instituut voor Evolutie van het plantenbestand in de provincie Limburg Rode Lijst van planten en plantengemeenschappen in Limburg

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "instituut voor Evolutie van het plantenbestand in de provincie Limburg Rode Lijst van planten en plantengemeenschappen in Limburg"

Transcriptie

1 Instituut voor Natuurbehoud - Kliniekstraat Brussel - België Tel : Fax : info@instnat.be Wetenschappelijke instelling van de Vlaamse Gemeenschap Evolutie van het plantenbestand in de provincie Limburg Rode Lijst van planten en plantengemeenschappen in Limburg Robert Berten en Lily Gora instituut voor

2 Wijze van citeren : Berten R., & Gora L., Rode Lijst van planten en plantengemeenschappen in Limburg. Rapport Instituut voor Natuurbehoud Brussel Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Colofon Auteurs: Robert Berten en Lily Gora Voorpagina: De Drijvende waterwegbree is in Europa erkend als bedreigde soort. Foto: Lily Gora Verantwoordelijke uitgever: Eckhart Kuijken Algemeen directeur van het Instituut voor Natuurbehoud Opmaak en druk: Katrien Van den Broeck, Helen Blow - Instituut voor Natuurbehoud Drukkerij van de Vlaamse Gemeenschap, departement LIN D/2002/3241/153 ISBN NUR 941 Kostprijs : 8 euro (plus 5 euro verzendingskosten voor 1 tot 5 exemplaren) Hoe bestellen? Door een storting te doen op rekening op naam van het Eigen Vermogen van het Instiuut voor Natuurbehoud met vermelding van, IN.R Gelieve tegelijkertijd een briefje of mail te sturen t.a.v. Helen Blow, Instituut voor Natuurbehoud, Kliniekstraat 25, 1070 Brussel (bestellingen@instnat.be). Na ontvangst van uw betaling sturen wij u het rapport op, tesamen met een factuur waarop de vermelding betaald staat. 2002, Instituut voor Natuurbehoud, Brussel 2e druk gedrukt op gerecycleerd, chloorvrij papier. Robert Berten Lily Gora Instituut voor Natuurbehoud Voorzitter van de Limburgse Plantenwerkgroep Kliniekstraat 25, B-1070 Brussel Correspondentieadres: bwk@instnat.be Het Groene Huis - Provinciaal domein Bokrijk website: Genk tel: tel: fax: fax: likona@limburg.be website:

3 Evolutie van het plantenbestand in de provincie Limburg Rode Lijst van planten en plantengemeenschappen in Limburg Robert Berten & Lily Gora April 2002 Rapport Instituut voor Natuurbehoud Instituut voor Natuurbehoud

4

5 Voorwoord VOORWOORD Enkele tientallen jaren geleden reeds waren de plantenliefhebbers in Limburg druk doende met het inventariseren van de vegetaties van zoveel mogelijk groeiplaatsen. De sterke achteruitgang van de Limburgse flora was voor kenners duidelijk en men vond het hoogst noodzakelijk om de toestand in kaart te brengen wilde men aan die achteruitgang een halt te kunnen toeroepen. Van dat onderzoek had Bert Berten de leiding. Hij opereerde toen vanuit Lisec met de steun van het provinciebestuur. De inventariseerders verzamelden zich in de Limburgse Plantenwerkgroep. Bij de oprichting in 1990 van LIKONA, de Limburgse Koepel voor Natuurstudie, werd resoluut gekozen om alle verzamelde gegevens te gebruiken voor het maken van een verspreidingsatlas van alle Limburgse hogere planten. Alle vrijwilligers werden ingezet om onvoldoende onderzochte gebieden te inventariseren en alle gegevens werden gebundeld en zo verscheen in 1993 de Limburgse Plantenatlas van Bert Berten. Dit was een primeur: de eerste regionale verspreidingsatlas op kilometerschaal uitgegeven door LIKONA. De gegevens worden sindsdien veelvuldig gebruikt in allerhande publicaties, studies, rapporten, beheersplannen enz. Ondertussen heeft de Limburgse Plantenwerkgroep niet stil gezeten. Vele vrijwilligers vulden de atlas aan en actualiseerden de verspreidingsgegevens. Bovendien werden de gegevens verder wetenschappelijk verwerkt. Enerzijds werd met de hulp van diverse soortencombinaties meer abstracte plantengemeenschappen samengesteld. Anderzijds stelde men aan de hand van de verspreiding en de trends van de soorten een zogenaamde Rode Lijst samen. Deze lijst brengt de soorten onder in verschillende categorieën van bedreiging van zeldzame tot uitgestorven soorten toe. Deze wetenschappelijke analyses worden in voorliggend werk gepubliceerd door Bert Berten, medewerker IN, en Lily Gora, de huidige voorzitter van de Limburgse Plantenwerkgroep. De publicatie wordt uitgegeven door het Instituut voor Natuurbehoud in de reeks van Rode Lijsten over diverse taxonomische groepen. Dit boek is ook weer een primeur: het is de eerste Provinciale Rode Lijst in Vlaanderen. Het voorgaande illustreert goed hoe alle beschikbare krachten gecoördineerd kunnen worden en ingezet voor het natuurbehoud. Vrijwilligers verzamelen essentiële basisgegevens, het Provinciebestuur via LIKONA ondersteunt en stuurt deze inventarisatiefase. Door de uitgave van de atlas in haar reeks van provinciale verspreidingsatlassen zorgt LIKONA voor het ter beschikking stellen van de verzamelde informatie. Het Instituut voor Natuurbehoud staat in voor een verder doorgedreven wetenschappelijke analyse van de databanken en de uitgave van deze Rode Lijst in de eigen publicatiereeks. Zo kan deze informatie doorstromen naar zowel de vele vrijwilligers en natuurbeschermers als de wetenschappelijke wereld en het beleid. Met deze publicatie willen het Instituut voor Natuurbehoud en de provincie Limburg een krachtdadig natuurbeleid in de eigen provincie en in Vlaanderen ondersteunen en stimuleren. prof. Eckhart Kuijken Algemeen directeur Instituut voor Natuurbehoud Frank Smeets Voorzitter LIKONA Gedeputeerde Leefmilieu Provincie Limburg

6 Dankwoord DANKWOORD Bij het samenstellen van deze Rode Lijst kon ik rekenen op de steun van mijn collega s Dirk MAES, Wouter VAN LANDUYT en Carine WILS van het Instituut voor Natuurbehoud. De tekst werd nagelezen en gecorrigeerd door volgende deskundige natuurkenners: Jan GABRIELS, Paul VAN DEN BREMT en Leo VANHECKE. Robert Berten

7 Samenvatting SAMENVATTING Natuurliefhebbers hebben reeds lang opgemerkt dat in een groot aantal biotopen de diversiteit van zowel de flora als de fauna significant is afgenomen. Gevoelige soorten verdwijnen het eerst. Andere houden plaatselijk stand, maar hun areaal verkleint. Floristen, die gedurende jaren inventariseren, weten welke soorten zijn verdwenen en welke vegetaties in waarde zijn afgenomen en kunnen dus een vergelijking maken tussen de toestand vroeger en nu. Vanaf de jaren 80 verschijnen er lijsten waarin de negatieve evolutie van het planten- en van het dierenbestand wordt behandeld. Het zijn de zogenaamde Rode Lijsten. Er bestaan verschillende manieren om zo n Rode Lijst te berekenen. De methode, die in hoofdstuk 2 wordt besproken, is dezelfde als die op het Instituut voor Natuurbehoud werd aangewend voor het opstellen voor Rode Lijsten van de loopkevers (DESENDER 1995), de libellen (DE KNIJF 1997) en de vlinders (MAES 1996). In deze publicatie wordt de evolutie van de hogere planten en van de plantengemeenschappen in Limburg gegeven. Hiervoor werd gebruik gemaakt van de cijfergegevens uit de Limburgse Plantenatlas (BERTEN 1993). Van elke plantensoort werd in deze verspreidingsatlas het voorkomen per kilometerhok in de periode en de periode met elkaar vergeleken. De evolutie van het voorkomen, dus de toename of de afname, van elke plant wordt vertaald naar een bepaalde categorie, zoals bedreigd, zeldzaam, kwetsbaar, enzovoort. Zo krijgt men een mathematische lijst, die de actuele bedreigingsgraad van alle plantensoorten illustreert, de zogenaamde Rode Lijst. In bijlage 1 wordt de volledige, alfabetisch (op wetenschappelijke naam) gerangschikte lijst van alle soorten die ooit in Limburg zijn aangetroffen met vermelding van de Rode- Lijstcategorie waartoe deze soort behoort. Plantensoorten zijn typisch voor bepaalde plantengemeenschappen. Het al dan niet bedreigd zijn van een plantensoort hangt nauw samen met het al dan niet bedreigd zijn van de plantengemeenschap. In hoofdstuk 3 worden alle Rode-Lijstsoorten in een ruimer kader gesitueerd, namelijk de socioecologische groepen waartoe ze behoren. De planten worden er in tabellen - per groep gerangschikt volgens hun Nederlandse naam met vermelding van het aantal hokken in de twee onderzoeksperioden, het inheems zijn of niet, de zeldzaamheidsgraad, de bedreigingsgraad, enz. Naast de beschrijving van de situatie van deze socio-ecologische groepen in Limburg, wordt er per Rode-Lijstcategorie een opsomming gegeven van soorten. Aan de lang of meer recent verdwenen soorten én de nieuwe vondsten en adventieven wordt een apart hoofdstuk besteed. De evolutie van het plantenbestand wordt meer in detail behandeld in hoofdstuk 5. Hieruit blijkt dat de meest bedreigde plantengemeenschappen die van voedselarme situaties (heiden, laagveen,), kalkhoudende gronden en (voedselarme) waters zijn. Het botanisch belang van Limburg blijkt wanneer het voorkomen van Rode-Lijstsoorten wordt vergeleken met de situatie in Vlaanderen. Van de 1279 soorten hogere planten, behorend tot de wilde flora van Vlaanderen, is 6% uitgestorven, 29% min of meer bedreigd en 15 % zeldzaam. In Limburg zijn er heel wat gebieden waar een opvallend groot aantal Rode-Lijstsoorten voorkomen, het zijn hotspots wat betreft Rode-Lijstsoorten. Verder ligt maar liefst 35 % van de totale oppervlakte van de speciale beschermingszones (SBZ-H), die in het kader van de EU-Habitatrichtlijn zijn afgebakend, in Limburg. Deze SBZ-H herbergen het grootste deel van de besproken Rode-Lijst-soorten. De bescherming, het beheer en de ontwikkeling van deze in Limburg voorkomende SBZ-H, met de voorkomende habitats en soorten speelt een essentiële rol bij de bescherming van onze Rode- Lijstsoorten.

8 Summary SUMMARY Naturelovers have long noticed that in a large number of biotopes the diversity of the flora and fauna has been significantly reduced. Sensitive sorts dissappear first. Some sorts manage to survive locally, but their area has diminished. Florists, who have been inventorising for years, know which sorts have dissappeared and which vegetations have lost value, and they kan compare the situation of the past with the present. From the eighties on, lists have been published showing the negative evolution of the plant and animal populations. These are the so called Red Lists. There are various methods for calculating such a Red List. The method used here, which is discussed in chapter 2, is the same as that used at the Institute of Nature Conservation, for the drawing up of the Red Lists of the ground beetles (DESENDER 1995), the dragon flies (DE KNIJF 1997) and the butterflies (MAES 1996). In this publication the evolution of higher plants and the plant biotopes in Limburg is detailed. The figures used come trom the Limburgse Plantenatlas (BERTEN 1993). For each plant sort in this distribution atlas the incidence per square kilometer for the period and the period are compared. This gives us a mathematical list, which illustrates the degree of endangeredness for all plants, the so called Red List. In appendix 1 the complete, alphabetically sorted (by latin name) list of the sorts which once thrived in Limburg has been given, mentioning the Red List category the sort belongs to. Plantsorts are typical for certain biotopes. Whether or not a sort is endangered is closely linked to the endangeredness of the biotope. In chapter 3 all Red List sorts are situated in a larger framework, namely the socio-ecological groups they belong to. The plants are organised into groups, in tables, according to their Dutch name whereby the number of squares are mentioned in the two research periods, whether or not they are local or not, how rare they are, how threatened, and so on. It is also indicated which sorts have disappeared and when. The new findings of national sorts and adventives are discussed at length. The evolution of the plants and the results are discussed in more detail in chapter 5. This shows how the most severely threated biotopes are those poor ones (heather, peat moor,...), chalckholding ground and nutrient poor water. The botanical importance of Limburg is clear when the incidence of Red List sorts is compared with the Flemish situation. Of the 1279 sorts higher plants which belong to the wild flora of Flanders, has died out with 6%, 29% are more or less threatened and 15% are rare. In Limburg many areas have a remarkably high incidence of Red List sorts when compared with the situation for Flanders as a whole. Indeed, Limburg numbers many hotspots of Red List sorts. In addition about 35% of the total area is designated a special protection zone (SBZ-H), as part of the EU Habitat guidelines. These SBZ-H s contain the bulk of the Red List sorts discussed. The protection, the maintenance and the development of these SBZ-H sorts in Limburg, with the habitats and sorts involved, plays an essential role in the protection of our Red List sorts in general.

9 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Algemene inleiding De evolutie van het plantenbestand De opmaak van een Rode Lijst van hogere planten in Limburg Bescherming van hogere planten in Vlaanderen en soorten van internationaal belang Nut van een Rode Lijst van hogere planten in Limburg Gegevensverwerking Herkomst van de gegevens Eerste onderzoeksperiode: Tweede onderzoeksperiode: Sinds 1993 tot en met De grootte van het studiegebied Verwerking van de gegevens per taxon Wetenschappelijke en Nederlandse naam Indicatie van de status van het taxon Aantal kilometerhokken in de twee onderzoeksperioden Zeldzaamheidsklasse Rode-Lijstcategorieën: berekening en tabel Rode-Lijstcategorieën Socio - ecologische groepen Data van de laatste vondst van uitgestorven taxa en van de eerste vondst van nieuwe taxa Bedreigingsgraad Ingevoerde soorten in Vlaanderen Wijze van bespreking van de Rode-Lijstsoorten en de socio-ecologische groepen Rode lijst van planten en plantengemeenschappen in Limburg Pioniers van plaatsen, die sterk door de mens gestoord zijn Planten van zoute milieus Planten van zoete waters en oevers Planten van matig bemeste weilanden Planten van droge graslanden, muren en rotsen Planten van heiden, vennen en zuur laagveen Planten van kalkmoerassen Planten van kaalslagen, zomen en struwelen Bosplanten Het aantal uitgestorven, bedreigde en nieuwe soorten Verdwenen en nieuwe soorten in limburg Verdwenen soorten Verdwenen vóór Verdwenen vóór 1970 (de tweede onderzoeksperiode) Verdwenen na Nieuwe soorten Nieuwe inheemse soorten Nieuwe exoten (neofyten) Evolutie van het plantenbestand in Limburg...109

10 Inhoudsopgave 5.1 Samengevatte resultaten. Rode Lijst van planten en plantengemeenschappen in Limburg Conclusies Meest kwetsbare en bedreigde plantengemeenschappen- en hun bedreiging Voorkomen in Limburg en mogelijke beschermingsmaatregelen Te beschermen gebieden in Limburg Nabeschouwingen Botanische kwaliteit van Limburg in een Vlaams perspectief Botanische kwaliteit van Limburg in het NATURA2000 perspectief Aanbevelingen met betrekking tot behoud en bescherming van Rode-Lijst- soorten..130 LITERATUURLIJST BIJLAGEN...137

11 Algemene inleiding 1. ALGEMENE INLEIDING 1.1 De evolutie van het plantenbestand De mens heeft sinds zijn aanwezigheid in onze streken het landschap constant gewijzigd. Hij heeft grote delen van de vegetatie omgehakt, gemaaid, laten begrazen, geplagd, afgebrand en heeft ingezaaid en aangeplant. Dit resulteerde in een gevarieerd landschap met bossen, heiden, hooi- en weilanden, kleine landschapselementen, hoogstamboomgaarden, vijvers, steenkoolstorten en dergelijke meer. Overal werd wat anders gedaan, maar het gebruik van een bepaald gebied bleef meestal jarenlang stabiel: hooilanden bleven hooilanden, maar de percelen ernaast waren turfputten, viskweekvijvers of graasweiden. Echter, in de loop van de 20 ste eeuw werd het bodemgebruik praktisch overal gewijzigd. Daar waar in de eeuwen daarvoor het land zeer kleinschalig werd gebruikt en de landbouw in grote mate het bodemgebruik bepaalde, ontstond vooral in de tweede helft van de 20 ste eeuw een heel ander landschap. Schaalvergroting en productieverhoging in de landbouwsector lagen aan de basis van een complete verandering van het plantenkleed. Ook de aangroei van de bevolking met uitbreiding van de wooncentra, het aanleggen van zeer veel wegen, de uitbreiding van de industrie, de groei van recreatieverblijven de ontginningen van zand en grind, brachten met zich mee dat de vegetatie grondig werd gewijzigd of zelfs compleet verdween. Enkel in de gebieden, die grotendeels onaangeroerd bleven, is er nog wat van de typische flora en fauna overgebleven. Veel van deze gebieden werden aangeduid als bos- of natuurreservaat. Hoewel door deze bescherming en het gevoerde beheer heel wat soorten behouden zijn, zijn er typische soorten gewoonweg verdwenen. In de landbouwgebieden hebben bijzondere soorten zich kunnen handhaven op voor de landbouw marginale gronden: dit zijn té voedselarme, té natte, té steile of op andere manieren weinig toegankelijke percelen. Versnipperd in het landbouwgebied vindt men nog hooilanden of weilanden die op de klassieke manier worden beheerd. Doordat ze aan de landbouwintensivering zijn ontsnapt, vindt men er een aantal van de oorspronkelijke soorten. Deze relicten wijzen op een vergane glorie. Naast het gewijzigd grondgebruik heeft ook de algemene verslechtering van de milieukwaliteit een belangrijke invloed op fauna en flora. Door verzuring, vermesting en verdroging is tal van kritische soorten verdwenen. Natuurliefhebbers hebben reeds lang opgemerkt dat in een groot aantal biotopen de diversiteit van zowel de flora als de fauna significant is afgenomen. Gevoelige soorten verdwijnen het eerst. Anderen houden plaatselijk stand, maar hun areaal verkleint. Floristen, die gedurende vele jaren inventariseren, weten welke soorten zijn verdwenen en welke vegetaties in waarde zijn af genomen en kunnen dus een vergelijking maken tussen de toestand vroeger en nu. Om een beeld te krijgen van de oorspronkelijke vegetatie kan men oude flora s van de 19 de en het begin van de 20 ste eeuw raadplegen. DE WILDEMAN &DURAND ( ) vermelden de verspreiding van alle plantensoorten (zowel wieren als hogere planten) in België in de 19 de eeuw. Uit hun werk blijkt dat soorten, die men nu ver buiten de grenzen moet gaan zoeken, nog in België te vinden waren. Planten, zoals Rozenkransje en Valkruid, die vroeger zowel in de (Limburgse) Kempen als in de Ardennen groeiden, neemt men nu enkel nog ten zuiden van de Maas waar. In de tweede helft van de 20 ste eeuw gaat de vegetatie sterk achteruit. DELVOSALLE et al. (1969) wezen er op dat de plantensoorten die vroeger meer algemeen waren zeldzamer worden en ze stelden vast dat heel wat soorten bedreigd en zelfs verdwenen zijn. Enkele jaren later (in 1972 en 1979) geven de Atlassen van de Belgische en Luxemburgse flora (VAN ROMPAEY & DELVOSALLE) op verspreidingskaarten weer waar de verschillende plantensoorten in de periode zijn waargenomen. Uit de kaarten blijkt dat een groot aantal kritische soorten ondertussen zijn verdwenen. Meer recente atlassen en publicaties behandelen ook de oorzaken van achteruitgang en verdwijnen van de planten (MENNEMA et al. 1980; VANHECKE 1986). 1

12 Algemene inleiding Een grondige wijziging van het landschap wordt geïllustreerd door bijgaande foto s. De eerste dateert van 1904 (J. MASSART). Op dezelfde plaats realiseerde 76 jaar later G. CHARLIER de tweede foto. De Hoeverbergenduinen te Lommel Foto: J. MASSART 1904 Foto: G. CHARLIER & L. VANHECKE

13 Algemene inleiding De landduinen en de droge heide waren vroeger de normale landschappen in de Kempen. Door de komst van de steenkoolmijnen was er een stijgende vraag naar mijnhout (stuthout). In de loop van de twintigste eeuw werden daarom grote delen van de Kempen met Grove den (en later met Zwarte den) bebost. Het uitzicht van het oorspronkelijke landschap en het reliëf verdwenen zo op zeer veel plaatsen. Uit: Landschappen in Vlaanderen. Vroeger en nu. (Nationale Plantentuin 1981). 1.2 De opmaak van een Rode Lijst van hogere planten in Limburg Vanaf de jaren 80 verschijnen er lijsten waarin de negatieve evolutie van het planten- en van het dierenbestand wordt behandeld. Het zijn de zogenaamde Rode Lijsten. Voorbeelden daarvan zijn: de hogere planten van Nederlands Limburg (CORTENRAAD & MULDER 1989), de hogere planten van Belgisch Limburg (BERTEN 1993), Loopkevers (DESENDER et al. 1995), Dagvlinders (MAES et al. 1996), Libellen (DE KNIJFet al. 1997), enz. In de voorliggende publicatie wordt de evolutie van de hogere planten en van de plantengemeenschappen in Limburg gegeven. Hiervoor werd gebruikgemaakt van de cijfergegevens uit de Limburgse Plantenatlas (BERTEN 1993). Van elke plantensoort werd in deze verspreidingsatlas het voorkomen per kilometerhok 1 in de periode en de periode met elkaar vergeleken. De evolutie van het voorkomen, dus de toename of de afname, van elke plant wordt vertaald naar een bepaalde categorie, zoals bedreigd, zeldzaam, algemeen, enzovoort. Zo krijgt men een mathematische lijst, die de vooruit- of de achteruitgang van alle plantensoorten illustreert, de zogenaamde Rode Lijst ( 2.2.5). Een Rode Lijst moet met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. De resultaten moeten met kennis van alle achtergrondinformatie worden genuanceerd. Bij het lezen van deze Rode Lijst moet men onthouden dat: hoewel de gegevens uit de diverse onderzoeksperiodes zonder meer vergelijkbaar zijn, moet men rekening houden met het feit dat het aantal beschreven soorten in de recente Belgische Flora s enorm is toegenomen. Er is een groot verschil tussen het aantal taxa (zowel soorten als ondersoorten) beschreven in MAC LEOD (1953) en deze van LAMBINON (1998). Bepaalde soorten of ondergeslachten werden ondertussen opgesplitst, zoals: Taraxacum (Paardebloem), Nasturtium (Waterkers), Centaurea (Centaurie, Knoopkruid), Rubus (Braam) en Dactylorhiza (Handekenskruid, Orchis). De vergelijking van de resultaten is voor de planten van deze groepen dus niet altijd betrouwbaar. bepaalde Rode-Lijstcategorieën van de (zeer) zeldzame soorten zoals bedreigd, kwetsbaar en zeldzaam een vertekend beeld van de werkelijkheid kunnen geven. Deze planten komen uiteraard zeer weinig voor (maximum 13 hokken = hoogste zeldzaamheidsklasse), maar sommige van deze groep zijn altijd zeldzaam geweest, omdat hun biotoop zelf slechts op enkele plaatsen voorkomt. Hun aantal neemt daar niet noodzakelijk af. Procentueel gaan deze soorten ook achteruit, omdat in de tweede onderzoeksperiode meer kilometerhokken werden geïnventariseerd werden. Zulke planten zijn in feite wel zeldzaam, maar in wezen niet bedreigd. Anderzijds zijn er natuurlijk de taxa die wel zeer zeldzaam zijn, omdat ze inderdaad sterk zijn achteruitgegaan. de evolutie van het plantenbestand wordt besproken per socio-ecologische groep. De samenstelling van socio-ecologische groepen wordt onder andere beschreven door STIEPERAERE et. al. (1982). Elke plant wordt aan één groep toegewezen. Deze indeling heeft zijn voor- en nadelen. De soorten worden gegroepeerd in plantengemeenschappen en in die classificatie besproken. Het nadeel van zo een indeling is dat een groot aantal soorten een veel bredere ecologische amplitude kennen en zo gerangschikt kunnen worden in meerdere plantengemeenschappen. De planten die een grote amplitude hebben en zo een verkeerd beeld kunnen geven van de realiteit, worden verder becommentarieerd bij de bespreking van de resultaten. 1 Kilometerhokken: een raster van vierkanten op een topografische kaart waarvan elke zijde 1 km lang is. Een kilometerhok is dus 1 km². 3

14 Algemene inleiding Bovengenoemde problemen en bijzonderheden worden, indien relevant, besproken in de paragraaf bespreking bij elke socio-ecologische groep. 1.3 Bescherming van hogere planten in Vlaanderen en soorten van internationaal belang Naast de algemene maatregelen betreffende de basismilieukwaliteit en het gebiedsgericht natuurbeleid omvat het Natuurdecreet 2 enkele aanvullende maatregelen onder andere voor de bescherming van soorten. Hoofdstuk IV van het Natuurdecreet, dat handelt over de bescherming van plant- en diersoorten, is echter uiterst summier. Wat betreft plantensoorten wordt er gesproken over algemene en bijzondere soortbescherming (met de mogelijkheid om hiervoor subsidies te verlenen) en een verbod op het introduceren van plantensoorten. Het decreet bepaalt niet welke organismen in aanmerking komen voor soortbescherming. Voorlopig is het Koninklijk Besluit van 1976 houdende maatregelen ter bescherming van bepaalde in het wild groeiende plantensoorten, dat werd genomen ter uitvoering van de Natuurbehoudswet van 1973, nog steeds van toepassing. Dit besluit regelt de bescherming van alle in België inheemse soorten van volgende families: de orchideeën (Orchidaceae), de waterlelies (Nymphaeaceae) en de wolfsklauwen (Lycopodiaceae), én de genussen Roos (Rosa) - behalve Akkerroos (Rosa arvensis) en Hondsroos (Rosa canina) - en Zeekraal (Salicornia). In totaal zijn 79 soorten wettelijk beschermd. Alle beschermde planten staan opgesomd in de bijlagen A, B en C van dit besluit. Deze Belgische lijst is aangepast in 1993 (COSYNS et al. 1994). De beschermingsmaatregelen zijn verschillend: de planten in bijlage A (38 soorten) zijn integraal beschermd, de planten in bijlage B (36 soorten) worden beschermd voor wat hun ondergrondse delen betreft en de planten in bijlage C (5 soorten) tenslotte mogen niet worden uitgetrokken of geoogst in de natuur, vervoerd of uitgevoerd, indien dit gebeurt voor handelsen industriële doeleinden. Op 23 juli 1998 werd door de Vlaamse Regering het besluit 3 goedgekeurd waarin de voorwaarden werden bepaald voor de wijziging van bepaalde vegetaties en kleine landschapselementen. Sinds dit besluit geldt er (afhankelijk van de gewestplanbestemming en de ligging in een richtlijngebied of een ander beschermd gebied) een verbod op of een vergunningsplicht voor het wijzigen van een aantal bijzondere vegetaties zoals heiden, vennen, moerassen en waterrijke gebieden, duinvegetaties, historisch permanente graslanden en poelen. Op deze wijze hebben de eventueel voorkomende Rode- Lijstsoorten binnen deze gewestplanbestemmingen een bepaalde bescherming, als tenminste de vergunningsaanvraag een ongunstig advies krijgt. De soorten vermeld in bijlage I van de Conventie van Bern 4, die voorkomen in Vlaanderen zijn integraal beschermd. Dit zijn: Kruipend moerasscherm (Apium repens), Drijvende waterweegbree (Luronium natans) en Groenknolorchis (Liparis loeselli). De soorten in bijlage II van de EU- Habitatrichtlijn 5, waarvoor Vlaanderen Speciale Beschermingszones moet afbakenen, zijn voor Vlaanderen dezelfde soorten als deze in bijlage I van de Conventie van Bern. 1.4 Nut van een Rode Lijst van hogere planten in Limburg Het doel en het algemeen gebruik van Rode Lijsten werden door BLAB et al. (1984) in de volgende tien punten beschreven. Deze kunnen ook in Vlaanderen gebruikt worden. 1. om de bedreigingen van hogere planten aan het publiek en in het bijzonder aan de bevoegde gewestelijke, provinciale, gemeentelijke overheden en internationale instanties bekend te maken; 2. om gebieden waar bedreigde hogere planten voorkomen doeltreffend te beschermen, omdat enkel een duurzaam behoud en beheer van geschikte leefgebieden het voortbestaan van bedreigde hogere planten in Vlaanderen op lange termijn kan waarborgen (behoud van de biodiversiteit in Vlaanderen); 3. als hulpmiddel bij het voorstellen van prioritair te beschermen gebieden en ter verdediging tegen ingrepen in natuurgebieden; 4. als hulpmiddel bij het inrichten en beheren van landschappen ten gunste van hogere planten; 2 Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (B.S. 10 januari 1998) 3 Het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. (B.S.). Deze werd verklaard in een omzendbrief LNW 98/01 van 10 november Het verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk milieu in Europa dat door de Wet van 20 april 1989 werd goedgekeurd. 5 EU-richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna. 4

15 Algemene inleiding 5. als hulpmiddel voor het opstellen en uitvoeren van beheers- en beschermingsmaatregelen voor populaties van bedreigde hogere planten; 6. om onderzoeksprogramma s voor populaties van zeldzame hogere planten voor te bereiden en te formuleren; 7. om een nauwkeurige (vnl. ecologische) basis te verschaffen voor het opstellen van een soortenbeschermingsplan voor hogere planten; 8. om onderzoekers aan te sporen actief deel te nemen aan het oplossen van vragen in verband met de overlevingskansen van bedreigde planten en dieren; 9. om scholen, hogescholen en universiteiten uit te nodigen om meer aandacht te besteden aan de oorzaken van de bedreigingen van hogere planten; 10. als Vlaamse bijdrage voor het samenstellen van internationale lijsten van bedreigde hogere planten, mede in het licht van de conventie over de biologische diversiteit. Een Rode Lijst bespreekt de actuele bedreigingsgraad. Het voorkomen van Rode Lijst -soorten in een bepaald gebied zou de overheden ertoe moeten aanzetten speciale beschermingsmaatregelen te nemen ter bescherming van de biotopen waar deze soorten voorkomen. Op deze manier kunnen Rode Lijsten worden gezien als belangrijke instrumenten in het moderne, offensieve natuurbeleid (MAES et. al, 1995). 5

16 6

17 Gegevensverwerking 2. GEGEVENSVERWERKING 2.1 Herkomst van de gegevens In deze publicatie wordt de evolutie van de hogere planten en van de plantengemeenschappen in Limburg besproken. Om tot een mathematisch verantwoorde vergelijking te komen tussen de toestand van vroeger en nu wordt gebruik gemaakt van het beschikbaar cijfermateriaal. Voor elke soort is bekend in hoeveel kilometerhokken ze in Limburg is waargenomen in de periode en de periode Al de cijfergegevens kan men in lijsten, in de Limburgse Plantenatlas (BERTEN 1993) terugvinden. Deze gegevens, samen met de resultaten van de berekeningen van de evolutie van het plantenbestand vindt men terug in bijlage 1. De soorten staan volgens hun wetenschappelijke naam alfabetisch gerangschikt. Hoe de berekeningen verlopen en hoe de planten geklasseerd worden in bepaalde categorieën met als resultaat het mathematisch samenstellen van een Rode Lijst vindt men onder meer in de Eerste onderzoeksperiode: Het samenstellen van de Atlas van de Belgische en Luxemburgse flora gebeurde door leden van het Instituut voor Floristisch onderzoek van België (I.F.B.L). Om België op een systematische manier te inventariseren werd op de topografische kaarten met schaal 1/50 000ste een raster 6 aangebracht bestaande uit vierkanten met zijden van 4 km en een oppervlakte van 16 km², uurhok genoemd. Deze uurhokken werden verdeeld in kwartierhokken met een oppervlakte van 1 km², ook kilometerhokken genoemd. Het onderzoek gebeurde in meer gedetailleerde inventarisaties. Limburg en zijn aangrenzende gebieden werden ingedeeld in 3168 kilometerhokken (Figuur 2.1). Het gros van de gegevens dateert van na Voor de coördinatie van het floristisch onderzoek in Limburg zorgde H. VANNEROM. 6 Dit raster wordt het IFBL-raster genoemd. Tegenwoordig wordt voor inventarisaties van diersoorten gebruik gemaakt van UTM- hokken. Dit zijn hokken gebaseerd op een UTM-projectie van topografische kaarten( World Geodetic System). Het IFBL-raster komt niet overeen met het UTM-raster. Hoewel omschakeling naar het gebruik van UTM-hokken misschien meer up-to-date zou zijn, is dit voor planten niet wenselijk omdat de nieuwe resultaten niet meer vergelijkbaar zouden zijn met de oude gegevens volgens kilometerhok. 7

18 Gegevensverwerking Figuur 2.1. Indeling van de provincie Limburg in kilometerhokken. De gegevens van de periode 1940 tot 1970 dienden voor de eerste uitgave van de Belgische Plantenatlas (VAN ROMPAEY & DELVOSALLE 1972). In die periode werden 1191 kilometerhokken geïnventariseerd (hetzij volledig, hetzij onvolledig) Tweede onderzoeksperiode: Na 1970 nam R. BERTEN van het Studiecentrum voor Ecologie en Bosbouw (LISEC) de coördinatie van de Limburgse Plantenwerkgroep over. Het onderzoek werd uitgebreid, het verliep stelselmatig over heel de provincie zowel qua oppervlakte als qua tijd en er werkten ook meerdere (jonge) floristen mee. De informatie die voor de verspreidingskaarten gebruikt is, berust op de inventarisaties van Gedurende die periode werd er informatie verzameld van 2163 kilometerhokken (al of niet volledig). De gegevens van deze periode meer dan werden gebruikt voor de publicatie van de Limburgse Plantenatlas (BERTEN 1993). Aangezien het aantal onderzochte kilometerhokken verschilt van deze onderzocht in de eerste onderzoeksperiode, kan een vergelijking van beide periodes leiden tot discussiepunten. Deze worden in het hoofdstuk 3 behandeld in de paragraaf bespreking. 8

19 Gegevensverwerking Sinds 1993 tot en met 2000 Na de tweede onderzoeksperiode zijn er uiteraard ook nog nieuwe gegevens van de Limburgse Plantenwerkgroep bijgekomen. Om de Rode Lijst zo recent mogelijk te houden werden deze meldingen ook verwerkt. Uiteraard zijn er geen volledige lijsten meer toegevoegd, omdat deze anders een vertekend beeld geven bij de vergelijking van de twee onderzoeksperioden. Wel gaat het over een aantal planten die nieuw zijn. In de eerste plaats zijn dat soorten die na 1993 voor de eerste keer in Limburg geïnventariseerd zijn (neofyten) en in de tweede plaats over enkele uitgestorven gewaande planten, die na 1993 zijn teruggevonden De grootte van het studiegebied Voor de inventarisatie van de hogere planten werd een studiegebied gekozen dat in overeenstemming was met het gebied, dat afgebakend was tijdens de eerste onderzoeksperiode ( ), dit om vergelijkingen mogelijk te maken en om een aantal vaststellingen te verklaren. De provincie Limburg (Figuur 2.1) omvat geheel of gedeeltelijk 198 uurhokken (= hokkenvan4kmx 4 km). Dit betekent dat het studiegebied een oppervlakte heeft van 198 x 16 km² = km². Nochtans is de reële oppervlakte van Limburg slechts km² (76% van het studiegebied). 208 kilometerhokken liggen gedeeltelijk binnen de provinciegrenzen, 539 kilometerhokken vallen er volledig buiten en behoren in het westen en in het zuiden tot de provincies Antwerpen, Brabant en Luik. In het noorden en in het oosten maken de randgebieden deel uit van Nederland (Noord-Brabant en Limburg). Gedurende de onderzoeksperioden van en van werden al de aangrenzende gebieden, samen met het grondgebied van de provincie Limburg, dus km² systematisch onderzocht. Voor de verwerking van de Rode Lijst werden enkel die soorten weerhouden die op het grondgebied van Limburg voorkomen. De soorten die in een van de onderzoeksperioden enkel in de randgebieden aanwezig zijn behoren dus niet tot de Limburgse Rode Lijst. Meer details hierover in het eerste intermezzo (Soorten uit bijzondere gebieden net over de Limburgse grens). 2.2 Verwerking van de gegevens per taxon In bijlage 1 vindt men de Rode Lijst van de Limburgse planten, alfabetisch gerangschikt op hun wetenschappelijke naam. In deze lijst vindt men 15 kolommen, die in volgende paragrafen worden verklaard. De Rode-Lijstsoorten zelf worden in hoofdstuk 3 uitvoerig behandeld Wetenschappelijke en Nederlandse naam Er werd maar één wetenschappelijke - eerste kolom - en één Nederlandse naam - tweede kolom - gebruikt. In deze alfabetische lijst zijn al de namen overgenomen van de Flora van België, het Groothertogdom Luxemburg, Noord - Frankrijk en de aangrenzende gebieden, derde druk (LAMBINON et al. 1998). De Nederlandse namen van de secties van het geslacht Paardebloem (Taraxacum) zijn overgenomen van het Basisbestand ten behoeve van de Checklist en de Standaardlijst van de Vlaamse vaatplanten (COSYNS et al. 1993) Indicatie van de status van het taxon De derde kolom heeft het symbool LB. Dat staat voor Limburg. Hierin wordt weergegeven of de plant inheems is of niet. Als dat zo is krijgt ze code 1. Als het gaat over soorten die niet inheems zijn is het code 2. Het onderscheid tussen de begrippen inheems, ingeburgerd (neofyt, archeofyt), standhoudend, adventief, antropofyt, kan vaak voor verwarring zorgen. Deze begrippen werden zonder wijziging voor al de soorten overgenomen van de in 1993 opgestelde standaardlijst van de Vlaamse vaatplanten (COSYNS et al. 1993). Bij de bespreking van de Rode-Lijstsoorten in hoofdstuk 3 worden zowel de inheemse als de niet inheemse vermeld. 9

20 Gegevensverwerking Aantal kilometerhokken in de twee onderzoeksperioden In de vierde kolom van de lijst vindt men het aantal kilometerhokken, waarin de plant in de eerste onderzoeksperiode ( ) werd waargenomen. Ze staan onder de titel In de vijfde kolom staat onder de titel het aantal kilometerhokken in de tweede periode ( ). Deze aantallen zijn afkomstig van de Limburgse Plantenatlas (BERTEN 1993). Voor de eerste periode zijn er 1191 kilometerhokken onderzocht, in de tweede zijn er dat Men moet er wel rekening mee houden dat al die hokken niet volledig en niet alle in detail zijn onderzocht Zeldzaamheidsklasse De zeldzaamheidsklasse komt overeen met de frequentie in de onderzoeksperiode Deze klasse vindt men terug in de zesde kolom onder het symbool zz en in de zevende kolom onder het symbool a-z (algemeen-zeldzaam). Dit geeft een aanduiding van de graad van zeldzaamheid (zie onderstaande tabel). De Limburgse zeldzaamheden zijn gebaseerd op cijfermateriaal. Van elke soort wordt berekend in hoeveel procent van de onderzochte km-hokken ze voorkomt. Men heeft als maximumgrens het aantal hokken genomen van de plant die in Limburg het meest voorkomt, namelijk de Grote brandnetel, die in 1375 km-hokken opgetekend is. Men ging ervan uit dat de Grote brandnetel in elk kilometerhok van Limburg te vinden is. Men heeft 1375 als maximumgrens gekozen en niet het aantal onderzochte hokken (2163), omdat een groot deel onvolledig geïnventariseerd is. De percentages worden dan gerangschikt in 10 zeldzaamheidsklassen Tabel 2.1. Zeldzaamheidsklassen. Klasse Bovengrens % Min. - Max. Aanduiding AA: zeer algemeen A : algemeen A : algemeen VA: vrij algemeen VA: vrij algemeen VZ: vrij zeldzaam VZ: vrij zeldzaam Z : zeldzaam Z : zeldzaam ZZ: zeer zeldzaam De klassengrenzen zijn subjectief gekozen, maar komen vrij goed overeen met het intuïtieve begrip van zeldzaamheid. Als men ze vergelijkt met de klassengrenzen, die worden gebruikt, voor de Rode Lijst van de Vlaamse Dagvlinders, dan is er praktisch geen verschil te merken (MAES & VAN DYCK 1996; WYNHOFF & VANSWAAY 1995) Rode-Lijstcategorieën: berekening en tabel Voor het bepalen van de categorieën van de Rode Lijst van de hogere planten worden dezelfde criteria als deze van de Dagvlinders en deze van de Libellen gebruikt (MAES &VAN DYCK 1996; DE KNIJF & ANSELIN 1997). Deze zijn gebaseerd op de internationale categorieën van het I.U.C.N 7.enopdeze van Duitsland en Nederland. 7 I.U.C.N.: International Union for the Conservation of Nature and Natural Resources 10

21 Gegevensverwerking De achteruitgang wordt berekend met de volgende formule (grv = gecorrigeerd relatief voorkomen): 100 x (grv /grv ) 100 Om het duidelijk te maken geven we een voorbeeld: in de periode komt de Bolderik voor in 24 kilometerhokken en in de periode in 3 kilometerhokken; het gecorrigeerd relatief voorkomen in de periode wordt dan 100 x 24/ 1191 = 2.01 % en 100 x 3/ 1375 = 0.21 % in de periode De achteruitgang van Bolderik bedraagt dan (100 x 0.21/2.01) 100 = %. Tabel 2.2. Schematisch overzicht van de indeling in Rode-Lijstcategorieën op basis van het trendcriterium en de zeldzaamheidsklasse (MAES 1996; BERTEN1993). Door dit te herhalen voor alle soorten komen we tot een lijst, waar al de soorten, ook deze die vooruitgaan, voorkomen. In de alfabetische lijst (bijlage 1) vinden we in de achtste, negende en tiende kolom de resultaten van die berekeningen. Uiteraard worden ook het aantal hokken (vierde en vijfde kolom) en de zeldzaamheidsklasse (zesde kolom) gebruikt bij het opstellen van Rode- Lijstcategorieën. In tabel 2.2 wordt een schematisch overzicht gegeven van de indeling in Rode-Lijstcategorieën. Deze gebeurt aan de hand van de procentuele verandering van een soort tussen de periode en de periode en de zeldzaamheidsklasse. Om terug te komen op ons voorbeeld van de Bolderik lezen we in de lijst dat ze in de tweede periode in 3 hokken gevonden is en dus zeer zeldzaam is (klasse 10). Men kan de Bolderik dus plaatsen in de Rode-Lijstcategorie 1: met uitsterven bedreigd. Voorkomen Zeer zeldzaam Zeldzaam Vrij zeldzaam Niet zeldzaam Achteruitgang Km. - Klasse 10 Klasse 9-8 Klasse 7-6 Klasse 5-1 Hokken > % (d) Met uitsterven Bedreigd (3) Kwetsbaar 2 (7) Achteruitgaand (13) bedreigd (1) % (c) Bedreigd (2) Bedreigd (4) Kwetsbaar 2 (8) Achteruitgaand (14) % (b) Kwetsbaar (5) Kwetsbaar (6) Kwetsbaar 2 (9) Achteruitgaand (15) 1-25 % (a) Zeldzaam (10) Zeldzaam (11) Zeldzaam 2 (12) Momenteel niet bedreigd (16) De Rode-Lijstsoorten vindt men in de twee eerste kolommen. Het gaat over planten die in maximum 138 kilometerhokken voorkomen. Ze zijn oranje gekleurd. Ten opzichte van de Rode Lijsten van de Dagvlinders en de Libellen zijn er een aantal zaken toegevoegd. Het gaat over de volgende aspecten: De achtste kolom symbool % - geeft de eerste kolom van tabel 2.2 weer. Ze geeft het trendcriterium aan: een achteruitgang van 76 tot 100 % krijgt het teken d, van 51 tot 75 % een c, van 26 tot 50 % een b en een achteruitgang van 1 tot 25 % of een vooruitgang krijgt een a. Andere codes die in deze kolom voorkomen zijn lw, w en nw. Het staat in de eerste plaats voor de begrippen lang weg en weg: dit is van toepassing voor soorten die niet meer waargenomen zijn na de vermelde datum. Nw geldt voor de nieuwe soorten, die pas na de eerste onderzoeksperiode aangetroffen zijn. De vakjes van 4 kolommen van tabel 2.2 zijn genummerd van 1 met uitsterven bedreigd tot en met 16 momenteel niet bedreigd. Deze nummers kan men terugvinden in de in de negende kolom van de Rode Lijst met het symbool kl. In de tiende kolom wordt de categorie aangegeven. De hogere planten, die in de periode in meer dan 138 kilometerhokken voorkomen, zijn als minder kwetsbare en zeldzame categorie aangeduid met kwetsbaar 2 (vak 7, 8 en 9) en zeldzaam 2 (vak 12). 11

22 Gegevensverwerking Rode-Lijstcategorieën Hieronder geven we de categorieën en de gebruikte criteria bij het opstellen van een mathematische lijst. Tot de Rode Lijst behoren de volgende categorieën: uitgestorven, met uitsterven bedreigd, bedreigd, kwetsbaar en zeldzaam. Zie figuur oranje kolommen. Categorie - Uitgestorven in Limburg Hier zijn twee mogelijkheden: Soort komt niet meer voor sinds Het zijn soorten die noch in de eerste noch in de tweede onderzoeksperiode werden waargenomen. Uit de literatuur blijkt dat de soort in de 19 de eeuw wel voorkwam (DE WILDEMAN & DURAND ), maar daarna niet meer. De Atlas van de Belgische en Luxemburgse Flora (VAN ROMPAEY & DELVOSALLE 1972) geeft aan dat sommige hogere planten na 1930 niet meer aangetroffen werden. De vierde en de vijfde kolom met de titel en scoren beide 0 (kilometerhokken). De code lw van de achtste kolom duidt aan: de soort is lang weg, dus al geruime tijd niet meer aangetroffen. Soort komt niet meer voor na Bij soorten die wel in de eerste periode, maar niet meer in de tweede periode waargenomen werden, is de score positief in de vierde kolom en 0 in de vijfde kolom. De code w geeft aan dat de soort recent verdwenen is. Categorie Met uitsterven bedreigd = mub Dit zijn de soorten, die zeer weinig voorkomen (1 tot 13 kilometerhokken) én zeer sterk achteruitgaan (minstens 76 %) (vak 1 in tabel 2.2). Categorie Bedreigd = bed Deze categorie bevat de soorten die met 51 tot 75 % achteruitgegaan zijn en die momenteel in 1 tot 13 kilometerhokken voorkomen (vak 2). Ook de planten die met minstens 76 % achteruitgegaan zijn en momenteel in 14 tot 138 kilometerhokken voorkomen (vak 3) zijn bedreigd. Tenslotte rekent men ook tot deze categorie de soorten die met 51 tot 75 % achteruitgegaan zijn en momenteel in 14 tot 138 kilometerhokken voorkomen (vak 4). Deze categorie bevat dus de soorten die zeer weinig voorkomen (1 tot 13 kilometerhokken) en sterk achteruitgaan (51 tot 75 %) (vak 2). weinig voorkomen (14 tot 138 kilometerhokken) en zeer sterk (minstens 76 %) (vak 3) of weinig voorkomen (14 tot 138 kilometerhokken) en sterk achteruitgaan (51 tot 75 %) (vak 4). Categorie Kwetsbaar = kw en kw2 Het betreft soorten, die achteruitgaan (26 tot 50 %) en momenteel zeer weinig tot weinig voorkomen (1 tot 138 kilometerhokken) (vak 5 en 6). Ze zijn kwetsbaar: code kw. De soorten, die frequenter voorkomen (139 tot 343 kilometerhokken), maar zeer sterk achteruitgaan (minstens 76 %) (vak 7), tot sterk (51 tot 75 %) (vak 8) of minder sterk (26 tot 50 %) (vak 9) achteruitgaan, worden gegroepeerd in kwetsbaar 2: code kw2. Laatstgenoemde deelcategorie (kw2) wordt niet tot de Rode Lijst gerekend, gezien het frequent voorkomen van de soort. Categorie Zeldzaam = zz en zz2 Planten, die weinig achteruitgaan (minder dan 25 %), doch slecht zeer weinig tot weinig voorkomen (1 tot 138 kilometerhokken) (vak 10 en 11) zijn zeldzaam: code zz. De soorten, die weinig achteruitgaan (minder dan 25 %), maar iets frequenter (in 139 tot 343 kilometerhokken) voorkomen (vak 12) worden aangeduid met zeldzaam 2: code zz2. 12

23 Gegevensverwerking Laatstgenoemde deelcategorie (zz2) wordt niet tot de Rode Lijst gerekend, gezien het frequent voorkomen van de soort. Categorie Achteruitgaand = a Het zijn soorten, die frequent (meer dan 343 kilometerhokken) voorkomen, maar die zeer sterk (76 tot 100 %) (vak 13), sterk (51 tot 75 %) (vak 14) tot minder sterk (van 26 tot 50 %) (vak 15) zijn achteruitgegaan. Categorie Momenteel niet bedreigd = mnb Deze soorten gaan weinig achteruit (minder dan 25 %) of het aantal km-hokken neemt toe en ze komen frequent voor (in meer dan 343 kilometerhokken) (vak 16). Categorie Nieuw = nw Soorten die, in de tweede onderzoeksperiode of tussen , opnieuw werden aangetroffen scoren 0 (kilometerhokken) in de vierde kolom, maar positief in de vijfde kolom. Men kan ze terugvinden in vak 10 of 11. Opmerking De soorten, die zeer zeldzaam zijn (zeldzaamheidsklasse 10) en dus in minder dan 14 hokken voorkomen kunnen gerekend worden in 4 categorieën (met uitsterven bedreigd, bedreigd, kwetsbaar of zeldzaam). Zo zijn er soorten die al jaren te vinden zijn op één bepaalde plaats zeer kwetsbaar, maar niet altijd bedreigd. Bij de bespreking van de resultaten in hoofdstuk 3 wordt wat meer duiding gegeven Socio - ecologische groepen In de elfde kolom (symbool se) vindt men de codes van de socio-ecologische groepen samengesteld door STIEPERAERE en FRANSEN in De soorten die niet in die lijst terug te vinden zijn, krijgen de code?. De Rode Lijst wordt ingedeeld zoals de lijst met de socio-ecologische groepen. Op deze manier geeft de Rode Lijst niet alleen weer hoe plantensoorten, maar ook hoe de socio-ecologische groepen zijn geëvolueerd. Een nadeel van de samenstelling van deze lijst is dat elke plant aan één groep is toegewezen, terwijl ze in meerdere kan voorkomen. Het voordeel van deze lijst is dat de soorten gegroepeerd zijn in 0plantengemeenschappen en in die classificaties worden besproken. Het is immers wel belangrijk dat men weet welke ecologische groepen wijzigen en in welke mate. Dit geeft aan welke biotopen er sterk op achteruitgaan. Zo kan men voor de bescherming van de overeenstemmende biotoop een bepaalde beleidsstrategie voorop stellen. De codes in de elfde kolom komen met de volgende ecologische groepen overeen: 1. Pioniers van sterk antropogeen gestoorde plaatsen: akkers, wegranden en droge ruigten 1a Akkers op voedselrijke kalkhoudende maar niet kalkrijke grond. 1b Akkers op kalkrijke grond. 1c Akkers op relatief voedselarme, kalkarme grond. 1d Regelmatig betreden plaatsen op voedselrijke grond (tredplanten). 1e Ruigten op betreden, voedselrijke, niet humeuze, kalkhoudende maar niet kalkrijke, droge grond. 1f Ruigten op weinig betreden, kalkrijke, niet humeuze, droge grond. 1g Ruigten op weinig betreden, voedselrijke, humeuze, matig droge grond. 2. Pioniers van meer natuurlijke gestoorde plaatsen, op open, vochtige tot natte, humusarme grond 2a Relatief voedselrijke plaatsen met wisselende waterstand of anderszins sterk fluctuerende milieuomstandigheden. 2b Open, voedsel- (speciaal stikstof-) rijke, natte grond. 13

24 Gegevensverwerking 2c Open, matig voedselrijke tot voedselarme, vochtige grond. 3. Planten van sterk tot matig zoute milieus 3a Stranden, zeeduinen en zandige vloedmerken. 3b Zoute tot sterk brakke wateren, slikken en lage schorren. 3c Hoge schorren en contactsituaties tussen zout en zoet milieu. 4. Planten van zoete tot zwak brakke waters en oevers 4a Zoete tot matig brakke, (matig) voedselrijke wateren (overwegend obligate waterplanten). 4b Zoete, voedselarme wateren en de periodiek droogvallende oevers daarvan. 4c Verlandingsvegetaties in zoete, matig voedselrijke, stagnerende of lichtstromende, ondiepe tot diepe wateren; dikwijls veenvormend. 4d Verlandingsvegetaties in zoete, voedselrijke, stromende of periodiek droogvallende wateren; niet veenvormend. 4e Aanspoelingsgordels, natte ruigten en rivierbegeleidende wilgenstruwelen van voedselrijk milieu. 5. Planten van (licht) bemeste graslanden op matig voedselrijke tot voedselrijke, vochtige tot natte grond 5a Matig bemeste graslanden op (matig) vochtige grond. 5b Matig bemeste graslanden op natte grond. 6. Planten van (zeer) droge graslanden, muren en rotsen 6a Muren en rotsen. 6b Graslanden op droge, voedselarme tot matig voedselrijke, niet tot matig kalkhoudende, neutrale tot zwak basische grond. 6c Graslanden op droge, voedselarme, kalkrijke of zinkhoudende, neutrale tot basische grond. 6d Graslanden op zeer droge, voedselarme, kalkrijke grond. 6e Graslanden op droge, voedselarme, kalkarme, zure grond. 7. Planten van heiden, venen, schraallanden en kalkmoerassen 7a Matig voedselarme, kalkarme, zure laagveenmoerassen. 7b Voedselarme, kalkrijke, basische laagveenmoerassen. 7c Onbemeste graslanden op vochtige tot natte voedselarme, zwak zure grond. 7d Hoogvenen, natte heiden en onbemeste graslanden op natte zeer voedselarme, zure, humeuze grond. 7e Droge heiden op zeer voedselarme grond. 7f Onbemeste, heischrale graslanden op matig vochtige tot droge, voedselarme, zure, humeuze grond. 8. Planten van kaalslagen, zomen en struwelen 8a Kaalslagen op matig vochtige tot droge, matig voedselrijke tot voedselrijke grond. 8b Jonge aanplanten en zomen op voedsel- (vooral stikstof-) rijke, neutrale, humeuze matig vochtige grond. 8c Zomen op kalkhoudende, lemige, matig vochtige tot droge grond. 8d Struwelen op matig vochtige tot droge, voedselarme tot matig voedselrijke grond. 9. Bosplanten 9a Bossen op relatief voedselrijke, vochtige tot natte grond en van brongebieden. 9b Bossen op voedselarme tot matig voedselrijke, neutrale tot kalkhoudende grond. 9c Alluviale bossen, op min of meer hydromorfe grond. 9d Bossen op gerijpte, zwak zure tot kalkrijke, relatief droge grond. 9e Bossen op matig voedselarme, droge, zure grond. 9f Bossen op gerijpte, matig voedselrijke tot voedselrijke, matig vochtige tot droge grond, samen voorkomend met 9b tot 9d. 9g Bossen op jonge, weinig stabiele, matig vochtige puinbodems (ravijnbossen).? Komt niet voor in de lijst van STIEPERAERE en FRANSEN in

Respect voor schoonheid. Oog voor detail

Respect voor schoonheid. Oog voor detail Schoonheid van geheel van vegetatie Respect voor schoonheid Details van landschap & bodem Oog voor detail Optimale omstandigheden > verscheidenheid aan Streven soorten die naar zich langs diversiteit hun

Nadere informatie

DE VEGETATIES van NEDERLAND - Schaminée e.a. Overzicht van de Klassen van Plantengemeenschappen

DE VEGETATIES van NEDERLAND - Schaminée e.a. Overzicht van de Klassen van Plantengemeenschappen DE VEGETATIES van NEDERLAND - Schaminée e.a. Overzicht van de Klassen van Plantengemeenschappen Schaminée - Klassen - n en Lat. naam 01. LEMNETEA MINORIS Eendenkroos 02. RUPPIETEA Ruppia 03. ZOSTERETEA

Nadere informatie

Hoofdlijnen Natuurrapport 2007

Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Hoofdlijnen Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen Duurzaam gebruik Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen Duurzaam gebruik Toestand plant-

Nadere informatie

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Natuurwaardenkaart Voor het inventariseren van de natuurwaarden van Heemstede zijn in het rapport Natuurwaardenkaart van Heemstede Waardering van

Nadere informatie

Biodiversiteit in Vlaanderen: de cijfers

Biodiversiteit in Vlaanderen: de cijfers Biodiversiteit in Vlaanderen: de cijfers Myriam Dumortier Natuurrapport www.natuurindicatoren.be www.nara.be www.inbo.be Haalt Vlaanderen de 2010-doelstelling? Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen

Nadere informatie

VLAAMS DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT OVER NATUURSTUDIE & -BEHEER - APRIL 2002 - JAARGANG 1 - NUMMER 2. a uur. Deus

VLAAMS DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT OVER NATUURSTUDIE & -BEHEER - APRIL 2002 - JAARGANG 1 - NUMMER 2. a uur. Deus VLAAMS DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT OVER NATUURSTUDIE & -BEHEER - APRIL 2002 - JAARGANG 1 - NUMMER 2 a uur. Deus Natuur.focus 1(2) ~ 56-60 ARTIKELS ECOTOPEN IN VLAANDEREN VAN LANDUYT 2002 Zeldzaamheid en

Nadere informatie

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Groenknolorchis (Liparis loeselii)

Nadere informatie

Europees beschermde natuur

Europees beschermde natuur Europees beschermde natuur Kwartelkoning Vlaanderen streeft naar 100 broedkoppels van deze soort, in 2007 waren er 6. Twee richtlijnen Vogelrichtlijn, 1979 Habitatrichtlijn, 1992 Afbakenen van gebieden

Nadere informatie

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis 3 april 2014 Zoon ecologie Colofon Titel Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 3 april

Nadere informatie

Planten uit de Habitatrichtlijn

Planten uit de Habitatrichtlijn Indicator 28 februari 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Kruipend moerasscherm, groenknolorchis

Nadere informatie

Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren 11

Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren 11 Inhoudsopgave 2inhoudsopgave A B C G Oriëntatie s Oriënteren op het onderzoeken van flora en fauna 4 Werkwijzer Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren

Nadere informatie

natuur in Gent monitoring 1999-2014

natuur in Gent monitoring 1999-2014 natuur in Gent monitoring 1999-2014 Natuurmonitoring waarom? Halen we de doelstellingen van het RSG en het groenstructuurplan? (Hoe) moeten we bijsturen? Natuurmonitoring waarom? Halen we de doelstellingen

Nadere informatie

Vlinders van de Habitatrichtlijn,

Vlinders van de Habitatrichtlijn, Indicator 20 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Van de vijf Habitatrichtlijnsoorten

Nadere informatie

Bodemgebruik,

Bodemgebruik, Indicator 22 augustus 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De laatste halve eeuw is de

Nadere informatie

Ecologische Atlas van paddenstoelen in Drenthe

Ecologische Atlas van paddenstoelen in Drenthe Ecologische Atlas van paddenstoelen in Drenthe Paddestoelen Werkgroep Drenthe Doelstelling en werkwijze Enkele resultaten, o.a. verspreidingspatronen van paddenstoelen en bodemtypen Paddenstoelen, planten

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

niet-inheemse vaatplanten in Nederland

niet-inheemse vaatplanten in Nederland niet-inheemse vaatplanten in Nederland Wil Tamis & Ruud van der Meijden in samenwerking met de PGO FLORON naar het proefschrift van W.L.M Tamis: Changes in the flora of the Netherlands in the 20th century

Nadere informatie

Handleiding natuurbeheerplan DEEL 2 Inventaris

Handleiding natuurbeheerplan DEEL 2 Inventaris 1 Handleiding natuurbeheerplan DEEL 2 Inventaris versie 05/04/2019 De inventarisatie heeft als doel informatie te verzamelen om de beheerdoelstellingen - die in deel 1 verkenning van het natuurbeheerplan

Nadere informatie

DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL

DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL Bekijk op https://www.youtube.com/watch?v=pgyczqy-krm voor het herinirichtingplan Sarsven en De Banen. Begin vorige eeuw kwamen plantenliefhebbers uit het hele land al naar

Nadere informatie

NATUURBELEID EN RUIMTELIJKE ORDENING

NATUURBELEID EN RUIMTELIJKE ORDENING NATUURBELEID EN RUIMTELIJKE ORDENING Voordracht VRP 29/01/02 Prof. dr. G. Van Hoorick Docent in het vakgebied bestuursrecht en milieurecht Universiteit Gent Advocaat te Gent INHOUD 1. Overzicht van het

Nadere informatie

De vroedmeesterpad in Vlaanderen. 28 november 2018 Dries Desloover Agentschap voor Natur en Bos

De vroedmeesterpad in Vlaanderen. 28 november 2018 Dries Desloover Agentschap voor Natur en Bos De vroedmeesterpad in Vlaanderen 28 november 2018 Dries Desloover Agentschap voor Natur en Bos Inhoud Beleidsmatige kader Situatie van de vroedmeesterpad in Vlaanderen Soortenbeschermingsprogramma Ex-situ

Nadere informatie

Ongewervelden. Locaties. Methode BIODIVERSITEIT 2010 ONGEWERVELDE SOORTEN GEKEND IN 2010

Ongewervelden. Locaties. Methode BIODIVERSITEIT 2010 ONGEWERVELDE SOORTEN GEKEND IN 2010 Ongewervelden BIODIVERSITEIT 2010 ONGEWERVELDE SOORTEN GEKEND IN 2010 In 2010 werd het onderzoek naar het voorkomen van ongewervelde soorten in de Abeekvallei afgerond. Na 7 jaar onderzoek heeft de Werkgroep

Nadere informatie

Brabantse bijen behoeven betere bescherming (beknopte beschouwing betreffende beheer & beleid) Tim Faasen

Brabantse bijen behoeven betere bescherming (beknopte beschouwing betreffende beheer & beleid) Tim Faasen Brabantse bijen behoeven betere bescherming (beknopte beschouwing betreffende beheer & beleid) Tim Faasen 1 Wilde bijen in Noord-Brabant 283 wilde soorten (81% van NL) 89 soorten dalend (31%); 64 soorten

Nadere informatie

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Juli - September 2013

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Juli - September 2013 Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Juli - September 2013 n 18 T/3 www.notaris.be VASTGOEDACTIVITEIT IN BELGIË 87,7 101,6 100 99,8 101 102,1 102,6 106,4 106,8 101,7 99,2 99,2 102,8 94,1

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: Oostkanaalweg 44, te Ter Aar Gemeente Nieuwkoop Opdrachtgever : Keijzer Dakbedekking b.v. Projectnummer : PS.2017.714 Datum : 21 augustus 2017 Niets uit

Nadere informatie

17. Het Duinendecreet: onze kustduinen beschermd...113

17. Het Duinendecreet: onze kustduinen beschermd...113 I N H O U D S T A F E L 17. Het Duinendecreet: onze kustduinen beschermd...............113 SAM PROVOOST - Het Duinendecreet : doelstellingen en juridische achtergronden.............. 113 - Bijkomende duingebieden

Nadere informatie

Ruimtelijke analyse van gebieden met hoge natuurwaarde

Ruimtelijke analyse van gebieden met hoge natuurwaarde Een verkenning Lon Lommaert Biodiversiteit Vlaamse indicatoren Ruimtelijke analyse van gebieden met hoge natuurwaarde Prioritaire soorten Natuurverkenning Gezichten van Biodiversiteit Wetenschappelijke

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Monitoring Wat doen we ermee? Het gebruik van gegevens in de praktijk

Monitoring Wat doen we ermee? Het gebruik van gegevens in de praktijk Monitoring Wat doen we ermee? Het gebruik van gegevens in de praktijk Lange geschiedenis Veel gebeurd 1e 3e Provinciale milieukartering Ruimtelijk beleid, Natuurbeleid, Landschap Terreinbeheerders Beheer

Nadere informatie

Denewet, L. (2001). Voorstel tot bescherming van het pompmolentje Casier te Waregem. Molenzorg- Molenecho s 29(1): 6-8.

Denewet, L. (2001). Voorstel tot bescherming van het pompmolentje Casier te Waregem. Molenzorg- Molenecho s 29(1): 6-8. 9. Literatuur Algoet, G., Debrouwere, M., Delmotte, M., Ducatteeuw, E., Vandermaelen, L. & Wante, L. (1992). Historische kaart Waregem. 20 e Jaarboek Geschied- en Heemkundige Kring De Gaverstreke, p. 11-78.

Nadere informatie

Bijlage 1 Natuurtoets

Bijlage 1 Natuurtoets Bijlage 1 Natuurtoets B1.1. Aanleiding en doel Aanleiding Door de aanleg van de N57 ten oosten van Middelburg dient ook de aansluiting in de stad aangepast te worden. Dit betreft een herinrichting van

Nadere informatie

NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014

NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014 NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014 NATUURPUNT vzw Een onafhankelijke organisatie gedragen door vrijwilligers grootste natuurbeschermingsorganisate in Vlaanderen eind 2001 opgericht

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

Vergelijking in de tijd (Soortenrijkdom) Akkers Moerassen

Vergelijking in de tijd (Soortenrijkdom) Akkers Moerassen Staat van 2014 Soortenrijkdom Wat is de gemiddelde kwaliteit van de soorten rijkdom in zes biotopen? Voor de vulling van deze zijn gegevens gebruikt van de vlakdekkende inventarisaties in het buitengebied

Nadere informatie

Soortenonderzoek Julianahof Zeist

Soortenonderzoek Julianahof Zeist Soortenonderzoek Julianahof Zeist 21 sept 2013 ZOON ECOLOGIE Colofon Titel Soortenonderzoek Julianahof Zeist Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 21 sept 2013 ZOON ECOLOGIE

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20; Ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van de ontwerpkaart met meest kwetsbare waardevolle bossen als vermeld in artikel 90ter van het Bosdecreet van 13 juni 1990, tot

Nadere informatie

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead 7.1 Exploring Combinations of Ten Look at these cubes. 2. Color some of the cubes to make three parts. Then write a matching sentence. 10 What addition sentence matches the picture? How else could you

Nadere informatie

versie 01/2019 Handleiding Omgevingsloket Vegetatiewijzigingen omgevingvlaanderen.be natuurenbos.be

versie 01/2019 Handleiding Omgevingsloket Vegetatiewijzigingen omgevingvlaanderen.be natuurenbos.be versie 01/2019 Handleiding Omgevingsloket Vegetatiewijzigingen omgevingvlaanderen.be natuurenbos.be Omgevingsvergunning voor vegetatiewijzigingen Vanaf 1 augustus 2018 is de natuurvergunning voor het wijzigen

Nadere informatie

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE N 2

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE N 2 NOTARISBAROMETER LANDBOUWGRONDEN WWW.NOTARIS.BE S1 2019 N 2 Deze notarisbarometer zoomt in op de gemiddelde prijzen van landbouwgronden in België. Onder landbouwgronden worden de gronden beschouwd waarop

Nadere informatie

~ - Vlaamse overheid (~ ~ - ),~~= Vlaams Ministerie van Leefmilieu. Natuur en Energie Agentschap voor Natuur en Bos

~ - Vlaamse overheid (~ ~ - ),~~= Vlaams Ministerie van Leefmilieu. Natuur en Energie Agentschap voor Natuur en Bos Vlaamse overheid (~ ~ - ),~~= ~ - =~~ Vlaams Ministerie van Leefmilieu. Natuur en Energie Agentschap voor Natuur en Bos Besluit van de administrateur-generaal houdende goedkeuring van de toegankelijkheidsregeling

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Enschede 2 December 2010 Rapportnummer 0123 Projectnummer

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.10.2017 COM(2017) 628 final 2017/0277 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat op de zevenendertigste vergadering van het Permanent Comité

Nadere informatie

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants

Nadere informatie

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland Bijlage 3. Ecologie B3.1. Beleidskader Aanleiding en doel De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van 31 woningen op een deels braakliggende kavel en delen van zeer diepe achtertuinen (zie ook paragraaf

Nadere informatie

Bermenplan Assen. Definitief

Bermenplan Assen. Definitief Definitief Opdrachtgever: Opdrachtgever: Gemeente Assen Gemeente Mevrouw Assen ing. M. van Lommel Mevrouw M. Postbus van Lommel 30018 Noordersingel 940033 RA Assen 9401 JW T Assen 0592-366911 F 0592-366595

Nadere informatie

NATUURVERGUNNINGSAANVRAAG

NATUURVERGUNNINGSAANVRAAG NATUURVERGUNNINGSAANVRAAG (in drie exemplaren in te dienen) (Bijlage II bij het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 houdende nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997

Nadere informatie

Alfabetische lijst van beschermde vogels 2012

Alfabetische lijst van beschermde vogels 2012 Alfabetische lijst van beschermde vogels 2012 Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid Voedselketen en Leefmilieu Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding DG4 - Afdeling Dierenwelzijn en

Nadere informatie

Historisch permanente graslanden (HPG) in de landbouwstreek de Polders

Historisch permanente graslanden (HPG) in de landbouwstreek de Polders Historisch permanente graslanden (HPG) in de landbouwstreek de Polders 1. Achtergrond en historiek 2. Natuurwaarden HPG 3. Beslissingen VR 4. Praktijk 1. Achtergrond en historiek Bescherming via natuurwetgeving:

Nadere informatie

Invasieve plantensoorten zijn in de laatste decennia sterk toegenomen in Nederland

Invasieve plantensoorten zijn in de laatste decennia sterk toegenomen in Nederland Invasieve plantensoorten zijn in de laatste decennia sterk toegenomen in Nederland Indicator 5 januari 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met

Nadere informatie

verwachting zullen de aanwijzingsbesluiten vóór oktober 2010 definitief worden. Voorlopig wordt daarom getoetst aan de bestaande gebiedsdocumenten.

verwachting zullen de aanwijzingsbesluiten vóór oktober 2010 definitief worden. Voorlopig wordt daarom getoetst aan de bestaande gebiedsdocumenten. E c o l o g i e Voor onderhavig bestemmingsplan is het noodzakelijk te beoordelen of er sprake is van eventuele effecten op de Ecologische Hoofdstructuur en/of gebieden die zijn beschermd in het kader

Nadere informatie

Analyse van een aantal eenheden van de Biologische waarderingskaart

Analyse van een aantal eenheden van de Biologische waarderingskaart Analyse van een aantal eenheden van de Biologische waarderingskaart Nummer: INBO.A.2013.128 128 Datum advisering: 10 december 2013 Auteurs: Contact: Steven De Saeger, Carine Wils Lon Lommaert (lon.lommaert@inbo.be

Nadere informatie

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA Nederlandstalig onderwijs Brussel Capaciteit

Nadere informatie

... Graydon studie. Faillissementen. November 2017

... Graydon studie. Faillissementen. November 2017 ... Graydon studie Faillissementen November 2017 1 december 2017 [Typ hier] [Typ hier] [Typ hier] Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure

Nadere informatie

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE IN

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE IN NOTARISBAROMETER LANDBOUWGRONDEN WWW.NOTARIS.BE S1 2018 Deze Notarisbarometer zoomt in op de gemiddelde prijzen van landbouwgronden in België. Onder landbouwgronden worden de gronden beschouwd waarop gewassen

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 8 oktober 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2010-005930- gemeente Harderwijk Activiteit : Uitbreiding

Nadere informatie

d rm Neder wa e landopg

d rm Neder wa e landopg Opgewarmd Nederland deel Plant en dier: blijven, komen, weggaan of... Soorten, verspreiding en klimaat Kleine beestjes: sterk in beweging Libellen: voordeel van een warmer klimaat Dagvlinders: extra onder

Nadere informatie

Het wettelijke statuut van de meeuw. Michiel Vandegehuchte

Het wettelijke statuut van de meeuw. Michiel Vandegehuchte Het wettelijke statuut van de meeuw Michiel Vandegehuchte Internationale wetgeving AEWA (Overeenkomst over Afrikaans- Euraziatische trekkende watervogels) Intergouvernementeel verdrag (76 verdragspartijen)

Nadere informatie

Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen

Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen Aandeel Natura 2000-habitat in Vogel- en Habitatrichtlijngebieden beheerd in functie van het behalen van de instandhoudingsdoelen Adviesnummer: INBO.A.3428 Datum advisering: 10 mei 2016 Auteur(s): Contact:

Nadere informatie

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4 Grasland en Heide Hoofdstuk 2.2 en 2.4 Planning Grasland Voedselweb opdracht Heide Voedselweb opdracht Grasland Grasland is een gebied van enige omvang met een vegetatie die gedomineerd wordt door grassen

Nadere informatie

3. Inventarisatie. Organisatie. Figuur 1: Grafiek met het aantal retour gezonden inventarisatieformulieren per organisatie.

3. Inventarisatie. Organisatie. Figuur 1: Grafiek met het aantal retour gezonden inventarisatieformulieren per organisatie. 3. Inventarisatie 3.1. Methode Het inventarisatieformulier (zie bijlage 2) voor de Jeneverbes is verspreid via diverse organisaties naar beheerders en vrijwilligers. De organisaties die hierbij aan bij

Nadere informatie

Art. 14. Art. 15. Art. 16.

Art. 14. Art. 15. Art. 16. N. 2000 2153 [C 2000/35885] 17 JULI 2000. Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin

Nadere informatie

Veranderingen. Standaardlijst basis van de. in de Nederlandse flora. Calijn Plate René Liefaard en Lodewijk van Duuren (Centraal Bureau voor de

Veranderingen. Standaardlijst basis van de. in de Nederlandse flora. Calijn Plate René Liefaard en Lodewijk van Duuren (Centraal Bureau voor de Veranderingen in de Nederlandse flora op basis van de Standaardlijst 1990 Calijn Plate René Liefaard en Lodewijk van Duuren (Centraal Bureau voor de Statistiek, afdeling Natuurlijk Milieu, Postbus 959,2270

Nadere informatie

Delfstofwinning langs rivieren goed voor natuur en veiligheid

Delfstofwinning langs rivieren goed voor natuur en veiligheid Nieuwsbrief Nature Today 15 juni 2018 Delfstofwinning langs rivieren goed voor natuur en veiligheid De Vlinderstichting, Wageningen Environmental Research 15-JUN-2018 - De delfstofwinnende industrie langs

Nadere informatie

%,3û --, ÊtUÜ' lt UB- 2t12 5U6

%,3û --, ÊtUÜ' lt UB- 2t12 5U6 PROV. GOU\/F: qi' L--MENI OOíiì i'-vlf\/,\1,;l \F RËI\ Agentschap voor Natuur en Bos Aan Provi ncie Oost-Vlaanderen T.a.v. Alain Van Ghyseghem provlnciaal domein Het Leen Gentsesteenweg 80 9900 Eeklo IN

Nadere informatie

Export WebsiteBulletin :17

Export WebsiteBulletin :17 Export WebsiteBulletin 20-01-2015 17:17 SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 49 van FRANCESCO VANDERJEUGD datum: 9 oktober 2014 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW Kustpolders - Bescherming

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg Opdrachtgever: gemeente Tilburg Maart 2009 Antonie van Diemenstraat 20 5018 CW Tilburg 013-5802237 Eac@home.nl Pagina 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147)

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) ~\".. \ Vlaa~se 'l~ \ Regenng Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het Bosdecreet

Nadere informatie

Een wandeling door het natuurbeleid

Een wandeling door het natuurbeleid Een wandeling door het natuurbeleid Wat heb IK hier nu aan? Wat is natuurbeleid? = spelregels rond natuur Natuurgidsen & natuurbeleid? Doe de BBB-test (bedreigd, beschermd, beheerd?) 5 Hoe overleef je

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven 15 november 2012 ZOON ECOLOGIE Colofon Titel Opdrachtgever Uitvoerder Auteur Datum Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven m RO Zoon Ecologie C.P.M. Zoon ZOON ECOLOGIE

Nadere informatie

Voorbij natuurherstel volgens het doelenboekje. Rienk-Jan Bijlsma

Voorbij natuurherstel volgens het doelenboekje. Rienk-Jan Bijlsma Voorbij natuurherstel volgens het doelenboekje Rienk-Jan Bijlsma Natuurontwikkeling op vml ideaal weiland Vrijwel vlakke weidegebieden, vooral in vlakke dekzandlandschappen en brede beekdalen. Ideaal voor

Nadere informatie

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (2001), Statistiek van de aangesloten vennootschappen jaar 2000, 68 p. Begin juni

Nadere informatie

Notitie. Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas)

Notitie. Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas) Notitie Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas) Door: G.M.T. Peeters Notitienummer: 174 Datum: 16 september 2011 In opdracht van: Aelmans Ruimtelijk Ordening

Nadere informatie

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota BOS IN SINT-TRUIDEN Nota Ir. Koenraad Van Meerbeek 12/03/2012 1. Wat is bos? Wanneer we over bos spreken, is er een duidelijke definitie nodig van een bos. Iedereen moet immers over hetzelfde praten. Een

Nadere informatie

drijvende waterweegbree in Limburg An Leyssen, Luc Denys, Jo Packet, Karen Cox, Anne Ronse

drijvende waterweegbree in Limburg An Leyssen, Luc Denys, Jo Packet, Karen Cox, Anne Ronse drijvende waterweegbree in Limburg An Leyssen, Luc Denys, Jo Packet, Karen Cox, Anne Ronse drijvende waterweegbree (Luronium natans) Europees beschermde soort (Habitatrichtlijn) 6-jaarlijkse rapportering

Nadere informatie

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Meetstrategie en methodiek macrofyten //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Brakelbos (Brakel) Yves Adams

Brakelbos (Brakel) Yves Adams Brakelbos (Brakel) Yves Adams Biotopen Deel ll # Inleiding Myriam Dumortier 1 01 Biotopen in de natuurrapportering Soorten (deel I) zijn gebonden aan biotopen (deel II) en een samenhangend geheel aan biotopen

Nadere informatie

Bijen en Landschapsbeheer

Bijen en Landschapsbeheer Bijen en Landschapsbeheer Hoe maken we het landschap bijenvriendelijk Wat betekent dat voor de biodiversiteit en de kwaliteit van het landschap Een selectie van de mogelijkheden Arie Koster -- www.bijenhelpdesk.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 654 Voorstel van wet tot wijziging van de Wet ammoniak en veehouderij Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

RAPPORT: QUICKSCAN FLORA EN FAUNA BEERSEWEG 2/TURKAAWEG DIESSEN. PROJECT: versie 2 OPDRACHTGEVER:

RAPPORT: QUICKSCAN FLORA EN FAUNA BEERSEWEG 2/TURKAAWEG DIESSEN. PROJECT: versie 2 OPDRACHTGEVER: RAPPORT: QUICKSCAN FLORA EN FAUNA BEERSEWEG 2/TURKAAWEG DIESSEN PROJECT: 13786-versie 2 OPDRACHTGEVER: De heer J.A.P.M. Heuvelmans Beerseweg 2 5087 TP Diessen DATUM: 5 juni 2014 Paraaf opsteller: Paraaf

Nadere informatie

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top,

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top, De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus 8029 6710 AA Ede Geldermalsen, 28 oktober 2015 betreft: project: referentie: behandeld door: bijlage(n): Toetsing herinrichting aan NNN en Natura-2000

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Verzameling en verwerking van de basisgegevens Wouter Van Landuyt, Leo Vanhecke & Ivan Hoste

Hoofdstuk 3: Verzameling en verwerking van de basisgegevens Wouter Van Landuyt, Leo Vanhecke & Ivan Hoste Hoofdstuk 3: Verzameling en verwerking van de basisgegevens Wouter Van Landuyt, Leo Vanhecke & Ivan Hoste Atlas van de Flora van Vlaanderen en het Brussels Gewest 34 Hoofdstuk 3: Verzameling en verwerking

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober 1 september 2016 2 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter

Nadere informatie

gegevens van TekenNet 2017 en resultaten van de studie op ziektekiemen in teken die werden verzameld op mensen [1]

gegevens van TekenNet 2017 en resultaten van de studie op ziektekiemen in teken die werden verzameld op mensen [1] Gepubliceerd op sciensano.be (https://www.sciensano.be) Home > Surveillance van tekenbeten in België: gegevens van TekenNet 2017 en resultaten van de studie op ziektekiemen in teken die werden verzameld

Nadere informatie

Advies betreffende de opheffing van het bouwverbod op twee percelen gelegen binnen beschermd duingebied te Bredene

Advies betreffende de opheffing van het bouwverbod op twee percelen gelegen binnen beschermd duingebied te Bredene Advies betreffende de opheffing van het bouwverbod op twee percelen gelegen binnen beschermd duingebied te Bredene Adviesnummer: INBO.A.3220 Datum advisering: 23 juli 2015 Auteur(s): Contact: Sam Provoost

Nadere informatie

Dries Wijckmans. Taak leefomgeving. Aardrijkskunde

Dries Wijckmans. Taak leefomgeving. Aardrijkskunde Dries Wijckmans Taak leefomgeving Aardrijkskunde Mevr. Verstappen 21/05/2015 I. Beschrijven van het studiegebied... 2 1. Kaartnuitsneden eigen leefomgeving... 2 1:10 000... 2 1:25 000... 2 1:50 000...

Nadere informatie

Stroomdalgraslanden. PowerPointpresentatie nieuwe P.C. Schipper. Met dank aan Karle Sykora

Stroomdalgraslanden. PowerPointpresentatie nieuwe P.C. Schipper. Met dank aan Karle Sykora Stroomdalgraslanden PowerPointpresentatie nieuwe P.C. Schipper Met dank aan Karle Sykora Veel variatie in een klein gebied Van Waterplanten tot Hardhout-Ooibossen Heel veel overgangen Bas Kers Stroomdalgraslanden

Nadere informatie

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept a Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Colofon Deze samenvatting is een uitgave van de

Nadere informatie

notarisbarometer 2012 : meer vastgoedtransacties in België Vastgoedactiviteit in België www.notaris.be 106,4 106,8 101,6 99,2 100 99,2 99,8

notarisbarometer 2012 : meer vastgoedtransacties in België Vastgoedactiviteit in België www.notaris.be 106,4 106,8 101,6 99,2 100 99,2 99,8 notarisbarometer Vastgoed, vennootschappen, familie www.notaris.be A B C D E n 15 Oktober - december Trimester 4 - Vastgoedactiviteit in België Prijsevolutie Registratierechten Vennootschappen De familie

Nadere informatie

Het verlies van biodiversiteit in de stad: oorzaken, gevolgen en oplossingen

Het verlies van biodiversiteit in de stad: oorzaken, gevolgen en oplossingen Stedelijke biodiversiteit Natuur in Brussel 23/04/2018 Het verlies van biodiversiteit in de stad: oorzaken, gevolgen en oplossingen René-Marie Lafontaine & Mathilde Oger Conservation Biology Unit Koninklijk

Nadere informatie

VR DOC.0722/3

VR DOC.0722/3 VR 2017 1407 DOC.0722/3 Bijlage 1. Gegevens die moeten worden opgenomen in de verschillende delen van een natuurbeheerplan als vermeld in artikel 3, tweede lid Hieronder worden de gegevens vermeld die

Nadere informatie

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10 Quickscan natuuronderzoek ivm bestemmingsplan en ontwikkelingen Bellersweg 13 Hengelo Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 9 juli 2013 Rapportnummer 0128 Projectnummer 018 Opdrachtgever

Nadere informatie

De wirwar van planologische natuurbeschermingsmaatregelen.

De wirwar van planologische natuurbeschermingsmaatregelen. De wirwar van planologische natuurbeschermingsmaatregelen. Tim Struyve Dat onze wetgeving niet van de simpelste is weet iedereen. Hier doen we een eerste poging om alles wat als natuurgebied of groen op

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1. - DEFINITIES. Voor de toepassing van dit besluit wordt met de term "gemeente" ook een brandweerintercommunale bedoeld.

HOOFDSTUK 1. - DEFINITIES. Voor de toepassing van dit besluit wordt met de term gemeente ook een brandweerintercommunale bedoeld. KONINKLIJK BESLUIT VAN 19 APRIL 2014 TOT BEPALING VAN DE VERDEELSLEUTEL VAN DE BIJKOMENDE FEDERALE DOTATIE AAN DE PREZONES EN AAN DE HULPVERLENINGSZONES. 1 (B.S. 25.06.2014) en erratum B.S. 26.02.2015

Nadere informatie

Vrij vertrouwd. Redelijk vertrouwd

Vrij vertrouwd. Redelijk vertrouwd Deel 1 Algemene vragen 1. Hoe belangrijk is natuurbescherming voor u? Niet belangrijk Niet erg belangrijk Belangrijk Heel belangrijk Er is een duidelijke maatschappelijke vraag is naar natuurbescherming.

Nadere informatie