GEURDATA per BEDRIJF(STAK)

Transcriptie

1 Code: Atlas Geurhinder_Module 4_ Deze versie is het laatst bijgewerkt op d.d MODULE 4 GEURDATA per BEDRIJF(STAK) van ATLAS GEURHINDER (Persoonlijk werkdocument) GEUR / GEURHINDER / STANK / STANKHINDER IN DE PRAKTIJK Dr. Theo Buijs, Beleidsmedewerker, Algeheel Specialist Geur(hinder), Provincie Zuid-Holland, Directie Groen, Water en Milieu, Afdeling Vergunningen, Bureau Industrie. adres: buys@pzh.nl Buijs Pagina

2 voorwoord: Module GEURDATA per BEDRIJF(STAK) was voorheen, tot maart 2003, hoofdstuk 4 uit de Atlas Geurhinder. Het oorspronkelijke document kreeg zo n omvang dat vanwege de werkbaarheid dit document in meerdere modulen is opgeknipt. Met betrekking tot doel, nut en noodzaak van het verzamelen van gegevens van geur wordt verwezen naar de inleiding van het oorspronkelijke document de Atlas Geurhinder. Theo Buijs, maart 2003 / april Buijs Pagina

3 4. DATA per bedrijf(stak) 4.1 Asfaltmenginstallaties / Asfaltproducent 4.2 Bierbrouwerijen 4.3 Champost 4.4 Composteerinrichtingen 4.5 DSM Gist 4.6 Groenvoerdrogerijen / grasdrogerijen 4.7 Unimills 4.8 Metaal (IJZER)Gieterijen Metaalindustrie 4.9 Loodsmelterij Uzimet 4.10 Nertsenfokkerij / Nertsenfarms 4.11 Slibverbrandingsinstallatie 4.12 Veehouderijbedrijven / varkenshouderij 4.13 Dyflex 4.14 Afvalverbrandingsinstallaties (AVI's) 4.15 Stortplaatsen Algemeen AVM (Afvalverwerking Derde Merwedehaven) te Dordrecht Smink te Amersfoort ARN (Afvalverwerking Regio Nijmegen) 4.16 RKG-slib (riool-, kolken- en gemalen-slib) 4.17 Baggerspecie(depot) 4.18 Sauzen en Dressings / Sauzen en soepen / etc Calvé te Delft p.m Rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) 4.20 BRIJVOER Buijs Pagina

4 4.1 Asfaltmenginstallaties / Asfaltproducent Heijmans te Alphen aan de Rijn; Versluys en Zoon BV; Van der Lee te Dordrecht Asko te Zoetermeer Heijmans te Zwijndrecht. firma/plaats Prov. vergunde capaciteit (ton/j) Gruno / Tynaarlo Asfaltcentrale * PR geslotenhal maatregel opmerkingen Dr. Info april 2003: Enige tijd geleden gesloten. Geurmeting n.a.v. klachten. Heijmans / Alphen a.d. Rijn Asko / Zoetermeer ZH Ja neen 1994 (?) ZH (in 2000)# (in 2001)# Van der Lee / Dordrecht Krabbepolder ZH Ja Neen schoorsteen: 50 m. dampretour : ja oprichting Vergunning vernietigd op geluid *) Momenteel, , worden er gesloten installaties gebouwd. Deze leveren minder geluid- en stankoverlast. Er zijn ons thans geen geuremissiegetallen en/of geurhindercijfers bekend bij dit type installatie. In hoeverre deze inmiddels als stand der techniek aangemerkt kunnen worden, moet nog nader onderzocht worden. **) PR = paralleltrommel # Haagsche Courant Heijmans te Alphen aan de Rijn [lit.: Advies ten aanzien van de geurproblematiek van de asfaltcentrale van Heijmans te Alphen aan de Rijn, PRA, februari 2001.] geurbronnen Het tweede onderzoek laat zien, dat er ten minste 4 bronnen bij de installatie kunnen worden onderscheiden: De schoorsteen (2 emissieniveaus: zonder en mét PR-asfalt) Het lossen van bitumen De voorraadsilo Het laden van vrachtauto s Een belangrijk manco van het tweede geurrapport is het feit, dat er géén volledig nieuwe verspreidingsberekeningen zijn uitgevoerd, waarbij alle bronnen zijn meegenomen. Ten onrechte is door bureau. gesteld, dat de diffuse bronnen geen relevante rol spelen. Hierdoor is de situatie ontstaan, dat de metingen uitgevoerd in het tweede onderzoek wel nieuw inzicht hebben gegeven in de geuremissie van de asfaltcentrale, maar dat er géén nieuw inzicht is verkregen in de geurimmissie en daarmee de hindersituatie. Capaciteit en verspreidingsberekeningen Buijs Pagina

5 Situatie Omschrijving Geuremissie [10 6 Ge/h] ton geen PR- trommel (vergunde situatie) ton wel PR- trommel (huidige situatie) ton wel PR- trommel (aangevraagde situatie) S: 59 D: 126 S: D:126 S: D: 126 Emissieduur [h/jaar] Effectieve hoogte [m] 22,5 1 22,5 1 22,5 1 Warmteinhoud {MW] 0,6 0 0,6 0 0,6 0 Tabel 1 Overzicht van de door PRA doorgerekende geuremissiescenario s zonder maatregelen S: schoorsteen D: diffuse bron (lossen bitumen) De overige input parameters van het LTFD-model werden als volgt gekozen: Meteogegevens: Schiphol (dag en nacht) Ruwheidslengte: 1,0 m Grensconcentratie: 1 en 10 Ge/m³ Overschrijdingsfrequentie: 98- en 99,99 % Immissiegebied: 4000 m bij 4000 m Roosterafstand: 25 meter Tabel 2 Overzicht gebruikte inputgegevens bij LTFD-berekeningen Resultaten verspreidingsberekeningen De dichtstbijzijnde aaneengesloten woonbebouwing bevindt zich op ruim 400 meter. Dit betreft de aaneengesloten woonbebouwing van Alphen a/d Rijn ten westen van de Churchilllaan. Ook de dichtstbijzijnde lintbebouwing langs de Gnephoek bevindt zich op deze afstand. Op een afstand van ongeveer 200 meter in zuidelijke richting (tussen Gnephoek en s Molenaarsweg) bevinden zich nog enkele verspreid liggende woningen. De resultaten van de berekeningen zijn weergegeven in onderstaande tabel: Situatie Straal contour 1 Ge/m 98P Straal contour 10 Ge/m 99,99P C max 2 s Molenaarsweg C max aaneengesloten woonbebouwing [Ge/m 3 ] [m] [m] [Ge/m 3 ] 1 (vergund) geen overschrijding 3 400* (huidig) geen overschrijding 1.000** ** (aangevraagd) (noordoostelijk van 2 Cmax: maximale uurgemiddelde immissieconcentratie. 3 Daar waar in dit rapport wordt gesproken over géén overschrijding wordt bedoeld, dat er géén overschrijdingscontour getekend kan worden; de norm wordt nergens in de omgeving van het bedrijf overschreden. Buijs Pagina

6 bedrijf) * : uitsluitend overschrijding bij de woningen tussen Gnephoek en s Molenaarsweg. ** : overschrijding ter plaatse van aaneengesloten woonbebouwing. Tabel 3 Overzicht van de geurimmissiesituatie bij de drie doorgerekende emissiescenario s (schoorsteenhoogte 30 meter). Reeds in de vergunde situatie (zonder PR-asfalt) treedt er al overschrijding op van 10 Ge/m3 als 99,99- percentielwaarde bij de verspreid liggende woningen tussen Gnephoek en s Molenaarsweg. In de huidige situatie treedt er overschrijding op van 10 Ge/m 3 als 99,99-percentielwaarde tot op een afstand van een kilometer van de bron, waarbinnen ook aaneengesloten woonbebouwing valt.. In de aangevraagde situatie treedt er overschrijding op van beide immissiegrenswaarden. hedonische waarden Wanneer de resultaten van de door TAUW uitgevoerde hedonische metingen aan de twee voor de geurimmissiesituatie bepalende bronnen op een rijtje gezet worden ontstaat het volgende beeld: Bron H= -0,5 [Ge/m 3 ] H =-1 [Ge/m 3 ] H= -2 [Ge/m 3 ] Lossen bitumen 1,9 2,3 3,4 Schoorsteen bij productie 2,0 3,1 10,8 PR-asfalt** * : één enkele meting ** : gemiddelde waarde van 2 metingen (eerste en tweede geurrapport) Klachtenanalyse PRA stelt vast dat bij Heijmans bijna alle klachten afkomstig zijn uit het gebied dat valt binnen de straal van 10 Ge/m3 als 99,99-percentielwaarde. In dit gebied varieert de geurbelasting tussen de 10 en 25 Ge/m3 als 99,99- percentielwaarde. Uit diverse door PRA en andere onderzoeksbureaus uitgevoerde TLO s (Telefonische Leefsituatie Onderzoeken) blijkt dat de klachten hoofdzakelijk voorkomen in gebieden waar ernstige hinder optreedt. PRA constateert op grond van bovenstaande, dat er ook bij Heijmans een duidelijke relatie kan worden vastgesteld tussen het overschrijden van 10 Ge/m3 als 99,99-percentielwaarde en het optreden van ernstige hinder. Een geurbelasting van 10 Ge/m3 als 99,99-percentielwaarde of meer is derhalve een goede maat voor het optreden van ernstige hinder ten gevolge van de asfaltcentrale van Heijmans. Overigens merkt PRA op dat uit TLO s in de provincie Zuid-Holland (Heineken-Zoeterwoude 1998 / DSM Gist-Delft 1999) blijkt dat slechts minder dan 0,5% van de personen die aangeven gehinderd te zijn door de geurbelasting ook daadwerkelijk klaagt. Dit stemt overeen met eerdere resultaten in Noord-Holland. Dit geeft aan dat de afwezigheid van klachten, niet betekent dat er geen hinder is. Maar ook dat het voldoen aan de 10 Ge/m3 als 99,99-percentielwaarde geen waarborg is om hinder te voorkomen. PRA stelt dan ook vast, dat, indien het Bevoegd Gezag klachten en daarmee ernstige hinder wil voorkomen, zij de geurimmissieconcentratie van 10 Ge/m3 als 99,99-percentielwaarde in de ALARA-afweging als bovengrens (immissieplafond) zou dienen te beschouwen. Toetsingskader Het aanvaardbare hinderniveau, dat wil zeggen: het immissieniveau waarbij hinder begint op te treden (hinder > 0%) is in het geval van de asfaltcentrale van Heijmans niet bekend. In de NeR is voor Asfaltmenginstallaties geen algemeen geldend geurconcentratieniveau vastgesteld waarboven hinder optreedt (zie NeR, september 2000, C5 blz 3.5/28.2 Bijzonder Regeling voor Asfaltmenginstallaties). Buijs Pagina

7 In de Publicatiereeks Lucht nr. 82 (Toepassing stankconcentratienorm op discontinue- en fluctuerende bronnen) wordt erop gewezen dat bij discontinue bronnen met een kortere tijdsfractie dan 0,4 (=3200 uur) per jaar de geurimmissienorm van 10 Ge/m3 als 99,99-percentielwaarde bepalend kan zijn voor de toegestane geuremissie en niet de geurimmissienorm van 1 Ge/m 3 als 98-percentielwaarde. Bij Heijmans hebben alle bronnen een emissieduur kleiner dan uur. Om die reden wordt door PRA voor de leefen woonomgeving een toetsingskader voorgesteld van 10 Ge/m3 als 99,99-percentielwaarde. PRA onderschrijft het door TAUW in het eerste geurrapport gehanteerde toetsingkader: 1 Ge/m3 als 98-percentielwaarde 10 Ge/m3 als 99,99-percentielwaarde Versluys en Zoon BV. [lit. Rijn en Gouwe, d.d ] De stank bij Versluys blijft binnen de perken, aldus de Raad van State. Dit komt voornamelijk omdat het bedrijf koud asfalt produceert Van der Lee te Dordrecht. p.m Asko te Zoetermeer. p.m Heijmans te Zwijndrecht. p.m. Buijs Pagina

8 4.2 Bierbrouwerijen Algemeen bron: Gezamenlijke brief Bijzondere regeling bierbrouwerijen, d.d. 17 november 1999, van de provinciale en gemeentelijke vertegenwoordigers aan InfoMil t.b.v. een bijzondere regeling in de NeR. Overzicht van de geuronderzoeken bierbrouwerijen 1) Bedrijf adviesbureau datum Methode van hinderbepaling Geurconc. (hinder) Ge/m3 98p 3) Geurconc. (ernstige hinder) Ge/m3 98p Bavaria PRA 7/1997 Snuffelploeg met hedonische bepaling in het veld 2,5 2) 3,6 Heineken Zoeterwoude Heineken Zoeterwoude DHV 2/1996 TLO enquête 2,2 6,6 PRA 11/1998 TLO enquête 1,8 2,3 Brand PRA 6/1998 Olfactometrie + snuffelploeg en hed. bepaling in het veld 1,7 3,3 Grolsch W + B 6/1999 Hedonische bepaling in het lab. 2, ) bron: Gezamenlijke brief Bijzondere regeling bierbrouwerijen, d.d. 17 november 1999, van de provinciale en gemeentelijke vertegenwoordigers aan InfoMil. 2) omrekening met de verhouding van ge/se = 1,4. [opm.pzh: M.a.w. 2,5 ge = 1,8 se bij 15% hinder. Dit komt overeen met ca. He= -1.] 3) opmerking PZH: Bij navraag bij de vertegenwoordigers bleek de kolom "hinder" overeen te komen met 15% gehinderden bron: NeR, september 2000, paragraaf 3.3 B10. Hinder Nieuwe situatie Voor een nieuwe situatie mag de geurconcentratie ter plaatse van geurgevoelige objecten niet meer bedragen dan 3 ge/m3 als 98-percentiel van de uurgemiddelde waarde in een jaar. Geurconcentratie nieuwe situaties Uit enkele hinderonderzoeken rond brouwerijen is gebleken dat geurhinder vanwege brouwerijen kan gaan optreden bij geurconcentraties boven 2 á 3 geureenheden per m3, als 98-percentiel. Bij laboratoriumonderzoeken naar de hinderlijkheid van brouwerijgeuren zijn waarden van 2,7 tot 6 geureenheden vastgesteld als geurconcentraties waarbij hinder kan gaan optreden. Als grenswaarde voor nieuwe situaties is daarom 3 geureenheden vastgesteld Buijs Pagina

9 Heineken Zoeterwoude [lit.: Rijn en Gouwe, ] Rijnwoude kan verder met de woningbouw op de plek van de vroegere vleeswarenfabriek Offerman aan de Rijndijk in de buurtschap Groenendijk. GS van Zuid-Holland hebben toestemming gegeven verder te gaan met het bouwplan. Een projectontwikkelaar wil hier 32 appartementen bouwen [lit.: Leidsch Dagblad ]. Een nieuwe woonwijk met maximaal 2600 huizen verrijst mogelijk ten westen van Hazerswoude-Rijndijk. Het nieuwe dorp met de werknaam Nieuw-Rijndijk komt in de plaats van het bedrijventerrein Groenendijk. Dat blijkt uit een discussiestuk van de provincie Zuid-Holland Buijs Pagina

10 4.3 Champost Beleid in Ierland Beleidsonderbouwing (OdourNet 2002) -Review of Odour Control Technologies in Mushroom Compost Production. Zal verschijnen op (info T. van Harreveld, OdourNet, 3 oktober 2002, symposium TNO). Hoofdzaken: op basis van gegevens uit NL, België, Australië -Limieten bepaald op basis van 10% hinder: C 98, 1-hour = 1.5 ou E /m 3 'Target' richtwaarde C 98, 1-hour = 3.0 ou E /m 3 'New sites' grenswaarde C 98, 1-hour = 6.0 ou E /m 3 'Existing sites' grenswaarde -Uitvoerige behandeling proces aanpassing en behandelingstechnieken opmerkingen PZH: Na omrekening van ou E naar ge liggen de gekozen limiet-waarden in Ierland dicht bij de Hewaarden (H=) -1 en -2, zoals deze zijn vastgesteld in het rapport d.d. 18 jan Fleuren-Middelharnis "Emissiemetingen aan een composteringsproces in het kader van een proefproject", Intronplan, 22 december 1992, "Emissie-onderzoek Fleuren Compost bv", PRA, juni 1997; "Geuronderzoek Fleuren Compost bv", PRA, december 1998; "Handhavingsmetingen Fleuren Compost b.v.", W&B, , Provincie Zuid-Holland, Directie Water en Milieu, Handhaving "Emissiemetingen aan een composteringsproces in het kader van een proefproject", Intronplan, 22 december De metingen zijn uitgevoerd aan een tunnel bij de firma Lambrechts & Co te Ardooie-Koolskamp te België. opmerking PZH: onbekend is welk materiaal als input werd gebruikt, derhalve wordt gecomposteerd soort/sbi-code H= -0,5 H= -1 H= -2 Opmerkingen // lit / info Fleuren te Middelharnis "Handhavingsmetingen Fleuren Compost b.v.", voor biofilter 1,5-2 2,5-4 6,5-7 W&B, 18 januari 1999 (PZH). na biofilter 1,5-2 2, Buijs Pagina

11 4.4 Composteerinrichtingen ONDERWERP: Staatscourant aug Dinsdag, 1 augustus nr Het enige Nederlandse biologische composteerbedrijf Top Compost in Lelystad hoeft zijn deuren voorlopig niet te sluiten. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft maandag een voor het bedrijf dodelijk dwangbevel van de provincie Flevoland geschorst i.v.m. de overschrijding van de stanknormen met een factor 500. [Trouw, 9 juli 2001] Ongeveer 90 mensen hebben afgelopen weekeinde geklaagd bij de milieudienst Rijnmond DCMR over stankoverlast door het composteerbedrijf van de afvalverwerking Rijnmond. Oorzaak was een hoeveelheid tuinafval dat bij het composteerbedrijf opgeslagen ligt Buijs Pagina

12 4.5 DSM Gist inhoud: Algemeen Aanvraag revisievergunning / Vergunning / StAB / Beroep Klachten oude (gesloten) en nieuwe onderdelen Divers Algemeen DSM Gist is vanouds een zogeheten biotechnologisch productiebedrijf. Gist ontplooit activiteiten op het gebied van productie van gist, antibiotica, natuurlijke smaakstoffen en andere stoffen voor de voedingsindustrie. Tevens worden halffabrikaten voor de farmaceutische industrie en industriële enzymen geproduceerd. Dit alles gebeurt op basis van fermentatieprocessen met behulp van micro-organismen (biochemische omzettingen) of door chemische omzettingen. De inrichting beschikt over onderzoeksfaciliteiten (laboratoria en proeffabrieken) en ondersteunende centrale voorzieningen zoals een warmtekrachtcentrale en een afvalwaterzuiveringsinstallatie. [Stichting Advisering Bestuursrechtspraak, 22 juli 2002.] Aanvraag revisievergunning / Vergunning / StAB / Beroep Aanvraag d.d Vergunning d.d StAB d.d Beroep d.d aanvraag door DSM Gist d.d addendum Revisievergunning, hoofdstuk 5.4 GEUR, oktober Geurhinder door DSM Gist, paragraaf 5.4.4, pagina 3 van 16, citaat: De provincie dient na het volgen van het stappenplan de mate van hinder vast te stellen en dient vast te stellen welk resterend hinderniveau acceptabel is. Om een beeld te krijgen van het hinderniveau kunnen een aantal methoden worden toegepast: hedonische schaal (indicatief); Klachtenregistratie en analyse, en hinderbeleving uit MilieuBelevingsOnderzoek (MBO) en TelefonischLeefsituatieOnderzoek (TLO) (kwalitatief); Emissie gegevens + contourberekeningen + hinderenquête via TLO (kwantitatief). Hedonische waarden Citaat: Voor de grote geurbronnen zijn de hedonische waarden bepaald. De conclusie uit het onderzoek is dat er geen relevant onderscheid is te maken in de geurbeleving tussen de geuren van de verschillende bedrijfsonderdelen. De geur van DSM Gist wordt vanaf een concentratie van 5-10 ge/m3 als ernstig hinderlijk ervaren. MBO s Citaat: MBO worden tweejaarlijks in opdracht van de provincie Zuid-Holland uitgevoerd. Uit de onderzoeken blijkt dat de ondervonden hinder in Delft als gevolg van industriestank van 1988 tot 1998 schommelt tussen 54 en 63% van de ondervraagden. Van deze MBO s blijkt dat het aantal gehinderden als gevolg van geur van DSM Gist, ondanks de getroffen maatregelen, in de laatste 10 jaar niet significant is afgenomen. Buijs Pagina

13 Klachtenregistratie Citaat: Bij DSM Gist is een klachtenregistratie beschikbaar sinds Gezien de veranderingen in de bedrijfsvoering bij DSM Gist, is gekozen om de klachten van voor 1995 niet meer in de analyse mee te nemen. Deze zijn namelijk niet meer representatief voor de huidige situatie. Klachten over geurhinder die mensen toerekenen aan DSM Gist, komen binnen via het gratis klachtennummer. De klacht wordt officieel geregistreerd en vervolgens gemeld aan een hiervoor opgeleide klachtenonderzoeker. Deze gaat zelf naar de plaats van de klacht om vast te stellen of de geurhinder door DSM Gist wordt veroorzaakt. Als dit zo blijkt te zijn, probeert hij de bron van de hinder vast te stellen. Vervolgens wordt getracht een oplossing voor de oorzaak te vinden. Tot slot wordt de afhandeling van de klacht terug gemeld aan de klager. Klachten over DSM Gist kunnen ook binnenkomen bij de provincie Zuid-Holland. Deze klachten worden doorgegeven aan DSM Gist en na afhandeling opgenomen in de klachtenregistratie. De klachtenanalyse wordt gebruikt om een indicatie te krijgen van de geurbronnen binnen DSM Gist, die verantwoordelijk zijn voor de binnenkomende klachten. Deze analyse is een van de uitgangspunten geweest van de geursaneringsstudie. Een uitgebreide analyse van de klachten is opgenomen in het rapport van het geursaneringsonderzoek (Band 3; bijlage 6). Indien de klachten over de periode 1995-medio 1999 nader worden bekeken, kan de volgende indeling worden gemaakt: 35% bij normaal bedrijf, t.g.v. de zogenaamde continue bronnen; 27,5% t.g.v. de fluctuerende emissies van de waterzuivering; 12,5% starten/stoppen, spoelen en storingen (incidentele en accidentele emissies); 25% derden, waaronder Calvé. TLO 1999 Citaat: De conclusies uit het onderzoek zijn: - Er is duidelijk sprake van hinder; - Er is een redelijke relatie gevonden tussen de berekende geurconcentratie en de ervaren hinder; - Het melasse-incident heeft een beperkte rol gespeeld in het onderzoek. Rekening houdend met de nauwkeurigheid van de methodiek kan worden gesteld dat ernstige geurhinder kan optreden boven de 5 ge/m3 98-percentiel. De resultante van het TLO zijn als toetsingswaarden gebruikt bij het vaststellen van het geursaneringsprogramma. -Geursaneringsonderzoek, paragraaf 5.4.6, pagina 5 van 16, Uitgangspunten en opzet geursaneringsonderzoek, paragraaf , pagina 5 van 16, citaat: DSM Gist heeft zich ten doel gesteld volgens het ALARA-beginsel maatregelen te ontwikkelen om de geuremissie zover mogelijk te reduceren. Een randvoorwaarde daarbij is dat de contour 5 ge/m3 98 percentiel buiten de woonbebouwing komt te liggen. DSM Gist heeft als uitgangspunt gekozen geen geurklachten meer te veroorzaken vanwege haar bedrijfsvoering. In de bestaande situatie blijkt dat meer dan 95% van de klachten afkomstig is van binnen het gebied met als contour 5 ge/m3 98 percentiel. -paragraaf Aanvraag geuremissie, addendum Revisievergunning, pagina 16 van 16, oktober 2000 citaat: DSM Gist zegt toe de beschreven maatregelen ter reductie van zowel de incidentele alsook de continue bronnen te zullen uitvoeren. Daarbij staat het doel centraal en kan de gekozen techniek mogelijk nog wijzigen. DSM Gist vraagt aan haar activiteiten uit te voeren op basis van het aangegeven geurreductieprogramma dat resulteert in een geurcontour van 5 ge/m3 98 percentiel aan (berekend met het nieuwe nationale Model) op de dichtstbijgelegen woningen. DSM Gist verzoekt de provincie Zuid Holland in 2003 opnieuw te bezien of er nog sprake is van hinder en zo ja wat dan het acceptabel hinderniveau is vergunning d.d P.M StAB d.d Buijs Pagina

14 7.1.3 Resumé geurhinder citaat: Op hoofdlijnen heb ik het geuronderzoek beoordeeld. Niet is gebleken van onvolledigheden, onjuistheden of andere onvolkomenheden in het onderzoek. Het onderzoek geeft daarom een adequaat beeld van de te verwachten geurhinder. Ook kan ik instemmen met de wijze waarop het acceptabel hinderniveau is vastgesteld binnen de beperkingen welke onlosmakelijk zijn verbonden aan deze complexe geursituatie. De vergunning voorziet echter in een mogelijkheid om indien daar aanleiding toe mocht bestaan - het acceptabele hinderniveau bij te stellen. Ik heb geen aanwijzingen gevonden dat de voorgestelde geurbeperkende maatregelen niet toereikend of onuitvoerbaar zijn. Alle maatregelen ex voorschrift 4.2 en 4.3 zijn reeds doorgevoerd. De effectiviteit daarvan dient echter nog te worden vastgesteld. Op grond van deze bevindingen kunnen uitgaande van het ALARA-beginsel- nieuwe maatregelen noodzakelijk blijken. Op voorhand is echter niet te verwachten dat gelet op het reeds omvangrijke maatregelenpakket en de degelijkheid van het geuronderzoek- uitgebreide nieuwe voorzieningen behoeven te worden getroffen beroep d.d Op de zitting opende de Staatsraad het aspect geur van de revisievergunning met de volgende woorden: Er spreekt grote vakbekwaamheid uit en met toewijding uitgevoerd. Dit heeft o.a. geresulteerd in een duidelijke en uitgebreide toelichting van de considerans. Evenwel zal de Raad toetsen of het een en ander conform de regels is uitgevoerd. De uitspraak is ca. 6 weken na de zitting. P.M Klachten Milieuklachten Geur geluid overige totaal Bron: DSM Gist Milieuverslag, publieksmilieujaarverslag 2000 DSM Gist Milieuverslag, publieksmilieujaarverslag oude (gesloten) en nieuwe onderdelen onderdeel gesloten nieuw d.d. Opmerking / ZOR-F --- opstarten ZOR-f / 7-ADCA/ cefalexine/ antibioticum Syntol D gesloten POF / ZEN / DCW DAI Bron: o.a. DSM Gist Milieuverslag, publieksmilieujaarverslag 2000; 2003 Buijs Pagina

15 Divers H = -0,5 H = -1 H = -2 Opm. // lit. / info 1,9 (1,3-2,3) 3,2 (2,2-5,1) 7,3 (4,5-10,7) Gemiddelden van verschillende typen geur (Bakkersgist + penicilline + AWZ) // rapport "Geursanering DSM Gist", Onderdeel bij de aanvraag bron: "De Objectieve Maat voor Geurhinder" visie PZH, voordracht t.b.v. Platform Geurhinder, Theo Buijs, 5 juni ondergrens midden Bovengrens TLO hinder 0-3% 12-15% 25% ernstige h. 0% 0% 0-3% conc 98-p 1 ge/m3 3 ge/m3 5 ge/m3 Hedonisch - 0, conc ±2 ge/m3 ±3 ge/m3 ±7 ge/m3 Br NeR conc 98-p ge/m3 Revisieverg. conc 98-p 1-2 ge/m ge/m ge/m3 * 5 ** * opgenomen in het geuronderzoek behorende bij het verzoek van DSM Gist om een revisievergunning. **gehanteerd door de provincie Zuid-Holland als bevoegd gezag bij het vaststellen van het acceptabel hinderniveau Het vergunde kosteneffectiviteitsscenario bestaat uit 55 bronnen, die emitteren via 38 emissiepunten. De uitvoering van verspreidingsberekeningen kost anno 2002 circa 9 uur. Bij het opstellen van de revisieaanvraag in was de duur ca uur Lit.: StAB 6 juni 2001, StAB/35004/H Het LTFD-model is de computerimplementatie van het Nationaal Model. Dit Nationaal Model is inmiddels vervangen door een Nieuw Nationaal Model (NNM) voor het berekenen van luchtverontreiniging. De nieuwe gestandaardiseerde rekenwijze (uitgewerkt in de programma s STACKS en Pluim-Plus II) dient volgens het schrijven van InfoMil van 13 oktober 1998 met ingang van 1 januari 1999 voor verspreidingsberekeningen gebruikt te worden. Desondanks wordt thans nog veelvuldig gebruik gemaakt van het (oude) Nationaal Model. Dit omdat het NNM en de hierop gebaseerde computerimplementaties nog niet afdoende aan de kwaliteits verwachtingen voldoen Buijs Pagina

16 De belangrijkste bronnen zijn de zuurtjesgeur van de penicillinefabriek, de weeïge geur van de afvalwaterzuivering en de bouillongeur van de gistextractenfabriek. DSM Gist Milieuverslag, publieksmilieujaarverslag Buijs Pagina

17 4.6 Groenvoerdrogerijen / grasdrogerijen Voor de groenvoerdrogerijen zijn in de NeR grenswaarden voor de geurbelasting opgenomen. Ondanks dat uit geuremissieonderzoek bleek dat ter plaatse van aaneengesloten woonbebouwing in de omgeving van deze groenvoerdrogerij werd voldaan aan de grenswaarde, waren er toch klachten over de geur. Uit een snuffelploegonderzoek dat in combinatie met emissiemetingen was uitgevoerd, bleek dat de geurbelasting van de groenvoerdrogerij groter was dan op basis van de emissiemetingen kon worden berekend. [lit.: I. Smit, H. Erbrink en E. Jansen, Voorspellen van geurhinder in een toekomstig woongebied., Lucht, september 1997, pag. 86.] voor maatregelen zie ook hoofdstuk Buijs Pagina

18 4.7 UNIMILLS bron: offerte PRA, d.d meetpunt Emissie (1992) * # Situatie sept Ge/s MGe/u 1. DAF 51 0,2 Ongewijzigd 2. veiligheidsput ,03 Ongewijzigd 3. Vetput oude raffi Scrubber raffi ,3 Op centrale afzuiging 5. Valwaterput 2 (PCD) ,8 Op centrale afzuiging 6. Ruimteventilatie Bronnen in ruimte op centrale afzuiging zeepsplitsing/raffi 7. Vetput raffi/zeepsplitsing 113 0,4 Op centrale afzuigingsysteem (cas) 8.1 Afgassen harding bypassleiding (2190) 3,9 Wijziging hardingsmethode, emissie op basis van H2- emissie naar verwachting gelijkgebleven. 8.2 Afgassen harding 58 0,2 Ongewijzigd lagedrukleiding 9 Tankpark A 181 (790) 0,65 Ongewijzigd 10 Tankpark B 181 (790) 0,65 Ongewijzigd * eerste fase IMZS-Drechtsteden # getal tussen haakjes in de emissie-kolom geeft aantal emissie-uren/jaar indien dit geen 8760 uren is. opm. PZH: De geurwaarden uit het IMZS-project liggen een factor 4 á 5 te laag. Dit is een gevolg van het feit dat de NKO-certificering van een latere datum is. In het kader van de eerste fase IMZ-Drechtsteden projekt is in 1992 (PRA) een inventarisatie van geurbronnen gemaakt bij Unimills en zijn de voor de omgeving relevante geurbronnen gekwantificeerd door middel van olfactometrische geurmetingen. Inmiddels zijn diverse belangrijke veranderingen in de emissiesituatie opgetreden. De belangrijkste wijziging is dat bij de in 1992 grootste geurbron van het bedrijf, de ruimteventilatie van het raffi-zeepsplitsing gebouw, de geurbronnen binnen het gebouw (o.a. ketels en kuipen) van een afdekking voorzien zijn waarbij de afgezogen dampen via een Centralal Afzuigsysteem (cas) afgevoerd worden. Deze dampen worden naar het ketelhuis getransporteerd alwaar ze als verbrandingslucht toegepast worden. De verbrandingsgassen worden via een ca. 80 m. hoge schoorsteen naar de atmosfeer afgevoerd besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 31 augustus Voorschrift E5: De geuremissie ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten van de gehele inrichting moet na 1 januari 1995 te allen tijde zodanig zijn, dat bij berekening via het landelijk erkende Lange Termijn Frequentie Distributie Model, de uurgemiddelde concentratie van 1 geureenheid per m3 in de leef- en woonomgeving niet meer dan 2% van het jaar (98- percentiel) en bij stankgevoelige objecten die niet onder het begrip leef- en woonomgeving vallen, niet meer dan 5% van een (95-percentiel) wordt overschreden. De geurmetingen dienen te worden bepaald onder representatieve bedrijfsomstandigheden, op basis van NVN 2820 en door een laboratorium dat is gecertificeerd door de Nederlandse Kalibratie Organisatie Buijs Pagina

19 geuronderzoek Unimills voorjaar 1996, mei 1996, PRA. Doel van het onderzoek was het beschrijven van de emissiesituatie bij en geurimmissiesituatie rond Unimills. Het onderzoek werd uitgevoerd op het moment dat het centrale afgassysteem en de aansluiting daarvan op de verbrandingsinstallatie bij het ketelhuis volledig operationeel was. De afgassen van alle bronnen, die op basis van de resultaten van de inventarisatiefase van het IMZS Drechtsteden (1991) als relevant kunnen worden aangemerkt, worden nu verzameld en afgevoerd in het centralal afgassysteem. De afgassen worden als verbrandingslucht aan de verbrandingsinstallatie in het ketelhuis toegevoerd. De metingen werden uitgevoerd op 16 april 1996 tijdens representatieve proces- en bedrijfsomstandigheden. bron Totaal-C Mg/m3 Debiet Nm3/h Totaal-C emissie Kg/h Gemiddelde Geurconc. Ge/m3 Debiet (20C, v) m3/h Centrale 303, , ,2 afgassysteem schoorsteen 13, , ,6 Geuremissie 10 6 ge/h In werkelijkheid zijn verbrandingsafgassen - ook bij aardgas gestookte installaties - niet geurloos. Stoffen die hiervoor in hoofdzaak verantwoordelijk zijn, zijn NO en NO2. Dit gegeven maakt het feitelijk geurverwijderingsrendement van de installatie groter. Iteratieve berekeningen laten zien dat zelfs een concentratie van 0,01 ge/m3 als 98-percentielwaarde niet in de omgeving wordt overschreden. Conclusie Onderzoek 1996: Het rendement van de verbrandingsinstallatie in het ketelhuis voor wat betreft de middels het centraal afgassysteem aangevoerde geurstoffen en koolwaterstoffen (totaal-c) bedraagt respectievelijk 95,6% en ca. 80%. De geuremissie via de 84 meter schoorsteen van het ketelhuis bedraagt 21, ge/h. De totaal-c emissie bedraagt 0,34 kg/h. Uit verspreidingsberekeningen is gebleken dat een geurconcentratie van 1 ge/m3 als 98-percentielwaarde in de omgeving van het bedrijf nergens overschreden wordt. Zelfs indien de afgasstroom van het centrale afgassysteem ongereinigd zou worden geëmitteerd via de schoorsteen, zou er geen overschrijding optreden. Opmerking PZH: Advies van bureau VB (vergunningen) aan bureau BBBO (handhaving ) d.d. 21 maart Aan het voorschrift E.5 wordt voldaan. Op grond van het nieuwe geurbeleid, brief van de minister van 30 juni 1995, is er geen reden de vergunning aan te passen Buijs Pagina

20 4.8 METAAL (IJZER)Gieterijen Auteurs/bureau Titel Blad/opdrachtgever/website jaar Pag. Opm. Heisse Luft in der Giesserei: Thermisch Regeneratieve Abluftreinigung Umwelt Magazin, 9, Seminar VDI, Gerüche in der Aussenluft, mai 2001 Einsatz der Biofiltertechnologie zur Emissionsminderung an einer Giesserei, D.Nisi, H. Paul, DaimlerChrysler AG, Werk Untertürkheim, Stuttgart. Probleemstellung: m3/h Abluftemission aus einer Giesserei. Untersuchung und Einsatzmöglichkeiten von Biofiltern unterschiedlicher Technologie Bij het bedrijf Nedstaal (PZH) is in verband met een revisievergunning uit onderzoek door TNO geconcludeerd dat geur niet relevant is Zie ook Geurneutralisatiemiddelen (GNM) p.m.: zie ook info prov. Gelderland Metaalindustrie Auteurs/bureau Titel Blad/opdrachtgever/website J.Nobel Onderzoek naar de toepassing van biofiltratie in de afgassen van moffelovens bij Thomassen & Drijver Verblifa N.V.,, Deventer, R.A.Hulscher Lezingbundel FME-milieudag 1987, Beperking van de emissies van geur en vluchtige organische stoffen van moffelovens door middel van biofiltratie, Zoetermeer Financiële gevolgen geurnormering (voor de metaalindustrie), PuReLu 81 jaar Pag. Opm VROM Bron: Financiële gevolgen geurnormering (voor de metaalindustrie), PuReLu 81, VROM, pagina 3-5, Een groot deel van de industriële lakken (circa 75%) wordt uitgehard bij hogere temperaturen. Bij het drogen en uitharden van de lak bij circa C wordt gesproken van moffelen Buijs Pagina

21 4.9 Loodsmelterij Uzimet-Rijswijk Info PZH, d.d : Uzimet, een 100 % dochter van de Calder Groep, is de enige bladloodproducent in Nederland. Naast bladlood maakt Uzimet kleine hoeveelheden loodlegeringen en loodblokken (ca kg per stuk). Momenteel produceert het bedrijf jaarlijks circa ton aan loodproducten die wereldwijd worden verkocht. Productietijd 3600 uren / jaar. Uitbreiding naar 5100 uren/ jaar wordt onderzocht Auteurs/bureau Titel Blad/opdrachtgever/website jaar Pag. Opm. J. Boot / TNO Concept-rapport Evaluatie geurbeperkende maatregelen Uzimet, juli 2003 Uzimet Haagsche Courant, 10 maart 2003 Aanpak stank Uzimet: wat is redelijk? Uzimet BV aan de Delftweg in Rijswijk maakt sinds 1905 bladlood, meestal gebruikt om water tegen te houden bij kozijnen en dakkapellen. Het raffinageproces veroorzaakt stank, die de omgeving steeds meer als hinderlijk ervaart. Het bedrijf overtreedt geen wetten, maar is wel in overleg met de provincie over technische verbeteringen. Met een simpele druk op een knop opent bedrijfsleider de enorme verbrandingsoven waarin bij een temperatuur van gemiddeld 400 graden Celsius schroot wordt gesmolten. Felle vlammen schieten omhoog langs verwrongen contouren. Alles wat geen lood is, komt bij dit insmeltproces bovendrijven en wordt met behulp van een enorme schroef verwijderd.. Ook rondom de bijna dertig meter hoge schoorsteen heerst orde en netheid. Maar niettemin bezorgt de lucht die via deze schoorsteen wodt afgevoerd, het bedrijf een slechte reputatie bij de buren. De enorme filterinstallatie kan niet voorkomen dat er bij tijd en wijle een deken van stank over de omgeving neerdaalt. Bij de provincie zijn daar het afgelopen jaar 120 klachten over binnengekomen. Twee jaar geleden waren er dat nog maar zeventien. De klachten zijn voornamelijk afkomstig van de bewoners van De Ruijt, die nieuwbouwwoningen hier aan de Vliet, stelt bedrijfsleider.. Ze hebben overlast bij een oostenwind, die zo n dertig tot veertig dagen per jaar waait. Het aantal stankdagen is niet toegenomen, het aantal klachten per dag wel. Met andere woorden, de omwonenden zijn het zat. De tolerantiegrens ligt niet meer zo hoog, zegt.., terwijl..opmerkt dat al sinds 1981 alleen nog maar schroot als grondstof wordt gebruikt. Tientallen tonnen schroot komen er dagelijks binnen en tijdens het insmeltproces blijkt dit vervuild te zijn met van alles en nog wat: plastic, bitumen, papier, hout, zink, steengruis, koper enzovoort. Ook met organische verontreinigingen en die worden verbrand. Het is deze verbranding die de stank veroorzaakt. Het is een zware geur, dat valt niet te ontkennen... De nieuwe buren van Uzimet voelen zich echter wel sterk gehinderd door de geur en zijn ook bezorgd over de stoffen in de uitstoot. De lucht wordt natuurlijk wel van allerlei giftige en niet-giftige stoffen ontdaan. De uitstoot zit daarna op of onder het toelaatbare wettelijke niveau, stelt managing director.., die erop wijst dat de buurtbewoners hiervan al sinds 1986 middels milieurapportages op de hoogte worden gehouden. Buijs Pagina

22 Dat neemt niet weg dat er een zogeheten plan van aanpak zit aan te komen ( tussen nu en vier weken ) waarin in elk geval de problematiek wordt beschreven. Dat is gebaseerd op een gedegen onderzoek naar de reductie van de geuremissie. Over het plan van aanpak zullen we binnen twee maanden met de buurtbewoners gaan praten. Want stel dat we het met de provincie eens worden dat er wat moet gebeuren om de stank terug te dringen, dan is de vraag welke techniek daarbij moet worden gebruikt, wat dat gaat kosten en wie dat moet betalen. Dat laatste is ook een belangrijk aspect voor de provincie, het orgaan dat de vergunningen verleent aan Uzimet. Het streven is naar maatregelen die voldoen aan het zogeheten Alara-beginsel. Alara staat voor: as low as reasonably achievable. De geurhinder moet dus zo laag worden als redelijkerwijs van het bedrijf kan worden verlangd. en.denken dat een naverbrander de meeste kans maakt. Wij zijn in het nauw gedreven door de oprukkende bebouwing. De gemeenschap wil industrie en woningen. Dan moet een deel van de kosten ook door de gemeenschap worden gedragen. Opmerking PZH: Planschade dient in zijn algemeenheid in de RO-procedure te worden geregeld. Dit komt er kort op neer dat bedrijven nieuwe (plan)ontwikkelingen in hun omgeving zelf in de gaten moeten houden en zonodig zelf bezwaar indienen tegen deze plannen. In zo n situatie is het gemakkelijker voor beide partijen om (vooraf) tot overeenstemming te komen. Bijvoorbeeld de schade van een aanvullende milieumaatregel ten laste te laten komen van een nieuwbouw plan. Zie verder o.a. Atlas Geurhinder, hoofdstuk 3, planschade. En kosten (?) Haagsche Courant, 10 maart 2003 Dochter van drie: Het stinkt zo, mam!.net als haar buurvrouw. Heeft ze last van de stank, afkomstig van de bladloodfabriek Uzimet aan de Delftweg. Hoe zal ik het omschrijven. Het is een soort verbrandingslucht. Zelfs mijn dochtertje van drie zegt soms: Het stinkt zo, mam! Als ik naar de tram loop, trek ik mijn jas voor mijn gezicht. Het kan volgens mij nooit gezond zijn, meent Zeker is in elk geval dat het woongenot ernstig wordt aangetast..: Vooral in de zomer, want dan wil je buiten zitten. Vroeger woonden we hier aan de overkant van de Vliet, aan het Jaagpad. Om de een of andere reden hadden we er daar minder last van. Misschien dat het met de windrichting te maken heeft. Ja, en we hadden daar alleen een balkon, dan ben je vanzelf minder vaak buiten dan wanneer je een tuin hebt. Vorig jaar hebben de bewoners aan de provincie gevraagd om op te treden tegen de stankoverlast van Uzimet. Gedeputeerde Staten hebben daarop eind januari geantwoord dat het bedrijf geen milieuwetten overtreedt. Tegen dit besluit hebben de bewoners een bezwaarschrift ingediend Haagsche Courant Klachtenregen over stank fabriek Uzimet In twee jaar tijd is het aantal meldingen van bewoners uit de omgeving van Uzimet fors gestegen. In 2000 lagen er bij de provincie 17 klachten, in 2001 waren dat er al 83. En vorig jaar steeg dat aantal nog verder. Uzimet staat al sinds 1905 aan de Delftweg. En in de loop der jaren zijn de huizen er omheen gebouwd. Recent is zelfs een nieuwe wijk opgeleverd, De Ruit. En dat is volgens Uzimet-bedrijfsleider.. één van de oorzaken dat er meer klachten zijn gekomen. Die mensen wonen precies onder de pluim van onze schoorsteen. Als een tweede oorzaak noemt hij dat de mensen meer zijn gaan klagen. Het aantal stankdagen is niet toegenomen, maar er komen meer klachten per stankdag. Voor ons een teken dat de mensen het echt zat zijn Buijs Pagina

23 4.10 Nertsenfokkerij / Nertsenfarms info Gelderland, augustus 2001: Situatie waarin op basis van MVE s een geuremissie is vergund maar waar via snuffelploegen (en klachtencircels) een 10x grote geurbelasting van de omgeving is vastgesteld. Info Flevoland, augustus 2001: In 1996 heeft PRA in Flevoland (Urk) een snuffelonderzoek incl. hedonische waarde uitgevoerd. Ook hier was de geurcontour aanzienlijk groter dan de MVE-berekening Onlangs gelezen door Theo Buijs : De RvS heeft een besluit vernietigd waarin met MVE een voorspelling werd gedaan over de geurhinder in de omgeving van een nertsenfokkerij. De RvS was van oordeel dat niet uit een ondersteunend onderzoek was gebleken dat de geurhinder ten gevolge van nertsen met MVE kon worden vastgesteld. Derhalve heeft het bevoegd gezag niet zorgvuldig gehandeld. Wie kent deze uitspraak? Waar? p.m Nertsen Snuffelploegmetingen + hed. Rapport prov Flevoland Toelichting Nertsenbedrijf: Nertsen zijn vleeseters. Deze nertsen kregen vers vleesafval uit de slagerij van de eigenaar. De ontlasting bij deze nertsen bevatte nog halfverteerde vleesresten. Elders zou dit gedeeltelijk ook droogvoer kunnen zijn. De hokken werden bij het betreffende bedrijf slechter dan gemiddeld schoongehouden. De snuffelcontour bleek duidelijk groter dan de berekening op basis van de kentallen uit de brochure Stank en Veehouderij. Helaas bleek het aantal dieren tijdens de meting niet bekend. Op grond van de grote geuremissie is bij dit bedrijf gehandhaafd door de gemeente. Het aantal dieren bleek groter dan was vergund en het overschot is op last van de gemeente afgevoerd, maar hoeveel dit er waren was niet meer te achterhalen. rapporttitel: Geurimmissie-onderzoek rondom nertsenbedrijf Staartweg 12 te Urk. Rapportnr geur96b/b datum oktober 1996 PRA auteur Ida Smit/Frans Vossen. Bronsterkte SE/sec De contour bij P98 1,5 se/m3 (H=-2) heeft een straal van ca 1 km. Hedonische waarden in se/m3 in combinatie met snuffelploegmeting. Soort/SBIcode buro d.d. H= -0,5 H= -1 H= -2 Opmerkingen // lit / info Nertsenbedrijf Urk PRA Okt ,5 1= zeer licht onaangenaam 1,5 = licht onaangenaam De hedonische waarde bij 1 se/m3 bedroeg -0,7 de waarde 1 is niet bepaald. De conclusie in het rapport luidt dat geen hinder te verwachten is beneden 1 se/m3 en duidelijke hinder vanaf 1,5 se/m3 (hed. 2). Kennelijk een scherpe omslag. opmerking PZH: Een bron van meer dan één miljard se/uur is een zeer grote bron. De provincie Zuid-Holland beschouwt de situatie die de hedonische waarde He 2 overschrijdt als een saneringsgebied. Immers in deze situaties is ernstige hinder te verwachten Buijs Pagina

24 4.11 Slibverbrandingsinstallatie (DRSH-Dordrecht, communaalslib) Buijs Pagina

25 4.12 Veehouderijbedrijven / varkenshouderij Beleid varkenshouderij in Ierland Beleidsonderbouwing (OdourNet 2000) - Odour Impacts and Odour Emmission Control Measures for Intensive Agriculture. ISBN Hoofdzaken: op basis van NL onderzoek Dosis effect relatie en emissiefactoren Limieten bepaald op basis van 10% hinder C 98, 1-hour = 1.5 ou E /m 3 'Target' richtwaarde C 98, 1-hour = 3.0 ou E /m 3 'New sites' grenswaarde C 98, 1-hour = 6.0 ou E /m 3 'Existing sites' grenswaarde Nederland Literatuur: Veehouderijbedrijven Auteurs/bureau titel Blad/ Opdrachtgever Brochure Veehouderij en Hinderwet.Richtlijn Veehouderij en Stankhinder Jurisprudentie milieurecht in relatie tot veehouderijbedrijven Jurisprudentie agrarische milieuvergunningverlening D. van der Meijden Themakatern met jurisprudentie en toelichting VROM. Tweede Mest- en ammoniakbeleid: een voorstel Kamer voor de vernieuwing van het jaar Pag Opm Vermande 7 nov Praktijkmiddag, Geoplan 27 nov.2001, actualiteiten 12 maart middag Vermande 2001 Zie onder VROM. Tweede Kamer beoordelingskader voor stank uit stallen LNV, Tweede Kamer Brief: Stank- en ammoniakregelgeving Ministerie LNV Staatssecretaris VROM Lijst van vragen en antwoorden. Inzake Geurbeleid baseren op gebiedseigen lucht p.m. pra??? Geurhinderonderzoek "Stallen Intensieve Veehouderij" TNO Concept-geuronderzoek / TLO ISGO 2004 Geuremissies uit de veehouderij IMAG Rapport Kamerstuk 24445, Kamerstuk 28600XIV, 157 VROM XI, nr. 118 Vrom?? p.m. Het rapport is verkrijgbaar bij het distributiecentru m van VROM onder telefoonnummer Buijs Pagina

26 VROM brief minister GEEL Geuremissie uit de veehouderij II Jurisprudentie: Omrekeningsfactoren stankemissie veehouderijen getoetst IMAG Rapport VROM 2 april 2004 Kamerstuk 27835, nr. 21 Milieuvergun 5 aug ningen actualiteiten: snelle berichtgeving (2004)31 (5aug) soort/sbi-code H= -0,5 H= -1 H= -2 Opmerkingen // lit / info Ge/m3 Ge/m3 Ge/m3 varkens 1,9 9 Eindrapport: Evaluatie, optimalisatie en validatie van methoden voor de bepaling van geurhinder en geurhinderpotentieel, 5 juli 2002, W&B+TNO (VROM). Varkenshouderij inclusief brijvoer ca. 2 ca. 4 ca. 8-9 Conceptrapportage ISGO, 2004 soort/sbi-code H= -0,5 H= -1 H= -2 Opmerkingen // lit / info soort/sbi-code H= -0,5 H= -1 H= -2 Opmerkingen // lit / info Notitie d.d van Catrien van Dam n.a.v. vragen van Gedeputeerde van der Sar. "Wat zijn de gevolgen van het nieuwe stankbeleid (Landbouw) voor Zuid-Holland?" Het Zuidhollandse stankbeleid is vastgelegd in de notitie Uitvoering Stankbeleid van augustus Het document is tot stand gekomen op grond van de Herziene Nota Stankbeleid van het ministerie van VROM en de aanvullende brieven die hierover zijn verschenen. Het beleid is met name gericht op het voorkomen van hinder door industriële activiteiten. Doelstelling van het provinciale stankbeleid is proportioneel gerelateerd aan de doelstelling in Nederland. De Nederlandse doelstelling is in 2000 een hinderpercentage van 12%; in Zuid-Holland is de hinderdoelstelling voor 2000 maximaal 17%. Stank van landbouw kan binnen de provincie bij bestemmingsplanprocedures een rol spelen: bijvoorbeeld nieuwe woningen bij agrarische bedrijven. In die gevallen wordt uitgegaan van de richtlijn Veehouderij en Stankhinder en daar waar die niet meer van kracht is wegens uitspraken van de Raad van State de brochure Veehouderij en Hinderwet. Buijs Pagina