Kansen en keuzes voor de toekomst. Régina Petit, Wil van Esch, Marc van der Meer en Hester Smulders
|
|
- Heidi van Veen
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Kansen en keuzes voor de toekomst Routes in het onderwijs en naar de arbeidsmarkt van niet westerse allochtonen Régina Petit, Wil van Esch, Marc van der Meer en Hester Smulders
2 Colofon Titel Kansen en keuzes voor de toekomst Routes in het onderwijs en naar de arbeidsmarkt van niet-westerse allochtonen Auteurs Régina Petit, Wil van Esch, Marc van der Meer en Hester Smulders Uitgave Expertisecentrum Beroepsonderwijs September 2013 Ontwerp Art & Design Theo van Leeuwen BNO Vormgeving Evert van de Biezen ISBN/EAN Bestellen Via o.v.v. ecbo expertisecentrum beroepsonderwijs Expertisecentrum Beroepsonderwijs Postbus BP s-hertogenbosch Overname van teksten, ideeën en resultaten uit deze publicatie is vrij toegestaan, mits met bronvermelding EvdB-A00738_v1/130910
3 Inhoudsopgave Woord vooraf 5 1 Start en routes in het onderwijs De start van de schoolperiode Van primair naar voortgezet onderwijs Het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs Via stapelen naar het hoger onderwijs De invloed van sociaaleconomische status 13 2 Studie- en beroepskeuze: beeldvorming en keuzegedrag Toegang tot informatie Contact met de praktijk Benutten van het netwerk Voorkeur voor witteboordenwerk Betrokkenheid van ouders Het keuzeproces Begeleiding en mentoring Keuze- en loopbaanbegeleiding door de school Begeleiding en mentoring buiten de school Visie en beleid 26 4 Kansen en belemmeringen in de stage Het vinden van een beroepspraktijkvormingsplaats Afstemming tussen deelnemer en leerbedrijf 32 5 Van onderwijs naar arbeidsmarkt Arbeidsparticipatie Opleidingsniveau Keuze voor sector en leerroute Netwerk om kans op een baan te vergroten 37
4 5.5 Kiezen voor ondernemerschap Doorleren als alternatief 37 6 Conclusie 39 Literatuur 43 Gebruikte afkortingen 49 4
5 Woord vooraf In de afgelopen jaren is de positie in het onderwijs van allochtone jongeren sterk verbeterd. Zo is het aantal hoger opgeleide jongeren verdubbeld en het aantal jongeren in de laagste niveaus in het beroepsonderwijs sterk afgenomen. Deze vooruitgang in het onderwijs is echter niet zichtbaar op de arbeidsmarkt. Allochtone jongeren zijn sterk geraakt door de economische achteruitgang. In de afgelopen drie jaar is de werkloosheid toegenomen van 16,8% in 2008 naar 28,4% in 2012; voor autochtone jongeren van 6,7% in 2008 naar 9,8% in Niet-westerse allochtonen hebben een kwetsbare positie op de arbeids markt. Zij zijn nog steeds lager opgeleid, werken vaker in flexibele banen en werken meer in conjunctuurgevoelige sectoren. Daarnaast kiezen allochtone jongeren te vaak opleidingen met een slecht perspectief op de arbeidsmarkt vooral administratieve opleidingen en hebben ze moeite met het vinden van een goede stageplaats. Ook een gebrek aan sociale competenties en een voor de arbeidsmarkt relevant netwerk zijn van belang. 5 In deze publicatie bezien we de verbindende schakels tussen de domeinen; de aansluiting van de diverse fasen in het onderwijs naar de arbeidsmarkt. Hierbij kijken we vooral naar het beroepsonderwijs. Achter de cijfers gaat echter een hele wereld schuil van kleine keuzes en afwegingen van jongeren ten aanzien van de schoolloopbaan die de kansen op leersucces en daarmee op een maatschappelijke positie sterk beïnvloeden. We weten dat het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs in de grote steden sterk gesegregeerd is geraakt. De route die jongeren volgen in het onderwijs kan nogal variëren. Sommige jongeren leggen een lange risicovolle weg af in het onderwijs met gebrekkige aansluitingen waarbij uitermate veel doorzettingsvermogen nodig is om de eindstreep te halen.
6 Deze publicatie, die in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) tot stand is gekomen, richt zich vooral op allochtone jongeren in het onderwijs en in de overgang naar de arbeidsmarkt. De vier grootste groepen staan hierbij centraal: de Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders. We realiseren ons dat we met dit thema een vraagstuk bespreken van de tweede generatie etnische minderheden, jongeren die doorgaans in Nederland zijn geboren en getogen. We weten ook dat hun schoolprestaties veel beter zijn dan die van hun ouders. Aangezien problemen zoals schooluitval en jeugdwerkloosheid echter zo wijdverspreid zijn, is kennis van de feiten noodzakelijk om jongeren goede kansen te bieden in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Marc van der Meer Directeur Expertisecentrum Beroepsonderwijs 6
7 Start en routes in het onderwijs 1 De route die jongeren volgen in het onderwijs kan enorm variëren. Van een effi ciënte route naar het hoger onderwijs, tot een lange weg, gekenmerkt door switchen, stapelen en gebrekkige aansluitingen. De keuze na het primair onderwijs is van cruciaal belang voor het verloop van de verdere onderwijsloopbaan. Een kind dat in potentie universitair niveau kan halen, maar op een laag niveau start, kan er zonder te doubleren of te switchen zo n vijf jaar langer over doen zie de paarse (lichte) golvende lijn in vergelijking met een leerling met een goede start, zie de blauwe (donkere) golvende lijn. 7 De langere route kost niet alleen meer tijd, maar heeft ook consequenties op sociaal en maatschappelijk gebied. Leerlingen doen andere ervaringen op, ontwikkelen andere hulpbronnen en verkeren in andere netwerken. Figuur 1.1 Routes in het onderwijs
8 In dit eerste hoofdstuk staan de start en onderwijsroute van allochtone 1 jongeren centraal. Het tweede hoofdstuk gaat over de studie- en beroepskeuze en belangrijke aspecten daarbij, zoals keuzemotieven en veel voorkomende beeldvorming. We laten zien welke risico s allochtone jongeren kunnen lopen in hun school- en arbeidsloopbaan en wat ondersteuners in onderwijs en bij de overgang naar de arbeidsmarkt kunnen doen om deze risico s te beperken. In hoofdstuk 3 zijn begeleiding en mentoring binnen en buiten de school beschreven en in hoofdstuk 4 kansen en belemmeringen in de stage. De overgang van het onderwijs naar de arbeidsmarkt is beschreven in hoofdstuk 5. Tot slot volgt een conclusie. 1.1 De start van de schoolperiode 8 Gemiddeld genomen hebben allochtone jongeren een iets andere start en onderwijsloopbaan. Kort gezegd is er een achterstand bij de start, wat kan leiden tot een langere onderwijsroute met meer obstakels en risico s om uiteindelijk een lager opleidingsniveau te bereiken dan autochtone jongeren. Dit verschil begint eigenlijk al voor de start in het onderwijs. Autochtone kinderen gaan vaker naar de overwegend witte crèches terwijl allochtone kinderen naar etnisch diverse voorscholen gaan, zodat de tweedeling sociaaleconomisch, etnisch al vroeg begint. Hierbij voorop gesteld dat de verschillen tussen en binnen etnische groepen groot zijn en dit gemiddelden betreft. Voor niet-leerplichtige kinderen onder de vier jaar zijn er naast de kinderopvang, primair gericht op opvang, verschillende programma s voor voor- en vroegschoolse educatie (vve) die zich richten op ontwikkelingsstimulering. Vve-programma s worden doorgaans uitgevoerd in peuterspeelzalen en in de kleutergroepen van het basisonderwijs. Deelname van allochtone kinderen aan deze programma s is relatief hoog. Ongeveer een derde van de kinderen van Turkse en Marokkaanse herkomst neemt deel. Dit geldt voor een vijfde van de kinderen van Surinaamse en Antilliaanse herkomst (schooljaar 2007/2008). Deelname van autochtone jongeren ligt met 7% een stuk lager (SCP, 2012). Onderzoeken naar de effectiviteit van voor- en vroegschoolse educatie op de cognitieve ontwikkeling van kinderen laten 1 Volgens de definitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS): personen die zelf of van wie minimaal één ouder geboren is in Turkije of een land in Afrika, Latijns-Amerika of Azië, met uitzondering van Japan en Indonesië.
9 zowel bescheiden positieve resultaten zien (Leseman, Otter, Blok & Dekkers, 1998; Van Tuijl, 2001, 2002) als geen effect of een uitdoofeffect binnen enkele jaren (Driessen & Doesborgh, 2003; De Haan, Leseman & Elbers, 2011). Hoewel de taalprestaties van allochtone leerlingen in het primair onderwijs in de loop der tijd zijn verbeterd, blijven ze toch ver achter bij die van autochtone leerlingen. Op rekenvaardigheden doen allochtone leerlingen het beduidend beter dan op taal en halen ze hun achterstand langzaam in. Ook hier blijven vaardigheden echter achter bij die van autochtone leerlingen (SCP, 2012). 1.2 Van primair naar voortgezet onderwijs Vroege selectie Meer dan in veel andere Europese landen bepaalt in Nederland afkomst van leerlingen het uiteindelijke opleidingsniveau. Een belangrijke oorzaak wordt gezien in de vroege selectie voor deelname aan het secundair onderwijs op het twaalfde jaar. In België, Zweden en Frankrijk vindt deze selectie voor een van de vormen van secundair onderwijs bijvoorbeeld op 15-jarige leeftijd plaats. In Duitsland vindt deze selectie nog twee jaar eerder plaats dan in Nederland. Crul, Pasztor, Lelie, Mijs en Schnell (2009) zien de vroege selectie als een belangrijke oorzaak dat vrijwel geen jongere uit de tweede generatie van Turkse afkomst daar het hoger onderwijs bereikt. Allochtone jongeren zouden volgens hen gebaat zijn bij een eerdere start en latere selectie zodat zij meer tijd hebben om eventuele achterstanden in te halen. 9 Onder- en overadvisering Zo n 10% van de kinderen presteert in het primair onderwijs onder hun vermogen en komt in het voortgezet onderwijs op een lager niveau terecht dan ze in potentie aankunnen. Behalve onderpresteerders zijn er ook ondergeadviseerden: leerlingen die een lager advies krijgen dan de prestaties rechtvaardigen. Dit komt iets vaker voor bij kinderen van lagere afkomst en allochtone kinderen (Onderwijsraad, 2007). Zo wordt te snel gedacht dat voor allochtone jongeren een technische/ exacte richting te moeilijk is (De Koning, Gelderblom & Gravesteijn, 2010). Ook overadvisering komt vaker voor bij allochtone jongeren. Ambitie kan onder Turkse en Marokkaanse meisjes groot zijn. Soms leggen zij de lat te hoog, waarbij ze
10 geen realistisch beeld hebben van wat hen te wachten staat. Dit kan leiden tot teleurstelling en het toch vaak al lage zelfvertrouwen schaden, waardoor deze meisjes stoppen met de opleiding (Adlouni & Hermsen, 2009). Hoewel er geen sprake is van systematische onderadvisering van allochtone leerlingen (Driessen, 2011) komt een verkeerde inschatting, te hoog of te laag, bij deze groepen relatief vaker voor. Een objectieve test als hulpmiddel bij het opleidingsadvies, zoals de citotoets, wordt als oplossing beschouwd. 1.3 Het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs 10 Minder vaak een startkwalificatie Allochtone kinderen komen vaker van zwakke basisscholen en gaan vervolgens naar lagere niveaus in het voortgezet onderwijs (Paulle, 2007). Niet-westerse allochtone mbo ers vallen bijna twee keer zo vaak uit als autochtone mbo ers, wat deels te verklaren is door het feit dat zij op de lagere niveaus zijn oververtegenwoordigd. In figuur 1.2 wordt het percentage jongeren dat een startkwalificatie 2 heeft in 2000 en in 2010 weergegeven naar etnische herkomst. Figuur 1.2 Aandeel personen met startkwalificatie naar herkomst 80 % Autochtonen Westerse allochtonen Turken Marokkanen Surinamers Antillianen/ Arubanen Overige niet-westerse allochtonen Bron: CBS, Startkwalificatie: diploma op minstens niveau 2.
11 Uit figuur 1.2 blijkt dat de verschillen tussen allochtonen en autochtonen nog steeds groot zijn, vooral tussen Turken en Marokkanen en autochtonen. Anderzijds valt op dat het percentage Turken en Marokkanen met een startkwalificatie in tien jaar bijna is verdubbeld; ze lijken hun achterstand in te halen. Dit grote verschil wordt onder andere verklaard door de hogere opleiding van de tweede generatie en omdat het aantal personen dat tot de eerste generatie behoort verhoudingsgewijs afneemt. Uitval jongens hoger Opvallend is dat onder allochtone jongens het uitvalpercentage met 17% veel hoger is dan bij meisjes, waarvan 10% voortijdig afhaakt (CBS, 2010). Van de niet-westerse allochtonen is de uitval onder Turkse leerlingen het laagst en onder Antilliaanse leerlingen het hoogst. Alleen bij deze laatste groep is sprake van een stijging van voortijdige schooluitval. Ook is het gemiddelde opleidingsniveau lager, waarbij allochtone vrouwen duidelijk lager zijn opgeleid dan autochtone vrouwen en ook lager dan de mannen met dezelfde herkomst (FORUM, 2009). Tabel 1.1 Leerlingen in het voortgezet onderwijs naar geslacht en herkomstgroepering 2011/ Geslacht Herkomstgroepering* Totaal x 1000 J % M % Autochtoon % Westerse allochtoon % Niet-westerse allochtoon % Totaal 948, Praktijkonderwijs ** 26, Algemeen leerjaar 401, Vmbo 203, Vmbo, ex. lwoo 157, Lwoo 46, Bl 44, Kl 55, Tl/gl 103, Havo 152, Vwo 163, * Exclusief een klein aantal leerlingen van wie de herkomstgroepering onbekend is. ** Dit omvat het voortgezet onderwijs aan kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden en aan moeilijk lerende kinderen. Lwoo: leerwegondersteunend onderwijs; bl: basisberoepsgerichte leerweg; kl: kaderberoepsgerichte leerweg; tl: theoretische leerweg; gl: gemengde leerweg. Bron: CBS, 2012.
12 Oververtegenwoordiging in lage niveaus Opvallend is de oververtegenwoordiging van niet-westerse allochtonen in het praktijkonderwijs, zie tabel 1.1. Dit heeft logischerwijs ook gevolgen voor de instroom in het mbo, waarbij alleen toegang tot de lagere niveaus straks de entreeopleiding mogelijk is. Van de allochtonen stroomt 21% het mbo in zonder vmbo-diploma (FORUM, 2012). Ook in het mbo zijn allochtonen oververtegenwoordigd in de lage onderwijsniveaus, zie tabel 1.2. Tabel 1.2 Deelnemers aan het middelbaar beroepsonderwijs, 2010/2011 Totaal (x1.000) Niv. 1 Assistentopl. Niv. 2 Basisberoepsopl. Niv. 3 Vakopl. Niv. 4 Midden-, kader en specialistenopl. Deelnemers a 530,40 25,2 130,0 145,4 229,8 Herkomstgroepering b % % % % % Autochtonen c Allochtonen d Westerse allochtonen e Niet-westerse allochtonen f Onbekend g Bron: CBS, Aan de andere kant groeit het opleidingsniveau van allochtonen, vooral van vrouwen. Mbo ers halen vaker een diploma dan enkele jaren geleden, waarbij nietwesterse allochtonen een iets grotere sprong hebben gemaakt (Inspectie, 2012). Allochtonen kiezen vaker bol-opleiding In het mbo zijn twee wegen te bewandelen naar een mbo-diploma: de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) en de beroepsopleidende leerweg (bol). Allochtone deelnemers kiezen relatief vaak voor een bol-opleiding. De vraag is of dit een bewuste keuze is. De keuze voor de bol-leerweg kan immers ook noodgedwongen zijn, bijvoorbeeld omdat er geen leerarbeidsplaats beschikbaar is. Binnen de sector Techniek is dit onderzocht en hier blijken geen noemenswaardige verschillen tussen autochtone en allochtone deelnemers te zijn. Een verklaring voor de voorkeur voor de bol-opleidingen kan zijn dat allochtonen vaker de ambitie hebben om door te leren en zij daarom de in vergelijking met de bbl minder praktijk-
13 gerichte bolvariant kiezen. (De Koning, Gelderblom & Gravesteijn, 2010). Terwijl jongeren via de bbl vaker (blijven) werken na hun opleiding. Voorkeur voor Economie & handel Allochtone jongeren zijn sterk georiënteerd op kantoorbanen. Zij kiezen verhoudings gewijs vaak voor opleidingen in de richting van Economie & handel. Andere opleidingen zijn weer minder populair, zoals opleidingen in de Zorg, Techniek en de agrarische sector. Dit terwijl daar de arbeidskansen het grootst zijn. 1.4 Via stapelen naar het hoger onderwijs Voor jongeren die op een laag niveau starten in het onderwijs is stapelen een mogelijkheid om alsnog het hoger onderwijs te bereiken. Allochtone leerlingen bewandelen deze route vaker dan autochtone jongeren (Crul e.a., 2009; Van Esch & Neuvel, 2009). Meer dan de helft van de allochtone studenten op het hoger beroepsonderwijs (hbo) is doorgestroomd vanuit mbo niveau 4. Voor autochtone jongeren is dit een kwart (CBS, 2010). Crul e.a. (2009) maken hierbij de kanttekening dat allochtone jongeren die deze lange route volhouden, veel ambitie en motivatie nodig hebben. Zij komen vaak van gesegregeerde scholen in het primair onderwijs, vervolgens op scholen in het voortgezet onderwijs (vo) waar de uitval het hoogst is en daarna in het mbo waar ook de uitval het hoogst is De invloed van sociaaleconomische status Vooral in onderwijsstelsels waarin al vroeg een keuze voor een vorm van voortgezet onderwijs gemaakt moet worden in Nederland op 12-jarige leeftijd wordt deze keuze sterk beïnvloed door het opleidingsniveau van de ouders. Wanneer een ouder hoger is opgeleid haalt het kind ook vaker een hoog onderwijsniveau (Traag & Siermann, 2011). Gijsberts, Huijnk en Dagevos (2012) wijzen erop dat het relatief lagere opleidingsniveau van Turkse en Marokkaanse Nederlanders voor een aanzienlijk deel wordt verklaard door het opleidingsniveau van hun ouders. Uit een studie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, 2008) blijkt dat het inkomen van ouders, dat sterk samenhangt met hun opleidingsniveau, invloed
14 heeft op de onderwijsloopbaan. Het opleidingsniveau en het inkomen hebben niet alleen invloed op plaatsing op het aanvangsniveau hoe hoger het inkomensniveau van de ouders, hoe hoger het schoolniveau, maar ook op de onderwijsloopbaan. Hoe meer ouders verdienen, hoe groter de kans dat een leerling zich in het secundair onderwijs opwerkt naar een hoger schoolniveau. Kinderen uit de laagste inkomensgroepen zakken drie maal zo vaak af van een mavo- of havo-brugklas naar een lagere vmbo-klas dan hun klasgenoten uit hogere inkomensgroepen. De invloed van het opleidingsniveau van ouders neemt wel af naarmate de onderwijsloopbaan vordert. Door meer scharnieren in het onderwijs te passeren, door vaker door te stromen en langer in het onderwijs te blijven, neemt de invloed van het ouderlijk milieu af en wordt de invloed van de eigen ambities sterker (Westerhuis & Van Wijk, 2011; Dronkers & De Graaf, 1995). Anders gezegd; de mogelijkheden van het Nederlandse onderwijsstelsel om door te stromen en te stapelen bieden vooral ambitieuze leerlingen de kans om de invloed van het ouderlijk milieu op hun schoolloopbaan te ontstijgen. 14 Uit dit hoofdstuk wordt duidelijk dat de combinatie van een achterstand bij de start in het onderwijs en de selecterende effecten van een te vroege keuze voor een schooltype in het secundair onderwijs, allochtonen in de verdere leerloopbaan parten blijft spelen. Zij komen in het voortgezet onderwijs op lagere niveaus terecht, waardoor toegang tot hoger onderwijs alleen bereikbaar is door een langere en meer risicovolle weg af te leggen.
15 Studie- en beroepskeuze: 2 beeldvorming en keuzegedrag De studie- en beroepskeuze is een ingewikkeld proces. Het vergt inzicht in eigen aanleg en interesses, maar ook informatie over beroepsmogelijkheden en vooruitzichten in verschillende soorten werk. Maar ook met deze informatie en inzichten blijken jongeren moeite te hebben met de beroepskeuze. De praktijk ervaren blijkt noodzakelijk, naast een dialoog voeren met anderen om betekenis te kunnen geven aan ervaringen. Tot slot is enige keuzevrijheid nodig in het onderwijs waarbij de leeromgeving aansluit bij de richting waarin een jongere zich wil ontwikkelen: vraagsturing (Meijers, Kuijpers & Winter, 2010). 15 Het beeld van het toekomstige beroep van jongeren kan nog betrekkelijk vaag zijn iets met kinderen, iets met computers tot al redelijk welomschreven, zoals automonteur. Ongeveer 25% maakte op het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) een keuze, maar is daar nog niet zeker van; 17% weet het nog helemaal niet of twijfelt sterk. Van mbo ers wordt veelal gedacht dat zij de keuze voor een beroepsrichting al hebben gemaakt omdat zij een beroepsopleiding volgen. Ook daar komen twijfel en switchen van opleiding echter nog veelvuldig voor. In de sector Economie & handel, waarin allochtone leerlingen zijn oververtegenwoordigd, komt twijfel het meest voor. Maar ook voor de andere sectoren geldt dat een kwart tot de helft nog niet zeker is van de studie- en beroepskeuze (Van Esch & Neuvel, 2010). Het belang van een weloverwogen studie- en beroepskeuze is evident. Een verkeerde studiekeuze is een van de belangrijkste redenen voor voortijdige schooluitval (ROA, 2011). Switchen en schooluitval komt onder allochtone leerlingen vaker voor, wat waarschijnlijk duidt op meer onduidelijkheid, twijfel of een weinig weloverwogen studie- en beroepskeuze.
16 2.1 Toegang tot informatie Gebrek aan informatie is een belangrijk struikelblok voor allochtone jongeren bij de studie- en beroepskeuze en een oorzaak van switchen (Adlouni & Hermsen, 2009; Groeneveld & Van Steensel, 2009). Mbo ers kunnen hun informatie uit verschillende bronnen halen. Open dagen vinden zij het meest nuttig, gevolgd door de docent, daarna iemand uit de sector, vervolgens ouders, vrienden en tot slot schriftelijke informatie zoals brochures. Allochtone mbo ers krijgen minder vaak informatie over een opleiding via de docent, via de ouders en van iemand uit de sector. Ook bezoeken zij opvallend weinig open dagen. In plaats daarvan komen ze vaker aan informatie via vrienden en via internet: de minst profijtelijke informatiebronnen. 16 Dat laag opgeleide ouders minder geïnformeerd zijn en minder kunnen betekenen voor hun kind, is niet verwonderlijk. Zij hebben doorgaans weinig zicht op studieen beroepsmogelijkheden (Smeitink, Terpstra, Van der Kuil, Gürses & Teusink, 2009). Ouders van allochtone afkomst zijn vaker laaggeschoold, waardoor dit voor hen vaker zal gelden. Door bijvoorbeeld onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal hebben zij beperkte toegang tot informatie en kennis van het Nederlandse onderwijssysteem. Zij maken minder gebruik van voorlichting van officiële instanties, maar varen meer op ervaringen van vrienden en familieleden (Rasch, 2006). 2.2 Contact met de praktijk Bedrijven spelen op verschillende manieren een rol in het keuzeproces. Ze geven jongeren een kans om al tijdens de schooltijd iets te ervaren van de beroepspraktijk, in de eerste plaats via de stage. Andere vormen van contact met de praktijk zijn beroepsbeoefenaren die voorlichting geven op school of leerlingen die bedrijven bezoeken of daar opdrachten uitvoeren. Dat praktijkgerichtheid zo belangrijk is voor de studie- en beroepskeuze zou pleiten voor meerdere stages en veelvuldig contact met de praktijk (De Koning e.a., 2010). De praktijk laat echter zien dat het vooral leerlingen op witte vmbo-scholen zijn die op meer dan één plek stage lopen en dat dit op zwarte scholen minder gebeurt. Daarnaast komen de meer op de praktijk geënte vakscholen minder vaak voor in de Randstad.
17 Deze gaan daarmee voor een belangrijk deel voorbij aan allochtone leerlingen (De Koning e.a., 2010). Dit terwijl bedrijfsbezoeken en stages een belangrijke invloed hebben op de studie- en beroepskeuze en jongeren een breder blikveld geven op beroepen en werkomgevingen. 2.3 Benutten van het netwerk Het bezit van sociaal kapitaal kan bijdragen aan het succesvol doorlopen en afronden van een opleiding. Familieleden, vrienden en kennissen kunnen onder meer een rol spelen bij het uitvoeren van schoolopdrachten, een stimulans vormen om verder te leren, een gesprekspartner zijn bij de beroepskeuze of helpen bij het vinden van een stageplaats. Onderzoek in het mbo (Van Esch, Petit, Neuvel & Karsten, 2011) maakt duidelijk dat allochtone mbo ers wel degelijk mensen kennen met beroepen en ook hogere beroepen in hun netwerk vertegenwoordigd zijn. Het hebben van een netwerk hoeft echter niet te betekenen dat zij weten hoe ze dit kunnen benutten. Allochtone mbo ers ervaren minder hulpbronnen bij de opleiding in vergelijking met autochtone mbo ers. Vooral Marokkaanse jongeren vooral jongens kunnen minder een beroep doen op de privé-omgeving. Zij hebben relatief vaak niemand in de omgeving om ze te helpen met huiswerk, met ze te praten over de beroepskeuze of hen te stimuleren om de opleiding af te maken. Tot slot komt als rode draad uit dit onderzoek naar voren dat participatie in clubverband, vereniging of in vrijwilligerswerk samengaat met een groter en kwalitatief beter netwerk en eveneens met meer hulpbronnen. Dergelijke activiteiten lijken bij te dragen aan het leren kennen van mensen en ook mensen die iets kunnen betekenen bij de opleiding. Allochtonen verrichten gemiddeld genomen minder vrijwilligerswerk (Van den Broek & Keuzenkamp, 2008). Zij zullen hierdoor kansen mislopen om contacten te leggen die nuttig kunnen zijn bij de (leer)loopbaan Voorkeur voor witteboordenwerk Binnen etnische groepen bestaan er voorkeuren voor bepaalde beroepsrichtingen, bijvoorbeeld ingegeven door de status van beroepen binnen de eigen groep of door de arbeidsomstandigheden. Deze beeldvorming bij ouders wordt overdragen
18 op hun kinderen. De beeldvorming strookt niet altijd met de realiteit en doet geen recht aan de mogelijkheden en kansen die er in sectoren zijn. Allochtone ouders hebben met name een voorkeur voor witteboordenwerk. Ze zien Techniek als een richting met een lage status (Kuijpers & Meijers, 2009; De Koning e.a., 2010). Ditzelfde geldt voor de groene sector die weinig populair is. Economie & handel zien de ouders als de sector met de meeste kans op een hoog salaris, de meeste kans op promotie naar een hogere functie en de meeste kans op het starten van een eigen bedrijf. Wat betreft de kans op een baan scoort Zorg & welzijn iets hoger dan Techniek en Economie & handel (Kuijpers & Meijers, 2009). Patiëntgebonden functies hebben een lage status onder personen van Turkse en Marokkaanse afkomst. Het idee heerst dat het zwaar en vuil werk is met een laag inkomen. Naast een negatief imago en lage status vormen ook een gebrek aan rolmodellen en bepaalde arbeidsomstandigheden een belemmering (Imansoeradi & Van der Meer, 2009). Door deze beeldvorming blijven bepaalde beroepsrichtingen buiten het gezichtsveld of bereik van allochtone jongeren. 18 Aanbevelingen uit onderzoek (De Koning e.a., 2010) en voorbeelden van initiatieven om het imago van sectoren te verbeteren, richten zich op: vroeg informeren van jongeren en ouders over beroepsmogelijkheden; werken aan realistische beeldvorming bij jongeren en hun ouders; beroepsbeoefenaren uit etnische groepen en oud-studenten betrekken in het geven van informatie, vertellen van praktijkervaringen, fungeren als rolmodel; jongeren in aanraking laten komen met de praktijk door stages op meerdere plaatsen, werkbezoeken of via mentorschap; betrekken van zelforganisaties, jongerencentra en religieuze instellingen bij informatievoorziening. 2.5 Betrokkenheid van ouders Ouders hebben gemiddeld genomen de meeste invloed op de studiekeuze, daarna komen vrienden en andere familieleden. De rol van docenten, decanen en mentoren is daarmee vergeleken het kleinst (Markteffect, 2011). De rol van ouders verandert met de leeftijd van het kind. Waar ouders in eerdere jaren van betekenis waren bij huiswerk en deelnemen aan schoolactiviteiten, hebben zij in een latere
19 fase vooral betekenis als gesprekspartner bij belangrijke keuzes voor de toekomst, zoals de studie- en beroepskeuze (Hill & Tyson, 2009; Perna & Titus, 2005). Een rol als gesprekspartner stelt wel bepaalde eisen zoals enig inzicht in het onderwijs en de arbeidsmarkt. Het beeld bij scholen heerst dat allochtone ouders vaak niet betrokken zijn bij de school. Betrokkenheid van ouders is echter vaak niet zichtbaar voor de school omdat dit grotendeels thuis plaatsvindt. Deze ouders kunnen er juist wel belang aan hechten dat hun kind een opleiding volgt. De betrokkenheid lijkt zich vooral te richten op basale zaken, zoals voorkomen van spijbelen en uitval en vernemen wanneer zich problemen of achterstanden voordoen (Van Esch, Petit & Smit, 2011). Allochtone ouders ervaren het gezin meer als het domein van de ouders en de school als dat van de leraren (Adlouni & Hermsen 2009). Aan de school de taak om verwachtingen en opvattingen met ouders te delen en afspraken te maken over de samenwerking en communicatie. Uit de praktijk zijn verschillende voorbeelden bekend om betrokkenheid van ouders te bevorderen, zoals loopbaanbegeleiders die niet alleen deelnemers begeleiden, maar ook hun ouders. Hierdoor kunnen zij samen ervaringen opdoen ter oriëntatie op de loopbaan en thuis praten over het beroepsperspectief. Anderstalige oudercontactpersonen die huisbezoeken afleggen bij ouders die moeite hebben met de Nederlandse taal, kan effectief zijn. Dit kost tijd, maar het kan soms de enige manier zijn om ouders die voor de school onzichtbaar zijn, te betrekken bij het onderwijs (Van Esch, Petit & Smit, 2011) Hoe keuzeproces Status van het beroep belangrijk Waarin allochtone mbo ers verschillen van autochtone mbo ers is dat het aanzien van een studie zwaar meeweegt mee bij de keuze. Zij maken de keuze vaker op basis van een goed (financieel) perspectief en kiezen minder vanuit interesse (Adlouni & Hermsen, 2009; RWI, 2006; De Koning e.a., 2010; Imansoeradi & Van der Meer, 2009). Bij de keuze voor Techniek bijvoorbeeld, speelt interesse een belangrijke rol. Allochtone jongeren hebben die interesse veel minder.
20 Later beginnen met de beroepskeuze, minder informatie verzamelen Uit Vlaams onderzoek weten we dat allochtone leerlingen in het voortgezet onderwijs later beginnen met nadenken over vervolgonderwijs, minder informatie verzamelen over keuzemogelijkheden en vaker twijfelen over de studiekeuze dan autochtone studenten. Ondanks deze twijfel denken zij niet meer na dan autochtone leerlingen over keuzes voor de toekomst (Lacante, Almaci, Esbroeck, Lens & De Metsenaere, 2007). 20 Keuzes worden gezamenlijk gemaakt In gezinnen met een niet-westerse herkomst wordt de studie- en beroepskeuze eerder ervaren als een gezamenlijke verantwoordelijkheid en minder als een individuele beslissing. Sommige allochtone ouders vooral in de meer traditionele gezinnen vinden bepaalde beroepen onacceptabel en ditzelfde kan gelden voor opleidingen ver van huis (Adlouni & Hermsen, 2009; Imansoeradi & Van der Meer, 2009; Gottfredson, 2003). Met als gevolg dat vrouwen en meisjes minder vaak kiezen voor een opleiding in de gezondheidszorg. Ditzelfde geldt voor de eerdergenoemde beroepsrichtingen die een lager aanzien hebben, zoals Techniek. Wensen en voorkeuren van allochtone ouders en de sociale omgeving zijn van grote invloed op de keuze van hun kinderen. Dit maakt dat een deel van deze jongeren zich bij hun keuze beperkt tot richtingen die de thuisomgeving acceptabel vindt (Imansoeradi & Van der Meer, 2009; De Koning e.a., 2010). Traditionele keuzes van meisjes In veel herkomstlanden is sprake van een onderscheid tussen mannen- en vrouwenwerk. Daardoor blijven bepaalde beroepen voor allochtonen grotendeels buiten beeld (Krooneman, 1994). Het perspectief op de toekomst van jongens en meisjes kan ook anders zijn. Zo was voor Turkse meisjes uit de tweede generatie die de opleiding voortijdig verlieten de belangrijkste reden trouwen (Crul e.a., 2009). Opleidingskeuze heeft voor hen, net als meisjes uit Nederlandse arbeidersgezinnen van vroeger, mogelijk als doel om een snelle, korte loopbaan te hebben tot aan het huwelijk. In sommige meer traditionele gezinnen wordt doorleren voor meisjes minder belangrijk gevonden, waardoor minder stimulans van de familie uitgaat. Anderzijds komen grote verschillen binnen etnische groepen voor en komen stimulansen vaak juist wel van ouders en familie.
21 Samengevat kunnen we stellen dat allochtone jongeren minder (kunnen) profiteren van juist die factoren die van belang zijn voor de studie- en beroepskeuze. Zij hebben minder toegang tot informatie over onderwijs- en beroepsmogelijkheden. De sociale omgeving van familie, vrienden en kennissen biedt minder mogelijkheden tot het voeren van de dialoog over de beroepskeuze. Succesvolle beroepsbeoefenaren die als rolmodel fungeren of kunnen ondersteunen, komen minder vaak voor in de directe omgeving. Verder zijn allochtone jongeren minder te vinden op de praktijkgerichte vakscholen en vmbo-scholen waar stage wordt gelopen op meerdere stageplaatsen. Allochtone jongeren maken hun keuze eerder aan de hand van schriftelijke informatie en door contact met vrienden. Zij doen dit minder vaak op de juist zo profijtelijke manier door het bezoeken van open dagen, maatschappelijke participatie en gesprekken met beroepsbeoefenaren. 21
22 22
23 Begeleiding en mentoring 3 Er zijn grote verschillen in de aard en omvang van loopbaanoriëntatie en -begeleiding (lob) door scholen. Dit varieert van af en toe een kort gesprek waarin dit thema aan de orde komt tot lob dat een centrale plaats inneemt en geïntegreerd is in het hele onderwijs. Naast begeleiding door de school zijn er nog andere vormen van begeleiding mogelijk, zowel binnen de school bijvoorbeeld door ouderejaars studenten als buiten de school door beroepsbeoefenaren. 3.1 Keuze- en loopbaanbegeleiding door de school 23 Een krachtige loopbaangerichte leeromgeving wordt gezien als het meest effectief voor de studie- en beroepskeuze (Meijers, Kuijpers & Winters, 2010). Deze leeromgeving is praktijkgericht, vraaggericht met aandacht voor dialoog. Meijers e.a. stellen dat zo n omgeving nog altijd tot de uitzonderingen behoort en het uitermate veel vergt van docenten om dit te bieden. De theorie van Meijers e.a. wordt door de meeste scholen omarmd en in het mbo is het werken aan loopbaancompetenties voortgevloeid uit de krachtige loopbaangerichte leeromgeving verplichte lesstof: capaciteitenrefl ectie: beschouwing van de capaciteiten die van belang zijn voor de loopbaan; motievenrefl ectie: beschouwing van de wensen en waarden van belang voor de loopbaan; werkexploratie: onderzoek naar werk en mobiliteit in de loopbaan; loopbaansturing: loopbaangerichte planning en beïnvloeding van het leer- en werkproces; netwerken: contacten opbouwen en onderhouden met professionals op de arbeidsmarkt, gericht op loopbaanontwikkeling.
24 In het vmbo en het mbo is een vaste mentor gebruikelijk die een jongere begeleid bij het leren en de studie- en beroepskeuze. In het mbo zijn 4 op de 10 deelnemers tevreden over de keuze- en loopbaanbegeleiding door de school, terwijl zo n 3 op de 10 hierover negatief oordelen. Studenten op niveau 1 zijn veel tevredener dan studenten op niveau 4. Verschillen tussen allochtone en autochtone studenten in hun oordeel over de keuze- en loopbaanbegeleiding zijn minimaal; kleiner dan 5% (JOB, 2010, p. 55). Studiekeuzeadviesgesprekken waarin zowel over vervolgopleidingen wordt gesproken als over kansen op de arbeidsmarkt, zijn het meest effectief (ROA, 2011). De invloed van een gesprek waarin slechts een van beide thema s wordt besproken, is aanzienlijk lager. Een interessante uitkomst is dat niet-westerse jongeren en jongeren op de lage onderwijsniveaus zich relatief vaker door deze gesprekken aangesproken voelen en bijvoorbeeld alsnog besluiten om een vervolgopleiding te doen. 24 Peer support in het onderwijs is actieve hulp en steun van personen met een vergelijkbare sociale achtergrond, die geen professionele docenten zijn (Topping, 2005). In het onderwijs betreft dit meestal een ouderejaars leerling/student die een jongerejaars begeleidt. Peer support kan, afhankelijk van het soort ondersteuning en het doel, bijdragen aan vaardigheden die van belang zijn voor de studie- en beroepskeuze. Denk aan sociale en communicatieve vaardigheden, eigenaarschap van het leerproces, zelfvertrouwen, zelfstandigheid, vermogen tot zelfreflectie, vaardigheden in plannen en organiseren en het maken van nieuwe vrienden (Cartwright, 2005; Colvin & Ashman, 2010; Topping, 2005). Daarnaast zijn goede resultaten met peer support bekend met jongeren uit gezinnen met sociale en economische achterstanden (Greenwood, Delqudri & Hall, 1989; Jacobson, Thrope, Fisher, Lapp, Frey & Flood, 2001; Rohrbeck, Ginsburg-Block, Fantuzzo & Miller, 2003). Wel zijn professionele training en begeleiding voorwaarden voor succes (Topping, 2005), net als een goede implementatie (Petit, Thomsen & Verheijen, in voorbereiding).
25 3.2 Begeleiding en mentoring buiten de school Er zijn verschillende initiatieven die zich richten op jongeren die extra ondersteuning kunnen gebruiken, bijvoorbeeld als gevolg van sociaaleconomische achterstandssituaties. De IMC Weekendschool is daar een voorbeeld van. 3 Allerlei beroepsbeoefenaren zoals advocaten, dokters, architecten, journalisten en kunstenaars geven in het weekend les over hun vakgebied aan kinderen vanaf groep 7 tot en met de brugklas. De gedachte is dat jongeren op deze wijze in aanraking komen met beroepsgroepen, academische vakken en cultureel-maatschappelijke sectoren die ze van huis uit meestal niet leren kennen. Na het behalen van het weekendschooldiploma, gaan zij deel uitmaken van het Future for Life Institute. Dit is het alumninetwerk van de weekendschool dat oud-leerlingen activiteiten aanbiedt om zich verder te ontwikkelen en gemotiveerde keuzes te maken in school, stage en werk. In de praktijk bestaat het grootste deel van de populatie van de weekendschool uit allochtone kinderen en jongeren. De opbrengst van de weekendschool wordt momenteel onderzocht in longitudinaal onderzoek. 25 De organisatie JINC helpt jongeren uit achterstandswijken in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Haarlem bij de beroepskeuze en een goede start op de arbeidsmarkt. 4 Kinderen van 8 tot 16 jaar maken kennis met het bedrijfsleven door beroepsoriëntatie op de werkvloer, het aanleren van (sociale) vaardigheden en workshops over ondernemerschap. Medewerkers van bedrijven dragen hun kennis en ervaring over en leiden leerlingen in hun bedrijf rond voor een kijkje achter de schermen. De projecten worden aangeboden via basisscholen en vmbo-scholen en zijn ingebed in het onderwijsprogramma. JINC vormt voor scholen een belangrijke schakel naar de beroepspraktijk. Bedrijven op hun beurt maken zich zichtbaar voor de jongeren; mogelijk hun toekomstige klanten of medewerkers. Goal! is een mentoringproject waar al geruime tijd ervaring mee is opgedaan in Amsterdam. 5 Het doel is om kwetsbare jongeren te begeleiden bij de overgang van het vmbo naar het mbo. Zij worden gekoppeld aan een vrijwilliger die als daarvoor getrainde mentor de jongere gedurende een jaar helpt om
26 toekomstplannen te formuleren en zijn of haar vaardigheden te versterken. De mentor functioneert als een rolmodel en een betere binding met school en werk staat centraal. In andere steden komen vergelijkbare initiatieven voor. Niet alle initiatieven leiden tot het gewenste resultaat, zoals blijkt uit evaluatie van de wijkschool in Rotterdam. Op deze scholen worden jongeren die zijn uitgevallen en nog geen startkwalificatie behaalden, teruggeleid naar school of naar werk. Het gaat specifiek om jongeren met complexe problemen op meerdere leefgebieden. Jongeren worden intensief begeleidt door coaches, werken in kleine groepen en volgen stages en onderwijs. Uit evaluatie blijkt dat de wijkschool niet tot betere effecten op de onderwijs- of arbeidspositie leidt dan reguliere integratietrajecten. Bovendien neemt crimineel gedrag toe, met name bij jongeren die bij hun entree op de wijkschool al waren verdacht van criminele activiteiten. Klaarblijkelijk versterken jongeren elkaars gedrag ook in negatieve zin (CPB, 2013). 26 Uyterlinde, Lub, De Groot en Sprinkhuizen (2009) onderzochten condities voor effectieve mentoringprojecten. De belangrijkste zijn een goede chemie tussen mentor en mentee, een duur van minimaal een jaar met frequent contact, projecten van een menselijke maat, het thuisfront zo mogelijk betrekken om problemen snel te signaleren, training en intervisie van de mentor, monitoring en inbedding binnen het netwerk van professionele hulpverlening. De belangrijkste opbrengsten van dergelijke mentoringprojecten zijn dat het zelfvertrouwen, sociale vaardigheden, het vertrouwen in de toekomst en het sociaal kapitaal toenemen. Een deel ziet schoolprestaties verbeteren. Voor risicojongeren is mentoring in potentie een waardevolle en effectieve interventie. In potentie, omdat een slechte mentor ertoe kan leiden dat een jongere nog verder afdwaalt of het vertrouwen in hulp verliest. Voor deze projecten geldt dat effecten op de korte termijn moeilijk te meten zijn omdat een zekere incubatietijd nodig is om deze te zien. 3.3 Visie en beleid Succesvolle loopbaanoriëntatie en -begeleiding van allochtone jongeren behelst meer dan activiteiten uitvoeren en vraagt ook om een visie op de zaak. Van Zenderen (2010) haalt in dit verband het integratiedebat aan en het heersende beleid waarbij wordt verwacht dat allochtonen zich sociaal en cultureel aanpassen
27 en assimileren. Van allochtone groepen wordt gedacht dat ze zich niet willen of kunnen aanpassen en hun (culturele) gewoonten worden geridiculiseerd en niet geschikt geacht voor het functioneren in de samenleving. Een ander perspectief is dat van culturele diversiteit waarbij verschillen er mogen zijn. Van Zenderen (2010) noemt dat migranten vaak de voorkeur geven aan behoud van culturele eigenheid. De vraag is of scholen een visie hebben en beleid ontwikkelen ten aanzien van allochtonen in het onderwijs. Zelfs in de hoofdstad, waar het percentage allochtone studenten groot is, is niet of nauwelijks sprake van een visie die doorwerkt in de praktijk van het mbo en hbo (Meerman, Spierings & Segers, 2009). Onderwijsgevenden leren vooral op informele wijze, al doende, over multiculturalisering. Vaak wordt verondersteld dat men het wel weet. Kennis over prestaties naar etnische afkomst is er nauwelijks. Docenten van niet-westerse afkomst fungeren soms als rolmodel of zij nemen een disciplinerende rol op zich als leerlingen met dezelfde afkomst zich misdragen. Hier ligt echter geen diversiteitsbeleid aan ten grondslag. Er zijn docenten die aangepaste casuïstiek in lessen gebruiken, studiesucces van allochtone studenten bijhouden en aandacht besteden aan verschillende waarden en normen in culturen en aan werken in het multiculturele beroepenveld. Dit neemt niet weg dat er ook docenten zijn, zowel allochtone als autochtone, die dit juist bewust niet doen vanuit de opvatting dat je geen verschil moet maken. 27 Een goed voorbeeld van een visie en beleid waarmee goede ervaringen zijn opgedaan, is de pedagogy of excellence, ontwikkeld door Adolfo Bermeo op de universiteit van Los Angeles (Smith, Miller & Bermeo, 2009). Met deze aanpak worden allochtone studenten niet benaderd vanuit een focus op zwakte maar vanuit talenten en mogelijkheden. Deze aanpak vereist volgens Bermeo intensieve begeleiding van studenten door tutoren en begeleiders en een onderwijsinstelling die zich aanpast aan de student in plaats van andersom. Het inspelen op diverse maatschappelijke en culturele achtergronden van studenten vormt de kern van zijn aanpak. Deze aanpak in Amerika is gericht op het hoger onderwijs en op andere etnische groepen, maar is ook in Nederland toegepast op het mbo. Voor zover bekend is er geen onderzoek gedaan naar bevindingen in Nederland met deze aanpak.
28 28
29 Kansen en belemmeringen 4 in de stage De stage is voor leerlingen een belangrijke graadmeter om te ervaren of de gekozen beroepsrichting past bij de interesse, persoonlijkheid en vaardigheden. Jongeren doen ervaring op en leggen contacten met beroepsbeoefenaren. Kortom; de stage vormt juist voor jongeren met een wat grotere afstand tot de arbeidsmarkt, zoals vaker geldt voor allochtone jongeren, bij uitstek een kans om te laten zien wat zij kunnen en een baan te vinden. Anders dan enkele jaren geleden, zijn mbo ers overwegend tevreden over de stage (Wartenbergh-Cras, De Ruijter, De Ruijter, Jacobs & De Laat-Van Amelsfoort, 2011; Van Esch, Petit, Neuvel & Karsten, 2011). Wel zijn er enkele aandachtspunten die in de volgende paragrafen zijn beschreven Het vinden van een beroepspraktijkvormingsplaats In het mbo is praktijkervaring opdoen een essentieel onderdeel van de opleiding. Hoe jongeren een stageplaats of leerbaan vinden, dat verschilt. Zij zoeken zelf een geschikte plaats of de school helpt daarbij. Het persoonlijke netwerk kan een belangrijke functie vervullen als kruiwagen. Het komt ook voor dat een opleiding afspraken heeft met een of meerdere leerbedrijven en een bepaalde stage- of leerplaats verplicht aanwijst. Er is weinig bekend over allochtone jongeren en de stage. Uit de Colobarometer van oktober 2010 bleek dat allochtone jongeren even snel een bpv-plaats vinden als autochtone jongeren. Ander onderzoek wijst uit dat allochtone leerlingen meer moeite hebben om een stageplaats te bemachtigen dan autochtone leerlingen (Koning, Gelderblom & Gravesteijn, 2010).
30 Aandacht voor sociale vaardigheden en taalbeheersing Naast een tekort aan stageplaatsen kunnen sociale vaardigheden een rol spelen bij het vinden van een stageplaats. Petit e.a. (2011) deden onderzoek naar motieven voor leerbedrijven om leerplaatsen aan te bieden en factoren die bepalen of iemand na de leerperiode in aanmerking komt voor een baan. Opvallend is dat de belangrijkste factoren vooral werkgerelateerd zijn, zoals inzet, motivatie, samenwerking en binding met de organisatie. Daarmee vergeleken worden schoolresultaten minder belangrijk gevonden. Daar waar etniciteit van groot belang werd geacht vooral in de bouw lijkt vooral taalbeheersing een rol te spelen. Gebrekkige taalbeheersing leidt in de bouw al snel tot gevaarlijke situaties, werd geconstateerd. Dit lijkt in overeenstemming te zijn met eerder onderzoek van Bronneman-Helmers (2006) waaruit blijkt dat een taalprobleem een van de belangrijkste redenen is om geen allochtone mbo er aan te nemen. 30 De Koning e.a. (2010) onderzochten onder bedrijven met alleen autochtone leerlingen waarom daar geen allochtone leerlingen zijn. De meest genoemde reden was dat zich geen allochtone sollicitanten aanbieden. Voor 9% van de bolleerbedrijven en voor 15% van de bbl-leerbedrijven geldt dat zij de voorkeur geven aan autochtone mbo ers omdat zij hen beter vinden functioneren. De voornaamste redenen die genoemd zijn, betreffen discipline, motivatie, werktempo en omgang met collega s. In de vergelijking tussen allochtone en autochtone mbo ers worden autochtone leerlingen in dit onderzoek over de gehele linie positiever gewaardeerd. Aan vmbo-scholen is dezelfde vraag voorgelegd en de uitkomst levert een vergelijkbaar beeld op, alleen zijn de scholen in sommige opzichten iets positiever over allochtone leerlingen. Hierbij moet uiteraard worden opgemerkt dat het percepties betreft en dat niet het feitelijk functioneren is onderzocht. Een aanbeveling is om de motivatie en sociale vaardigheden in het onderwijs te versterken, inclusief de bewustwording van de effecten van gedrag en uiterlijk op potentiële werkgevers (SCP, 2007, De Koning e.a., 2010). Ongunstige groepsbeelden Tot slot blijken ongunstige groepsbeelden of discriminatie nog altijd een factor van belang bij kansen op de arbeidsmarkt (SCP, 2010). 3 op de 10 allochtonen voelen zich belemmerd op grond van etniciteit door bijvoorbeeld ongelijkwaardige behandeling, tegenwerking bij het volgen van een opleiding of cursus en gebrek aan vertrouwen van de kant van de werkgever (De Koning, Gravesteijn-Ligthelm
31 & Tanis, 2008) Een niet-nederlandse naam of geboorteplaats leidt bij een sollicitatie bij verdere gelijke geschiktheid vaker tot een afwijzing (Andriessen, Nievers, Faulk & Dagevos, 2010). Bij meisjes wordt ook wel een gebrek aan zelfvertrouwen genoemd als belemmering (Uyterlinde e.a., 2009). Onzekerheid kan geïnterpreteerd worden als passiviteit, waardoor zij worden onderschat (Bouma, Coenen & Kerckhaert, 2011). Om het imago van allochtone jongeren en hun kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren, richtte FORUM K!X-teams op; promotieteams waarin allochtone en autochtone jongeren op het vmbo en mbo samen optrekken met als belangrijkste doelen: talentontwikkeling door opdoen van nieuwe vaardigheden; ontmoeten van mensen die belangrijk kunnen zijn voor de loopbaan; op positieve wijze in beeld brengen van allochtone jongeren. Een ander initiatief om het imago van allochtone jongeren te verbeteren, is het project Pashja van het Koning Willem I College in Den Bosch. Door in gesprek te gaan met werkgevers en presentaties te geven, laten jongeren zien wat zij kunnen. Daarnaast krijgen de jongeren tips om zich beter te presenteren bij werkgevers. Ook organiseert Pashja multiculturele dagen met als doel om studenten, leraren en de omgeving kennis te laten maken met de verschillende culturen op de school. Het project leidde al tot groei van het aantal stageplaatsen in Den Bosch, bijvoorbeeld bij de gemeente. 31 Zoekgedrag Het zoekgedrag van allochtone jongeren bij het vinden van een stageplaats verschilt van autochtone jongeren. Allochtone jongeren maken vaker gebruik van het uitzendbureau en raadplegen vaker websites van bedrijven voor vacatures en doen minder een beroep op anderen voor hulp bij het zoeken (De Koning e.a., 2010). Dit laatste kan tevens duiden op minder sociaal kapitaal; minder personen in de omgeving die hulp kunnen bieden bij onder andere het vinden van een stageplaats (Van Esch, Petit, Neuvel & Karsten, 2011).
32 Wat bedrijven kunnen doen Bedrijven en kenniscentra kunnen een rol spelen bij de stage van allochtone leerlingen. Bedrijven met allochtone leerlingen maken vaker gebruik van de school als wervingskanaal. Dit geldt vooral voor de bbl. Bedrijven met allochtone leerlingen waren in algemene zin actiever in de werving en maakten vaker gebruik van meerdere wervingskanalen (De Koning e.a., 2010). Campagnes van kenniscentra kunnen eraan bijdragen dat allochtone jongeren een stageplaats vinden. Zij kunnen bijvoorbeeld allochtone opleidingsadviseurs, praktijkopleiders en etnische ondernemers stimuleren om een leerbedrijf te worden (FORUM, 2011). 32 Voor sommigen is meer nodig Er zijn jongeren die niet op eigen kracht een stageplaats kunnen vinden en een extra zetje in de rug nodig hebben. De Stageboxregeling voorziet in subsidie om het aantal stage- en simulatieplaatsen voor moeilijk plaatsbare deelnemers van mbo 1- en 2-opleidingen met intensieve begeleiding op niveau te houden. Het uitgangspunt is dat simulatieplaatsen alleen zijn bedoeld als opstap naar een (echte) stageplaats. Tot nu toe was het programma ieder jaar succesvol en voor niet-westerse allochtonen in het bijzonder (Meng, Huijgen & Ramaekers, 2010). In de regeling werken kenniscentra en scholen nauw samen bij beroepenoriëntatie, stagevoorbereiding en stagebegeleiding. 4.2 Afstemming tussen deelnemer en leerbedrijf Tijdens de stage benutten mbo ers nog weinig de contacten die zij opdoen, bijvoorbeeld door te vragen of er na de stage mogelijkheden zijn om een baan te krijgen (Petit, Kuijvenhoven, Van Esch & Karsten, 2011). Activiteiten van docenten richten zich volgens deelnemers evenmin op het benutten van contacten. Leerbedrijven daarentegen benutten de bpv doorgaans wel om kennis te maken met toekomstig personeel, te beoordelen op geschiktheid en als er vacatures zijn te werven. De meeste leerbedrijven zien werving van personeel als een van de motieven voor het aanbieden van leerplaatsen. De onderwijsinstelling zou invloed kunnen hebben op een betere afstemming door: te bevorderen dat deelnemers die aansluitend willen werken een leerbedrijf treffen met baanmogelijkheden;
Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten
Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Colofon Titel Auteurs Tekstbewerking Uitgave Ontwerp Vormgeving Bestellen Sociaal kapitaal in
Nadere informatie5. Onderwijs en schoolkleur
5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone
Nadere informatieOpleidingsniveau stijgt
Opleidingsniveau stijgt Grote doorstroom naar hogere niveaus Meer leerlingen vanuit vmbo naar havo Grote groep mbo ers naar het hbo 10 Jongens groeien gedurende hun onderwijsloopbaan Jongens na een diploma
Nadere informatieKeuze met kleur. Quickscan studie- en beroepskeuze van niet-westerse allochtonen op het (v)mbo
Keuze met kleur Quickscan studie- en beroepskeuze van niet-westerse allochtonen op het (v)mbo Colofon Titel Keuze met kleur. Quickscan studie- en beroepskeuze van niet-westerse allochtonen op het (v)mbo.
Nadere informatieLOB in het beroepsonderwijs drs. Metje Jantje Groeneveld
LOB in het beroepsonderwijs drs. Metje Jantje Groeneveld Wat gaan we doen? Inventarisatie vragen / verwachtingen Presentatie Vragen / discussie Wat kan ik er mee? Afronding 24-3-2015 2 Vragen? Met welke
Nadere informatieDe integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden
De integratie van Antillianen in Nederland Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Willem Huijnk - Wetenschappelijk onderzoeker
Nadere informatieWelke routes doorlopen leerlingen in het onderwijs?
Welke routes doorlopen leerlingen in het onderwijs? Wendy Jenje-Heijdel Na het examen in het voortgezet onderwijs staan leerlingen voor de keuze voor vervolgonderwijs. De meest gangbare routes lopen van
Nadere informatieStromen door het onderwijs
Stromen door het onderwijs Vanuit het derde leerjaar van het vo 2003/2004 Erik Fleur DUO/IP Juni 2013 1. Inleiding In schooljaar 2003/2004 zaten bijna 200 duizend leerlingen in het derde leerjaar van het
Nadere informatieMaatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk.
Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Paraprofessionele functies Voor allochtone vrouwen zonder formele kwalificaties worden komende jaren paraprofessionele functies gecreëerd. Deze
Nadere informatieScholieren eisen tijd en begeleiding voor hun loopbaan
Scholieren eisen tijd en begeleiding voor hun loopbaan Scholieren hebben behoefte aan LOB Uit het onderzoek blijkt dat scholieren behoefte hebben aan meer LOB. Dat begint in leerjaar één. In de laatste
Nadere informatieVoortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt
: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt Harry Bierings en Robert de Vries Direct nadat zij school hadden verlaten, maar ook nog vier jaar daarna, hebben voortijdig naar verhouding vaak geen baan. Als
Nadere informatieJongeren op de arbeidsmarkt
Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding
Nadere informatie7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs
7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/
Nadere informatieFactsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland
Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Onderwijs Het aandeel in de bevolking van 15 tot 64 jaar dat het onderwijs reeds heeft verlaten en hun onderwijscarrière
Nadere informatieAllochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010
FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 03 30 079 VMBO Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 9 oktober
Nadere informatieDOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen
DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim 20.000 vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen Februari 2019 Surrounded by Talent 2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Onderzoeksvragen
Nadere informatieOnderzoek Ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo
factsheet Onderzoek Ouderbetrokkenheid in het, het en het mbo Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft in 2012 een enquête over ouderbetrokkenheid gehouden onder ouders in het, het en het middelbaar beroepsonderwijs.
Nadere informatieSteeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs
Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs
Nadere informatieScholen in de Randstad sterk gekleurd
Scholen in de Randstad sterk gekleurd Marijke Hartgers Autochtone en niet-westers allochtone leerlingen zijn niet gelijk over de Nederlandse schoolvestigingen verdeeld. Dat komt vooral doordat niet-westerse
Nadere informatiewww.ecbo.nl Leerlingenstromen in het middelbaar beroepsonderwijs Leergang Bve
www.ecbo.nl Leerlingenstromen in het middelbaar beroepsonderwijs Leergang Bve Anneke Westerhuis 19 mei 2015 www.ecbo.nl Drie thema s: - Doorstroom als kenmerk van het onderwijsstelsel - Loopbaanpatronen
Nadere informatieOnderzoek naar gebruik, waardering, impact en behoefte aan LOB onder scholieren en studenten.
Onderzoek naar gebruik, waardering, impact en behoefte aan LOB onder scholieren en studenten. 1. Samenvatting Scholieren willen LOB! Dat is goed want loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB) is belangrijk.
Nadere informatieVersterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo
Stimuleringsproject LOB in het mbo Versterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo De inrichting van een doorlopende ontwikkelings- en begeleidingslijn LOB VMBO-MBO Werknemers doen er goed aan
Nadere informatieFact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft
Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De
Nadere informatieResultaten WO-monitor 2013
Resultaten WO-monitor 2013 Samenvatting: De WO-Monitor is een vragenlijst die wordt afgenomen onder recent afgestudeerden (1-1,5 jaar na afstuderen) van de universiteiten in Nederland. De WO-monitor wordt
Nadere informatieLelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007
LelyStadsGeluiden De mening van de jongeren gepeild School en werk 007 In 007 hebben.37 jongeren meegewerkt aan de jongerenenquête. Het onderzoek had als doel om in kaart te brengen wat jongeren doen,
Nadere informatieInge Test 07.05.2014
Inge Test 07.05.2014 Inge Test / 07.05.2014 / Bemiddelbaarheid 2 Bemiddelbaarheidsscan Je hebt een scan gemaakt die in kaart brengt wat je kans op werk vergroot of verkleint. Verbeter je startpositie bij
Nadere informatieHet hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD)
Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD) 2013. De gehele publicatie is na te lezen op de website
Nadere informatieErratum Jaarboek onderwijs 2008
Centraal Bureau voor de Statistiek Erratum 13 december 2007 Erratum Jaarboek onderwijs 2008 Ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze publicatie is samengesteld, is een aantal zaken niet juist vermeld. Onze
Nadere informatieCollege voor. beroepsonderwijs. vmbo basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen. algemeen toegankelijk
College voor vmbo basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen algemeen toegankelijk beroepsonderwijs College voor Beroepsonderwijs Wie zijn we? Alle leerlingen die de basisberoepsgerichte of de kaderberoepsgerichte
Nadere informatieSAMEN LOOPBAANLEREN VERANKEREN OP SCHOOL WORKSHOP VOOR DECANEN SAMEN MET SCHOOLLEIDERS. Inge Kirsten De loopbaan van de leerling centraal
SAMEN LOOPBAANLEREN VERANKEREN OP SCHOOL WORKSHOP VOOR DECANEN SAMEN MET SCHOOLLEIDERS Inge Kirsten De loopbaan van de leerling centraal NEE HEB JE.. https://www.youtube.com/watch?v=iqdmgz-rsie IN GESPREK
Nadere informatieMethodiek Junior Praktijk Opleider
Methodiek Junior Praktijk Opleider ONDERZOEK TEN BEHOEVE VAN HET VERSTERKEN VAN DE DOELMATIGHEID Maaike van Rooijen Suzan de Winter-Koçak Eva Klooster Harrie Jonkman Methodiek Junior Praktijk Opleider
Nadere informatieFORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009
FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)
Nadere informatieSamen verantwoordelijk voor studiesucces
BIJLAGE 1 De pilot samen verantwoordelijk voor studiesucces biedt de kans om gezamenlijk aan visieontwikkeling te doen. Op basis van een gedeelde visie en gezamenlijk beleid kan onderzocht worden waar
Nadere informatieSegregatie in het onderwijs
Segregatie in het onderwijs Wat maakt middelbare scholen aantrekkelijk voor verschillende groepen leerlingen? Lotje Cohen 25 november 2010 25 november 2010 Segregatie in het onderwijs 2 In dit onderzoek
Nadere informatieOnderwijskansen. 2.1 Opleidingsniveau ouders
de staat van het onderwijs 2 Onderwijskansen Een aantal ontwikkelingen veroorzaakt grotere verschillen tussen leerlingen in kansen voor goed onderwijs. Allereerst is het opleidingsniveau van ouders steeds
Nadere informatieLandelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007
Landelijke Jeugdmonitor Rapportage 2e kwartaal 2007 Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen, 2007 Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien
Nadere informatieMinder jongeren zonder startkwalificatie van school
Minder jongeren zonder startkwalificatie van school 09 Aantal voortijdig schoolverlaters gedaald Lissabondoelstelling om voortijdig schoolverlaten terug te dringen bijna gehaald Meer mannen dan vrouwen
Nadere informatieUitval van studenten bètatechniekopleidingen van het hoger onderwijs
4 Uitval van studenten bètatechniekopleidingen van het hoger onderwijs 34 4 Uitval van studenten in bètatechniekopleidingen van het hoger onderwijs Ger Ramaekers In de huidige wereldeconomie is het voor
Nadere informatieSchoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt
Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 1999- ROA Colofon Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA). Niets uit deze uitgave mag op enige manier worden verveelvoudigd zonder voorafgaande
Nadere informatieVisie op Loopbaanoriëntatie en begeleiding
Visie op Loopbaanoriëntatie en begeleiding regio s-hertogenbosch en omgeving LOB is een verzameling van activiteiten binnen een loopbaangerichte leeromgeving om jongeren actief te laten werken aan hun
Nadere informatieStudievoortgang in het voortgezet onderwijs
Studievoortgang in het voortgezet onderwijs Lieke Stroucken 1. Leerlingen naar herkomstgroepering en aantal kinderen in het huishouden, brugklascohort 2004/ 05 Leerlingen uit éénoudergezinnen en niet-westers
Nadere informatieVersterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo
Stimuleringsproject LOB in het mbo Versterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo Checklist voor de opzet van een ontwikkelings- en begeleidingslijn De grote vraag is hoe het vmbo en mbo het beste
Nadere informatieGestruikeld voor de start
Bijlagen Gestruikeld voor de start De school verlaten zonder startkwalificatie Lex Herweijer Bijlage A... 2 Bijlage bij hoofdstuk 4... 3 Bijlage bij hoofdstuk 5... 4 Sociaal en Cultureel Planbureau Den
Nadere informatieNiet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald
7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van
Nadere informatieLangdurige werkloosheid in Nederland
Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.
Nadere informatieMogen we uit het hokje alsjeblieft?
44 ONDERWIJSBLAD ONDERWIJSACHTERSTAND TEKST JOËLLE POORTVLIET BEELD TYPETANK Mogen we uit het hokje alsjeblieft? Meiden met een migratie-achtergrond doen het goed in het onderwijs. Althans, ze halen steeds
Nadere informatieDECANOLOGICA LEERJAAR 2 VMBO
DECANOLOGICA LEERJAAR 2 VMBO 2015-2016 1 Inhoudsopgave 1 Het onderwijs verandert blz 3 2 Kiezen in VMBO-2 blz 4 3 De opleidingen binnen het Minkema College blz 5 Basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
Nadere informatieWat doe ik, wa ik en wat wil i
DC START Wat doe ik, wa ik en wat wil i VAN EN VOOR HEEL DRENTHE Drenthe College is een regionaal opleidingen centrum, een school voor middelbaar beroepsonderwijs (mbo), volwasseneneducatie, bedrijfsopleidingen
Nadere informatieFact sheet. Diversiteit en integratie Figuur 1 Allochtone herkomstgroepen in Amsterdam, 2010 (procenten)
Fact sheet nummer 3 mei 211 Diversiteit en integratie 21 De helft van de Amsterdammers heeft een migratieachtergrond. Zij zijn of zelf in het buitenland geboren, of hebben ouders die buiten Nederland zijn
Nadere informatieFactsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014
Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos
Nadere informatievoor het middelbaar beroepsonderwijs
voor het middelbaar beroepsonderwijs Peer Support betekent systematische en structurele begeleiding van een jongerejaars student door een ouderejaars. Peer Support is een internationaal erkend programma
Nadere informatie8. Werken en werkloos zijn
8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
>Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Voortgezet Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Nadere informatieLeerlingenstromen in het middelbaar beroepsonderwijs Leergang mbo
www.ecbo.nl Leerlingenstromen in het middelbaar beroepsonderwijs Leergang mbo Anneke Westerhuis 9 mei 2017 www.ecbo.nl drie thema s: doorstroom in het onderwijsstelsel loopbaanpatronen in en rond het mbo
Nadere informatieKwetsbare jongeren op de arbeidsmarkt
Kwetsbare jongeren op de arbeidsmarkt a. Regelgeving Jongeren tussen de 5 en 18 jaar zijn in Nederland verplicht om onderwijs te volgen, totdat ze een startkwalificatie hebben. Voor leerlingen van 5 tot
Nadere informatieOnder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond
Onder- en overadvisering in beeld 6/7-8/9 Gemeente Helmond November 9 Mevrouw drs. Marian Calis OCGH Advies Samenvatting Een goede aansluiting tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs is in
Nadere informatieWeinig mensen sociaal aan de kant
Weinig mensen sociaal aan de kant Tevredenheid over de kwaliteit van relaties Hoge frequentie van contact met familie en vrienden Jongeren spreken of schrijven hun vrienden elke week 15 Drie op de tien
Nadere informatieDoorstroom niet-westers allochtone scholieren naar vervolgonderwijs
Suzan van der Aart In augustus 1998 is de Wet Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid in werking getreden. Deze wet heeft als doel de onderwijsachterstanden van voornamelijk niet-westerse allochtonen
Nadere informatieFACTSHEET Verwante en niet-verwante doorstroom in de beroepskolom
FACTSHEET Verwante en niet-verwante doorstroom in de beroepskolom In het Nederlands onderwijsbestel moeten kinderen op jonge leeftijd belangrijke keuzes maken die de rest van hun loopbaan beïnvloedt. De
Nadere informatietoetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011
TAAL EN REKENEN VAN BELANG toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011 INHOUD Inleiding... 5 Hoofdstuk 1 Resultaten VMBO in de regio Den Haag... 7 1.1 Totaal overzicht van de afgenomen
Nadere informatievoor het hoger beroepsonderwijs
voor het hoger beroepsonderwijs Peer Support betekent systematische en structurele begeleiding van een jongerejaars student door een ouderejaars. Peer Support is een internationaal erkend programma dat
Nadere informatieUit huis gaan van jongeren
Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan
Nadere informatieEen goede loodgieter, daar zit iedereen om te springen
Gemeente Den Haag Een goede loodgieter, daar zit iedereen om te springen Den Haag werkt aan betere aansluiting onderwijs op arbeidsmarkt Bedrijfsleven, onderwijs en bestuurders in de regio Den Haag slaan
Nadere informatieOver reguliere wegen, hobbelige sporen en hinkelpaden
Over reguliere wegen, hobbelige sporen en hinkelpaden De jaren voorafgaand aan onderwijsuitval Barbara van Wijk, Sandra van den Dungen en Erik Fleur Colofon Titel Over reguliere wegen, hobbelige sporen
Nadere informatieLOB Loopbaan Oriëntatie & Begeleiding
1 LOB Loopbaan Oriëntatie & Begeleiding Namens de mentoren mijn naam: Bas Kuiper Onderwerp vanavond: 2 LOB programma waar zijn we? keuzekaart Havo Muurhuizen door dhr. v/der Belt MBO nog niet genoeg /
Nadere informatieLoopbaanoriëntatie en -begeleiding
Loopbaanoriëntatie en -begeleiding Vragenlijst Printversie Verantwoording 2017 Vernieuwenderwijs, Utrecht Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is het toegestaan om zonder voorafgaande
Nadere informatieMonitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016
1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren
Nadere informatieStudieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen. Marinka Kuijpers & Frans Meijers
Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen Marinka Kuijpers & Frans Meijers De Haagse Hogeschool Januari 2009 Management Samenvatting Studieloopbaanbegeleiding is hot in het hoger beroepsonderwijs.
Nadere informatieDECANOLOGICA LEERJAAR 2 VMBO
DECANOLOGICA LEERJAAR 2 VMBO 2014-2015 1 Inhoudsopgave 1 Het onderwijs verandert blz 3 2 Kiezen in VMBO-2 blz 4 3 De opleidingen binnen het Minkema College blz 5 Basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
Nadere informatieVersterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo
Stimuleringsproject LOB in het mbo Versterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo Samenwerken aan LOB Jongeren beter toerusten voor het maken van passende keuzes in de eigen loopbaan door bewust
Nadere informatieResultaten WO-monitor 2011
Resultaten WO-monitor 2011 - kan met recht een werelduniversiteit genoemd worden, kijkend naar het afkomst van studenten. - Gemiddeld zijn Wageningers actiever dan de studenten in andere ederlandse studiesteden/andere
Nadere informatieWat is het effect van mentoring?
Wat is het effect van mentoring? Februari 2016 HET IS AANNEMELIJK DAT MENTORING DE WERKLOOSHEID ONDER MIGRANTENJONGEREN KAN VERMINDEREN De werkloosheid onder jongeren van niet-westerse herkomst is veel
Nadere informatiemonitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)
Raadsinformatiebrief (openbaar) gemeente Maassluis Aan de leden van de gemeenteraad in Maassluis Postbus 55 3140 AB Maassluis T 010-593 1931 E gemeente@maassluis.nl I www.maassluis.nl ons kenmerk 2010-4748
Nadere informatieDiversiteit Loont?! Factsheet Middelbaar Beroepsonderwijs
Diversiteit Loont?! Factsheet Middelbaar Beroepsonderwijs Inleiding In opdracht van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt heeft EIM onderzoek gedaan naar de meerwaarde van diversiteitsbeleid in het onderwijs.
Nadere informatiePersbericht. Maatschappelijke achterstand allochtonen is hardnekkig Jaarrapport Integratie EMBARGO tot dinsdag 20 septemper 2005, 15.
Sociaal en Cultureel Planbureau Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Centraal Bureau voor de Statistiek Maatschappelijke achterstand allochtonen is hardnekkig Jaarrapport Integratie 2005
Nadere informatieWelkom op. Naar het voortgezet onderwijs
Welkom op Naar het voortgezet onderwijs Een homogene klas Meerdere vakdocenten Andere mensen Meer vakken Meer lokalen Meer boeken Meer huiswerk Andere verantwoordelijkheden Andere lestijden Pauzeren op
Nadere informatieAdviezen voor studiekiezers op basis van de Startmonitor
Adviezen voor studiekiezers op basis van de Startmonitor Conclusies en aanbevelingen op basis van jaarlijks onderzoek naar studiekeuze en studiesucces Jules Warps ResearchNed mei 2012 2012 ResearchNed
Nadere informatieTer attentie van de leden van de Vaste Kamercommissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De Kinderombudsman Visie op het verlengen van de kwalificatieplicht tot 21 jaar 7 september 2015 Ter attentie van de leden van de Vaste Kamercommissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Aanleiding De
Nadere informatieCBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970
CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 Lian Kösters, Paul den Boer en Bob Lodder* Inleiding In dit artikel wordt de arbeidsparticipatie in Nederland tussen 1970
Nadere informatiePraktijkonderwijs naar 2025
Praktijkonderwijs naar 2025 www.platformpraktijkonderwijs.nl Praktijkonderwijs is van belang voor circa 28.000 leerlingen in het voortgezet onderwijs. Voor deze leerlingen is het praktijkonderwijs dé schoolsoort:
Nadere informatie_entreeopleiding egiocollegeopleidingen
_entreeopleiding egiocollegeopleidingen Geen vmbo-diploma, toch naar het mbo? Entreeopleiding: een eenjarige mboopleiding op niveau 1 Jouw eerste stap op weg naar een startkwalificatie Er zijn vier richtingen:»
Nadere informatieAanval op de uitval. perspectief en actie
Aanval op de uitval perspectief en actie Fatma wil fysiotherapeut worden. En dat kan ze ook. Maar ze heeft nog een wel een lange leerloopbaan te gaan. Er kan in die leerloopbaan van alles misgaan waardoor
Nadere informatieVoortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens,
, Toelichting bij geleverde maatwerktabellen 2006/2007 en 2007/2008* Levering: 17 februari 2010 De maatwerktabel over voortijdig schoolverlaters 2006/2007 bevat gegevens over het voortgezet onderwijs (vo)
Nadere informatieOns. Onderwijs. Kwaliteit in onderwijs
Ons Onderwijs Kwaliteit in onderwijs Voorwoord Bij Marianum staat de ontwikkeling van de leerling voorop. Wij staan voor aantrekkelijk en afgestemd onderwijs, gemotiveerde leerlingen en goede eindresultaten.
Nadere informatieWAT IS DE ROL VAN DISCRIMINATIE BIJ STAGES?
WAT IS DE ROL VAN DISCRIMINATIE BIJ STAGES? Onderzoek Kennisplatform Integratie en Samenleving (KIS) Eva Klooster verbonden aan KIS / Verwey-Jonker Instituut Discriminatie Discriminatie is het ongelijk
Nadere informatieZorgplicht arbeidsmarktperspectief ZORGEN VOOR WERKZAME OPLEIDINGEN. Arbeidsmarktintrede van mbo-gediplomeerden. september 2016
ZORGEN VOOR WERKZAME OPLEIDINGEN Arbeidsmarktintrede van mbo-gediplomeerden Auteurs Christoph Meng & Annelore Verhagen, Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) september 2016 Jaarlijks krijgen
Nadere informatieBasisschooladviezen en etniciteit Onderzoeksverslag, 29 januari 2007
Afdeling Onderwijs Team Monitoring & Bedrijfsvoering Basisschooladviezen en etniciteit Onderzoeksverslag, 29 januari 2007 Verwijderd: Bassischooladv iezen Vraagstelling Dit onderzoek is uitgevoerd om antwoord
Nadere informatieWelkom op Vincent van Gogh
Welkom op Vincent van Gogh Het keuzeproces in VMBO 2 10 oktober 2017 I. Barmentloo de Boer Programma Doel van LOB in klas 2 De leerweg en doorstroom naar Mbo Het beroepsgerichte programma D & P Wat kunt
Nadere informatieLeren kiezen: Van ervaring naar zelfsturing
Leren kiezen: Van ervaring naar zelfsturing Peter den Boer Lector keuzeprocessen ROC West Brabant Onderzoeksbureau Onderzoekend Leren Opzet verhaal Probleem en hoe komt dat? Welke oplossingen en wat weten
Nadere informatieHet Bouwens: ouders zijn makkelijk te betrekken bij loopbaanbegeleiding van hun kind Vernieuwende elementen
Het Bouwens: ouders zijn makkelijk te betrekken bij loopbaanbegeleiding van hun kind Op de vmbo-afdeling van het Bouwens van der Boijecollege in de gemeente Peel en Maas zijn ouders actief betrokken bij
Nadere informatieInformatie 8ste jaarsouders
Informatie 8ste jaarsouders NIO donderdag 8 november 2012 Deze wordt afgenomen door Eduniek, onze schoolbegeleidingsdienst. Uitslag na de kerstvakantie, samen met het schooladvies. Aanvullende informatie
Nadere informatieAls het economisch tegenzit, worden zij hard getroffen. Ze zitten vaker dan gemiddeld in de bijstand.
1 Dank voor dit rapport. Mooi dat het Sociaal en Cultureel Planbureau dit jaar dieper ingaat op één onderwerp dat de aandacht verdient: de arbeidsmarktpositie van migrantengroepen. Als het economisch tegenzit,
Nadere informatieB en W-nummer 15.0379; besluit d.d. 12-5-2015. Onderwerp
B en W-nummer 15.0379; besluit d.d. 12-5-2015 Onderwerp Beantwoording van schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders van het raadslid A. Van den Boogaard (PvdA) inzake Arbeidsparticipatie
Nadere informatieFORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,
FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, @ FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, september 29 Samenvatting De werkloosheid onder de 1 tot 2 jarige Nederlanders is in het 2 e kwartaal van 29 met
Nadere informatieOnderzoeksignalement
Onderzoeksignalement 2017-1201 Titel Auteurs Uitgave : Gevlucht met weinig bagage : Iris Andriessen, Mérove Gijsberts, Willem Huijnk : SCP Verschijningsdatum : 1 december 2017 Binnen het kader van de meerjarige
Nadere informatieInkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners
Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun s Karin Hagoort en Maaike Hersevoort In 24 verdienden samenwonende of gehuwde vrouwen van 25 tot 55 jaar ongeveer de helft van wat hun s verdienden. Naarmate het
Nadere informatieHoofdstuk 2: De verschillende soorten onderwijsniveaus na de basisschool 3
2012-2013 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Advisering en schoolkeuze 1 Hoofdstuk 2: De verschillende soorten onderwijsniveaus na de basisschool 3 Hoofdstuk 3: Overzicht van alle Utrechtse scholen en hun onderwijsniveaus
Nadere informatieOnderwijs. Hoofdstuk 10. 10.1 Inleiding
Hoofdstuk 10 Onderwijs 10.1 Inleiding Leiden kennisstad heeft een hoog opgeleide bevolking en herbergt binnen haar grenzen veel onderwijsinstellingen. In dit hoofdstuk gaat het zowel om de opleiding die
Nadere informatieLOB Loopbaan Oriëntatie & Begeleiding
1 LOB Loopbaan Oriëntatie & Begeleiding Namens de mentoren mijn naam: Bas Kuiper Onderwerp vanavond: 2 LOB programma waar zijn we? keuzekaart Havo Muurhuizen door dhr. v/der Belt MBO nog niet genoeg /
Nadere informatie