CAO VAN TILBURG HOLDING BV

Transcriptie

1 CAO VAN TILBURG HOLDING BV 1 april 2009 tot en met 31 maart 2014

2 Inhoudsopgave bladzijde Preambule 4 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 5 Artikel 1.1 Begripsbepalingen 5 Artikel 1.2 Werkingssfeer 5 Artikel 1.3 Duur, wijziging en opzegging van de CAO 6 Artikel 1.4 CAO wijziging tijdens contractsperiode 7 Artikel 1.5 Rechtsopvolging van partijen 7 Artikel 1.6 Algemene faciliteiten en regels 7 Artikel 1.7 Faciliteiten publicaties voor vakvereniging 7 Artikel 1.8 Overleg algemene gang van zaken 8 Artikel 1.9 Fusies en reorganisaties 8 Artikel 1.10 Werkoverleg (Toolbox meetings) 8 Artikel 1.11 Vergoeding vakbondscontributie 8 Hoofdstuk 2 Verplichtingen werknemer en werkgever 8 Artikel 2.1 Algemene verplichtingen 8 Artikel 2.2 Algemene verplichtingen van de werkgever 9 Artikel 2.3 Algemene verplichtingen van de werknemer 9 Artikel 2.4 Bedrijfsreglement 9 Hoofdstuk 3 Aanstelling, schorsing en beëindiging van de arbeidsovereenkomst 10 Artikel 3.1 Aanstelling 10 Artikel 3.2 Wijziging functie 10 Artikel 3.3 Duur dienstverband 10 Artikel 3.4 Beëindiging van de arbeidsovereenkomst 11 Hoofdstuk 4 Arbeidsduur en arbeidstijden 12 Artikel 4.1 Gemiddelde arbeidsduur 12 Artikel 4.2 Vaststelling arbeidstijden 12 Hoofdstuk 5 Salariëring 12 Artikel 5.1 Salaris 12 Artikel 5.2 Tijdstip betaling salaris 12 Artikel 5.3 Algemene salarisaanpassing 12 Artikel 5.4 Indeling functies 13 Artikel 5.5 Indeling van de werknemers 13 Artikel 5.6 Salariëring 13 Artikel 5.7 Salarisschalen 13 Artikel 5.8 Periodieke aanpassing salaris 13 Artikel 5.9 Wijzigingen functie- en salarisgroep 14 Hoofdstuk 6 Overwerk, vergoeding overwerk, verlengde werkdag en beschikbaarheidsdienst 14 Artikel 6.1 Overwerk 14 Artikel 6.2 Vergoeding overwerk 15 Artikel 6.3 Verlengde werkdag 15 Artikel 6.4 Beschikbaarheidsdienst 16 2

3 Hoofdstuk 7 Vakantie, vakantietoeslag en verlof 17 Artikel 7.1 Vakantie 17 Artikel 7.2.a Extra vakantiedagen in verband met leeftijd 17 Artikel 7.2.b Extra vakantiedagen in verband met langdurig dienstverband 17 Artikel 7.3 Vakantietoeslag 18 Artikel 7.4 Vakantierechten bij onderbreking van werkzaamheden 18 Artikel 7.5 Opnemen van vakantie 18 Artikel 7.6 Bijzonder verlofregeling 19 Artikel 7.7 Feestdagen en verlof niet-christelijke feestdagen 20 Artikel 7.8 Ouderschapsverlof 20 Artikel 7.9 Zwangerschaps- en bevallingsverlof 21 Artikel 7.10 Adoptieverlof 21 Artikel 7.11 Calamiteitenverlof 21 Artikel 7.12 Kortdurend zorgverlof 22 Artikel 7.13 Langdurend zorgverlof 22 Artikel 7.14 Onbetaald verlof 22 Artikel 7.15 Organisatieverlof 23 Hoofdstuk 8 Kostenvergoeding 23 Artikel 8.1 Ziektekosten 23 Artikel 8.2 Kosten EHBO-diploma en bedrijfshulpverlening 23 Artikel 8.3 Medisch onderzoek 23 Artikel 8.4 Regeling voor vergoeding studiekosten 23 Hoofdstuk 9 Arbeidsongeschiktheid 24 Artikel 9.1 Arbeidsongeschiktheid 24 Artikel 9.2 Salarisbetaling bij arbeidsongeschiktheid 24 Artikel 9.3 Verhaal van schade bij arbeidsongeschiktheid 24 Hoofdstuk 10 Pensioen 25 Artikel 10 Pensioenregeling 25 Hoofdstuk 11 Arbeidsomstandigheden 25 Artikel 11 Arbeidsomstandigheden 25 Hoofdstuk 12 Spaarloonregeling 25 Artikel 12 Spaarloonregeling 25 Hoofdstuk 13 Jubileumuitkering en uitkering bij overlijden 26 Artikel 13.1 Jubileumuitkering 26 Artikel 13.2 Uitkering bij overlijden 26 Bijlage 1 Flexibele Arbeidsvoorwaarden 27 Bijlage 2 Overzicht functies t.b.v. salaristabel CAO Van Tilburg Holding BV 28 Bijlage 3 Salarisschalen per maand CAO Van Tilburg Holding BV 35 3

4 CAO Van Tilburg Holding BV Preambule De ondergetekenden, te weten; 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Van Tilburg Holding BV, gevestigd aan Steenovenstraat 1, 4706 RA te Roosendaal, vertegenwoordigd door de heer A.J.M. van Tilburg (directeur); als partij ter ene zijde, en 2. de onafhankelijke vakbond: Landelijke Belangen Vereniging (LBV), gevestigd aan de Strevelsweg 700/612 te 3083 AS Rotterdam, vertegenwoordigd door mevrouw M.A. Dolman (voorzitter) en de heer M. Stavinga (secretaris); als partij ter andere zijde, overwegende, dat het ondernemingsbeleid er in het bijzonder op gericht zal zijn, dat de continuïteit en gezonde groei alsmede de werkgelegenheid en de bestaanszekerheid van de onderneming worden bevorderd; overwegende, dat middels inachtneming van het gestelde in deze CAO, de onderneming tot een betere bedrijfsvoering wenst te komen; overwegende, dat partijen het wenselijk achten een CAO op maat te realiseren; zijn de volgende overeenkomst aangegaan; Van Tilburg Holding BV Roosendaal, 6 juli 2009 A.J.M van Tilburg Landelijke Belangen Vereniging (LBV) M.A. Dolman M. Stavinga 4

5 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen In deze CAO wordt verstaan onder: a. Werkgever: Van Tilburg Holding BV gevestigd te Roosendaal, genoemd in de aanhef van deze overeenkomst. b. Vakvereniging: genoemd in de aanhef van deze overeenkomst. c. Werknemer: de persoon die voor bepaalde dan wel onbepaalde tijd een arbeidsovereenkomst heeft met de werkgever. d. Kader: de werknemers die opgenomen zijn in het managementteam. e. Bedrijfsleiders: deze werknemers zijn eindverantwoordelijk voor een werkmaatschappij (BV). f. Vestigingsmanager/technisch werkplaatsreceptionist: deze werknemers dragen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de (after) sales, waarbij de vestigingsleider eindverantwoordelijk is voor een bedrijfsonderdeel en de technisch werkplaatsreceptionist primair de administratieve afhandeling van een bedrijfsonderdeel moet regelen. g. Chef werkplaats/(meewerkend) voorman: deze werknemer is naast zijn direct uitvoerende werkzaamheden extra verantwoordelijk voor het regelen van de werkzaamheden in de werkplaats. h. Algemene werknemers: dit zijn de direct uitvoerende werknemers. i. Bruto maandsalaris: het door de werkgever aan de werknemer toegekende salaris op maandbasis vermeld in de salarisschaal in bijlage 3, vermeerderd met een eventuele persoonlijke toeslag. j. Uurloon: het uurloon wordt berekend door het bruto maandsalaris te delen door de met desbetreffende werknemer contractuele overeengekomen uren per maand. k. Bruto jaarsalaris: 12 maal het bruto maandsalaris. l. Bruto jaarinkomen: bruto jaarsalaris én de bruto vakantietoeslag. m. Eindafrekening: de afrekening die bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst plaatsvindt en waarbij de teveel genoten vakantiedagen in mindering worden gebracht of het overschot aan vakantiedagen wordt bijgeteld. Verder worden in mindering gebracht alle tegoeden van de werkgever, zoals beschreven in de studiekostenregeling, eventueel verstrekte voorschotten, leningen en andere tegoeden, voortvloeiend uit andere overeenkomsten. Artikel 1.2 Werkingssfeer 1. De bepalingen van deze CAO zijn van toepassing voor de werknemers met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan bij de in lid 2 van dit artikel met name genoemde BV s behorende tot de Van Tilburg Holding BV. 2. De bepalingen van deze CAO zijn van toepassing voor de werknemers met een arbeidsovereenkomst bij de volgende BV s: a. A. van Tilburg Handelsonderneming & Techniek BV Steenovenstraat RA Roosendaal b. A. van Tilburg Hydrauliek BV Steenovenstraat RA Roosendaal 5

6 c. A. van Tilburg Truck- en Trailerservice BV Hazeldonk LA Breda d. A. van Tilburg Moerdijk BV Plaza 7b 4782 SL Moerdijk e. A. van Tilburg Beheer BV Steenovenstraat RA Roosendaal f. A. van Tilburg Voertuigtechniek BV Steenovenstraat RA Roosendaal 3. Indien gedurende de looptijd van deze CAO van Tilburg Holding BV een nieuwe dochteronderneming begint of een bestaand bedrijf overneemt, wordt deze nieuwe werkmaatschappij geacht onder de werkingssfeer van deze CAO te vallen, tenzij anders is overeengekomen. 4. Behoudens het bepaalde in de overige leden van dit artikel gelden de arbeidsvoorwaarden opgenomen in deze overeenkomst, voor iedere werknemer van bovengenoemde werkmaatschappijen. 5. De werknemer met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan voor minder dan 40 uren per week valt naar rato van zijn arbeidstijd onder de bepalingen van deze CAO, tenzij in de desbetreffende bepaling hiervan wordt afgeweken. 6. Voor de werknemers die tot het kader behoren is het mogelijk om in een aanvulling op hun arbeidscontract deze CAO (gedeeltelijk) niet van toepassing te verklaren. 7. Voor de oproepkrachten gelden de volgende artikelen niet: 1.11, 5.3, 6.1 t/m 6.4, 7.1 t/m 7.15 met uitzondering van en 7.3.4, 9.1 t/m 9.3, 10, 12, 13.1 en Voor stagiaires gelden de bepalingen van de scholingovereenkomst. 9. Indien uit gezamenlijk overleg met de vakbond blijkt dat er overgegaan moet worden naar een situatie dat alle (of een gedeelte van alle) werknemers onder één BV worden ondergebracht, is dat mogelijk onder de voorwaarde dat er geen achteruitgang in de arbeidsvoorwaarden plaatsvindt. Artikel 1.3 Duur, wijziging en opzegging van de CAO 1. Deze CAO is aangegaan voor de periode van 1 april 2009 tot en met 31 maart De opzegging van deze CAO kan door partijen tegen het einde van de contractsperiode plaatsvinden met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. De opzegging dient te geschieden door middel van een aangetekend schrijven of een deurwaardersexploot. 3. Indien geen opzegging, zoals omschreven in lid 2 van dit artikel, heeft plaatsgevonden, wordt de CAO geacht stilzwijgend voor één jaar te zijn verlengd. 4. Wanneer één der partijen op grond van een belangrijke tussentijdse ontwikkeling op sociaal-economisch gebied daartoe aanleiding aanwezig acht, zal overleg tussen partijen plaatsvinden omtrent een tussentijdse wijziging van de CAO. Mocht dit overleg niet tot overeenstemming leiden, dan is de partij die het initiatief tot het overleg nam, bevoegd deze CAO met inachtneming van een opzegtermijn van één maand per einde van een kalendermaand te beëindigen. Opzegging zal pas plaatsvinden nadat zowel de initiatiefnemende als de andere partij zich in voldoende mate hebben ingespannen om tot overeenstemming te komen. 5. Indien in wettelijke bepalingen wijzigingen worden aangebracht die gevolgen hebben voor één of meer bepalingen uit deze CAO, zullen partijen hierover in overleg treden. 6

7 Artikel 1.4 CAO wijziging tijdens contractsperiode Indien tijdens de contractsperiode beide partijen aanleiding vinden om naar aanleiding van wijzigingen in de bedrijfsvoering waardoor de afspraken niet meer passend zijn, de overeengekomen afspraken aan te passen of aan te vullen en hierover door beide partijen overeenstemming wordt bereikt, worden deze afspraken aan deze CAO gehecht en door partijen gewaarmerkt. Artikel 1.5 Rechtsopvolging van partijen In geval van fusie, overname of verkoop, staan de bij deze CAO betrokken partijen er tegenover elkaar voor in, dat hun wederzijdse rechten en verplichtingen die uit deze CAO voortvloeien, zullen worden overgenomen door de rechtspersonen, die daartoe door enige partij schriftelijk aan de wederpartij zal of zullen worden aangewezen. Na afloop, van de dan geldende CAO, zijn de bij deze CAO betrokken partijen volledig vrij in hun keuze voor de nieuw af te sluiten CAO. Artikel 1.6 Algemene faciliteiten en regels Ten behoeve van een doelmatige communicatie en overleg van de vakvereniging, partij bij deze CAO, met werknemers die lid zijn van de vakvereniging, worden de volgende afspraken en procedureregels overeengekomen: a. Faciliteiten voor de vakvereniging betreffen de mogelijkheid om te communiceren met de werknemers die lid zijn van de vakvereniging. b. De medewerker van de vakvereniging heeft toegang tot de gebouwen van de werkgever op voorwaarde dat hij daartoe tijdig een verzoek indient bij werkgever. De medewerker van de vakvereniging zal zich na verkregen toestemming houden aan de gemaakte afspraken. c. Alle contacten tussen de medewerker van de vakvereniging en werknemers die lid zijn van de vakvereniging kunnen alleen plaatsvinden buiten de werktijden die binnen de onderneming van toepassing zijn. d. Het contact tussen werkgever of zijn vertegenwoordiger en de vakvereniging heeft alleen plaats via een medewerker van de vakvereniging. Artikel 1.7 Faciliteiten publicaties voor vakvereniging De toekenning en gebruikmaking van faciliteiten bij werkgever aan de vakvereniging hebben betrekking op de terbeschikkingstelling van publiciteitsmogelijkheden voor het doen van mededelingen van zakelijke en informatieve aard ten aanzien van de onderneming, waaronder: a. Mededelingen over de onderhandelingen over de CAO. b. Het bekendmaken van de namen van vertegenwoordigers of contactpersonen van de vakvereniging. c. Het aankondigen van vergaderingen van de vakvereniging. Eén exemplaar van de te publiceren berichten en mededelingen wordt twee weken voorafgaande aan de publicatie ter kennis van de werkgever gebracht. Indien de werkgever bezwaar maakt tegen de inhoud van het bericht of de mededeling gaat de vakvereniging niet over tot publicatie. 7

8 Artikel 1.8 Overleg algemene gang van zaken Ten minste éénmaal per jaar zal er een overleg over de algemene gang van zaken binnen de onderneming plaatsvinden tussen de directie van A. van Tilburg Holding BV en de vakvereniging LBV. In principe neemt de vakvereniging LBV het initiatief voor het maken een afspraak voor dit jaarlijks overleg. Indien de ontwikkelingen binnen de onderneming daartoe aanleiding geven zal de directie de vakvereniging LBV uitnodigen voor overleg. Artikel 1.9 Fusies en reorganisaties 1. Met inachtneming van het SER-besluit Fusiegedragsregels 2000 en de daarin beschreven gedragscode, zal de werkgever, ongeacht het aantal betrokken werknemers, bij voorgenomen fusies, bedrijfsovernames en reorganisaties, de wederpartij op de hoogte brengen en in de gelegenheid stellen om advies uit te brengen. 2. Bij ingrijpende fusies en reorganisaties kunnen er door de werkgever in overleg met de wederpartij regelingen worden getroffen, die een sociale begeleiding van de werknemers mogelijk maakt. 3. De wederpartij dient onmiddellijk door de werkgever in kennis te worden gesteld van een aanvraag van surseance van betaling of van een ingediend verzoek tot faillissement. Artikel 1.10 Werkoverleg (Toolbox meetings) In alle in artikel 1.2. lid 2 genoemde bedrijven wordt voor een goede interne communicatie werkoverleg (toolbox meetings) georganiseerd. De frequentie, doelstelling en vorm van het werkoverleg is vermeld in de Personeelsgids van Van Tilburg Holding BV. Artikel 1.11 Vergoeding vakbondscontributie 1. De werknemer kan in aanmerking komen voor een netto onkostenvergoeding van de contributie welke wordt betaald aan de LBV. 2. Om hiervoor in aanmerking te komen dient de werknemer bij de werkgever een verzoek in te dienen tot verlaging van het brutoloon gelijk aan het bedrag van de contributie. De werkgever compenseert zulks met een netto onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag van de contributie. 3. De werknemer dient uiterlijk op 30 november van het kalenderjaar schriftelijk opgave te doen van de werkelijke kosten van het lidmaatschap middels een bij LBV aan te vragen verklaring omtrent de betaalde contributie. 4. De uitbetaling vindt gelijktijdig plaats met de laatste loonbetaling van het kalenderjaar. 5. Dit artikel geldt zolang dit belastingtechnisch mogelijk is. Hoofdstuk 2 Verplichtingen werkgever en werknemer Artikel 2.1 Algemene verplichtingen De werkgever en de werknemer dragen gezamenlijk zorg voor een goede verstandhouding in de onderneming. 8

9 Artikel 2.2 Algemene verplichtingen van de werkgever 1. De werkgever stelt aan iedere werknemer een exemplaar van deze CAO ter beschikking. 2. De werkgever neemt gedurende de looptijd van deze CAO tegenover de werknemers de in deze CAO geldende arbeidsvoorwaarden in acht. Het is de werkgever toegestaan in een voor de werknemer gunstige zin bij individuele arbeidsovereenkomst van de bepalingen van deze CAO af te wijken. Indien de werkgever voor een groep werknemers in gunstige zin wenst af te wijken van de bepalingen van deze CAO, dient hij vooraf overleg te plegen met de wederpartij. 3. De werkgever zal tijdens de duur en na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst strikte geheimhouding in acht nemen van al hetgeen omtrent de persoon en de persoonlijke omstandigheden van werknemer bekend is geworden en waarvan de werkgever het vertrouwelijk karakter weet of redelijkerwijze kan vermoeden. 4. Door de werkgever worden aan de werknemers alle benodigde veiligheidsmiddelen, om de werkzaamheden op een veilige wijze te kunnen uitvoeren, kosteloos verstrekt. Artikel 2.3 Algemene verplichtingen van de werknemer 1. De werknemer is gehouden de tot zijn functie behorende werkzaamheden alsmede de in lid 3 van dit artikel genoemde werkzaamheden naar behoren te verrichten. 2. De werknemer verricht zijn werkzaamheden gewoonlijk binnen een regio of op één en dezelfde werkplek. De werknemer is echter verplicht op verzoek van de werkgever de werkzaamheden ook elders binnen een werkmaatschappij van Van Tilburg Holding BV te verrichten, waarbij zoveel mogelijk rekening gehouden zal worden met de wensen van de werknemer. 3. Indien de werkgever dit voor een goede voortgang van het werk noodzakelijk acht, is de werknemer gehouden tijdelijk andere dan zijn gewone werkzaamheden te verrichten, mits deze werkzaamheden gezien zijn persoon en omstandigheden in redelijkheid van hem kunnen worden gevergd. 4. Indien de werknemer voor derden of als zelfstandige werkzaamheden wenst te verrichten, moet hij hieromtrent van tevoren overleg plegen met de werkgever. Deze kan de hiertoe vereiste toestemming verlenen indien naar zijn oordeel die voorgenomen nevenwerkzaamheden een goede uitoefening van de functie bij de werkgever niet belemmeren en niet onverenigbaar zijn met de belangen van de werkgever. 5. De werknemer zal de hem toevertrouwde bedrijfsmiddelen oordeelkundig alsmede overeenkomstig de bestemming daarvan gebruiken en behandelen en in het algemeen daarvoor zorg dragen als een goed werknemer. 6. De werknemer is verplicht tot geheimhouding van alle zaken ten aanzien waarvan hem geheimhouding is opgelegd of waarvan hij het vertrouwelijk karakter moet begrijpen. Artikel 2.4 Bedrijfsreglement 1. Het bedrijfsreglement zoals vermeldt in de personeelsgids maakt onlosmakelijk onderdeel uit van deze CAO. 2. Hieronder wordt in ieder geval verstaan de regels zoals genoemd in lid 3 en lid 4 van dit artikel. 3. Camera gebruik: werkgever kan camera s ophangen en beelden opslaan teneinde te waken over de eigendommen van zowel werkgever als werknemer. 9

10 4. Gebruik internet: werkgever heeft ter bescherming van haar eigen netwerk tegen onheil van buitenaf geïnvesteerd in een zware firewall. In deze firewall wordt standaard het individuele surfgedrag en mailverkeer vastgelegd van alle medewerkers. Voor het gebruik van internet geldt hetgeen in de personeelsgids is vermeld en werkgever verwacht dat werknemer volwassen gedrag toont en verantwoordelijkheid neemt om het netwerk en de verbinding niet te misbruiken voor ongeoorloofde praktijken of ongewenste sites te bezoeken of bestanden uit te wisselen. Hoofdstuk 3 Aanstelling, schorsing en beëindiging van de arbeidsovereenkomst Artikel 3.1 Aanstelling De werknemer ontvangt van de werkgever bij aanstelling een schriftelijke bevestiging van de arbeidsovereenkomst. In deze arbeidsovereenkomst staan onder meer vermeld: a. de naam en het adres van de werkgever en de werknemer b. de datum van indiensttreding c. de overeengekomen gemiddelde wekelijkse arbeidsduur d. de duur van de proeftijd e. de duur van het dienstverband (bepaalde of onbepaalde tijd). Indien er sprake is van een dienstverband voor bepaalde tijd, de duur van dit dienstverband en de voorwaarden bij tussentijds opzeggen f. de naam van de functie (eventueel met een korte omschrijving) g. het salaris dat hem is toegekend h. toetreding tot de pensioenregeling i. de locatie waar de werkzaamheden worden verricht j. het wel of niet van toepassing zijn van deze CAO k. het niet van toepassing zijn van bepaalde artikelen van deze CAO. Artikel 3.2 Wijziging functie Indien de werknemer een andere functie gaat verrichten, dan wel indien zijn functie duurzame en duidelijke aanwijsbare wijzigingen ondergaat, ontvangt de werknemer hiervan een schriftelijke bevestiging, waarin wordt vermeld: a. de datum van ingang van de wijziging b. de relevante punten als genoemd in artikel 3.1 van deze CAO. Artikel 3.3 Duur dienstverband 1. Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd a. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt afgesloten voor de duur die de werkgever en de werknemer samen afspreken. Op het afgesproken tijdstip eindigt de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd automatisch. De werkgever hoeft hierbij geen opzegtermijn in acht te nemen of toestemming aan het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) te vragen. Tussentijds kan opgezegd worden volgens de voorwaarden vermeldt in de arbeidsovereenkomst. b. De totale duur van een keten van drie opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd mag niet meer dan 36 maanden bedragen. Er is sprake van een keten van drie opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde tijd, wanneer deze steeds direct of binnen niet meer dan drie maanden na elkaar worden afgesloten. De vierde arbeidsovereenkomst binnen een periode van 36 maanden is automatisch een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. 10

11 2. Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd a. Alleen de aanvangsdatum van de arbeidsovereenkomst staat vast. 3. Arbeidsovereenkomst voor oproepkrachten a. Er is eerst sprake van een arbeidsovereenkomst wanneer de oproepkracht op grond van een voorovereenkomst daadwerkelijk werkzaamheden gaat verrichten. b. De arbeidsovereenkomst blijft bestaan voor de duur van de werkzaamheden. De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege door het verstrijken van de duur van de werkzaamheden. Artikel 7:668a, eerste tot en met het vierde lid van het Burgerlijk Wetboek, wordt hierbij uitgesloten. c. Buiten het kader van een arbeidsovereenkomst is de werkgever aan de oproepkracht geen loon verschuldigd. 4. Zowel voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd als voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt een proeftijd van maximaal twee maanden. Voor een opeenvolgende arbeidsovereenkomst geldt geen proeftijd. Artikel 3.4 Beëindiging van de arbeidsovereenkomst 1. Opzegging bij arbeidsovereenkomst bepaalde tijd: a. Tussentijdse opzegging van een dienstverband voor bepaalde tijd door de werknemer of de werkgever vindt plaats op de wijze zoals in de arbeidsovereenkomst is vastgelegd. b. Tussentijdse opzegging door de werknemer of de werkgever van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, geschiedt schriftelijk met inachtneming van een termijn van één maand. 2. Het dienstverband eindigt in geval van: a. het bereiken van de met de werkgever overeengekomen pensioendatum. b. het verstrijken van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. c. onmiddellijke beëindiging wegens een dringende reden. d. ontbinding door de kantonrechter. e. na verkregen vergunning tot ontslag van CWI. f. het overlijden van de werknemer. g. beëindiging met wederzijds goedvinden. h. na 2 jaar arbeidsongeschiktheid. 3. Opzegtermijnen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd: a. De opzegging van een dienstverband voor onbepaalde tijd door de werknemer zal, voor het eind van de maand, schriftelijk gedaan moeten worden met inachtneming van de volgende opzegtermijnen: voor de (meewerkend) voorman, technisch werkplaatsreceptionist en de algemene werknemer: één kalendermaand. voor de vestigingsmanager en chef werkplaats: twee kalendermaanden. voor de bedrijfsleider en kader: drie kalendermaanden. b. De opzegging van een dienstverband voor onbepaalde tijd door de werkgever zal schriftelijk gedaan moeten worden met inachtneming van de volgende opzegtermijn: bij een dienstverband van 1 tot en met 5 jaar: één kalendermaand. bij een dienstverband van 6 tot en met 10 jaar: twee kalendermaanden. bij een dienstverband van meer dan 10 jaar: drie kalendermaanden. 11

12 c. De wet Flexibiliteit en Zekerheid bevat een overgangsregeling voor werknemers die op 1 januari jaar en ouder zijn en op dat moment al een langere opzegtermijn hebben opgebouwd dan volgens de Wet Flexibiliteit en Zekerheid voor hen zou gelden. Voor hen blijft de langere opzegtermijn gelden. d. De langere opzegtermijn, als vermeld in lid c van dit artikel, is als volgt opgebouwd: een week voor elk vol jaar dat de dienstbetrekking na de meerderjarigheid (18 jaar) heeft geduurd, tot ten hoogste 13 weken; deze termijn wordt verlengd met een week voor elk vol jaar dat de werknemer na het bereiken van de 45-jarige leeftijd bij de werkgever in dienst is geweest. De duur van deze verlenging bedraagt maximaal 13 weken. Hoofdstuk 4 Arbeidsduur en arbeidstijden Artikel 4.1 Gemiddelde arbeidsduur De arbeidsduur bedraagt 40 uur per week, gemiddeld over een kalenderjaar gerekend. Artikel 4.2 Vaststelling arbeidstijden 1. Bij het vaststellen van de arbeidstijden wordt de Arbeidstijdenwet toegepast. 2. De aanvang-, rust- en eindtijden worden door de werkgever vastgesteld. 3. De gebruikelijke arbeidstijden liggen tussen uur en uur, de gebruikelijke werkdagen zijn maandag tot en met vrijdag. De werkgever zal ervoor zorg dragen dat de opgedragen werkzaamheden zo weinig mogelijk buiten de gebruikelijke arbeidstijd en de gebruikelijke werkdagen worden verricht. Hoofdstuk 5 Salariëring Artikel 5.1 Salaris De werknemer ontvangt: een vast maandsalaris jaarlijks een vakantietoeslag. Artikel 5.2 Tijdstip betaling salaris 1. Betaalbaarstelling van het salaris vindt op een zodanig tijdstip plaats, dat de werknemer aan het eind van iedere maand hierover kan beschikken. 2. Bij beëindiging van het dienstverband geschiedt de laatste uitkering van het salaris gecorrigeerd met de eindafrekening, uiterlijk een maand na het einde van het dienstverband. Bij onmiddellijk ingaand ontslag, geschiedt de uitbetaling zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één maand na de beëindiging van het dienstverband. Artikel 5.3 Algemene salarisaanpassing 1. De dan geldende salarissen worden als volgt verhoogd; Per 1 april 2008 met een structurele verhoging van 3,5%. Per 1 februari 2009 met een structurele verhoging van 3%. Per 1 juli 2008 worden de jeugdschalen met 3% extra verhoogd (m.u.v. schaal wml). Per 1 juli 2009 worden de jeugdschalen met 3% extra verhoogd (m.u.v. schaal wml). 12

13 2. Na 1 juli 2009 zullen de voor de daaropvolgende structurele loonsverhogingen overleg gepleegd worden tussen de partijen. 3. Structurele salarisaanpassingen zijn alleen van toepassing voor diegene die een contract voor onbepaalde tijd hebben en voor diegene die een contract voor bepaalde tijd hebben mits ze 10 maanden in dienst zijn op het moment van inwerkingtreden van de salarisaanpassing. Artikel 5.4 Indeling functies 1. De functies bij Van Tilburg Holding BV zijn ingedeeld in functiegroepen blanco tot en met J. 2. De functies met hun indeling zijn vastgelegd in een lijst die vermeld is in bijlage 2 van deze CAO. Artikel 5.5 Indeling van de werknemers De werkgever deelt de werknemer in op grond van de door hen uitgeoefende functie en leeftijd in een jeugdgroep of in een salarisschaal van blanco tot en met J. Artikel 5.6 Salariëring De werkgever komt met de werknemer een salaris overeen passend bij de functie en rekening houdend met: de salarisschaal waarin de functie is ingedeeld; het aantal ervaringsjaren, die naar behoren zijn gemaakt, in de desbetreffende functie. Artikel 5.7 Salarisschalen De salarisschalen zijn opgenomen in bijlage 3 van deze CAO. Deze salarisschalen zijn gebaseerd op een fulltime dienstverband van 40 uur per week. Artikel 5.8 Periodieke aanpassing salaris 1. Indien een periodieke salarisverhogingen wordt toegekend, vindt die plaats met inachtneming van de bepalingen vermeld in lid 3 van dit artikel, op een tijdstip die door werkgever wordt bepaald. 2. De werknemer, die is ingedeeld in de jeugdgroepen of jeugdsalarisschalen, wordt in de hogere leeftijdsalarisschaal ingedeeld in de eerst volgende periode na de periode waarin hij de hogere leeftijd heeft bereikt. 3. Naar aanleiding van het functioneren van de werknemer kan de werkgever besluiten om: a. Bij een onvoldoende beoordeling; geen functieperiodiek toe te kennen. b. Bij een matige beoordeling; een halve functieperiodiek toe te kennen. c. Bij een voldoende beoordeling; een volledige functieperiodiek toe te kennen. d. Bij een uitmuntende beoordeling; een anderhalve functieperiodiek toe te kennen. 4. Het besluit als genoemd in het lid 3 van dit artikel zal plaatsvinden naar aanleiding van minimaal één beoordelingsgesprek. 5. Dit beoordelingsgesprek wordt gehouden conform de vastgestelde procedure die vermeld staat in de Personeelsgids. 13

14 6. Conclusies en afspraken worden schriftelijk vastgelegd en voorgelegd aan de werknemer. Artikel 5.9 Wijzigingen functie- en salarisgroep 1. Voor de werknemer, die een functie gaat uitoefenen welke is ingedeeld in een hogere salarisgroep, geldt het bij die hogere salarisgroep behorende salaris. Toegepast wordt het salaris in de hogere salarisgroep wat het naast hogere is t.o.v. zijn salaris in de oude salarisgroep. Deze verhoging zal plaatsvinden in de eerstvolgende maand nadat de werknemer een officiële schriftelijke bevestiging heeft ontvangen. 2. De werknemer, die op eigen verzoek een functie gaat verrichten welke is ingedeeld in een lagere salarisgroep, ontvangt in de maand waarin de werknemer de lager ingedeelde functie gaat vervullen het salaris passend bij de nieuwe functie. 3. De werknemer, die nadat is gebleken dat hij in de functie waarin hij werkzaam is onvoldoende functioneert, zal indien de bedrijfsomstandigheden dit toelaten een functie aangeboden worden passend bij de gebleken geschiktheid. Indien het een functie betreft die ingedeeld is in een lagere salarisgroep, blijft gedurende de periode die door de werkgever voor hem als opzeggingstermijn in acht zou moeten worden genomen, het salaris gehandhaafd dat hij verdiende in de functie die hij tot dusverre uitoefende. Na deze periode wordt het salaris toegepast behorende bij de dan uitgeoefende functie. 4. Bij onvoldoende functioneren van een werknemer zal de werkgever zijn beslissing voldoende gemotiveerd, schriftelijk, kenbaar maken aan de werknemer. Hoofdstuk 6 Overwerk, vergoeding overwerk, verlengde werkdag en beschikbaarheidsdienst Artikel 6.1 Overwerk 1. Onder overwerk wordt verstaan de tijd welke de werknemer in opdracht van de werkgever:- op maandag tot en met vrijdag langer heeft gewerkt dan contractueel met hem is overeengekomen;- op een zaterdag, een zondag of een feestdag (te weten: nieuwjaarsdag, 2e paasdag, Koninginnedag, hemelvaartsdag, 2e pinksterdag en 1e en 2e kerstdag) heeft gewerkt. 2. Niet als overwerk wordt beschouwd werk verricht in aansluiting aan de gebruikelijke arbeidstijd van de betreffende werknemer, indien dit werk per dag niet langer dan een half uur heeft geduurd en voor zover het betrekking heeft op het noodzakelijk afmaken van het dagelijks werk. Als evenwel op deze manier in opdracht van de werkgever per week in totaal twee uur of meer boven de contractueel overeengekomen arbeidstijd wordt gewerkt, worden ook deze eerste overschrijdingen van de arbeidstijd als overwerk beschouwd en zullen voor de berekening van de overwerkvergoeding worden meegerekend. 3. Niet als overwerk wordt beschouwd de tijd die wordt besteed aan opleiding, cursussen, recepties, beurzen (deelname, bezoek) en dergelijke. 14

15 Artikel 6.2 Vergoeding overwerk 1. De werknemer die de functie van (meewerkend) voorman vervult en de algemene werknemers ontvangen voor elk uur overwerk: a. op maandag tot en met vrijdag: voor zover in een week niet meer dan 40 uur is gewerkt: 100% van zijn uursalaris;- voor zover in een week meer dan 40 uur is gewerkt volgens het volgende schema: voor de eerste 3 uur onmiddellijk voorafgaand aan of aansluitend aan de gebruikelijke arbeidstijd 125% van zijn uursalaris en voor de overige overuren: 00h00 06h00: 150% 06h00 22h00: 125% 22h00 24h00: 150% b. zaterdag: 00h00 06h00: 150% 06h00 13h00: 125% 13h00 22h00: 150% 22h00 24h00: 175% c. zondag of een feestdag als bedoeld in artikel 6.1 lid 1 van deze CAO: voor alle uren: 200% van zijn uursalaris. 2. De bepalingen omtrent de overwerkvergoeding zijn niet van toepassing voor: kader, bedrijfsleiders, vestigingsmanagers, chef werkplaats, de technisch werkplaatsreceptionist en de werknemer die een buitendienstfunctie bekleedt. Zij ontvangen wel een overwerkvergoeding wanneer de overuren doorbelast kunnen worden aan een klant en dat de klant deze betaalt of in uitzonderlijke situaties (zoals personeelsgebrek). De hoogte van deze overwerkvergoeding is dan conform de percentages genoemd in artikel 6.2. lid 1. In overige situaties is het overwerk inherent aan de functie. 3. Uitkering van de toeslag voor overwerk vindt zoveel mogelijk plaats in de maand volgend op die waarin het overwerk werd verricht. 4. Overwerken dient in beginsel uitzondering te zijn. 5. In overleg met de werkgever kunnen overuren gecompenseerd worden middels tijd voor tijd. 6. Het totaal van door overwerk, zoals in lid 5 is vermeld, verworven tijd voor tijd uren mogen per einde van ieder kwartaal nooit méér dan 80 uren bedragen. Alle uren boven deze 80 urengrens moeten in overleg met de werkgever door de betrokken medewerker opgenomen worden als vrije tijd. Indien de bedrijfsomstandigheden dat, naar het oordeel van de werkgever niet toelaten, zal tot uitbetaling van de overuren worden overgegaan. Artikel 6.3 Verlengde werkdag 1. Door de werkgever wordt, om de dienstverlening optimaal te laten zijn, in overleg met de betrokken werknemers bepaald dat de arbeidstijd op een locatie kan worden verlengd tot 11 uren per dag. 2. Om de verlengde openstelling mogelijk te maken wordt een rooster samengesteld in overleg met de werknemers. Een werknemer zal volgens dat rooster maximaal éénmaal per week 2,5 uur extra arbeid verrichten in het kader van de verlengde werkdag of gedurende één van minimaal 4 weken een gehele week 2,5 uur extra arbeid per dag verrichten. 15

16 3. Als de extra gewerkte uren in totaal 8 uren of meer bedragen krijgt de werknemer in de vorm van tijd voor tijd, als compensatie een vrije dag. Deze vrije dag kan meteen ingepland worden door werkgever. 4. De extra gewerkte uren kunnen, na goedkeuring door de werkgever, ook opgespaard worden en op door de werknemer, in overleg met de werkgever, te bepalen dagen opgenomen worden. Hiervoor geldt wel artikel Uren die niet in aanmerking komen voor het opnemen van vrije tijd worden vergoed met 125% van het uurloon. Artikel 6.4 Beschikbaarheidsdienst 1. Door de werkgever wordt, gelet op de noodzaak de service aan de klanten optimaal te laten zijn, in overleg met de betrokken werknemers bepaald, dat per BV er sprake kan zijn van een beschikbaarheidsdienst. 2. De beschikbaarheidsdienst is van toepassing voor werknemers die buiten de voor hen geldende werktijden oproepbaar en beschikbaar moeten zijn om werkzaamheden te verrichten. 3. De periode waarin men bereikbaar en beschikbaar is betreft maximaal 7 aaneengesloten dagen en zal in overleg met betrokkene worden vastgesteld. Aangezien de beschikbaarheidsdienst gezamenlijk gedragen moet worden, wordt van iedere werknemer, die hiervoor capabel is (leeftijd en/of ervaring), binnen een BV, jonger dan 55 jaar, verwacht dat hij deelneemt in het schema dat door de vestigingsmanager wordt opgesteld. 4. Er is slechts sprake van beschikbaarheidsdienst wanneer de werknemer in opdracht van de werkgever buiten de voor hem geldende arbeidstijden daadwerkelijk bereikbaar en beschikbaar is. 5. De werknemer die beschikbaarheidsdienst heeft, dient zich zodanig ter beschikking te houden dat hij binnen een half uur op de zaak aanwezig is en ook in staat is de vereiste werkzaamheden te verrichten. 6. De werknemer ontvangt voor een week dat hij beschikbaarheidsdienst heeft een vergoeding van 20,00 netto. 7. Als een werknemer die beschikbaarheidsdienst heeft daadwerkelijk wordt opgeroepen en het werkelijk een reparatie betreft die door de werkgever kan worden doorbelast (dus niet voor een voertuig buiten zetten, alarmopvolging, onderdelen leveren etc), heeft hij recht op een startpremie van 25,00 netto. 8. Alle tijd die benodigd is voor de oproep, regelen (bellen, faxen), naar de zaak rijden, de werkelijke werkzaamheden en het naar huis rijden worden vergoed volgens het volgende schema: a. maandag tot en met vrijdag: 00h00 06h00: 150% 06h00 08h00: 125% 08h00 18h00: 100% 18h00 22h00: 125% 22h00 24h00: 150% b. zaterdag: 00h00 06H00: 150% 06h00 13h00: 125% 13h00 22h00: 150% 22h00 24h00: 175% c. zondag en erkende Christelijke feestdagen: 00h00 24h00: 200% 16

17 9. Tijdens de beschikbaarheidsdienst gereden kilometers met eigen voertuig worden ook vergoed. Hoofdstuk 7 Vakantie, vakantietoeslag en verlof Artikel 7.1 Vakantie 1. De werknemer heeft jaarlijks recht op 24 vakantiedagen met behoud van salaris. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. Bij in- of uiuà ˆ ˆO Ï ˆOÏσˆ:50 `â 17

18 -9ðVâøHƒC > > ìê dio 2 àƒä 18

19 1 ø 19

20 20

21 ZßghÇ"2 àçäääçäàgã"`gédágääd'- ÆDDAD'ÀÄÀçÀÀçÄgÇBÂG'ÀGgÀDÄgÄÇgÄgÁ worden de teveel opgenomen vakantiedagen bij de eindafrekening betrokken.) 2. Voor parttimers wordt het aantal vakantiedagen als volgt vastgesteld: het aantal in de arbeidsovereenkomst overeengekomen uren per week maal 24, gedeeld door 40 uur per week. Indien deze berekening leidt tot een aanspraak van minder dan een halve dag wordt naar beneden afgerond en bij meer dan een halve dag naar boven. 3. Voor oproepkrachten wordt het recht op vakantiedagen per loonperiode omgezet in een uitkering. Deze uitkering bedraagt 9,2 procent van het voor oproepkrachten geldende loon. De uitbetaling vindt plaats per loonperiode. 4. Voor partieel leerplichtige werknemers wordt het aantal dagen vastgesteld in evenredigheid met het aantal dagen waarop per week wordt gewerkt. 5. Over overwerk wordt geen vakantierecht opgebouwd. Artikel 7.2.a Extra vakantiedagen in verband met leeftijd 1. Extra vakantie in verband met de leeftijd wordt toegekend op basis van de leeftijd die de werknemer heeft op 31 december van het desbetreffende jaar. 2. Bij een leeftijd van: 45 tot en met 50 jaar 1 dag (24+1)= tot en met 55 jaar 2 dagen (24+2)= tot en met 60 jaar 3 dagen (24+3)= tot en met 64 jaar 5 dagen (24+5)= 29 Artikel 7.2.b Extra vakantiedagen in verband met langdurig dienstverband 1. Extra vakantiedagen in verband met langdurig dienstverband worden toegekend op basis van het aantal dienstjaren dat de werknemer een dienstverband heeft met werkgever op 31 december van het desbetreffende jaar. 2. Bij een dienstverband van; 15 jaar 1 dag ( ) = jaar 2 dagen ( ) = jaar 3 dagen ( ) = De extra vakantiedagen die worden verkregen worden t.g.v. artikel 7.2.a en artikel 7.2.b worden niet opgeteld. De meest gunstige regeling geldt. 21

22 Artikel 7.3 Vakantietoeslag 1. De vakantietoeslag bedraagt 8% van het historische bruto jaarsalaris exclusief toeslagen, niet bedoeld de persoonlijke toeslagen van zo genoemde bovenvakkers, bijlage 2. Uitbetaling van de vakantietoeslag vindt plaats in de maand juni. Voor berekening van de hoogte van de vakantietoeslag loopt het vakantiejaar van 1 juni tot en met 31 mei. 2. Bij in- of uitdiensttreding in de loop van het jaar, heeft men recht op een evenredig deel van de vakantietoeslag. 3. Indien in een kalenderjaar het salaris wijzigt als gevolg van een verandering in het overeengekomen aantal arbeidsuren, wordt de vakantietoeslag naar evenredigheid vastgesteld. 4. Voor oproepkrachten wordt het recht op vakantietoeslag per loonperiode uitbetaald. Deze uitbetaling bedraagt 8 procent van het voor oproepkrachten geldende loon. Artikel 7.4 Vakantierechten bij onderbreking van de werkzaamheden 1. De werknemer heeft geen aanspraak op vakantie over de tijd waarin hij in dienst van de werkgever de bedongen arbeid, met of zonder behoud van salaris, niet heeft verricht. Aanspraak op vakantie bestaat wel, indien de bedongen arbeid niet werd verricht: a. wegens arbeidsongeschiktheid; b. wegens vakantie; c. wegens bijzonder verlof; d. wegens zwangerschap of bevalling van de werkneemster; e. wegens langdurig verlof. 2. De in lid 1 sub a. van dit artikel bedoelde aanspraak wordt in geval van volledige arbeidsongeschiktheid opgebouwd over de laatste zes maanden. Tijdens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid worden slechts vakantiedagen opgebouwd over de werkelijk gewerkte tijd (conform de laatste volzin van artikel lid 4 van het Burgerlijk Wetboek). In gevallen waarin voornoemde bepaling inzake vakantierechten bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid tot aparte onbillijkheden leidt, kan de werkgever besluiten in voor de werknemer gunstige zin af te wijken. Artikel 7.5 Opnemen van vakantie 1. De werkgever stelt in overleg met de werknemers van van Tilburg Holding BV per bedrijfsonderdeel tijdig de vakantieperiode vast. Zo ook de tijdvakken waarin de vakantieperioden worden gesplitst. 2. Opname van vakantiedagen voor een aaneengesloten periode van twee weken of meer, dient uiterlijk 3 maanden van tevoren schriftelijk bij de werkgever aangevraagd te worden. Na overleg en wederzijdse instemming wordt dit bevestigd. 3. Opname van halve of hele vakantiedagen dient uiterlijk voor het uitbrengen van het wekelijkse werkrooster bij werkgever (bij direct leidinggevende) aangevraagd te worden. 4. De werkgever kan, indien daartoe gewichtige redenen aanwezig zijn, in overleg met de werknemer het tijdstip van de vakantie wijzigen. De schade die de werknemer ten gevolge van deze wijziging ondervindt, dient de werkgever in redelijkheid te vergoeden. Bij arbeidsongeschiktheid tijdens de vakantie mogen de daardoor gemiste vakantie uren niet automatisch aansluitend aan de vakantie worden opgenomen. 22

23 5. De werkgever zal ervoor zorgdragen dat het tegoed aan vakantiedagen jaarlijks opneembaar is. De werknemer dient zoveel vakantiedagen op te nemen dat aan het einde van iedere jaar alle vakantiedagen zijn opgenomen. In ieder geval dient de werknemer de bovenwettelijke vakantiedagen opgenomen te hebben. Overdracht naar een ander jaar of jaren, maximaal 5 jaren, is alleen mogelijk indien de werknemer met toestemming van de werkgever deelneemt aan het sparen van vakantiedagen zoals omschreven in de bijlage 1; Flexibele Arbeidsvoorwaarden. 6. Het recht op de wettelijke 20 vakantiedagen kan niet worden vervangen door een uitkering in geld, behoudens bij het einde van het dienstverband, als de werknemer erom verzoekt. In het laatste geval wordt te weinig genoten vakantie verrekend met een uursalaris. Van deze verrekening ontvangt de betrokken werknemer een verklaring. 7. Indien bij het einde van het dienstverband blijkt dat de werknemer in het jaar waarin het dienstverband eindigt, meer vakantie heeft genoten dan waarop hij krachtens artikel 7.1 van deze CAO recht heeft, wordt iedere teveel genoten vakantiedag door de werkgever verrekend bij de eindafrekening. 8. Vakantiedagen dienen in hele of halve dagen (of veelvoud hiervan) opgenomen te worden; indien hiervan afgeweken moet worden kan dit pas na toestemming van de direct leidinggevende. Artikel 7.6 Bijzonder Verlofregeling 1. Naast het recht op vakantiedagen kan aan de werknemer in de hierna genoemde gevallen verlof met behoud van salaris worden gegeven, indien en voor zover het verzuim op die dag en bij die gelegenheid noodzakelijk is, omdat de betreffende gebeurtenis op een werkdag plaatsvindt. a. één dag bij: huwelijk van de werknemer; huwelijk van een ouder, ouder van de levenspartner, kind, kleinkind, broer, zus, zwager of schoonzus; 25-jarig, 40-jarig huwelijksfeest van de werknemer; 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijksfeest van de ouders, c.q. van de ouders van de levenspartner; crematie of begrafenis van kleinkind, broer of zuster, zwager of schoonzuster. b. twee dagen aaneengesloten bij: bevalling van de partner van de werknemer (inclusief één dag calamiteiten verlof) crematie of begrafenis van één van de ouders of schoonouders (inclusief één dag calamiteiten verlof) c. drie dagen aaneengesloten bij: overlijden van één der ouders of schoonouders ingeval voor de begrafenis of crematie volledig zorg wordt gedragen (inclusief één dag calamiteiten verlof) d. vier dagen aaneengesloten bij: overlijden van de levenspartner, een kind of pleegkind (inclusief één dag calamiteiten verlof) 23

24 e. benodigde tijd: over de tijd nodig voor het doen van een examen; waaronder begrepen maximaal één herexamen voor een diploma of getuigschrift; over de tijd nodig voor het doen van een vakexamen voor een erkend diploma mits dit in het belang is van het bedrijf indien een verzuim van niet langer dan twee dagen nodig is. 2. De werkgever behoudt zich het recht voor om in bijzondere gevallen ten voordele van een werknemer van deze regeling af te wijken. Verzoeken voor alle genoemde bijzonder verlof dienen aan de werkgever te worden gericht. 3. Bezoek aan tandarts en/of arts dienen zoveel als mogelijk plaats te vinden in eigen tijd. Indien dit niet mogelijk is, dient de werknemer in overleg met de werkgever of direct leidinggevende te treden. 4. Van de werknemer wordt verwacht dat, indien geen afspraken buiten de werktijden kunnen worden gemaakt, deze afspraken op het tijdstip van aanvang of kort voor het einde van de werktijd worden gemaakt. 5. Indien afspraken worden gemaakt binnen de werktijden zal voor maximaal 3 uren per jaar het salaris worden doorbetaald. Voor de meerdere uren zal onbetaald verlof worden toegestaan of in overleg met leidinggevende vakantie-uren worden ingeleverd. Artikel 7.7 Feestdagen en verlof niet-christelijke feestdagen 1. Feestdagen waarop als uitgangspunt niet gewerkt zal worden met behoud van salaris zijn: a. Nieuwjaarsdag; b. Tweede paasdag; c. Koninginnedag; d. Hemelvaartsdag; e. Tweede pinksterdag; f. Eerste en tweede kerstdag. 2. De werknemer die behoort tot een erkende niet-christelijke religieuze gemeenschap, kan na verkregen toestemming van de werkgever, op voor hem geldende religieuze feestdagen onbetaald verlof of vakantiedagen opnemen tot een maximum van drie dagen per kalenderjaar. Het verzoek dient 2 maanden vooraf ingediend te worden bij de werkgever of direct leidinggevende. Artikel 7.8 Ouderschapsverlof 1. De werknemer heeft, als de arbeidsovereenkomst tenminste één jaar heeft geduurd, gerekend per kind, tot de achtjarige leeftijd, recht op ouderschapsverlof. Dit recht biedt de werknemer, verdeeld over een periode van één jaar, een onbetaald verlof van 26 keer het aantal arbeidsuren per week, zoals overeengekomen in de arbeidsovereenkomst. 2. Voor de werknemer die voor 1 januari 2009 reeds voor een kind (gedeeltelijk) ouderschapsverlof heeft opgenomen, biedt dit recht de werknemer, verdeeld over een periode van 26 weken, een onbetaald verlof van 13 keer het aantal arbeidsuren per week, zoals overeengekomen in de arbeidsovereenkomst. 3. De werknemer kan uitsluitend met instemming van de werkgever het verlof verdelen over een kortere of langere periode. 24

25 4. De werknemer dient minimaal drie maanden van tevoren het verlof schriftelijk bij de werkgever aan te vragen. Over een beslissing op de aanvraag behoort de werknemer, uiterlijk één maand vóór de aanvangsdatum van het verlof, schriftelijk door de werkgever te worden geïnformeerd. 5. Het afwijzen van de in de aanvraag genoemde voorkeur van de werknemer kan slechts, indien deze aanvraag afwijkt van de regeling zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel, op grond van schriftelijk geformuleerde, gemotiveerde en gewichtige redenen. 6. Indien gekozen wordt voor de mogelijkheid zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel, mag dit ten opzichte van de wettelijke regeling niet leiden tot negatieve effecten voor de werknemer en/of de werkgever ten aanzien van de sociale verzekeringen, pensioenopbouw en ziektekostenverzekering. 7. Tijdens het verlof bouwt de werknemer alleen vakantiedagen op over de daadwerkelijk gewerkte uren. Vakantiebijslag zal slechts proportioneel worden opgebouwd. Opbouw van pensioen vindt alleen plaats over de daadwerkelijk gewerkte uren. Artikel 7.9 Zwangerschaps- en bevallingsverlof 1. Het zwangerschaps- en bevallingsverlof op basis van de wettelijke regeling bedraagt 16 weken. Dit verlof kan flexibel opgenomen worden: op zijn vroegst zes weken en op zijn laatst vier weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum. 2. Uiterlijk twee maanden voordat de werkneemster dit verlof wenst op te nemen dient de werkneemster dit aan de werkgever, door middel van een schrijven van de verloskundige met daarin opgenomen de vermoedelijke bevallingsdatum, kenbaar te maken. Artikel 7.10 Adoptieverlof 1. De werknemer heeft recht op maximaal vier weken onbetaald adoptieverlof. Het verlof moet binnen een tijdvak van achttien weken worden opgenomen. Dit tijdvak vangt aan twee weken vóór de datum van adoptie. 2. Indien tegelijkertijd twee of meer kinderen worden geadopteerd, geldt het recht op verlof slechts éénmaal. 3. De werknemer dient uiterlijk drie weken van tevoren het verlof bij de werkgever te melden, onder vermelding van de ingangsdatum en de duur. 4. De werknemer dient aan de werkgever een document te overhandigen, waaruit blijkt dat de werknemer een kind heeft geadopteerd of zal adopteren en waarin de datum van adoptie is vermeld. 5. Tijdens het verlof bouwt de werknemer alleen vakantiedagen op over de daadwerkelijk gewerkte uren. Vakantiebijslag zal slechts proportioneel worden opgebouwd. Opbouw van pensioen vindt alleen plaats over de gewerkte uren. Artikel 7.11 Calamiteitenverlof 1. De werknemer heeft na beoordeling van de werkgever recht op calamiteitenverlof met behoud van loon gedurende een korte naar billijkheid te berekenen tijd met een maximum van 1 dag per jaar. De werknemer die gebruik wenst te maken van calamiteitenverlof dient dat te melden (indien mogelijk) voor uur van de bewuste dag. 25