Reader (taal)vaardigheden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Reader (taal)vaardigheden"

Transcriptie

1 Reader (taal)vaardigheden Te gebruiken bij alle vakken

2 Inhoudsopgave Schrijfvaardigheid... 4 Hoe maak ik een werkstuk?... 4 Algemene vormgeving van een werkstuk... 6 Hoe schrijf ik een zakelijke brief?... 7 Leesvaardigheid Manieren van lezen Vragen beantwoorden vanuit de tekst Samenvatting maken Spreekvaardigheid Formeel en informeel Hoe geef ik een presentatie/spreekbeurt en waar word ik op beoordeeld? Spelling en Grammatica Spelling Werkwoorden tegenwoordige tijd Spelling Werkwoorden verleden tijd Redekundig ontleden Taalkundig ontleden Kijk- en luistervaardigheid Woordenschat Woordhulp... 24

3 Schrijfvaardigheid Hoe maak ik een werkstuk? Een werkstuk bestaat uit de volgende delen: Omslag Titelblad Inhoudsopgave Inleiding Kern Slotwoord Bronvermelding. De delen moeten in bovengenoemde volgorde in je werkstuk staan. Omslag Het werkstuk moet worden ingeleverd in een plastic mapje met doorzichtige voorkant. Of alleen in de linkerbovenhoek een nietje plaatsen. Titelblad Op het titelblad moeten de volgende delen voorkomen. Titel (beginnend met hoofdletter; eindigend zonder punt) Titelblad. Naam Op het titelblad Klas moeten de volgende delen voorkomen. Vak Titel (beginnend met hoofdletter; eindigend Rechts zonder aan punt) de pagina. Docent Naam Inleverdatum Klas zoals afgesproken Eén Vak of meer illustraties (illustraties mogen niet overheersend Rechts onderaan zijn) op de pagina. Docent (illustraties moeten passen bij het onderwerp) Inleverdatum zoals afgesproken Voorbeeld: Eén of meerdere illustraties (illustraties mogen niet overheersend zijn) (illustraties moeten passen bij onderwerp werkstuk) Katachtigen Vrij te ontwerpen. Bijvoorbeeld: Vrij te ontwerpen. Naam: Jan de Vries Klas: 2c Vak: Biologie Docent: S. Westerink Datum: 12 mei 2011 Lettertype kiezen uit: Arial Times New Roman Tahoma Courier Puntgrootte 12

4 Inhoudsopgave In de inhoudsopgave worden alle delen genoemd waaruit het werkstuk bestaat. Achter ieder deel staat vermeld op welke bladzijde dit deel begint. De inhoudsopgave mag niet in verhaalvorm staan. Van alle hoofdstukken moeten zowel de titel als het hoofdstuknummer worden vermeld. Op de pagina met inhoudsopgave mogen geen illustraties en andere teksten voorkomen. Voorbeeld: Inhoudsopgave Inhoudsopgave blz. 1 Inleiding blz. 2 Hfst. 1 + titel - blz. 3 en 4 Hfst. 2 + titel - blz. 5 Hfst. 3 + titel - blz 6 en 7 Hfst. 4 + titel - blz. 8 en 9 Enz. Slotwoord - blz. 10 Bronvermelding - blz. 11 Inleiding Op de pagina met de inleiding mogen geen illustraties en andere teksten voorkomen. In de inleiding moeten worden vermeld: Waarom dit werkstuk gemaakt moet worden? (voor welk vak, bij welk hoofdstuk, voor welke docent) Waarom is gekozen voor dit onderwerp? (alleen bij vrij te kiezen onderwerpen) Wat je over dit onderwerp te weten wilde komen? Hoe je te werk bent gegaan bij het maken van dit werkstuk. De kern De kern moet in hoofdstukken worden verdeeld. Maak de hoofdstukken niet te lang. Ieder hoofdstuk heeft een nummer en een titel van hooguit één regel. Ieder hoofdstuk begint op een nieuwe pagina. De teksten van de kern en de hoofdstukindeling moeten logisch zijn opgebouwd. Als plaatjes worden gebruikt, moeten deze passen bij de tekst. Plaatjes moeten van goede kwaliteit zijn. Moeten plaatjes worden uitgeknipt en opgeplakt, doe dit dan netjes.

5 Het slotwoord Op de bladzijde met het slotwoord mogen geen illustraties en andere teksten voorkomen. Het slotwoord moet aansluiten bij de inleiding. In het slotwoord staat vermeld wat je bij het maken van het werkstuk hebt geleerd over: het onderwerp waar je werkstuk over gaat (= korte samenvatting) het maken van een werkstuk zelf. In het slotwoord staat je eigen mening over het maken van dit werkstuk. Bronvermelding Alle bronnen die bij het maken van het werkstuk zijn gebruikt moeten hier worden vermeld. De bronnen moeten worden onderverdeeld in: boeken, tijdschriften/kranten, CD-roms, internet. Boeken: Tijdschriften: Kranten: CD-roms: Van gebruikte boeken moeten worden vermeld: De titel, Naam schrijver, Gebruikte delen of bladzijden. Van gebruikte tijdschriften moeten worden vermeld: Naam van tijdschrift, Jaargang + nummer, Gebruikte pagina s, Titel van het artikel, Naam van de schrijver. Van gebruikte kranten moeten worden vermeld: Naam van krant, Datum, Gebruikte pagina s, Titel van het artikel, Naam van de schrijver. Van gebruikte CD-roms moeten worden vermeld: De titel, De uitgever. Internet: Bij informatie die van het Internet is verkregen moeten worden aangegeven: De adressen van de geraadpleegde websites (=homepages) en de adressen van de afzonderlijke pagina s. Algemene vormgeving van een werkstuk

6 Het werkstuk moet worden ingeleverd in een plastic mapje met doorzichtige voorkant. Of een nietje plaatsen in de linkerbovenhoek. De afzonderlijke pagina s mogen niet in plastic hoesjes worden opgeborgen. Het overnemen van letterlijke tekst moet zoveel mogelijk worden vermeden. Werkstuk moeten bij voorkeur worden gemaakt m.b.v. de computer. Kies bij het maken van een werkstuk m.b.v. de computer uit één van de volgende lettertypes: Arial, Times New Roman, Tahoma, Courier. Wil je bepaalde woorden benadrukken gebruik dan vet, cursief of onderstreept. Heb je eenmaal een keuze gemaakt, pas die dan consequent toe. Met uitzondering van titels moeten teksten worden uitgevoerd in puntgrootte 12. Alle bladzijden van het werkstuk moeten worden genummerd, te beginnen bij de inhoudsopgave. Gebruik bij voorkeur de automatische paginanummering. Stel de automatische paginanummering als volgt in: Klik op Invoegen. Klik op Paginanummers Kies bij Positie voor Onderaan pagina (voettekst). Kies bij Uitlijnen voor Rechts. Haal het vinkje weg bij Nummer op de eerste pagina. Klik op Opmaak... Vul achter Beginnen bij het paginanummer van de inhoudsopgave in. Stel de marges aan boven-, onder- en zijkanten van de bladzijden in op 2,5 cm. Stel de marges als volgt in: Klik op Bestand. Klik op Pagina-instelling. Klik op het tabblad Marges. Stel bij boven, onder, links en rechts de marges in op 2,5 cm. Stel de regelafstand in op Enkel. Doe dit als volgt: Klik op Opmaak. Klik op Alinea. Stel de regelafstand in op Enkel. Zorg voor regelmaat in de opbouw van de tekst. Voorkom lange stukken tekst. Gebruik alinea s of lege regels. Is het werkstuk klaar laat Word de tekst dan controleren op spelling- en grammatica fouten. Doe dit als volgt: Klik op Extra. Klik op Spelling- en grammaticacontrole. Voorwaarde is dat de taal ingesteld staat op Nederlands. Doe dit als volgt Klik op Extra. Ga naar Taal en Taal instellen. Kies Nederlands(standaard) Hoe schrijf ik een zakelijke brief?

7 Je kunt om verschillende redenen een zakelijke brief schrijven, bijvoorbeeld voor een sollicitatie, omdat je een klacht over iets hebt, omdat je graag informatie wilt hebben, enz. De inhoud van de brieven is elke keer anders, de opmaak is echter elke keer hetzelfde. De opmaak wordt ook wel de briefconventies genoemd. - Opmaak zakelijke brief / briefconventies: Eigen naam Straat + nr. Postcode + Woonplaats (2 regels wit) Naam geadresseerde (bedrijf of persoon) (T.a.v. de heer / mevrouw..) (deze regel alleen als je weet naar wie je schrijft) Straat + nr. (of postbus +nr.) Postcode + Woonplaats (2 regels wit) Plaats, datum (plaats = plaats waar je de brief schrijft of je woonplaats, de datum moet voluit geschreven worden, vb. 12 november 2009) (2 regels wit) Geachte heer / mevrouw, (als je de naam weet, die toevoegen) (1 regel wit) Alinea 1 Begin je brief nooit met Ik, dat staat niet netjes. In de eerste alinea schrijf je waarom je de brief schrijft. Alinea 2 / 3 / enz. (tussen de alinea s doe je altijd 1 witregel) Kern van je brief Slotalinea Afsluiting van je brief (1 regel wit) TIP! Als je een brief maakt, schrijf je eerst een kladversie. Besteed bij het maken van je kladversie alleen aandacht aan de inhoud van je brief. Met vriendelijke groet, (handtekening) Naam (je hele naam, dus voor- en achternaam) - Inhoud van een zakelijke brief

8 Een zakelijke brief heeft ook een bepaalde indeling als het gaat om de inhoud. Deze indeling is als volgt: inleiding kern slot (afsluiting). De inleiding Je inleiding is meestal erg kort. Je schrijft alleen maar op waarom je de brief schrijft. Zo kan degene die de brief onder ogen krijgt in een oogopslag zien waar de brief over gaat. Je inleiding moet dus een kennismaking zijn met het onderwerp van je brief. Denk er goed om dat je de eerste zin van je brief nooit begint met ik. ( Andere zinnen in je brief mogen best met ik beginnen.) Een zin die je bij alle soorten zakelijke brieven kunt gebruiken is: Deze brief schrijf ik, omdat.. Het is niet erg origineel, maar wel zeker weten goed. Voel je vrij om met een andere zin te starten. Kern In de kern ga je in op je onderwerp. Wat wil je precies vertellen en hoe ga je dat doen? Als je een nieuw aspect van het onderwerp gaat behandelen, moet je een nieuwe alinea starten. Het gaat om een zakelijke brief, houd het dus ook zakelijk. Wees duidelijk en kort. Een brief moet voor de lezer niet onaantrekkelijk zijn om te lezen, vermijd dus grote lappen tekst. Slot In het slot rond je je brief af. Ga geen nieuw onderwerp meer aansnijden in de laatste alinea. De brief kun je afsluiten met het volgende zinnetje: Ik hoop dat.. Nog een aantal tips voor de inhoud van de brief: Vermijd afkortingen; Gebruik geen telegramstijl in je zinnen; Wanneer je de brief start in de ik-vorm, moet je dat de hele brief door blijven doen. Ga niet over in de wij-vorm; Maak korte en duidelijke zinnen. Bij te lange zinnen staat er vaak teveel informatie in een zin, waardoor de lezer de draad kwijt raakt; Probeer je altijd te verplaatsen in de situatie van de brieflezer: wat is voor hem/haar interessant en nodig om te weten? Controleer je brief altijd goed op taalfouten. TIP! Voorkom dat je brief onnodig lang wordt en gebruik niet teveel voorbeelden. Ga ook niet heel veel dingen omschrijven.

9 Leesvaardigheid Manieren van lezen Voor alle vakken zul je, hoe dan ook, moeten lezen en daarom is het ook erg belangrijk om de leesteksten op de juiste manier aan te pakken. Je kunt een tekst op vier verschillende manieren lezen: 1. Zoekend lezen Deze manier van lezen gebruik je als je snel wilt zien of een bepaalde tekst voor jou interessant of bruikbaar is. Als je op zoek bent naar bepaald informatie, dan selecteer je wat wel en niet bruikbaar is voor wat je moet weten. Op deze manier kun je snel bepalen wat het onderwerp van het boek of de tekst is. (Je let op: titel, tekst op achterkant, inhoudsopgave, voorwoord en naam van schrijver). 2. Globaal lezen Je leest de inleiding en het slot, en alle eerste en laatste zinnen van een alinea om achter de hoofdzaken te komen. 3. Intensief / grondig lezen Je leest de tekst helemaal door om erachter te komen wat de schrijver precies over het onderwerp te zeggen heeft. 4. Studerend lezen Als je een tekst moet leren, dan moet je eerst controleren of je alles begrijpt. Vragen beantwoorden vanuit de tekst Als je vragen moet beantwoorden bij een tekst is het handig om eerst een goede indruk te krijgen van waar de tekst over gaat. Je kunt ervoor kiezen om de tekst helemaal te lezen. Je kunt ook de eerste en laatste alinea helemaal lezen en van de tussenliggende alinea s de eerste twee zinnen en de laatste zin lezen. Hieronder volgt een stappenplan voor het lezen: 1. Voor het lezen: Kijk naar de tekst. Let op: de titel de kopjes de illustraties opvallende woorden (vet, schuingedrukt,onderstreept,...) getallen Doe een voorspelling: de tekst gaat over... Wat weet je er al van? Wat heb je gezien, gehoord of gelezen? 2. Tijdens het lezen: Lees de tekst. Onderstreep belangrijke woorden en signaalwoorden. Let op de verbanden. Maak aantekeningen en/of een schema. Heb je een goed beeld van de tekst? Stel vragen over het belangrijkste van de tekst: Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom, Hoe? Begrijp je nog wat je leest? Wat doe je als je iets niet begrijpt? Je begrijpt een woord niet -> Gebruik de Woordhulp (zie verderop in de reader). Je begrijpt een klein stukje tekst niet -> Lees het moeilijke stukje nog een keer.

10 3. Na het lezen: Klopte je voorspelling? Kun je de tekst samenvatten? Vertel in een paar zinnen waar de tekst over gaat. Als je een tekst gelezen hebt, dan kun je daar ook vragen over verwachten. De meeste vragen gaan over de inhoud van de tekst. Wat is het onderwerp van de tekst? Wat is de hoofdgedachte van de tekst? Waarover gaan alinea 3 en 4? Of er wordt gevraagd: Welk kopje geeft het best de inhoud weer van alinea 10? Beantwoord ook deze vragen eerst voor jezelf. Zoek dan het juiste antwoord tussen de keuzemogelijkheden. Je moet uitzoeken wat het doel van de tekst is: Wat wil de schrijver bereiken? De belangrijkste doelen zijn: informeren, aansporen en overtuigen van een mening. Soorten vragen Bij een tekst met vragen naar inhoud kun je twee soorten vragen krijgen: meerkeuzevragen open vragen Meerkeuzevragen Bij meerkeuzevragen krijg je de keus uit drie tot vier mogelijkheden. Het is de bedoeling dat je de letter van het juiste antwoord opschrijft. Bij een meerkeuzevraag ga je als volgt te werk: Lees de vraag en probeer hem voor jezelf te beantwoorden (kijk dus nog niet naar de antwoorden). Lees de antwoordmogelijkheden. Denk erom dat je alle antwoordmogelijkheden leest, ook al heb je voor je gevoel het juiste antwoord al gevonden. Als je zeker weet dat je het juiste antwoord gevonden hebt, schrijf je de juiste letter op. Weet je het antwoord nog niet zeker, streep dan de foute antwoordmogelijkheden voor jezelf weg. Bij meerkeuze vragen is het altijd zo dat er twee antwoorden goed tot redelijk goed passen bij de vraag. Bekijk welk antwoord het beste antwoord geeft op de vraag, dat is het juiste antwoord. Open vragen Open vragen zijn vragen waarop je zelf het antwoord moet bedenken of opzoeken. Bij een open vraag ga je als volgt te werk: Lees de vraag goed. Kijk wat je precies moet antwoorden: een reden, een uitleg, een voorbeeld, enz. Lees het tekstgedeelte waarover de vraag gaat nog eens heel precies door. Schrijf je antwoord op. Let op: soms wordt er gevraagd naar meer dingen, dan moet je ook meer dan een antwoord geven. Soms wordt er bijgeschreven dat je in maximaal zoveel woorden het antwoord moet geven, gebruik je meer woorden, dan zal het antwoord niet goedgekeurd worden. Controleer je antwoord: past het antwoord bij de vraag?

11 Bij open vragen moet je altijd goed kijken naar wat er gevraagd wordt. Een aantal mogelijkheden zijn: o o o o Citeer een zin. Je moet een zin van de tekst letterlijk overnemen: niet meer, niet minder. Noteer de eerste twee en de laatste twee woorden van de zin, en zet de regelnummers erachter. Dus zo: Het motief..kan hebben. (r.46-48) Noem twee../welke twee In dit geval moet je antwoord uit twee onderdelen (voorbeelden, argumenten, conclusies) bestaan. Houd je altijd aan het genoemde aantal. Bij meer dan het genoemde aantal antwoorden zal het teveel gegeven antwoord niet worden nagekeken. Wat is het verschil tussen Een verschil omschrijven wil zeggen dat je twee dingen met elkaar moet vergelijken. Bijvoorbeeld: Bij voetbal komen relatief meer blessures voor dan bij rugby. In dit geval moet je dus iets zeggen over voetbal en over rugby. Gebruik maximaal 10 woorden Je mag in een antwoord hoogstens tien woorden gebruiken. Gebruik je meer woorden, dan wordt het antwoord fout gerekend. Samenvatting maken Bij een samenvatting moet je de hoofdzaken uit een tekst in je eigen woorden beknopt weergeven. Een samenvatting is het antwoord op de vraag: wat staat er eigenlijk? Een goede samenvatting kan de oorspronkelijke tekst vervangen. Wie zo n samenvatting leest, krijgt alle belangrijke gegevens gepresenteerd. In de kernzinnen van de alinea s staan de belangrijkste gegevens. De kernzinnen van een alinea zijn vaak de eerste twee zinnen en de laatste zin van de alinea. Belangrijk is ook om zowel de eerste als de laatste alinea van een tekst helemaal te lezen. Bij een samenvatting ga je als volgt te werk: Lees de tekst die je moet samenvatten eerst globaal door. Stel jezelf vragen over de tekst. Maak onderscheid tussen hoofdzaken en bijzaken. De hoofdzaken verwerk je in de samenvatting, de bijzaken laat je weg. Durf te beslissen wat belangrijk is en prop niet alles in de samenvatting. Maak gebruik van de opbouw in de leerstof. Volg dus de lijn van de oorspronkelijke tekst. Maak de samenvatting in je eigen woorden. Daarmee dwing je jezelf om de leerstof te lezen, verwerken en begrijpen. Het is veel minder nuttig om teksten letterlijk over te nemen.

12 Spreekvaardigheid Formeel en informeel Je praat vaak met anderen. Wij noemen dit communiceren. Soms is het een officieel gesprek, soms een gezellig praatje met een collega. Dit noem je formele en informele gesprekken. Formeel betekent officieel en informeel is niet zo officieel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam. Informeel: Je gebruikt je om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn voornaam. Hoe geef ik een presentatie/spreekbeurt en waar word ik op beoordeeld? Tips voor het houden van een spreekbeurt/ presentatie Een onderwerp kiezen Informatie verzamelen Alles op een rijtje zetten Lezen en studeren Dan is het tijd om je "in te lezen". Zorg er voor dat je een beetje verstand krijgt van het onderwerp dat je hebt gekozen. Lezen alleen is niet genoeg, tenzij je een supergeheugen hebt. Maak aantekeningen van dingen die heel belangrijk zijn en die je gemakkelijk kunt vergeten. Je kunt dit blaadje later als spiekblaadje gebruiken. Schrijf de dingen zo kort mogelijk op. Organiseren Hoe laat je je materialen en plaatjes zien? Laat je ze rondgaan door de klas? Pas ermee op: je kunt de aandacht ermee verliezen. Je kunt ook na de spreekbeurt spullen rond laten gaan. Heb je spullen van school nodig, bijvoorbeeld een landkaart? Zeg dat dan ruim van tevoren. Moeten er tekeningen op het bord komen? Heb je hulp nodig als je iets wilt laten zien? Wie kun je daarvoor het beste uitkiezen? Publiekgerichtheid De spreekbeurt moet begrijpelijk en interessant zijn en voldoende niveau hebben (t.o.v. het publiek).

13 Opbouw Inleiding: zorg voor een pakkend, origineel begin met aanduiding van het onderwerp; (- begin met een mop of een grap; -maak gebruik van audiovisuele middelen; laat dingen over je onderwerp zien; begin met publieksvragen; etc) leg in het kort uit waarom je het onderwerp gekozen hebt (motivatie); Maak de verdere indeling van je spreekbeurt bekend; gebruik daarbij het bord of een groot vel papier (dit laatste heeft sterk de voorkeur) Kern: nadere omschrijving van het onderwerp (= begripsbepaling); eventueel een stukje geschiedenis; antwoord(en) op de vra(a)g(en), met argumenten. Slot: samenvatting en/of conclusie (= je standpunt (eigen visie) over het onderwerp nog eens kort weergeven); vermelding van de informatiebronnen die je gebruikt hebt. vragen of er nog vragen zijn. Presentatie Neem een natuurlijke en ontspannen houding aan; sta niet stokstijf maar wees ook niet te beweeglijk. Ondersteun het spreken met wat gebaren, maar overdrijf niet; Gebruik illustratiemateriaal; Maak gebruik van het bord voor moeilijke namen, schema's e.d. matig gebruik van audiovisuele hulpmiddelen (radio, tv,etc.) is toegestaan. Vertel alles in je eigen woorden. Gebruik geen boekentaal. Leer niet als een acteur een compleet verhaal uit je hoofd. Zonde van de tijd. Voorlezen is ook niet de bedoeling. Gebruik gerust je spiekbriefje! Door de zenuwen ga je vaak te snel of te zachtjes praten. Let er dus op dat je duidelijk praat. Houd er rekening mee dat je publiek niet zoveel van het onderwerp weet als jij. Leg dus alles zo duidelijk mogelijk uit. Probeer je publiek aan te kijken, maak contact. Geef de kinderen in de klas de gelegenheid om vragen te stellen over wat je verteld hebt. Als je een antwoord op de vraag niet weet, is dat geen ramp. Ga niet zomaar een antwoord verzinnen.

14 Beoordelingsschema presenteren (met PowerPoint) Onvol. Voldoende Goed Uitstekend Algemeen -Het lijkt wel alsof de presentatie in een half uurtje gemaakt is -Je hebt weinig tot geen achtergrondinformatie gebruikt. -Wat je gezegd hebt, was verwarrend en moeilijk te volgen. -Je hebt niet/onvoldoende je eigen woorden gebruikt. -Hier en daar was je verhaal rommelig. -Je had meer gevonden informatie moeten gebruiken. -Sommige zaken die je hebt besproken waren niet ver genoeg uitgediept. -Zo hier en daar heb je niet je eigen woorden gebruikt. -Je presentatie zag er verzorgd uit. -Je hebt behoorlijk wat informatie gegeven. -Je had sommige zaken die je hebt besproken nog verder moeten uitdiepen. -Je hebt geprobeerd je eigen woorden te gebruiken. -Je presentatie was duidelijk en goed te begrijpen. Het geheel zag er perfect verzorgd uit -Achtergrondinformatie uitgebreid weergegeven, hierdoor werd alles nog duidelijker. De zaken die je hebt besproken heb je goed uitgediept.. -Je presentatie was informatief en overtuigend. -Je hebt je eigen woorden gebruikt. Inhoudelijk -Van je informatie klopt niet veel. -De opgegeven onderwerpen zijn bij jou niet/onvoldoende uitgewerkt. -Je presentatie lijkt te zijn gemaakt met knippen/plakken van Internet. -Je hebt zelf weinig/geen teksten geschreven. -Jouw eigen visie is niet/onvoldoende onderbouwd met argumenten. -Je informatie is op een aantal punten niet correct. -De opgegeven onderwerpen zijn bij jou maar matig uitgewerkt. -Hier en daar lijkt je presentatie door middel van knippen/plakken van Internet te zijn overgenomen. -Je had meer argumenten aan moeten dragen voor je eigen visie. -In je informatie zitten hier en daar kleine foutjes. -Jouw informatie is bruikbaar en goed omschreven. -Je lijkt de informatie van Internet zelfstandig en goed verwerkt te hebben. -Jouw eigen visie mag je nog meer naar voren brengen. -Je hebt een bijna foutloos verhaal verteld Jouw informatie is zeer bruikbaar en prima omschreven. -Je lijkt de informatie van Internet zelfstandig en goed te hebben verwerkt. -Jouw eigen visie heb je overtuigend en goed onderbouwd naar voren gebracht. Taalgebruik -Je hebt veel taalfouten gemaakt -Je zinnen lopen slecht. -Sommige woorden heb je verkeerd gebruikt. -Ook kloppen hier en daar de zinnen niet. -Je maakt weinig taalfouten. -Je zinnen lopen goed. -Geen taalfouten, je zinnen lopen goed. -Inleiding, kern en slot, het klopte allemaal. Presentatie -Je hebt een onverschillige of nonchalante houding. -Je kijkt de luisteraars niet niet aan en staat vaak met de rug naar hen toe. -Je mompelt, praat binnensmonds, bent moeilijk te verstaan of intoneert nauwelijks. -Je houding ondersteunt het verhaal niet. -Je kijkt de klas af en toe aan. -Je spreekt vrij eentonig. -Gebaren die je maakt voegen iets toe. -Je hebt contact met de klas. -Duidelijk verstaanbaar, goed geïntoneerd. -Je straalt enthousiasme uit. -Je reageert op de klas. -Het is plezierig om naar jou te luisteren.

15 Voldoet de PowerPoint aan de volgende eisen? 1. Openingsdia is voorzien van onderwerp, naam en klas ja / nee 2. De tweede dia geeft de inhoud van de presentatie weer ja / nee 3. Slotdia is voorzien van conclusie / samenvatting / zijn er nog vragen? ja/ nee 4. Lettertype: Arial, Verdana en Calibri ja / nee 5. De titels zijn vet en groter ja / nee 6. De achtergrond leidt niet af, dus geen felle kleuren of drukke prints ja / nee 7. De powerpoint ondersteunt je presentatie; er staan dus geen lange teksten op, maar punten waar je over wilt vertellen. ja / nee 8. Je gebruikt foto s en/of filmpjes om je Powerpoint aantrekkelijk te maken. ja / nee 9. Alle dia s hebben dezelfde lay-out, hetzelfde lettertype, lettergrootte en indeling. ja / nee 10. Maak niet onnodig gebruik van animaties ja / nee Algemeen Inhoudelijk Taalgebruik Presentatie PowerPoint Score 4 pt 3,0 5 3,5 6 4,0 7 4,5 8 5,0 9 5,5 10 6,0 11 6,4 12 6,8 13 7,2 14 7,6 15 8,0 16 8,4 17 8,8 18 9,2 19 9, onvoldoende voldoende goed Uitstekend Beoordelen PP: Onvoldoende: 5-1x ja Voldoende: 7-6x ja Goed: 9-8x ja Uitstekend: 10x ja

16 oktober 13 Spelling en Grammatica Spelling Werkwoorden tegenwoordige tijd Stappenplan: Stap 1: Noteer hele werkwoord Stap 2: Maak de ik -vorm (vaak -en) Stap 3: Controleer met werkwoord lopen Vb.: Stap 1: houden Stap 2: ik houd Stap 3: ik loop dus: ik houd Hij loopt dus: hij houdt Vb.: Stap 1: branden Stap 2: brand Stap 3: het huis loopt dus het huis brandt 17

17 oktober 13 Spelling Werkwoorden Verleden tijd Stappenplan Stap 1: Stap 2: Stap 3: Stap 4: Noteer hele werkwoord Maak stam (-en) Wat is de laatste letter van de stam Is de laatste letter van de stam 1 van de letters van t ex-kofschip of xtc-koffieshop Ja - t Nee - d te achter de stam bij enkelvoud ten achter de stam bij meervoud de achter de stam bij enkelvoud den achter de stam bij meervoud Vb.: Vb.: Stap 1: Stap 2: Stap 3: Stap 4: wensen wens s ja: ik wenste Stap 1: Stap 2: Stap 3: Stap 4: branden brand d nee: het huis brandde 18

18 oktober 13 Redekundig ontleden Persoonsvorm (pv) Werkwoordelijk Gezegde (wwg) of Naamwoordelijk Gezegde (nwg) Onderwerp (ow) Lijdend Voorwerp (lv) Meewerkend voorwerp (mw) Bijwoordelijke bepaling (bwb) : Zin vragend maken. 1 e werkwoord is pv Vb.: Ik ga fietsen. Ga ik fietsen?: ga is 1 e ww, dus pv : Alle werkwoorden in de zin (dus ook de pv!) Ww kun je altijd vinden door er een vorm van ik, jij, hij, enz. voor te zetten. Vb.: Ik wil gaan voetballen. wwg: wil gaan voetballen : Alle werkwoorden + eigenschap (eigenschap = naamwoordelijk deel) Je vindt een nwg door de volgende 3 vragen te stellen: 1.Staat er een vorm van één van de koppelwerkwoorden in de zin? (koppel werkwoorden: zijn, worden, blijven) 2. Gaat het in de zin om een toestand, ook wel eigenschap genoemd? 3. Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd? : Wie/wat + gezegde Vb.: Ik ga fietsen. Wie gaat fietsen? Ik = ow : Wie/wat + wwg + ow Vb.: Ik eet een broodje. pv = eet / ow = ik Wat eet ik? Een broodje = lvw : Kun je aan/voor voor zetten of weglaten Vb.: Ik geef aan haar een kus. Je kan aan weglaten: Ik geef haar een kus. mvw = aan haar : Wat overblijft in de zin. Moet antwoord geven op de vraag: waar, wanneer, hoe, etc. 19

19 oktober 13 Nu alles in 1 zin: Vandaag geven de ouders hun zoon 10 euro. pv : Geven de ouders hun zoon vandaag 10 euro? 1 e ww is geven. pv: geven wwg : Alle ww in de zin. wwg: geven ow : Wie geven? De ouders. ow: De ouders lv : Wat geven de ouders? 10 euro. lv: 10 euro mw : De ouders geven aan hun zoon 10 euro. Aan kun je toevoegen. mw: hun zoon bwb : Vandaag blijft over. Wanneer geven de ouders hun zoon 10 euro? bwb: vandaag Nog een keer: Het lieve hondje heeft het kind in de neus gebeten. pv : Heeft het lieve hondje het kind in de neus gebeten? 1 e ww is heeft. pv: heeft wwg : Alle ww in de zin. wwg: heeft gebeten ow : Wie heeft gebeten? Het lieve hondje. ow: Het lieve hondje lvw : Wie heeft het lieve hondje gebeten? Het kind. lvw: het kind mvw : x bwb : In de neus blijft over. Waar heeft het lieve hondje het kind gebeten? bwbp: in de neus Een voorbeeld van een zin met een naamwoordelijk gezegde: De lessen Nederlands blijven belangrijk. pv : Blijven de lessen Nederlands belangrijk? 1 e ww is blijven. pv = blijven (=koppelwerkwoord) nwg : Kun je blijven vervangen door de andere koppelwerkwoorden? ja Wordt er een eigenschap aan het ow gekoppeld? ja, de lessen Nederlands = belangrijk werkwoordelijk deel: blijven naamwoordelijk deel: belangrijk Nwg: blijven belangrijk ow : Wie/wat blijven belangrijk? ow = de lessen Nederlands lvw : x wvw : x bwb : x 20

20 oktober 13 Taalkundig ontleden Werkwoorden (ww) Lidwoorden (lw) Zelfstandige naamwoorden (znw) Eigennamen=znw Bijvoeglijke naamwoorden (bvn) Voorzetsels (vz) Zelfstandig werkwoord (zww) Hulpwerkwoord (hww) : Kun je een vorm van ik, jij, enz. voor zetten. Vb.: lopen, liggen, staan, zwemmen : de, het, een Vb.: De auto staat voor het huis. : Alle woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten. Vb.: kast (de kast), huis (het huis) : Namen van personen, titels, merken Vb.: Klaas, Henk, Koningin Beatrix, Magnum, Audi, etc. : Woorden die iets zeggen over een znw. Vb.: het mooie huis. Mooi zegt iets van huis. bvnw = mooi : Kast woorden of het feest woorden. Vb.: op (de kast), onder (de kast), tijdens (het feest), etc. : Belangrijkste ww in de zin, kun je nooit weglaten Vb.: De jongens voetballen vanmiddag. : Ww die je kunt weglaten in de zin, zonder dat de betekenis van de zin verandert. Vb.: De jongens gaan vanmiddag voetballen => De jongens voetballen vanmiddag. hww = gaan Persoonlijke voornaamwoorden: Woorden die naar personen en/of zaken verwijzen. (pers vnw) Vb.: hij, hem, zij, ik, u, etc. Bezittelijke voornaamwoorden (bez vnw) : Woorden die een bezit aangeven. Iets is van iemand. Vb.: Mijn fiets. Die fiets is van iemand. Namelijk van mij. Bez vnw = mijn Aanwijzende voornaamwoorden: die, dit, deze dat. (het wijst iets aan) (aanw vnw) Vb.: Die fiets. Aanw vnw = die 21

21 oktober 13 Tip: Als je wilt weten of het gaat om een pers vnw, een bez vnw of een aanw vnw kun je het beste deze volgorde aanhouden: 1) Is het woord: deze, die, dit, dat? Ja? aanwijzend voornaamwoord. Nee? Ga verder naar stap 2! 2) Geeft het woord een bezit aan(is iets van iemand)? Ja? bezittelijk voornaamwoord Nee? Persoonlijk voornaamwoorden (dus wat over blijft is pers vnw) Wederkerende voornaamwoorden: Slaat terug op ow Vb.: Ik was me ( me slaat terug op ik) Wederkerige voornaamwoorden : elkaar, elkander, mekaar Bijwoord (bw) : Zegt iets van ww, bvnw, telwoorden (1,2,3, eerste Vb.: bijna, helaas, toen, dan overal 22

22 oktober 13 Kijk- en luistervaardigheid Stappenplan Kijken en Luisteren Stappenplan Kijken en Luisteren 1. Voor het luisteren en kijken Neem een goede luister- en kijkhouding aan: ga rechtop zitten wees stil concentreer je Luister en kijk naar: de titel het onderwerp de beelden Doe een voorspelling na het zien van de titel: Het filmpje gaat over... Wat weet je er al van? Wat heb je gezien, gehoord of gelezen? 2. Tijdens het luisteren en kijken Doe een voorspelling na het eerste fragment: Hoe zal het filmpje verder gaan? 3. Na het luisteren en kijken Klopte je voorspelling? Heb je het goed begrepen? Vertel in een paar zinnen waar het filmpje over gaat. 23

23 oktober 13 Woordenschat WOORDHULP Je ziet een woord dat je niet begrijpt. Je wilt weten wat het woord betekent. Wat kun je doen? 1. Lees een stukje terug of verder: daar staat soms een woord dat ongeveer hetzelfde betekent daar staat soms een woord dat het tegengestelde betekent daar wordt soms uitgelegd wat het woord betekent 2. Kijk naar de illustratie bij de tekst Misschien heeft het plaatje iets met het woord te maken. 3. Kijk naar het woord Soms ken je al een stukje van het woord. 4. Soms kom je zelf niet achter de betekenis Vraag het dan aan iemand anders of zoek het op in het woordenboek. 1. Lees de zin opnieuw met de gevonden betekenis. Controleer of het klopt in de tekst. 24

Stap 4: Indeling maken

Stap 4: Indeling maken Stap 1: Het kiezen van een onderwerp Kies een onderwerp dat je aanspreekt of waar je veel van af weet of waar je graag meer over te weten wilt komen. Klaar? Kleur vakje 1 van het stappenblad. Stap 2: Materiaal

Nadere informatie

HANDLEIDING: Zo maak ik een werkstuk.

HANDLEIDING: Zo maak ik een werkstuk. Dit is een plan dat voor werkstukken wordt gebruikt. Kinderen die het lastig vinden is krijgen de weken op een apart A4, dus wat ze in week 1 moeten doen op een A4 in week 2, enzovoort. HANDLEIDING: Zo

Nadere informatie

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk? Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk? Je gaat de komende weken thuis een werkstuk maken. Een werkstuk is een lange weettekst. Het wordt geschreven om iemand iets te leren of te laten weten. Net als in een

Nadere informatie

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!! Hoe maak ik in groep 8 een werkstuk? Jij gaat de komende weken thuis een werkstuk maken. Een werkstuk is een lange weettekst. Het wordt geschreven om iemand iets te leren of te laten weten. Net als in

Nadere informatie

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk? Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk? Jij gaat de komende weken thuis een werkstuk maken. Een werkstuk is een lange weettekst. Het wordt geschreven om iemand iets te leren of te laten weten. Net als in

Nadere informatie

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. DEEL 1: werkwoorden 1. Werkwoorden Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. Voorbeelden: komen, gaan, zwemmen, lopen, zijn enz. 1.1 Vormen van het werkwoord Werkwoorden

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk Antoniusschool Groep 5/6 Let op: deze heb je het hele schooljaar nodig! Hoe maak je een spreekbeurt? Mijn voorbereiding: 1. Je kiest

Nadere informatie

Lees eerst de stappen goed door en ga dan aan de slag! Je zult zien: onderzoek doen kan heel leuk zijn!

Lees eerst de stappen goed door en ga dan aan de slag! Je zult zien: onderzoek doen kan heel leuk zijn! Introductie In klas 4 ga jij bezig met een Sectorwerkstuk. Een onderzoeksopdracht naar een zelf te kiezen onderwerp. Dat doe je samen met een klasgenoot uit dezelfde sector. Je onderzoekt een zelfgekozen

Nadere informatie

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen Antoniusschool Groep 7/8 Let op: deze heb je het hele schooljaar nodig! Hoe maak je een spreekbeurt? Mijn voorbereiding:

Nadere informatie

Naam: Groep: Willem Teellinckschool 15 juni 2016

Naam: Groep: Willem Teellinckschool 15 juni 2016 AMSTERDAM Naam: Groep: Willem Teellinckschool 15 juni 2016 1 Hoe maak ik in groep 8 een werkstuk? Jij gaat de komende weken op school en thuis een werkstuk maken. Een werkstuk is een lange weettekst. Het

Nadere informatie

Beoordeling power-point groep 5

Beoordeling power-point groep 5 Beoordeling power-point groep 5 Leerkracht: Leerling: Onderdeel 2 4 6 8 10 Opmerkingen Titeldia: Duidelijke titel met onderwerp/naam/groep Inhoudsopgave: Puntsgewijs wat ga je behandelen. Plaatjes: Functioneel

Nadere informatie

Bijlage W2 groep 7 1

Bijlage W2 groep 7 1 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding: Waarom ik een werkstuk maak 2 Zo begin ik met mijn werkstuk 3 De onderdelen van het werkstuk 4 Waaraan moet mijn werkstuk voldoen? 4 Beoordelingsschema voor je werkstuk 5 Hoe

Nadere informatie

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken Boekverslag door Tmp_cox 1720 woorden 25 oktober 2012 5.8 259 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands NIEUW NEDERLANDS; Samenvatting, (mavo), havo, vwo hoofdstuk 1 t/m 6 tip! in leerjaar

Nadere informatie

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je het onderwerp uit een zin bepalen. - Kun je het onderwerp van een tekst bepalen. - Kun je een soort tekst

Nadere informatie

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften Werkstuk of verslag de vormvoorschriften begeleider: (naam van de docent) het vak waarvoor je het verslag maakt naam en klas van de leerling schooljaar en datum van inleveren 2 Samenvatting Elk onderzoeksverslag

Nadere informatie

Onderwerp. Plaatje. Uitleg over plaatje. Gemaakt door naam Groep Inleverdatum

Onderwerp. Plaatje. Uitleg over plaatje. Gemaakt door naam Groep Inleverdatum Onderwerp Plaatje Uitleg over plaatje Gemaakt door naam Groep Inleverdatum De voorkant is het visitekaartje, besteedt er genoeg aandacht aan Schrijf de titel van jouw werkstuk duidelijk op de voorkant

Nadere informatie

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Uitleg boekverslag en boekbespreking Uitleg boekverslag en boekbespreking groep 7 schooljaar 2014-2015 Inhoudsopgave: Blz. 3 Blz. 3 Blz. 3 Blz. 4 Blz. 6 Blz. 7 Blz. 7 Stap 1: Het lezen van je boek Stap 2: Titelpagina Stap 3: Inhoudsopgave

Nadere informatie

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2 Wat? Datum? Aftrek punten paraaf? Hoofdvragen & deelvragen - ½ punt Bronnen (2 verscheidene) - 1 punt 1 e versie - 2 punten Beoordeling (klasgenoot) - ½

Nadere informatie

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6 We gaan een werkstuk maken en je mag het helemaal zelf doen. Het is helemaal jouw eigen werkstuk. Maar om je even goed op weg te helpen hebben we hieronder alle stapjes even op een rij gezet. Wat moet

Nadere informatie

Hoe maak je een werkstuk?

Hoe maak je een werkstuk? Hoe maak je een werkstuk? Je gaat een werkstuk maken. Maar hoe zit een werkstuk nou eigenlijk in elkaar? Hoe moet je beginnen? En hoe kies je nou een onderwerp? Op deze vragen en nog vele anderen krijg

Nadere informatie

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

1 keer beoordeeld 4 maart 2018 7 Samenvatting door Syb 764 woorden 1 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Nederlands Nederlands Toets week 3 ZAKELIJKE TEKSTEN LEZEN Het onderwerp van een tekst bestaat uit een paar woorden. Een deel onderwerp

Nadere informatie

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: PIT HAVO-2 +HAVO/VWO-2 2016-2017 Vak: Nederlands Onderdeel: Spelling H1 en H2 Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1 en 2 Extra materiaal: Nieuw Nederlands Online De leerling kent de volgende

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde

Nadere informatie

Hoe maak je een werkstuk?

Hoe maak je een werkstuk? Hoe maak je een werkstuk? Je gaat een werkstuk maken. Maar hoe zit een werkstuk nou eigenlijk in elkaar? Hoe moet je beginnen? En hoe kies je nou een onderwerp? Op deze vragen en nog vele anderen krijg

Nadere informatie

Het maken van een werkstuk

Het maken van een werkstuk Het maken van een werkstuk Deze papieren geven informatie over: A. De verzorging : Hoe hoort een werkstuk er uit te zien? B. De indeling : Hoe wordt een werkstuk ingedeeld? C. Het onderwerp : Waarover

Nadere informatie

Vergeet niet achterin deze opdracht de tips voor lay-out te bekijken!

Vergeet niet achterin deze opdracht de tips voor lay-out te bekijken! De film Bridge of Terabithia is een film die past binnen het thema pesten. Je hebt de film bekeken en vooraf werd de afspraak gemaakt dat je er een filmverslag van gaat maken. Deze opdracht helpt je op

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Schooljaar 2015 2016 Nederlands havo vwo 1 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling H 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Help, ik moet een werkstuk maken!

Help, ik moet een werkstuk maken! Help, ik moet een werkstuk maken! Je gaat de komende tijd bezig met het maken van een werkstuk. Maar hoe zit een werkstuk nou eigenlijk in elkaar? Hoe moet je beginnen? En hoe kies je nou een onderwerp?

Nadere informatie

NAAM: GROEP: SCHOOL:

NAAM: GROEP: SCHOOL: NAAM: GROEP: SCHOOL: Werkstukwijzer groep 6, 7 en 8 Een werkstuk is eigenlijk één groot informatieverhaal over een bepaald onderwerp. Om een werkstuk goed te kunnen maken, is het handig dit volgens enkele

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp

Nadere informatie

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn. Werkstukwijzer Deze werkstukwijzer helpt je om een werkstuk in elkaar te zetten. Je vult eerst een formulier in. Op dit formulier komt te staan waar je werkstuk over gaat en hoe je het aanpakt. Met behulp

Nadere informatie

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam. Formeel en informeel Tijdens je stage praat je veel met mensen. Soms is het een officieel gesprek, soms een gezellig praatje met een collega. Dit noem je formele en informele gesprekken. Formeel betekent

Nadere informatie

HALLO WERELD WERKSTUK

HALLO WERELD WERKSTUK HALLO WERELD WERKSTUK Opdracht Maak een werkstuk over China, het onderwerp van het boek De Parel en De Draak. Beschrijf verschillende aspecten van het land en maak je werkstuk zo afwisselend mogelijk.

Nadere informatie

Handleiding Grote schriftelijke presentatie groep 6/7/8

Handleiding Grote schriftelijke presentatie groep 6/7/8 Handleiding Grote schriftelijke presentatie groep 6/7/8 Inhoud: De eerste bladzijde: het titelblad.... 2 De tweede bladzijde: kop- en voettekst aanpassen... 2 De derde bladzijde: bronnen... 3 De derde

Nadere informatie

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag De probleemstelling is eigenlijk het centrum waar het werkstuk om draait. Het is een precieze formulering van het onderwerp dat je onderzoekt. Omdat de probleemstelling

Nadere informatie

Het houden van een spreekbeurt

Het houden van een spreekbeurt Het houden van een spreekbeurt In deze handleiding staan tips over hoe je een spreekbeurt kunt houden. Waar moet je op letten? Wat moet je wel doen? En wat moet je juist niet doen? We hopen dat je wat

Nadere informatie

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164 R.K. Basisschool De Vlinder RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164 GOEDE STUDIEGEWOONTEN Bij goed studeren (leren) of huiswerk maken

Nadere informatie

Handleiding Sollicitatiebrief

Handleiding Sollicitatiebrief Handleiding Sollicitatiebrief 1. De gerichte sollicitatiebrief Met een gerichte sollicitatiebrief reageer je op een advertentie waarin een werkgever een vacature vermeldt. Voorafgaand aan het schrijven

Nadere informatie

VERVANGTAAK LICHAMELIJKE OPVOEDING VOOR LANGDURIG GEBLESSEERDEN

VERVANGTAAK LICHAMELIJKE OPVOEDING VOOR LANGDURIG GEBLESSEERDEN VERVANGTAAK LICHAMELIJKE OPVOEDING VOOR LANGDURIG GEBLESSEERDEN Je maakt een werkstuk over een (voor jou) niet zo bekende sport. Je maakt het werkstuk op aan de hand van onderstaande handleiding. Veel

Nadere informatie

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig.

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig. Les 1: Een Wikitekst schrijven Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken Bekijk met de klas het Jeugdjournaalfilmpje over koningin Beatrix op www.nieuwsbegrip.nl 1. Schrijf tijdens het

Nadere informatie

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen? werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen? Noteer ook 2 reservekeuzen: 1. 2. 1. Wat weet je al van dit beroep? Schrijf het

Nadere informatie

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz.

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz. Onderzoeksverslag Omslag en titelpagina Op het omslag staan in elk geval de titel van het onderzoek en de namen van de schrijvers. Op de titelpagina opnieuw de titel en de namen van de schrijvers. Nu uitgebreid

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Schooljaar 2015 2016 Nederlands havo vwo 1 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling H 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Vak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Vak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven 4 Lessen Nederlands: Stimuleren vrij lezen, Verhaalfragmenten aanbieden/promopraatjes Nieuw Nederlands Hoofdstuk: Spreken en Gesprekken blz.

Nadere informatie

Let op! Alles graag getypt in lettergrootte 12, lettertype mag je zelf kiezen.

Let op! Alles graag getypt in lettergrootte 12, lettertype mag je zelf kiezen. Beste leerling van groep 6 en ouders, Afgelopen weken zijn de leerlingen bezig geweest met het maken van een klad-werkstuk, over een onderwerp naar eigen keuze. Thuis moeten de leerlingen het net-werkstuk

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende regel De stam van werkwoorden kunnen noteren

Nadere informatie

In groep 8 gaan we een aantal dingen door het jaar heen doen, namelijk het maken van een:

In groep 8 gaan we een aantal dingen door het jaar heen doen, namelijk het maken van een: Beste groep 8-er, In groep 8 gaan we een aantal dingen door het jaar heen doen, namelijk het maken van een: een boekbespreking een werkstuk een boekverslag een spreekbeurt Je krijgt nu in één keer de instructie

Nadere informatie

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgde brief schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen. - Schrijf je op een juiste manier in meervoud. - Gebruik je hoofdletters op een

Nadere informatie

Tekst lezen zonder hulp: samenvatten

Tekst lezen zonder hulp: samenvatten 1. Bekijk de buitenkant van de tekst: de titel, de tussenkopjes en het plaatje. De tekst gaat over de laatste speelgoedrage: de fidget spinner. Wat gaat de tekst je hierover vertellen, denk je? 2. Welke

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2018-2019 Klas: HV1 Lesperiode: 1 + 2 Diploma grammatica Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: Grammatica HF 1 t/m 6 Bladzijde: 25 t/m 30, 67 t/m 72, 109 t/m 114, 151 t/m 156, 193 t/m 198, 235

Nadere informatie

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Inleiding De checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F is ontwikkeld voor leerlingen die moeten leren schrijven op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht

Nadere informatie

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd Werkstuk En natuurlijk ook spreekbeurt Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd (Op het voorblad komt de titel van je werkstuk, een foto of een plaatje van je onderwerp, je naam en je klas.) Inhoudsopgave

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Lesperiode: 1 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Je gaat een werkstuk over dieren maken.

Je gaat een werkstuk over dieren maken. Je gaat een werkstuk over dieren maken. naam Een werkstuk bestaat uit de volgende onderdelen: Titelblad Dit is de voorkant van je werkstuk. De titel van je werkstuk moet mooi groot op de voorkant komen.

Nadere informatie

Sectorwerkstuk. Kandinsky College. locatie Sint Jorisschool

Sectorwerkstuk. Kandinsky College. locatie Sint Jorisschool Sectorwerkstuk Kandinsky College locatie Sint Jorisschool schooljaar 2015-2016 1 Wat is het sectorwerkstuk? Het sectorwerkstuk is een werkstuk dat je maakt in klas vier over de door jou gekozen sector.

Nadere informatie

Spreekbeurt, en werkstuk

Spreekbeurt, en werkstuk Spreekbeurt, krantenkring en werkstuk Dit boekje is van: Datum spreekbeurt Datum krantenkring Inleverdatum werkstukken Werkstuk 1: 11 november 2015 Werkstuk 2: 6 april 2016 Bewaar dit goed! Hoe bereid

Nadere informatie

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties Presenteren vmbo-4 Presenteren is aan de ene kant een kunst de één is er beter in dan de ander maar aan de andere kant valt of staat elke presentatie met een goede voorbereiding en veel oefening. Bij presenteren

Nadere informatie

Werkwijzer Verslagkring:

Werkwijzer Verslagkring: Werkwijzer Verslagkring: 1. Je maakt een tweetal. 2. Met zijn tweeën kies je een onderwerp, waarin jullie je willen verdiepen en waarover jullie meer willen weten. 3. Samen ga je op zoek naar informatie

Nadere informatie

Dit stappenplan is ingevuld door:

Dit stappenplan is ingevuld door: STAPPENPLAN Dit stappenplan is ingevuld door: Dit is jullie opdracht: Bekijk de kranten en/of nieuwssites die je toegewezen krijgt. Ga op zoek naar een nieuwsartikel waarin techniek een belangrijke rol

Nadere informatie

- Een docent controleert of jij je huiswerk op hebt geschreven. - Je hebt aanmoediging nodig om je huiswerk te noteren.

- Een docent controleert of jij je huiswerk op hebt geschreven. - Je hebt aanmoediging nodig om je huiswerk te noteren. Schoolse competenties Competentie 1: Agendagebruik - Je schrijft je huiswerk in je agenda als dit wordt opgegeven. - Je agenda ziet er verzorgd uit. - Een docent controleert of jij je huiswerk op hebt

Nadere informatie

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Dimanida Kemkievelden Groep 7abcd

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Dimanida Kemkievelden Groep 7abcd Werkstuk En natuurlijk ook spreekbeurt Gemaakt door: Dimanida Kemkievelden Groep 7abcd (Op het voorblad komt de titel van je werkstuk, een foto of een plaatje van je onderwerp, je naam en je klas.) Inhoudsopgave

Nadere informatie

SECTORWERKSTUK 4VMBO - T 2014-2015

SECTORWERKSTUK 4VMBO - T 2014-2015 SECTORWERKSTUK 4VMBO - T 2014-2015 handleiding leerlingen inhoud: inleiding stappenplan logboek beoordelingsformulier tijdpad 1 INLEIDING SECTORWERKSTUK VOOR 4 VMBO Alle leerlingen van het vmbo theoretische

Nadere informatie

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? In groep 5-6 nemen kinderen steeds vaker werk mee naar huis. Vaak vinden kinderen het leuk om thuis aan schooldingen

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Fictie Klas: MH-1 Lesperiode:1 Taalportfolio In je taalportfolio komen 5 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden de eerste 3 opdrachten beoordeeld

Nadere informatie

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. 9 789082 208306 van Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. Opzoekboekje voor leerlingen in klas 1 tot en met 3 in de onderbouw

Nadere informatie

Verslag Nederlands Leesverslag

Verslag Nederlands Leesverslag Verslag Nederlands Leesverslag Verslag door S. 870 woorden 5 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Nederlands Klas 1 Hoe maak ik een leesverslag? Een paar opmerkingen vooraf: 1. Je typt je leesverslag in

Nadere informatie

Tijdsplanning werkstuk groep 5

Tijdsplanning werkstuk groep 5 Naam: Groep 5 Tijdsplanning werkstuk groep 5 Wat wanneer Aan de juf het onderwerp van maandag 21 januari 2013 mijn werkstuk doorgeven inleveren opdracht 1 maandag 28 januari 2013 inleveren opdracht 2 donderdag

Nadere informatie

Informatieboekje. Spreekbeurt, leeskring en nieuwskring. 2015 / 2016 groep 8

Informatieboekje. Spreekbeurt, leeskring en nieuwskring. 2015 / 2016 groep 8 Informatieboekje Spreekbeurt, leeskring en nieuwskring 2015 / 2016 groep 8 Informatie In dit informatieboekje vind je informatie voor je spreekbeurt, je leeskring en je nieuwskring. De voorbereiding is

Nadere informatie

Stappenplan: een spreekbeurt maken

Stappenplan: een spreekbeurt maken Stappenplan: een spreekbeurt maken 1. Dit weet ik al! Dit wil ik nog te weten komen! Maak op een kladblad een woordspin over het onderwerp. Ik noteer sleutelwoorden Schrijf onder je woordspin vragen die

Nadere informatie

LEREN LEREN LEREN. een overzicht met leerhulpjes voor de diverse vakgebieden. Hieronder kun je lezen over het leren/maken van:

LEREN LEREN LEREN. een overzicht met leerhulpjes voor de diverse vakgebieden. Hieronder kun je lezen over het leren/maken van: LEREN LEREN LEREN een overzicht met leerhulpjes voor de diverse vakgebieden Hieronder kun je lezen over het leren/maken van: 1. DICTEE 2. TAFELS 3. VRAGEN EN OPDRACHTEN 4. STUKKEN TEKST (bijv. hoofdstuk

Nadere informatie

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd Werkstuk En natuurlijk ook spreekbeurt Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd (Op het voorblad komt de titel van je werkstuk, een foto of een plaatje van je onderwerp, je naam en je klas.) Inhoudsopgave

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE Naam: Klas: Bedrijf: Stageperiode: Maak een inhoudsopgave zoals hieronder is afgebeeld. Indien nodig je eigen onderdelen tussen voegen en uiteindelijk de inhoudsopgave

Nadere informatie

LEREN LEREN LEREN. een overzicht met leerhulpjes voor de diverse vakgebieden. Hieronder kun je lezen over het leren/maken van:

LEREN LEREN LEREN. een overzicht met leerhulpjes voor de diverse vakgebieden. Hieronder kun je lezen over het leren/maken van: LEREN LEREN LEREN een overzicht met leerhulpjes voor de diverse vakgebieden LEREN, LEREN, LEREN Een verzameling aanwijzingen over hoe jij je huiswerk en proefwerken kunt leren. Hieronder kun je lezen over

Nadere informatie

SECTORWERKSTUK 2013-2014

SECTORWERKSTUK 2013-2014 SECTORWERKSTUK 2013-2014 1 HET SECTORWERKSTUK Het sectorwerkstuk is een verplicht onderdeel voor alle leerlingen uit het Mavo. Het maken van een sectorwerkstuk is een manier waarop je, als eindexamenkandidaat,

Nadere informatie

Het Sectorwerkstuk 2015-2016

Het Sectorwerkstuk 2015-2016 Het Sectorwerkstuk 2015-2016 Inhoud Inleiding... 3 Het Sectorwerkstuk... 4 De opbouw... 4 De voorbereiding... 5 Het onderzoek... 6 De verwerking... 7 De presentatie... 7 Het filmpje... 7 Het werkstuk...

Nadere informatie

Sollicitatiebrief. De 10 Stappen. Op zoek naar werk? Wij maken jou sterk!

Sollicitatiebrief. De 10 Stappen. Op zoek naar werk? Wij maken jou sterk! Sollicitatiebrief De 10 Stappen Op zoek naar werk? Wij maken jou sterk! Sollicitatiebrief: De 10 Stappen! Dit stappenplan is bestemd voor iedereen die opzoek is naar een betaalde baan/stageplek en wil

Nadere informatie

Boekbespreking: Kies een boek wat je zelf ook echt leuk vindt!! Weet je niet zeker of het boek mag van school, overleg dan even met je juf.

Boekbespreking: Kies een boek wat je zelf ook echt leuk vindt!! Weet je niet zeker of het boek mag van school, overleg dan even met je juf. Beste groep 8-er, In groep 8 moet je een aantal dingen door het jaar heen doen. 1. Boekbespreking (half oktober) 2. Boekverslag (13 januari 2017) 3. Werkstuk (31 maart 2017) 4. Spreekbeurt (vanaf mei tot

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Grammatica zinsdelen H1-H3 (RTTI) Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1-3 Extra materiaal: Nieuw Nederlands Online Cambiumned.nl De leerling kent de theorie m.b.t. de zinsdelen: - persoonsvorm

Nadere informatie

Amsterdam, november 2014. Aan de ouders/verzorgers van de vierde klas-leerlingen. Geachte ouders/verzorgers,

Amsterdam, november 2014. Aan de ouders/verzorgers van de vierde klas-leerlingen. Geachte ouders/verzorgers, Amsterdam, november 2014 Aan de ouders/verzorgers van de vierde klas-leerlingen Geachte ouders/verzorgers, Deze maand zijn we begonnen met het maken van de sectorwerkstukken. Een sectorwerkstuk is een

Nadere informatie

Hoe werk ik een opdracht uit?

Hoe werk ik een opdracht uit? Hoe werk ik een opdracht uit? Ik gebruik de OVUR-methode om in stappen een opdracht of een probleem op te lossen. Oriënteren Wat wordt er verwacht? (evaluatiecriteria) Wat weet ik al over het onderwerp?

Nadere informatie

EEN ZAKELIJKE BRIEF SCHRIJVEN NEDERLANDS

EEN ZAKELIJKE BRIEF SCHRIJVEN NEDERLANDS EEN ZAKELIJKE BRIEF SCHRIJVEN NEDERLANDS 0 WAAROM BELANGRIJK? Wanneer moet je een zakelijke brief schrijven? Best vaak. De zakelijke brief wordt veel gebruikt. Vooral als je iets wilt (organiseren) of

Nadere informatie

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen week 17 20 april 2015 - Schrijfopdrachten niveau B, les 1 Les 1: Een overtuigende tekst schrijven Beantwoord deze vragen: Een mooie manier om te herdenken 1. Waarom is het volgens jou belangrijk om de

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Redekundig ontleden

Samenvatting Nederlands Redekundig ontleden Samenvatting Nederlands Redekundig ontleden Samenvatting door Bernard 1165 woorden 29 januari 2015 6,8 14 keer beoordeeld Vak Nederlands Redekundig ontleden Allereerst, wat is redekundig ontleden? Redekundig

Nadere informatie

Z I N S O N T L E D I N G

Z I N S O N T L E D I N G - 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk

Nadere informatie

Praktijkinstructie Tekstverwerking 1 (CSE12.1/CREBO:53139)

Praktijkinstructie Tekstverwerking 1 (CSE12.1/CREBO:53139) instructie Tekstverwerking 1 (CSE12.1/CREBO:53139) pi.cse12.1.v2 ECABO, 1 september 2003 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd

Nadere informatie

Werkstukken en presentaties

Werkstukken en presentaties Werkstukken en presentaties Naam Werkstuk thuis Spreekbeurt met powerpoint Robin 14 april 30 september Julian 14 april 7 oktober Lieke 14 april 28 oktober Robbin 14 april 4 november Annicka 14 april 11

Nadere informatie

2 hv. 1

2 hv.  1 2 hv www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp

Nadere informatie

Schrijven: Ik kan eenvoudige samenhangende tekst schrijven over onderwerpen die vertrouwd of van persoonlijk belang zijn.

Schrijven: Ik kan eenvoudige samenhangende tekst schrijven over onderwerpen die vertrouwd of van persoonlijk belang zijn. Examenopdracht medewerker ICT niv. 2 Zoek informatie over een actueel onderwerp in de ICT. Gebruik hiervoor internet en vakliteratuur. Verwerk de informatie in een kort, duidelijk verslag. Het verslag

Nadere informatie

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven NEDERLANDS Nederlands Teksverklaringen Samenvattingen 1. Hoofdgedachte 2. Meerkeuzevragen 3. Tekstverbanden 4. Open vragen 5. Argumentatie 6. Mening en doel van de schrijver 1. Spellen 2. Samenvatting

Nadere informatie

Spreken - Presenteren HV 1. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/52520

Spreken - Presenteren HV 1. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/52520 Spreken - Presenteren HV 1 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 21 July 2015 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/52520 Dit lesmateriaal is gemaakt

Nadere informatie

Werkschrift : Hoe werk ik op WikiKids?

Werkschrift : Hoe werk ik op WikiKids? Werkschrift : Hoe werk ik op WikiKids? WERKBOEK WIKIKIDS Welkom bij het werkboek van WikiKids. In dit werkboek staan opdrachten waarmee je stap voor stap leert werken met WikiKids. Er staan 15 opdrachten

Nadere informatie

1 Omslag/voorblad/titelblad. 2 Titelblad

1 Omslag/voorblad/titelblad. 2 Titelblad Rapporteren Om informatie te rapporteren bestaan er normen of regels. Enkele voorbeelden van rapporten: een eindwerk, een geïntegreerde proef Een rapport kan uit negen onderdelen bestaan: 1 Omslag/voorblad/titelblad

Nadere informatie

De volgende onderdelen moeten in het verslag worden verwerkt:

De volgende onderdelen moeten in het verslag worden verwerkt: Het maken van een leesverslag in klas 3 en 4 VMBO Basis Voor het examenonderdeel fictie moet je een aantal boeken lezen. Gebruik bij het maken van het leesverslag het schema hieronder. Werk het schema

Nadere informatie

De beoordeling van je werkstuk

De beoordeling van je werkstuk De beoordeling van je werkstuk Inzet: - Je levert je werk op tijd in, op de datums die hieronder staan! - Je vraagt hulp als je iets niet snapt. - Je laat je werk in het klad zien, zodat je het nog kunt

Nadere informatie

Hoe maak ik... Naam: Groep:

Hoe maak ik... Naam: Groep: Hoe maak ik... Naam: Groep: Inleiding Een spreekbeurt houden is niet niets! Je moet daar heel wat voor kunnen. Wat dacht je van: Goed kunnen lezen Goed kunnen begrijpen wat je leest Goed dingen kunnen

Nadere informatie

Uitleg examen Nederlands kaderberoepsgerichte leerweg

Uitleg examen Nederlands kaderberoepsgerichte leerweg Uitleg examen Nederlands kaderberoepsgerichte leerweg Het examen Nederlands voor de kaderberoepsgerichte leerweg bestaat uit leesteksten en kijk-/luisterteksten (en vaak ook een advertentietekst) waarover

Nadere informatie

Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek

Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek Ontdek de Bibliotheek Ontdek de Bibliotheek Ontdek de Bibliotheek Welkom in de bibliotheek. Je gaat op ontdekking in de bibliotheek. Hierbij doe je een onderzoek naar verschillende soorten media; zoals

Nadere informatie

2.1 FaVoriete leestips

2.1 FaVoriete leestips Verhalend 2.1 FaVoriete leestips Van klasgenoten heb ik de volgende tips gekregen van boeken/tijdschriften die mij leuk lijken: 1.... 2.... 3.... Van de leraar heb ik de volgende tips gekregen van boeken/tijdschriften

Nadere informatie