ecom Sectoroverstijgend Basisdocument Datum: 12 augustus 2014; versie: 1.3

Transcriptie

1 ecom Sectoroverstijgend Basisdocument Datum: 12 augustus 2014; versie: 1.3

2 Inhoud Inleiding 3 1 De invoeringsconventies van GS1 Nederland Wat is een invoeringsconventie? Gebruik van de invoeringsconventie De invoeringsconventies en internationale ontwikkelingen GS1 ecom en EDI 5 2 Opbouw invoeringsconventies Functionele documentatie Technische documentatie 7 3 GS1 EANCOM Opzet van de technische documentatie Hoe om te gaan met data-elementen 1131 en 3055? Elektronische envelop Testen 12 4 GS1 XML Wat is GS1 XML Opzet van de technische documentatie Elektronische envelop 13 5 Waarmee moet u rekening houden bij implementatie? GS1 Keys Formaten Meer gegevens in EDI bericht dan in Invoeringsconventie 17 6 EDI-berichten verzenden en ontvangen 18 Versiebeheer en contactinformatie 19 All contents copyright GS1 Nederland 12 augustus

3 Inleiding Dit document geeft algemene informatie over de invoeringsconventies van GS1 Nederland en over de GS1 ecom standaard. De volgende zaken komen aan bod: - Doel van de invoeringsconventies van GS1 Nederland - Opbouw van de invoeringsconventies - Opbouw van de technische documentatie rond GS1 EANCOM en GS1 XML - Aandachtspunten GS1 EANCOM en GS1 XML - Verzenden van EDI-berichten Dit document beschrijft het gebruik van de invoeringsconventies en bevat brancheonafhankelijk EDI afspraken. Het basisdocument is opgesteld ten behoeve van deelnemers die met EDI willen beginnen dan wel hun systeem verder willen optimaliseren. Vragen of opmerkingen naar aanleiding van deze documentatie kunt u richten aan Customer Support van GS1 Nederland, tel , of via All contents copyright GS1 Nederland 12 augustus

4 1 De invoeringsconventies van GS1 Nederland 1.1 Wat is een invoeringsconventie? Een invoeringsconventie (IC) is een richtlijn voor het implementeren en voor het gebruik van EDI-berichten binnen een bepaalde sector of binnen een bepaald proces. Invoeringsconventies komen altijd tot stand in samenwerking met het bedrijfsleven. Het zijn de bedrijven die aangeven welke functionaliteit nodig is om de bedrijfsprocessen optimaal te kunnen ondersteunen. Het beheer van de invoeringsconventies berust bij GS1 Nederland. U wordt verzocht voorstellen tot wijziging te melden aan GS1 Nederland. Dit kunnen zowel functionele als technische wijzigingen zijn, maar ook fouten of inconsistenties in de documentatie. GS1 Nederland beheert deze voorstellen tot wijziging. Voorstellen tot wijziging kunnen leiden tot wijziging van de invoeringsconventie. 1.2 Gebruik van de invoeringsconventie Het Basisdocument GS1 ecom is voor alle branches gelijk. Het beschrijft de afspraken over EDI die gelden, ongeacht welk bericht en in welk procesgebied dit bericht wordt toegepast. U kunt door de digitale invoeringsconventie navigeren door in de menubalk op het bericht of onderwerp van uw keuze te klikken. Dit heeft als voordeel dat u op eenvoudig wijze zelf uw weg door de invoeringsconventie kunt bepalen. De documentatie wordt ook in PDF- formaat aangeboden. Dit geeft u de mogelijkheid de documentatie op het scherm te bekijken en eventueel te printen om het als papieren naslagwerk te gebruiken. In de invoeringsconventie van een specifieke branche zijn alleen die berichten opgenomen (GS1 EANCOM en / of GS1 XML) waarover branche-afspraken zijn gemaakt. U vindt de invoeringsconventies op: De invoeringsconventies zijn alleen in te zien na het invoeren van de inloggegevens. Deze kunt u opvragen bij customer support. 1.3 De invoeringsconventies en internationale ontwikkelingen In deze paragraaf bespreken we een aantal zaken die betrekking hebben op de verhouding tussen de invoeringsconventies en GS1 XML en GS1 EANCOM. Nederlandse invulling van de standaards De berichten die binnen de invoeringsconventie worden aangeboden zijn gebaseerd op GS1 EANCOM en / of GS1 XML. Dit kan betekenen dat GS1 Nederland in overleg met de sector heeft besloten niet alle functionaliteit uit de oorspronkelijke standaard te gebruiken. Het kan zijn dat een optioneel attribuut uit de standaard niet wordt gebruikt. Attributen die volgens de standaards verplicht zijn, blijven altijd behouden, ook al heeft dit geen functionele toegevoegde waarde voor de sector. Ontbrekende functionaliteit Wanneer het Nederlandse bedrijfsleven bepaalde functionaliteit mist in GS1 EANCOM of GS1 XML, kunt u bij GS1 Nederland een verzoek tot wijziging (Change Request) indienen. GS1 Nederland zal vervolgens dit verzoek tot wijziging indienen in het Global Standards Management Process. All contents copyright GS1 Nederland 12 augustus

5 Deze Change Request doorloopt dan een aantal groepen, waarbij het verzoek wordt gewogen en beoordeeld. Zo blijft de kwaliteit van de standaards gewaarborgd. Wanneer een Change Request wordt ingewilligd, wordt de gevraagde functionaliteit met een volgende release opgenomen in de standaard. 1.4 GS1 ecom en EDI GS1 ecom is de productnaam voor de set van afspraken voor elektronische communicatie tussen handelspartners. EDI staat voor het elektronisch uitwisselen van gegevens: Electronic Data Interchange. Het elektronisch uitwisselen van gegevens gebeurt met berichten. Door deze berichten en de daarin opgenomen gegevens te standaardiseren, kunnen bedrijven eenvoudig applicaties bouwen die deze berichten aanmaken en verwerken. GS1 ecom biedt deze standaard-berichten en ondersteuning om ze in te voeren. All contents copyright GS1 Nederland 12 augustus

6 2 Opbouw invoeringsconventies 2.1 Functionele documentatie De functionele beschrijving van de invoeringsconventies bestaat uit attributen (gegevens) en gegevensgroepen (entiteiten). Elke gegevensgroep bestaat uit een aantal attributen. Een attribuut komt slechts eenmaal voor in een gegevensgroep. Een gegevensgroep kan meerdere malen voorkomen (herhalende gegevensgroep). De gegevensgroepen zijn hiërarchisch gegroepeerd, dat wil zeggen dat een gegevensgroep afhankelijk kan zijn van een andere gegevensgroep. Overzicht van gegevensgroepen/entiteiten Per gegevensgroep is het volgende aangegeven: - 'Element': naam van de gegevensgroep - 'Occurrence': Het maximum aantal keren dat de gegevensgroep kan voorkomen - 'St': Status van de gegevensgroep: M: Mandatory = verplicht O: Optional = niet verplicht. - Plaats in de hiërarchie. Een gegevensgroep bevat één of meer gegevens. Een gegevensgroep kan gelijkwaardig zijn aan een andere gegevensgroep. Ook kan het zijn dat een gegevensgroep een andere gegevensgroep bevat. Dit verschijnsel noemen we 'nesting'. Een voorbeeld van de beschrijving van twee entiteiten: Element ARTIKEL Occurence 9999x KORTING 9x De gegevensgroep ARTIKEL komt maximaal 9999 keer voor. De gegevensgroep KORTING komt maximaal 9 keer voor. Lijst van Attributen per gegevensgroep Elk attribuut is als volgt beschreven: - Naam van het attribuut en bijbehorende omschrijving - Status van het attribuut: - M/ R: mandatory/ required, verplicht (indien de gegevensgroep aanwezig is). - O: optional, niet verplicht. Aangegeven wordt in welk geval het attribuut van toepassing is. - Formaat van het attribuut, waarin is aangegeven: - Numeriek of alfanumeriek - Vaste ('fixed') of variabele lengte - Lengte van het gegeven. - Datum en / of tijdformaat. - Repetitiefactor. Het aantal keer dat het attribuut mag voorkomen. Bijvoorbeeld: 1, 10, All contents copyright GS1 Nederland 12 augustus

7 an..17 N2 An14 n..18 EEJJMMDD/CCYYMMDD alfanumeriek, minimaal 1 en maximaal 17 tekens numeriek, heeft altijd een vaste lengte van twee tekens alfanumeriek, vaste lengte van 14 tekens numeriek, minimaal 1 en maximaal 18 tekens De datum moet worden weergegeven als Eeuw - Jaar - Maand - Dag, bijvoorbeeld: Technische documentatie De EDI-berichten kunnen in twee verschillende syntaxen worden opgesteld. Aangezien de technische documentatie van beide syntaxen nogal uiteenloopt, behandelen we dit onderwerp in twee hoofdstukken: hoofdstuk 3 GS1 EANCOM en hoofdstuk 4 GS1 XML. All contents copyright GS1 Nederland 12 augustus

8 3 GS1 EANCOM GS1 EANCOM is een internationale EDI-standaard voor handel, industrie, transport en logistieke dienstverlening. Deze standaard is gebaseerd op de UN/EDIFACT-standaard. De afkorting EDIFACT staat voor Electronic Data Interchange For Administration, Commerce and Transport. EDIFACT is een verzameling van standaards, directories en richtlijnen voor EDI die binnen de Verenigde Naties:UN/CEFACT zijn overeengekomen en door haar worden onderhouden. GS1 EANCOM wordt beheerd door GS Opzet van de technische documentatie De technische documentatie voor GS1 EANCOM bestaat uit de volgende delen: Overzicht van entiteiten Deze overzicht geeft op volgorde van GS1 EANCOM tags / segmenten aan, hoe het bericht is opgebouwd. Functionele attributenlijst Deze attributenlijst geeft op volgorde van de functionele attributen aan welk GS1 EANCOM tag/segment moet worden gebruikt. Berichtopbouw Hier worden de segmenten en segmentgroepen weergegeven die in deze invoeringsconventie worden gebruikt. Segmenten en segmentgroepen die niet gebruikt worden, worden ook niet getoond. Het betreft een grafische weergave van de opbouw van een bericht. Segmentbeschrijving Dit is de beschrijving van de EDIFACT-segmenten die voorkomen in de invoeringsconventie. De segmenten die niet worden gebruikt, zijn niet opgenomen. De segmenten volgen dezelfde volgorde als het structuurdiagram en berichtopbouw. De EDIFACT-kolom bestaat uit drie delen: - Data-element nummer - Omschrijving van het data-element - Formaat: M (Mandatory) of C (Conditional), numeriek / alfanumeriek, lengte van het gegeven In de GS1-kolom op iedere segmentpagina wordt vermeld hoe het segment gebruikt mag worden in het bericht: M R A O N D/C Mandatory volgend EDIFACT, dit veld moet verplicht worden ingevuld Required volgens EANCOM, dit veld moet verplicht worden ingevuld Advised, het wordt geadviseerd dit veld in te vullen Optional, het veld is optioneel Not used, het veld mag niet gebruikt worden volgens EANCOM. Dependent/Conditional, de invulling van het veld is afhankelijk van een bepaalde conditie. In het algemeen geldt hier dat in de invoeringsconventie al gekozen is voor een bepaalde invulling/interpretatie zoals aangegeven in de kolom description. All contents copyright GS1 Nederland 12 augustus

9 De IC-kolom geeft aan wat de invulling is conform de Nederlandse branche afspraken. De IC kolom schrijft een specifieker gebruik voor, toegespitst op de branche. De ICkolom is een subset van de GS1-kolom. In de IC-kolom kan ook het volgende teken voorkomen: X Niet gebruiken. Dit verwijst naar data elementen die in een sector niet gebruikt worden, maar toch toegestaan zijn volgens EDIFACT. Het gebruik van deze elementen komt wellicht voor in berichten van internationale partijen. De RS-kolom heeft betrekking op codelijsten. Indien in de kolom een asterisk (een * ) staat, dan is de bijbehorende codelijst 'restricted'. Dat wil zeggen dat uitsluitend de genoemde codes zijn toegestaan. In de kolom 'Formaat' wordt aangegeven of een segment alfanumeriek of numeriek is en hoeveel karakters het segment mag of moet hebben. In de kolom Omschrijving staat wat in het betreffende veld moet worden ingevuld. De beschrijvingen in deze kolom zijn aanvullend op de GS1-kolom. Hier kan het volgende aangegeven zijn: - Niet gebruiken: het data-element is niet relevant in deze invoeringsconventie en mag niet worden gebruikt. - Een verwijzing naar een veld uit de functionele documentatie. - Een verwijzing naar de te gebruiken codelijst. In Part III van de EANCOM Manual staan de desbetreffende codelijsten. 3.2 Hoe om te gaan met data-elementen 1131 en 3055? In veel segmenten komen data-elementen 1131 en 3055 voor, bijvoorbeeld: BGM-segment, NAD-segment, LIN-segment staat voor 'Code list responsible agency code', 1131 voor 'Code list identification code'. Soms is een waarde aangegeven voor deze dataelementen, soms niet. Wat is hier het advies? De functie van deze data-elementen is vastgelegd in de EDIFACT-standaard (ISO 9735). Kort samengevat komt het erop neer dat deze data-elementen beheersinformatie bevatten over een ander data-element. Bijvoorbeeld het BGM-segment: 1131 en 3055 hebben betrekking op data-element Data-element 3055 geeft aan wie de code in 1001 uitgeeft en beheert (de beherende instantie). Data-element 1131 wordt niet gebruikt in het BGM- segment, maar indien de beherende instantie meerdere codelijstenonder zijn hoede heeft, kan in 1131 de codelijst worden geïdentificeerd. Een en ander kan leiden tot verwarrende en onpraktische situaties. Volgens de spelregels van GS1 EANCOM moet in het BGM- segment van het orderbericht het element 3055 de waarde '9' hebben, als data-element 1001 de code '50E' bevat (50E is een door GS1 uitgegeven code). Bevat data-element 1001 de code 220, dan moet data-element 3055 leeg zijn. Hoe hiermee om te gaan in de praktijk? Advies bij het verzenden van berichten is om data- elementen 1131 en 3055 te beschouwen als een vaste waarde: altijd invullen. Advies bij het ontvangen van berichten is om niet te controleren op deze dataelementen. 3.3 Elektronische envelop Het UNB-segment en het UNZ-segment zijn zogenaamde service-segmenten en vormen als het ware de envelop (verpakking) van een of meerdere berichten. Het service-segment UNB geeft het begin aan van de interchange (een berichtuitwisseling). In een interchange kunnen meerdere berichten voorkomen. Het service-segment UNZ sluit de interchange af. All contents copyright GS1 Nederland 12 augustus

10 UNA 1 C 1 Service string advice Seg# 1 EDIFACT UNA1 COMPONENT DATA ELEMENT M an1 M * an1 SEPARATOR UNA2 DATA ELEMENT SEPARATOR M an1 M * an1 UNA3 DECIMAL MARK M an1 M * an1 UNA4 RELEASE CHARACTER M an1 M * an1 UNA5 REPETITION SEPARATOR M an1 M * an1 UNA6 SEGMENT TERMINATOR M an1 M * an1 Voorbeeld: UNA:+.?*' Gebruik en toegestane codes GS1 IC RS Formaat Functioneel attribuut/code/codewaarde/toelichting UNB 1 M 1 Interchange header Seg# 2 EDIFACT Gebruik en toegestane codes GS1 IC RS Formaat Functioneel attribuut/code/codewaarde/toelichting S001 SYNTAX IDENTIFIER M M 0001 Syntax identifier M a4 M * a4 UNOA UN/ECE level A UNOC UN/ECE level C Let op! Vanaf 1 januari 2016 worden partijen in alle sectoren in Nederland geacht om berichten met zowel tekensets UNOA als UNOC te kunnen ontvangen. Het is toegestaan om UNOA te blijven gebruiken, toch moeten berichten met UNOC ontvangen en verwerkt kunnen worden. Uitsluitend in onderling overleg is het partijen toegestaan om nu al (vóór 1 januari 2016) UNOC te gebruiken. Om eventuele problemen te voorkomen adviseren we om: * uw provider van ICT-ondersteuning (intern of extern) hierbij te betrekken * te inventariseren of uw bedrijf behoefte aan speciale tekens uit UNOC heeft (of verwacht) * contact op te nemen met uw solution partners om te bespreken of uw solution UNOC al ondersteunt * het gebruik van een mapping tussen tekensets te overwegen U kunt meer informatie vinden over de meerdere tekensets op de volgende website: ancom/2012/ean02s3/part1/part1_05.htm#charact er%20set Voor vragen en meer informatie kunt u contact opnemen met GS1 Nederland Syntax version number M an1 M * an1 3 Version 3 4 Version 4 Syntax 3 is te gebruiken bij EANCOM 1997 en EANCOM Syntax 4 kan alleen gebruikt worden bij EANCOM Syntax 4 bevat meer tekensets (o.a. Aziatisch), ondersteunt het gebruik van digitale handtekeningen en bevat nog enkele extra features. S002 INTERCHANGE SENDER M M 0004 GLN van de zender M an..35 M n13 GLN van de zender 0007 Identification code qualifier C an..4 R * an GS1 All contents copyright GS1 Nederland 12 augustus

11 0008 Interchange sender internal C an..35 O an..35 identification S003 INTERCHANGE RECIPIENT M M 0010 GLN van de ontvanger M an..35 M n13 GLN van de ontvanger 0007 Identification code qualifier C an..4 R * an GS Interchange recipient internal C an..35 O an..35 identification S004 DATE AND TIME OF M M Datum/tijd van aanmaak van de interchange PREPARATION 0017 Date M n8 M n8 JJMMDD voor syntax versie 3 (Formaat n6). EEJJMMDD voor syntax versie 4 (Formaat n8) Time M n4 M n4 Tijd in formaat UUMM 0020 INTERCHANGE CONTROL REFERENCE S005 RECIPIENT REFERENCE/ PASSWORD DETAILS M an..14 M an..14 Unieke referentie van de interchange, toegekend door de zender Recipient reference/password M an..14 M an Recipient reference/password C an2 O an2 qualifier 0026 APPLICATION REFERENCE C an..14 O an PROCESSING PRIORITY CODE C a1 O a ACKNOWLEDGEMENT C n1 O n1 REQUEST 0032 INTERCHANGE AGREEMENT C an..35 O an..35 IDENTIFIER 0035 TEST INDICATOR C n1 O n Voorbeeld: UNB+UNOA: : : :1000+INT.REF0001' UNB+UNOA: : : :1000+INT.REF ' UNB+UNOA: : : :1000+INT.REF0001' UNB+UNOA: : : :1000+INT.REF ' UNB+UNOC: : : :1000+INT.REF0001' UNB+UNOC: : : :1000+INT.REF ' UNB+UNOC: : : :1000+INT.REF0001' UNB+UNOC: : : :1000+INT.REF ' C O UNZ 1 M 1 Interchange trailer Seg# 3 EDIFACT 0036 INTERCHANGE CONTROL COUNT 0020 INTERCHANGE CONTROL REFERENCE Gebruik en toegestane codes GS1 IC RS Formaat Functioneel attribuut/code/codewaarde/toelichting M n..6 M n..6 Aantal berichten in de interchange M an..14 M an..14 Gelijk aan data-element 0020 in het UNBsegment. Voorbeeld: UNZ+5+INT.REF0001' Voorbeeld van de opbouw van een interchange: UNB+UNOA:3+GLN ZENDER:14+GLN ONTVANGER: :1523+INT.REF.0001' UNH+BERICHT 1+PRICAT:D:96A:UN:EAN006' (Hieronder plaatst u de data-segmenten van bericht 1) UNT+155+BERICHT 1' UNH+BERICHT 2+INVOIC:D:96A:UN:EAN008' (Hieronder plaatst u de data-segmenten van bericht 2) UNT+34+BERICHT 2' All contents copyright GS1 Nederland 12 augustus

12 UNH+BERICHT 3+DESADV:D:96A:UN:EAN005' (Hieronder plaatst u de data-segmenten van bericht 3) UNT+31+BERICHT 3' UNH+BERICHT 4+ORDRSP:D:96A:UN:EAN005' (Hieronder plaatst u de data-segmenten van bericht 4) UNT+15+BERICHT 4' UNZ+4+INT.REF.0001' 3.4 Testen Bij testen moet u verplicht de testindicator in het UNB-segment gebruiken. Op deze wijze kunnen testberichten altijd worden herkend. Daarnaast kunt u een aparte testomgeving gebruiken, met een aparte testpostbus. De testpartner moet hiervan uiteraard op de hoogte worden gebracht. All contents copyright GS1 Nederland 12 augustus

13 4 GS1 XML 4.1 Wat is GS1 XML GS1 XML is opgezet volgens de specificaties van XML 1.0. Deze standaard wordt ontwikkeld en beheerd door het World Wide Web Consortium (W3C). XML staat voor extensible Markup Language. Dit is een standaard die is ontwikkeld voor het uitwisselen van informatie via internet. GS1 XML wordt in lijn gebracht met de architectuur voor elektronisch communiceren die binnen UN/CEFACT in ontwikkeling is. Op wordt de GS1 XML standaard aangeboden in een pakket 'BMS': Business Message Standard. GS1 XML wordt beheerd door GS Opzet van de technische documentatie De technische documentatie voor GS1 XML bestaat uit de volgende delen: Overzicht van entiteiten Deze overzicht geeft alle data-elementen aan die binnen een bericht gebruikt worden. Functionele attributenlijst Deze attributenlijst geeft de volgorde van de functionele attributen aan die binnen een bericht gebruikt worden. Schemaopbouw Hier wordt de volgorde van data-elementen en classes in het XML-schema weergegeven. Schemabeschrijving Met het XML-schema wordt naast de inhoud, ook de structuur van een XML-bericht gedefinieerd. Zo weet uw handelspartner welke gegevens en in welke volgorde hij deze zal ontvangen (of moet versturen). 4.3 Elektronische envelop Bij XML-berichten kunt u gebruik maken van een aantal standaards voor een envelop. De GS1 XML-standaard maakt gebruik van de standaard SBDH (Standards Business Document Header). Daarnaast kunt u ook de standaard SOAP (Simple Object Access Protocol) tegenkomen. Beide standaards worden nader toegelicht. SBDH De SBDH is ontwikkeld en wordt beheerd door UN/CEFACT, de organisatie die ook EDIFACT en ebxml ontwikkelt en beheert. De SBDH kunt u toepassen bij ieder transportprotocol, zoals bijvoorbeeld X400 en AS2. De SBDH kunt u ook gebruiken om de XML-berichten te routeren naar de betreffende applicatie-systemen, afhankelijk van het type bericht en scenario. Ook kunt u in de SBDH informatie opnemen die de verwerking van de XML- berichten aanstuurt. De SBDH zelf is een XML-document en kunt u inzetten als envelop voor ieder type document zowel in XML formaat als in traditionele EDI-formaten als GS1 EANCOM. De SBDH ondersteunt de 3 functies: All contents copyright GS1 Nederland 12 augustus

14 - Routeren van EDI-berichten, niet alleen naar handelsrelaties maar ook naar applicatie-systemen - Aansturen van het verwerken van EDI-berichten - Kunnen authentiseren van de oorspronkelijke afzender van het bericht. Dit is van belang indien een intermediair wordt gebruikt en relevante afzender-informatie uit het transportprotocol wordt verwijderd. De voorbeeld berichten behorend bij de BMS (Business Message Standard) van GS1 bevatten standaard ook de SBDH. Het XML-Schema van de SBDH wordt meegeleverd met de XML-specificaties voor de berichten. SOAP (Simple Object Access Protocol) SOAP is ontwikkeld door Microsoft maar daarna geadopteerd door andere softwarebedrijven, waaronder met name IBM. Net als bij SBDH is ook de SOAP envelop in XML vorm opgebouwd en bedoeld om onafhankelijk van het transportprotocol, berichten te routeren. SOAP berichten bestaan uit een header deel, waarin routering informatie is opgenomen zoals afzender en geadresseerde en een body deel waar het werkelijke bericht in is opgenomen. Hoewel zowel met SBDH als met SOAP XML-berichten van een envelop kunnen worden voorzien, verdient het gebruik van SBDH de voorkeur, omdat: - SBDH biedt meer functionaliteit (routeren naar applicatiesystemen, aansturen van het verwerken van berichten); - SBDH wordt onderhouden door de UN/CEFACT organisatie. UN/CEFACT beheert ook ebxml. Het is de bedoeling dat de GS1 XML-standaard uiteindelijk als een subset van ebxml zal worden gepubliceerd. All contents copyright GS1 Nederland 12 augustus

15 5 Waarmee moet u rekening houden bij implementatie? 5.1 GS1 Keys In deze paragraaf vindt u een korte toelichting op de GS1 Keys. GTIN (GS1-artikelcode) Met de GS1-artikelcode (of Global Trade Item Number, GTIN) kunt u uw artikelen coderen. Dit geldt voor zowel handels- als consumenteneenheden. De GTIN-13 wordt het meest gebruikt. Deze bestaat uit 13 cijfers en kan worden weergegeven in een EAN13- symbool. Op bepaalde consumenteenheden is niet voldoende ruimte voor het EAN13- symbool. In dat geval kunt u een GTIN-8 gebruiken, weergegeven in een EAN8-symbool. GLN (GS1-adrescode) Met de GS1-adrescode (of Global Location Number, GLN ) kunt u interne en externe bedrijfsadressen coderen. De code kunt u gebruiken voor elektronische gegevensuitwisseling met uw handelspartners. Hierdoor kunt u uw gegevens synchroniseren met die van de handelspartners. U kunt goederenstromen beter beheersen: met de GS1-adrescode kunt u aangeven voor welk adres de goederen bestemd zijn. Voorbeelden van interne adressen zijn afdelingen, laadplatforms, productiestraten, lopende banden etc. Externe adressen kunnen een hoofdkantoor, verstigingen of bijvoorbeeld distributiecentra zijn. U creëert een GS1-adrescode op basis van uw GS1-bedrijfsnummer of u kunt een apart blok van GS1- adrescodes aanvragen. SSCC (GS1-verzendcode) Logistieke verzendeenheden codeert u met de zogenoemde GS1-verzendcode, ook wel bekend als de Serial Shipping Container Code: de SSCC. Met deze code kunt u logistieke verzendeenheden, zoals pakketten, pallets en rolcontainers met goederen wereldwijd uniek coderen en identificeren. De GS1-verzendcode is een nummer van 18 cijfers. De GS1- verzendcode dient als sleutel voor een computerbestand waarin de informatie over de bijbehorende verzendeenheid is opgenomen. U creëert een GS1- verzendcode op basis van uw GS1-bedrijfsnummer of u kunt een apart blok van GS1- verzendcodes aanvragen. De GS1-verzendcode kan worden weergegeven in een GS1-128 symbool. 5.2 Formaten De richtlijnen voor formaten gelden zowel voor EANCOM 1994, EANCOM 1997, EANCOM 2002 als voor GS1 XML. De formaten in onderstaand schema zijn leidend en gelden boven de formaten genoemd in de standaarden. Soort numeriek gegeven Formaat Aantal cijfers voor decimaalteken Aantal cijfers achter decimaalteken Bedragen n * Belastingtarieven n Controlewaarden n Gewichten n All contents copyright GS1 Nederland 12 augustus

16 Soort numeriek gegeven Formaat Aantal cijfers voor decimaalteken Aantal cijfers achter decimaalteken Hoeveelheden (aantal) n Hoeveelheden per eenheid (aantal per eenheid) n Inhouden (volume) n Percentages n ** 4 Percentage bereikwaarden n Overige bereikwaarden n Prijsbasis n Prijzen n Valuta n * In EDI-berichten met als valuta de euro worden 2 decimalen gebruikt, omdat bedragen in hele Euro en in eurocenten kunnen worden uitgedrukt. **Gewijzigd in EANCOM 1997 t.o.v. EANCOM In EANCOM 1994 wordt voor percentages n..8 met 4 cijfers voor en 4 cijfers achter het decimaalteken gebruikt. GTIN formaat Een GTIN kent verschillende vormen met verschillende lengtes; meest voorkomend is de GTIN13 (13 posities). De volgende regels gelden voor het formaat van GTIN s in GS1 EANCOM -berichten: - De maximale lengte van een GTIN is 14 numerieke posities. - GTIN s worden zonder voorloopnullen opgenomen. Een GTIN-13 heeft in een EDI-bericht precies 13 posities, een GTIN-8 heeft in een EDI-bericht altijd precies 8 posities. De volgende regels gelden voor het formaat van GTIN s in GS1 XML-berichten: - De lengte van een GTIN staat vast op 14 numerieke posities. Voorbeelden van gebruik: GTIN Voorbeeld GS1 EANCOM Voorbeeld GS1 XML GTIN-8 LIN :EN' GTIN-13 LIN :EN' GTIN-14 LIN :EN' SSCC en GLN formaat Een SSCC kent een vaste lengte van 18 numerieke posities. De GLN kent een vaste lengte van 13 numerieke posities. Voor meer informatie verwijzen wij naar het Handboek GS1- codesysteem. All contents copyright GS1 Nederland 12 augustus

17 Overige afspraken over formaten - In EDI-berichten wordt de punt gebruikt als decimaalteken. Bij gebruik van de decimale punt moet er minstens één teken voor en minstens één teken na staan. Het teken voor de decimale punt kan 0 zijn. Voorbeeld: Negatieve getallen krijgen een minteken (-) vóór het getal. Voorbeeld: Het decimaalteken en het minteken worden niet meegerekend bij het bepalen van de lengte van een numeriek veld. 5.3 Meer gegevens in EDI bericht dan in Invoeringsconventie Het is mogelijk dat in een EDI-bericht dat u ontvangt meer gegevens staan dan beschreven zijn in de invoeringsconventie. Houdt hiermee rekening bij implementatie. Gebruik EDI Voorwaarde voor duidelijke en éénduidige uitwisseling van gegevens is dat de afspraken over EDI correct en volledig geïmplementeerd worden. Met volledig wordt bedoeld dat de zender van het bericht in zijn applicatie rekening moet houden met functionaliteiten die door huidige en mogelijk andere afnemers worden gevraagd, en die in de invoeringsconventie zijn terug te vinden. Verplichte functionaliteiten dienen uiteraard altijd geïmplementeerd te worden. De ontvanger van het bericht moet rekening houden met alle functionaliteiten die in de invoeringsconventie zijn vermeld. Daarnaast dienen ontvangers rekening te houden met het feit dat in het buitenland of in een andere branche andere invullingen van het bericht kunnen voorkomen. De vertaaltabel dient zo te worden opgezet dat alle optionele en afhankelijke gegevens en/of gegevensgroepen van het bericht door de tabel worden ondersteund. Deze afspraken moet u dus aan de desbetreffende softwareleverancier(s) doorgeven. Enkele voorbeelden van extra gegevens die in berichten kunnen voorkomen, terwijl deze gegevens niet in de invoeringsconventie staan beschreven: - Vermelden van artikelomschrijving in factuurbericht - Vermelden van afleverinstructies in een verzendbericht Oorzaak GS1 EANCOM en GS1 XML zijn gebaseerd op EDIFACT en ebxml, de open standaards van UN/CEFACT. De invoeringsconventie beschrijft de afspraken binnen de branche, maar verbiedt niet om meer gegevens te versturen. Dit gebeurt bijvoorbeeld omdat bepaalde gegevens in een andere branche of voor een buitenlandse handelspartner wel relevant zijn. Op deze wijze is het mogelijk om EDI-berichten naar meerdere branches te sturen: hetgeen gemeenschappelijk is in de branches, is op dezelfde wijze opgelost. Daarnaast heeft elke branche zijn eigen specifieke kenmerken, die niet voor een andere branche gelden. Hieronder wordt dit schematische weergegeven: waar de invoeringsconventies hetzelfde zijn overlappen ze, met aan beide zijden ook een branche-specifieke invulling. In dit voorbeeld gaan we uit van GS1 EANCOM, maar hetzelfde geldt voor GS1 XML: All contents copyright GS1 Nederland 12 augustus

18 6 EDI-berichten verzenden en ontvangen Voor het verzenden en/of ontvangen van EDI-berichten bestaan verschillende manieren. Daarbij maakt het niet uit of u de EDI-berichten in GS1 EANCOM of GS1 XML-formaat verstuurt. U kunt daarbij gebruik maken van: - Solution providers. Zij leveren connectiviteit naar de verschillende platformen. - Voordeel: U onderhoudt slechts één connectie met de provider. De provider zorgt voor de connectiviteit met uw partners. - Nadeel: Kosten worden vaak verrekend op basis van berichtgrootte en - aantal. - Bilaterale (point-to-point) verbindingen. De meest gebruikte zijn, afhankelijk van de branche waarin u werkzaam bent, AS2, SFTP, FTPS, , webservices, OFTP, OFTP2. - Voordeel: Geen bijkomende kosten per bericht. - Nadeel: U dient zelf uw koppelingen naar uw partners in te richten en te beheren. All contents copyright GS1 Nederland 12 augustus

19 Versiebeheer en contactinformatie Datum Versie Door Toelichting wijzigingen Jisca Kers Gabriel Sobrino Gabriel Sobrino Gabriel Sobrino Nieuwe huisstijl, kleine tekstuele updates. Vooraankondiging sunrise UNOC in Nederland (1 januari 2016) toegevoegd. Hoofdstuk 6 is aangepast. Kleine tekstuele correcties toegepast in het hele document. Aantal tekstuele correcties toegepast. Additionele toelichting op hoofdstuk 3.3. i.v.m. UNOC. De tekst uit deze publicatie mag zonder toestemming vooraf worden verveelvoudigd op voorwaarde dat de bron wordt vermeld. Hoewel alle zorg is betracht om te garanderen dat de inhoud van dit document juist is, kan GS1 Nederland niet aansprakelijk worden gehouden voor fouten of ontbrekende gegevens in deze publicatie. Neem bij vragen over de inhoud van deze publicatie contact op met de Customer Support van GS1 Nederland. Deze is bereikbaar via telefoonnummer of door een te sturen aan info@gs1.nl.

20 Click here to enter text. All contents copyright GS1 Nederland 12 augustus