Fonds commun de placement de droit belge, à nombre variable de parts

Transcriptie

1 BELFIUS PLAN MEDIUM FCP GBF Rapport semi-annuel au 30 avril 2015 Halfjaarverslag op 30 april 2015 Fonds commun de placement de droit belge, à nombre variable de parts Catégorie Instruments financiers et liquidités Openbaar gemeenschappelijk beleggingsfonds naar Belgisch recht met een veranderlijk aantal rechten van deelneming Categorie Financiële instrumenten en liquide middelen

2 FCP GBF Rapport semi-annuel au 30 avril 2015 Halfjaarverslag op 30 april 2015 Aucune souscription ne peut être acceptée sur la base du présent rapport. Les souscriptions ne sont valables que si elles sont effectuées après la remise à titre gratuit du document d informations clés pour l investisseur. Geen enkele inschrijving mag worden aanvaard op basis van dit verslag. Inschrijvingen zijn slechts geldig indien ze worden uitgevoerd na kosteloze overlegging van het document met essentiële beleggersinformatie.

3 INFORMATIONS GENERALES SUR LA SOCIETE D INVESTISSEMENT ALGEMENE INFORMATIE OVER DE BELEGGINGSVENNOOSCHAP 1. ORGANISATION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF 1. ORGANISATIE VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING 1.1. Date de constitution du Fonds commun de Placement 1.1. Oprichtingsdatum van het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds 19 Mai Mei Type de gestion Fonds commun de placement ayant opté pour des placements ne répondant pas aux conditions de la directive 2009/65/CE et régi, en ce qui concerne son fonctionnement et ses placements, par la loi du 3 août 2012 relative à certaines formes de gestion collective de portefeuilles d investissement Société de gestion Avenue des Arts Bruxelles Conseil d Administration de la Société de gestion Président Yie-Hsin HUNG Senior Vice Président New York Life Insurance Company Senior Managing Director and Co-President of New York Life Investment Management Administrateurs passifs Naïm ABOU-JAOUDE Président du Comité Exécutif de Candriam Vice President, New York Life Investment Management John M. GRADY Senior Managing Director, New York Life Investment Management John T. FLEURANT Executive Vice President and Chief Financial Officer of New York Life Insurance Company John YONG KIM Vice Chairman, President, Investments Group Chief Investment Officer, New York Life Insurance Company Chairman, New York Life Investment Management David BEDARD Senior vice-président, New York Life Insurance Company Senior Managing Director and Chief Financial Officer, New York Life Investment Management Jeffrey PHLEGAR Senior Vice President, New York Life Insurance Company Chairman and Chief Executive Officer of MacKay Shields LLC Chief Executive Officer, MacKay Shields UK LLP Daniel Gillet Administrateur indépendant 1.2. Beheertype Gemeenschappelijk beleggingsfonds dat heeft geopteerd voor beleggingen die niet voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en dat, wat zijn werking en beleggingen betreft, is onderworpen aan de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles Beheervennootschap Kunstlaan Brussel Raad van Bestuur van de Beheervennootschap Voorzitter Yie-Hsin HUNG Senior Vice Président New York Life Insurance Company Senior Managing Director and Co-President of New York Life Investment Management Passieve bestuurders Naïm ABOU-JAOUDE Chairman of the Executive Committee Candriam Vice President, New York Life Investment Management John M. GRADY Senior Managing Director, New York Life Investment Management John T. FLEURANT Executive Vice President and Chief Financial Officer of New York Life Insurance Company John YONG KIM Vice Chairman, President, Investments Group Chief Investment Officer, New York Life Insurance Company Chairman, New York Life Investment Management David BEDARD Senior vice-président, New York Life Insurance Company Senior Managing Director and Chief Financial Officer, New York Life Investment Management Jeffrey PHLEGAR Senior Vice President, New York Life Insurance Company Chairman and Chief Executive Officer of MacKay Shields LLC Chief Executive Officer, MacKay Shields UK LLP Daniel Gillet Independent Director 3

4 1. ORGANISATION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 1. ORGANISATIE VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) Administrateurs actifs Tanguy de Villenfagne Membre du Comité Exécutif Il exerce également les activités suivantes : Président du Comité de Direction Vincent Hamelink Membre du Comité Exécutif Il exerce également les activités suivantes : Membre du Comité de Direction Mandats d administrateur dans différents OPC Myriam VANNESTE Global Head of Distribution Elle exerce également les activités suivantes : Membre du Comité de Direction Mandats d administrateur dans différents OPC Commissaire de la Société de Gestion PricewaterhouseCoopers Réviseurs d Entreprises/ Bedrijfsrevisoren, Dont le permanent est Monsieur Roland JEANQUART Woluwedal Woluwe-Saint-Etienne Actieve bestuurders Tanguy de Villenfagne Lid van het Executief Comité Hij oefent tevens volgende functies uit: Voorzitter van het Directiecomité Vincent Hamelink Lid van het Executief Comité Hij oefent tevens volgende functies uit: Lid Van het Directiecomité Bestuursmandaten in diverse ICB s Myriam VANNESTE Global Head of Distribution Ze oefent tevens volgende functies uit: Lid van het Directiecomité Bestuursmandaten in diverse ICB s Commissaris van de Beheervennootschap PricewaterhouseCoopers Bedrijfsrevisoren/ Réviseurs d Entreprises, Vast vertegenwoordigd door de heer Roland JEANQUART Woluwedal Sint-Stevens-Woluwe 1.4. Commissaire Deloitte Réviseurs d entreprises / Bedrijfsrevisoren S.C. s.f.d. S.C.R.L., dont le représentant permanent est Monsieur Maurice Vrolix Berkenlaan 8b 1831 Diegem 1.5. Promoteur(s) Belfius Banque S.A. Boulevard Pachéco Bruxelles Avenue des Arts Bruxelles 1.6. Dépositaire Belfius Banque S.A. Boulevard Pachéco Bruxelles 1.7. Gestion financière du portefeuille Kunstlaan Brussel 1.4. Commissaris Deloitte Bedrijfsrevisoren / Réviseurs d entreprises B.V. o.v.v.e. C.V.B.A., vast vertegenwoordigd door de heer Maurice Vrolix Berkenlaan 8b 1831 Diegem 1.5. Promotor(s) Belfius Bank N.V. Pachecolaan Brussel Kunstlaan Brussel 1.6. Bewaarder Belfius Bank N.V. Pachecolaan Brussel 1.7. Financieel portefeuillebeheer Kunstlaan Brussel 1.8. Gestion administrative et comptable RBC Investor Services Belgium S.A. Place Rogier Bruxelles 1.8. Administratief en boekhoudkundig beheer RBC Investor Services Belgium N.V. Rogierplein Brussel 4

5 1. ORGANISATION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 1. ORGANISATIE VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) Pour certaines fonctions de l administration liées à l activité d Agent de Transfert : Belfius Banque S.A. Boulevard Pachéco Bruxelles Les fonctions de l administration liées à l activité de Montage sont assurées par la Société de Gestion Service financier Belfius Banque S.A. Boulevard Pachéco Bruxelles Distributeur(s) Belfius Banque S.A. Boulevard Pachéco Bruxelles Classe(s) d action Compartiment Belfius Plan Medium, Fund of Funds Classe C (Capitalisation) Voor bepaalde functies van de administratie verbonden aan de activiteit van Transferagent : Belfius Bank N.V. Pachecolaan Brussel De functies van de administratie verbonden aan de activiteit van Montage worden door de Beheervennootschap verzekerd Financiële dienst Belfius Bank N.V. Pachecolaan Brussel Distributeur(s) Belfius Bank N.V. Pachecolaan Brussel Aandelenklasse(n) Compartiment Belfius Plan Medium, Fund of Funds Klasse C (Kapitalisatie) 5

6 2. RAPPORT DE GESTION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF 2. BEHEERVERSLAG VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING Mesdames, Messieurs, Nous avons l honneur de vous présenter les comptes semi-annuels arrêtés au 30 avril 2015 du Fonds commun de Placement Belfius Plan Medium «Funds of Funds» Date de lancement du compartiment et prix de souscription des parts Le Fonds commun de Placement a été lancé le 7 juin La période de souscription initiale a été fixée du 7 mai au 7 juin 1998 et le prix de souscription initial à 247,89 EUR Cotation en bourse Non applicable. Dames, Heren, Wij hebben het genoegen het halfjaarverslag per 30 april 2015 van het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds Belfius Plan Medium «Funds of Funds» aan de aandeelhouders voor te leggen Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs van het compartiment Het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds werd gelanceerd op 7 juni De initiële inschrijvingsperiode liep van 7 mei t.e.m. 7 juni 1998 en de inschrivingsprijs bedroeg 247,89 EUR Beursnotering Niet van toepassing 2.3. Information aux actionnaires 2.3. Informatie aan de aandeelhouders Belfius Plan Medium «Fund of Funds» (ex-cordius Medium Risk) est un Fonds commun de Placement belge à nombre variable de parts, conformément à la loi du 3 août 2012 relative à certaines formes de gestion collectives de portefeuille d investissement. Ce «Fund of Funds» est un organisme de placement collectif en valeurs mobilières et liquidités soumis aux dispositions de l article 7 alinéa 1, 2 de la susdite loi et à ses arrêtés royaux d exécution. Le «Règlement de Gestion» de ce fonds a été déposé auprès de l Autorité des Services et Marchés Financiers. L objectif du fonds réside dans la composition d un portefeuille diversifié de parts d autres organismes de placement du type ouvert. Belfius Plan Medium «Fund of Funds» (ex-cordius Medium Risk) is een Belgisch Gemeenschappelijk Beleggingsfonds met een veranderlijk aantal rechten van deelneming, volgens de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuille. Deze «Fund of Funds» is een gemeenschappelijk beleggingsfonds, volgens de categorie effecten en liquiditeiten, onderworpen aan de bepalingen van het artikel 7 alinea 1, 2 van de bovenvermelde wet en zijn uitvoeringsbesluiten. Het «Beheerreglement» van dit fonds werd neergelegd bij de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten. De doelstelling van het fonds bestaat erin een gediversifieerde portefeuille samen te stellen van rechten van deelneming van andere beleggingsinstellingen van het open type Vue d ensemble des marchés 2.4. Algemeen overzicht van de markten Aux États-Unis, la publication, fin avril 2014, de la première estimation du PIB à 0,1 confirme la faiblesse de l activité au premier trimestre. Toutefois, ce ralentissement n est que passager. En effet, dès le début du second trimestre, les indices ISM manufacturier et des services remontent vers 55. C est également le raisonnement de la Réserve fédérale qui continue de réduire lors de ses réunions d avril et juin ses achats d actifs. Malgré la baisse relativement rapide du taux de chômage (6,1 en juin), l économie reste loin du plein emploi. L emploi vient à peine de retrouver son niveau de 2007 et le taux d emploi des ans est toujours très inférieur à celui qui prévalait avant la crise. Les hausses de salaires demeurent modestes et l inflation est toujours en deçà de l objectif de la Réserve fédérale. Alors que le taux d intérêt à 10 ans baisse encore légèrement au cours du deuxième trimestre, le contraste avec le premier trimestre permet à la Bourse de croître de 4,7, preuve s il en est que la croissance du premier trimestre finalement estimée à - 2,1 a concentré tous les éléments négatifs mais n est qu un épiphénomène. Au troisième trimestre, les indicateurs d activité ISM ne cessent de s améliorer pour s établir en moyenne à 57,6 et 59 respectivement pour le secteur manufacturier et celui des services. La confiance des consommateurs augmente. L inflation, toujours légèrement en dessous de 2, n est pas une source de crainte. Dans cet environnement, la Réserve fédérale confirme le rythme de ralentissement de ses achats lors de ses réunions de juillet et septembre. Toutefois, entre début juillet et fin septembre, la Bourse et les taux d intérêt In de Verenigde Staten bevestigde de publicatie, eind april 2014, van de eerste schatting van het bbp op 0,1 de zwakke activiteit in het eerste kwartaal. Deze vertraging was evenwel van voorbijgaande aard. Vanaf het begin van het tweede kwartaal steeg het ISM-indexcijfer voor de industrie en de dienstensector immers tot 55. Dat was ook de redenering van de Fed, die op zijn vergadering van april en juni besliste om zijn activa-aankopen verder te verminderen. Ondanks de relatief snelle daling van de werkloosheid (6,1 in juni), is de economie nog steeds ver verwijderd van de volledige tewerkstelling. De werkgelegenheid was net terug op het niveau van 2007 en de tewerkstelling bij jarigen lag nog steeds onder het niveau van vóór de crisis. De loonsverhogingen bleven bescheiden en de inflatie lag nog steeds onder het richtcijfer van de Federal Reserve. Terwijl de rente op 10 jaar in het tweede kwartaal nog licht daalde, kon de beurs door het contrast met het eerste kwartaal 4,7 stijgen, het bewijs dat de groei uit het eerste kwartaal, die uiteindelijk op 2,1 geraamd werd, alle negatieve elementen in een keer te verwerken kreeg maar uiteindelijk slechts een kortstondige dip bleek. In het derde kwartaal bleven de ISM-indexcijfers, een maatstaf voor de economische activiteit, erop vooruitgaan en klokten af op respectievelijk 57,6 en 59 voor de verwerkende nijverheid en de dienstensector. Het vertrouwen van de consument nam toe. De inflatie, nog altijd net onder 2, vormde geen reden tot bezorgdheid. Tegen deze achtergrond bevestigde de Federal Reserve op de vergaderingen van juli en september dat het tegen hetzelfde tempo zou doorgaan met de afbouw van zijn 6

7 2. RAPPORT DE GESTION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 2. BEHEERVERSLAG VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) connaissent une forte volatilité en réaction aux développements en Ukraine et au Moyen-Orient. Au cours des quinze premiers jours d octobre, tant la Bourse que les taux d intérêt ont été secoués par une vague d aversion au risque. En effet, quelques chiffres économiques moins bons tant en Allemagne qu aux États-Unis, une croissance plus faible en Europe émergente, des doutes sur la Chine et des craintes sur l évolution de la maladie Ebola ont conduit temporairement le S&P 500 à 1820 et les taux à 10 ans à 1,82. Mais, très rapidement, des membres de la Fed sont intervenus pour rappeler que la Réserve fédérale prendra le temps nécessaire avant de commencer à relever ses taux d intérêt. La publication dans les jours suivants de chiffres économiques meilleurs (comme la croissance du troisième trimestre annoncée en première estimation à 3,5 après un chiffre de 4,6 au deuxième trimestre) et le nouvel assouplissement quantitatif de la Banque du Japon ont permis aux Bourses de rebondir. En revanche, le marché obligataire demeure plus attentiste. Alors que le prix du pétrole diminue légèrement mais de manière continue depuis le début du troisième trimestre passant de 105 à 91 dollars le baril la baisse connaît une première phase d accélération en octobre (le baril passant de 90 à 80 dollars) suivie assez rapidement mi-novembre d un nouveau mouvement de repli qui perdure jusqu à la fin de l année. Le prix du pétrole baisse de 80 à 55 dollars le baril fin décembre. Ce mouvement pousse les taux à long terme à la baisse, d autant que l inquiétude pour l économie russe croît avec l effondrement du rouble passant de 50 à presque 80 roubles pour un dollar. Au total, l année se termine sur un niveau de 2059 pour le S&P 500 et de 2,17 pour les taux d intérêt à 10 ans. Au premier trimestre 2015, les indicateurs d activité ISM demeurent au-dessus de 50. L indice manufacturier baisse à 51,5 en mars, la grève des ports de la côte ouest et l appréciation du dollar effectif (+17,7 sur un an) pèsent sur les exportations et les importations alors que l indice des services, lui, demeure quasiment inchangé à 56,5. Le marché du travail crée environ emplois par mois et le taux de chômage est à 5,5. Sur le trimestre, la Bourse aura crû de 0,4 et le taux à dix ans aura baissé de 24 points de base à 1,93. En janvier, le prix du pétrole continue de baisser pour passer sous le seuil des 50 dollars le baril pour ensuite osciller autour de ce niveau jusqu à fin mars. Cette baisse du prix de l énergie d une part, pousse l inflation en territoire négatif et d autre part, suscite de l inquiétude pour les investissements dans le secteur de l énergie. En février, les conditions météorologiques se dégradent fortement. Mi-mars, la Réserve fédérale retire le mot «patient» de son communiqué, préparant ainsi le marché un peu plus à une première hausse de taux en Mais, en même temps, pour éviter toute remontée excessive des taux à long terme, elle revoit à la baisse ses prévisions de croissance pour 2015 et La publication, fin avril, de la première estimation du PIB à 0,2 confirme la faiblesse de l activité au premier trimestre Le rythme de croissance de la consommation a été divisé par deux par rapport au quatrième trimestre à 1,9. En effet, après avoir soutenu la consommation, le surcroît de pouvoir d achat provenant de la baisse du prix de l essence a été épargné. Les mises en chantier ont souffert du mauvais temps et l investissement en structures s est contracté de 23. Toutefois, ce ralentissement ne devrait être que passager. En effet, en avril, l indice ISM manufacturier demeure stable à 51,5 alors que celui des services grimpe à 57,8. En avril 2014, comme aux États-Unis, les indicateurs de confiance de la zone euro s améliorent, la Bourse progresse très légèrement et les taux allemands à long terme baissent aankopen. Tussen begin juli en eind september krijgen de beurs en de rentevoeten te kampen met een stevige volatiliteit als gevolg van de ontwikkelingen in Oekraïne en het Midden-Oosten. In de eerste helft van oktober werden zowel de beurs als de rentevoeten getroffen door een golf van risicoaversie. Enkele minder gunstige indicatoren uit zowel Duitsland als de VS, een zwakkere groei in de opkomende Europese landen, twijfels omtrent China en een toenemende bezorgdheid over het verloop van de ebola-uitbraak zorgden ervoor dat de S&P 500 kortstondig daalde tot 1820 punten en de rente op 10 jaar tot 1,82. Maar al snel kwamen de leden van de Fed tussenbeide, en herinnerden eraan dat de Federal Reserve de nodige tijd zou nemen vooraleer de centrale bank de rente opnieuw zou beginnen te verhogen. Toen er in de daaropvolgende dagen betere economische cijfers gepubliceerd werden (zoals de eerste raming van de economische groei op 3,5 voor het derde kwartaal, na 4,6 in het tweede kwartaal) en de nieuwe kwantitatieve versoepeling van de centrale bank van Japan, herstelde de beurs zich. De obligatiemarkten namen eerder een afwachtende houding aan. Terwijl de olieprijzen langzaam maar zeker daalden vanaf het derde kwartaal - van 105 tot 91 dollar per vat - nam de daling een eerste keer in snelheid toe in oktober (van 90 naar 80 dollar per vat), midden november al snel gevolgd door een nieuwe terugval die tot het einde van het jaar aanhield. De olieprijs daalde eind december van 80 naar 55 dollar per vat. Deze trend deed de langetermijnrente dalen, ook omdat de onzekerheid over de economie van Rusland toenam na de instorting van de roebel van 50 tot bijna 80 roebel per dollar. In totaal werd het jaar afgesloten op het niveau van 2059 punten voor de S&P 500 en op 2,17 voor de rente op 10 jaar. In het eerste kwartaal van 2015 bleven de ISM-indexcijfers onder de 50. De daling van de index van de verwerkende nijverheid tot 51,5 in maart, de staking in de havens aan de westkust en het effectieve herstel van de dollar (+17,7 op een jaar) wogen op de in- en uitvoer, terwijl de index van de dienstensector nagenoeg ongewijzigd bleef op 56,5. Op de arbeidsmarkt kwamen er elke maand ongeveer nieuwe banen bij en het werkloosheidscijfer bedroeg 5,5. In dit kwartaal is de beurs met 0,4 gestegen en de rente op tien jaar gedaald met 24 basispunten tot 1,93. In januari daalde de olieprijs verder, zakte tot onder de drempel van 50 dollar per vat, en bleef daarna schommelen rond dit niveau tot eind maart. Deze daling van de energieprijs duwde de inflatie enerzijds onder nul, en deed anderzijds de bezorgdheid toenemen over de investeringen in de energiesector. In februari gingen de weersomstandigheden er sterk op achteruit. De Fed schrapte midden maart het woord geduldig uit zijn persbericht en stoomde de markt zo nog een beetje meer klaar voor een eerste renteverhoging in Maar tegelijk stelde de bank zijn groeiverwachtingen voor 2015 en 2016 naar beneden bij om te grote stijgingen van de langetermijnrentes te vermijden. De publicatie, eind april, van de eerste schatting van het bbp van 0,2 bevestigde de zwakke activiteit in het eerste kwartaal van De groei van de consumptie is met de helft gedaald in vergelijking met het vierde kwartaal en bedroeg 1,9. De extra koopkracht die de daling van de brandstofprijzen opleverde, is op de spaarrekening beland, terwijl het voordien de consumptie had ondersteund. Het aantal nieuwbouwprojecten daalde als gevolg van de slechte weersomstandigheden en de structurele investeringen daalden met 23. Allicht gaat het slechts om een tijdelijke terugval. Het ISM-indexcijfer voor de industrie bleef stabiel op 51,5, terwijl dat van de dienstensector steeg tot 57,8. In april 2014 gingen de vertrouwensindicatoren in de eurozone, net zoals in de VS, erop vooruit, waardoor de beurs licht steeg en de Duitse langetermijnrentes uit vrees voor deflatie daalden 7

8 2. RAPPORT DE GESTION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 2. BEHEERVERSLAG VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) sous la barre des 1,50 en réponse aux craintes de déflation. En effet, au cours du second trimestre, l inflation de la zone euro glisse lentement vers 0,5 contre 1,4 un an auparavant. Dès lors, faute d une demande intérieure dynamique, cette reprise reste fragile : si le risque de déflation est exagéré, celui d une croissance nominale dangereusement faible est bien réel. La Banque centrale européenne (BCE) ne l ignore pas. Elle a ainsi, début juin, abaissé son taux de refinancement de 10 points de base (à 0,15 ) et porté le taux de facilité marginale de dépôt en territoire négatif (-0,1 ). Elle a surtout, pour lutter contre la fragmentation du système bancaire et favoriser le crédit aux petites entreprises, mis en place une facilité exceptionnelle de financement des banques pour quatre ans (TLTRO). La bourse a finalement terminé 1,2 en hausse au deuxième trimestre et le taux d intérêt allemand à 10 ans a baissé de 32 points de base à 1,25. Au troisième trimestre, partiellement à cause de la plus grande sensibilité de l activité européenne au conflit ukrainien, les indicateurs d activité PMI se dégradent pour s établir en moyenne à 50,9 et 53,2 respectivement pour les secteurs manufacturiers et les services. La confiance des consommateurs se détériore. L inflation ralentit encore. Elle est maintenant inférieure ou égale à 0,5 depuis le mois de mai. Dans cet environnement, début septembre, la BCE réduit à nouveau de dix points de base (à 0,05 ) son taux de refinancement et porte le taux de facilité marginale de dépôt à-0,2. Fin septembre, la Bourse perd 2 sur le trimestre et les taux à long terme allemands perdent 35 points de base à 0,90. Au quatrième trimestre, la zone euro est entraînée dans la tourmente. Alors que sur le trimestre, la dynamique des taux d intérêt à 10 ans est assez semblable entre les deux zones, la Bourse américaine gagne 4,4 alors que la zone euro perd 0,3. Cette différence, pour la zone euro, s explique par la proximité de la Russie, par la croissance du troisième trimestre qui s établit à 0,6 dans la zone euro contre 5 aux États-Unis, par un taux de chômage de 11,5 contre 5,8 et une inflation en décembre à-0,2 contre 0,7. Ceci permet également de comprendre pourquoi le taux d intérêt à 10 ans allemand termine l année à 0,54. Début janvier, les craintes de ralentissement de la croissance et de déflation ne cessent d enfler d autant que la baisse du prix de l essence pousse l inflation en territoire négatif. La BCE annonce lors de sa réunion de janvier (confirmé en février) la mise en place d un plan d achats d actifs incluant l achat d obligations souveraines qui débutera début mars de l ordre de 1000 milliards d euros. Dès l annonce de ce plan, par anticipation, les taux à dix ans européens recommencent à baisser. Le taux à dix ans allemand termine le mois de février à 0,32. Le 9 mars, la BCE commence ses achats ce qui fait à nouveau baisser les taux à long terme. Le taux d intérêt à 10 ans allemand termine le trimestre à 0,18! La Bourse, elle, profite pleinement de ce nouveau plan de la BCE (+18,5 sur le premier trimestre) d autant que la baisse de l euro en termes effectif (-14,7 sur un an en mars) et la baisse du prix de l essence (équivalent potentiellement à un supplément de pouvoir d achat de 0,6 de PIB) font remonter les perspectives de croissance pour Pendant une grande partie du mois d avril, la tendance se poursuit tant sur les marchés obligataires que pour les actions. Toutefois, à partir de mi-avril, des chiffres d inflation en hausse pour le deuxième mois d affilé, un prix du pétrole en hausse (au-delà de 60 dollars le baril soit 10 dollars par baril de plus sur un mois) et des indicateurs d activité en hausse ont conduit à une réappréciation du risque de déflation. En réponse à ces développements, le taux à 10 ans allemand a augmenté de 29 points de base sur les dix derniers jours du mois passant de 0,08 à 0,36 et, alors qu elle croissait de plus de 3 mi-avril, la Bourse a terminé en baisse sur le mois (-1,8 ). tot onder de drempel van 1,50. In de loop van het tweede kwartaal was de inflatie in de eurozone immers gedaald tot 0,5, tegen 1,4 een jaar voordien. Door het gebrek aan een sterke binnenlandse vraag, bleef dit herstel dus kwetsbaar : ook al was het risico op deflatie ietwat overdreven, het risico op een gevaarlijk zwakke nominale groei was wel degelijk reëel. En de Europese Centrale Bank (ECB) besefte dit. Daarom verlaagde de bank begin juni de herfinancieringsrente met 10 basispunten (tot 0,15 ) en liet ze de marginale depositorente tot onder nul zakken (-0.1 ). Maar de ECB voerde vooral een uitzonderlijk financieringsmechanisme voor de banken in voor een periode van vier jaar (TLTRO) om de fragmentatie van het banksysteem tegen te gaan en de kredietverlening aan de kleine ondernemingen te bevorderen. De beurs eindigde uiteindelijk 1,2 hoger in het tweede kwartaal en de Duitse rente op tien jaar daalde met 32 basispunten tot 1,25. In het derde kwartaal vielen de PMI-indexcijfers respectievelijk terug tot gemiddeld 50,9 en 53,2 voor de industrie en de dienstensector, deels vanwege de grotere gevoeligheid van de Europese activiteit voor het conflict in Oekraïne. Het vertrouwen van de consument ging erop achteruit. De inflatie zakte verder weg. Sinds mei bedraagt ze 0,5 of minder. Tegen deze achtergrond verlaagde de ECB opnieuw zijn herfinancieringsrente met tien basispunten (tot op 0,05 ) en bracht de rente op de depositofaciliteit op-0,2. Eind september was de beurs met 2 gedaald over het kwartaal en de Duitse langetermijnrente met 35 basispunten tot 0,90. In het vierde kwartaal kwam de eurozone in zwaar weer terecht. Terwijl de trend van de langetermijnrente in de twee zones min of meer gelijk verliep in dit kwartaal, boekte de Amerikaanse beurs een winst van 4,4 terwijl de eurozone 0,3 daalde. Voor de eurozone was dit verschil te wijten aan de nabijheid van Rusland, aan de groei in het derde kwartaal van 0,6 tegenover 5 in de Verenigde Staten, een werkloosheidscijfer van 11,5 tegenover 5,8 en een inflatie in november van-0,2 tegen 0,7. Dit verklaart tevens waarom de Duitse rente op 10 jaar het jaar afsloot op 0,54. Begin januari bleef de vrees voor een groeivertraging en deflatie almaar toenemen, omdat de inflatie door de daling van de brandstofprijzen negatief werd. Op de vergadering in januari kondigde de ECB zijn intentie aan (bevestigd in februari) om begin maart van start te gaan met een activa-aankoopprogramma, met onder meer de aankoop van staatsobligaties, van ongeveer 1000 miljard euro. Na deze bekendmaking begon de Europese rentevoet op 10 jaar opnieuw te dalen. De Duitse rentevoet op 10 jaar sloot de maand februari af op 0,32. Op 9 maart begon de ECB met zijn aankopen, waarna de langetermijnrente opnieuw daalde. De Duitse rente op 10 jaar sloot het kwartaal af op 0,18! De beurs profiteerde ten volle van het nieuwe plan van de ECB (+18,5 over het eerste kwartaal), temeer omdat de daling van de euro in effectieve termen (-14,7 op één jaar in maart) en de daling van de brandstofprijzen (potentieel gelijk aan een toename van de koopkracht van 0,6 van het bbp) de groeiverwachtingen voor 2015 deed toenemen. Gedurende een groot deel van april zette deze tendens zich voort, zowel op de obligatiemarkt als op de beurs. Door de inflatie, die voor de tweede maand op rij was gestegen, de stijgende olieprijs (boven 60 dollar per vat, hetzij 10 dollar per vat hoger op één maand tijd) en de betere economische indicatoren begonnen de meningen over het deflatierisico te wijzigen. Als reactie op deze ontwikkelingen steeg de Duitse rente op 10 jaar in de laatste tien dagen van de maand met 29 basispunten van 0,08 tot 0,36 en sloot de beurs, na meer dan 3 te zijn gestegen halverwege april, de maand op een lager niveau af (-1,8 ). 8

9 2. RAPPORT DE GESTION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 2. BEHEERVERSLAG VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) 2.5. Objectif et lignes de force de la politique de placement 2.5. Doel en krachtlijnen van het beleggingsbeleid Objectif du compartiment Doel van het compartiment L objectif du fonds est de faire bénéficier l investisseur de l évolution des marchés d actions et d obligations au travers d un portefeuille d Organismes de Placement Collectif (OPC) sélectionnés par le gestionnaire sur base de la stabilité et de la pérennité de leurs performances relatives à l univers de gestion. Le fonds mettra l accent sur un équilibre entre les investissements en OPC d obligations et en OPC d actions. Het fonds heeft als doel de belegger te laten profiteren van de evolutie van aandelen- en obligatiemarkten en dit via een portefeuille met Instellingen voor Collectieve Beleggingen (ICB) die door de beheerder worden geselecteerd op basis van de stabiliteit en bestendigheid van hun rendementen in verhouding tot het beleggingsuniversum. Het fonds zal de nadruk leggen op een evenwicht in de beleggingen in obligatie ICB s en in aandelen ICB s Politique de placement du compartiment Beleggingsbeleid van het compartiment Catégories d actifs autorisés : Les actifs de ce fonds seront investis principalement en parts d autres OPC de type ouvert. Les actifs du fonds pourront également être investis accessoirement au travers des autres catégories d actifs mentionnées dans le règlement de gestion annexé au présent document. Ainsi, à titre accessoire, les actifs pourront par exemple être placés en instruments du marché monétaire, dépôts et/ou liquidités. Categorieën van toegestane activa: De activa van dit fonds worden overwegend belegd in rechten van deelneming van andere icb s van het open-end-type. De activa van het fonds kunnen accessoir ook worden belegd via andere activacategorieën die vermeld staan in het bij dit document gevoegde beheerreglement. Zo mogen de activa bijvoorbeeld accessoir worden belegd in geldmarktinstrumenten, deposito s en/of liquide middelen. Stratégie particulière: Le Fonds sera investi principalement en parts d autres organismes de placement collectif gérés par la société de gestion (et/ou des entreprises avec lesquelles il existe des liens étroits) investissant eux-mêmes essentiellement en - actions et/ou valeurs mobilières assimilables aux actions, - obligations et/ou valeurs mobilières assimilables telles que par exemple, obligations convertibles, obligations «investment grade», obligations à haut rendement, titrisations hypothécaires («mortgage-backedsecurities»), obligations liées à l inflation, etc, - et/ou liquidités et instruments du marché monétaire. La part des actifs investie en OPC d actions pourra être, soit majoritaire, soit minoritaire et pourra être réduite fortement, voire être nulle, en fonction des attentes du gestionnaire quant à l évolution des marchés financiers et afin de réduire le risque pour l investisseur. En outre, le compartiment pourra investir une partie de ses actifs nets en OPC qui suivent eux-mêmes des stratégies spécifiques (tels que p.ex. matières premières, alternatives ou autres opportunités). Néanmoins, ces investissements seront toujours minoritaires. Tant les OPC détenus que les instruments financiers qui les composent pourront être libellés en toutes devises et feront ou non l objet d une couverture, en fonction des attentes du gestionnaire quant à l évolution du marché des changes. Les instruments financiers de ces OPC pourront être émis par des émetteurs des différentes régions du monde, en ce compris les pays émergents. Aucun organisme de placement collectif sélectionné ne représentera plus de 20 de l actif du Fonds.. Opérations sur instruments financiers dérivés autorisées: Bijzondere strategie: Het fonds belegt voornamelijk in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging die worden beheerd door de beheervennootschap (en/of ondernemingen waarmee nauwe banden bestaan) en die op hun beurt in hoofdzaak beleggen in: - aandelen en/of met aandelen gelijk te stellen effecten, - obligaties en/of daarmee gelijkgestelde effecten, zoals bijvoorbeeld converteerbare obligaties, beleggingswaardige obligaties («investment grade bonds»), hoogrentende obligaties («high-yield bonds»), geëffectiseerde hypothecaire leningen («mortgage-backed securities»), aan de inflatie gekoppelde obligaties (indexleningen) enz., - en/of liquide middelen en geldmarktinstrumenten. Het gedeelte van de in aandelen-icb s belegde activa kan hetzij een meerderheid, hetzij een minderheid uitmaken, en kan aanzienlijk worden ingeperkt of zelfs nihil zijn naargelang van de verwachtingen van de beheerder ten aanzien van de ontwikkelingen op de financiële markten en met het doel het risico voor de belegger te verminderen. Bovendien kan het compartiment een deel van zijn nettoactiva beleggen in icb s die zelf specifieke strategieën volgen (zoals bijvoorbeeld alternatieve, op grondstoffen of op andere beleggingskansen gerichte strategieën). Niettemin maken deze beleggingen steeds de minderheid uit. Zowel de in portefeuille gehouden icb s als de financiële instrumenten waaruit die samengesteld zijn, kunnen luiden in alle valuta s en al of niet afgedekt zijn naargelang van de verwachtingen van de beheerder ten aanzien van de ontwikkelingen op de valutamarkt. De financiële instrumenten van die icb s mogen worden uitgegeven door emittenten uit verschillende wereldregio s, ook uit groeilanden. Geen enkele geselecteerde instelling voor collectieve belegging vertegenwoordigt meer dan 20 van het vermogen van het fonds. Toegelaten derivatentransacties: Met inachtneming van de van kracht zijnde wettelijke bepalingen 9

10 2. RAPPORT DE GESTION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 2. BEHEERVERSLAG VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) Le fonds pourra également avoir recours, dans le respect des règles légales en vigueur, à l utilisation de produits dérivés, comme par exemple des options, des futures et des opérations de change à terme et ce, tant dans un but d investissement que dans un but de couverture. L investisseur doit être conscient du fait que ces types de produits dérivés sont plus volatils que les produits sous-jacents. mag het fonds ook gebruikmaken van afgeleide producten (derivaten), zoals bijvoorbeeld opties, verhandelbare termijncontracten (futures) en valutatermijntransacties (forward exchange deals), zowel voor beleggings- als voor dekkingsdoeleinden (hedging). De belegger moet erop bedacht zijn dat de volatiliteit (koersbeweeglijkheid) van dergelijke afgeleide producten (derivaten) groter kan zijn dan die van de onderliggende instrumenten. Description de la stratégie générale visant à couvrir le risque de change: Le fonds n a pas l intention de couvrir systématiquement l exposition au risque de change. Si la composition du portefeuille doit respecter des règles et limites générales prescrites par la loi ou le règlement de gestion, il n en reste pas moins qu une concentration de risques peut se produire dans des catégories d actifs plus restreintes. Caractéristiques des obligations et des titres de créance: Les valeurs à revenu fixe ou variable détenues par les OPC en position seront émises principalement par des émetteurs réputés de bonne qualité (investment grade : minimum BBB- et/ou Baa3 à l acquisition). Néanmoins, le Fonds pourra détenir à titre accessoire des OPC investissant dans des obligations à haut rendement (rating inférieur à BBB- et/ou Baa3 à l acquisition). Les obligations des OPC en position seront principalement émises par des gouvernements, le secteur public, le secteur privé et/ou des institutions supranationales. Le gestionnaire pourra faire varier la duration globale dans une fourchette de 0 à 10 ans en fonction de ses attentes vis-à-vis de l évolution des taux d intérêt. La politique d investissement veille à assurer une diversification des risques du portefeuille. L évolution de la valeur nette d inventaire est toutefois incertaine car elle est soumise aux différents types de risque évoqués ci-dessous. Il peut en résulter une volatilité relativement importante de son cours.. Aspects sociaux, éthiques et environnementaux: La sélection des OPC n est pas particulièrement basée sur des critères sociaux, éthiques ou environnementaux. Beschrijving van de algemene strategie ter dekking van het wisselkoers- of valutarisico: Het fonds neemt zich niet voor het gelopen wisselkoers- of valutarisico systematisch af te dekken. De samenstelling van de portefeuille is noodzakelijk om te voldoen aan algemene bij wet of in het beheerreglement opgelegde voorschriften en beperkingen. Niettemin kan een risicoconcentratie ontstaan in bepaalde kleinere activacategorieën. Kenmerken van de obligaties en schuldinstrumenten: De vastrentende en niet-vastrentende waarden van de icb s in portefeuille worden voornamelijk uitgegeven door emittenten die van goede kwaliteit worden geacht (investment grade : minimumrating BBB- en/of Baa3 op het tijdstip van verwerving). Niettemin kan het fonds accessoir icb s aanhouden die beleggen in «high-yield bonds» of hoogrentende obligaties (rating lager dan BBB- en/of Baa3 op het tijdstip van verwerving). De obligaties van de icb s in portefeuille worden voornamelijk uitgegeven door overheidslichamen, overheids- en particuliere emittenten en/of supranationale instellingen. De beheerder kan de totale looptijd doen schommelen binnen een tijdspanne van 0 tot 10 jaar, naargelang van zijn verwachtingen ten aanzien van de renteontwikkeling. Het beleggingsbeleid beoogt een brede risicospreiding van de portefeuille. De ontwikkeling van de netto-inventariswaarde is evenwel onzeker omdat die onderhevig is aan de verschillende soorten risico s die hierna worden toegelicht. Dat kan leiden tot een relatief hoge koersbeweeglijkheid of volatiliteit. Sociale, ethische en milieuaspecten: De selectie van icb s is niet specifiek gebaseerd op sociale, ethische of milieucriteria Indice(s) et benchmark(s) 2.6. Index en benchmark Non applicable. Niet van toepassing 2.7. Politique suivie pendant l exercice 2.7. Tijdens het boekjaar gevoerd beleid Après un troisième trimestre difficile en 2014, les marchés Na een moeilijker derde kwartaal in 2014, trokken de boursiers se sont redressés à l annonce d un programme d assouplissement quantitatif de la BCE. Le mois de novembre a donc également connu un très bon départ. Mario Draghi a aandelenmarkten zich op aan de aankondiging van een kwantitatief versoepelingsprogramma van de ECB. November ging dan ook sterk van start. Mario Draghi beloofde dat de promis que la banque centrale ferait tout son possible pour centrale bank alles uit de kast zou halen om de stimuler l inflation dans la zone euro. Le mois de décembre a étonnamment commencé de façon plutôt négative. Durant la première semaine, les marchés boursiers ont connu la plus forte baisse en plus de trois ans, en raison de nouvelles tensions concernant la Grèce. La phase de récupération à partir de la mi-décembre a cependant fait en sorte que l année puisse se clôturer sur une note positive. Entretemps, la communication de la BCE, associée à une augmentation temporaire de l aversion au risque en décembre, a poussé le taux d intérêt allemand inflatieverwachtingen in de Eurozone op te krikken. December startte verrassend eerder negatief. De aandelenmarkten maakte in de eerste week de sterkste terugval in meer dan drie jaar, wegens nieuwe spanningen met betrekking tot Griekenland. De herstelfase vanaf midden december zorgde er echter toch nog voor dat het jaar goed kon worden afgesloten. Intussen duwde de communicatie van de ECB, in combinatie met een tijdelijke toename van de risico-aversie in december, de Duitse rente lager tot 0,54 op het einde van

11 2. RAPPORT DE GESTION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 2. BEHEERVERSLAG VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) encore plus bas, jusqu à 0,54 à la fin de Au cours du premier trimestre de 2015, le marché boursier a enregistré de très bonnes performances. Après un début difficile, en raison de l incertitude concernant la Russie et la Grèce, les investisseurs se sont redressés au début du programme d assouplissement de la BCE pour stimuler la croissance économique ainsi que l inflation. Le marché boursier européen en a profité le plus avec un rendement de plus de 15 durant les trois premiers mois de l année. L indice Nikkei a enregistré de bonnes performances, alors que le marché boursier américain a connu un peu plus de difficultés, en dépit de la communication prudente de la banque centrale américaine sur la normalisation de sa politique de taux d intérêt. Pendant ce temps, le marché obligataire a encore enregistré une performance décente. Le début officiel des achats d actifs par la BCE le 9 mars a poussé les taux périphériques et les taux des principaux pays européens vers le bas. Le taux allemand à 10 ans a clôturé le premier trimestre à seulement 0,18. Avril a été un peu plus difficile pour les marchés boursiers. Après un bon départ, grâce à la communication souple de la banque centrale américaine et à une augmentation du nombre de fusions et acquisitions, les marchés boursiers ont dû céder un peu de terrain dans la seconde moitié de l année. Le marché boursier américain a été plombé par des chiffres de croissance décevants, tandis que le marché européen a dû faire face à de nouvelles incertitudes sur la Grèce et une reprise soudaine de l euro. Les marchés obligataires ont clôturé le mois d avril de manière négative. Une offre moins favorable, une inflation allemande plus élevée que prévu et l anticipation d une hausse du taux d intérêt directeur américain plus tard cette année ont poussé les taux d intérêt vers le haut. Le taux allemand a fortement grimpé à la fin du mois jusqu à 0,37, un mouvement qui a également eu lieu dans d autres pays comme la France, l Italie, l Espagne et la Belgique. Dans ce contexte, les obligations gouvernementales européennes ont dû renoncer à près de 1,5. Les obligations à haut rendement et les obligations des marchés émergents ont bien résisté au cours de la période plus volatile sur les marchés des taux d intérêt. Dans ce contexte, nous avons profité de notre surpondération dans les actions avec un accent particulier sur les actions de la zone euro et du Japon, au détriment d une sous-pondération dans les actions américaines. Dans la partie obligataire, nous avons pu limiter l impact des taux d intérêt avec une duration courte et une diversification destinée à inclure des obligations des marchés émergents et des obligations à haut rendement, entre autres. Nous vous informons qu aucun dépassement de la politique d investissement n a été constaté durant l exercice comptable de Belfius Plan Medium. In het eerste kwartaal van 2015 zetten de aandelenmarkten een heel sterke prestatie neer. Na een moeilijkere start, wegens onzekerheid met betrekking tot Rusland en Griekenland, trokken beleggers zich op aan de start van het versoepelingsprogramma van de ECB om zowel de economische groei en de inflatie aan te wakkeren. De Europese aandelenmarkt profiteerde het sterkst met een rendement van meer dan 15 in de eerste drie maanden van het jaar. Ook de Nikkei zette een goede prestatie neer, terwijl de Amerikaanse aandelenmarkt het iets moeilijker had, ondanks de voorzichtige communicatie van de Amerikaanse centrale bank over de normalisatie van haar rentebeleid. Intussen zetten ook de obligatiemarkten alsnog een degelijke prestatie neer. De officiële start van de activa-aankopen van de ECB op 9 maart duwde zowel de perifere rentes als de rentes van de kernlanden naar beneden. De Duitse 10-jaarsrente sloot het eerste kwartaal zo af op slechts 0,18. April was iets moeilijker voor de aandelenmarkten. Na een goede start, dankzij de soepele communicatie van de Amerikaanse centrale bank en een toename van het aantal fusies- en overnames, moesten de aandelenmarkten wat terrein prijsgeven in de tweede helft van het jaar. De Amerikaanse aandelenmarkt ging gebukt onder teleurstellende groeicijfers, terwijl de Europese markt moest afrekenen met nieuwe onzekerheid over Griekenland en een plots herstel van de euro. De obligatiemarkten sloten de maand april negatief af. Een minder gunstig aanbod, een hoger dan verwachte Duitse inflatie en anticipatie op een verhoging van de Amerikaanse basisrente later dit jaar duwde de rente naar boven. De Duitse rente klom zo naar het einde van de maand toe fors hoger tot 0,37, een beweging die ook voordeed in andere landen zoals Frankrijk, Italië, Spanje en België. In die context moesten Europese overheidsobligaties bijna 1,5 prijsgeven. High yield en groeilandobligaties hielden goed stand tijdens de volatielere periode op de rentemarkten. In die context profiteerden we van onze overweging in aandelen met een belangrijke focus op aandelen uit de Eurozone en Japan, ten nadele van een onderweging in Amerikaanse aandelen. In het obligatiegedeelte konden we de rente-impact beperken dankzij een korte duratie en een diversificatie naar onder meer groeilandobligaties en high yield. Wij informeren u dat er geen enkele beleggingsovertreding werd vastgesteld tijdens het boekjaar van Belfius Plan Medium. 11

12 2. RAPPORT DE GESTION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 2. BEHEERVERSLAG VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) 2.8. Politique future 2.8. Toekomstig beleid Nous maintenons toujours notre surpondération dans les actions. Notre scénario à moyen terme d une amélioration de la croissance économique, de conditions financières favorables et d une légère augmentation des taux d intérêt est toujours d application. * La croissance économique au premier trimestre a été un défi majeur aux États-Unis, en raison de l hiver rigoureux et de la forte hausse du dollar américain. Cependant, nous nous attendons à ce que le ralentissement économique ne soit que temporaire. Entre-temps, la dynamique économique dans la zone euro reste bonne, dynamique que les marchés boursiers doivent continuer à soutenir au cours des mois à venir. * La saison des résultats a bien commencé aux États-Unis. Malgré les moins bonnes publications de chiffres d affaires, plus de 70 des sociétés du S&P 500 ont publié des chiffres de bénéfices supérieurs aux attentes. Entretemps, l amélioration des bénéfices et des résultats des entreprises se poursuit en Europe. Plus de 70 des entreprises du Stoxx 600 ayant déjà publié leurs résultats ont réalisé un chiffre d affaires plus élevé que prévu. En outre, près de 60 d entre elles ont réussi à surprendre positivement au niveau des bénéfices. Les marchés boursiers doivent également continuer à soutenir une amélioration ultérieure des bénéfices des entreprises européennes. * La Banque centrale japonaise et la Banque centrale européenne continuent d approvisionner les marchés d énormes quantités de liquidités pour réveiller la croissance économique et limiter le risque de déflation. La liquidité est un soutien supplémentaire pour les marchés boursiers. * La valorisation des marchés boursiers est encore relativement attractive, surtout par rapport aux marchés obligataires, où les taux d intérêt sont historiquement bas. Malgré la forte reprise des marchés boursiers depuis le début de l année, les actions demeurent relativement attrayantes, en particulier en Europe. Nous avons couvert notre surpondération dans les actions par une stratégie d options de protection afin d armer notre portefeuille contre une augmentation de la volatilité causée par l incertitude au sujet de la Grèce. Toutefois, la volatilité actuelle n a pas d impact sur nos scénarios à long terme et offre même des possibilités. We hebben nog altijd een overweging in aandelen. Ons scenario op middellange termijn van een verbeterende economische groei, ondersteunende financiële condities en een lichte rentestijging is nog altijd van toepassing. * De economische groei over het eerste kwartaal is een grote uitdaging geweest in de Verenigde Staten, wegens de strenge winter en de forse stijging van de Amerikaanse dollar. We verwachten echter dat die economische dip slechts tijdelijk zal zijn. Intussen blijft het economisch momentum in de Eurozone goed, wat de aandelenmarkten de komende maanden moet blijven ondersteunen. * Het resultatenseizoen is goed gestart in de Verenigde Staten. Ondanks de minder goede omzetpublicaties, heeft meer dan 70 van de bedrijven in de S&P 500 beter dan verwachte winstcijfers gepubliceerd. In Europa zet de verbetering van de bedrijfsresultatenwinsten zich intussen door. Meer dan 70 van de bedrijven uit de Stoxx 600 die hun resultaten al hebben gepubliceerd, realiseerde een hoger dan verwachte omzet. Bijna 60 kon bovendien positief verrassen op winstniveau. Een verdere verbetering van de Europese bedrijfswinsten moet de aandelenmarkten verder ondersteunden. * De Japanse centrale bank en de Europese Centrale Bank blijven de markten voorzien van enorme hoeveelheden liquiditeit om de economische groei aan te wakkere en het deflatierisico te beperken. Die liquiditeit is een extra steun voor de aandelenmarkten. * De waardering van de aandelenmarkten is nog altijd relatief aantrekkelijk, vooral in vergelijking met de obligatiemarkten, waar de rente historisch laag is. Ondanks de sterke rally van de aandelenmarkten sinds het begin van het jaar, blijven aandelen relatief aantrekkelijk, vooral in Europa. Wel hebben we onze overweging in aandelen afgedekt met een beschermende optiestrategie om onze portefeuille te wapenen tegen een toename van de volatiliteit als gevolg van de onzekerheid met betrekking tot Griekenland. De huidige volatiliteit heeft echter geen impact op onze langetermijnscenario en biedt zelfs eerder opportuniteiten Classe de risque 2.9. Risicoklasse L indicateur synthétique de risque et de rendement est calculé, conformément aux dispositions du Règlement 583/2010 et reflète la volatilité de l historique du fonds, éventuellement complétée de celle de son cadre de référence. La volatilité indique dans quelle ampleur la valeur du fonds peut fluctuer à la hausse comme à la baisse. Cet indicateur est disponible, dans sa version la plus récente, dans les informations clés pour l investisseur. Il classe le fonds sur une échelle allant de 1 à 7. Plus le fonds est situé haut sur l échelle, plus le rendement possible est élevé, mais plus le risque de perte est important également. Le chiffre le plus bas ne signifie pas que le fonds ne présente aucun risque, mais que comparé à des chiffres plus élevés, ce produit offre en principe un rendement plus faible mais aussi plus prévisible. Les principales limites de l indicateur sont les suivantes : l indicateur de risque est calculé à partir des 12 De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening 583/2010 en geeft de historische volatiliteit van het fonds weer, zo nodig aangevuld met die van zijn referentiekader. De meest recente versie is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie. De synthetische risico- en opbrengstindicator rangschikt het compartiment op een schaal van 1 tot 7. Hoe hoger het compartiment gerangschikt is op de schaal, hoe hoger de potentiële opbrengst is, maar bijkomend is het verliesrisico eveneens hoog. Het laagste cijfer betekent niet dat het fonds risicoloos is, maar dat in vergelijking met hogere cijfers het product in principe een lagere opbrengst zal bieden met een hogere voorspelbaarheid. De voornaamste beperkingen van de synthetische risico- en opbrengstindicator zijn dat de historische gegevens die worden

13 2. RAPPORT DE GESTION DE L ORGANISME DE PLACEMENT COLLECTIF (SUITE) 2. BEHEERVERSLAG VAN DE INSTELLING VOOR COLLECTIEVE BELEGGING (VERVOLG) données passées, qui ne préjugent en rien de l évolution future. En conséquence, le degré de risque pourra évoluer dans le temps. Même si le fonds se situe dans la catégorie de risque la plus basse, l investisseur peut subir des pertes car aucune catégorie n est totalement exempte de risque. gebruikt voor de berekening van deze indicator, niet altijd een betrouwbare indicatie vormen van de toekomstige evolutie. Aldus kan de risicocategorie in de tijd variëren. Zelfs indien het compartiment gerangschikt in de laagste categorie is, kan de belegger nog steeds verliezen incasseren want geen enkele categorie is totaal risicoloos. Ce compartiment se situe en classe 4. Het compartiment is ondergebracht in klasse 4. LE CONSEIL D ADMINISTRATION DE RAAD VAN BESTUUR 13

14 3. BILAN 3. BALANS 30/04/2015 EUR 30/04/2014 EUR TOTAL ACTIF NET TOTAAL NETTO ACTIEF , ,08 I. Actifs immobilisés I. Vaste activa 0,00 0,00 II. A. Frais d établissement et d organisation A. Oprichtings- en organisatiekosten 0,00 0,00 B. Immobilisations incorporelles B. Immateriële vaste activa 0,00 0,00 C. Immobilisations corporelles C. Materiële vaste activa 0,00 0,00 Valeurs mobilières, instruments du marché monétaire, OPC et instruments financiers dérivés II. Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB s en financiële derivaten , ,89 A. Obligations et autres titres de créance A. Obligaties en andere schuldinstrumenten 0,00 0,00 B. Instruments du marché monétaire B. Geldmarktinstrumenten 0,00 0,00 C. Actions et autres valeurs assimilables à des actions C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren 0,00 0,00 D. Autres valeurs mobilières D. Andere effecten 0,00 0,00 E. OPC à nombre variable de parts E. ICB s met een veranderlijk aantal rechten van deelneming , ,44 F. Instruments financiers dérivés F. Financiële derivaten , ,45 a. Sur obligations a. Op obligaties ( ,40) ( ,00) ii. Contrats à terme (+/-) ii. Termijncontracten (+/-) ( ,40) ( ,00) j. Sur devises j. Op deviezen ( ,51) ( ,85) ii. Contrats à terme (+/-) ii. Termijncontracten (+/-) ( ,51) ( ,85) m. Sur indices financiers m. Op financiële indexen , ,30 i. Contrats d option (+/-) i. Optiecontracten (+/-) , ,00 ii. Contrats à terme (+/-) ii. Termijncontracten (+/-) , ,30 n. Sur instruments financiers dérivés n. Op financiële derivaten 0,00 0,00 i. Contrats d option (+/-) i. Optiecontracten (+/-) 0,00 0,00 III. Créances et dettes à plus d un an III. Vorderingen en schulden op méér dan één jaar 0,00 0,00 A. Créances A. Vorderingen 0,00 0,00 B. Dettes B. Schulden 0,00 0,00 IV. Créances et dettes à un an au plus IV. Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar , ,96 A. Créances A. Vorderingen , ,92 a. Montants à recevoir a. Te ontvangen bedragen , ,83 d. Autres d. Andere , ,09 B. Dettes B. Schulden ( ,68) ( ,96) a. Montants à payer (-) a. Te betalen bedragen (-) ( ,54) ( ,09) e. Autres (-) e. Andere (-) ( ,14) ( ,87) V. Dépôts et liquidités V. Deposito s en liquide middelen , ,51 A. Avoirs bancaires à vue A. Banktegoeden op zicht , ,51 B. Avoirs bancaires à terme B. Banktegoeden op termijn 0,00 0,00 C. Autres C. Andere 0,00 0,00 VI. Comptes de régularisation VI. Overlopende rekeningen ( ,23) ( ,28) A. Charges à reporter A. Over te dragen kosten 0,00 0,00 B. Produits acquis B. Verkregen opbrengsten 343, ,18 C. Charges à imputer (-) C. Toe te rekenen kosten (-) ( ,09) ( ,46) D. Produits à reporter (-) D. Over te dragen opbrengsten (-) 0,00 0,00 TOTAL CAPITAUX PROPRES TOTAAL EIGEN VERMOGEN , ,08 A. Capital A. Kapitaal , ,56 B. Participations au résultat B. Deelneming in het resultaat , ,51 C. Résultat reporté C. Overdragen resultaat 0,00 0,00 D. Résultat de l exercice (du semestre) D. Resultaat van het boekjaar (halfjaar) , ,01 14

15 4. POSTES HORS BILAN 4. POSTEN BUITEN-BALANSTELLING 30/04/2015 EUR 30/04/2014 EUR I. Sûretés réelles (+/-) I. Zakelijke zekerheden (+/-) , ,17 II. A. Collateral (+/-) A. Collateral (+/-) , ,17 b. Liquidités/dépôts b. Liquide middelen / deposito s , ,17 B. Autres sûretés réelles B. Andere zakelijke zekerheden (+/-) 0,00 0,00 Valeurs sous-jacentes des contrats d option et des warrants (+) II. Onderliggende waarden van optiecontracten en warrants (+) , ,00 A. Contrats d option et warrants achetés A. Gekochte optiecontracten en warrants , ,00 B. Contrats d option et warrants vendus B. Verkochten optiecontracten en warrants , ,00 III. Montants notionnels des contrats à terme (+) III. Notionele bedragen van de termijncontracten (+) , ,75 A. Contrats à terme achetés A. Gekochte termijncontracten , ,18 B. Contrats à terme vendus B. Verkochten termijncontracten , ,57 IV. Montants notionnels des contrats de swap (+) IV. Notionele bedragen van de swapcontracten (+) 0,00 0,00 A. Contrats de swap achetés A. Gekochte swapcontracten 0,00 0,00 B. Contrats de swap vendus B. Verkochte swapcontracten 0,00 0,00 V. Montants notionnels d autres instruments financiers dérivés (+) V. Notionele bedragen van andere financiële derivaten (+) 0,00 0,00 A. Contrats achetés A. Gekochte contracten 0,00 0,00 B. Contrats vendus B. Verkochte contracten 0,00 0,00 VI. Montants non appelés sur actions VI. Niet-opgevraagde bedragen op aandelen 0,00 0,00 VII. VIII. Engagements de revente résultant de cessions-rétrocessions Engagements de rachat résultant de cessions-rétrocessions VII. VIII. Verbintenissen tot verkoop wegens cessie-retrocessie Verbintenissen tot terugkoop wegens cessie-retrocessie 0,00 0,00 0,00 0,00 IX. Instruments financiers prêtés IX. Uitgeleende financiële instrumenten 0,00 0,00 A. Actions A. Aandelen 0,00 0,00 B. Obligations B. Obligaties 0,00 0,00 15

16 5. COMPTE DE RESULTATS 5. RESULTATENREKENING 30/04/2015 EUR 30/04/2014 EUR I. Réductions de valeur, moins-values et plus-values I. Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden , ,55 A. Obligations et autres titres de créance A. Obligaties en andere schuldinstrumenten 0,00 0,00 B. Instruments du marché monétaire B. Geldmarktinstrumenten 0,00 0,00 C. Actions et autres valeurs assimilables à des actions C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren 0,00 0,00 a. Actions a. Aandelen 0,00 0,00 D. Autres valeurs mobilières D. Andere effecten 0,00 0,00 E. OPC à nombre variable de parts E. ICB s met een veranderlijk aantal rechten van deelneming , ,89 a. Résultat réalisé a. Gerealiseerd resultaat ,96 0,00 b. Résultat non-réalisé b. Niet gerealiseerd resultaat ,42 0,00 F. Instruments financiers dérivés F. Financiële derivaten ( ,94) ( ,58) a. Sur obligations a. Op obligaties ( ,98) ( ,00) ii. Contrats à terme ii. Termijncontracten ( ,98) ( ,00) ii.1 Résultat réalisé ii.1 Gerealiseerd resultaat ( ,19) 0,00 ii.2 Résultat non-réalisé ii.2 Niet gerealiseerd resultaat ( ,79) 0,00 l. Sur indices financiers l. Op financiële indexen ( ,28) ( ,97) i. Contrats d option i. Optiecontracten ( ,26) ( ,20) i.1 Résultat réalisé i.1 Gerealiseerd resultaat ( ,94) 0,00 i.2 Résultat non-réalisé i.2 Niet gerealiseerd resultaat ,68 0,00 ii. Contrats à terme ii. Termijncontracten ,98 ( ,77) ii.1 Résultat réalisé ii.1 Gerealiseerd resultaat ,57 0,00 ii.2 Résultat non-réalisé ii.2 Niet gerealiseerd resultaat ,41 0,00 m. Sur instruments financiers dérivés m. Op financiële derivaten ( ,68) ( ,61) i. Contrats d option i. Optiecontracten ( ,68) ( ,61) i.1 Résultat réalisé i.1 Gerealiseerd resultaat ( ,68) 0,00 G. Créances, dépôts, liquidités et dettes G. Vorderingen, deposito s, liquide middelen en schulden 0,00 0,00 H. Positions et opérations de change H. Wisselposities en -verrichtingen ,49 ( ,76) b. Autres positions et opérations de change b. Andere wisselposities en -verrichtingen ,49 ( ,76) b.1 Résultat réalisé b.1 Gerealiseerd resultaat ,01 0,00 b.2 Résultat non-réalisé b.2 Niet gerealiseerd resultaat ( ,52) 0,00 II. Produits et charges des placements II. Opbrengsten en kosten van de beleggingen (2 610,09) 6 399,54 A. Dividendes A. Dividenden 0,00 0,00 B. Intérêts (+/-) B. Interesten (+/-) 4 432, ,57 b. Dépôts et liquidités b. Deposito s en liquide middelen 4 432, ,57 C. Intérêts d emprunts (-) C. Interesten in gevolge ontleningen (-) (6 882,73) (3 284,03) D. Contrats de swap (+/-) D. Swapcontracten (+/-) 0,00 0,00 E. Précomptes mobiliers (-) E. Roerende voorheffingen (-) (159,68) 0,00 a. D origine belge a. Van Belgische oorsprong (159,68) 0,00 F. Autres produits provenant des placements F. Andere opbrengsten van beleggingen 0,00 0,00 III. Autres produits III. Andere opbrengsten 0,00 0,00 A. Indemnité destinée à couvrir les frais d acquisition et de réalisation des actifs, à décourager les sorties et à couvrir les frais de livraison A. Vergoeding tot dekking van de kosten van verwerving en realisatie van de activa, tot ontmoediging van uittredingen en tot dekking van leveringskosten 0,00 0,00 B. Autres B. Andere 0,00 0,00 IV. Coûts d exploitation IV. Exploitatiekosten ( ,12) ( ,08) A. Frais de transaction et de livraison inhérents aux placements (-) A. Verhandelings- en leveringskosten betreffende beleggingen (-) ( ,78) ( ,18) 16

17 5. COMPTE DE RESULTATS(SUITE) 5. RESULTATENREKENING (VERVOLG) B. Charges financières (-) B. Financiële kosten (-) 0,00 0,00 C. Rémunération due au dépositaire (-) C. Vergoeding van de bewaarder (-) (31 687,50) (28 273,68) D. Rémunération due au gestionnaire (-) D. Vergoeding van de beheerder (-) ( ,29) ( ,29) b. Gestion administrative et comptable b. Administratief- en boekhoudkundig beheer ( ,29) ( ,29) E. Frais administratifs (-) E. Administratie kosten (2 798,51) (1 214,42) F. Frais d établissement et d organisation (-) F. Oprichtings- en organisatiekosten (-) (3 093,39) (6 765,23) G. Rémunérations, charges sociales et pensions (-) G. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-) 0,00 0,00 H. Services et biens divers (-) H. Diensten en diverse goederen (-) ( ,88) ( ,88) I. Amortissements et provisions pour risques et charges (-) I. Afschrijvingen en voorzieningen voor risico s en kosten (-) 0,00 0,00 J. Taxes J. Taksen ( ,49) ( ,90) K. Autres charges (-) K. Andere kosten (-) ( ,28) ( ,50) Produits et charges de l exercice (du semestre) Sous-total II+III+IV V. Bénéfice courant (perte courante) avant impôts sur le résultat Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar) Subtotaal II + III + IV V. Winst (verlies) uit gewone bedrijfsuitoefening vóór belasting op het resultaat ( ,21) ( ,54) , ,01 VI. Impôts sur le résultat VI. Belastingen op het resultaat 0,00 0,00 VII. Résultat de l exercice (du semestre) VII. Resultaat van het boekjaar (halfjaar) , ,01 17

18 6. RESUME DES REGLES DE COMPTABILISATION ET D EVALUATION 6. SAMENVATTING VAN DE BOEKINGS- EN WAARDERINGSREGELS 6.1. Résumé des règles 6.1. Samenvatting van de regels L évaluation des avoirs du Fonds commun de Placement est déterminée de la manière suivante, conformément aux règles établies par l arrêté royal du 10 novembre 2006 relatif à la comptabilité, aux comptes annuels et aux rapports périodiques de certains organismes de placement collectif publics à nombre variable de part : 1. Valeurs mobilières, instruments du marché monétaire et instruments financiers dérivés Les valeurs mobilières, instruments du marché monétaire et instruments financiers dérivés détenus par le Fonds commun de Placement sont évalués à leur juste valeur. Afin de déterminer la juste valeur, la hiérarchie suivante doit être respectée : a) S il s agit d éléments du patrimoine pour lesquels il existe un marché actif fonctionnant à l intervention d établissements financiers tiers, ce sont le cours acheteur et le cours vendeur actuels formés sur ce marché qui sont retenus. S il s agit d éléments du patrimoine négociés sur un marché actif en dehors de toute intervention d établissements financiers tiers, c est le cours de clôture qui est retenu. b) Si les cours visés au point a) ne sont pas disponibles, c est le prix de la transaction la plus récente qui est retenu. c) Si, pour un élément du patrimoine déterminé, il existe un marché organisé ou un marché de gré à gré, mais que ce marché n est pas actif et que les cours qui s y forment ne sont pas représentatifs de la juste valeur, ou si, pour un élément du patrimoine déterminé, il n existe pas de marché organisé ni de marché de gré à gré, l évaluation à la juste valeur est opérée sur la base de la juste valeur actuelle d éléments du patrimoine similaires pour lesquels il existe un marché actif. d) Si, pour un élément du patrimoine déterminé, la juste valeur d éléments du patrimoine similaires telle que visée au point c) est inexistante, la juste valeur de l élément concerné est déterminée en recourant à d autres techniques de valorisation, en respectant certaines conditions, notamment leur validité doit être régulièrement testée. Si, dans des cas exceptionnels, il n existe pas, pour des actions, de marché organisé ou de marché de gré à gré et que la juste valeur de ces actions ne peut être déterminée de façon fiable conformément à la hiérarchie décrite ci-dessus, les actions en question sont évaluées au coût. C est en fonction de l instrument sous-jacent que les instruments financiers dérivés (contrat de swap, contrat à terme et contrat d option) évalués à leur juste valeur sont portés dans les sous-postes au bilan et/ou hors bilan. Les valeurs sous-jacentes des contrats d option et des warrants sont portées dans les postes hors bilan sous la rubrique «II. Valeurs sous-jacentes des contrats d option et des warrants». De waardering van de tegoeden van het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds wordt als volgt bepaald conform de regels van het koninklijk besluit van 10 november 2006 op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming: 1. Effecten, geldmarktinstrumenten en afgeleide financiële instrumenten De effecten, geldmarktinstrumenten en afgeleide financiële instrumenten in het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds worden gewaardeerd tegen hun waarde in het economisch verkeer. Om de waarde in het economisch verkeer te bepalen, moet de volgende hiërarchie in acht worden genomen: a) Als het gaat om vermogensbestanddelen waarvoor er een actieve markt bestaat die werkt door toedoen van derde financiële instellingen, worden de op die markt gevormde actuele aan- en verkoopkoers in aanmerking genomen. Gaat het om vermogensbestanddelen die verhandeld worden op een actieve markt zonder enige tussenkomst van derde financiële instellingen, dan wordt de slotkoers in aanmerking genomen. b) Als de in punt a) bedoeld koersen niet beschikbaar zijn, wordt de prijs van de recentste transactie in aanmerking genomen. c) Als er voor een bepaald vermogensbestanddeel een georganiseerde of een onderhandse markt bestaat, maar is die markt niet actief en zijn de koersen die er gevormd worden niet representatief voor de waarde in het economisch verkeer, of als er voor een bepaald vermogensbestanddeel geen georganiseerde noch onderhandse markt bestaat, dan wordt de waardering tegen de waarde in het economisch verkeer gedaan op basis van de actuele waarde in het economisch verkeer van gelijksoortige vermogensbestanddelen waarvoor er wel een actieve markt bestaat. d) Als de in punt c) bedoelde waarde in het economisch verkeer van gelijksoortige vermogensbestanddelen voor een bepaald vermogensbestanddeel onbestaande is, wordt de waarde in het economisch verkeer van dat bestanddeel bepaald door gebruik te maken van andere waarderingstechnieken, met inachtneming van bepaalde voorwaarden, zoals het regelmatig testen van hun rechtsgeldigheid. Als er in uitzonderlijke gevallen voor aandelen geen georganiseerde of onderhandse markt bestaat en de waarde in het economisch verkeer van die aandelen kan niet op betrouwbare wijze worden bepaald volgens de hierboven beschreven hiërarchie, worden de aandelen in kwestie gewaardeerd tegen kostprijs. De tegen hun waarde in het economisch verkeer gewaardeerde afgeleide financiële instrumenten (swapovereenkomst, termijnovereenkomst en optieovereenkomst) worden onder de subrubrieken in en/of buiten de balans geboekt volgens het onderliggende instrument. De onderliggende waarden van de optieovereenkomsten en van de warrants worden in de buitenbalansposten geboekt onder de rubriek «II. Onderliggende waarden van de optieovereenkomsten en van de warrants». 18

19 6. RESUME DES REGLES DE COMPTABILISATION ET D EVALUATION (SUITE) 6. SAMENVATTING VAN DE BOEKINGS- EN WAARDERINGSREGELS (VERVOLG) Les montants notionnels des contrats à terme et des contrats de swap sont portés dans les postes hors bilan respectivement sous les rubriques «III. Montants notionnels des contrats à terme» et «IV. Montants notionnels des contrats de swap». 2. Parts d organismes de placement collectif Les parts d organisme de placement collectif à nombre variable de parts qui sont détenues par le Fonds commun de Placement sont évaluées à leur juste valeur conformément à la hiérarchie définie au point 1. Les parts d organisme de placement collectif à nombre variable de parts pour lesquelles il n existe pas de marché organisé ni de marché de gré à gré détenues par le Fonds commun de Placement sont évaluées sur la base de la valeur nette d inventaire de ces parts. 3. Charges et produits le Fonds commun de Placement provisionne les charges et produits connus ou susceptibles de faire l objet d une évaluation suffisamment précise et ce, chaque jour où a lieu une émission ou un rachat de parts. Les charges et les produits à caractère récurrent sont exprimés prorata temporis dans la valeur des parts. 4. Créances et dettes Les créances à terme qui ne sont pas représentées par des valeurs mobilières ou des instruments du marché monétaire négociables sont évaluées à leur juste valeur, conformément à la hiérarchie décrite au point 1. Les avoirs à vue sur des établissements de crédit, les engagements en compte courant envers des établissements de crédit, les montants à recevoir et à payer à court terme autres que ceux concernant des établissements de crédit, les avoirs fiscaux et dettes fiscales ainsi que les autres dettes seront évalués à leur valeur nominale. Lorsque la politique d investissement n est pas principalement axée sur le placement de ses moyens dans des dépôts, des liquidités ou des instruments du marché monétaire, le conseil d administration peut toutefois, tenant compte de l importance relativement faible des créances à terme, opter pour l évaluation de celles-ci à leur valeur nominale. 5. Valeurs exprimées en autre devise Les valeurs exprimées en une autre devise que la monnaie d expression du Fonds commun de Placement concerné seront converties dans la monnaie dudit Fonds commun de Placement sur base du cours moyen au comptant entre les cours acheteur et vendeur représentatifs. Les écarts tant positifs que négatifs qui résultent de la conversion sont imputés au compte de résultat. De notionele bedragen van de termijnovereenkomsten en swapovereenkomsten worden respectievelijk in de buitenbalansposten geboekt onder de rubrieken «III. Notionele bedragen van de termijnovereenkomsten» en «IV. Notionele bedragen van de swapovereenkomsten». 2. Rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging De door het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds aangehouden rechten van deelneming van een instelling voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten worden gewaardeerd tegen hun waarde in het economisch verkeer volgens de in punt 1 gedefinieerde hiërarchie. De door het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds aangehouden rechten van deelneming van een instelling voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming waarvoor er geen de georganiseerde noch onderhandse markt bestaat, worden gewaardeerd op base van de netto-inventariswaarde van die rechten van deelneming. 3. Kosten en opbrengsten Elke dag dat er rechten van deelneming worden uitgegeven of ingekocht, legt het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds voorzieningen aan voor de kosten en opbrengsten die gekend zijn of voldoende nauwkeurig gewaardeerd kunnen worden. De recurrente kosten en opbrengsten worden pro rata temporis uitgedrukt in de waarde van de rechten van deelneming. 4. Schuldvorderingen en schulden De schuldvorderingen op termijn die niet vertegenwoordigd zijn door effecten verhandelbare of geldmarktinstrumenten, worden gewaardeerd tegen hun waarde in het economisch verkeer volgens de in punt 1 beschreven hiërarchie. De onmiddellijk opeisbare tegoeden op kredietinstellingen, de verbintenissen in rekening courant tegenover kredietinstellingen, de andere op korte termijn te ontvangen en te betalen bedragen dan die welke betrekking hebben op kredietinstellingen, de belastingtegoeden en belastingschulden en de andere schulden zullen worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde. Als het beleggingsbeleid van het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds niet hoofdzakelijk gericht is op het beleggen van haar middelen in deposito s, liquide middelen of geldmarktinstrumenten, kan de raad van bestuur, rekening houdend met de relatief geringe belangrijkheid van de schuldvorderingen op termijn, opteren voor de waardering van deze laatste tegen hun nominale waarde. 5. Effecten uitgedrukt in een andere munt De effecten die uitgedrukt zijn in een andere munt dan de referentiemunt van het desbetreffende het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds, zullen in de munt van genoemd het Gemeenschappelijk Beleggingsfonds worden omgezet op basis van de gemiddelde contante koers tussen de representatieve aan- en verkoopkoers. De positieve en negatieve verschillen die uit de omzetting voortvloeien, worden toegerekend aan de resultaatrekening. 19

20 6. RESUME DES REGLES DE COMPTABILISATION ET D EVALUATION (SUITE) 6. SAMENVATTING VAN DE BOEKINGS- EN WAARDERINGSREGELS (VERVOLG) 6.2. Cours de change 6.2. Wisselkoersen Les valeurs exprimées dans une autre devise que l euro sont converties en euro au dernier cours connu. Les cours de change utilisés au 30 avril 2015 sont (comparaison avec les cours au 30 avril 2014): De waarden die luiden in een andere munt dan de euro, worden omgezet in euro tegen de laatst bekende koers. De wisselkoersen die gehanteerd worden op 30 april 2015 zijn (vergelijking met de koersen van 30 april 2014): 30/04/ /04/ /05/2015* 02/05/2014 * 1 EUR = 1, , , , AUD 1, , , , CHF 0, , , , GBP 134, , , , JPY 1, , , , USD *Valorisation du portefeuille Waardering van de portefeuille 20