Uitwerkingen. Hoofdstuk 2 Licht. Verkennen
|
|
- Laurens Simons
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Uitwerkingen Hoofdstuk 2 Licht Verkennen I a. Teken het gebouw met de zon in de tekening. De stand van de zon bepaalt waar de schaduw terecht komt. b. Maak een tekening in bovenaanzicht. Jij staat voor de spiegel, de spiegel is een lijntje. Jouw spiegelbeeld staat even ver achter de spiegel als dat jij ervoor staat. II a. een beamer b. eigen waarnemingen van de leerling III A IV a. Dat ligt eraan of je door een positieve of door een negatieve lens kijkt. b. een verrekijker of een microscoop c. kleiner V a. rood, oranje, geel groen, blauw, paars. b. warmtestraling c. UV-straling 1
2 2.1 Ontdekken Onderzoek! 1 Het stuk papier gaat uiteindelijk branden. Activiteit 1 Eigen resultaten van de leerlingen. 2 de kleinere 3 de kleinere 4 eigen resultaat van de leerlingen (Hangt af van de druppelgrootte) 5 eigen resultaat van de leerlingen 6 de stand van de zon. de stand van het blad. Eindproduct eigen reactie van de leerlingen eigen tekeningen van de leerlingen 2
3 2.1 Begrijpen Activiteit 2 De dikste lens heeft de kleinste brandpuntsafstand. Activiteit 3 Als de afstand van de lamp tot de lens groter is dan de brandpuntsafstand. Een convergerende bundel. Dan wordt de bundel steeds meer divergent. Activiteit 4 De lichtstralen die de lens uitkomen gaan divergent. De tekening moet lijken op figuur a. niet waar; buigt lichtstralen van elkaar af. b. waar c. waar d. niet waar; bij een sterkere lens licht het brandpunt dichter bij de lens. e. niet waar, een divergente bundel. f. waar g. niet waar; in het beeldpunt. h. niet waar; kunnen ook holle lenzen zijn. 2 3 a. evenwijdige lichtbundel b. Het brandpunt van de lens is dat punt waar de lichtstralen bij elkaar komen. c. 2 d. ja 4 evenwijdige lichtbundel 3
4 5 a. De lichtbron staat in het brandpunt. b. De lichtstralen komen in het brandpunt bij elkaar. c. De lichtstralen komen samen in het beeldpunt. d. Impact NaSk 3 vwo 6 a. De lichtstralen worden naar elkaar toe gebogen. b. De middelste lens is de sterkste lens. Deze heeft de sterkste afbuiging. c. Van de eerste lens, want daar valt een evenwijdige lichtbundel op. 7 a. De lichtstralen worden naar buiten toe afgebogen. b. De derde. Deze heeft de sterkste afbuiging. c. Van de eerste lens kun je het brandpunt bepalen. d. De lichtstralen snijden elkaar niet meer na de afbuiging. Er is geen beeldpunt. 8 a. Bolle lenzen zijn in het midden dikker dan aan de rand. Dat zijn de lenzen B, C, D en F. b. Holle lenzen zijn aan de rand dikker dan in het midden. Dat zijn de lenzen A, en E. c. B en C d. Bolle lenzen hebben een reëel brandpunt. 4
5 1.1 Beheersen Activiteit 5 De bundel wordt steeds breder. Er komt een evenwijdige bundel uit de lens. 9 a. niet waar; omgekeerd evenredig b. niet waar; meter hoort bij lengte en dioptrie bij lenssterkte c. waar d. waar e. waar 10 a. De brandpuntsafstand (in meter) staat onder de deelstreep. b. Bij een twee keer zo kleine f krijg je een twee keer zo grote S. Dit komt omdat de f in de formule onder de deelstreep staat. c. f = 0,5 m d. =, = 8 dpt 11 a. = = 357 dpt, b. De afstand van de lens tot de chip is heel klein. 12 a. 1,5, 0,67 m b. S = 3 dpt heft een twee maal zo kleine f omdat S omgekeerd evenredig is met f. c. Een bril met min-glazen heeft holle lenzen. d. 3,5 1 3,5 0,29 m 13 a. Het lampje moet tussen het brandpunt en de lens staan. b. Nee, de lichtstralen buigen uit elkaar. c. Omdat de lamp dichterbij de lens komt wordt de bundel nog breder. d. Voor een evenwijdige bundel moet het lampje precies in het brandpunt staan. 5
6 14 a. Positief want de lichtstralen worden naar elkaar toe afgebogen. b. Een fresnellens is veel dunner en lichter dan een gewone lens. c. Er komt geen evenwijdige maar een divergerende bundel uit de lens. d. Wanneer de lamp in het brandpunt zou staan zou er een evenwijdige bundel uit de lens komen. De lamp moet dus tussen de lens en het brandpunt staan want de bundel is divergent. 15 a. Nu heb je geen dikke leesloep in je handen. Hij is veel handzamer. b. B 6
7 2.1 Verdiepen 16 a. het brandvlak b. een punt boven of onder het brandpunt dat op het brandvlak ligt c. bij evenwijdige bundels die niet langs de hoofdas op de lens vallen 17 a. b. Een zwarte pan absorbeert meer zonne-energie dan een witte pan. c. De zon draait in de loop van de dag van oost naast west en dus moet de spiegel meedraaien. De lichtstralen van de zon blijven dan steeds loodrecht op de spiegel vallen. 18 a. De schotel convergeert het signaal naar één punt, het brandpunt. b. De antenne van de ontvanger wordt in een bijbrandpunt van de schotel geplaatst. c. De schotel is groot genoeg om voldoende signaal op te vangen en concentreert dit signaal op de antenne. d. De hoofdas van de schotel deelt de kijkrichting naar de satelliet en de richting van de antenne in twee gelijke delen. e. Een verticale schotel is gemakkelijker in te stellen. f. De satelliet staat recht boven de evenaar en heeft een omloopstijd van 24 uur. Hierdoor lijkt het of de satelliet op een vast punt aan de hemel staat. De schotel kan dan op één punt gericht blijven. 19 a. De ster staat oneindig ver weg. De lichtstralen vallen daardoor evenwijdig op het objectief. b. Het beeld ontstaat in het brandpunt van het objectief. c. Het oculair. d. Om zoveel mogelijk licht van de ster op te vangen. 20 a. Het oculair moet aan de zijkant zitten omdat de lichtstralen door de spiegel worden teruggekaatst. Je kunt het oculair niet direct in het brandpunt plaatsen, omdat dat het hoofd van de waarnemer de invallende lichtstralen tegenhoudt. b. De holle spiegel convergeert de lichtstralen naar één punt net als een bolle lens. c. Een spiegel is goedkoper omdat er maar één oppervlak geslepen hoeft te worden. Een spiegel kan ook veel groter gemaakt worden omdat die aan de onderkant ondersteund kan worden. 7
8 2.2 Ontdekken Onderzoek! 1 In figuur 24 is de molen SCHERP en het bloemenveld WAZIG. 2 op de voorgrond en de achtergrond Activiteit 6 eigen resultaten van de leerlingen 3 De afstand van de lens tot de lens verkleinen of vergroten. Activiteit 7 eigen metingen van de leerlingen 4 ja Activiteit 8 eigen meetresultaten van de leerlingen 5 ja 6 Dan staat het voorwerp tussen het brandpunt en de lens. Achter de lens ontstaat dan een divergerende bundel. Eindproduct Eigen resultaten van de leerlingen. 8
9 2.2 Begrijpen Activiteit 9 Het beeld komt verder van de lens te staan. Bij de lens met f = 5 cm. Bij de lens met f = 5 cm. 21 a. niet waar; gaat achter de lens door het brandpunt b. niet waar; gaat achter de lens in dezelfde richting verder c. waar d. niet waar; staan omgekeerd e. waar 22 a. De lichtstraal wordt achter de lens niet gebroken. b. 23 a. De bovenste lichtstraal gaat achter de lens door het brandpunt. b. De onderste lichtstraal gaat achter de lens rechtdoor in dezelfde richting. c. de convergerende en de verkleinde werking d. De beeldpunten vallen dan niet meer op het scherm. Je krijgt dan beeldvlekken. 24 a. het netvlies b. Dan draaien (na enige tijd) de hersenen het beeld weer om. 25 a. b. c. meer divergent. d. verder weg. e. zie afbeelding f. groter. 9
10 26 a. b. tekening c. Wanneer een lichtstraal vóór de lens door het brandpunt gaat, wordt de lichtstraal zo gebroken dat deze evenwijdig aan de hoofdas verder gaat. d. klopt, deze lichtstraal komt ook in het beeld terecht. 10
11 2.2 Beheersen Activiteit 10 Het beeld ontstaat verder van de lens vandaan, omdat het voorwerp dichterbij de lens staat. Activiteit 11 wazig. Beide lampen staan op verschillende afstanden van de lens. Hoe kleiner de lensopening, hoe scherper het beeld. Het beeld wordt dan scherper. Er komt minder licht op de film. 27 a. niet waar; je hebt minstens twee beeldpunten nodig b. waar c. niet waar; soms ook een minder divergente lichtbundel, dit is afhankelijk van de plaats van het voorwerp ten opzichte van de lens d. waar e. niet waar; het beeld blijft met een kleinere lens even groot. f. waar 28 a. afbeelding (een vraag zonder vervolgopdracht) b. Deze lichtstraal wordt niet afgebogen door de lens. c. d. zie afbeelding e. zie afbeelding 11
12 29 a. Deze lichtstraal valt loodrecht op de lens en is daarmee ook een bijzondere lichtstraal. b. c. zie afbeelding hierboven. d. Een positieve lens keert het beeld om als het voorwerp verder dan het brandpunt van de lens staat. e. Een positieve lens kan zowel vergroten als verkleinen. Als het voorwerp dichtbij de lens staat is het beeld groter dan het voorwerp. 30 a,b en c 31 a. b. d. Het beeldafstand is groter dan de voorwerpsafstand. Het beeld is dan groter. c. virtueel d. Beeld is verkleind. 12
13 32 a. 33 a. b. b. zie afbeelding hierboven c. Het grootte van het beeld is gelijk aan de grootte van het voorwerp. N = a. c. Je moet van de andere kant in de lens kijken. Het beeld is virtueel. b. zie afbeelding hierboven c. Beide beeldpunten bevinden zich op verschillende afstanden achter de lens. d. Het beeld van de blauwe lamp is het grootst. Dat ontstaat op een grotere afstand achter de lens. 13
14 35 a. Jelle tekent de lichtstraal die door het midden gaat niet vanaf het zelfde punt als de loodrechte lijn. b. Tieske tekent de lijn die door het midden gaat niet in dezelfde richting door achter de lens. c. Zie afbeelding bij vraag 32a. 36 a. Deze lichtstraal is geen bijzondere lichtstraal want hij valt niet loodrecht op de lens en gaat ook niet door het midden van de lens. b. c. zie afbeelding hierboven 37 a. De scherm is meer naar de lens toe verplaatst want de lichtstralen worden met een lens met een kleinere brandpuntsafstand sterker gebroken. b. Het beeld is kleiner geworden. 38 a. Het beeld is nog steeds scherp want het brandpunt van de lens is onveranderd. b. Het beeld is minder helder geworden want er valt minder licht door de lens. c. Het beeld blijft compleet maar wordt wel lichtzwakker. 14
15 39 a. Emile kijkt door een negatieve lens. b. Nee, er zijn verschillende vergrotingen mogelijk. c. Door de lens te verplaatsen en dan de afstand van zijn oog tot de lens mee te veranderen. d. Dan zal het beeld kleiner worden. Activiteit 12 Bij elke meting van b en v is S hetzelfde. 15
16 2.2 Verdiepen 40 a. b = = 16 cm b. b = = 16 cm 41 a., f = = 5,0 cm S =, = 20 dpt b., = 0, ,1333 = 0,20 f = = 5,0 cm, S =, = 20 dpt 42 a. S = = 4,61 dpt, b., = 4,6 0,05 = 4,55 v = = 0,22 m = 22 cm, 16
17 c. Het voorwerp staat al bijna in het brandpunt. Er is een heel kleine aanpassing van de afstand van de film tot de lens nodig om het beeld scherp te krijgen. 43 a. S = = - 5,0 dpt, b. = -0,050 0,050 = -0,10 b =, = -10 cm c. = -0,050 0,20 = -0,25, b =, = - 4,0 cm 44 a. Voorwerpsafstand en brandpuntsafstand liggen vast. Volgens de lenzenformule ligt dan ook de beeldafstand vast. b. b = = 30 cm c. b = = 15 cm d. Je kunt de waarden van b en v in de lenzenformule verwisselen. De brandpuntsafstand van de lens is gelijk gebleven. e. Het beeld is nu verkleind. Bij een grote voorwerpsafstand hoort een kleine beeldafstand. Bij een kleine beeldafstand is het beeld verkleind. 17
18 45 a. b. zie tekening c. zie tekening d. De mate van breking van de positieve lens is gelijk aan de breking van de negatieve lens. Lichtbreking kan beide kanten op en kan dan dus worden omgekeerd. e. zie tekening 18
19 2.3 Ontdekken Onderzoek! 1 Een fotofilmpje is een NEGATIEF, je ziet alles in omgekeerde kleuren. Een dia geeft het voorwerp weer zoals het in het echt ook is. Activiteit 13 Eigen bouwsel van de leerlingen. 2 eigen metingen van de leerlingen Activiteit 14 Eigen meetresultaten van de leerling 3 eigen ontwerp van de leerling 4 eigen metingen van de leerling 5 Het beeld wordt minder scherp. Eindproduct eigen bouwsel van de leerlingen 19
20 2.3 Begrijpen Activiteit 15 Het beeld verschuift naar achteren. Het beeld wordt dan groter. eigen metingen van de leerlingen 46 a. niet waar; een zwakkere lens maakt een groter beeld op een grotere afstand. b. niet waar; wordt kleiner c. waar d. niet waar; van 100 % e. niet waar; N = 4 f. niet waar; wordt minder 47 a. het beeld dat gevormd wordt door een beamer of een diaprojector b. het beeld dat gevormd wordt door een fotocamera of een videocamera 48 a. Je deelt de hoogte van de tweede foto door de hoogte van het origineel. b. 130 % c. 33 % 49 a. Bij B, C en E. b. Bij A. c. Bij E. d. A is twee maal zo groot als B. 50 a. Het beeld van de gloeilamp want die staat het dichtst bij de lens. b. c. Ja d. De kaars is verkleind; de gloeilamp is vergroot 51 Fototoestel = verkleind Overheadprojector = vergroot Brandglas = verkleind Diaprojector = vergroot Projector digibord = vergroot 52 a. verder weg b. beide c. kleiner d. naar de beeldchip toe. 53 A, want door de sterkere lens worden de lichtstralen sterker gebroken. 20
21 54 a. b. De lens bevindt zich op het snijpunt van de twee lichtstralen. c. zie afbeelding d. zie afbeelding e. Het voorwerp moet op twee keer de brandpuntsafstand staan. 55 a. Met een factor 1,25 b. 1,25 x 1,25 = 1,56 c. Het oppervlak wordt twee maal zo groot, dus lengte en breedte worden 2 is 1,41 maal zo groot. De vergrotingsfactor is dus 1,41. d. Met een factor = 0,71 56 a. Lynn heeft gelijk. Een telelens is een lens die sterk vergroot. De brandpuntsafstand is bij deze lens heel groot. Een telelens is een zwakke lens. b. De lenzen moeten een grote brandpuntsafstand hebben. Daarom zijn ze zo lang. c. Doordat de lenzen sterk vergroten ontstaat een lichtzwak beeld. Om dat te verhelpen hebben telelenzen een grote diameter zodat er veel licht invalt. d. De afstand van de lens tot de chip is erg klein. Er is geen plaats voor een lange lens want die gaat behoorlijk uitsteken. 21
22 2.3 Beheersen Activiteit 16 De beeldgrootte delen door de voorwerpsgrootte. Ja. Ja. Voorwerpsafstand verkleinen. Activiteit 17 Ja. 57 a. waar b. niet waar; de grootte van het beeld gedeeld door de grootte van het voorwerp c. waar d. waar e. waar f. waar 58 a. breedte beeld = N x breedte voorwerp 700 cm = N x 3,5 cm N = = 200 maal, b. De beeldafstand is 200 x de voorwerpsafstand. 59 a. breedte beeld = N x breedte voorwerp breedte beeld = 30 x 36 mm breedte beeld = mm (108 cm) b. breedte beeld = N x breedte voorwerp 60 cm = 30 x breedte voorwerp breedte voorwerp = = 2,0 cm c. De beeldafstand is groter want de vergroting is groter dan 1. d. beeldafstand = N x voorwerpsafstand 15 m = 30 x voorwerpsafstand voorwerpsafstand = = 0,5 m 60 a. breedte beeld = N x breedte voorwerp 3 cm = 2,5 x breedte voorwerp breedte voorwerp = = 1,2 cm, b. beeldafstand = N x voorwerpsafstand 30 cm = 2,5 x voorwerpsafstand Voorwerpsafstand = = 12 cm, 61 a. breedte beeld = N x breedte voorwerp 80 cm = N x 16 cm N = = 5 maal 22
23 62 a. b. beeldafstand = N x voorwerpsafstand 20 cm = 5 x voorwerpsafstand voorwerpsafstand = = 4,0 cm c. Het beeld is even scherp als bij de eerste lens dus moet de lens de dezelfde sterkte hebben. d. De grootte van de lens is verschillend. e. De opening van de tweede lens is groter dan de opening van de eerste lens. f. De derde lens is sterker. Een sterkere lens breekt de lichtstralen sterker naar elkaar toe waardoor er een kleiner beeld op het scherm ontstaat. g. Het beeld is helderder geworden. Het beeld is nu kleiner. b. zie afbeelding bij a. c. Het beeld is 2,5 maal zo groot als voorwerp. d. Je kunt de vergrotingsfactor berekenen door b te delen door v N =. e. De twee driehoeken zijn gelijkvormig. 63 a. beeldgrootte = N x voorwerpsgrootte 1,2 cm = N x 165 cm, N = = 0,0073 maal beeldafstand = N x voorwerpsafstand 2,0 cm = 0,0073 x voorwerpsafstand, voorwerpsafstand = = 274 cm = 2,7 m, b. Kleiner dan want er wordt een (veel) groter beeld gevormd. 23
24 64 a. N = =,, = 4 maal b. Je weet de beeldafstand en de voorwerpsafstand niet. c. d. b = N x v is (bijna) dezelfde vergrotingsfactor. e. zie afbeelding hierboven 65 a. Je kunt verschillende brandpuntsafstanden instellen. b. 20 x 4,6 cm = 92 cm c. Bij maximaal inzoomen is de brandpuntsafstand 92 mm d., = 22 dpt., = 11 dpt e. De beeldafstand moet aangepast worden (scherpstellen). 66 a. Bij maximaal inzomen wil je een voorwerp dat ver weg is groter op de foto hebben. Dan moet de lens zo zwak mogelijk zijn. Een zwakkere lens heeft een grotere brandpuntsafstand. b. b = N x v 0,105 cm = N x 60 cm N =, = 0,00175 lengte beeld = 0,00175 x 4,0 m = 0,0070 m (7,0 mm) breedte beeld = 0,00175 x 3 m = 0,00525 m (5,3 mm) c. b = N x v 0,0038 m = N x 60 m N =, = 0,
25 lengte beeld = 0, x 70 m = 0,00443 m = 4,4 mm breedte beeld = 0, x 20 m = 0,00127 m = 1,3 mm Het hele gebouw past op de beeldchip. d. Als de beeldpunten (links van de lens) verder uit elkaar liggen is het beeld het grootst. e. Bij een klein beeld is de sterkte van de lens het grootst want dan worden de lichtstralen het sterkst afgebogen. 67 a. Het voorwerp is 120 cm en het beeld is 40 cm. Het beeld is verkleind. b. Het beeld is omgekeerd. Een positieve lens keert het beeld om. c. b = N x v 40 cm = N x 120 cm N = = 0,33 maal d. v = 3 x b 120 cm = 3 x 40 cm. De stelling v = 3 x b klopt dus. e. 25
Uitwerkingen Hoofdstuk 2 Licht
Uitwerkingen Hoofdstuk 2 Licht Verkennen I a. Teken het gebouw met de zon in de tekening. De stand van de zon bepaalt waar de schaduw terecht komt. b. Een platte tekening. Jij staat voor de spiegel, de
Nadere informatieNoorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Lenzen. J. Kuiper. Transfer Database
Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal Reader Lenzen J. Kuiper Transfer Database ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair nderwijs, Algemeen Voortgezet nderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie
Nadere informatiehoofdstuk 5 Lenzen (inleiding).
hoofdstuk 5 Lenzen (inleiding). 5.1 Drie soorten lichtbundels Als lichtstralen een bundel vormen kan dat op drie manieren. 1. een evenwijdige bundel. 2. een convergerende bundel 3. een divergerende bundel.
Nadere informatieSamenvatting Natuurkunde H3 optica
Samenvatting Natuurkunde H3 optica Samenvatting door een scholier 992 woorden 19 januari 2013 5,6 22 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Natuurkunde overal Hoofdstuk 3 Optica 3.1 Zien Dit hoofdstuk
Nadere informatiehoofdstuk 5 Lenzen (inleiding).
hoofdstuk 5 Lenzen (inleiding). 5.1 Drie soorten lichtbundels Als lichtstralen een bundel vormen kan dat op drie manieren. 1. een evenwijdige bundel. 2. een convergerende bundel 3. een divergerende bundel.
Nadere informatieSamenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Licht en Lenzen
Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Licht en Lenzen Samenvatting door A. 1760 woorden 11 maart 2016 7,4 132 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova 1: Lichtbreking Een dunne lichtbundel - een lichtstraal
Nadere informatieOpgave 3 De hoofdas is de lijn door het midden van de lens en loodrecht op de lens.
Uitwerkingen 1 Opgave 1 Bolle en holle. Opgave 2 Opgave 3 De hoofdas is de lijn door het midden van de lens en loodrecht op de lens. Opgave 4 Divergente, convergente en evenwijdige. Opgave 5 Een bolle
Nadere informatieHet tekenen van lichtstralen door lenzen (constructies)
Het tekenen van lichtstralen door lenzen (constructies) Zie: http://webphysics.davidson.edu/applets/optics/intro.html Bolle (positieve) lens Een bolle lens heeft twee brandpunten F. Evenwijdige (loodrechte)
Nadere informatieSamenvatting Hoofdstuk 5. Licht 3VMBO
Samenvatting Hoofdstuk 5 Licht 3VMBO Hoofdstuk 5 Licht We hebben zichtbaar licht in de kleuren Rood, Oranje, Geel, Groen, Blauw en Violet (en alles wat er tussen zit) Wit licht bestaat uit een mengsel
Nadere informatieSamenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 Licht. Wat moet je leren/ kunnen voor het PW H2 Licht?
Wat moet je leren/ kunnen voor het PW H2 Licht? Alles noteren met significantie en in de standaard vorm ( in hoeverre dit lukt). Eerst opschrijven wat de gegevens en formules zijn en wat gevraagd wordt.
Nadere informatie3HAVO Totaaloverzicht Licht
3HAVO Totaaloverzicht Licht Algemene informatie Terugkaatsing van licht kan op twee manieren: Diffuus: het licht wordt in verschillende richtingen teruggekaatst (verstrooid) Spiegelend: het licht wordt
Nadere informatieExact periode 3.2. Recht evenredig Omgekeerd evenredig Lambert Beer Lenzen en toepassingen
Exact periode 3.2?! Recht evenredig Omgekeerd evenredig Lambert Beer Lenzen en toepassingen 1 Lo41 per 3 exact recht evenredig, oefenen presentatie recht evenredig Deze link toont uitleg over recht evenredig
Nadere informatieSpiegel. Herhaling klas 2: Spiegeling. Spiegel wet: i=t Spiegelen met spiegelbeelden. NOVA 3HV - H2 (Licht) November 15, NOVA 3HV - H2 (Licht)
Herhaling klas 2: Spiegeling Spiegel wet: i=t Spiegelen met spiegelbeelden Spiegelen van een object (pijl), m.b.v. het spiegelbeeld: Spiegel 1 2 H.2: Licht 1: Camera obscura (2) Eigen experiment: camera
Nadere informatie6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht
Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 6 6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht Opgave 1 Opgave 2 Bij diffuse terugkaatsing wordt opvallend licht in alle mogelijke richtingen teruggekaatst, zelfs als de opvallende
Nadere informatie6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht 6.2 Spiegel en spiegelbeeld
6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht 6.2 Spiegel en spiegelbeeld Lichtbronnen: Directe lichtbronnen produceren zelf licht Indirecte lichtbronnen reflecteren licht. Je ziet een voorwerp als er licht
Nadere informatie3HV H2 breking.notebook October 28, 2015 H2 Licht
3HV H2 breking.notebook October 28, 2015 H2 Licht 3HV H2 breking.notebook October 28, 2015 L1 L2 Wanneer een lichtstraal van het ene materiaal het andere ingaat kan de richting van de lichtstraal veranderen.
Nadere informatie1 Lichtbreking. Hoofdstuk 2. Licht. Leerstof. Toepassing. 3 a Zie figuur 2. b Zie figuur 2. c Zie figuur t a bij B b bij A
BASISSTOF Hoofdstuk 2 Licht Hoofdstuk 2 Licht 1 Lichtbreking Leerstof 1 a de normaal b de hoek van inval c de hoek van breking 2 a Als licht van lucht naar perspex gaat, wordt het licht altijd naar de
Nadere informatieSuggesties voor demo s lenzen
Suggesties voor demo s lenzen Paragraaf 1 Toon een bolle en een holle lens. Demo convergerende werking van een bolle lens Laat een klein lampje (6 V) steeds dichter bij een bolle lens komen. Geef de verschillende
Nadere informatieLenzen. Leerplandoel. Introductie. Voorwerps brandpunts - en beeldafstand
Lenzen Leerplandoel FYSICA TWEEDE GRAAD ASO WETENSCHAPPEN LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VVKSO BRUSSEL D/2012/7841/009 5.1.2 Licht B21 De beelden bij een dunne bolle lens construeren en deze aanduiden als
Nadere informatieLenzen. Leerplandoel. Introductie. Voorwerps brandpunts - en beeldafstand
Lenzen Leerplandoel FYSICA TWEEDE GRAAD ASO WETENSCHAPPEN LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS VVKSO BRUSSEL D/2012/7841/009 5.1.2 Licht B21 De beelden bij een dunne bolle lens construeren en deze aanduiden als
Nadere informatiejaar: 1994 nummer: 12
jaar: 1994 nummer: 12 Een vrouw staat vóór een spiegel en kijkt met behulp van een handspiegel naar de bloem achter op haar hoofd.de afstanden van de bloem tot de spiegels zijn op de figuur aangegeven.
Nadere informatie7.1 Beeldvorming en beeldconstructie
Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 7 7.1 Beeldvorming en beeldconstructie Opgave 1 Het beeld van een dia bij een diaprojector wordt gevormd door een bolle lens. De voorwerpsafstand is groter dan de brandpuntsafstand.
Nadere informatie1 Bolle en holle lenzen
Lenzen 1 Bolle en holle lenzen 2 Brandpuntsafstand, lenssterkte 3 Beeldpunten bij een bolle lens 4 Naar beeldpunten kijken (bij bolle lens) 5 Voorwerpsafstand, beeldafstand, lenzenformule 6 Voorwerp, beeld,
Nadere informatieSamenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 5 en 6
Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 5 en 6 Samenvatting door een scholier 1748 woorden 7 februari 2005 6 53 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Scoop Samenvatting Natuurkunde H5 Spiegels en lenzen +
Nadere informatieOveral Natuurkunde 3V Uitwerkingen Hoofdstuk 6 Licht
Overal Natuurkunde 3V Uitwerkingen Hoofdstuk 6 Licht 6. Licht en beeld A a Primair licht is afkomstig uit een lichtbron en wordt ook wel direct licht genoemd. Secundair licht is niet direct afkomstig uit
Nadere informatie3hv h2 kortst.notebook January 08, H2 Licht
3hv h2 kortst.notebook January 08, 209 H2 Licht Wanneer een lichtstraal van het ene materiaal het andere ingaat kan de richting van de lichtstraal veranderen. Hoe de straal afbuigt heeft te maken met de
Nadere informatieNewton 4vwo Natuurkunde Hoofdstuk 3 Lichtbeelden
Newton 4vwo Natuurkunde Hoofdstuk 3 Lichtbeelden Hoofdstukvragen: Het hoofdstuk gaat over de lichtbeelden die je met spiegels, lenzen en prisma s kunt maken. Hoe ontstaat bij een spiegel een beeld? En
Nadere informatieLicht; Elektromagnetische straling een golf Licht; een deeltje (foto-elektrisch effect). Licht; als een lichtstraal Licht beweegt met de
Licht; Elektromagnetische straling een golf Licht; een deeltje (foto-elektrisch effect). Licht; als een lichtstraal Licht beweegt met de lichtsnelheid ~300.000 km/s! Rechte lijn Pijl er in voor de richting
Nadere informatieRepetitie Lenzen 3 Havo Naam: Klas: Leerstof: 1 t/m 7
Repetitie Lenzen 3 Havo Naam: Klas: Leerstof: 1 t/m 7 Opgave 1 Iris krijgt een bril voorgeschreven van 4 dioptrie. Zij houdt de bril in de zon en probeert de stralen te bundelen om zodoende een stukje
Nadere informatie5.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht
Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 5 5.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht Opgave 10 16 x 4,03 10 a afstand = lichtsnelheid tijd; s = c t t = = = 8 c 2,9979 10 b Eerste manier 1 lichtjaar = 9,461 10
Nadere informatieBasic Creative Engineering Skills
Spiegels en Lenzen September 2015 Theaterschool OTT-2 1 September 2015 Theaterschool OTT-2 2 Schaduw Bij puntvormige lichtbron ontstaat een scherpe schaduw. Vraag Hoe groot is de schaduw van een voorwerp
Nadere informatieHandleiding Optiekset met bank
Handleiding Optiekset met bank 112110 112110 112114 Optieksets voor practicum De bovenstaande Eurofysica optieksets zijn geschikt voor alle nodige optiekproeven in het practicum. De basisset (112110) behandelt
Nadere informatie3.0 Licht Camera 3.2 Lens 3.3 Drie stralen 3.4 Drie formules 3.5 Oog
3.0 Licht 2 www.natuurkundecompact.nl 3.1 Camera 3.2 Lens 3.3 Drie stralen 3.4 Drie formules 3.5 Oog 1 3.1 Camera www.natuurkundecompact.nl Van ongrijpbaar naar grijpbaar Spiegelbeeld (2hv 5.3) Even groot
Nadere informatie2. Bekijk de voorbeelden bij Ziet u wat er staat? Welke conclusie kun je hier uit trekken?
Hoofdstuk 3 Lichtbeelden 1 Werkboek natuurkunde 3H Inleiding: Zien Op de site van het boek vind je bij Ogentest verschillende links over zien, brillen en lenzen. Je kunt er ook je ogen testen. 1. Doe een
Nadere informatie3 Licht en lenzen. 1 Lichtbreking. Nova. Leerstof. Toepassing
3 Licht en lenzen Lichtreking Leerstof a De normaal is de gestippelde lijn die loodrecht op het grensvlak staat. De lichtstraal wordt naar de normaal toe geroken. c De lichtstraal wordt van de normaal
Nadere informatieAan de slag met de nieuwe leerplannen fysica 2 de graad ASO GO!
Aan de slag met de nieuwe leerplannen fysica 2 de graad ASO GO! M. Beddegenoodts, M. De Cock, G. Janssens, J. Vanhaecht woensdag 17 oktober 2012 Specifieke Lerarenopleiding Natuurwetenschappen: Fysica
Nadere informatieHoofdstuk 3: Licht. Natuurkunde VWO 2011/2012. www.lyceo.nl
Hoofdstuk 3: Licht Natuurkunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 3: Licht Natuurkunde 1. Mechanica 2. Golven en straling 3. Elektriciteit en magnetisme 4. Warmteleer Rechtlijnige beweging Trilling en
Nadere informatieExtra oefenopgaven licht (1) uitwerkingen
Uitwerking van de extra opgaven bij het onderwerp licht. Als je de uitwerking bij een opgave niet begrijpt kun je je docent altijd vragen dit in de les nog eens uit te leggen! Extra oefenopgaven licht
Nadere informatieStevin vwo deel 1 Uitwerkingen hoofdstuk 5 Spiegels en lenzen (22-03-2013) Pagina 1 van 23
Stevin vwo deel 1 Uitwerkingen hoofdstuk 5 Spiegels en lenzen (22-03-2013) Pagina 1 van 23 Opgaven 5.1 Spiegeleelden 1 B en C 2 De ander staat 2 + 5 = 7 m voor de spiegel. Haar spiegeleeld staat 7 m achter
Nadere informatieOefen-vt vwo4 B h6/7 licht 2007/2008. Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl
Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Oefen-vt vwo4 h6/7 licht 007/008. Lichtbreking (hoofdstuk 6). Een glasvezel bestaat uit één soort materiaal met een brekingsindex van,08. Laserstraal
Nadere informatieHoofdstuk 4: Licht. Natuurkunde Havo 2011/2012.
Hoofdstuk 4: Licht Natuurkunde Havo 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 4: Licht Natuurkunde 1. Kracht en beweging 2. Licht en geluid 3. Elektrische processen 4. Materie en energie Beweging Trillingen en
Nadere informatieOpgave 1: Constructies (6p) In figuur 1 op de bijlage staat een voorwerp (doorgetrokken pijl) links van de lens.
NATUURKUNDE KAS 5 ROEWERK H4-06/0/00 PROEWERK Deze toets bestaat uit 4 opgaven (totaal 3 punten). Gebruik van eigen grafische rekenmachine en BINAS is toegestaan. Veel succes! ZET EERST JE NAAM OP DE Opgave
Nadere informatieProef Natuurkunde Positieve lens
Proef Natuurkunde Positieve lens Proef door een scholier 1325 woorden 30 juni 2001 5,3 100 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Practicum 5.6 De proef met de positieve lens Inleiding: - Onderzoeksvragen Hoe
Nadere informatie2 Terugkaatsing en breking
2 Terugkaatsing en breking Instapvragen bij 2 Hoeveel weet je al van de onderstaande vragen? Noteer je voorlopig antwoord. - Voorwerpen die geen licht geven kunnen we toch zien. Hoe komt dat? - Hoe komt
Nadere informatie0 50 100 150 200 250 300 v (in cm)
Lenzen 1 Van een lens is de beeldafstand b als functie van de voorwerpsafstand v bepaald en weergegeven in onderstaande grafiek. 300 250 200 b (in cm) 150 100 50 0 0 50 100 150 200 250 300 v (in cm) a.
Nadere informatie1 Lichtbreking. Hoofdstuk 2. Licht
BASISSTOF Hoofdstuk 2 Licht Hoofdstuk 2 Licht Lichtreking a Zie figuur. Zie figuur c Zie figuur. d Ja, de richting is precies dezelfde. 2.t. figuur 2 a Als je recht tegenover het voorwerp staat, dus loodrecht
Nadere informatieProefbeschrijving optiekset met bank 112110
112114 Optieksets voor practicum De bovenstaande optieksets zijn geschikt voor alle nodige optiekproeven in het practicum. De basisset () behandelt de ruimtelijke optiek en de uitbreidingset (112114) de
Nadere informatieTussen een lichtbron en een scherm staat een voorwerp. Daardoor ontstaat een schaduw van het voorwerp op het scherm. lichtbron
Licht: Inleiding Opdracht 1. Schaduw van een lichtbrn Tussen een lichtbrn en een scherm staat een vrwerp. Daardr ntstaat een schaduw van het vrwerp p het scherm. a) Laat zien waar licht p het scherm valt
Nadere informatiea) Bepaal door middel van een constructie de plaats van het beeld van de scherf en bepaal daaruit hoe groot Arno de scherf door de loep ziet.
NATUURKUNDE KLAS 5 ROEWERK H14-05/10/2011 PROEWERK Deze toets bestaat uit 3 opgaven (totaal 31 punten). Gebruik van eigen grafische rekenmachine en BINAS is toegestaan. Veel succes! ZET EERST JE NAAM OP
Nadere informatieR.T. Nadruk verboden 57
Nadruk verboden 57 Natuurkunde. Les 29 29,1. Beeldvorming bij de bolle spiegel Fig. 29,1. Fig. 29,2. Fig. 29,3. Bij de bolle spiegel geldt eveneens de formule + =. We rekenen hierbij alle afstanden voor
Nadere informatie6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht 6.2 Spiegel en spiegelbeeld
6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht 6.2 Spiegel en spiegelbeeld Lichtbronnen: Directe lichtbronnen produceren zelf licht Indirecte lichtbronnen reflecteren licht. Je ziet een voorwerp als er licht
Nadere informatiejaar: 1990 nummer: 08
jaar: 1990 nummer: 08 De figuur toont een blok op een helling. Door de wrijving glijdt het blok niet naar beneden zolang de hellingshoek kleiner is dan een bepaalde waarde Vervang nu het blok door een
Nadere informatie6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht 6.2 Spiegel en spiegelbeeld
6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht 6.2 Spiegel en spiegelbeeld Lichtbronnen: Directe lichtbronnen produceren zelf licht Indirecte lichtbronnen reflecteren licht. Je ziet een voorwerp als er licht
Nadere informatieDeze toets bestaat uit 4 opgaven (33 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! ZET JE NAAM OP DEZE
NAAM: NATUURKUNDE KAS 5 ROEFWERK H14 13/05/2009 PROEFWERK Deze toets bestaat uit 4 opgaven (33 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! ZET JE NAAM OP DEZE Opgave
Nadere informatieTheorie beeldvorming - gevorderd
Theorie beeldvorming - gevorderd Al heel lang geleden ontdekten onderzoekers dat als licht op een materiaal valt, de lichtstraal dan van richting verandert. Een voorbeeld hiervan is ook te zien in het
Nadere informatieOog. Netvlies: Ooglens: Voor de stralengang in het oog van lichtstralen zijn de volgende drie onderdelen belangrijk.
Oog Voor de stralengang in het oog van lichtstralen zijn de volgende drie onderdelen belangrijk. Netvlies: Ooglens: Op het netvlies bevinden zich lichtgevoelige zintuigcellen; staafjes en kegeltjes (voor
Nadere informatieLesmateriaal bovenbouw
Lesmateriaal bovenbouw Workshopdag Satellieten 8 oktober 2008 Space Expo, Noordwijk Bouw je eigen telescoop Benieuwd naar het oppervlak van de maan? Of de ringen van Saturnus? Deze dingen staan te ver
Nadere informatieLenzenformules: X X X V B F G = BB = G. VV
Lenzenformules: F G. 1. Een voorwerp met een grootte van 10,0 cm bevindt zich op 30,0 cm voor een convergerende lens met een brandpuntsafstand van 20,0 cm. ereken de lineaire vergroting, de coördinaat
Nadere informatieT1 Wat is licht? FIG. 3 Zo teken je een lichtstraal. De pijl geeft de richting van het licht aan.
T1 Wat is licht? Lichtbron, lichtstraal en lichtsnelheid Licht ontstaat in een lichtbron. Een aantal bekende lichtbronnen zijn: de zon en de sterren; verschillende soorten lampen (figuur 1); vuur, maar
Nadere informatieDeze toets bestaat uit 4 opgaven (31 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! ZET JE NAAM OP DEZE
NAAM: NATUURKUNDE KLAS 5 INHAALPROEFWERK PROEFWERK H14 11/10/2011 Deze toets bestaat uit 4 opgaven (31 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! ZET JE NAAM OP DEZE
Nadere informatieThema 3 Verrekijkers. astronomische kijker
07-0-005 0: Pagina Verrekijkers Inleiding Om verre voorwerpen beter te kunnen zien, kun je gebruikmaken van verrekijkers. Die zijn er in vele soorten. De astronomische kijker wordt gebruikt voor het bekijken
Nadere informatie2 hoofdstuk O. Noordhoff Uitgevers bv
O 2 hoofdstuk O Optica Lichtstralen zijn rechte lijnen die doen denken aan banen van bewegende deeltjes. Zo lijkt een lichtstraal bij een spiegel op de baan van een biljartbal die bij de band van de biljarttafel
Nadere informatieEen refractor bestaat hoofdzakelijk uit twee lenzen, beide (bolvormige) positieve lenzen.
Werkstuk door een scholier 1485 woorden 28 februari 2002 5,6 104 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Sterrenkijker 1. Telescopen met refractor-werking Een sterrenkijker, ofwel telescoop, is een soort van grote
Nadere informatieLenzenformules: X F = 20,0. = 20,0 cm
Lenzenformules: = G.. Een voorwerp met een grootte van 0,0 cm bevindt zich op 30,0 cm voor een convergerende lens met een brandpuntsafstand van 20,0 cm. ereken de lineaire vergroting, de coördinaat en
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Licht als golf en als deeltje. 24 juli 2015. dr. Brenda Casteleyn
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Fysica: Licht als golf en als deeltje 24 juli 2015 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne (http://www.natuurdigitaal.be/geneeskunde/fysica/wiskunde/wiskunde.htm),
Nadere informatieEen lichtbundel kan evenwijdig, divergent (uit elkaar) of convergent (naar elkaar) zijn.
Samenvatting door R. 1705 woorden 27 januari 2013 5,7 4 keer beoordeeld Vak Natuurkunde 3.2 Terugkaatsing en breking Lichtbronnen Een voorwerp zie je alleen als er licht van het voorwerp in je ogen komt.
Nadere informatieOptica Optica onderzoeken met de TI-nspire
Optica onderzoeken met de TI-nspire Cathy Baars, Natuurkunde, Optica 1. Inhoud Optica... 1 1. Inhoud... 2 2. Spiegeling... 3 2.1 Algemene introductie en gebruik TI-nspire... 3 2.2 Spiegeling... 4 2.3 Definiëren
Nadere informatie4.1.1 Lichtbronnen Benoem de onderstaande lichtbronnen. Opgelet, één van de figuren stelt geen lichtbron voor, welke?
Hoofdstuk 4: Licht 4.1 Voortplanting van licht 4.1.1 Lichtbronnen Benoem de onderstaande lichtbronnen. Opgelet, één van de figuren stelt geen lichtbron voor, welke? We zien allerlei dingen om ons heen,
Nadere informatieHoe werkt een TELESCOOP?
Hoe werkt een TELESCOOP? rits de Mul voor Cosmos Sterrenwacht okt 2013 Na start loopt presentatie automatisch door 1 De COSMOS Telescoop Meade LX200 AC 16 inch Stralengang: oculairlens bolle spiegel holle
Nadere informatieGeometrische optica. Hoofdstuk 1. 1.1 Principe van Huygens. 1.2 Weerkaatsing van lichtgolven.
Inhoudsopgave Geometrische optica Principe van Huygens Weerkaatsing van lichtgolven 3 Breking van lichtgolven 4 4 Totale weerkaatsing en lichtgeleiders 6 5 Breking van lichtstralen door een sferisch diopter
Nadere informatie1 Lichtbreking. BASISSTOF Hoofdstuk 2 Licht. afbeelding 1 Dit effect ontstaat door lichtbreking. normaal
BASISSTOF Hoofdstuk 2 Licht - 1 Lichtbreking Reigers jagen vaak op vis. Als ze er een zien zwemmen, grijpen ze hem razendsnel. Dat is bijzonder knap, want de vis zwemt niet waar ze hem zien. Hoe zit dat?
Nadere informatieN A T U U R W E T E N S C H A P P E N V O O R H A N D E L 1 Copyright
N AT U U R W E T E N S C H A P P E N V O O R H A N D E L 1 2 LICHT EN ZIEN 2.1 Donkere lichamen en lichtbronnen 2.1.1 Donkere lichamen Donkere lichamen zijn lichamen die zichtbaar worden als er licht
Nadere informatieHandleiding bij geometrische optiekset 112114
Handleiding bij geometrische optiekset 112114 INHOUDSOPGAVE / OPDRACHTEN Algemene opmerkingen Spiegels 1. Vlakke spiegel 2. Bolle en holle spiegel Lichtbreking en kleurenspectrum 3. Planparallel blok 4.
Nadere informatie1 Lichtbreking. afbeelding schematische tekening van Lichtbreking door een perspex blokje
-28 1 Lichtbreking Reigers jagen vaak op vis. Als ze er een zien zwemmen, grijpen ze hem razendsnel. Dat is bijzonder knap, want de vis zwemt niet waar ze hem zien. Hoe zit dat? Breking Je weet dat licht
Nadere informatieReflectie. Om sommen met reflectie op te lossen zijn er twee mogelijkheden: 1. Met de terugkaatsingswet: hoek van inval = hoek van terugkaatsing
Inhoud Reflectie... 2 Opgave: Lichtbundel op cilinder... 3 Lichtstraal treft op grensvlak... 4 Opgave: Breking en interne reflectie I... 6 Opgave: Breking en interne reflectie II... 7 Opgave: Multi-Touch
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Licht als golf en als deeltje. 4 november Brenda Casteleyn, PhD
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Fysica: Licht als golf en als deeltje 4 november 2017 Brenda Casteleyn, PhD Met dank aan: Atheneum van Veurne, Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating)
Nadere informatieTECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN
TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Technische Natuurkunde Tentamen Golven & Optica 3AA70 Dinsdag 23 juni 2009 van 14.00 tot 17.00 uur Dit tentamen bestaat uit 4 vraagstukken en 5 pagina s met
Nadere informatieOm sommen met reflectie op te lossen zijn er twee mogelijkheden: 1. Met de terugkaatsingswet: hoek van inval = hoek van terugkaatsing
Inhoud Reflectie...2 Opgave: bundel op cilinder...3 Opgave: Atomic Force Microscope (AFM)...3 straal treft op grensvlak...5 Opgave: door een dikke lens...8 Opgave: Stralengang door een vloeistoflens...9
Nadere informatieOpgave 2 Het beeld van de gasvlam is vrij plat. Het beeld dat een hologram maakt, heeft vaak veel meer diepte.
Uitwerkingen 1 Een reflectiehologram kun je aan de muur hangen. De belichting komt immers van voren. Een transmissiehologram wordt van achteren belicht en kan dus nooit aan de muur hangen. Het beeld van
Nadere informatieTekstboek. VMBO-T Leerjaar 1 en 2
Tekstboek VMBO-T Leerjaar 1 en 2 JHB Pastoor 2015 Arnhem 1 Inhoudsopgave i-nask Tekstboek VMBO-T Leerjaar 1 en 2 Hoofdstuk 1 Licht 1.1 Licht Zien 3 1.2 Licht en Kleur 5 1.3 Schaduw 10 1.4 Spiegels 15 Hoofdstuk
Nadere informatiePracticum: Brandpuntsafstand van een bolle lens
Practicum: Brandpuntsafstand an een bolle lens Er zijn meerdere methoden om de brandpuntsafstand (f) an een bolle lens te bepalen. In dit practicum worden ier methoden toegepast. Zie de onderstaande figuren
Nadere informatieExamen Fysica: Inleiding: Wat is fysica?
Fysica: Chemie: Bewegen Een kracht uitoefenen Verdampen Een elektrische stroom opwekken Optica Terugkaatsing van het licht Smelten en stollen Examen Fysica: Inleiding: Wat is fysica? Roesten Omzetting
Nadere informatieDe telescoop een seecker instrument om verre te sien
De telescoop een seecker instrument om verre te sien Robert Wielinga robert@sonnenborgh.nl 11 e eeuw: ontdekking van de leessteen een druppel water werkt als een vergrootglas brillen vanaf 1300 bolle lens:
Nadere informatieUITWERKINGEN Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na
UITWERKINGEN KeCo-Examentraining SET-C HAVO5-Na UITWERKINGEN Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na EX.O... Lichtstraal A verplaatst zich van lucht naar water, dus naar een optisch dichtere stof toe. Er
Nadere informatieSamenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 7 en 8
Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 7 en 8 Samenvatting door een scholier 1889 woorden 28 juni 2009 6,9 73 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Hoofstuk 7 Paragraaf 1 Beeldvorming
Nadere informatieExamentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na
KeCo-Examentraining SET-C HAVO5-Na 1 Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na EX.O.1. 1. Op een wateroppervlak vallen drie rode lichtstralen op de manier zoals weergegeven in onderstaande figuur. Teken het
Nadere informatie3.0 Licht 2 www.natuurkundecompact.nl. 3.2 Breking 3.3 a Vergroting b Lenzenformule c Lenzenformule (simulatie) 3.5 Oog en bril (Crocodile)
3.0 Licht 2 www.natuurkundecompact.nl 3.2 Breking 3.3 a Vergroting Lenzenformule c Lenzenformule (simulatie) 3.5 Oog en ril (Crocodile) 1 3.2 Breking www.natuurkundecompact.nl Doel Je onderzoekt hoe lichtstralen
Nadere informatieSamenvatting door een scholier 1922 woorden 10 februari keer beoordeeld. Natuurkunde
Samenvatting door een scholier 1922 woorden 10 februari 2012 6 129 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova 1 Zien Lichtbronnen zien Lichtbronnen: Voorwerpen die zelf licht geven Lichtstralen: de straal
Nadere informatieSamenvatting NaSk Hoofdstuk t/m 4.5
Samenvatting NaSk Hoofdstuk 2 + 4.1 t/m 4.5 Samenvatting door Sietske 852 woorden 4 augustus 2013 2,1 4 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Natuur- en scheikunde actief 2.1 Woordweb à voor overzicht wat nodig
Nadere informatieLenzen. N.G. Schultheiss
Lenzen N.G. Schultheiss Inleiding Deze module volgt op de module Spiegels. Deze module wordt vervolgd met de module Telescopen of de module Lenzen maken. Uiteindelijk kun je met de opgedane kennis een
Nadere informatieScherp zien onder water
Scherp zien onder water Keuzeopdracht biologie/natuurkunde voor de bovenbouw Een verdiepende opdracht over de werking van lenzen Voorkennis: het oog; breking van licht; brekingsindex; beeldvorming bij
Nadere informatieOogheelkunde. Patiënteninformatie. Brilsterkte bij kinderen. Slingeland Ziekenhuis
Oogheelkunde Brilsterkte bij kinderen i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Algemeen Uw kind heeft zojuist een druppeltest (skiascopie) gehad. Uit de test is gebleken dat uw kind een bril nodig heeft
Nadere informatieLabo Fysica. Michael De Nil
Labo Fysica Michael De Nil 4 februari 2004 Inhoudsopgave 1 Foutentheorie 2 1.1 Soorten fouten............................ 2 1.2 Absolute & relatieve fouten..................... 2 2 Geometrische Optica
Nadere informatieklas 3 beeldende vormgeving buitentekenen
ZOEKEN Weet jij wat een zoeker is? Hierboven is er een getekend. Hij wordt gebruikt bij het zoeken naar een geschikt gedeelte om te tekenen. Zo n zoeker heeft brede randen en geeft je als het ware een
Nadere informatieKrachten Hoofdstuk 1. Bewegingsverandering/snelheidsverandering (bijv. verandering van bewegingsrichting)
Krachten Hoofdstuk 1 een kracht zelf kun je niet zien maar... Waaraan zie je dat er een kracht werkt: Plastische Vervorming (blijvend) Elastische Vervorming (tijdelijk) Bewegingsverandering/snelheidsverandering
Nadere informatieHandleiding Oogfunctiemodel
Handleiding Oogfunctiemodel 300132 De mogelijkheden van het oog functiemodel zijn: - beeldvorming, met een positieve lens - gekleurde voorwerpen zien - accommoderen; werking van de ooglens - oogafwijkingen
Nadere informatieFACULTEIT TECHNISCHE NATUURWETENSCHAPPEN. Opleiding Technische Natuurkunde TENTAMEN
FACULTEIT TECHNISCHE NATUURWETENSCHAPPEN Opleiding Technische Natuurkunde TENTAMEN Vak : Inleiding Optica (19146011) Datum : 9 november 01 Tijd : 8:45 uur 1.15 uur Indien U een onderdeel van een vraagstuk
Nadere informatieTechnische Universiteit Eindhoven
Technische Universiteit Eindhoven Tentamen: Golven en Optica (3BB40) Datum: 24 november 2006 N.B.: Dit tentamen bestaat uit 4 vraagstukken en 5 pagina s met formules (LET OP, formulebladen zijn gewijzigd!!).
Nadere informatieNoorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Reflectie en breking. J. Kuiper. Transfer Database
Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal Reader Reflectie en breking J. Kuiper Transfer Database ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs
Nadere informatie2 Je moet weten dat licht beweegt langs een rechte lijn. [P1, T1, W1]
Leerdoelen 1 Je moet weten wat we verstaan onder: a een lichtbron; b een lichtbundel; c een lichtstraal. [P1, T1, W1] 2 Je moet weten dat licht beweegt langs een rechte lijn. [P1, T1, W1] 3 Je moet weten
Nadere informatie