Uitspraak als bedoeld in siftlcling H.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in hol geding tlissen

Transcriptie

1 S(,$8c<i% RECHTBANK BREDA Sccloi hcsiuuisicchi, enkelvoudige belastingkamer Ptocedinenummer. AWB 07/3366 Uilspiaakdaluni: 25 juni 2008 Uitspraak als bedoeld in siftlcling H.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in hol geding tlissen X x cikcrcs. 1-1 old ing BV. gcvcsligd 1c en de inspecteur van de Belastingdienst/ vcrwccrdci. Eiscrcs en verwcculei worden hieina aangeduid «Is respectievelijk belanghebbende en inspeclcui. 1. Ontstaan en loop van liet geding ooi 1.1. De inspeclcui heelt aan belanghebbende voor hel jaar 2003 een ; anslag vennootschapsbelasting opgelegd, berekend naai een belastbaar bedrag van nihil (aanslagnummei w^^p^^ffpfy alsmede een beschikking waarbij de vastgestelde belastbare winst is verrekend met verliezen uil andere jaren. ].2. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 27 juni 2007 dcj aanslag alsmede de vciiieaverrekeningsbeschikking gehandhaafd. ' 1.3. Belanghebbende heeft daartegen bij biiel'van 2 augustus 2007, ontvangen bij de rechtbank op 3 augustus 2007, beioep ingesteld. Tci zake van dit beroep heeft de giilïier van belanghebbende een griffierecht geheven van De inspecteur heeft een vciweerschrift ingediend Belanghebbende heeft, na daartoe door de techlhank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gcicplicecrcl, waarna de inspecteur schriftelijk heeft gedupliceerd. l.6. Het ondei zoek Ier zin ing heeft plaatsgevonden op 11 juni 2008 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, I J i inspecteui.l de 1.7. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en cèn exemplaai

2 AWB 07/3366 blad 2 hiervan ovci gelegd aan de icclilbank en aan de inspeel cm, l.r. Van licl voider lerzilling vcihandelde is een proccs-vcibaal opgemaakt, waarvan een alschrifi aan dc/c uitspraak is gehecht De rechtbank heeft in deze zaak op 25 juni 2008 mondeling uilspiaalc gedaan. Afschriften van hel pioces-vcrhaal van die uitspraak zijn op 27 juni 2008 aan pailijcn vut zonden. 1.10'. Blijkens mededeling van de gi iffier van de Hoge Raad van 4 scplcmbei 2008 is legen de mondelinge uitspraak heiocp in cassatie ingesteld. 2. Feilen Op giund van de stukken van het geding en het vci handelde ter zitting staat het volgende vast: ft 2.1. Sinds 4 juli 1986 worcli van belanghebbende, op de voel van hel bepaalde in arlikel 15, eerste lid, van de Wel op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de Wet Vpb) de belasting geheven alsofhaar dochtermaatschappij. imf«iééémte^éb.v.. in belanghebbende is opgegaan. f\ 2.2. Op 5 juni 200J is fpammméés j 8.V. in slaat van faillissement verldaaid. Op 24 juni 2003 is het faillissement opgeheven wegens gebrek aan balen. In het faillissement zijn tol een bedrag van circa aan schulden onbetaald gebleven Bij de aanslagrcgeling heeft de inspecteur, in afwijking van de ingediende aangifte., lei zake van de vrijval van de schulden een bedrag, gelijk aan de te verrekenen vci liezen van belanghebbende, tot de winst van belanghebbende getekend, zodal de belaslbare winst is vastgesteld op Ten gevolge van het gelijktijdig met hot afgeven van de aanslag afgeven van een veilicsvcrrckeningsbeschikking is het belaslbaai bedrag vastgesteld op nihil. 3. Geschil 3.1. In geschil is het anlwooid op de vraag of hel bedrag van S terecht lot de winsl van belanghebbende is geickend. De inspecteur beantwoord! deze vraag bevestigend en belanghebbende ontkennend. fl 3.2. Belanghebbende stelt primaii dal er in 2003 geen winstneming Ier zake van de vrijval van schulden in aanmerking hoeft te worden genomen. Subsidiair steil belanghebbende dat er in 2003 geen liscale eenheid meer bestond tussen belanghebbende en W p ^ M P B.V. Jviccr subsidiair stelt belanghebbende dat winslneming Ier zake van de vrijval van schulden op grond van hei gelijkheidsbeginsel achterwege dient ie blijven Partijen doen hun standpunten steunen up de gronden die daartoe door hen zijn aangevoeld in de van hen alkomstige stukken Belanghebbende concludeert tol gcgrondvciklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bc/.waai en vaststelling van hel verlies op een bedrag van De inspccieui concludeert tol ongegiondvci klaring van het beroep.

3 AWB 07/3366 blad 3 4. Beoordeling van bc( jri'schil Ten aanzien van hel primaire standpunt In zijn airesl van IS oktober 2002, nr , onder mccr geptihlicccicl in BNB 2003/44, hecfl tic Hoge Raad hol volgende ovci wogen: ''3 2 I. Hel Hofheufl geoordeelddal winslneming lar zakc van de vrijval van Kchulrlcn in een geval als hel onderhavige, waarin de vennootschap in staat van faillissement verkeert, in beginsel op zijn vroegst kan plaatsvinden na hel verbindend worden van de slolnitdelingshjsi Vooropgesteld moet worden dat hel Hof zich bij dit oordeel kennelijk en terecht lol uitgangspunt heeft genomen dal, indien vaststaat of zo goed ah zeker is dat een ondernemer bepaalde onderneiningsschulden niet of niet volledig behoef! ie voldoen, daarvoor voor die andernemer een vermogensvermeerdering optreedt die als winst uit onderneming in de zin van evenbadoeld artikel 7 maal worden beschouwd. Zodanige vermugemvermeerdenng doet zich echter niet voor indien zoals in het onderhavige geval, de ondernemer is komen te verkeren in de toestand dat hij heeft opgehouden Ie betalen en daarom inslaat vanfaillissemenl is verklaard Een debiteur wordt immers niel reeds door zijn faillissement bevrijd van zijn schulden, ook met na het verbindend worden van de slotuildelingslijsl. Hij kan er dan ook niel vanuilgaan dai hij zijn schulden niel meer behoeft Ie voldoen (..) Hel vorenstaande doet. niet af aan hetgeen de Hoge Raad heeft overwogen in zijn arrest van 14 oklober 1992, nr , BNB 1992/392. Indien een schuld van een tot een fiscale eenheid behorende vennootschap die in staat van faillissement is verklaard, onbetaald zal blijven, kan, onder omstandigheden, voor die fiscale eenheid wél sprake zijn van een fiscaal relevante vennogensvermeerdering Naai liet oordeel van de rechtbank is hel vooi ihcsiaan van de fiscale eenheid terwijl de dochlci maatschappij van rechtswege wordt ontbonden een omstandigheid waai onder het onbetaald blijven van de schulden van de clochtei maatschappij wel leid! lol een fiscaal relevante vermogensveimcerdei ing. In een dergelijke situatie wordt de fiscale eenheid immers bevrijd van de schulden van een civielrechtelijk zelfstandig doch fiscaalrcchlclijk onzellslanclig onderdeel Gelei op hel vorenstaande faalt belanghebbende; stelling dal er geen winstneming ler zakc van de vrijval van schulden in aanmerking hoeft ie woiclcn genomen Bclanghebbendes slelling dat de winstneming lei zakc van de vrijval van de schulden niet in 2003 maar in 2001 in aanmerking genomen dient te worden kan haar niet balen. Pas op 24 juni 2003, hel moment dal hel faillissement wegens gebrek aan baten F\ opgeheven wordt en ^^^^^^^^^P B.V. van icchlswcge ontbonden wordt, wordt de A fiscale eenheid bevrijd van de schulden van ^BM ^^^^^^p B.V. Ten aanzien van het subsidiaire standpunt 4.2.!. Tor onderbouwing van haar siandnumdalei' in 2003 geen fiscale eenheid meer f) heslond lussen belanghebbende c n < i ^ ^ ^ ^ ^ P B.V. heeft belanghebbende de volgende stellingen aangevoeld: door hel faillissement wordt de fiscale eenheid verbioken; de fiscale eenheid is verbioken omdat niel meel aan de vereisten wordt voldaan;

4 AW 13 07/3366 blad 4 - up gioiul van hol ovcrgangsiechi is de fiscale eenheid vei broken; in de aangiften vennootschapsbelasting vanal hol jaar 2000 is een impliciet votzoek gedaan lol verhield ng van de fiscale eenheid Bclanghebbcndcs stelling dal de fiscale eenheid dooi het faillissement verbroken wordl, is naai hel oordcel vaivde rechtbank niet juisl. Uil de omschrijving van hel splitsingslijdsiip in de voorwaarden mei betrekking lot de fiscale eenheid blijkt dal ontbindingen vercflening van de dochtermaatschappij niei tot gevolghecll dal het splitsingslijclslip aanbreekt (vcigelijk ook Hol' 's-heilogcnbosch, 5 novcmboi 1986, ni. 3289/1982, gcpublicccul in BNB 1987/327) De rechtbank volgt belanghebbende eveneens niet in haar stelling dal de fiscale eenheid is verbiokcn omdat niet meer aan de veicislcn van artikel 15 van de Wet Vpb wordt voldaan. Ter onderbouwing van haar standpunt hcefl belanghebbende aangevoeld dal de o tijdvakken wariiovei belasting woult geheven voor belanghebbende en (MjÉÉiMrtBiM^li. B.V. vanal 2001 feitelijk niet meer samenvallen. Naar het ooi eicel van de rechtbank leidt hel o enkele feil dal het ïcsuhaal, alsmede de cijfcis van llplilliipllpiffl B.V. vanaf 2001 niet meer in hol resultaat van de fiscale eenheid opgenomen zijn lol de conclusie dal er een gemankeerde aangifte is gedaan en niet tol de conclusie dal de tijdvakken waai over belasting wordt geheven voor beide belastingplichtigen feitelijk niet meer samenvallen Nu nog immer aan de veieisten van artikel J5 van de Wel Vpb wordt voldaan kan bclanghcbbendes stelling dat op giond van aitikel V van de wet van 11 december 2002, Stb. 2002/618, de fiscale eenheid verhroken is evenmin slagen Belanghcbbcndes stelling dal in de aangiften vennootschapsbelasting vanaf het jaai 2001 cen impliciet verzoek is gedaan lol verbreking van de fiscale eenheid kan haai niet baten nu belanghebbende lei zitting heelt veiklaard dal er vanaf 2000 onjuist aangifte is gedaan. Ten aanzien van het meer subsidiaire, standpunt 4.3. Bclanghcbbendes beroep op hel gelijkheidsbeginsel wordt door de rechtbank vci worpen. Schending van het gelijkheidsbeginsel kan pas aan de oide komen als sprake is van gelijke gevallen die ongelijk woidcn behandeld. De rechtbank is van oordeel dat de situatie waarin de dochtermaatschappij in staal van faillissement wordt veiklaard en de situatie waarin ócn of meer aandelen in de dochtermaatschappij worden verkocht zowel feitelijk als rechtens zodanig van elkaar verschillen, bijvoorbeeld omdat hel voortbestaan van de fiscale eenheid van de overdracht van de aandelen afhangt, dal geen sprake is van gelijke gevallen in bovenstaande zin Gelet op het voienoverwogcnc dient het beroep ongegrond ie wolden veiklaard. 5. Proceskosten De lechlbankziel geen aanleiding voor een proccskostcnverooideling. 6. Beslissiii' 1, De icchlbiink verklaart hel beroep ongcgiond.

5 AWB 07/3366 blad 5 Deze uitspiaak is gedaan op 25 juni 2008 dooi mr..lij. Engel, icchtei. en op dozejidc dag in hel openbaai uilgespitiken in (ogonwooidighcid van mi M C.G SpienngR - van Kcwol, giilïici. --.., / ^.^-sr-s* '^ _^ ^,«J S*"' Alschnlï aangetekend veizonden aan pailiicn op: 2 8 OKT Rcelilsmiddel Deze scluiriclijku uitspraak is siechis een vcivanging van de zogenoemde mondelinge uilspiaalc, waailcgcn al beiocp in cassatie is ingeslcld. Vooi de Hoge Raad gcldl deze schiillelijkc uilspraak alb de uilspiaak waai legen dal beiocp is ingcsield. Tegen deze schiiflelijlcc uitspraak kan niet (opnieuw) beroep in cassatie worden ingesteld. De pattij die legen de mondelinge uilspiadk bcioep in cassatie heult ingesteld, kan binnen /es weken na de verzending van deze schi il lelijke uilspiaak de gumden van hei eeidei ingestelde beioep aanvoeien of aanvullen. De biicl" moet woidcn vctzonden aan de Hoge Raad dei Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 BH Den Haag?<^~^.\ VOOR KO[>!E KONFORM ~O<- Qf;ff:of \i')n de i'rch'bnnk ^SSt;^,