Lijfrenten G.J.B.Dietvorst. Evaluatie Wet IB Lijfrenten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Lijfrenten G.J.B.Dietvorst. Evaluatie Wet IB 2001. Lijfrenten"

Transcriptie

1 Evaluatie Wet IB 2001 Lijfrenten December

2 Inhoudsopgave. Lijfrenten 1. Opzet 2. Belastingen in de 21 e eeuw. Een verkenning 2.1 Oudedagsvoorzieningen algemeen 2.2. Individuele vrijwillige voorzieningen 2.3 Oudedagsparaplu 3 Het wetsvoorstel Wet inkomstenbelasting Het lijfrenteregime van de Wet IB 2001 getoetst aan de doelstellingen 4.1 Eén oudedagsplafond 4.2 Faciliëren maatschappelijke trends 4.3 Afgestemd op reële behoeften 4.4. Onbedoeld gebruik niet mogelijk 4.5 Wegnemen ongelijke behandeling vergelijkbare producten % van het laatste loon 5 Enkele andere toetsen 5.1 Rechtszekerheid 5.2 Duurzaamheid regelgeving 5,3 De eenvoud 5.4 Is er sprake van vooruitgang? 5.5 Toegankelijkheid wetteksten 6 Werking in de praktijk 7 Conclusies 8 Verbeteringsvoorstel middellange termijn 2

3 1. Opzet De opzet van dit onderdeel van de evaluatie is als volgt. Gestart wordt met wat in Belastingen in de 21 e eeuw, Een verkenning is opgemerkt over oudedagsvoorzieningen in het algemeen en over lijfrenten in het bijzonder. 1 Vervolgens wordt de wetsgeschiedenis van de Wet IB 2001 op het punt van het systeem van oudedagsvoorzieningen en lijfrenten geanalyseerd. Daarna wordt getoetst of de wetgever wat in de Verkenning en het wetsvoorstel Wet IB 2001 als visie is gepresenteerd, is gerealiseerd. Daarbij wordt de doelstelling beoordeeld, de nieuwe regels getoetst aan de rechtszekerheid, de eenvoud, het gelijkheidsbeginsel en de duurzaamheid van de wetgeving. Voor een aantal situaties wordt een alternatief aangereikt. Afgesloten wordt met een conclusie. In de ambtelijke evaluatie van de Wet IB 2001 Breder, lager, eenvoudiger? wordt melding gemaakt van het rapport `Gelijke behandeling pensioen en lijfrente. Op weg naar een rechtvaardiger en toegankelijker systeem voor lijfrentepremieaftrek`en wordt dit genoemd als bouwsteen voor de evaluatie. 2 Opgemerkt wordt met dat rapport geen evaluatie beoogd is van de belastingherziening, maar zoals de titel aangeeft een bijdrage om te komen tot een rechtvaardiger en toegankelijker systeem. 1. Belastingen in de 21 e eeuw. Een verkenning 3 Om een beeld te krijgen van de visie van de wetgever op lijfrenten is de Verkenning belangrijk. Opmerkelijk is dat in de parlementaire stukken steeds wordt gesproken over oudedagsvoorzieningen. Nabestaandenvoorzieningen worden slechts incidenteel genoemd. Pensioen en lijfrente hebben natuurlijk ook een functie als nabestaandenvoorziening. Daarom zou het beter zijn om de term onderhouds- of toekomstvoorzieningen te gebruiken.hierna worden deze termen als synoniem gebruikt. 2.1 Oudedagsvoorzieningen algemeen De omkeerregel voor pensioenen en voor lijfrenten is door de wetgever nimmer ter discussie gesteld. In de Verkenning wordt na een analyse van de argumenten vóór en tegen geconcludeerd geen voorstel gedaan om de omkeerregel voor pensioen af te schaffen en wordt voortgeborduurd op het idee van één oudedagsplafond voor oudedagsbesparingen in brede zin (hierna oudedagsparaplu) 4. Voorts wordt opgemerkt: Dit voert tot de conclusie dat een nadere bezinning op de fiscale behandeling van oudedagsvoorzieningen enerzijds gericht moet zijn op het faciliëren van 1 Hoofdstuk 5, blz. 46 e.v. 2 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs Hoofdstuk 5, blz. 46 e.v. 4 De wetgever gebruikt de termen oudedags- en pensioenparaplu door elkaar, zonder er iets anders mee te bedoelen. 3

4 maatschappelijke trends in de sfeer van keuzevrijheid en marktwerking. Anderzijds moeten de mogelijkheden tot onbedoeld gebruik worden weggenomen en knelpunten met inbegrip van ongelijke behandeling tussen vergelijkbare producten of aanbieders daarvan worden opgeruimd. Verder: Vanuit de optiek van de fiscale regeling en vanuit de wens de betrokkenheid van individuen bij hun oudedagsvoorziening te vergroten zou gedacht kunnen worden aan het vaststellen van een «oudedagsparaplu», dat wil zeggen één oudedagsplafond ten behoeve van fiscale begeleiding van alle mogelijke oudedagsvoorzieningen: collectieve pensioenen, lijfrenteverzekeringen, eigen spaarvoorzieningen, de fiscale oudedagsreserve voor ondernemers, etc.» Dat oudedagsplafond zou bepaald kunnen worden door het regime zoals dat voortvloeit uit de voorstellen van de werkgroep Fiscale behandeling pensioenen en dat wordt opgenomen in de loonbelasting. In de ruimte die dat plafond biedt zit in de eerste plaats het collectief opgebouwde pensioen. Het restant kan men individueel invullen, hetzij via een speciale aan voorwaarden gebonden oudedagsspaar- of beleggingsrekening. Een geïntegreerde aanpak van collectieve en individuele pensioenopbouw zou tevens de duidelijkheid kunnen bieden die bij kan dragen aan afspraken tussen sociale partners en het kabinet over de totale pensioenopbouw en over een verschuiving daarbinnen van collectieve pensioenopbouw naar een meer individuele pensioenopbouw. 2.2 Individuele vrijwillige voorzieningen Het onderdeel Individuele vrijwillige voorzieningen geeft een beeld van het lijfrenteregime zoals de wetgever dat indertijd voor ogen stond. Tevens wordt de oudedagsparaplu verder uitgewerkt. Uitgangspunt daarbij is: Het lijfrenteregime zou beter afgestemd moeten worden op de reële behoeften om een adequate oudedagsvoorziening op te bouwen. Ten tijde van de Verkenning wilde de wetgever de lijfrente-aftrek ingrijpend wijzigen. De betere afstemming zou bereikt kunnen worden door:de eerste tweede en derde tranche te vervangen door één aftrek voor belastingplichtigen die op een bepaalde leeftijd een tekort hebben in hun oudedagsvoorziening. Dit blijkt uit: Buiten de opbouw op basis van een collectieve regeling dient daarbij elk jaar te worden bezien in hoeverre onder de pensioenparaplu ruimte is voor een aanvullende opbouw op individuele basis. Per saldo zou het systeem kunnen worden ontdaan van de mogelijkheid de eerste tranche van de lijfrenteaftrek zonder nadere voorwaarden aan te wenden, waardoor de vrije vermogensopbouw langs deze fiscaal gefaciliëerde weg wordt tegengegaan. (blz.78) En verder: 4

5 Voor veel belastingplichtigen gaat het bij deze aftrek eerder om een aantrekkelijke belastingbesparende aftrekpost of beleggingsproduct dan om een aanvullende oudedagsvoorziening. 5 Het fiscale regime voor lijfrente geldt als ingewikkeld (blz. 78) 2.3 Oudedagsparaplu Over het ambitieniveau en de oudedagsparaplu zegt de Verkenning:. In het rapport van de werkgroep Fiscale behandeling pensioenen is aangegeven dat in het algemeen een pensioen van 70% eindloon maatschappelijk als «goed» wordt gekenschetst. De Verkenning geeft twee manieren aan om de oudedagsparaplu uit te werken. De eerste zoekt aansluiting bij de jaarlijkse premie die iemand fiscaal gefacilieerd aftrekt. De toegestane aftrek wordt daarbij uitgedrukt in een percentage van het jaarloon. De tweede manier die ingewikkelder wordt genoemd is die waarbij de aanspraak als uitgangspunt wordt genomen. Daaruit is af te leiden dat de wetgever een systeem voor ogen stond langs de volgende lijnen: Een oudedagsparaplu met één oudedagsplafond, een ambitieniveau van 70% van het laatste loon met één aftrek voor oudedagsvoorzieningen (premie- of aanspraakmethode) en waarbij keuzevrijheid en lijfrenten (afgestemd op de reële behoeften) een belangrijke plaats innemen. In het systeem van de oudedagsparaplu is onbedoeld gebruik niet mogelijk en is ongelijke behandeling tussen producten weggenomen. 3 Het wetsvoorstel Wet inkomstenbelasting Een van de doelstellingen van de belastingherziening is de stroomlijning van de fiscale aspecten van oudedagsvoorzieningen (blz.7 MvT). In de paragraaf over belastingontwijking wordt over lijfrenten opgemerkt dat bepaalde aftrekposten, bijvoorbeeld voor aftrek van premies van lijfrenten, in veel gevallen gericht zijn op belastingbesparing (blz. 19). 7 De keuze voor de oudedagsparaplu wordt als volgt toegelicht (blz. 46). 5 Deze stelling wordt overigens niet nader onderbouwd. Later stelde de staatssecretaris zich op het standpunt dat het gros van de werknemers die deelnemen in een pensioenregeling geen pensioentekort zal hebben. In de Nota naar aanleiding van het verslag doet de staatssecretaris een poging om die stelling te onderbouwen.(v-n BP 21/6.3 blz. 1807). 6 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 blz Uit de ambtelijke evaluatie blijk dat een aftrekpost slechts in zo n 10% van de gevallen het motief is om een lijfrente te sluiten Breder, lager, eenvoudiger? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs. 1-2 blz

6 Conform de Verkenning wordt verder een oudedagsparaplu ingevoerd. Deze oudedagsparaplu moet in overeenstemming zijn met de Wet fiscale behandeling van pensioenen 8 en met het Convenant inzake arbeidspensioenen. 9 Bij de uitwerking van de oudedagsparaplu staat uitvoerbaarheid en controleerbaarheid centraal. Het huidige tranchesysteem in de lijfrente wordt vervangen door een systeem waarbij het mogelijk is om onder de pensioenparaplu via de lijfrenten een individueel pensioentekort op te vullen. De regering erkent dat de regelingen niet eenvoudig overkomen maar dat met de huidige informatietechnologie complexe regelingen tot hanteerbare proporties worden teruggebracht. 10 De jaarlijkse lijfrentepremieaftrek bedraagt 17% voor iedere belastingplichtige. Dit percentage (aanvankelijk was 15 voorgesteld) is nimmer deugdelijk onderbouwd. De verhoging van 15 naar 17 werd als volgt toegelicht:. aldus komt de ruimte voor lijfrentepremieaftrek in de derde pijler meer in de richting van het geen voor arbeidspensioen in de tweede pijler mogelijk is. 11 In de literatuur wordt in dit verband wel het percentage 25 genoemd dat gehanteerd zou moeten worden maar ook dat wordt niet onderbouwd. 12 De maximale premie die voor een werknemer in een beschikbare premieregeling betaald mag worden varieert van ongeveer 10 (25-30 jaar) tot 37% (60-64 jaar). De ondernemer die aan de oudedagsreserve doteert heeft een constant percentage van 12. Aan het advies van de Raad van State om in de toelichting aandacht te geven aan de voortzetting van de stamrechtvrijstelling (vijfde tranche) is gehoor gegeven. De Raad van State kwam tot dat advies omdat zij de ongewijzigde voortzetting ervan discutabel achtte. 13 Ze overwoog daarbij onder meer dat de stamrechtvrijstelling geen directe relatie heeft met de te bereiken voorziening. De hoogte van de stakingswinst kan volgens de Raad zowel tot een ondermaatse als tot een bovenmaatse voorziening leiden ten opzichte van het voordien behaalde winstniveau. De wetgever verdedigt de keuze voor de ongewijzigde voortzetting van de vijfde tranche uit de Wet IB 1964 met een beroep op de eenvoud, maar erkent dat het op zichzelf beter binnen de gedachte van de oudedagsparaplu zou passen om de forfaitaire benadering te verlaten en de stamrechtvrijstelling meer toe te spitsen op de individuele behoeften van de ondernemer.(mvt blz. 168). Het onderdeel stamrechtvrijstelling wordt door de wetgever afgesloten met de opmerking Wellicht dat te zijner tijd, nadat ervaring is opgedaan met het voorgestelde systeem van oudedagsvoorzieningen, een en ander opnieuw zou kunnen worden bezien. : 8 Stb.1999/211 9 Stichting van de Arbeid, 1997, publicatienr. 12/97 10 Nota n.a.v. eindverslag, pag VN. 11 Kamerstukken II 1999/2000, , nr H.M. Kappelle, Belastingplan 21-ste eeuw, Pensioen en Praktijk , A blz

7 4 Het lijfrenteregime getoetst van de Wet IB 2001 aan doelstellingen 4.1 Eén oudedagsplafond Op de doelstelling van de wetgever is weinig af te dingen. Eén oudedagsplafond met een ambitieniveau van het laatste loon waarbij keuzevrijheid en lijfrente een belangrijke plaats innemen was een verdere stap op weg naar verfijning van het fiscale raamwerk voor oudedagsvoorzieningen. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden voor lijfrenten en voor pensioen zijn nagenoeg gelijk. Terecht is bij de invoering van de Wet IB 2001 niet meer stilgestaan bij de principiële vraag of aftrek verleend moet worden voor de opbouw van oudedagsvoorzieningen. De keuze van het ambitieniveau van 70% van het laatstgenoten loon is een politieke en maatschappelijke keuze. Blijkbaar is er eensgezindheid van wat een fatsoenlijke oudedagsvoorziening is. Dat de voorwaarden wat betreft de maximale aftrek en de voorwaarden bij de afwikkeling voor lijfrenten en voor pensioen gelijk zijn, is toe te juichen. De ambtelijke evaluatie meldt dat het nimmer de bedoeling is geweest om met de lijfrentepremieaftrek tekorten uit het verleden in te halen onder meer omdat dat het systeem van lijfrentepremieaftrek in sterke mate ingewikkelder zou maken. 14 Dit is vreemd gezien de eerdere uitlatingen van de wetgever over de invoering van de oudedagsparaplu. De oudedagsparaplu moet in overeenstemming zijn met de Wet fiscale behandeling van pensioenen 15 en met het Convenant inzake arbeidspensioenen. 16 Tot de invoering van een oudedagsparaplu is het niet gekomen. Daarmee is eigenlijk een van de belangrijkste doelstellingen van de wetgever niet gerealiseerd. De complexiteit van de benodigde regelgeving moge indertijd wellicht nog het struikelblok geweest zijn voor de invoering van een oudedagparaplu, nu zo n zes jaar later is dat anders. Landen als Denemarken en Zweden hebben inmiddels een virtueel pensioenregister ingevoerd. 17 Als de belastingdienst toegang zou krijgen tot een dergelijk register, dan is een pensioenparaplu op basis van de zuivere tekortenregeling nu wel binnen handbereik. 18 De wetgever zou daarom nu nader onderzoek moeten doen naar de haalbaarheid van een pensioenparaplu. 4.2 Faciliëren maatschappelijke trends Een maatschappelijke trend wat betreft pensioenvoorzieningen is dat pensioenregelingen en pensioenuitvoerders werknemers meer en meer in de 14 Breder, lager, eenvoudiger? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs. 1-2, blz Stb.1999/ Stichting van de Arbeid, 1997, publicatienr. 12/97 17 Zie uitgebreider 18, Het is tijd voor de pensioenparaplu, Pensioenmagazine nr. 10 oktober

8 gelegenheid stellen om binnen de grenzen - van uit eigen middelen of ten laste van de spaarloonregeling stortingen te doen binnen de pensioenregeling. De hierna te bespreken anti-misbruikbepaling van art , tweede lid onder k Wet IB 2001 is eerder een ontmoediging dan een stimulans. Een andere maatschappelijke trend is om de in de spaarloonregeling gespaarde bedragen tussentijds te blokkeren en te storten voor een lijfrentevoorziening. Het afschaffen van de toetsvrije aftrek werkt belemmerend bij de toepassing van deze deblokkeringsmogelijkheid van het spaarloon. Voorts wordt gewezen de afschaffing van de toetsvrije basisruimte. Tot 2001 gold een toetsvrije basisruimte ( ). Het wetsvoorstel IB 2001 bevatte geen toetsvrije aftrek. Het kenmerkende van de basisruimte was dat iedere belastingplichtige aanspraak kon maken op de aftrek, zonder dat aangetoond diende te worden dat er sprake was van een pensioentekort. Het oorspronkelijke wetsvoorstel bevatte geen basisruimte. Op verzoek van verschillende fracties in de Tweede Kamer is een kleine ongetoetste aftrek ingevoerd. In 2002 bedroeg deze Met ingang van 1 januari 2003 is de toetsvrije basisruimte weer afgeschaft. De argumentatie daarbij was dat de ongetoetste aftrek afbreuk deed aan de doelstelling om uitsluitend in situaties van een daadwerkelijk pensioentekort aftrek voor lijfrentepremies toe te staan. 19 De toelichting meldde voorts dat alleen het toestaan van een getoetste aftrek free-riders gedrag voorkomt. Een toetsvrije aftrek laat zich strikt genomen niet rijmen met het idee dat slechts aftrek wordt toegestaan voorzover er sprake is van een aantoonbaar pensioentekort. Eenvoud en toegankelijkheid pleiten echter vóór een toetsvrije aftrek, temeer daar in het lijfrenteregime aan de uitkeringskant goed is dichtgetimmerd. Lijfrentevoorzieningen hebben vanwege het lange termijnkarakter een stabiele wetgeving nodig. Frequente, kort na elkaar opvolgende wijzigingen in de wetgeving staan daar mee op gespannen voet en weerhoudt mogelijk belastingplichtigen ervan om middelen in een lijfrente af te zonderen. De afschaffing van een toetsvrije aftrek zal mogelijk belastingplichtigen ervan weerhouden om de gewenste lijfrentevoorziening te continueren, omdat immers jaarlijks een pensioentekort aangetoond moet worden. De toegankelijkheid van het lijfrenteregime wordt er door bemoeilijkt. De jo-jo-wetgeving ten aanzien van de toetsvrije basisaftrek is niet betrouwbaar. 4.3 Afgestemd op de reële behoeften De wetgever heeft dit criterium niet gepreciseerd. Deze doelstelling wordt zo geïnterpreteerd dat het fiscale kader voor lijfrente belastingplichtigen de ruimte geeft gerelateerd aan het inkomen tijdens de actieve periode om een adequate oudedags- en nabestaandenvoorziening te treffen. Een oudedagsinkomen (op leeftijd 65) van 70% van het laatste inkomen en een nabestaandeninkomen van 50% van het laatste inkomen wordt in dit verband als adequaat gezien. Zonder enige twijfel kan gesteld worden dat de wijze waarop lijfrenten vormgegeven kunnen worden en de vele combinaties van verschillende vormen die mogelijk zijn 19 Voorstel van wet Belastingplan 2003 deel 1, Tweede Kamer, vergaderjaar ,

9 vanwege de grote mate van flexibiliteit is afgestemd op de reële behoefte van belastingplichtigen. Gewezen wordt op het loslaten van de eis dat er sprake moet zijn van 1% overlijdenskans bij nabestaanden- en overbruggingslijfrente (art , derde lid Wet IB 2001).Ook wordt onder bepaalde voorwaarden afgezien van de eis dat een nabestaandenlijfrente direct in moet gaan (art.3.125, eerste lid onderdeel b Wet IB 2001). Bij besluit is uitstel van de ingangsdatum van de nabestaandenlijfrente goedgekeurd indien de nabestaande recht heeft op een Anw-uitkering tot het moment waarop het jongste kind 18 jaar wordt. 20 Een aantal situaties waarbij geen sprake is van afstemming op de reële behoeften springt hierbij in het oog. 1. Ontbreken backservice. Het lijfrenteregime biedt bij een stijgend inkomen geen backservice mogelijkheid, iets wat bij werknemerspensioenen wel tot de mogelijkheden behoort. Dit zorgt ervoor dat het lijfrenteregime beperktere mogelijkheden heeft dan het regime voor werknemerspensioen. 2. Factor A. De lijfrentepremieaftrek in de jaarruimte van een werknemer die deelneemt in een middelloonregeling is gelijk aan die van zijn collega met een gelijk salaris maar die in een eindloonregeling deelneemt. De werknemer met een eindloonregeling kan in zijn pensioenregeling het ambitieniveau van 70% bereiken, terwijl de werknemer in een middelloonregeling dat niet haalt Stakingslijfrente. De koopsom voor een stakingslijfrente is aftrekbaar ongeacht de vraag of er sprake is van een pensioentekort. Er is een aantal redenen om de regeling opnieuw te bezien. 22 Door de regeling zoals die gold onder de Wet IB 1964 eén op één over te zetten in de Wet IB 2001 zijn de mankementen van de oude regeling geïmporteerd. a. Bij de toepassing van de stakingslijfrente wordt geen rekening gehouden met de bestaansduur van de onderneming en de hoogte van de gerealiseerde jaarwinsten. b. De maximaal aftrekbare bedragen doen vermoeden dat deze bedragen voldoende zijn om een adequate oudedagsvoorziening te realiseren. De bedragen zijn in tegenstelling tot de hoogte van de aftrekbedragen in de jaarruimte niet op behoeften afgestemd maar zijn slechts het resultaat van bedragen die in het verre verleden in de wet zijn vastgelegd. Deze zijn vervolgens een aantal jaren gelijk gebleven, een keer verhoogd en vervolgens jaarlijks geïndexeerd. Er is geen enkele relatie met het actuele inkomen en het ambitieniveau van 70%. De bedragen zijn niet op enige actuariële berekening gebaseerd. c. Een ondernemer die een hoge stakingswinst heeft en altijd een lage jaarwinst heeft gehad kan op grond van de stakingslijfrenteaftrek mogelijk veel hogere uitkeringen bedingen dan 70% van zijn laatstgenoten winst! De ondernemer met een hoge jaarwinst en een lage stakingswinst die in het verleden nimmer van de lijfrentepremieaftrek gebruik heeft gemaakt komt er daarentegen bekaaid vanaf. 20 Besluit van 8 december 2000, nr. CPP2000/2848M). 21 De werknemer die geen carrière maakt en deelneemt in een geïndexeerde middelloonregeling kan overigens ook de 70% halen. 22 De imperfecties van de huidige regeling zijn in het rapport Gelijke behandeling Pensioen en Lijfrente beschreven. Tevens zijn daar voorstellen gedaan voor een andere opzet ervan. 9

10 d. De leeftijdscategorieën en de verschillen in maximaal aftrekbare bedragen zijn weliswaar doelmatig, maar tevens opmerkelijk. De grote leeftijdsstappen in de regeling hebben ongetwijfeld de charme van de eenvoud, maar zijn zeker niet logisch en hebben een zweem van ongelijke behandeling en strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel. Tijdens de parlementaire behandeling van de Wet IB 2001 heeft de wetgever een sprankje hoop gegeven voor een meer genuanceerde en leeftijdsafhankelijke regeling Op zichzelf zou het wellicht beter binnen de gedachte van de oudedagsparaplu passen om de forfaitaire benadering te verlaten en de stamrechtvrijstelling meer toe te spitsen op de individuele behoefte van de ondernemer. Om redenen van eenvoud is er vooralsnog voor gekozen de bestaande systematiek met de vaste bedragen te handhaven. Wellicht dat te zijner tijd, nadat ervaring is opgedaan met het voorgestelde systeem van oudedagsvoorziening, een en ander opnieuw zou kunnen worden bezien. 23 De ambtelijke evaluatie acht de huidige aftrekmogelijkheden echter ruim genoeg en ziet geen reden wijzigingen aan te brengen. 24 e. De imputatieregeling op zich past in het systeem van oudedagsvoorzieningen zoals dat zich de laatste jaren heeft ontwikkeld maar de vormgeving is minder gelukkig. Omdat voor pensioenaanspraken de waarde uitgangspunt is voor de imputatieregeling en voor lijfrenteaanspraken de betaalde premies, gaat de regeling mank. 25 Tijdens de parlementaire toelichting van de Brede Herwaardering is hier het volgende over opgemerkt: Juister zou zijn de waarde in het economische verkeer van de aanspraken die zijn opgebouwd op basis van het tweede, derde en vierde lid in mindering te brengen. Gezien de uitvoeringstechnische problemen die dit zou opleveren, is gekozen voor het bedrag aan in aftrek gebrachte premies Omzetting nabestaandenlijfrente in oudedagslijfrente. Een nabestaandenlijfrente dient direct in te gaan na het overlijden van de verzekerde en dient uiterlijk bij diens overlijden te eindigen. Omzetting in een eigen oudedagslijfrente ten behoeve van de nabestaande kan voorzien in een reële behoefte. Dit is het geval indien een nabestaande op het moment waarop de verzekering tot uitkering komt voldoende inkomsten heeft. Art , tweede lid, onderdeel b Wet IB 2001 verhindert dit, omdat de aanspraak dan, beoordeeld vanuit de verzekeringnemer, niet meer aan de in art gestelde voorwaarden voldoet. 5. Lijfrente invalide kind (art.3.124, onderdeel b Wet IB 2001). Naar de mening van de wetgever is het maatschappelijk gewenst, en in overeenstemming met de 23 MvT II 1998/99, , nr. 3, blz Breder, lager, eenvoudiger? Tweede Kamer, vergaderjaar , nrs. 1-2 blz De imputatieregeling van art , derde lid Wet IB 2001 verwijst naar art. 3.13, eerste lid, onderdeel b en c. Beperkt de imputatie zich hierdoor tot pensioenaanspraken die niet tot de winst behoren of vallen ook werknemerspensioenen onder de imputatie? Logischer lijkt om alle opgebouwde pensioenen onder de imputatieregeling te laten vallen. 26 Kamerstukken II 1990/91, , nr. 10, p

11 rechtsgrond van de lijfrentepremieaftrek, de mogelijkheid te bieden tot het treffen van een toekomstvoorziening voor een invalide kind. Aan de hoogte van de aftrekbare premie is in de wet geen maximum gesteld, maar bij besluit heeft de staatssecretaris dit genuanceerd en gesteld dat er wel sprake is van een zekere begrenzing. 27 Twee aspecten vragen de aandacht. a. De wet bevat geen cijfermatige beperking, maar de belastingdienst stelt zich op het standpunt dat er wel sprake is van een zekere begrenzing en baseert zich op de wetsgeschiedenis van de Brede Herwaardering. Daarin is tot uitdrukking gebracht dat geen wijziging is beoogd met de oude regeling. De belastingdienst beoordeelt nog wel of de lijfrente dient om te voorzien in het levensonderhoud van het kind, maar stelt zich daarbij ruimhartig op 28. De beoordeling in feite aan de inspecteur overgelaten. Wat is ruimhartig en wat is een voorziening in het levensonderhoud? De regeling is met nogal wat onzekerheden omgeven. De wetgever had bij de aanpassing van de regeling met de Brede Herwaardering meer duidelijkheid moeten geven. Nu lijkt het er op dat in de uitvoeringssfeer beperkingen worden geïntroduceerd. De Wet IB 2001 stelt immers niet de voorwaarde dat de uitkeringen moeten dienen voor het levensonderhoud. Een tijdelijke lijfrente is niet mogelijk omdat de wet eist dat deze levenslang is, hoewel de praktijk leert dat er daar wel behoefte aan kan bestaan. Er lijken geen argumenten te zijn om deze eis te stellen. Hetzelfde geldt voor de eis dat de lijfrentetermijnen niet eerder ingaan dan bij meerderjarigheid van het invalide kind. Er lijkt geen goede reden te zijn om een tijdelijke lijfrente uit te sluiten. De wet zou op dit punt aangepast moeten worden. 6. Toetsvrije aftrek. Strikt genomen hoort een toetsvrije aftrek niet in een systeem dat er op is gericht om alleen dan premieaftrek te verlenen als er sprake is van een pensioentekort. Vóór een toetsvrije aftrek pleit de toegankelijkheid en het kostenaspect. Complexe berekeningen waarvoor de hulp van deskundige adviseurs nodig is, schrikken belastingplichtigen met een (gering) pensioentekort mogelijk af, met als gevolg dat nagelaten wordt om door middel van lijfrente aanvullende inkomensvoorzieningen te treffen. Complexe berekeningen verhogen ook de kosten van het lijfrenteproduct. Een toetsvrije aftrek maakt het belastingplichtigen gemakkelijker om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en om financieel gezien meer zelfredzaam te worden. Tegen een toetsvrije aftrek pleit dat belastingplichtigen lijfrentepremie in mindering kunnen brengen, ook als er geen pensioentekort is. Geen nood, want de uitkeringen zijn altijd belast! 29 De vraag dringt zich op de afschaffing van de toetsvrije aftrek meer is ingegeven door budgettaire overwegingen dan door systeemtechnische overwegingen. 27 Besluit 8 december 2000, nr. CPP2000/2848M. 28 Zie uitgebreider, Lijfrentepremieaftrek FED fiscale brochure, tweede druk pag. 73 e.v. 29 Zie ook paragraaf

12 4.4 Onbedoeld gebruik niet mogelijk Lijfrenten Het fiscale kader voor lijfrenten is qua vormgeving, zoals wat betreft de aftrekzijde als de uitkeringskant, zodanig dat onbedoeld gebruik (anders dan de wetgever beoogde en niet in overeenstemming met doel en strekking van de wettelijke regeling) niet tot de mogelijkheden gebruikt. De regeling is wat betreft de aftrekzijde immers zo vormgegeven dat men slechts aftrek krijgt indien er sprake is van een pensioentekort en niet reguliere afwikkeling (o.a. afkoop) wordt door de sanctiebepalingen adequaat tegen gegaan. De anti-misbruik bepaling van art , tweede lid onderdeel k Wet IB 2001 is voor een uiterst beperkte groep belastingplichtigen (dga s) geschreven. Vanwege de formulering heeft deze bepaling een bredere werking,waardoor de maatschappelijke ontwikkelingen op pensioengebied gehinderd zouden worden. Omdat te voorkomen is de toepassing van de regeling verder uitgewerkt in beleidsbesluiten. De bepaling zal niet worden toegepast indien het een collectieve verbetering door de werkgever betreft 30, maar wel als het gaat om een individuele verbetering. 31 Daarvan is ook sprake als een belastingplichtige zijn opgebouwde levenslooptegoed onderbrengt in zijn pensioenregeling. 4.5 Wegnemen ongelijke behandeling vergelijkbare producten Aangenomen mag worden dat hiermee bedoeld wordt dat lijfrenten, pensioen en vrijwillige individuele aanvullingen op de pensioenregeling gelijk behandeld worden. Lijfrenten en individuele aanvullingen op het pensioen zijn als zodanig vergelijkbaar. Het fiscale kader is dat niet. Het wettelijke kader van lijfrente en dat van pensioen is de laatste jaren steeds dichter naar elkaar toe gegroeid. Dit is logisch omdat beide vormen van oudedagsvoorziening hetzelfde doel beogen. Toch kan niet gezegd worden dat beide fiscale kaders gelijk zijn Een van de kenmerken van de oudedagsparaplu lijkt te zijn dat een belastingplichtige met behulp van lijfrente evenveel aan oudedagsinkomen op kan bouwen als met pensioen of met een combinatie van beide. Dit doel lijkt niet gerealiseerd te zijn. Bij Tweede nota van wijziging is het percentage dat op grond van de jaarruimte als lijfrentepremie in mindering gebracht kan worden verhoogd van 15 naar 17. De verhoging is als volgt toegelicht: Als gevolg van deze verruiming van de jaarruimte komt de ruimte van de lijfrente-premieaftrek in de derde pijler meer in de richting van hetgeen voor arbeidspensioenen in de tweede pijler mogelijk is. Het rapport Gelijke behandeling pensioen en lijfrente analyseert de verschillen en toont aan dat het fiscale kader voor pensioen ruimer is dan dat voor lijfrente. 32 Een belangrijk verschil tussen pensioen en lijfrente dat moeilijk te accepteren is, zit in de mogelijkheid van backservice bij werknemerspensioen die bij ondernemers ontbreekt. Ondernemers moeten het doen met de inhaalruimte 33 die niet in de schaduw kan staan van de 30 Besluit van 25 augustus 2000, nr. CPP 2000/1313M, antwoord op vraag B 3.8.a. 31 Besluit van 28 augustus 2002, nr. CPP2002/1275M, antwoord vraag In de bijlage bij dit onderdeel is een overzicht gegeven van de verschillen tussen pensioen en lijfrente. 33 Art. 3, 127, tweede lid Wet IB

13 backservice bij werknemerspensioen. Bij de reserveringsruimte gaat het immers slechts om de beperkte mogelijkheid om de in de voorafgaande jaren niet benutte lijfrenteaftrek alsnog te benutten. De reserveringsruimte is zowel in de tijd als in het bedrag gelimiteerd % van het laatste loon. Het kader voor werknemerspensioen biedt de ruimte om (inclusief de AOW) in een eindloonregeling met toepassing van de omkeerregel 70% van het laatste loon aan oudedagsinkomen op te bouwen. Bij een salarisverhoging wordt de achterliggende diensttijd (backservice) meegeteld en door middel van inhaalpremie gefinancierd. Het lijfrenteregime biedt een dergelijke inhaalmogelijkheid niet. De werknemer die niet in een pensioenregeling deelneemt of een zelfstandige ondernemer wiens salaris cq winst stijgt kan door middel van de lijfrentepremieaftrek het verleden niet inhalen. Ook extra stortingen zoals binnen het fiscale pensioenkader mogelijk zijn, is bij lijfrenten niet tot de mogelijkheden. Het bereiken van 70% van het eindloon met behulp van lijfrenten is onmogelijk. Een ander aspect dat hierbij een rol speelt is de factor A voor de berekening van de maximale lijfrentepremieaftrek voor een werknemer die in een eindloonregeling deelneemt vergeleken met een belastingplichtige die met een gelijk salaris in een middelloonregeling deelneemt. 5 Enkele andere toetsen. 5.1 Rechtszekerheid. In dit onderdeel komt een aantal onderwerpen aan de orde die mogelijk ook vanuit een ander toetsingscriterium benaderd kunnen worden. Het lijfrenteregime zoals dat gold van 1992 is grotendeels overgenomen in de Wet IB 2001 Drie verschillen die de rechtszekerheid en het vertrouwen van de belastingplichtige in de wetgever geen goed doen springen in het oog. 1. De toetsvrije aftrek (eerste tranche) zoals die gold vanaf 1 januari 1992 zou aanvankelijk niet meer terugkomen in de Wet IB Later beperkt ingevoerd en kort daarna weer vervallen. 2. De aftrekmogelijkheid in de zogenoemde derde tranche is met de invoering van de Wet IB 2001 vervallen.een inhaalmogelijkheid is daarmee komen te vervallen. 3 Het niet langer respecteren van premiebetalende lijfrenteverzekering welke op 16 oktober 1990 bestonden kan worden gezien als een inbreuk op de rechtszekerheid. Echter belastingplichtigen die een (aanvullende) oudedagsvoorziening op wensen te bouwen met behulp van lijfrenten kunnen dat nog steeds onder de Wet IB Duurzaamheid van de regelgeving 13

14 Dat het voordien geldende lijfrenteregime nagenoeg geheel is overgenomen in de Wet IB 2001 doet vermoeden dat de regelgeving zoals die gold vanaf 1992 in tact is gebleven. Het verminderen en kort daarna het afschaffen van de toetsvrije aftrek is geen toonbeeld van duurzame en betrouwbare wetgeving. Oudedagsvoorzieningen beslaan doorgaans in de opbouw- en afbouwperiode een half mensenleven. Iets anders is het niet langer respecteren van lijfrentepolissen tegen premiebetaling die op 16 oktober 1990 bestonden. Dat de wetgever bij de invoering van de Brede Herwaardering lijfrenten aan strengere regels bond is, gezien het vrije bestemmingskarakter van de zogenoemde oud regime lijfrente, niet onbegrijpelijk. De wetgever stelde bij de invoering van het nieuwe wettelijke kader in 1992 belastingplichtigen die verzekeringnemer waren op een premiebetalende lijfrenteverzekering eerbiedigende werking gedurende de gehele looptijd van de overeenkomst in het vooruitzicht. De premie zou gedurende de gehele looptijd zonder enige toetsing aftrekbaar blijven en wat betreft de aanwending van het verzekerde kapitaal zouden de regels zoals die golden op 31 december 1991 van toepassing zijn. Deze eerbiedigende werking werd bij de invoering van de Wet IB 2001 niet langer gestand gedaan. Er kan begrip voor worden opgebracht dat de wetgever niet tot in lengte van jaren bepaalde rechtsverhoudingen moet respecteren en het recht moet hebben om bij gewijzigde omstandigheden de spelregels aan te passen. Betwijfeld kan worden of er in bij de invoering van de Wet IB 2001 voldoende reden voor was. Het fiscale kader voor lijfrenten zoals dat werd voorgesteld verschilde immers niet zoveel van het op dat moment bestaande. De wetgever had bovendien bewust in 1990 eerbiedigende werking voor premiebetalende lijfrente geïntroduceerd, wetende dat het verzekerde kapitaal te zijner tijd op velerlei manieren aangewend kon worden. Dat de wetgever dit laatste aan banden wilde leggen is te rechtvaardigen, maar waarom is dat dan niet in 1990 gebeurd? De keuze van de wetgever is te billijken op grond van het feit dat de belastingplichtige die een aantoonbaar pensioentekort heeft ook onder de Wet IB 2001 premieaftrek kan claimen. Het is jammer dat de wetgever geen oog heeft gehad voor de volgende meer genuanceerde benadering door bijvoorbeeld de aftrek voor deze bestaande polissen ongemoeid te laten onder voorwaarde dat de belastingplichtige zich voor de gehele lijfrente zou onderwerpen aan het nieuwe, strakkere regime. Deze benadering zou als voordeel gehad hebben dat belastingplichtigen die de lijfrente-overeenkomst hadden gesloten met het oog op hun oudedagsvoorzieningen in die opzet op geen enkele wijzen werden gehinderd en dat degenen die een ander oogmerk hadden zoals bijvoorbeeld studerende kinderen bevoordelen in hun opzet werden gedwarsboomd. Iedere redelijk denkende belastingplichtige had immers moeten weten een dergelijk gebruik van lijfrenten niet langer op de sympathie van de fiscus zou kunnen rekenen. 5.3 De eenvoud. 14

15 Vergeleken met de regeling zoals die gold voor lijfrenten tot is er geen sprake van meer complexe wetgeving, maar ook niet van vereenvoudiging. 34 In de ambtelijke evaluatie wordt opgemerkt: Ook is denkbaar dat zij niet aftrekken omdat ze de berekening van de jaarruimte te gecompliceerd vinden of omdat het pensioentekort in de ogen van de belastingplichtige te gering is. De vele vraag- en antwoordbesluiten en overige beleidsbesluiten geven antwoord op vele vragen en geven rechtszekerheid. Dat kan gezien worden als iets wat inherent is aan uiterst gedetailleerde regelgeving.. Gezien de doelstellingen van de wetgever is een complexe wetgeving onontkoombaar. Complexe regelgeving hoeft niet altijd de toegankelijkheid van het lijfrenteregime te belemmeren. Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Een voorbeeld van een wettelijke bepaling die nadere uitleg behoefde en die de toepassing van de lijfrentepremieaftrek er niet eenvoudiger op maken is de antimisbruik bepaling van art , tweede lid, onderdeel k, Wet IB Voorzover zich met betrekking tot een aanspraak op lijfrenten..een pensioentekort waarvoor premies voor lijfrenten in aanmerking zijn genomen..worden de premies voor die aanspraak die in aftrek zijn gebracht en het daarover behaalde rendement bij de gerechtigde in aanmerking genomen als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen indien een pensioentekort waarvoor premies voor lijfrenten in aanmerking zijn genomen nadien wordt gecompenseerd door middel van verbetering van een aanspraak ingevolge een pensioenregeling Deze anti-cumulatiebepaling is, als men naar de wetsgeschiedenis kijkt in feite een antimisbruikbepaling of een afschrikbepaling. Vier jaar na de inwerkingtreding ervan is er wel redelijk zicht op in welke situaties de bepaling toegepast zal worden, maar het is nog volstrekt onduidelijk hoe hij wordt toegepast. Van de mogelijkheid om bij amvb nadere regels te stellen is nog geen gebruik gemaakt. 36 De bepaling is in het leven geroepen om te voorkomen dat een belastingplichtige, omdat er geen pensioenregeling is, optimaal gebruik maakt van de lijfrentepremieaftrek om daarna een pensioenregeling toegezegd te krijgen waarbij de achterliggende diensttijd meetelt. 37 Dubbele opbouw dus. In zo n situatie is geregeld dat de lijfrentepremieaftrek wordt teruggenomen, wordt het behaalde rendement belast en is revisierente verschuldigd. De inspecteur kan op grond van de hem aangeleverde gegevens over de inkoop van pensioen en de afgetrokken lijfrentepremies de belastingplichtige vragen om aannemelijk te maken dat de lijfrentepremieaftrek achteraf bezien terecht heeft plaatsgevonden. Het is dus aan de belastingplichtige om aannemelijk te maken dat de 34 Ambtelijke evaluatie Breder, lager,eenvoudiger?, Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs. 1 en 2 blz De opmerking wordt gemaakt in verband met het feit dat er na de afschaffing van de basisaftrek minder belastingplichtigen lijfrentepremie aftrekken. 35 Zie uitgebreider, FED fiscale brochures, 2003, blz. 212 e.v. 36 De toelichting op de Nota van Wijziging waarbij de bepaling werd geïntroduceerd wordt deze delegatiemogelijkheid als volgt toegelicht: : Daarbij kan gedacht worden aan regels ter bepaling van de waardering van de pensioen- en lijfrenteaanspraken ter compensatie van het pensioentekort. 37 Algemeen wordt aangenomen dat deze bepaling met name voor de DGA in het leven is geroepen. 15

16 lijfrentepremie achteraf bezien terecht was (eerste NvW, Kamerstukken 1999/2000, , blz. 34) maar hoe hij dat moet doen is volstrekt onduidelijk! 38 De bepaling is algemeen geformuleerd zodat hij strikt genomen ook van toepassing is als de werkgever op enig moment een bestaande pensioenregeling verbetert terwijl een deelnemer is het verleden lijfrentepremieaftrek heeft genoten vanwege een pensioentekort. In het vraag-en antwoordenbesluit van 28 augustus 2000 (nr.cpp2000/1313m) is de toepassing van deze regeling beperkt tot individuele verbeteringen in de pensioenregeling. Collectieve verbeteringen vallen er niet onder. Met de invoering van de Wet VPL is er een nieuwe toepassing van deze sanctiebepaling bijgekomen. Als een belastingplichtige vanwege een pensioentekort lijfrentepremies in aftrek heeft gebracht en op enig moment zijn levenslooptegoed inbrengt in zijn pensioenregeling kan dit leiden tot toepassing van de anti misbruikbepaling van art. 133, tweede lid onderdeel k Wet IB Deze anti-cumulatiebepaling is vanuit de wetgever gezien begrijpelijk. Systematisch gezien zou het beter zijn als de eenmaal verleende premieaftrek blijft staan maar dat de individuele verbetering van de pensioenaanspraak niet plaats kan vinden voorzover het tekort al is opgevuld. De belastingplichtige zal dan bij de individuele verbetering aan moeten tonen dat hij, inclusief de reeds opgebouwde lijfrentevoorzieningen een tekort heeft. In dat geval wordt de toets op de juiste plaats en het juiste moment toegepast en is een sanctiebepaling niet nodig. In een pensioenparaplu waarin de jaarlijkse fiscale ruimte voor pensioen en lijfrente wordt bepaald op basis van de aanspraakmethode past een dergelijke benadering. 39 Het is echter nog steeds onduidelijk hoe de bepaling moet worden toegepast. Omdat het een voorzover-bepaling is treedt deze niet in werking als er na de verbetering van de pensioenregeling nog steeds een pensioentekort is. Maar welke rekenregels moeten worden toegepast om te bepalen is er nog steeds sprake is van een tekort? Welke prognoses moet men bijvoorbeeld hanteren bij de lijfrenteverzekering? Strikt genomen benadert de wetgever het probleem van de verkeerde kant. De lijfrente zou ongemoeid gelaten moeten worden, want de aftrek daarvoor is in het verleden terecht verleend, maar de individuele verbetering van de pensioenregeling moet niet fiscaal gefacilieerd worden! Boxensplitsing. Met de invoering van de Wet IB 2001 is de wetgever afgestapt van het systeem dat lijfrentetermijnen belastbaar zijn indien de premie voor aftrek in aanmerking kwam. Ontvangen lijfrentetermijnen zijn belast indien en voorzover de premies als uitgave voor inkomensvoorziening in aanmerking zijn genomen (art , eerste lid, onderdeel b, Wet IB 2001). 38 Lijfrentepremies die zijn afgetrokken op basis van de (inmiddels geschrapte) toetsvrije aftrek van 1000 wordt daarbij buiten beschouwing gelaten. Deze kunnen dus niet tot bovenmatigheid leiden. Deze beperking leidt in de uitvoering tot compartimenteringsproblemen. 39 Zie uitgebreider, Het is hoog tijd voor een pensioenparaplu, Pensioen Magazine oktober

17 Eind 2005, is nog niet duidelijk hoe omgegaan moet worden met ontvangen lijfrentetermijnen waarvan een deel van de premie wel en een deel in het verleden niet in aftrek is gebracht. De waarde van de lijfrente die correspondeert met de niet afgetrokken premie behoort tot de waarde van box 3. De belastingplichtige die abusievelijk verzuimt de premie af te trekken zal doorgaans (ten onrechte) de waarde niet in box 3 in aanmerking nemen. De levensverzekeraar kan niet weten of iemand de premie daadwerkelijk in aftrek heeft gebracht. De verzekeraar gaat er daarom bij de uitkeringen altijd van uit dat de termijnen belast zijn. Dat is slechts anders indien de belastingplichtige aantoont dat een deel van de premie niet is afgetrokken en de belastingdienst de verzekeraar toestaat op een deel van de uitkeringen geen belasting in te houden. Als het gaat om een premiebetalende lijfrente kan het meer dan eens voorkomen dat de premie of een deel ervan niet is afgetrokken. Hierdoor ontstaat een moeilijk te ontwarren kluwen. De splitsingproblematiek kan voorkomen worden als in de wet wordt teruggekeerd naar de systematiek zoals die voorheen gold. 40 Daarin waren de ontvangen lijfrentetermijnen belast ingeval de premie voor aftrek in aanmerking kwam. 5.4 Is er sprake van vooruitgang? Het antwoord op deze vraag luidt ontkennend als men deze beantwoordt vanuit de positie van de belastingplichtige die voor zijn oudedagsvoorziening voor een belangrijk deel is aangewezen op lijfrenten. Het gaat daarbij dan om werknemers die een matige pensioenregeling hebben of ondernemers. Nadat eerst de toetsvrije aftrek flink is verlaagd en vervolgens is afgeschaft is de toegankelijkheid van de lijfrentepremieaftrek er zeker niet op vooruit gegaan. Mogelijk zullen mogelijk belastingplichtigen die wel een pensioentekort hebben niet de moeite nemen om door een adviseur om de exacte lijfrentepremie-aftrek te berekenen Nu de inhaalaftrek zoals geregeld in de derde tranche zoals die gold van 1992 tot 2001 is vervallen en plaats heeft gemaakt voor de inhaalruimte is er sprake van een achteruitgang wat betreft de mogelijkheden voor belastingplichtigen om een oudedagsvoorziening op te bouwen. De inhaalruimte heeft niets te maken met goedmaken van een tekort zoals de derde tranche was, maar is slechts een mogelijkheid om in het verleden niet gebruikte ruimte alsnog te benutten. 5.5 Wetteksten toegankelijker? Wat betreft de toegankelijkheid van de voor lijfrenten relevante wetteksten kan geconstateerd worden dat er geen wezenlijk of zelfs helemaal geen verschil is met de voorgaande wetteksten. Door de vele vragen en antwoorden die in de verschillende beleidsbesluiten in aanvulling op reeds bestaande beleidsbesluiten zijn behandeld, is de lijfrentematerie meer een meer een technische detailaangelegenheid geworden. Voor 40 In dezelfde zin A.E.M. van Osch, Splitsen van lijfrenteverzekeringen: mooi in theorie, maar nu de praktijk. Pensioenmagazine nummer 10 oktober

18 der verzekerings- en adviespraktijk is er een goed contact ontstaan met de Kennisgroep Levensverzekeringsproducten die met oog voor de praktijk voorgelegde vragen beantwoordt. Geconstateerd wordt dat de wetteksten op enkele punten (art , tweede lid onderdeel k Wet IB 2001) nog niet verder is uitgewerkt, terwijl op een ander punt (invalide kind lijfrente) de wettekst door de belastingdienst beperkter worden uitgelegd dan gerechtvaardigd lijkt. 6 Werking in de praktijk. Uit de rechtspraktijk komen geen signalen dat het lijfrentesysteem ernstige gebreken zou vertonen waardoor de werking ervan wordt verstoord. Dat zegt overigens niets over de theoretische of systematische juistheid ervan. Praktische knelpunten worden in een aantal gevallen op soepele wijze in het overleg tussen verzekeraars, de Kennisgroep Levensverzekeringsproducten en het Ministerie van Financiën met oog voor de praktijk opgelost. De resultaten van worden gepubliceerd in besluiten. Er is echter wel een groot aantal vraag-en antwoordbesluiten nodig om voor de uitvoeringspraktijk houvast te geven. Dit is tegelijkertijd een voordeel van deze werkwijze. Als nadeel kan genoemd worden dat iedereen zich aan deze uitvoeringsregels houdt en dat op die manier de rechtsontwikkeling wordt tegengehouden. Een aantal andere knelpunten schreeuwt zelfs na vier jaar nog om een oplossing. Een treffend voorbeeld daarvan is de splitsingsproblematiek. Rechtspraak over het lijfrenteregime onder de Wet IB 2001, afgezien van uitspraken over het schrappen van eerbiedigende werking van premiebetalende lijfrentepolissen, is er niet of nauwelijks. De ambtelijke evaluatie meldt dat belastingplichtigen en hun adviseurs door de aanscherping meer werk verrichten om voor aftrek in aanmerking te komen en dat het nieuwe systeem door velen als bewerkelijk en ingewikkeld wordt ervaren Conclusies Het voorgaande leidt tot de volgende conclusies: 1 Op het systeem van lijfentepremieaftrek als zodanig is weinig kritiek. Lijfrentepremieaftrek indien en voorzover er sprake is van een pensioentekort past in een systeem van belastingheffing naar draagkracht, waarin inkomstenbelasting wordt geheven voorzover het actuele inkomen niet aangewend hoeft te worden om de levensstandaard te beveiligen. 2 De wetgever heeft de doelstelling om één oudedagsparaplu met één plafond in te voeren niet gerealiseerd. De discussie en de beleidsvoornemens hebben niet tot een fundamenteel andere vormgeving van het lijfrentesysteem geleid. Als de wetgever niet meer beoogde dan de ruimte voor de lijfrentepremie-aftrek meer in de richting te 41 Breder, lager, eenvoudiger? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs. 1-2 blz

19 brengen van datgene wat voor de pensioenopbouw in de tweede pijler gebruikelijk is, dan is het doel bereikt De afgeleide doelstellingen zoals het faciliëren van maatschappelijke trends, afstemming op de reële behoefte zijn ten dele gehaald. a. Pensioen en lijfrente worden niet gelijk behandeld Aanbevolen wordt om beide mogelijkheden nog meer naar elkaar toe te laten groeien. Een oudedagsparaplu zoals hierna voorgesteld kan daarbij goede diensten bewijzen. b. De stakingslijfrenteaftrek wat betreft maximaal aftrekbare bedragen en de imputatieregeling aan modernisering toe. c. Het voorkomen van onbedoeld gebruik is door de voorwaarden die gesteld worden aan de toegestane lijfrente echter wel gerealiseerd. d. De eis (levenslang) die wordt gesteld bij een lijfrente ten behoeve van een invalide kind is onnodig,werkt belemmerend en dient derhalve te vervallen. e. Art. 133, tweede lid onderdeel k Wet IB 2001 schrikt belastingplichtigen af om een eigen bijdrage te storten in hun pensioenregeling. Nadere verduidelijking van de werking van de regeling is gewenst. In een systeem van een pensioenparaplu op basis van een zuivere tekortenregeling doet zich deze problematiek niet voor. 4 De rechtszekerheid is bij de invoering van de Wet IB 2001 niet echt in het geding is geweest. Belastingplichtigen met een pensioentekort kunnen immers nog steeds door middel van lijfrenten een pensioentekort opvullen. De wettekst is niet toegankelijker geworden. Het vervangen van de derde tranche door de reserveringsruimte een vereenvoudiging 5 De jo-jo-wetgeving van de toetsvrije basisaftrek doet geen goed aan het imago van de wetgever ten aanzien van betrouwbaarheid en duurzaamheid van de wetgeving. 6 Het systeem voor lijfrentepremieaftrek is er niet eenvoudiger, maar ook niet moeilijker op geworden. Over de werking en toepassing van een aantal bepalingen (o.a. boxensplitsing) bestaat na vier jaar nog geen duidelijkheid. 8 Verbeteringsvoorstel middellange termijn. De discussie over de vormgeving van de pensioenparaplu werd vijf tot tien haar geleden gevoerd. De vormgeving, de uitvoering ervan en de complexiteit stonden daarbij centraal. Vanaf dat moment heeft het denken en de informatie- en communicatietechnologie niet stilgestaan. Het lijkt er op gezien de vooruitgang die op dat punt in de Scandinavische landen is gemaakt dat een pensioenparaplu nu wel tot de mogelijkheden behoort. Een pensioenparaplu volgens de lijnen van de zuivere tekortenregeling zoals verwoord in Ondernemerspensioen: een sluitpost? zou een aantal van de genoemde knelpunten en ongelijkheden oplossen. 43 Een nader onderzoek naar de haalbaarheid en uitvoerbaarheid ervan met gebruikmaking van de moderne informatietechnologie op een termijn van vijf tot tien jaar is wenselijk. 42 Breder, lager, eenvoudiger? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nrs. 1-2 blz Toekomstvoorzieningen ij een nieuw perspectief. Bijdrage aan de Belastingadviseursdag Sdu Fiscale & Financiële Uitgevers Amersfoort. 19

20 Pensioenuitvoerders hebben de eerste stap al gezet. In 2007 komt er een uniform pensioenoverzicht. 44 Het denken moet niet stilstaan. Het kan zoveel beter. 44 In de ambtelijke evaluatie wordt ten aanzien van de lijfrentepremieaftrek geconcludeerd: Er zal onderzocht worden of het mogelijk is de berekeningsmodule te integreren in de aangiftediskette. Hiermee wordt een volgende stap gezet op weg naar een beter functionerend systeem en wordt de weg geopend naar een pensioenparaplu. 20

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling bij

Nadere informatie

Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer

Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling

Nadere informatie

Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende: 34 555 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten tot uitfasering van het pensioen in eigen beheer en het treffen van enkele fiscale maatregelen inzake oudedagsvoorzieningen (Wet uitfasering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 272 Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (aanpassing regime ter zake van de afkoop van verplichtingen tot alimentatie of tot verrekening

Nadere informatie

Kerncijfers 2013. 1. Levensverzekering - kapitaalverzekering. 2. Levensverzekering - lijfrente. Kapitaalverzekering Brede Herwaardering

Kerncijfers 2013. 1. Levensverzekering - kapitaalverzekering. 2. Levensverzekering - lijfrente. Kapitaalverzekering Brede Herwaardering Kerncijfers 2013 1. Levensverzekering kapitaalverzekering Kapitaalverzekering eigen woning Premiebetaling Lifetime vrijstelling Minimaal 20 jaar 157.000 Minimaal 15 jaar 35.700 Kapitaalverzekering Brede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 330 Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 en van enige andere wetten (Wet aanvullend overgangsrecht fiscale behandeling pensioen) Nr.

Nadere informatie

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M Directie Directe Belastingen De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk 16 november 2007 DB 2007-00589 M Onderwerp Vrijwillige

Nadere informatie

Help, mijn pensioen Slim sparen voor de toekomst

Help, mijn pensioen Slim sparen voor de toekomst Begin tijdig met het optimaliseren van uw oudedagsvoorziening Help, mijn pensioen Slim sparen voor de toekomst De media staan er vol mee. Ons pensioen loopt gevaar. Door de economische crisis, tegenvallende

Nadere informatie

De ingangsdatum ligt uiterlijk in het jaar waarin u de verhoogde AOW leeftijd bereikt vermeerderd met vijf jaar.

De ingangsdatum ligt uiterlijk in het jaar waarin u de verhoogde AOW leeftijd bereikt vermeerderd met vijf jaar. Een lijfrenteverzekering 1. Wat voor lijfrenteverzekering heb ik nu? U hebt nu een verzekering waarmee u lijfrentekapitaal opbouwt. U betaalt premie, of een koopsom, of eventueel een extra storting. De

Nadere informatie

Als u premies betaalt voor een lijfrenteverzekering of een andere inkomensvoorziening

Als u premies betaalt voor een lijfrenteverzekering of een andere inkomensvoorziening 2 7 Betaalt u premies voor een of andere en? Dan kan het zijn dat u de premies mag aftrekken van uw inkomen. In deze brochure leest u meer over de aftrekmogelijkheden en waarmee u rekening moet houden

Nadere informatie

Vijf jaar Wet IB 2001; Kapitaalverzekeringen. Herman M. Kappelle. 1. Wat wilde de wetgever bereiken?

Vijf jaar Wet IB 2001; Kapitaalverzekeringen. Herman M. Kappelle. 1. Wat wilde de wetgever bereiken? Vijf jaar Wet IB 2001; Kapitaalverzekeringen Herman M. Kappelle 1. Wat wilde de wetgever bereiken? Terzake van de wijzigingen van het fiscale regime van de kapitaalverzekeringen in de Wet IB 2001, had

Nadere informatie

Prinsjesdagspecial 2014. De pensioennota. Samenvatting

Prinsjesdagspecial 2014. De pensioennota. Samenvatting Prinsjesdagspecial 2014 De pensioennota Samenvatting 1 2 Inhoudsopgave Prinsjesdagspecial de Pensioennota 1 Pensioen 3 1.1 Aangepast Witteveenkader 3 1.2 Verlaging maximum opbouw- en premiepercentages

Nadere informatie

ASR Kerncijfers 2013

ASR Kerncijfers 2013 ASR Kerncijfers 2013 Inhoud 1. Levensverzekering - kapitaalverzekering 2. Levensverzekering - lijfrente 3. Levensverzekering - gouden handdruk 4. Afkoop kleine lijfrente 5. Eigen woning 6. Inkomstenbelasting

Nadere informatie

Fiscale gevolgen collectieve compensatieregelingen voor beleggingsverzekeringen

Fiscale gevolgen collectieve compensatieregelingen voor beleggingsverzekeringen DD-NR Regelingen en voorzieningen CODE 3.2.1.6 Fiscale gevolgen collectieve compensatieregelingen voor beleggingsverzekeringen tekst bronnen Besluit van de staatssecretaris van Financiën d.d. 6.7.2009

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:1493

ECLI:NL:RBNHO:2017:1493 ECLI:NL:RBNHO:2017:1493 Instantie Datum uitspraak 07-03-2017 Datum publicatie 09-03-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer HAA - 16 _ 3456 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Alsnog aftrek voor eerder niet afgetrokken lijfrentepremies? Een. onderzoek naar het niet-toepassen van de hardheidsclausule (artikel 63

Alsnog aftrek voor eerder niet afgetrokken lijfrentepremies? Een. onderzoek naar het niet-toepassen van de hardheidsclausule (artikel 63 Rapport Alsnog aftrek voor eerder niet afgetrokken lijfrentepremies? Een onderzoek naar het niet-toepassen van de hardheidsclausule (artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen). Oordeel De

Nadere informatie

AANPAK 100K+ COMPENSATIE PENSIOEN

AANPAK 100K+ COMPENSATIE PENSIOEN AANPAK 100K+ COMPENSATIE PENSIOEN De aftopping van het pensioengevend inkomen heeft naar verwachting voor ongeveer 125.000 werknemers in Nederland gevolgen. Dit is weliswaar een relatief kleine groep,

Nadere informatie

2014Z21984. Antwoord 1

2014Z21984. Antwoord 1 2014Z21984 Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw, die bij

Nadere informatie

Uit de verstrekte gegevens blijkt dat de compensatieregelingen leiden tot de volgende tegemoetkomingen:

Uit de verstrekte gegevens blijkt dat de compensatieregelingen leiden tot de volgende tegemoetkomingen: Directoraat-Generaal Belastingdienst/ Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 22 januari 2010, nr. DGB 2010/415 M, Staatscourant 2010, 1372 De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Nadere informatie

Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars

Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars Besluit 31-03-2006 nr CPP06-507 Invorderingswet 1990. Aansprakelijkheid verzekeraars in verband met een inkomensvoorziening, een arbeids- of

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 026 Wijziging van belastingwetten c.a. (Technische herstelwet 2003) Nr. 9 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Beantwoording Kamervragen over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw

Beantwoording Kamervragen over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw Beantwoording Kamervragen over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw Het Tweede Kamerlid Omtzigt (CDA) heeft aan de staatssecretarissen Wiebes (Financiën) en Klijnsma (SZW) een

Nadere informatie

knelpunten in de derde pijler nog steeds niet opgelost

knelpunten in de derde pijler nog steeds niet opgelost knelpunten in de derde pijler nog steeds niet opgelost mr. P.J.W. Harts* Inleiding Bij de belastingherziening 2001 is het lijfrenteregime op een groot aantal punten gewijzigd. Daarbij is het oorspronkelijke

Nadere informatie

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen 11 ls u bedragen hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n deze aanvullende toelichting leest u meer over een aantal bijzondere situaties. U kunt een verzekering

Nadere informatie

Versobering van de fiscale pensioenopbouw

Versobering van de fiscale pensioenopbouw Versobering van de fiscale pensioenopbouw 1. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel Als het aan het kabinet ligt, dan wordt het Witteveenkader op drie manieren aangepast: verhoging van de pensioenrichtleeftijd,

Nadere informatie

Oefenvragen Leven dag 3

Oefenvragen Leven dag 3 Oefenvragen Leven dag 3 1. Bea Triks (25 jaar) heeft een bruto inkomen van 40.000,- per jaar. Zij neemt deel aan de levensloopregeling. Haar levensloopsaldo bedraagt begin dit jaar 12.000,-. Welk bedrag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-1991 21 198 Wijziging van het fiscale regime voor onderhoudsvoorzieningen en spaarvormen alsmede van het f iscale regime voor verzekeraars en directiepensioenlichamen

Nadere informatie

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij 3 De beschikbare premieregeling In Nederland bestaan grofweg twee categorieën pensioenregelingen: beschikbare premieregelingen enerzijds en middelloon-

Nadere informatie

Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II

Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II Uit secundaire regelgeving zijn nadere details af te leiden over bijzondere situaties waarin Nederland geacht wordt pensioenen

Nadere informatie

UW PENSIOEN- OF LIJFRENTEKAPITAAL KOMT BINNENKORT VRIJ? LEES DIT!

UW PENSIOEN- OF LIJFRENTEKAPITAAL KOMT BINNENKORT VRIJ? LEES DIT! Pagina 1 van 10 UW PENSIOEN- OF LIJFRENTEKAPITAAL KOMT BINNENKORT VRIJ? LEES DIT! Pensioen Het gaat hierbij om verzekeringen die een kapitaal uitkeren bij in leven zijn op de pensioendatum. De hoogte van

Nadere informatie

Bijlage. ING Direct Ingaande Lijfrente

Bijlage. ING Direct Ingaande Lijfrente Bijlage ING Direct Ingaande Lijfrente Waarom deze informatie? Een financieel product zoals een levensverzekering vinden veel mensen ingewikkeld. Daarom is het goed om te weten wat een dergelijk product

Nadere informatie

Beleidsregels Middelentoets voor pensioenvermogens in de 3 de pijler

Beleidsregels Middelentoets voor pensioenvermogens in de 3 de pijler Beleidsregels Middelentoets voor pensioenvermogens in de 3 de pijler Inhoudsopgave Hoofdstuk I Algemeen 2 Hoofdstuk II Pensioenvermogen 2 Hoofdstuk III Slotbepalingen 3 Toelichting 4 I-SZ/2015/2582: Beleidsregels

Nadere informatie

Hoe hoog is de ANW-uitkering?... 4. Hoogte ANW-uitkering... 4. Verzekerd bedrag ANW Hiaat 2015... 4. Kostendelersnorm ANW... 5

Hoe hoog is de ANW-uitkering?... 4. Hoogte ANW-uitkering... 4. Verzekerd bedrag ANW Hiaat 2015... 4. Kostendelersnorm ANW... 5 INHOUD Minimale AOW Franchises 2015... 2 Opbouwpercentages 2015... 2 Aftopping Boven 100.000,-... 3 ANW Uitkeringen 2015... 4 Hoe hoog is de ANW-uitkering?... 4 Hoogte ANW-uitkering... 4 Verzekerd bedrag

Nadere informatie

Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen.

Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 711 Wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen

Nadere informatie

FISCALE CIJFERS 2014 SCFB adviseert het Fintool.nl abonnement

FISCALE CIJFERS 2014 SCFB adviseert het Fintool.nl abonnement Postbus 224 2700 AE Zoetermeer Tel. 085 111 88 88 Fax 085 111 88 80 E-mail info@scfb.nl Internet www.scfb.nl Bank ABN AMRO IBAN NL05ABNA0597042454 BIC ANBANL2A KvK Den Haag 27198895 FISCALE CIJFERS 2014

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Vragen en antwoorden over overbruggingslijfrenten, afkoop kleine lijfrenten en lijfrentesparen

Inkomstenbelasting. Vragen en antwoorden over overbruggingslijfrenten, afkoop kleine lijfrenten en lijfrentesparen Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over overbruggingslijfrenten, afkoop kleine lijfrenten en lijfrentesparen INHOUD Inleiding 3 Gebruikte begrippen en afkortingen 3 A. OVERBRUGGINGSLIJFRENTEN 3 1.

Nadere informatie

Samenvatting leven Wet pensioenaanvullingsregelingen (WPA)

Samenvatting leven Wet pensioenaanvullingsregelingen (WPA) Samenvatting leven Wet pensioenaanvullingsregelingen (WPA) Op 21 juni 2013 is het wetsvoorstel Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen; WPA) ingediend

Nadere informatie

KPMG Meijburg & Co ABCD. Wetsvoorstel Witteveen 2015

KPMG Meijburg & Co ABCD. Wetsvoorstel Witteveen 2015 Wetsvoorstel Witteveen 2015 Het wetsvoorstel Witteveen 2015 is op 15 april 2013 ingediend bij de Tweede Kamer. Het betreft de verlaging van de maximumopbouw- en premiepercentages voor pensioenen en de

Nadere informatie

Opgemaakt d.d.: 2 juli 2006 Auteur: Erik van Toledo Bron: Fiscale site Levensverzekeringen WWW: home.planet.nl/~toled008 E-mail: fsl-site@wxs.

Opgemaakt d.d.: 2 juli 2006 Auteur: Erik van Toledo Bron: Fiscale site Levensverzekeringen WWW: home.planet.nl/~toled008 E-mail: fsl-site@wxs. Opgemaakt d.d.: 2 juli 2006 Auteur: Erik van Toledo Bron: Fiscale site Levensverzekeringen WWW: home.planet.nl/~toled008 E-mail: fsl-site@wxs.nl Actualiteiten op levensverzekeringsgebied (2006) Inleiding

Nadere informatie

Beleggingsverzekering in de vorm van een Lijfrente

Beleggingsverzekering in de vorm van een Lijfrente Beleggingsverzekering in de vorm van een Lijfrente Algemeen Wat leest u in deze productwijzer Wat is een beleggingsverzekering Risico s Maak een bewuste keuze Welk product heeft u U heeft een Lijfrenteverzekering

Nadere informatie

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen ij aangifte inkomstenbelasting 20 271 1T92 (2248) Wordt deze aanvullende toelichting gebruikt voor het invullen van een biljet? an wordt met u, uw of uzelf de overleden belastingplichtige bedoeld. ls u

Nadere informatie

logische vervolgstap

logische vervolgstap Arbeidsvormneutraal pensioenkader: een logische vervolgstap 2013 Tilburg University Arbeidsvormneutraal pensioenkader: een logische vervolgstap De werkgroep ANP is een initiatief van het Competence Centre

Nadere informatie

DE LIJFRENTEWIJZER UW LIJFRENTE KOMT VRIJ, WAT KUNT U DOEN?

DE LIJFRENTEWIJZER UW LIJFRENTE KOMT VRIJ, WAT KUNT U DOEN? n Laten uitkeren via een DE LIJFRENTEWIJZER UW LIJFRENTE KOMT VRIJ, WAT KUNT U DOEN? n Laten uitkeren via een UW LIJFRENTE KOMT VRIJ Uw lijfrentekapitaal komt binnenkort vrij. Weet u al wat u met het geld

Nadere informatie

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen ij aangifte inkomstenbelasting 20 ls u bedragen hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de toelichting bij uw aangifte inkomstenbelasting staat algemene informatie

Nadere informatie

Inleiding. Inhoud. uw verzekering en de inkomstenbelasting

Inleiding. Inhoud. uw verzekering en de inkomstenbelasting uw verzekering en de inkomstenbelasting Inleiding In deze brochure vindt u algemene fiscale informatie over uw kapitaal- of lijfrenteverzekering naar de stand van de wetgeving per 1 januari 2011. Deze

Nadere informatie

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen 12345 20 anvullende toelichting bij aangifte inkomstenbelasting 20 B 271 1T01 (2456) ls u bedragen hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de toelichting bij uw

Nadere informatie

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen 20 anvullende toelichting bij aangifte inkomstenbelasting 20 voor buitenlandse belastingplichtigen ls u bedragen hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de toelichting

Nadere informatie

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen 20 anvullende toelichting bij aangifte inkomstenbelasting 20 271 1T12 (2568) ls u bedragen hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de toelichting bij uw aangifte

Nadere informatie

DE LIJFRENTEWIJZER. INHOUD Klik op het onderwerp voor meer informatie. UW LIJFRENTE KOMT VRIJ, WAT ZIJN UW MOGELIJKHEDEN? volgens het nieuw regime

DE LIJFRENTEWIJZER. INHOUD Klik op het onderwerp voor meer informatie. UW LIJFRENTE KOMT VRIJ, WAT ZIJN UW MOGELIJKHEDEN? volgens het nieuw regime volgens het oud regime DE LIJFRENTEWIJZER UW LIJFRENTE KOMT VRIJ, WAT ZIJN UW MOGELIJKHEDEN? volgens het oud regime UW LIJFRENTE KOMT VRIJ Uw lijfrente komt binnenkort vrij. Het is waarschijnlijk een tijd

Nadere informatie

Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II

Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II Bronlandheffing op pensioenen in belastingverdragen: enkele details - Deel II Uit secundaire regelgeving zijn nadere details af te leiden over bijzondere situaties waarin Nederland geacht wordt pensioenen

Nadere informatie

Als u bedragen betaalde voor inkomensvoorzieningen die in 2008 voor aftrek in aanmerking komen

Als u bedragen betaalde voor inkomensvoorzieningen die in 2008 voor aftrek in aanmerking komen ij aangifte inkomstenbelasting 20 271 1T83 (2135) Wordt deze aanvullende toelichting gebruikt voor het invullen van een biljet? an wordt met u, uw of uzelf de overleden belastingplichtige bedoeld. ls u

Nadere informatie

Als u premies betaalde voor inkomensvoorzieningen die in 2007 voor aftrek in aanmerking komen

Als u premies betaalde voor inkomensvoorzieningen die in 2007 voor aftrek in aanmerking komen ij aangifte inkomstenbelasting 20 2711T72 (2040) ls u premies hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de toelichting bij uw angifte inkomstenbelasting staat algemene

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en B. M. de Vries houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten om

Nadere informatie

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen 14 U kunt een verzekering afsluiten of zelf sparen voor extra inkomen. ijvoorbeeld voor extra inkomen (lijfrente) vanaf het moment dat u met pensioen gaat. e premies voor een lijfrenteverzekering of de

Nadere informatie

Witteveen 2015. 1. Algemeen

Witteveen 2015. 1. Algemeen Witteveen 2015 1. Algemeen Eind vorig jaar zijn tussen de regeringsfracties van de VVD en de PvdA enerzijds en de oppositiepartijen D66, de SGP en de CU anderzijds pensioenafspraken gemaakt. Een groot

Nadere informatie

Fiscale aspecten van pensioen

Fiscale aspecten van pensioen Fiscale aspecten van pensioen Mr. S.P.N. Brouwer FFP Mw. mr. V.M. Hek-Weghorst FB P.P.M. Lavrijssen FB Mw. mr. J. Polman-Jager Eindredactie: Prof.mr. H.M. Rappelle Vijfde drvk Sdu Fiscale & Financièîe

Nadere informatie

een goedkeuring voor pensioenregelingen met een toezegging van partner en wezenpensioen voor werknemers geboren voor 1950;

een goedkeuring voor pensioenregelingen met een toezegging van partner en wezenpensioen voor werknemers geboren voor 1950; Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten Dit besluit is een herziening van het besluit

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:1064

ECLI:NL:GHARL:2017:1064 ECLI:NL:GHARL:2017:1064 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 14-02-2017 Datum publicatie 24-02-2017 Zaaknummer 1600162 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2016:175, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

D & O nieuwsbrief Actueel. Overzicht fiscale regels directe beloning en advies- en distributiekosten

D & O nieuwsbrief Actueel. Overzicht fiscale regels directe beloning en advies- en distributiekosten Joost Nieuweboer Van: Bureau D & O Verzonden: woensdag 14 augustus 2013 13:03 Aan: wvanmeer@emerpark.nl Onderwerp: D & O nieuwsbrief Actueel 261: Overzicht fiscale regels directe

Nadere informatie

Notitie Indexatiedepots en toekomstbestendig indexeren in het nieuwe FTK

Notitie Indexatiedepots en toekomstbestendig indexeren in het nieuwe FTK Notitie Indexatiedepots en toekomstbestendig indexeren in het nieuwe FTK Utrecht, 22 juni 2015 Koninklijk Actuarieel Genootschap Postbus 2433 3500 GK UTRECHT 1. Inleiding Onder het oude FTK-regime kon

Nadere informatie

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen 20 anvullende toelichting bij aangifte inkomstenbelasting 20 ls u bedragen hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de toelichting bij uw aangifte inkomstenbelasting

Nadere informatie

Algemene informatie oudedagvoorzieningen

Algemene informatie oudedagvoorzieningen Algemene informatie oudedagvoorzieningen Wij zetten de belangrijkste begrippen voor u op een rijtje: De productvormen... 2 Direct ingaande bancaire lijfrente... 2 Direct ingaande verzekerde lijfrente...

Nadere informatie

Inhoud. A Inleiding 3

Inhoud. A Inleiding 3 Belastingdienst Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over overgangsrecht kapitaal verzekeringen eigen woning (KEW), spaarrekeningen eigen woning (SEW) en beleggingsrechten eigen woning (BEW) Inhoud

Nadere informatie

Vragen en antwoorden verzekeringen; pensioenaangroei

Vragen en antwoorden verzekeringen; pensioenaangroei Vragen en antwoorden verzekeringen; pensioenaangroei Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein Belastingen op arbeid en vermogen Besluit van 13 augustus 2002, nr. CPP2002/2152M

Nadere informatie

AEGON Lijfrenterekening. Voorwaarden

AEGON Lijfrenterekening. Voorwaarden AEGON Lijfrenterekening Voorwaarden Voorwaarden AEGON Lijfrenterekening De AEGON Lijfrenterekening is een beleggingsrekening en een spaarrekening. Artikel 1 Definities Als in de Voorwaarden AEGON Lijfrenterekening

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:RBZWB:2017:1464

Prejudiciële beslissing op vraag van: ECLI:NL:RBZWB:2017:1464 ECLI:NL:HR:2017:1324 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-07-2017 Datum publicatie 14-07-2017 Zaaknummer 17/01256 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:417

Nadere informatie

Den Haag : 9 mei 2008 Ons kenmerk : S.A /K Uw Kenmerk : DB U Betreft : Inkoop ouderdomspensioen over achterliggende dienstjaren

Den Haag : 9 mei 2008 Ons kenmerk : S.A /K Uw Kenmerk : DB U Betreft : Inkoop ouderdomspensioen over achterliggende dienstjaren Aan de Staatssecretaris van Financiën, de heer mr. drs. J.C. de Jager, Ministerie van Financiën, Postbus 20 201 2500 EE DEN HAAG Den Haag : 9 mei 2008 Ons kenmerk : S.A.08.03728 /K Uw Kenmerk : DB 2008-00019

Nadere informatie

Vrijkomende Lijfrente

Vrijkomende Lijfrente Vrijkomende Lijfrente Wat doet u met uw vrijkomende lijfrentekapitaal? Inleiding Binnenkort bereikt uw lijfrenteverzekering de einddatum. Dit betekent dat een lijfrentekapitaal beschikbaar komt. Met dit

Nadere informatie

Uw lijfrente komt vrij

Uw lijfrente komt vrij Uw lijfrente komt vrij Inhoud 1. Wat is lijfrente? 3 2. 4 3. Meer informatie over het uitkeren van uw lijfrente 5 4. Meer informatie over het verlengen van uw lijfrente 8 5. Vrijkomende lijfrente in bijzondere

Nadere informatie

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen 20 anvullende toelichting bij aangifte inkomstenbelasting 20 271 1T41 ls u bedragen hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de toelichting bij uw aangifte inkomstenbelasting

Nadere informatie

Direct ingaande lijfrente

Direct ingaande lijfrente Direct ingaande lijfrente Direct ingaande lijfrente Wat is de Direct ingaande lijfrente? De Direct ingaande lijfrente is een lijfrenteverzekering waarmee u zorgt voor een aanvulling op uw pensioen of inkomen.

Nadere informatie

Naar een fiscaal modern pensioen

Naar een fiscaal modern pensioen Naar een fiscaal modern pensioen Dr. A.H.H. Bollen-Vandenboorn 27 januari 2014 Department 1 Agenda Inleiding Probleem Waar staan we nu? Waar moeten we naar toe? Department 2 Doel: Adequaat pensioen voor

Nadere informatie

a. In het in onderdeel N opgenomen artikel 8.11, derde lid, van de Wet

a. In het in onderdeel N opgenomen artikel 8.11, derde lid, van de Wet 33 003 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2012) TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 Het in artikel I, onderdeel W, opgenomen

Nadere informatie

Kan de derde pijler beter?

Kan de derde pijler beter? Prof. Dr. Gerry J.B. Dietvorst In de titel van deze bijdrage ligt besloten dat ik geen enkele twijfel heb over nut en noodzaak van een derde pijler waar een belastingplichtige met toepassing van de omkeerregel

Nadere informatie

Oudedagsvoorzieningen

Oudedagsvoorzieningen Algemene informatie Oudedagsvoorzieningen VERZEKERING BEDRIJFSRISICO HYPOTHEEK PENSIOEN De productvormen Direct ingaande bancaire lijfrente Bij de direct ingaande bancaire lijfrente ontvangt de rekeninghouder

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Lijfrenten, lijfrentepremieaftrek en bestaande rechten op periodieke uitkeringen

Inkomstenbelasting. Lijfrenten, lijfrentepremieaftrek en bestaande rechten op periodieke uitkeringen FI Inkomstenbelasting. Lijfrenten, lijfrentepremieaftrek en bestaande rechten op periodieke uitkeringen 28 april 2006/Nr. CPP2005/2728M Belastingdienst/Centrum voor procesen productontwikkeling, Sector

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Lijfrenten, lijfrentepremieaftrek en bestaande rechten op periodieke uitkeringen

Inkomstenbelasting. Lijfrenten, lijfrentepremieaftrek en bestaande rechten op periodieke uitkeringen FI Inkomstenbelasting. Lijfrenten, lijfrentepremieaftrek en bestaande rechten op periodieke uitkeringen 2 november 2006/Nr. CPP2006/2362M Belastingdienst/Centrum voor procesen productontwikkeling, Sector

Nadere informatie

Inhoud. vragen en antwoorden over de AOW-leeftijdsverhoging en de oudedagslijfrente verzekering

Inhoud. vragen en antwoorden over de AOW-leeftijdsverhoging en de oudedagslijfrente verzekering vragen en antwoorden over de AOW-leeftijdsverhoging en de oudedagslijfrente verzekering Inhoud 1 Onze brief 2 1.1 Waarom krijg ik een brief van de Onderlinge s-gravenhage? 2 2 De toelichting bij onze brief

Nadere informatie

Nabestaandenvoorzieningen Fiscaal gefacilieerd sparen voor na het overlijden

Nabestaandenvoorzieningen Fiscaal gefacilieerd sparen voor na het overlijden Nabestaandenvoorzieningen Fiscaal gefacilieerd sparen voor na het overlijden Naam: William Donders ANR: 680013 Studierichting: Bachelor Fiscale Economie Begeleider: Mevrouw mr. H.P.M. van Bijnen Inhoud

Nadere informatie

Overzicht van voor- en nadelen van pensioenopbouw in eigen beheer

Overzicht van voor- en nadelen van pensioenopbouw in eigen beheer Pagina 1/6 Overzicht van voor- en nadelen van pensioenopbouw in eigen beheer Momenteel bouwt u pensioen op bij uw eigen vennootschap. Dit betekent dat de vennootschap recht heeft op premieaftrek voor uw

Nadere informatie

Vrijkomende lijfrente. Wat doet u met uw vrijkomende lijfrentekapitaal?

Vrijkomende lijfrente. Wat doet u met uw vrijkomende lijfrentekapitaal? Vrijkomende lijfrente Wat doet u met uw vrijkomende lijfrente? Inhoud Inleiding 3 1 Uw vrijkomende lijfrente 3 1.1 Wat moet u doen als uw lijfrente vrij komt? 3 1.2 Lijfrente laten uitkeren of laten doorgroeien?

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Februari 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Inleidende bepalingen 1.

Nadere informatie

Vragen en antwoorden inzake het overgangsregime KEW, SEW en BEW

Vragen en antwoorden inzake het overgangsregime KEW, SEW en BEW Vragen en antwoorden inzake het overgangsregime KEW, SEW en BEW KENNISGROEP VERZEKERINGSPRODUCTEN 31 juli 2013 INLEIDING De Kennisgroep Verzekeringsproducten heeft na afstemming met het ministerie van

Nadere informatie

Wet Witteveen 2015 voor IBondernemers

Wet Witteveen 2015 voor IBondernemers Wet Witteveen 2015 voor IBondernemers Rogier van den Heuvel Met ingang van 1 januari wordt de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen ("Wet Witteveen

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam,

Nadere informatie

Fiscale informatie voor het jaar 2014. Onderwerpen. Boxenstelsel. uw verzekering en de inkomstenbelasting. Schijventarief 2014

Fiscale informatie voor het jaar 2014. Onderwerpen. Boxenstelsel. uw verzekering en de inkomstenbelasting. Schijventarief 2014 uw verzekering en de inkomstenbelasting Fiscale informatie voor het jaar 2014 In deze brochure vindt u algemene informatie over de fiscale behandeling van uw kapitaalverzekering of lijfrenteverzekering

Nadere informatie

Intermediairdagen Belastingdienst Vereenvoudigingen voor Lijfrenten en Arbeidsongeschiktheidspolissen

Intermediairdagen Belastingdienst Vereenvoudigingen voor Lijfrenten en Arbeidsongeschiktheidspolissen Intermediairdagen Belastingdienst Vereenvoudigingen voor Lijfrenten en Arbeidsongeschiktheidspolissen november / december 2010 Vereenvoudiging voor lijfrenten Uitbreiding inhouding loonbelasting en de

Nadere informatie

Oplossingsrichtingen Pensioen in eigen beheer

Oplossingsrichtingen Pensioen in eigen beheer Oplossingsrichtingen Pensioen in eigen beheer Op 01 juli 2015 heeft de Staatssecretaris van Financiën, Eric Wiebes, de Tweede Kamer geïnformeerd over de mogelijke oplossingsrichtingen pensioen in eigen

Nadere informatie

Als u premies betaalde voor inkomensvoorzieningen die in 2006 voor aftrek in aanmerking komen

Als u premies betaalde voor inkomensvoorzieningen die in 2006 voor aftrek in aanmerking komen ij aangifte inkomstenbelasting 20 ls u premies heeft betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de Toelichting bij uw angifte inkomstenbelasting staat algemene informatie

Nadere informatie

Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over overbruggingslijfrenten, tijdelijke oudedagslijfrenten, afkoop kleine lijfrenten en lijfrentesparen

Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over overbruggingslijfrenten, tijdelijke oudedagslijfrenten, afkoop kleine lijfrenten en lijfrentesparen Belastingdienst Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over overbruggingslijfrenten, tijdelijke oudedagslijfrenten, afkoop kleine lijfrenten en lijfrentesparen Inhoud Inleiding 3 Gebruikte begrippen en

Nadere informatie

Korte Grafte 9 7321 ZD Apeldoorn T 055-7851377. Lichtenauerlaan 102-120 3062 ME Rotterdam T 010-7982435

Korte Grafte 9 7321 ZD Apeldoorn T 055-7851377. Lichtenauerlaan 102-120 3062 ME Rotterdam T 010-7982435 Korte Grafte 9 7321 ZD Apeldoorn T 055-7851377 Lichtenauerlaan 102-120 3062 ME Rotterdam T 010-7982435 F 084-8671670 E info@hertgerspensioenadvies.nl I www.hertgerspensioenadvies.nl Oplossingsrichtingen

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Lijfrenten, lijfrentepremieaftrek en bestaande rechten op periodieke uitkeringen

Inkomstenbelasting. Lijfrenten, lijfrentepremieaftrek en bestaande rechten op periodieke uitkeringen Inkomstenbelasting. Lijfrenten, lijfrentepremieaftrek en bestaande rechten op periodieke uitkeringen 1 Inkomstenbelasting. Lijfrenten, lijfrentepremieaftrek en bestaande rechten op periodieke uitkeringen

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over het overgangsrecht KEW, SEW en BEW

Vragen en antwoorden over het overgangsrecht KEW, SEW en BEW Vragen en antwoorden over het overgangsrecht KEW, SEW en BEW 1 KENNISGROEP VERZEKERINGSPRODUCTEN EN EIGEN WONING Juni 2014 A. INLEIDING De Kennisgroep Verzekeringsproducten en Eigen Woning heeft na afstemming

Nadere informatie

Pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft! Wat nu?

Pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft! Wat nu? Pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft! Wat nu? Het pensioen in eigen beheer wordt per 1 januari 2017 afgeschaft. Tenminste als het Parlement voor die tijd het daartoe op Prinsjesdag 2016 ingediende

Nadere informatie

Een continue stroom wijzigingen in de lijfrentesfeer

Een continue stroom wijzigingen in de lijfrentesfeer Een continue stroom wijzigingen in de lijfrentesfeer Het lijfrenteregime van de Wet IB 2001 is alweer zijn elfde levensjaar ingegaan en is de afgelopen jaren eigenlijk geen enkel jaar onaangeroerd gebleven.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 758 Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Overige Fiscale Maatregelen 2005) Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 21 oktober 2004 Het voorstel

Nadere informatie

Notitie inzake: NETTO PENSIOEN IN DE TWEEDE PIJLER EXPERTISECENTRUM PENSIOENRECHT

Notitie inzake: NETTO PENSIOEN IN DE TWEEDE PIJLER EXPERTISECENTRUM PENSIOENRECHT EXPERTISECENTRUM PENSIOENRECHT Notitie inzake: NETTO PENSIOEN IN DE TWEEDE PIJLER Prof. mr. Herman Kappelle Prof. dr. Erik Lutjens Mr. Ivor Witte - hoogleraar Fiscaal Pensioenrecht - hoogleraar Pensioenrecht

Nadere informatie