Scriptie in het kader afstuderen Nederlands Recht Door: J. van Loon-Ververs Gr Catharinalaan DE Nieuwegein

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Scriptie in het kader afstuderen Nederlands Recht Door: J. van Loon-Ververs Gr Catharinalaan 46 3434 DE Nieuwegein"

Transcriptie

1 Scriptie in het kader afstuderen Nederlands Recht Door: J. van Loon-Ververs Gr Catharinalaan DE Nieuwegein 1

2 Voorwoord. Ik ben als schadecorrespondente werkzaam bij een middelgroot assurantiekantoor. Alhoewel wij voornamelijk zakelijke klanten hebben, als kantoor verzorgen wij de verzekeringen voor bijna alle Plus en Spar supermarkten in Nederland, komt het toch regelmatig voor dat wij in de particuliere sfeer iemand behulpzaam zijn bij het verhalen van een geleden schade. Voor de werkzaamheden die hiermee verband houden, brengen wij kosten in rekening bij onze relatie. In deze scriptie onderzoek ik of deze kosten vallen onder art. 6:96 lid 2 BW en dus te verhalen zijn op de aansprakelijke partij. 2

3 Inhoudsopgave. Voorwoord pag. 1 Inhoudsopgave pag. 2 Inleiding pag. 4 Hoofdstuk 1 Algemene beschouwingen van het schadevergoedingsrecht. pag doeleinden en beginselen pag afdeling BW pag schade pag uitleg begrip schade pag vermogensschade en ander nadeel pag. 9 Hoofdstuk 2 Buitengerechtelijke kosten algemeen. pag beginpunt buitengerechtelijke kosten pag grondslag pag aard pag verschil bedongen en niet bedongen buitengerechtelijke kosten pag onderscheid buitengerechtelijke kosten en proceskosten pag buitengerechtelijke kosten en eigen schuld pag buitengerechtelijke kosten en eerder gevoerde procedures pag omvang van de buitengerechtelijke kosten pag. 21 Hoofdstuk 3 Wanneer is het maken van buitengerechtelijke kosten redelijk. pag eerste redelijkheidtoets en letselschade pag eerste redelijkheidtoets en materiële schade pag interne kosten pag externe kosten pag eerste redelijkheidtoets en het niet aanwezig zijn van schade pag. 27 Hoofdstuk 4 Wanneer is de omvang van de buitengerechtelijke kosten redelijk. pag normering buitengerechtelijke kosten pag buitengerechtelijke kosten in verhouding tot de verrichte werkzaamheden en de daarvoor benodigde specialistische kennis pag de houding van partijen ten opzichte van elkaar pag de verhouding tussen de omvang van de schade en de omvang van de buitengerechtelijke kosten pag. 33 3

4 4.5 begrenzing hoogte buitengerechtelijke kosten verhalende verzekeraar of werkgever pag. 34 Hoofdstuk 5 Regelingen tussen rechtshulpverleners en verzekeraars pag regeling buitengerechtelijke kosten pag PIV overeenkomst buitengerechtelijke kosten pag. 36 Hoofdstuk 6 Assurantietussenpersonen en buitengerechtelijke kosten pag zijn assurantietussenpersonen rechtshulpverleners? pag assurantietussenpersonen pag wat is rechtshulp? pag zijn assurantietussenpersonen deskundigen op het gebied van het recht? pag welke soorten schades verhalen assurantietussenpersonen? pag komen alle gemaakte buitengerechtelijke kosten voor vergoeding in aanmerking? pag art. 15 Wabb pag. 46 Hoofdstuk 7 Aanbeveling. pag. 48 Hoofdstuk 8 Conclusie. pag. 49 Literatuurlijst pag. 51 Jurisprudentielijst pag. 53 Lijst met gebruikte afkortingen pag. 56 4

5 Inleiding. Zoals ik het voorwoord al aangegeven hou ik mij bedrijfsmatig bezig met het afwikkelen / afhandelen van schades. Naast het afwerken van gedekte schades 1 heb ik ook te maken met verhalen van schades die niet onder de dekking van de eigen verzekering van de gelaedeerde vallen. Indien er voor deze schades een aansprakelijke partij is te achterhalen ben ik onze relaties behulpzaam met het verhalen van de schade op de laedens dan wel diens verzekeraar. De kosten die hieruit voortvloeien (denk hierbij o.a. aan arbeidsloon, administratieve kosten, porto- en telefoonkosten) dienen voldaan te worden door onze relatie. Door meerdere assurantie tussenpersonen wordt inmiddels getracht deze verhaals kosten als buitengerechtelijke kosten te verhalen op de laedens 2. Dit levert echter vaak veel discussie en vertraging in de afhandeling van de schade op. Het leek mij dan ook zinvol te onderzoeken of de bovengenoemde, door een assurantie tussenpersoon gemaakte, kosten vallen onder buitengerechtelijke kosten zoals genoemd in art 6: 96 lid 2 BW waardoor zij, in beginsel, door de laedens vergoed dienen te worden. Daarnaast onderzoek ik of er nog sprake is van enige beperking in de verhaalsmogelijkheid of dat alle kosten zonder beperking voor vergoeding in aanmerking komen. De belangrijkste onderzoeksvraag van mijn scriptie is: zijn de door een assurantietussenpersoon, bij het verhalen van een schade voor een relatie, gemaakte kosten te zien als buitengerechtelijke kosten in de zin van art. 6:96 lid 2 BW. Omdat deze vraag niet zonder dat duidelijke is wat buitengerechtelijke kosten nu precies zijn en welke vraagstukken daarbij spelen is, is te beantwoorden zal ik de volgende subvragen ook beantwoorden, behandelen: Wat zijn buitengerechtelijke kosten, hoe dienen de twee redelijkheidvragen beantwoord te worden en welke factoren hebben invloed op de beantwoording van deze vragen en niet onbelangrijk mogen assurantietussenpersonen überhaupt wel kosten in rekening brengen voor het verhalen van een schade. Voor de duidelijkheid start ik met een korte uiteenzetting van enkele algemene beginselen van ons schadevergoedingsrecht 3. Daarna zal ik eerst de subvragen wat zijn buitengerechtelijke kosten, 4 hoe dienen de twee redelijkheidvragen beantwoord te worden en welke factoren hebben een invloed op de beantwoording van deze twee vragen. Voor de 1 Dit zijn schade die onder de dekking van een verzekering vallen 2 Lees waar laedens staat: laedens dan wel zijn verzekeraar. 3 Mijn scriptie is voornamelijk bedoeld voor assurantietussenpersonen, dit is de reden dat ik het schadevergoedingsrecht in het kort ook even behandel. 4 Aan bod komt onder andere het beginpunt, de aard en grondslag van de buitengerechtelijke kosten en het verschil met bijvoorbeeld proceskosten 5

6 volledigheid sta ik ook, heel kort, even stil bij twee regelingen die gesloten zijn tussen rechtshulpverleners en verzekeraars. Na het algemene deel van de buitengerechtelijke kosten en de beantwoording van de meeste subvragen, kom ik toe aan de hoofdvraag. Zijn de door een assurantie tussenpersoon, bij het verhalen van een schade, gemaakte kosten buitengerechtelijk kosten in de zin van art. 6:96 lid 2 BW? Ik ga voor de beantwoording van deze vraag o.a. na of assurantietussenpersonen gezien kunnen worden als deskundigen in de zin van art. 6:96 BW. Aan het eind van mijn scriptie stip ik heel kort het wegvallen van art. 15 Wabb en de gevolgen daarvan voor de verhalende assurantietussenpersoon, dit in het kader van de subvraag: mogen assurantietussenpersonen wel kosten in rekening brengen voor het verhalen van een schade. 6

7 Hoofdstuk 1 Algemene beschouwingen van het schadevergoedingsrecht. Zoals in de inleiding al aangegeven start ik mijn scriptie met een korte uiteenzetting van een aantal algemene beginselen in het schadevergoedingsrecht. Aan de orde komen een aantal doeleinden en beginselen van het schadevergoedingsrecht, afdeling BW en de uitleg van het begrip schade. 1.1 Doeleinden en beginselen. De basisgedachte van ons gehele recht is dat een ieder zijn eigen schade moet dragen tenzij er bijzondere redenen zijn de schade geheel of gedeeltelijk naar een medeburger of de gemeenschap te verplaatsen. Indien er iemand is aan te wijzen die de schade dient te dragen dan is de algemene regel dat deze de gelaedeerde volledig schadeloos dient te stellen. De gelaedeerde dient terug gebracht te worden in dezelfde situatie als waarin hij, zonder de normschending, verkeerd zou hebben 5. Dit kan gezien worden als de belangrijkste doelstelling van het schadevergoedingsrecht. De reden dat men afwijkt van de basisgedachte van ons recht (een ieder draagt zijn eigen schade) is gelegen in het feit dat, door de normschending 6, de rechtsorde is verstoord. Als de normschending niet ongedaan gemaakt kan worden, het kwaad is al geschied en heeft al geleid tot nadelige gevolgen voor de gelaedeerde, dan heeft de gelaedeerde er recht op dat deze nadelige gevolgen ongedaan gemaakt worden. Over het basisprincipe van het schadevergoedingsrecht bestaat geen onenigheid. De problemen ontstaan bij de uitvoering, bij het in praktijk brengen van de schadeloosstelling. Wanneer is iemand namelijk volledig schadeloos gesteld? Hoe bepaal je schadeloosstelling indien er sprake is van letsel of wanneer er een uniek schilderij is beschadigd? Vaak kan de situatie van voor de schadeveroorzakende handeling niet meer bereikt worden. Ze kan, zeker bij immateriële schade, slechts worden benaderd. In een dergelijk geval zal er, met behulp van een vergoeding in geld, getracht moeten worden de schade te compenseren. Naast het feit dat lang niet altijd duidelijk is wanneer iemand schadeloos is gesteld, is wat men verstaat onder schadeloosstelling ook nog afhankelijk van tijd en plaats. In de zestiger jaren bijvoorbeeld veranderde het uitgangspunt ieder draagt zijn eigen schade in, ieder draagt zijn eigen schade maar de vervuiler betaald. Later, in de tachtiger jaren, komt de zuivere 5 Zie o.a. Bloembergen & Lindenbergh 2001, Schut 1997, Asser/Hartkamp De normschending kan bijvoorbeeld gelegen zijn in het plegen van een onrechtmatige daad of het niet nakomen van een (buiten) contractuele verplichting. 7

8 kosten locatie naar voren. Thans kan gesteld worden dat de gedachte leeft dat elke schade vergoed moet worden. Ik heb er niet omgevraagd dus ik moet schadeloosgesteld worden. Het moge duidelijk zijn dat een dergelijke gedachte leidt tot veel (zeer veel) aansprakelijkheidclaims. Naast het hoofddoel worden er in de literatuur ook nog andere doelstellingen genoemd, t.w. preventie, straf, genoegdoening en ongedaanmaking van verrijking. Deze doelstellingen zijn in het algemeen niet echt beoogd met het schadevergoedingsrecht, maar meer een gunstig neveneffect. Het schadevergoedingsrecht komt bijvoorbeeld pas in beeld als preventie in een concreet geval niet is geslaagd, het is zelf dan ook niet op preventie gericht. Van de dreiging van de verplichting tot schadevergoeding gaat mogelijk echter wel een preventieve werking uit. De verplichting tot schadevergoeding is in principe ook niet punitief bedoeld (straffen horen immers ook niet thuis in het privaatrechtelijke aansprakelijkheidsrecht maar in het publiekrechtelijke strafrecht) maar juist gericht op herstel achteraf. Dit neemt echter niet weg dat de schadevergoeding door de laedens wel gevoeld kan worden als straf 7. Op het beginsel dat de gelaedeerde volledig schadeloos gesteld moet worden zijn overigens wel enige uitzonderingen. Deze uitzonderingen kunnen voortvloeien uit de grondslag waarop de schadevergoedingsverplichting rust. Art. 6:212 BW bijvoorbeeld beperkt de schadevergoeding tot het maximum van de ongerechtvaardigde verrijking. Maar ook afdeling BW zelf bevat verschillende uitzonderingen op het beginsel van volledige vergoeding. Ik volsta in het kader van mijn scriptie met het verwijzen naar de diverse artikelen t.w. art. 6: 98, 100, 101, 107, 107a, 108 en Afdeling BW Het schadevergoedingsrecht vormt de uitwerking van verplichtingen tot schadevergoeding die op verschillende plaatsen in het recht hun grondslag vinden. De gemeenschappelijke bepalingen over schadevergoeding zijn te vinden in afdeling BW Wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding. Deze bepalingen gelden ongeacht de aard van de aansprakelijkheid. De grondslag voor de aansprakelijkheid wordt ook niet gevonden in afdeling BW maar dient elders in de wet gevonden te worden. Zoals uit de titel blijkt betreft afdeling BW wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding. Berust de schadevergoedingsplicht rechtstreeks op een rechtshandeling (garantie, boetebeding, verzekeringsovereenkomst) dan speelt afdeling BW niet. Soms 7 In het Anglo Amerikaans systeem heeft het schadevergoedingsrecht overigens wel een punitieve functie 8 Zie voor verdere uitleg Bloembergen & Lindenbergh 2001 p

9 wordt de afdeling echter, bijvoorbeeld in bepaalde verzekeringsovereenkomsten, weer uitdrukkelijk van toepassing verklaard. Afdeling BW regelt het schadevergoedingsrecht niet uitputtend. Ook buiten deze afdeling zijn bepalingen te vinden die delen van het schadevergoedingsrecht regelen. Deze bepalingen kunnen soms ook, min of meer, van algemene aard zijn. Een voorbeeld hiervan is art. 6:119 BW met betrekking tot de vergoeding van wettelijke rente wegens vertraging in de voldoening van een verschuldigde geldsom. De bepalingen van afdeling BW zijn globaal te onderscheiden in vier categorieën 9 : Bepalingen over verschillende soorten schade en gerechtigden; Bepalingen over de causaliteit en redelijke toerekening; Bepalingen over begrotingskwesties; Bepalingen over de beperking van de schadevergoedingsplicht. 1.3 Schade Uitleg begrip schade Volgens Van Dale heeft schade twee betekenissen, namelijk al het nadeel dat voor iemand uit een gebeurtenis voortvloeit en al wat de gaafheid van iets teniet doet. In de wet wordt het woord schade in de eerste betekenis gebruikt. Schade in de laatste betekenis komt overeen met het woord beschadiging en duidt een toestand aan. Een toestand kan niet worden vergoed. Let op: de waardevermindering die een beschadiging tot gevolg kan hebben komt, ook al wordt niet hersteld, daarentegen wel voor vergoeding in aanmerking. Met de taalkundige uitleg van begrip schade is niet gezegd dat het woord schade verder geen interpretatie behoeft, noch dat het steeds voor iedereen duidelijk zal zijn wat in een bepaald geval als schade gezien kan worden en hoe deze schade vervolgens berekend moet worden. Feit is wel dat het begrip schade een louter feitelijk gegeven is bestaande uit een vermogensvermindering of de beroving van een voordeel. 10 In de wet zal overigens (helaas) tevergeefs gezocht worden naar een verklaring van het schadebegrip. Noch in de wet noch in de parlementaire stukken is een dergelijke verklaring te vinden. Al geven diverse bepalingen een nadere omschrijving van de schade die voor vergoeding in aanmerking komt, een duidelijke omschrijving van het schadebegrip ontbreekt. De omvang van de schade wordt vaak bepaald door een vergelijking te maken tussen de toestand zoals deze in werkelijkheid is en de toestand zoals deze (waarschijnlijk) zou zijn 9 Bloembergen & Lindenbergh 2001 p Asser/Hartkamp 1996 p , Bloembergen & Lindenbergh 2001 p , schut 1997 p

10 geweest indien de normschending niet had plaatsgevonden 11. Een nauwkeurige berekening van de schade is vaak moeilijk, zo niet onmogelijk.de herstelkosten van bijvoorbeeld een auto zijn vaak eenvoudig te bepalen maar hoe zit het dan met een waardevermindering als gevolg van de schade? Hoe bepaal je gederfde winst? Je kan daarbij uitgaan van een bepaald verwachtingspatroon maar niemand kan de toekomst voorspellen zodat onduidelijk is of de winst in de toekomst zich niet afwijkend van het verwachtingspatroon zou hebben ontwikkeld. Hoe zou de carrière van de gelaedeerde zijn verlopen als hij het letsel niet had opgelopen? Hoe is de ontwikkeling van het belastingstelsel in de toekomst? Met andere woorden er blijken vaak onzekere factoren te zijn die een precieze berekening van de schade onmogelijk maken. In dergelijke gevallen is er een waarschijnlijkheidsberekening nodig waarbij zoveel mogelijk van vaststaande feiten uitgegaan dient te worden 12. De gelaedeerde moet immers wel schadeloos gesteld worden. Uit het doel van het schadevergoedingsrecht volgt dat zoveel mogelijk rekening dient te worden gehouden met de concrete omstandigheden waarin de gelaedeerde verkeert. Dit vormt dan ook het uitgangspunt van het schadevergoedingsrecht (concrete of subjectieve schadeberekening). In bepaalde gevallen zal abstracte schadeberekening echter tot een bevredigender resultaat leiden. Abstracte schadeberekening houdt in dat er niet zozeer rekening wordt gehouden met de bijzonderheden van het betreffende schadegeval en de gelaedeerde, maar dat nagegaan wordt hoe groot in het algemeen de schade zal zijn van iemand die in een soortgelijke positie verkeert. 13 Wanneer er gekozen dient te worden voor abstracte schadeberekening is niet in zijn algemeenheid te zeggen. Soms is er door de wetgever expliciet gekozen voor een abstract schadebegrip (bijv. art. 7:36-38 BW, art LUVI). Daarnaast is in verschillende gevallen in de rechtspraak beslist dat de schade op basis van een abstracte schadeberekening dient te worden vastgesteld Vermogensschade en ander nadeel. De wetgever heeft gekozen voor een tweesporig schadebegrip. Volgens art. 6:95 BW bestaat schade, die op grond van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding moet worden vergoed, immers uit vermogensschade en ander nadeel. Het onderscheid tussen vermogensschade en ander nadeel is vooral van belang omdat ander nadeel, volgens art. 6:95 11 De gelaedeerde dient immers zoveel mogelijk gebracht te worden in de toestand waarin hij zou hebben verkeerd zonder de schade veroorzakende handeling. 12 Asser/Hartkamp 1996 p Asser/Hartkamp 1996 p , Bloembergen & Lindenbergh 2001 p , Schut 1997 p Asser/Hartkamp 1996 p , Bloembergen & Lindenbergh 2001 p

11 BW, slechts dan voor vergoeding in aanmerking komt indien de wet daar expliciet recht op geeft. Het begrip vermogensschade wordt in de wet nauwelijks verder uitgewerkt. Art 6:96 BW geeft aan dat vermogensschade zowel geleden verlies als gederfde winst omvat en noemt daarnaast enige specifieke posten, maar daar blijft het ook bij. Algemeen wordt aangenomen dat het begrip vermogen staat voor vermogen in economische zin en niet voor vermogen in juridische zin 15. Bij de specifiek in art 6:96 BW genoemde posten worden in lid 2b en c de buitengerechtelijk kosten vermeld. Op deze kosten, waarover zonder een wettelijke bepaling mogelijk twijfel betreffende de vergoedbaarheid zou kunnen bestaan 16, kom ik in het volgende hoofdstuk uitgebreid terug. Van het begrip ander nadeel is in het geheel geen omschrijving te vinden in de wet. Dit begrip wordt slechts afgezet tegen vermogensschade. Nergens staat bijvoorbeeld vermeld waaruit het nadeel, dat een weduwnaar ondervindt van de aantasting van de nagedachtenis van de overledene, bestaat. In art. 6:106 BW wordt slechts bepaald in welke gevallen er recht op vergoeding van ander nadeel bestaat. 15 Asser/Hartkamp 1996 p. 317, Bloembergen & Lindenbergh 2001 p In het Drenth arrest (HR 3 april 1987, NL 1988,275) is onder het oude recht reeds bepaald dat de buitengerechtelijke kosten voor vergoeding in aanmerking komen. Onduidelijk bleef echter of de kosten, indien er geen sprake was van een onrechtmatige daad, ook voor vergoeding in aanmerking kwamen. 11

12 Hoofdstuk 2 Buitengerechtelijke kosten algemeen. In dit hoofdstuk behandel ik de buitengerechtelijke kosten in zijn algemeenheid. Na de omschrijving van de buitengerechtelijke kosten volgt het beginpunt van de meest recente ontwikkelingen. Vervolgens komen de grondslag en aard van de buitengerechtelijke kosten aan bod. Tot slot behandel ik het onderscheid tussen bedongen en niet bedongen buitengerechtelijke kosten en het onderscheid met proceskosten. Ik start echter met de definitie van buitengerechtelijke kosten. Globaal gezegd zijn buitengerechtelijke kosten alle kosten die gemaakt zijn buiten medewerking of tegenwoordigheid van het gerecht. In het vervolg van mijn scriptie versta ik onder buitengerechtelijke kosten de kosten die vallen onder art 6:96 lid 2 onder b en c BW, te weten kosten ter vaststelling van schade aan aansprakelijkheid en kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. 2.1 Beginpunt buitengerechtelijke kosten. Het beginpunt van de recentste ontwikkelingen op het terrein van de buitengerechtelijke kosten is gelegen in het Drenth arrest 17. De heer Drenth had als gevolg van een verkeersfout van de tegenpartij (welke voor de wettelijke aansprakelijkheid verzekerd was bij London & Lancashire) letsel opgelopen. In cassatie ging het om een gedeelte van de vordering van Drent, namelijk over de rechtsbijstandkosten (totaal fl. 6519,50) welke hij gemaakt had vóór aanvang van het geding. Volgens de rechtbank moest een deel van deze kosten t.w. fl. 1519,50 gerekend worden tot de normale kosten die met de voorbereiding van een geding zijn gemoeid. De overige kosten dienen aangemerkt te worden als schade en moesten door L&L vergoed worden. In appel voerde L&L aan dat de rechtbank ten onrechte een bedrag voor kosten ter zake van rechtbijstand over de periode voorafgaande aan het geding had toegekend. Het hof ging hier niet in mee en verwierp het appel. In cassatie volgt de Hoge Raad het hof: terecht is het hof ervan uit gegaan dat, kort gezegd, de kosten van buitengerechtelijke rechtshulp, ook als de onderhandelingen niet tot overeenstemming leiden en een rechtsgeding volgt, kunnen behoren tot de door de voor een verkeersongeval aansprakelijke te vergoeden schade. De Hoge Raad licht dit als volgt toe: Wie ten gevolge van eens anders onrechtmatige daad schade lijdt, zal bij het vaststellen en begroten daarvan, alsmede bij zijn pogen in der minne vergoeding te krijgen niet zelden behoefte hebben zich, gezien de moeilijke 17 HR 3 april 1987, NJ 1988,

13 feitelijke en juridische vragen die zich daarbij kunnen voordoen, tot 18 een of meer deskundigen te doen bijstaan, vooral als ook aan de zijde van de aansprakelijke deskundigen optreden. Voor zover de benadeelde in de gegeven omstandigheden redelijk handelde door zich van deskundige bijstand te voorzien, behoort de aansprakelijke de daaraan verbonden kosten, voor zover deze redelijk zijn, te dragen, want het is zijn onrechtmatige daad die tot het maken daarvan heeft geleid. Voor de kosten van juridische deskundigheid brengt de Hoge Raad wel een bijzondere beperking aan: een en ander geldt in beginsel ook voor de kosten van een rechtsgeleerde raadsman. Komt het evenwel tot een geding, dan gelden voor de aan het voeren daarvan verbonden kosten bij uitsluitsel de regels van de art. 56 en 57 Rv. De Hoge Raad aanvaardt in dit arrest de volgende regel: een en ander leidt ertoe reeds voor huidig recht te aanvaarden dat redelijke kosten van rechtsbijstand ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en ter verkrijging van voldoening buiten rechte mede voor vergoeding in aanmerking komen, behoudens voor zover, indien tussen partijen een rechtsgeding volgt, deze kosten betrekking hebben op verrichtingen waarvoor de in de art. 56 en 57 Rv bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten, zoals die ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak. De Hoge Raad loopt in dit arrest uitdrukkelijk vooruit op het inmiddels (art. 6:96 lid 2 b en c BW) geldende recht. Zelfs de dubbele redelijkheidtoets wordt al genoemd. De erkenning van de schadepost buitengerechtelijke kosten zorgde voor veel beroering in de verzekeringswereld en riep natuurlijk de nodige vervolgvragen op. De belangrijkste vragen waren: wat hield de dubbele redelijkheidtoets nu precies in, wanneer was het redelijk een deskundige in te schakelen, wanneer waren diens kosten redelijk, moesten de buitengerechtelijke kosten ook vergoed worden wanneer de claim niet gegrond was, bestaat er ook recht op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten als er geen sprake is van een claim gebaseerd op een jegens de eiser gepleegde onrechtmatige daad? In het vervolg van mijn scriptie zal ik bovenstaande vragen allemaal behandelen. Aangezien de laatste vraag het fundament van de buitengerechtelijke kosten raakt zal ik deze als eerste beantwoorden. 2.2 Grondslag. In het Drenth arrest was er sprake van een jegens de eiser gepleegde onrechtmatige daad. In de, daaruit voortvloeiende, verplichting van de laedens om de gelaedeerde schadeloos te stellen lag volgens de Hoge Raad ook de grondslag voor de vergoeding van de buitengerechtelijk kosten. De onrechtmatige daad was de oorzaak van het maken van de 18 Door? JvL 13

14 buitengerechtelijke kosten, de kosten waren redelijk en het maken ervan voorzienbaar. Uitgaande van het Drenth arrest zouden de buitengerechtelijke kosten alleen voor vergoeding in aanmerking komen indien er sprake was van een claim die gebaseerd was op een onrechtmatige daad. Het huidige recht gaat echter veel verder. Nadat in het eerste lid van art 6:96 BW is bepaald dat vermogensschade zowel geleden verlies als gederfde winst omvat, stelt het tweede lid dat als vermogensschade mede in aanmerking komt: redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade, redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. De buitengerechtelijk kosten vallen thans onder het begrip vermogensschade. Aangezien art. 6:96 BW in afdeling BW 19 staat is voor het van toepassing zijn van het artikel vereist 20 dat elders een grondslag voor de aansprakelijkheid wordt gevonden. De bepalingen van deze afdeling gelden dan, ongeacht de aard van de aansprakelijkheid. Dit heeft tot gevolg dat de buitengerechtelijke kosten niet alleen voor vergoeding in aanmerking komen wanneer zij het gevolg zijn van een onrechtmatige daad, maar ook wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een verbintenis (wanprestatie). Uit de parlementaire geschiedenis omtrent art 6:96 lid 2 BW valt echter af te leiden dat de bepaling een nog groter bereik heeft. Het apart opnemen van bepaling lid 2c, aanvankelijk was deze bepaling namelijk verweven in lid 2b, wordt als volgt gemotiveerd: aldus komt duidelijker tot uitdrukking dat deze kosten ook kunnen worden gevorderd, wanneer zij zijn gemaakt ter zake van een andere vordering dan een die tot schadevergoeding strekt 21. Aan welke andere vordering gedacht moet worden blijkt, helaas, niet uit de motivatie. In het arrest Terminus/ZAO 22 heeft de Hoge Raad bepaald dat art. 6:96 lid 2c van toepassing is op alle geldschulden. Hierbij kan gedacht worden aan vorderingen tot nakoming van een verbintenis uit overeenkomst of andere rechtshandeling 23, aan vorderingen uit de wet (onverschuldigde betaling) of uit een rechtelijk vonnis. In het genoemde arrest is dit ook van groot belang omdat de partij die vergoeding van zijn buitengerechtelijke kosten vordert een regresnemende sociale verzekeraar (ziekenfonds) is, die zijn vordering baseert op een zelfstandig regresrecht, namelijk art. 83b ZFW. Aangezien de verzekeraar een eigen recht 19 Wettelijke verplichting tot schadevergoeding 20 Zie hoofdstuk 1 21 Parlementaire geschiedenis Boek 6, p HR 5 december 1997, NJ1998, Zie ook RvT 3 juli 2000, uitspraak nr. 2000/75 MO 14

15 heeft op grond van de wet, roept zijn vordering niet rechtstreeks een verbintenis tot schadevergoeding in het leven 24. Advocaat Generaal Hartkamp stelt, in zijn conclusie bij bovengenoemd arrest, overigens niet alleen een ruim bereik van art. 6:96 lid 2 sub c voor, maar stelt zelfs dat art 6:96 lid 2 sub c BW kan gelden als een zelfstandige grondslag voor vergoeding van vermogensschade 25. Dit gaat de Hoge Raad echter te ver. Ook Lindenbergh 26 gaat dit te ver, volgens hem is het wetsystematisch niet juist dat art. 6:96 lid 2 sub c BW als zelfstandig vorderingsrecht geldt. De toewijzing van de buitengerechtelijke kosten is volgens Lindenbergh gelegen in de niet nakoming van de verplichting tot betaling. Dit levert een tekortkoming, op grond van art. 6:74 BW op, welke tekortkoming een schadevergoeding kan rechtvaardigen. In het arrest Van de Visch / SBA 27 overweegt de Hoge Raad nog eens duidelijk dat de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten op grond van art. 6:96 lid 2 BW een vordering tot vergoeding van schade is waarvoor elders in de wet of overeenkomst een grondslag aanwezig moet zijn Aard. Buitengerechtelijke kosten zijn een bijkomend type schade. De kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte en de kosten ter vaststelling van de aansprakelijkheid en schade betreft niet primair een wettelijke verplichting tot vergoeding van de kosten zelf, maar een wettelijke verplichting tot vergoeding van schade in verband waarmee die kosten zijn gemaakt. Dit blijkt uit het gebruik van het woordje mede in de aanhef van art. 6:96 lid 2 BW. Het zijn bijzondere kosten die voor vergoeding in aanmerking komen naast en in aanvulling op de primaire schade. Dat buitengerechtelijke kosten een bijkomend type schade zijn heeft tot gevolg dat een verzekeraar deze kosten dient te vergoeden ook als zij, tezamen met de primaire schade, de verzekerde som overstijgen 30. De Hoge Raad stelt 31 : Blijkens r.o. 18 van het arrest van het Benelux-Gerechtshof moet het antwoord op de vraag of de verzekeraar boven het bedrag van de verzekerde som, naast vergoeding van proceskosten, ook gehouden is tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten, worden gegeven aan de hand van het op de burgerlijkrechtelijke aansprakelijkheid voor de door het motorrijtuig veroorzaakte schade toepasselijke recht. 24 Engelhard 2003, p HR 5 december 1997, NJ 1998,400 conclusie A-G Hartkamp. 26 Lindenbergh e.a. 2000, p HR 15 december 2000, NJ 2001,57 28 Dit wordt nog eens herhaald in HR 11 juli 2003, NJ 2005,50 29 Zie ook Groot & Hendrikse 2004, p HR 10 maart 1995, NJ 1997,525 en BenGH 26 juni 1996, NJ1997, Idem 11 15

16 Naar Nederlands recht is het oordeel van de Rechtbank, dat het Hof tot het zijne heeft gemaakt, juist. Evenals de verplichting van de WAM verzekeraar tot het betalen van wettelijke rente over zijn schuld aan de benadeelde, los staat van zijn verbintenis jegens de verzekerde uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst, staat ook de verplichting van de verzekeraar tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten los van deze verbintenis. Op het eerste gezicht lijkt het recht op vergoeding van buitengerechtelijke kosten op het recht van vergoeding van de wettelijke rente (art. 6:119 BW). In tegenstelling tot wettelijke rente gaat het bij de vergoeding van buitengerechtelijke kosten echter niet om een vergoeding voor schade door de vertraging van de voldoening als zodanig (schade door het niet ter beschikking hebben van het geld) maar om een vergoeding voor kosten ter verkrijging van voldoening (schade door kosten om het geld betaald te krijgen) 32. Dit heeft tot gevolg dat buitengerechtelijke kosten gevorderd kunnen worden naast de wettelijke rente. 2.4 Verschil bedongen en niet bedongen buitengerechtelijke kosten. Omdat art 6:96 lid 2 sub c van regelend recht is wordt er in veel overeenkomsten tegenwoordig standaard een beding opgenomen dat, wanneer de debiteur toerekenbaar tekortschiet jegens de crediteur, de debiteur gehouden is de gehele, daaruit voortvloeiende, schade te vergoeden. De schade is een vooraf overeengekomen gefixeerd bedrag, een percentage van de hoofdsom of wordt berekend aan de hand van de daadwerkelijk gemaakte kosten. Onder schade vallen ook de gemaakte buitengerechtelijke kosten. Indien er sprake is van een overeenkomst waarin een dergelijk beding is opgenomen spreekt men met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten van bedongen buitengerechtelijke kosten. Bij niet bedongen buitengerechtelijk kosten is er geen sprake van een overeenkomst. Het zijn voornamelijk buitengerechtelijke kosten die gemaakt zijn ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid (sub b van art. 6:96 lid 2 BW). Slechts een klein gedeelte van de niet bedongen buitengerechtelijke kosten bestaat uit kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Hierbij moet gedacht worden aan het verkrijgen van voldoening na het vaststellen van aansprakelijk en schade waarbij de schuldige partij weigert de schade te vergoeden. Het onderscheid bedongen en niet bedongen buitengerechtelijke kosten is van groot belang voor de, in de volgende twee hoofdstukken aan de orde komende, dubbele redelijkheidtoets. Deze redelijkheidtoets speelt volgens het arrest van 24 september van de Hoge Raad namelijk niet bij de bedongen buitengerechtelijke kosten. De Hoge Raad overweegt in dit arrest namelijk: 32 Zie ook Parlementaire geschiedenis 1981, p HR 24 september 2004, RvdW 2004,

17 Met zijn overweging dat het op de weg van Moes c.s. lag feiten te stellen waaruit kan volgen dat de onderhavige kosten van verhaal niet de te liquideren kosten betreffen, doch slechts buitengerechtelijke kosten en dat deze kosten redelijk zijn en redelijkerwijs gemaakt moesten worden, heeft het hof zich klaarblijkelijk gebaseerd op art. 6:96 lid 2, aanhef en onder c BW. Daarmee heeft het een onbegrijpelijke uitleg gegeven aan de door Moes c.s. gestelde grondslag voor de onderhavige schadepost. Moes c.s. hebben hun onderhavige vordering immers gebaseerd op het slot van art van de akte waarin de onderhavige koopovereenkomst is vastgelegd en de gedingstukken laten geen andere uitleg toe dan dat Moes c.s. met deze kosten zowel de buitengerechtelijke rechtsbijstandkosten als de proceskosten op het oog hadden en wel voor het volle bedrag. Gezien deze contractuele grondslag van de vordering heeft het hof van een onjuiste rechtsopvatting blijk gegeven door de vordering slechts toewijsbaar te achten voorzover die kosten redelijk zijn en redelijkerwijs gemaakt moesten worden en door op die onjuiste rechtsopvatting voortbouwende eisen aan de stelplicht van Moes c.s. te stellen Onderscheid buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Aan het einde van bepaling 6:96 BW stelt de wetgever dat de onder lid 2 sub b en c gemaakte kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen indien de regels betreffende proceskosten (art Rv) van toepassing zijn. Volgens art. 241 Rv moet onder proceskosten o.a. worden verstaan verrichtingen ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak. Bij verrichtingen ter voorbereiding van de gedingstukken valt te denken aan de bewijsgaring en de juridische analyse van het bewijs. Het opstellen van een dagvaarding is een voorbeeld van een verrichting ter instructie van de zaak 35. Voor ogen moet worden gehouden dat art. 241 Rv slechts betrekking heeft op de kosten en salarissen ter voorbereiding en voeren van het geding. Alle kosten die daar niet onder vallen blijven vallen onder art. 6: 96 lid 2 BW. Het onderscheid buitengerechtelijke kosten 36 / proceskosten is verder nog van belang omdat aan het schadevergoedingsrecht, waaronder de buitengerechtelijke kosten vallen, het beginsel van volledige vergoeding van de schade ten grondslag ligt. Proceskosten worden in het algemeen vergoed op basis van het forfaitaire liquidatietarief, vastgesteld door de NOVA en de NVvR. Buitengerechtelijke kosten dienen volledig vergoed te worden en proceskosten, gezien de forfaitaire vergoeding, worden dit in het algemeen niet. Ondanks dat er, gezien het bovenstaande, dus een scherp onderscheid gemaakt moet worden tussen proceskosten en buitengerechtelijke kosten is dit onderscheid helaas lang niet altijd duidelijk. De wetgever biedt met betrekking tot dit onderscheid vrijwel geen houvast. Hij bepaalt slechts dat: beide groepen van kosten elkaar kunnen overlappen, met name bij kosten ter voorbereiding van de dagvaarding en andere gedingstukken en die van instructie van de zaak. Wanneer het tot een proces komt, moeten deze kosten begrepen worden in de salarissen en 34 Zie o.a. Hendrikse 2005 p Hendrikse, 2005, p. 13 en Groot & Hendrikse 2004, 36 Bedongen en niet bedongen. 17

18 voorschotten. Komt het niet tot een proces dan zullen de kosten, voor zover redelijk, krachtens 6:96 lid 2 onder b en c voor vergoeding in aanmerking komen. Een duidelijk voorbeeld hiervan vormen de kosten van een voorlopig getuigenverhoor 37. In de literatuur zijn verschillende meningen geventileerd. Brunner gaat in zijn noot bij het Drenth arrest 38 uit van een behoorlijke overlapping van de proces- en buitengerechtelijke kosten. Volgens Brunner bestaat veruit het belangrijkste deel van de werkzaamheden van een advocaat, naast de strikte procesbehandeling, uit de feitelijke juridische instructie van de zaak. Naar zijn mening vallen alleen de kosten van aanmaning buiten rechte en de kosten van onderhandelingen betreffende een minnelijke schikking daar buiten. De andere kosten verschieten bij een procedure volgens Brunner van kleur. Behoren zij voor het starten van de procedure tot de buitengerechtelijke kosten die vergoed moeten worden, na het starten van de procedure worden zij geacht deel uit te maken van de proceskosten en kunnen zij niet meer afzonderlijk gevorderd worden. Minder overlappend is de opvatting van Bouman 39. Deze is van mening dat alleen de strikt formele handelingen, zoals het voorlopig getuigenverhoor, het voorlopige deskundigenbericht en de voorlopige plaatsopneming, onder de proceskosten komen te vallen. Alle andere verrichtingen blijven volgens hem buitengerechtelijke kosten, die op grond van art. 6:96 lid 2 sub b en c BW, te verhalen zijn 40. In het rapport Voor-werk II 41 wordt uitgegaan van een beperkte uitleg van buitengerechtelijke kosten ingeval het tot een proces komt. Het uitgangspunt in het rapport is dat bijna alle verrichtingen voorafgaand aan het geding gezien worden als voorbereiding van de gedingstukken en instructie van de zaak. Buitengerechtelijke kosten dienen volgens het rapport slechts toegewezen te worden wanneer aangetoond is dat er werkzaamheden zijn verricht die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een niet aanvaard- schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige informatie of het op de gebruikelijke manier samenstellen van het dossier. Een combinatie van aanmaningen en het doen van schikkingsvoorstellen of het daadwerkelijk plaatsvinden van schikkingsonderhandelingen kan wel tot een vergoeding van buitengerechtelijke kosten leiden. Voorwerk II is dus nog beperkter in de uitleg van buitengerechtelijke kosten dan Brunner. Bij Brunner vallen alle kosten die verband houden met aanmaningen of het doen van 37 Parlementaire Geschiedenis 1992, p HR 3 april 1987, NJ 1988, Bouman 1990, p Zie met betrekking tot deze materie ook Lindenbergh e.a. 2000, p en 41 Voor-werk paragraaf

19 schikkingsvoorstellen nog onder de buitenrechtelijke kosten, bij Voor-werk II moet er, willen deze kosten onder de buitengerechtelijke kosten vallen, sprake zijn van meer dan een enkele aanmaning of moeten er daadwerkelijk schikkingsonderhandelingen gevoerd zijn. Het enkel doen van een schikkingsvoorstel is niet voldoende. In de jurisprudentie wordt de lijn die is uitgezet in het rapport Voor-werk II gevolgd. Oordeelde het Hof Amsterdam op 9 december nog dat onder de instructie van de zaak alle strikt procesrechtelijke voorbereidingen van de zaak, strekkende om deze in staat van wijzen te brengen, dient te worden verstaan. Daartoe behoorde volgens het hof het voorlopig getuigenverhoor, de decente, het deskundigenbericht en het pleidooi. Alle andere kosten gemaakt voorafgaande aan de procedure konden volgens het hof beschouwd worden als buitengerechtelijke kosten. Thans staat men een engere uitleg van het begrip buitengerechtelijke kosten in relatie tot de proceskosten voor ogen. In zijn arrest van 11 juli heeft de Hoge Raad geoordeeld dat wat betreft de buitengerechtelijke (incasso)kosten, ook in geval van het bestaan van een kostenbeding, de proceskostenveroordeling geacht moet worden mede een vergoeding in te houden voor de kosten terzake van de herhaalde verzoeken tot betaling voorafgaande aan de procedure. In zijn arresten van 14 januari februari zet de Hoge Raad deze lijn door. In het eerste arrest stelt de Hoge Raad dat onder instructie van de zaak al hetgeen valt dat een advocaat moet doen om zich een beeld te vormen van de zaak, de daarop eventueel te baseren rechtsvordering en de proceskansen, inclusief het vergaren van feiten, de juridische analyse en het verzamelen van bewijs. Onder voorbereiding van gedingstukken valt de ordening en selectie van het verzamelde materiaal en het concipiëren van de dagvaarding. In het tweede arrest herhaalt de Hoge Raad dat eenvoudige en duidelijk ter instructie van de procedure verrichte werkzaamheden onder de proceskostenveroordeling vallen. Concluderend kan gezegd worden dat, alleen in geval van daadwerkelijk gevoerde onderhandelingen over een minnelijke regeling, eventueel gecombineerd met het sturen van meerdere brieven naar de wederpartij, een vergoeding van bedongen buitengerechtelijke kosten, in geval van een procedure, mogelijk is. Ingeval van niet bedongen buitengerechtelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid (lid 2 sub b van art. 6:96 BW) blijft naar mijn mening een volledige vergoeding wel mogelijk. In een dergelijk zaak wordt in het algemeen namelijk niet aangestuurd op een procedure, alles is 42 Hof Amsterdam 9 december 1993, NJ 1994,750 (Elvia/Ziekenfonds) 43 HR 11 juli 2003, NJ 2003, 566 (Vervroegd uittreden/de Bruin) 44 HR 14 januari 2005, C03/217HR, LJN AR HR 18 februari 2005, RvdW 2005,32 19

20 gericht op het in der minne regelen van de zaak 46. De verrichte werkzaamheden kunnen gezien worden in het kader van de te voeren onderhandelingen over een minnelijke regeling. 2.6 buitengerechtelijke kosten en eigen schuld. Niet alleen de laedens, maar ook de gelaedeerde, kan een invloed hebben op het ontstaan dan wel de omvang van de schade. Handelingen van de gelaedeerde kunnen bijgedragen hebben aan het ontstaan van de schade of deze zelfs hebben vergroot. Heeft deze eigen schuld ook invloed op de vergoeding van de buitengerechtelijke kosten? Art. 6:101 lid 1 BW stelt dat wanneer er sprake is van eigen schuld van de gelaedeerde de schadevergoedingsplicht wordt verminderd door de schade over beide partijen te verdelen in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen. Deze schuldverdeling gaat in beginsel ook op voor de buitengerechtelijke kosten, deze vallen immers onder de voor vergoeding in aanmerking komende vermogensschade 47. De billijkheidscorrectie zoals vermeld aan het slot van art 6:101 lid 1 BW kan echter met zich meebrengen dat de vergoedingsplicht met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten niet of niet in dezelfde mate verminderd wordt als de oorspronkelijke schade 48. Van belang hierbij is het causaal verband tussen de aan de gelaedeerde toe te rekenen omstandigheden en de gemaakte buitengerechtelijke kosten 49. Oordeelde de Rechtbank in het arrest Roos / Aegon 50 nog dat nu de buitengerechtelijke kosten alleen gemaakt waren om de schade vast te stellen en geen betrekking hadden op het vaststellen van het percentage eigen schuld dan wel de aansprakelijkheid, het redelijk was dat zij voor volledige vergoeding in aanmerking kwam. Thans is door de Hoge Raad in zijn arrest van 21 september 2007 duidelijk gesteld dat de stelling dat de redelijkheid met zich meebrengt dat de buitengerechtelijke kosten volledig vergoed dienen te worden indien zij slechts tot doel hebben gehad de schade vast te stellen er ervoor te zorgen dat de gelaedeerde de schadevergoeding kreeg waarop deze volgens de schulddeling recht had, in zijn algemeenheid te ver gaat. Gezien de belangrijke rol die de specifieke omstandigheden van een concreet geval spelen het niet mogelijk is duidelijke regels te formuleren voor het corrigeren van de hoofdregel. In 46 Ongeveer 95% van letselschades worden bijvoorbeeld buiten rechte afgewikkeld 47 O.a. HR 9 december 1994, NJ 1995,250 (Smit/de Moor) m.n. conclusie A-G Bloembergen, Rechtbank Den Haag 17 mei 2005, rolnr /49 48 o.a. HR 21 september 2007, RvdW2007,789 en Rechtbank Den Haag 24 juli 2002, NJkort 2002, 62 (Roos/Aegon) 49 Rechtbank Den Haag 24 juli 2002, NJkort 2002, 62 Rechtbank Utrecht 10 maart 2004, zaaknr/rolnr /HAZA HS 50 Rechtbank Den Haag 24 juli 2002, NJkort 2002, 62 20

21 zijn conclusie bij bovengenoemd arrest formuleert A-G Wuisman wel een bruikbare richtlijn voor het corrigeren van deze hoofdregel. Hij stelt dat naar mate het ontstaan en oplopen van de buitengerechtelijke kosten meer valt toe te schrijven aan een, niet juist blijkende, afwijzende houding van de leadens ten aanzien van de vergoedbaarheid van de initiële schade, het redelijker wordt om de buitengerechtelijke kosten van de gelaedeerde voor een hoger percentage te vergoeden dan overeenkomt met het percentage dat uit de hoofdregel voortvloeit. Omgekeerd kan een dergelijke richtlijn ook ten nadele van de gelaedeerde geformuleerd worden, namelijk indien het oplopen van de buitengerechtelijke kosten veroorzaakt is door een onjuiste houding van de gelaedeerde is het redelijker om zijn buitengerechtelijke kosten volgens een lager percentage te vergoeden dan uit de hoofdregel voortvloeit. 2.7 buitengerechtelijke kosten en eerder gevoerde procedures. In sommige zaken zijn er, voordat de civiele procedure wordt gestart, ander procedures bijvoorbeeld bij een klachtencommissie of het Medisch Tuchtcollege, gevoerd. Zijn de kosten die daarbij gemaakt worden ook te zien als buitengerechtelijke kosten die in de civiele procedure op grond van art. 6: 96 lid 2 b BW voor vergoeding in aanmerking komen? Deze vraag was aan de orde in het arrest van de Hoge Raad op 10 januari Door de gelaedeerde waren bij de Kamer van Toezicht over notarissen en kandidaatnotarissen te Rotterdam tegen de laedens, een notaris en de maatschap waarvan deze notaris deel uit maakte, meerdere klachten ingediend. Deze klachten zijn door de Kamer van Toezicht gedeeltelijke gegrond verklaard. In de, op deze tuchtprocedures volgende, civiel rechtelijke procedure vordert de gelaedeerde de tijdens de tuchtprocedures gemaakte kosten als buitengerechtelijke kosten op grond van art. 6:96 lid 2b BW. Door zowel de Rechtbank als het Hof is bepaald dat de tijdens de tuchtprocedure gemaakte kosten niet te zien zijn als redelijke kosten ter vaststelling van aansprakelijkheid. Ook de Hoge Raad is deze mening toegedaan. In r.o. 3.3 stelt de Hoge Raad: het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren, zoals in het onderhavige geval notarissen, heeft in de eerste plaats tot doel, kort gezegd, in het algemeen belang een goede wijze van beroepsuitoefening te bevorderen. Het tuchtrecht komt tot gelding in een tuchtrechtprocedure waarin, in het algemeen naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende, wordt onderzocht of een beroepsbeoefenaar in overeenstemming met deze norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, een maatregel kan worden opgelegd. Hiermee strookt dat deze procedure niet in de eerste plaats ertoe dient de klager in geval van gegrondbevinding van zijn klacht genoegdoening te verschaffen, ook al kan dit wel het feitelijk resultaat zijn. 51 HR 10 januari 2003, NJ2003,

22 Evenzo kan het oordeel van de tuchtrechter over het handelen van een beroepsbeoefenaar in een civiele procedure een rol spelen bij de beantwoording van de vraag of de beroepsbeoefenaar aansprakelijk is 52, en deze omstandigheid kan een belanghebbende (mede) aanleidinggeven een klacht in te dienen, maar dit betekent niet dat een tuchtprocedure tot doel heeft de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de beroepsbeoefenaar vast te stellen. Van belang is volgens de Hoge Raad ook dat bij een tuchtrechtelijke procedure andere maatstaven worden gebruikt om te beoordelen of een klacht gegrond is, dan men gebruikt om een civiel rechtelijke aansprakelijkheid te beoordelen. Ook gelden de civiel rechtelijke bewijsregels niet in het tuchtrecht. De Hoge Raad stelt vervolgens dat als uitgangspunt moet worden aanvaard dat een tuchtrechtelijke procedure niet gezien kan worden als een redelijke maatregel ter vaststelling van aansprakelijkheid. De tijdens de tuchtprocedure gemaakte kosten zijn dan ook geen redelijke kosten ter vaststelling van aansprakelijkheid conform art. 6:96 lid 2 b BW 53. Slechts in geval van bijzondere omstandigheden kan er plaats zijn om van dit algemene uitgangspunt af te wijken. Volgens een uitspraak van de Rechtbank in Rotterdam is van een dergelijke bijzondere omstandigheid geen sprake indien na de tuchtprodecure door de laedens de aansprakelijkheid wordt erkend Omvang van de buitengerechtelijke kosten. Als algemeen schadebeginsel geldt dat de gelaedeerde dient te worden teruggebracht in de situatie waarin hij, zonder de normschending, zou hebben verkeerd. Bij buitengerechtelijke kosten speelt echter nog een ander beginsel van het schadevergoedingsrecht, namelijk het beginsel dat de aansprakelijke persoon slechts op hoeft te komen voor dat gedeelte van de totale schade dat hem redelijkerwijs kan worden toegerekend (zie bijv. art. 6: 98BW), een rol. Buitengerechtelijke kosten zijn, ook al zijn zij het gevolg van een gedraging van de laedens, door tussenkomst van de gelaedeerde gemaakt. Deze kan bij het maken van de kosten logischerwijs niet geheel naar eigen inzicht handelen en alle kosten zonder meer verhalen op de laedens. Hij heeft, ook bij deze kosten 55, de verplichting de schade naar maatstaven van de redelijkheid te beperken. De wetgever heeft het in art. 6:96 lid 2 onder b en c BW dan ook over redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. 52 Vlg HR 12 juli 2002 RvdW 2002, In HR 3 juni 2005, NJ2005, 324 is bepaald dat e.e.a. ook geldt voor de in lid 2 a van art BW bedoelde kosten. 54 Rechtbank Rotterdam 8 februari 2006, LJN:AX Bij de gewone schadeposten heeft hij deze verplichting immers ook 22

23 De redelijkheidstoets, welke voortvloeit uit het gebruik van het woord redelijk in bovengenoemd artikel, heeft, naar algemeen aanvaard is, een tweeledig karakter. Het maken van de kosten moet redelijk zijn ( let op niet noodzakelijk) en de omvang van de gemaakte kosten moet redelijk zijn. Het zal niemand verbazen dat over deze twee vragen de laedens en de gelaedeerde vaak van meningen verschillen. De laedens (dan wel zijn verzekeraar) zal begrijpelijkerwijs een andere kijk hebben op de redelijkheid van de kosten, hij moet ze immers vergoeden, dan de gelaedeerde (dan wel zijn belangenbehartiger). De laatste wil een zo groot mogelijke vergoeding krijgen. Over wat redelijk is in een bepaalde zaak zijn inmiddels dan ook al vele procedures gevoerd. In zijn algemeenheid kan uit deze procedures worden afgeleid dat de invulling van het begrip redelijk in een bepaalde zaak afhangt van: De aard of complexiteit van de schade; De omvang van de schade; De vraag of verweer is gevoerd of is te verwachten; De aard van de verrichte werkzaamheden; De houding van de partijen ten opzichte van elkaar; Intern of extern gemaakte kosten; Aanwezigheid van eigen schuld. In de volgende twee hoofdstukken werk ik de twee redelijkheidvragen verder uit. Ik begin met de eerste vraag: wanneer is het redelijk buitengerechtelijke kosten te maken. De tweede vraag: wanneer is de hoogte van de kosten redelijk komt aan bod in het daarop volgende hoofdstuk. 23

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

(Buiten)gerechtelijke kosten: de onwenselijkheid van het op grote schaal van kleur verschieten

(Buiten)gerechtelijke kosten: de onwenselijkheid van het op grote schaal van kleur verschieten (Buiten)gerechtelijke kosten: de onwenselijkheid van het op grote schaal van kleur verschieten Mr. Chr. H. van Dijk Kennedy Van der Laan Advocaten 1. Inleiding Een gerechtelijke kostenveroordeling houdt

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting Inboedelverzekering. Uitleg van verzekeringsvoorwaarden.

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

Convenant loonregres

Convenant loonregres Overwegingen: Aon pleegt voor werkgevers onder meer loonregres ex. artikel artikel 6:107a BW; Aon is van mening dat er op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b en c BW voor de zogenaamde buitengerechtelijke

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-299 (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 februari 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

Niet-nakoming van overeenkomsten: toerekenbaar tekortschieten (wanprestatie)

Niet-nakoming van overeenkomsten: toerekenbaar tekortschieten (wanprestatie) pag.: 1 van 5 Niet-nakoming van overeenkomsten: toerekenbaar tekortschieten (wanprestatie) Tekortschieten in het nakomen van een overeenkomst betekent dat diegene die moet presteren dat helemaal niet doet,

Nadere informatie

Convenant met BSA Schaderegelingsbureau B.V. inzake het standaardiseren van processen van werkgeversregres

Convenant met BSA Schaderegelingsbureau B.V. inzake het standaardiseren van processen van werkgeversregres Convenant met BSA Schaderegelingsbureau B.V. inzake het standaardiseren van processen van werkgeversregres Convenant tussen BSA en Verbond van Verzekeraars Overwegingen: BSA pleegt voor werkgevers (waaronder

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 52 d.d. 14 juli 2009 (mr R.J. Verschoof, voorzitter, mr drs M.L. Hendrikse en mr M.M. Mendel) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.2662 (068.05) ingediend door: hierna te noemen 'klagers', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

Inleiding. Drenth). 3 Zie ook HR 5 december 1997, NJ 1998, 400 m.nt. Jac. Hijma onder HR 5 december 1997, NJ 1998,

Inleiding. Drenth). 3 Zie ook HR 5 december 1997, NJ 1998, 400 m.nt. Jac. Hijma onder HR 5 december 1997, NJ 1998, W. Dijkshoorn & S.D. Lindenbergh, Buitengerechtelijke kosten en eigen schuld. HR 21 september 2007, RvdW 2007, 789 (Manege Bergemo), Maandblad voor Vermogensrecht 2007, p. 252-256. Buitengerechtelijke

Nadere informatie

Voorwoord 13. Lijst van gebruikte afkortingen Inleiding Het thema De opzet 26. Deel I 29

Voorwoord 13. Lijst van gebruikte afkortingen Inleiding Het thema De opzet 26. Deel I 29 Voorwoord 13 Lijst van gebruikte afkortingen 15 1 Inleiding 23 1.1 Het thema 23 1.2 De opzet 26 Deel I 29 2 De patiënt en een incident bij een geneeskundige behandeling; een verkenning 31 2.1 Inleiding

Nadere informatie

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding WIJZIGING VAN BOEK 6 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK EN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING IN VERBAND MET DE NORMERING VAN DE VERGOEDING VOOR KOSTEN TER VERKRIJGING VAN VOLDOENING BUITEN RECHTE Memorie

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-317 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 mei 2015 Ingesteld door : Consument Tegen

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN KKamsterdam

ALGEMENE VOORWAARDEN KKamsterdam ALGEMENE VOORWAARDEN KKamsterdam Toepasselijkheid 1.1 Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op en maken onlosmakelijk deel uit van iedere aanbieding, offerte en overeenkomst die betrekking heeft

Nadere informatie

Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken

Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken Directie Toegang Rechtsbestel/5362391/05/DTR/12 juli 2005 5362391 Bijlage De Minister van Justitie, Gelet op artikel 4:23,

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 102 d.d. 2 november 2009 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Eiseres zal hierna [A] genoemd worden. Gedaagden zullen hierna ieder afzonderlijk [B] en [C], alsmede gezamenlijk [B] c.s. genoemd worden.

Eiseres zal hierna [A] genoemd worden. Gedaagden zullen hierna ieder afzonderlijk [B] en [C], alsmede gezamenlijk [B] c.s. genoemd worden. Rechtbank Amsterdam, 06 juni 2012; de hondenbezitter is aansprakelijk voor de letselschade van een vrouw die tijdens het uitlaten van de hond ten valt komt doordat de hond plotseling hard aan de lijn trok.

Nadere informatie

Contractsduur, uitvoering en wijziging overeen-komst

Contractsduur, uitvoering en wijziging overeen-komst artikel 1. Algemeen 1.1 Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding, offerte en overeenkomst tussen Juncto juridisch advies en training, hierna te noemen: Juncto, en een Opdrachtgever waarop

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 03-05-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 818166 UC EXPL 12-9177

Nadere informatie

AANWIJZING VOOR DE PRAKTIJK 1 HET VORDEREN VAN BILLIJKE GENOEGDOENING

AANWIJZING VOOR DE PRAKTIJK 1 HET VORDEREN VAN BILLIJKE GENOEGDOENING AANWIJZING VOOR DE PRAKTIJK 1 HET VORDEREN VAN BILLIJKE GENOEGDOENING I. Introductie 1. De toekenning van billijke genoegdoening is geen automatisch gevolg van de vaststelling door het Europees Hof voor

Nadere informatie

Schadebegroting en berekening in mededingingszaken

Schadebegroting en berekening in mededingingszaken Schadebegroting en berekening in mededingingszaken Vereniging voor Mededingingsrecht 28 april 2010 mr. Erik-Jan Zippro e.j.zippro@law.leidenuniv.nl Privaatrechtelijke handhaving van mededingingsrecht Nietigheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-143 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 10 juli 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-382 d.d. 20 oktober 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en drs. L.B. Lauwaars RA, leden en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

Convenant Regeling administratiekosten

Convenant Regeling administratiekosten Convenant Regeling administratiekosten Het convenant Regeling administratiekosten wordt per 1 april 2013 conform de bepaling in artikel 10 van het convenant verlengd. De lumpsumvergoeding (in 2012 74,71)

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2006.2274 (047.06) ingediend door: hierna te noemen 'klaagster', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-233 d.d. 6 juni 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mevrouw mr. I.M.L. Venker, secretaris) Samenvatting Consument en Aangeslotene hebben

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN. Artikel 1 Definities. in deze Algemene Voorwaarden wordt verstaan onder:

ALGEMENE VOORWAARDEN. Artikel 1 Definities. in deze Algemene Voorwaarden wordt verstaan onder: ALGEMENE VOORWAARDEN Van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Linkedintoresults B.V., tevens handelend onder de namen Linkedintoresults en LI2R, gevestigd en kantoorhoudende te, aan

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 21 d.d. 2 april 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

N.V. Surinaamse Assurantie Maatschappij

N.V. Surinaamse Assurantie Maatschappij Algemene Voorwaarden Aansprakelijkheidsverzekering voor Bedrijven en Beroepen Artikel 1: Verzekerden Verzekerden krachtens deze verzekering zijn: - de verzekeringnemer (met wie de verzekering is aangegaan),

Nadere informatie

Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond 2015 Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond

Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond 2015 Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond 2015 Vertrouwelijk 1 Alleen voor intern gebruik Overwegingen: BSA pleegt voor werkgevers (waaronder de overheid) onder meer loonregres ex. artikel 2 Verhaalswet ongevallen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272 ECLI:NL:RBNNE:2013:6272 Instantie Datum uitspraak 22-10-2013 Datum publicatie 20-11-2013 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 429507 - CV EXPL 13-2675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten, Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN VERGNES SUPPORT

ALGEMENE VOORWAARDEN VERGNES SUPPORT ALGEMENE VOORWAARDEN VERGNES SUPPORT Artikel 1 Algemeen 1.1 De onderhavige voorwaarden zijn, tenzij uitdrukkelijk schriftelijk anders is overeengekomen, van toepassing op alle aanbiedingen, aanvragen,

Nadere informatie

Buitengerechtelijke kosten, Stichting PIV 2000

Buitengerechtelijke kosten, Stichting PIV 2000 Buitengerechtelijke kosten, Stichting PIV 2000 Het PIV-boek "Buitengerechtelijke kosten" In de PIV-publicatie "Buitengerechtelijke kosten" geven de auteurs vanuit verschillende optieken vijf visies op

Nadere informatie

Inleiding. Het systeem II 15. Causaal verband Relativiteit Groepsaansprakelijkheid. Aansprakelijkheid voor personen

Inleiding. Het systeem II 15. Causaal verband Relativiteit Groepsaansprakelijkheid. Aansprakelijkheid voor personen Inhoud I 1 2 Deel 1 II 3 4 5 6 7 8 9 10 III 11 12 13 14 15 Inleiding Aansprakelijkheidsrecht Het systeem Vestiging Aansprakelijkheid voor eigen onrechtmatig handelen (art. 6:162 BW) Onrechtmatige daad

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 41 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Natura-uitvaartverzekering.

Nadere informatie

Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419 CV EXPL 14-32341. Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419 CV EXPL 14-32341. Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl ECLI:NL:RBAMS:2015:3202 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vindplaatsen Uitspraak Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419

Nadere informatie

Claimsafhandeling in polisclausules. Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013

Claimsafhandeling in polisclausules. Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013 Claimsafhandeling in polisclausules Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013 Agenda Schaderegelingsclausule Algemene opmerkingen Brandverzekering Arbeidsongeschiktheidsverzekering Aansprakelijkheidsverzekering

Nadere informatie

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-045 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. C.E. Polak, en mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak ECLI:NL:HR:2014:1405 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 13-06-2014 Zaaknummer 13/05858 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:289 Civiel recht Bijzondere

Nadere informatie

het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier; het verweerschrift van Verzekeraar; de repliek van Consument.

het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier; het verweerschrift van Verzekeraar; de repliek van Consument. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-440 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. dr. drs. H.M.B. Brouwer, secretaris) Klacht ontvangen op : 21 december 2017 Ingediend

Nadere informatie

Actualiteiten Aansprakelijkheidsverzekering

Actualiteiten Aansprakelijkheidsverzekering Actualiteiten Aansprakelijkheidsverzekering Pieter Leerink, JPR Advocaten ACIS-symposium 9 maart 2018 Casus Uitzendkracht stopt in 2011 hand in sorteermachine en loopt ernstig letsel op. Arbeidsinspectie

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.0156 (004.05) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Jubileumcongres Beursbengel

Jubileumcongres Beursbengel Workshop - Contracteren met de klant: omgaan met aansprakelijkheidsrisico's, exoneraties en verzekeringsdekking Jubileumcongres Beursbengel Erik van Orsouw erik.van.orsouw@kvdl.nl http://www.kvdl.nl/beursbengel/

Nadere informatie

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De Brandverzekering en Risicoverzwaring: over primaire dekkingsbepalingen, risicoverzwaringsmededelingsclausules en preventieve garantieclausules Prof. mr.

Nadere informatie

2.2 Assurantie Service Jan van Veen behoudt zich het recht voor opdrachten zonder opgave van redenen te weigeren.

2.2 Assurantie Service Jan van Veen behoudt zich het recht voor opdrachten zonder opgave van redenen te weigeren. ALGEMENE VOORWAARDEN ADVISERING Assurantie Service Jan van Veen OP HET TERREIN VAN Individuele Arbeidsongeschiktheidsverzekering, Uitvaartverzekering, Overlijdensrisicoverzekering, (Direct Ingaande) Lijfrenteverzekering

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN VANSTOKKOM MANAGEMENT

ALGEMENE VOORWAARDEN VANSTOKKOM MANAGEMENT Artikel 1 - Algemeen 1.1 In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: Opdrachtgever: de wederpartij van VanStokkom Management bij een overeenkomst als bedoeld in Artikel 2.1; Opdrachtnemer: VanStokkom

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 081.99 ingediend door: hierna te noemen klaagster, tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN

ALGEMENE VOORWAARDEN ALGEMENE VOORWAARDEN ADVISERING FINANCIEEL ADVIESBUREAU KARIN BLOTT OP HET TERREIN VAN HYPOTHEKEN / VERZEKERINGEN / OVERIG FINANCIEEL ADVIES. 1. ALGEMEEN. 1.1 Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-209 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus, mr. B.F. Keulen, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

De toepasselijkheid van de schadestaatprocedure HR 23 december 2005, NJ 2006, 32 (De Zwolsche Algemeene Schadeverzekering N.V.

De toepasselijkheid van de schadestaatprocedure HR 23 december 2005, NJ 2006, 32 (De Zwolsche Algemeene Schadeverzekering N.V. De toepasselijkheid van de schadestaatprocedure HR 23 december 2005, NJ 2006, 32 (De Zwolsche Algemeene Schadeverzekering N.V./Rijssemus) Inleiding Art. 612 Rv bepaalt dat de rechter die een veroordeling

Nadere informatie

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Beslissing als bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 135.2003 van: [ ], wonende te [ klaagster, ], Duitsland, tegen: [

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure 1 Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 162, d.d. 6 juli 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. drs. M.L. Hendrikse en mr. B.F. Keulen) Samenvatting Betalingsbeschermingsverzekering.

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN ZORG MAATSCHAP TWENTE

ALGEMENE VOORWAARDEN ZORG MAATSCHAP TWENTE ALGEMENE VOORWAARDEN ZORG MAATSCHAP TWENTE Artikel 1 Algemeen 1. Deze algemene voorwaarden gelden voor iedere overeenkomst tussen Zorg Maatschap Twente en cliënt, en tussen de door Zorg Maatschap Twente

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN ADVISERING VAN NL PENSIOEN OP HET TERREIN VAN PENSIOENEN EN EMPLOYEE BENEFITS

ALGEMENE VOORWAARDEN ADVISERING VAN NL PENSIOEN OP HET TERREIN VAN PENSIOENEN EN EMPLOYEE BENEFITS ALGEMENE VOORWAARDEN ADVISERING VAN NL PENSIOEN OP HET TERREIN VAN PENSIOENEN EN EMPLOYEE BENEFITS 1. ALGEMEEN. 1.1 Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op overeenkomsten waarbij door NL Pensioen,

Nadere informatie

Schaderegeling in de handelsverzekering. Prof.mr. Ph.H.J.G. van Huizen ACIS Symposium: 6 april 2018

Schaderegeling in de handelsverzekering. Prof.mr. Ph.H.J.G. van Huizen ACIS Symposium: 6 april 2018 Schaderegeling in de handelsverzekering Prof.mr. Ph.H.J.G. van Huizen ACIS Symposium: 6 april 2018 Goederentransportverzekering De schaderegeling in het transportverzekeringsrecht heeft haar oorsprong

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 070.00 ingediend door: hierna te noemen klager`, tegen: hierna te noemen 'verzekeraar. De Raad van Toezicht Verzekeringen heeft

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-344 d.d. 26 november 2013 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mr. M. van Pelt, secretaris)

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 42 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof.mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Autoverzekering. Verzwijging

Nadere informatie

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling 9 september 2015 Alex Ter Horst Advocaat pensioenrecht Achtergrond Indien verplichtstelling van toepassing is leidt dat voor wg en bpf tot allerlei

Nadere informatie

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183 Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Auteurs: mr. M. Verheijden en mr. L. Stevens Samenvatting In maart 2009 vindt een

Nadere informatie

Aansprakelijkheid bij stages

Aansprakelijkheid bij stages Aansprakelijkheid bij stages Algemeen Artikel 6:170 BW bepaalt dat een werkgever aansprakelijk is voor een ondergeschikte. Door expliciet te spreken over een ondergeschikte heeft de wetgever beoogd dat

Nadere informatie

Civiele Procespraktijk

Civiele Procespraktijk Civiele Procespraktijk Nr. 11 maart 2010 De volgende onderwerpen worden behandeld: Schorsing na faillissement en terugverwijzing naar een lagere rechter Alternatieve causaliteit Lastgeving Tussentijds

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-375 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris) Klacht ontvangen op : 10 oktober 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Evenementenverzekering Rubriek 1 Aansprakelijkheidsverzekering

Evenementenverzekering Rubriek 1 Aansprakelijkheidsverzekering Voorwaardenblad 15.1 Evenementenverzekering Rubriek 1 Aansprakelijkheidsverzekering Artikel 320-20.1508 Datum 1 augustus 2015 Inhoud pagina Algemene Voorwaarden 3 1 Schadebegrip 3 1.1 Schade aan personen

Nadere informatie

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Verzekeraar.

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Verzekeraar. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-177 d.d. 24 juni 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M. van Pelt, secretaris) Samenvatting Consument claimt schade wegens

Nadere informatie

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen?

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Feiten In 2007 vindt een ongeval plaats tussen twee auto s. De ene wordt

Nadere informatie

Algemene voorwaarden To Do Service. Artikel 1 Algemeen

Algemene voorwaarden To Do Service. Artikel 1 Algemeen Algemene voorwaarden To Do Service Artikel 1 Algemeen 1.1 Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op en maken onlosmakelijk deel uit van iedere aanbieding, offerte en overeenkomst tussen To Do Service

Nadere informatie

Omgaan met aansprakelijkheidsrisico's, vrijwaringsbedingen en verzekerbaarheid

Omgaan met aansprakelijkheidsrisico's, vrijwaringsbedingen en verzekerbaarheid 20 november 2012 Training Contracteren Omgaan met aansprakelijkheidsrisico's, vrijwaringsbedingen en verzekerbaarheid Erik van Orsouw erik.van.orsouw@kvdl.nl Inleiding 1. Quiz 2. Aansprakelijkheidsrecht:

Nadere informatie

Reglement Juridische Dienstverlening Vereniging van Middenkader en Hoger Personeel van AkzoNobel

Reglement Juridische Dienstverlening Vereniging van Middenkader en Hoger Personeel van AkzoNobel Reglement Juridische Dienstverlening Vereniging van Middenkader en Hoger Personeel van AkzoNobel Artikel 1 Definities Arbeidsgeschillen; geschillen omtrent de interpretatie en uitvoering van hetgeen tussen

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/350 Wtra AK van 3 december 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/350 Wtra AK van 3 december 2018 van ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/350 Wtra AK van 3 december 2018 van X, wonende te [plaats1], K L A G E R, t e g e n Y, voorheen

Nadere informatie

3. Afwijkingen van deze Algemene Voorwaarden zijn slechts mogelijk indien deze uitdrukkelijk schriftelijk zijn overeengekomen.

3. Afwijkingen van deze Algemene Voorwaarden zijn slechts mogelijk indien deze uitdrukkelijk schriftelijk zijn overeengekomen. Artikel 1. Definities In deze Algemene Voorwaarden wordt onder Opdrachtgever verstaan de wederpartij van Snel Een Professionele Website. Onder Snel Een Professionele Website wordt verstaan de opdrachtnemer

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-548 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 7 mei 2012.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 7 mei 2012. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-204 d.d. 11 juli 2012 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. M.L. Hendrikse, leden, en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

Convenant Regeling administratiekosten

Convenant Regeling administratiekosten Convenant Regeling administratiekosten Partijen die het aangepaste convenant willen voortzetten dienen zich vóór 1 april 2019 opnieuw in te schrijven. Voor stilzwijgende verlening, waartoe artikel 10 de

Nadere informatie

Algemene voorwaarden zakelijke dienstverlening

Algemene voorwaarden zakelijke dienstverlening Algemene voorwaarden zakelijke dienstverlening Biercontract.nl Graaf Wichmanlaan 62 1405 HC Bussum Handelsregisternummer: 57084033 BTW nummer 167606657B02 1. Definities 1. In deze algemene voorwaarden

Nadere informatie

Progé: Algemene voorwaarden

Progé: Algemene voorwaarden Progé: Algemene voorwaarden Algemene leveringsvoorwaarden Progé binnenafwerking Artikel 1. Toepasselijkheid 1. Alle transacties zijn onderworpen aan de navolgende voorwaarden. 2. Indien de opdrachtnemer

Nadere informatie

Dekking incassorechtsbijstand (zuivere incasso)

Dekking incassorechtsbijstand (zuivere incasso) Dekking (zuivere Middels deze clausule wordt op deze verzekering, in afwijking van de uitsluiting incasso van artikel 6.1.9 van de Bijzondere voorwaarden Bedrijfsrechtsbijstand, dekking verleend voor (zuivere.

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN ADVISERING JOHN VAN VLIET FINANCIEEL ADVIES OP HET TERREIN VAN VERZEKERINGEN, PENSIOENEN EN ANDERE EMPLOYEE BENEFITS

ALGEMENE VOORWAARDEN ADVISERING JOHN VAN VLIET FINANCIEEL ADVIES OP HET TERREIN VAN VERZEKERINGEN, PENSIOENEN EN ANDERE EMPLOYEE BENEFITS ALGEMENE VOORWAARDEN ADVISERING JOHN VAN VLIET FINANCIEEL ADVIES OP HET TERREIN VAN VERZEKERINGEN, PENSIOENEN EN ANDERE EMPLOYEE BENEFITS 1. ALGEMEEN. 1.1 Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Niet-Bindende uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-247 d.d. 30 augustus 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, prof. drs. A.D. Bac en de heer J.C. Buiter, leden en mevrouw mr.

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 162 d.d. 2 september 2010 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. B.F. Keulen en dr. D.F. Rijkels) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2016-493 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 9 maart 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden het Perspectief, financieel & strategisch management

Algemene Voorwaarden het Perspectief, financieel & strategisch management Algemene Voorwaarden het Perspectief, financieel & strategisch management Artikel 1 Definities 1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij

Nadere informatie

1. Alle door Steviger! in offertes, opdrachtbevestigingen of aan de andere kant genoemde bedragen zijn exclusief omzetbelasting.

1. Alle door Steviger! in offertes, opdrachtbevestigingen of aan de andere kant genoemde bedragen zijn exclusief omzetbelasting. gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel Rijnland onder nummer 28097926. Art. 1: Algemeen 1. Deze voorwaarden zijn van toepassing op alle, ook precontractuele en toekomstige, rechtsverhoudingen tussen Steviger!

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:286

ECLI:NL:OGEAA:2016:286 ECLI:NL:OGEAA:2016:286 Instantie Datum uitspraak 13-04-2016 Datum publicatie 02-05-2016 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Zaaknummer K.G. 482 van 2016 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN ADVISERING ALFISURE 1. ALGEMEEN.

ALGEMENE VOORWAARDEN ADVISERING ALFISURE 1. ALGEMEEN. ALGEMENE VOORWAARDEN ADVISERING ALFISURE 1. ALGEMEEN. 1.1 Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op overeenkomsten waarbij door Alfisure, verder ook opdrachtnemer te noemen, al dan niet op declaratiebasis

Nadere informatie

1. ALGEMEEN. 2. OVEREENKOMST.

1. ALGEMEEN. 2. OVEREENKOMST. ALGEMENE VOORWAARDEN ADVISERING VAN SCHRIJVER ASSURANTIE MANAGEMENT OP HET TERREIN VAN RISK MANAGEMENT, VERZEKERINGEN, PENSIOENEN EN ANDERE EMPLOYEE BENEFITS 1. ALGEMEEN. 1.1 Deze algemene voorwaarden

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-094 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Klacht ontvangen op : 25 april 2018 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter, terwijl mr. I.M.L. Venker als secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter, terwijl mr. I.M.L. Venker als secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-429 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, terwijl mr. I.M.L. Venker als secretaris) Klacht ontvangen op : 24 maart 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-01-2011 Datum publicatie 10-02-2011 Zaaknummer 332164 / HA ZA 09-1605 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-373 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie