De black box geopend

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De black box geopend"

Transcriptie

1 Open Universiteit Nederland Masteropleiding Managementwetenschappen Afstudeerrichting Strategy and Organization De black box geopend The Link between HRM and Performance according to Bowen & Ostroff Hanny Faro Examinator: Prof. dr. F. Kluijtmans Begeleider: Drs. L. van Veldhuizen 15 augustus 2009

2 Inhoudsopgave Voorwoord... 3 Samenvatting... 4 Hoofdstuk 1 Inleiding en probleemstelling Introductie Aanleiding en achtergrond Probleemstelling Conceptueel model Relevantie... 8 Hoofdstuk 2 Literatuuronderzoek Introductie Wetenschappelijk onderzoek HRM en Performance Theoretisch model van Bowen & Ostroff Onderzoek naar het Bowen & Ostroff model Hoofdstuk 3 Methodologie Introductie Doelstelling Onderzoeksstrategie en dataverzameling Onderzoekseenheid Instrumentontwikkeling Schaalanalyse Hoofdstuk 4 Resultaten Introductie Respons Resultaten schaalanalyse Resultaten Onderzoeksmodel Resultaten onderzoeksmodel Resultaten onderzoeksmodel Resultaten onderzoeksmodel Conclusie onderzoeksresultaten Beperkingen onderzoeksresultaten Hoofdstuk 5 Conclusie, discussie en aanbevelingen Introductie Conclusie Discussie Aanbevelingen Referenties Bijlagen

3 Voorwoord Voor u ligt mijn afstudeeropdracht van de Master opleiding Managementwetenschappen aan de Open Universiteit Nederland. Hiermee komt de eindstreep van de studie die ik jarenlang met mijn werk combineerde in zicht! Het afgelopen jaar heb ik met veel plezier gewerkt aan deze scriptie. Vooral omdat het onderwerp, net als vele andere onderzoekers, mij persoonlijk intrigeert. Graag wil ik nog kort stilstaan bij een aantal mensen, die mij geholpen hebben tijdens het onderzoek en de verslaglegging ervan. Allereerst dank aan mijn scriptiebegeleider Leo van Veldhuizen voor de goede bereikbaarheid, snelle terugkoppeling, maar bovenal voor de reflectie. Daarnaast wil ik Frits Kluijtmans bedanken voor de constructieve feedback. Zijn aanwijzingen hebben mij zeker geholpen om het onderzoek zo realistisch mogelijk weer te geven. Daarnaast een woord van dank aan Bert Diederen, ook verbonden aan de Open Universiteit, voor zijn hulp bij de statistische verwerking en analyse van de onderzoeksresultaten. Verder wil ik de onderzoeksorganisatie Wessanen Nederland bedanken voor de enthousiaste medewerking aan het onderzoek. Speciale dank aan mijn familie voor hun steun en motivatie. Waalwijk, 15 augustus 2009 Hanny Faro 3

4 Samenvatting Het doel van dit onderzoek is het toetsen van het theoretische model van Bowen & Ostroff om de relatie tussen Human Resources Management (HRM) en Performance te verklaren. Al jaren lang zijn wetenschappers gefascineerd door dit onderwerp, ook wel de black box genoemd. Deze black box omvat de vraag hoe de relatie tussen HRM en prestaties is te verklaren, oftewel via welke mechanismen de relatie werkt. Bowen & Ostroff introduceerden in 2004 het concept Sterkte van het HRM systeem en legden hiermee als een van de eersten een link tussen HRM onderzoek en het onderzoeksterrein van Arbeiden Organisatie psychologie. Aan de hand van de attributietheorie van Kelley (1967), proberen zij te verklaren hoe HRM praktijken als een systeem kunnen bijdragen aan de organisatieresultaten. Deze organisatieresultaten worden gemeten in de vorm van een psychologische uitkomst, namelijk affectieve betrokkenheid. Affectieve betrokkenheid refereert aan een gevoel van verbondenheid met de organisatie en geldt in het algemeen als een belangrijke voorspeller van prestaties van medewerkers en organisaties. Volgens Bowen & Ostroff wordt affectieve betrokkenheid beïnvloed door een goede communicatie van het HRM systeem, anders gezegd de sterkte van het HRM systeem. Er zijn drie kernelementen die de sterkte van het HRM systeem bepalen, namelijk onderscheidend vermogen, consistentie en consensus. Een sterk HRM systeem leidt vervolgens tot een sterk organisatieklimaat, dat uiteindelijk een positieve invloed heeft op de prestatie van de organisatie. Door middel van een case-studie bij Wessanen Nederland is onderzocht of de relatie tussen HRM en Performance kan worden verklaard door het effect van de sterkte van het HRM systeem op de affectieve betrokkenheid van medewerkers. Het onderzoek vond plaats binnen vier afdelingen. Door middel van vragenlijsten zijn data verzameld van 19 medewerkers, 3 lijnmanagers en 3 HRM consulenten. Vanwege de subjectieve aard van onderzoek naar percepties, zijn twee objectief meetbare variabelen toegevoegd, namelijk personeelsverloop en ziekteverzuim. Omdat de verloop- en verzuimcijfers van de afdelingen onderling aanmerkelijk verschilden, is geprobeerd om deze verschillen via het Bowen & Ostroff model, in het bijzonder via de variabele affectieve betrokkenheid, te verklaren. De centrale onderzoeksvraag van dit afstudeeronderzoek luidt dan ook: Kan het Bowen & Ostroff model via de variabele affectieve betrokkenheid verschillen in resultaten tussen afdelingen van Wessanen Nederland voor de objectief meetbare variabelen ziekteverzuim en personeelsverloop verklaren? De belangrijkste conclusie die uit de onderzoeksresultaten naar voren komt, is dat de onderzoeksvraag met nee beantwoord moet worden. 4

5 Het Bowen & Ostroff model kan dus niet via de variabele affectieve betrokkenheid verschillen in resultaten tussen afdelingen van Wessanen Nederland voor de objectief meetbare variabelen ziekteverzuim en personeelsverloop verklaren. Allereerst blijkt het theoretische model van Bowen & Ostroff voor slechts een deel op te gaan. Voor twee kenmerken van het HRM systeem, namelijk relevantie en legitimiteit, zijn respectievelijk een significante en een matige significante positieve relatie met affectieve betrokkenheid gevonden. Voor de overige kenmerken zijn geen significante effecten aangetroffen. De vraag of er vervolgens een oorzakelijke verband bestaat tussen affectieve betrokkenheid en de objectief meetbare variabelen personeelsverloop en ziekteverzuim, is ook meegenomen in het onderzoek. Er is geen significant causaal verband tussen affectieve betrokkenheid en de objectief meetbare variabelen verloop en verzuim aangetoond. Tenslotte is geen betrouwbare conclusie mogelijk ten aanzien van de rechtstreekse invloed van de kenmerken van het HRM systeem op de objectief meetbare variabelen personeelsverloop en ziekteverzuim. 5

6 Hoofdstuk 1 Inleiding en probleemstelling 1.1. Introductie In dit inleidende hoofdstuk wordt de aanleiding en achtergrond van het onderzoek behandeld. Vervolgens wordt de probleemstelling toegelicht en wordt aangegeven hoe deze wordt beantwoord in de scriptie. Tenslotte wordt ingegaan op de maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie van het onderzoek Aanleiding en achtergrond Er bestaan tal van wetenschappelijke artikelen (o.a. Huselid, 1995; Guest, 1997; Paauwe & Richardson, 1997; Boselie, 2005) over het onderwerp Human Resource Management (HRM) en Performance en de zogenaamde black box. Deze black box behelst de vraag hoe de relatie tussen HRM en prestaties is te verklaren. Empirisch onderzoek uit de afgelopen 15 jaar naar de relatie tussen HRM en prestatie toont volgens Boselie & Paauwe (2004, 2005) aan, dat personeelsmanagement kan leiden tot prestatieverbetering van zowel de individuele medewerker als de organisatie. Uiteraard is hierbij de manier waarop vormgegeven is aan personeelsmanagement essentieel (Paauwe, 2007). Dat HRM wel degelijk effect heeft op de resultaten van de organisatie klinkt logisch. Een gedegen werving & selectieproces zorgt voor de beste medewerkers en die zorgen op hun beurt weer voor de beste resultaten. De inzet van HRM zorgt voor een klimaat van vertrouwen, voldoende mate van werkzekerheid, investering in opleiding en training, erkenning en waardering van geleverde prestaties, et cetera. HRM raakt de kennis, vaardigheden, talenten, houdingen en gedrag van medewerkers, die vervolgens invloed hebben op de prestatie van een bedrijf (Boselie & Dietz, 2003). Toch moet er bij het empirisch onderzoek naar de relatie tuisen HRM en Performance ook een belangrijke kanttekening worden geplaatst. De gevonden relaties zijn namelijk niet altijd sterk en de specifieke context van de organisatie bepaalt in grote mate de prestatie, het succes van de organisatie. Hoe dan ook, het blijft een boeiend vraagstuk. Er zijn globaal twee soorten prestaties, namelijk financiële en niet-financiële. Bowen & Ostroff (2004) leggen als een van de eersten een link tussen HRM onderzoek en het onderzoeksterrein van Arbeid- en Organisatie psychologie. Zij typeren de organisatieresultaten als niet-financieel, namelijk in de vorm van affectieve betrokkenheid. Dit is een belangrijke voorspeller van prestaties van medewerkers en organisaties. 6

7 Zij stellen dat affectieve betrokkenheid (indirect) wordt beïnvloed door een goede communicatie van het HRM systeem, oftewel de sterkte van het HRM systeem. De sterkte van het HRM systeem wordt bepaald door een aantal onderdelen: onderscheidend vermogen, consistentie en consensus. Een sterk HRM systeem leidt vervolgens tot een sterk organisatieklimaat, dat uiteindelijk een positieve invloed heeft op de prestatie van de organisatie. In lijn met dit model zou een zwak HRM systeem en dus een zwak organisatieklimaat een mogelijke verklaring kunnen zijn voor een lage affectieve betrokkenheid van medewerkers en dus het uitblijven van resultaten. Er zijn voor mij drie belangrijke argumenten om performance vanuit de arbeidspsychologische invalshoek te benaderen. De eerste reden is persoonlijke interesse. Zowel in studie als in werk heb ik mij nog niet verdiept in dit thema. Intrigerend is de vraag wat het effect van HRM is op de individuele medewerker en op welke manier die werkrelatie nu wordt beïnvloed. Daarnaast heb ik vanuit mijn werk bij Wessanen ervaren dat bij Performance toch vooral naar het behalen van financiële KPI's werd gekeken. De bedrijfscultuur is erg resultaatgericht, focus ligt op concrete uitkomsten zoals omzet, winst en marktaandeel. Voor HR resultaten werd ook wel gekeken naar ziekteverzuim, personeelsverloop en job performance, maar aan zaken als tevredenheid en motivatie is toch een beduidend kleinere rol toebedeeld. Tenslotte is volgens prof J. Paauwe (2004) de helft van de wetenschappelijke artikelen die gaat over de relatie HMR & Performance gericht op het meten van Performance in termen van financiële uitkomsten. De organisatie resultaten, maar vooral de HR gerelateerde uitkomsten zijn onderbelicht. Voor mij destemeer reden om hier door middel van onderzoek een bijdrage aan te leveren Probleemstelling De vraag die in deze scriptie centraal staat, luidt als volgt: Kan het Bowen & Ostroff model via de variabele affectieve betrokkenheid verschillen in resultaten tussen afdelingen van Wessanen Nederland voor de objectief meetbare variabelen ziekteverzuim en personeelsverloop verklaren? Om deze vraag te kunnen beantwoorden, zijn de volgende deelvragen geformuleerd: 1) Kan de relatie tussen HRM en affectieve betrokkenheid worden verklaard door de sterkte van het HRM systeem? 2) Heeft affectieve betrokkenheid invloed op de objectief meetbare variabelen ziekteverzuim en personeelsverloop? 3) Bestaat er een directe relatie tussen de sterkte van het HRM systeem en de objectief meetbare variabelen ziekteverzuim en personeelsverloop? 7

8 De probleemstelling wordt beantwoord door het Bowen & Ostroff model te toetsen binnen de casusorganisatie Wessanen Nederland Conceptueel model Het conceptueel model dat in deze scriptie centraal staat, is in figuur 1.1. weergegeven. Figuur 1.1. Conceptueel model. Sterkte van het HRM systeem Onderscheidend vermogen Zichtbaarheid Begrijpelijkheid Legitimiteit Relevantie AFFECTIEVE BETROKKENHEID Ziekteverzuim Personeelsverloop Consistentie Consensus 1.5. Relevantie Het empirisch toetsen van het theoretische model van Bowen & Ostroff voegt op meerdere manieren iets toe en is van wetenschappelijke relevantie. Allereerst bezit het onderzoek theoretische relevantie, omdat dit leidt tot nieuwe kennis. Door het Bowen & Ostroff model opnieuw empirisch te toetsen wordt de theorie opnieuw onderworpen aan een kritische beschouwing. De resultaten uit eerder onderzoek kunnen zowel (deels) worden bevestigd, als verworpen. In Nederland is een deel van het theoretische model van Bowen & Ostroff empirisch getest door Prof. Dr. Karin Sanders (2005), Hoogleraar Arbeid en Organisatie Psychologie. Haar onderzoek gestart in 2004, toetst slechts gedeeltelijk de invloed van het onderscheidend vermogen op de affectieve betrokkenheid, omdat zij de factoren zichtbaarheid en begrijpelijkheid van het HRM systeem buiten beschouwing laat. Het onderzoek bij Wessanen Nederland levert een belangrijke bijdrage, omdat alle onderdelen van 8

9 het onderscheidend vermogen worden getoetst. De zichtbaarheid en begrijpelijkheid van het HRM systeem, ontbrekend in het onderzoek van Sanders (2005), komen nu wel aan bod. Hierdoor kan een meer betrouwbare uitspraak worden gedaan over welke kenmerk van het HRM systeem nu het meeste van invloed is op de affectieve betrokkenheid. Daarnaast wordt de aanbeveling die Sanders doet om in vervolgonderzoek de perceptie van medewerkers van consensus tussen lijnmanagers en HRM consulenten ook te meten, meegenomen in het onderzoek bij Wessanen Nederland. Bowen & Ostroff stellen dat een sterk HRM systeem leidt tot een sterk organisatieklimaat, dat vervolgens leidt tot een hogere affectieve betrokkenheid bij medewerkers. Kortom, het organisatieklimaat heeft een mediërend effect in de relatie tussen de sterkte van het HRM systeem en affectieve betrokkenheid van medewerkers. In dit onderzoek bij Wessanen Nederland is het organisatieklimaat buiten beschouwing gelaten. Met name omdat het onderzoek van Sanders bevestigt, wat ook het merendeel van onderzoek naar organisatieklimaat laat zien (o.a. Mischel, 1973; Klein e.a., 2001): er is geen sprake van een mediërend effect, maar van een modererend effect. Aangezien de focus ligt op de relatie tussen het HRM systeem en de affectieve betrokkenheid, is besloten om de rol van het organisatieklimaat buiten beschouwing te laten. De maatschappelijke relevantie van het onderzoek is een stuk beperkter. In het algemeen zal er een maatschappelijke wens bestaan om meer inzicht te krijgen in de relatie tussen HRM en Performance. Op deze manier kan het onderzoek bijdragen aan een verbetering van de praktijk. Tenslotte is het onderzoek wetenschappelijk relevant, omdat rekening is gehouden met de zwakte van onderzoek naar percepties over de samenhang tussen de te verklaren variabele affectieve betrokkenheid en de sterkte van het HRM systeem. Zonder objectief meetbare factoren is het zeer moeilijk om de causaliteitsvraag op te lossen: wordt affectieve betrokkenheid nu inderdaad veroorzaakt door de sterkte van het HRM systeem of leidt een hoge mate van affectieve betrokkenheid van werknemers ertoe dat ze met een soort roze bril naar het HRM systeem kijken. Om dit probleem te vermijden zijn naast affectieve betrokkenheid twee objectief meetbare variabelen toegevoegd, namelijk personeelsverloop en ziekteverzuim. Door na te gaan of de variantie van de objectief meetbare variabelen verklaard kan worden door verschillen in affectieve betrokkenheid en/of door verschillen in de variabelen die de sterkte van het HRM systeem verklaren, wordt nagegaan of de gevormde percepties ook een relevante betekenis hebben voor de objectief meetbare resultaten. 9

10 Hoofdstuk 2 Literatuuronderzoek 2.1. Introductie Dit hoofdstuk geeft een synthese van het wetenschappelijk onderzoek naar de relatie tussen HRM en Performance. Het geeft het theoretische kader weer, dat de basis is voor het empirisch onderzoek. Daarnaast wordt het Bowen & Ostroff model uitgebreid toegelicht Wetenschappelijk onderzoek HRM en Performance Al geruime tijd zijn wetenschappers geïntrigeerd door het onderwerp HRM en Performance. In de loop der jaren zijn dan ook vele boeken en artikelen hierover gepubliceerd. Binnen de grote variëteit aan literatuur over HRM is de kerngedachte dat de mens de sleutel is tot bedrijfssucces. Een betere benutting van het menselijk potentieel leidt pertinent tot een betere prestatie van de organisatie. De interesse in dit onderwerp steeg aanzienlijk toen Huselid in 1995 een baanbrekend artikel in de Academy of Management Journal publiceerde. Hij toonde hierin aan, dat er een correlatie bestond tussen de mate van verfijning van HR systemen en de marktwaarde per medewerker. Het werk van Huselid wordt dan ook meestal gezien als indicatie voor een nieuwe benadering van HRM, namelijk de toegevoegde waarde van HRM voor de organisatie. Sinds de jaren negentig zijn vele academici actief op het HRM onderzoeksterrein en vooral met de focus op de relatie tussen HRM & Performance. Paauwe (2004) stelt, dat er voldoende empirisch bewijs is om aan te nemen dat HRM een aanzienlijke bijdrage kan leveren aan de prestaties van een organisatie. Toch moet bij deze onderzoeken een aantal opmerkingen worden geplaatst. Allereerst zijn het voornamelijk onderzoekers uit de Verenigde Staten die het veld domineren. Onderzoekers uit Europa, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk, Australië en Azië waren nauwelijks aanwezig. Daarnaast lag de focus op de soort praktijken die zijn gerelateerd aan het bereiken van verbeterde prestatie, in plaats van hoe HRM praktijken en beleid worden gevormd en welke factoren hierop van invloed zijn. Tenslotte is het concept Performance gedefinieerd vanuit een financieel-economisch perspectief, in termen van productiviteit, winst en aandeelhouderswaarde. Reden te meer voor andere onderzoekers om belangrijke elementen in de relatie tussen HRM en Performance, die niet aanwezig zijn in voorgaande theorieën, te bestuderen. In de discussie over de relatie tussen HRM en Performance zijn meerdere theorieën ontstaan. Boselie en Dietz (2003) kwamen tot de volgende opsomming van drie dominante theorieën in HRM en Performance onderzoek: 10

11 1) Contingency approaches/external fit models Deze benadering veronderstelt dat het afstemmen van HRM-beleid op de algemene ondernemingsstrategie cruciaal is voor het succes van HRM voor de organisatie. 2) Resource-based view of the firm (RBV) theory Tegenhanger van de contingentiebenadering die stelt dat interne resources, waaronder human resources, kunnen leiden tot duurzaam concurrentievoordeel, mits deze resources schaars, moeilijk imiteerbaar, moeilijk vervangbaar en economisch waardevol zijn. 3) Systems theory/quality of Working life approaches Deze derde benadering steunt op de gedachte dat combinaties van HR-praktijken waardevoller zijn dan HR-praktijken afzonderlijk. Als kritiek op de instrumentele benadering wordt door Huselid (1995) de overschatting van effecten van de individuele praktijken op prestaties genoemd. Boselie en Paauwe (2002) noemen als nadeel van de systeembenadering dat systemen of bundels moeilijk interpreteerbaar zijn voor de praktijk. Boselie en Paauwe (2002, 2004a) concluderen echter dat onder onderzoekers de overtuiging bestaat dat de systeembenadering de voorkeur heeft boven de instrumentele benadering. Het begrip Performance, de prestaties van individuen, afdelingen en organisaties, wordt door de onderzoekers op verschillende wijzen/dimensies gedefinieerd en gemeten. Dominant hierin zijn de harde financiële prestatiemetingen zoals omzet, marktaandeel, winst en marktwaarde. Ook de harde niet-financiële prestatiemetingen nemen een belangrijke plaats in. Hieronder vallen productiviteit, product-service kwaliteit en personeelsverloop. Betrokkenheid van medewerkers als performance indicator is volgens Boselie en Dietz (2003) onderbelicht. Er bestaan dus meerdere manieren waarop HRM, prestatie en de relatie tussen beiden kan worden gedefinieerd of beschreven. Het is van de situatie afhankelijk welke benadering of model gekozen wordt ter onderzoek van deze relatie. Duidelijk is dat binnen het vakgebied HRM de medewerker een cruciale factor is in het presteren van de organisatie. De wijze waarop werknemers reageren op HRM neemt een belangrijke plaats in de relatie tussen HRM en performance. En in het bijzonder hoe zij hun werkomstandigheden en HR praktijken ervaren en zich vervolgens gedragen (Guest, 2002; Paul & Anantharaman, 2003). Diverse onderzoekers (Guest, 1997; Paauwe & Richardson, 1997; Boselie & Paauwe, 2004a) geven daarom ook aan dat bij het onderzoeken van de effecten van HR-praktijken het beste gebruik gemaakt kan worden van uitkomsten die dicht tegen die praktijken aanliggen. Onder deze uitkomsten, ook wel HR-uitkomsten genoemd, worden bijvoorbeeld tevredenheid, motivatie, behoud en betrokkenheid gerekend. De vele onderzoeken tonen aan, dat er een relatie is tussen HRM en Performance. Echter, het proces hierachter is volgens Boselie, Dietz en Boon (2005) nog niet voldoende in kaart gebracht. 11

12 Conceptueel worden er een aantal boxes (blokken) bestaande uit een of meerdere variabelen achter elkaar worden gezet om de relatie tussen HRM en Performance te begrijpen Het zogenaamde black box issue wordt gevormd door de vraag via welke mechanismen de relatie werkt, oftewel hoe de conceptualisering van de relatie tussen HRM en prestaties eruitziet. De modellen van Guest (1997) en Becker, Huselid, Pickus en Spratt (1997), afgebeeld in respectievelijk figuur 2.1. en 2.2., zijn de belangrijkste en meest gebruikte benaderingen in dit onderzoeksgebied. Figuur 2.1. Conceptueel Model van Guest (1997). HRM-strategie HRM-activiteit HRM-uitkomst Gedrags- Prestatie- Financiële Differentiatie Selectie Betrokkenheid uitkomst uitkomst uitkomst (innovatie) Training Inspanning/ Hoog: Winst Focus (kwaliteit) Beoordeling Beloning Taakstructuur Kwaliteit Flexibiliteit motivatie Samenwerking Productiviteit Kwaliteit Innovatie ROI (return on investments) Kosten (reductie van kosten) Participatie Status & zekerheid Betrokkenheid Organiza- Laag: Absentie Verloop tional Conflicten citizenship Klachten van klanten Beide modellen representeren de gedachte, dat HR-beleid en HR-activiteiten voortvloeien uit de algemene ondernemingsstrategie. Het grote verschil tussen de twee benaderingen is het gehechte belang aan medewerkersbetrokkenheid. Figuur 2.2. Conceptueel Model van Becker e.a. (1997). Business & strategische initiatieven Vaardigheden werknemers Motivatie Taakstructuur Productiviteit Creativiteit Discretionary effort Verbeterde operationele prestatie Winst en groei Ontwerp van het HRMsysteem Marktwaarde 12

13 Hoewel beide modellen de relatie tussen HRM en prestatie conceptualiseren, merken bijvoorbeeld Paauwe & Boselie (2003) op, dat onduidelijk blijft hoe de onderliggende processen werken Theoretisch model van Bowen & Ostroff Ook Bowen & Ostroff hebben een model ontwikkeld om de black box te openen. Zij leggen in 2004 in hun artikel Understanding HRM-Firm Performance Linkages: The Role Of The Strength Of The HRM System als een van de eersten een link tussen HRM onderzoek en het onderzoeksterrein van Arbeid- en Organisatie psychologie in termen van de attributietheorie (Fiske & Taylor, 1991; Kelley, 1967). Het theoretische model van Bowen & Ostroff is weergegeven in figuur 2.3. Attributie is het toeschrijven van de oorzaken van gedrag aan interne of aan externe factoren. De attributietheorie onderzoekt hoe mensen oorzaken voor gedrag toeschrijven en welke gevolgen dat heeft voor hun motivatie. Deze theorie laat zien dat mensen zich zullen inspannen voor iets als ze het idee hebben dat ze met die inspanning succes hebben. Als die inspanning geen succes zal opleveren, dan verlaagt dat hun motivatie om zich in te spannen. Er zijn twee vormen van attributie: interne en externe. Bij de eerste vorm zoekt een persoon de oorzaak bij zichzelf. Terwijl een externe attributie een gebeurtenis verklaart vanuit factoren buiten een persoon. Naast de interne en externe attributies kunnen oorzaken voor gedrag ook toegeschreven worden aan situationele factoren. Mensen kunnen betrouwbare attributies maken van oorzaak-gevolg relaties als deze oorzaak-gevolg relatie voldoet aan de volgende drie voorwaarden: er is sprake van een onderscheidend vermogen, consistentie en consensus tussen actoren. Figuur 2.3. Theoretisch Model van Bowen & Ostroff (2004). Organisatieklimaat Sterkte van het HRM-systeem Onderscheidend vermogen Consistentie Affectieve betrokkenheid Consensus 13

14 Sterkte van het HRM-systeem In het verlengde hiervan stellen Bowen & Ostroff, dat er sprake is van een sterk HRM-systeem, wanneer medewerkers het HRM systeem percipiëren als onderscheidend, consistent en waar consensus over bestaat. Bowen & Ostroff onderscheiden vier aspecten van onderscheidend vermogen, namelijk zichtbaarheid, begrijpelijkheid, legitimiteit en relevantie. Zichtbaarheid van de HRM praktijken refereert aan de mate waarin de HRM praktijken binnen een organisatie prominent en gemakkelijk te observeren zijn Begrijpelijkheid verwijst naar het gemak waarin de HRM praktijken kunnen worden begrepen en ondubbelzinnig zijn. Het derde aspect, legitimiteit, toont de mate van wederzijds begrip tussen de HR professional en de lijnmanager van hun rol in het HRM proces. Relevantie tenslotte, refereert aan de mate waarin medewerkers HRM als functioneel voor het bereiken van een belangrijk doel definiëren Consistentie van het HRM systeem richt zich enerzijds op de samenhang van het geheel van HR instrumenten en praktijken. Anderzijds speelt consistentie in de communicatie van het HR beleid door de lijnmanager en personeelsadviseur een beduidende rol. Het derde kenmerk van een sterk HRM systeem is consensus. Hier is sprake van als er een overeenstemming bestaat tussen de belangrijkste HR beleidsmakers over de HR boodschap. Volgens Bowen & Ostroff hebben de afzonderlijke kenmerken van het HRM systeem een rechtstreeks effect op de affectieve betrokkenheid van de medewerkers en de prestaties van de organisatie. Organisatieklimaat Boven op de individuele perceptie van de separate kenmerken van het HRM systeem, kan de gedeelde perceptie tussen de medewerkers van het HRM systeem de affectieve betrokkenheid beïnvloeden. Bowen & Ostroff stellen dat de sterkte van het HRM systeem kan bevorderen dat er een sterk organisatieklimaat ontstaat Onder een sterk organisatieklimaat wordt verstaan: de gedeelde percepties van wat belangrijk is binnen de organisatie over gangbare praktijken, procedures, beleid, gewoontes en beloningen. Affectieve betrokkenheid De sterkte van het HRM-systeem en het organisatieklimaat hebben vervolgens effect op de affectieve betrokkenheid, een vorm van commitment die verwijst naar een gevoel van verbondenheid met de organisatie (Allen & Meyer; 1990). Affectieve betrokkenheid is een belangrijke voorspeller van prestaties van medewerkers en organisaties. 14

15 2.4. Onderzoek naar het Bowen & Ostroff model Het aantal onderzoekers dat het Bowen & Ostroff model nader onderzocht heeft, is tot nog toe zeer beperkt. Karin Sanders, Luc Dorenbosch, Renee de Reuver en Marloes van Engen zijn in 2004 gestart met het toetsen van het theoretische model van Bowen & Ostroff. Het onderzoek vond plaats binnen 18 afdelingen binnen vier Topklinische Nederlandse ziekenhuizen. Door middel van vragenlijsten zijn data verzameld van 671 medewerkers, 67 lijnmanagers en 32 HRM consulenten. De centrale probleemstelling van het onderzoek luidde: kan de relatie tussen HRM en affectieve betrokkenheid worden verklaard door de sterkte van het HRM systeem en het organisatieklimaat? Als hypothesen werden geformuleerd: 1. Hoe meer medewerkers de HRM praktijken als relevant percipiëren, hoe meer medewerkers affectief betrokken zijn bij de organisatie. 2. Hoe meer medewerkers de autoriteit als legitiem percipiëren, hoe meer medewerkers affectief betrokken zijn bij de organisatie. 3. Hoe meer medewerkers de HRM praktijken als intern consistent percipiëren, hoe meer medewerkers affectief betrokken zijn bij de organisatie. 4. Hoe meer beleidsdragers binnen een organisatie het eens zijn over de HRM praktijken, hoe meer medewerkers affectief betrokken zijn bij de organisatie. 5. Het organisatieklimaat heeft een mediërend effect in de relatie tussen sterkte van het HRM systeem en affectieve betrokkenheid van medewerkers. De resultaten van het onderzoek lieten zien, dat affectieve betrokkenheid positief gerelateerd is met zowel relevantie als legitimiteit. Hypothesen 1 en 2 werden hiermee bevestigd. Uit het onderzoek bleek verder dat hypothese 3 ook opgaat. In tegenstelling tot hypothese 4. Er werd namelijk geen significant effect gevonden tussen de consensus tussen lijnmanagers en HRM consulenten en affectieve betrokkenheid van medewerkers. Tenslotte werd ook geen bevestiging gevonden voor hypothese 5. In tegenstelling tot het model van Bowen & Ostroff, was er geen sprake van een mediërende invloed van het organisatieklimaat op de affectieve betrokkenheid van medewerkers. Er bleek juist een modererend effect van organisatieklimaat te zijn op de relatie tussen de perceptie van consistentie in HRM praktijken en affectieve betrokkenheid. Concluderend: in de empirische toetsing van het Bowen & Ostroff model door Sanders bleef het model redelijk van kracht als het gaat om de invloed van de afzonderlijke kenmerken van het HRM systeem op affectieve betrokkenheid. Tegelijkertijd is op het punt van consensus verder onderzoek onontbeerlijk. Tenslotte zal nader onderzoek naar het effect van organisatieklimaat een completer beeld opleveren. 15

16 Hoofdstuk 3 Methodologie 3.1. Introductie Voor welke onderzoeksmethode is gekozen en waarom? Op deze vraag wordt antwoord gegeven in dit hoofdstuk. Daarnaast wordt de onderzoekseenheid beschreven en wordt uitgebreid stilgestaan bij de ontwikkeling van de meetinstrumenten. Tenslotte wordt kort ingegaan op de schaalanalyse Doelstelling Het onderzoek heeft als belangrijkste doelstelling de theorie te toetsen. In het onderzoek wordt door middel van een case-studie getoetst of de relatie tussen HRM en performance kan worden verklaard door het effect van de sterkte van het HRM systeem op de affectieve betrokkenheid van medewerkers. Met andere woorden: gaat het Bowen & Ostroff model op bij de casusorganisatie? 3.3. Onderzoeksstrategie en dataverzameling Het theoretische deel bestaat uit bureauonderzoek in de vorm van een literatuurstudie. Dit levert voornamelijk kwalitatieve gegevens op en vormt de basis voor het empirisch onderzoek Daarnaast is gebruik gemaakt van bestaande gegevens over het personeelsbestand, zoals leeftijdsopbouw, duur van het dienstverband, verzuim- en verloopcijfers. Ten behoeve van het praktische deel, de case-studie bij Wessanen Nederland, is een schriftelijke vragenlijst afgenomen. Met behulp van deze vragenlijst zijn op systematische wijze vragen gesteld aan een aantal mensen. Die vragen meten meningen, motieven, gedrag of andere kenmerken van die mensen. Met de antwoorden kunnen vervolgens de karakteristieken van een groep mensen in kaart worden gebracht. Deze groep, respondenten genoemd, wordt beschreven in de vorm van kengetallen zoals aantallen, percentages of gemiddelden. Er is voor deze onderzoeksmethode gekozen vanwege een aantal voordelen. Allereerst is deze methode geschikt is om in korte tijd bij veel mensen informatie te verzamelen, het is een snelle manier van onderzoeken. Hierbij geldt wel als voorwaarde, dat de vragen en antwoordalternatieven op een eenvoudige manier zijn vormgegeven. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een interview, dat vaak wordt gebruikt als vragen veel toelichting nodig hebben, of als doorvragen nodig is. Verder kan met een schriftelijke vragenlijst vooral kwantitatief onderzoek gedaan worden. De data die dit oplevert, zijn vervolgens geschikt voor statistische verwerking en analyse. Met een interview worden vaak kwalitatieve data verzameld die dus niet bruikbaar zijn voor statistische verwerking. Ook zijn vragenlijsten ten opzichte van interviews minder belastend voor de respondenten. Zij vullen de vragenlijst in wanneer het hen uitkomt, terwijl voor een interview ruimte in de agenda vrijgemaakt dient te worden. Tenslotte heeft de schriftelijke vragenlijst het voordeel van anonieme afname. Hierdoor treden er (nauwelijks) geen intervieweffecten op en is de kans op sociaalwenselijke antwoorden kleiner. 16

17 3.4. Onderzoekseenheid Wessanen Nederland is in oktober 2005 ontstaan door de samenvoeging van Beckers en Boas en is gevestigd in Utrecht. Wessanen Nederland richt zich op de Nederlandse markt en focust op gezondheidsvoeding (Zonnatura en Biorganic), diepvriessnacks (Beckers) en etnisch authentieke kruidenierswaren. De Private Label en export activiteiten van Beckers vormen een belangrijke ondersteunende pijler van de diepvriessnacks business. Op het verkoopkantoor in Utrecht zijn ongeveer 120 mensen werkzaam. Wessanen Nederland is actief in het supermarkt kanaal, maar levert ook producten aan cafetaria s, catering markt, benzinestations, treinstations, scholen en restaurants. Wessanen Nederland maakt deel uit van het in Nederland gevestigd multinationaal voedingsmiddelenconcern Koninklijke Wessanen NV dat opereert op de Europese, Amerikaanse en Canadese markt. Met de focus op authentieke voeding van hoge kwaliteit is er sprake van een productaanbod dat varieert van zuiver natuurlijke en gezonde voedingsproducten tot Premium Tasteproducten. Er wordt gestreefd naar het voortdurend vergroten van de waarde voor de aandeelhouders door maximaal gebruik te maken van onderscheidende kwaliteiten op het gebied van category management, sterke merken, distributieservices met toegevoegde waarde en trans-atlantische afstemming. De onderzoekseenheid bestaat uit de medewerkers en lijnmanagers van de drie afdelingen Order Entry, Financial Accounting (samen afdeling Shared Services), het Logistic Shared Service Center en de afdeling Human Resources van Wessanen Nederland. Hen wordt gevraagd een vragenlijst in te vullen met vragen die betrekking hebben op affectieve betrokkenheid en de kenmerken van het HRM systeem volgens Bowen & Ostroff, namelijk: onderscheidend vermogen, consistentie en consensus. De afdelingen Order Entry, Financial Accounting en het Logistic Shared Service Center zijn zowel vergelijkbaar qua aard van werkzaamheden (ondersteunende stafafdelingen) als van headcount. De keuze voor juist deze afdelingen is daarnaast gemaakt op basis van de objectief meetbare variabelen ziekteverzuim en personeelsverloop. Ten behoeve van de relevantie zijn alleen de gegevens meegenomen die betrekking hebben op affectieve betrokkenheid. Voor personeelsverloop geldt dus alleen uitstroom op eigen initiatief. Betreffende ziekteverzuim zijn de ziektedagen uitgesloten die geen relatie hebben met affectieve betrokkenheid zoals: zwangerschap, sportblessures, chronische ziekten en ziekenhuisopnamen. De resultaten van de objectief meetbare variabelen verloop en verzuim (tabel 3.1.) verschillen duidelijk per afdeling. Dit maakt het onderzoek interessanter en zinvoller. Er kan immers worden nagegaan in hoeverre deze verschillende resultaten te verklaren zijn aan de hand van verschillen tussen de percepties ten aanzien van de verklarende factoren achter het Bowen & Ostroff model bij de betreffende werknemers. 17

18 Tabel 3.1. Resultaten objectief meetbare variabelen verloop en verzuim. Afdeling Aantal vaste medewerkers op 01/07/2008 Gem. dienstverband in jaren Gem. verlooppercentage over 24 mnd Gem. verzuimpercentage over 24 mnd Order Entry % 2,33% Financial Accounting % 0,85% (FSSC) Logistic Shared 8 5 0% 0,29% Service Center (LSSC) Totaal Wessanen Nederland % 0,82% De objectief meetbare variabelen zijn gemeten over de periode 1 juli 2006 tot 1 juli Deze meetperiode is bewust gekozen, omdat het belangrijk is om recente gegevens te gebruiken. Daarnaast is de organisatiestructuur het eerste half jaar vanaf de start van de nieuwe organisatie Wessanen Nederland onderhevig geweest aan vele veranderingen met grote gevolgen voor het personeelsbestand. Medio 2006 stond de definitieve organisatiestructuur min of meer vast Instrumentontwikkeling Om te meten hoe de verschillende medewerkers uit de onderzoekseenheid de kenmerken van het Bowen & Ostroff model percipiëren is een vragenlijst opgesteld (zie bijlagen 2 en 3). Deze vragenlijst is deels zelf ontwikkeld en deels gebaseerd op bestaand wetenschappelijk onderzoek. Door middel van deze vragenlijst is onderzocht of en in hoeverre het Bowen & Ostroff model overeind blijft staan bij de case-organisatie Wessanen Nederland. De volgende factoren vormen het uitgangspunt van deze vragenlijst: 1. Affectieve betrokkenheid 2. Zichtbaarheid 3. Begrijpelijkheid 4. Relevantie 5. Legitimiteit 6. Consistentie 7. Consensus Factor 1 Affectieve betrokkenheid De eerste factor, affectieve betrokkenheid, wordt gemeten door middel van de Affectieve Commitment Schaal van D. de Gilder (1997). Deze vragenlijst is afgeleid (vertaald) van de Affective Commitment Scale van Allen & Meyer (1990) en gevalideerd. 18

19 De Gilder hanteert als definitie van affectieve betrokkenheid: het gevoel van verbondenheid met de organisatie, de identificatie met de organisatie. Deze factor behelst 8 stellingen, namelijk item 1 tot en met 8 in de vragenlijst. Factor 2 Zichtbaarheid van het HRM systeem De definitie wordt overgenomen van Bowen & Ostroff (2004) (resp. Sanders, 2006) en luidt: De mate waarin de HRM praktijken binnen een organisatie prominent en gemakkelijk te observeren zijn. Deze factor wordt gemeten door middel van zelf ontwikkelde stellingen, namelijk items 9 tot en met 13 in de vragenlijst. Factor 3 Begrijpelijkheid van het HRM systeem De definitie conform Bowen & Ostroff (2004) (resp. Sanders, 2006) luidt: Het gemak waarin de HRM praktijken kunnen worden begrepen en ondubbelzinnig zijn. Deze factor wordt gemeten door middel van zelf ontwikkelde stellingen, namelijk items 14 tot en met 17 in de vragenlijst. Factor 4 Relevantie van het HRM systeem De mate waarin medewerkers HRM als functioneel voor het bereiken van een belangrijk doel definiëren. Zo definieert Sanders (2006) relevantie van het HRM systeem en wordt deze definitie ook overgenomen ten behoeve van de vragenlijst. Relevantie wordt gemeten door een aantal items geïnspireerd door Sanders. Het betreffen de items 18 tot en met 22 in de vragenlijst. Factor 5 Legitimiteit van het HRM systeem De factor legitimiteit wordt benaderd vanuit twee invalshoeken. Allereerst wordt gemeten hoe medewerkers denken over de mate waarin HR respect uitstraalt, geloofwaardig overkomt en met een zekere autoriteit spreekt. Bijbehorende stellingen zijn geïnspireerd door Bowen & Ostroff (2004) en Luc Sels (2007). Het gaat hier om items 23 tot en met 27 in de vragenlijst. De tweede invalshoek gaat in op de legitimiteit van de HR boodschap. Hier wordt de definitie van Sanders, De Reuver en Dorenbosch gebruikt: De mate van wederzijds begrip tussen de HR professional en de lijnmanager van hun rol in het HRM proces. Deze factor wordt gemeten met behulp van de Human Resource Role-Assessment Survey van Dave Ulrich (1997). Onderdeel B van de vragenlijst vormt de Nederlandse vertaling van deze survey. Dit meetinstrument wordt alleen door de lijnmanagers en de HR functionarissen ingevuld. Factor 6 Consistentie De Reuver et al (2006) definieert in zijn artikel Wees consistent in uitdragen HR-beleid consistentie als de samenhang van het geheel van HR instrumenten en praktijken. Hij maakt hierin onderscheid 19

20 tussen consistentie van de HR praktijken zelf en consistentie in de communicatie van het HR beleid door de lijnmanager en personeelsadviseur. Consistentie tussen HR praktijken wordt gemeten door middel van stellingen die organisatiegeoriënteerde HR activiteiten beschrijven. Aan de respondenten wordt gevraagd aan te geven in hoeverre zij dit percipiëren. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de door Sanders (2006) gehanteerde stellingen (artikel De sterkte van het HRM systeem.. bijlage 1). Bij organisatiegeoriënteerde HRM gaat het om de perceptie dat de werkgever of werknemer een relatie wil aangaan met een lange termijn perspectief, waarin beide partijen bereid zijn te investeren. De tegenhanger van organisatiegeoriënteerde HRM is de functiegeoriënteerde benadering, waarin de andere partij (werkgever of werknemer) een korte termijn relatie met een beperkte investering wil aangaan. Zijn er grote verschillen tussen de ratings van de items, dan duidt dit naar alle waarschijnlijkheid op een lage mate van consistentie tussen HR praktijken. Met andere woorden: HRM praktijken worden zowel functiegeoriënteerd als organisatiegeoriënteerd gezien. Dit duidt er dan op dat de verschillende HRM praktijken niet eenzelfde signaal uitzenden en dus niet consistent zijn. Liggen de ratings voor de items dicht bij elkaar, dan duidt dit op een hoge mate van consistentie. Alle HR praktijken worden dan gepercipieerd als organisatiegeoriënteerd òf juist functiegeoriënteerd en vormen een samenhangend geheel. De items 28 tot en met 31 zijn zelf ontwikkeld. Items 32 tot en met 40 betreffen de stellingen die organisatiegeoriënteerde HRM beschrijven en geïnterpreteerd kunnen worden als de mate van consistentie tussen HR. Consistentie in communicatie wordt gemeten door lijnmanagers en personeelsadviseurs te vragen in welke mate hun communicatie/informatie en signalen van de belangrijkste HR praktijken (doorgroeimogelijkheden, training, beloning, et cetera) overeenkomen. Items 45 tot en met 52 in de vragenlijst meten de mate van consistentie in communicatie. Factor 7 Consensus Sanders, Dorenbosch en de Reuver (2006) definiëren consensus als: de overeenstemming tussen de belangrijkste HR beleidsmakers over de HR boodschap. Ook hier wordt de factor vanuit twee invalshoeken bezien. Allereerst wordt door middel van zelfontwikkelde stellingen gemeten in welke mate de medewerkers ervaren dat er consensus bestaat tussen HR en lijnmanagement. Het gaat hier om items 41 tot en met 44 in de vragenlijst. Vervolgens wordt aan de hand van stellingen, ontwikkeld door Dorenbosch (2006), lijnmanagers en HR functionarissen gevraagd in hoeverre de vijf genoemde HR praktijken worden uitgevoerd binnen de organisatie. Het gaat hier om items 54 tot en met 58, item 53 is zelf ontwikkeld. Net als bij consistentie tussen HR praktijken geldt hier een interpretatie van de rating op de items. Verschilt de rating die de lijnmanagers aan de items geven weinig van die van HR functionarissen kan gesteld worden, dat er sprake is van een hoge mate van consensus. 20

21 In dit geval hebben lijnmanagers en HR functionarissen dezelfde perceptie van de uitvoering van de HR praktijken, delen zij dezelfde visie spreken zij met één stem. Een groot verschil tussen de scores duidt op een lage mate van consensus, lijnmanagers en HR functionarissen hebben dan duidelijk een verschillende perceptie van de uitvoering van de HR praktijken Schaalanalyse In de vragenlijst is gebruik gemaakt van een Likert schaal, deze wordt in de sociale wetenschappen vaak gebruikt om abstracte begrippen te meten. Een Likert schaal bestaat uit verschillende uitspraken over een onderwerp, waarbij de respondent kan aangeven in hoeverre hij of zij het eens is met deze uitspraak. De uiteindelijke meting van het abstracte begrip komt tot stand door het optellen van de verschillende items die hetzelfde concept of onderwerp betreffen. Het is het belangrijk dat schalen die in een vragenlijst worden opgenomen betrouwbaar zijn. Een vorm van betrouwbaarheid is de Cronbach s alpha, een interne consistentiemaat die een waarde tussen 0 en 1 kan hebben. Met behulp van SPSS is de Cronbach s alpha berekend. Deze waarde geeft aan of de homogeniteit hoog genoeg is om de items op te mogen tellen tot een schaal (Van Buuren e.a. 2003). Ook wordt bekeken of er misschien vragen bij zijn die de interne consistentie negatief beïnvloeden en dus beter buiten de schaal gehouden kunnen worden. 21

22 Hoofdstuk 4 Resultaten 4.1. Introductie Centraal in dit hoofdstuk staan de resultaten van het empirisch onderzoek bij Wessanen Nederland. De gegevens worden uitgebreid geanalyseerd met behulp van verschillende statistische technieken. De gebruikte (statistische) methoden worden verantwoord en de beperkingen ervan toegelicht. Tenslotte wordt op basis van de analyse van de onderzoeksresultaten antwoord gegeven op de probleemstelling Respons In een onderzoek binnen 4 afdelingen van Wessanen Nederland is het theoretische model van Bowen & Ostroff getoetst. Door middel van vragenlijsten zijn data verzameld van medewerkers, lijnmanagers en HRM professionals. Er zijn 28 vragenlijsten uitgestuurd, waarvan 25 zijn ingevuld. De respons data en de kenmerken van de respondenten zijn weergegeven in onderstaande tabellen. Tabel 4.1. Respons data. Afdeling Type respondent Aantal vragenlijsten Aantal vragenlijsten Responspercentage uitgestuurd ingevuld Order Entry Medewerker % Lijnmanager % Totaal % FSSC Medewerker % Lijnmanager 1 0 0%* Totaal % LSSC Medewerker % Lijnmanager % Totaal % HR HRM professional % Totaal % * Deze positie werd ten tijde van het onderzoek vacant. Geen gegevens ontvangen van respondent. Tabel 4.2. Kenmerken respondenten. Totaal Man Vrouw Geslacht 60% 40% Gemiddelde Leeftijd Gemiddeld aantal dienstjaren 6,9 7,9 5,4 Gemiddeld aantal functiejaren 4,9 5,4 4,1 22

23 4.3. Resultaten schaalanalyse Met behulp van SPSS is de Cronbach s alpha berekend. Deze waarde geeft aan of de homogeniteit hoog genoeg is om de items op te mogen tellen tot een schaal. De resultaten van de schaalanalyse zijn samengevat in tabel 4.3. Tabel 4.3. Resultaten schaalanalyse. Variabele Vragen Cronbach s alpha oorspronkelijke schaal Items verwijderd of gehercodeerd Cronbach s alpha na verwijdering / hercodering Affectieve 1 tot en met 8 0,698 Item 8 verwijderd 0,778 betrokkenheid Zichtbaarheid van het 9 tot en met 13 0,377 Item 10 gehercodeerd 0,620 HRM systeem Begrijpelijkheid van het 14 tot en met 17 0,703 Geen 0,703 HRM systeem Relevantie van het 18 tot en met 22 0,809 Geen 0,809 HRM systeem Legitimiteit van het 23 tot en met 27 0,073 Items 26, 27 gehercodeerd 0,525 HRM systeem Consistentie tussen HR 28 tot en met 40 0,856 Item 28 gehercodeerd 0,864 praktijken Consensus tussen HR 41 tot en met 44 0,703 Geen 0,703 en Lijnmanagement Consistentie in 45 tot en met 52 0,869 Geen 0,869 communicatie Consensus over 53 tot en met 58 0,823 Item 58 verwijderd 0,892 uitvoering HR praktijken HR Role Survey 59,63,67,71,75,79,83, 0,908 Item 79 verwijderd 0,935 Strategic Partner 87,91,95 HR Role Survey 60,64,72,76,80,84,88, 0,864 Item 88 verwijderd 0,908 Administrative Expert 92,96 HR Role Survey 61,65,69,73,77,81,85, 0,876 Item 89 verwijderd 0,897 Employee Champion 93,97 HR Role Survey Change Agent 62,66,70,74,78,82,86, 90,94,98 0,953 Item 70 verwijderd 0,963 Pallant (2007) stelt dat de Cronbach s alpha idealiter hoger moet zijn dan 0,7. Echter, de Cronbach s alpha is zeer gevoelig voor het aantal items in de schaal. Bij een kleine schaal, minder dan 10 items, is het dan ook gebruikelijk om een lagere Cronbach s alpha ook als voldoende te beoordelen. Een Cronbach s alpha hoger dan 0,5 is dan voldoende. 23

24 Allereerst is voor iedere variabele de Cronbach s alpha berekend, in de tabel aangegeven in de derde kolom. Vervolgens is onderzocht welke items laag correleren met de schaal en zijn deze verwijderd of gehercodeerd, aangegeven in kolom vier van bovenstaande tabel. Geconcludeerd kan worden dat de betrouwbaarheid van de nieuwe schalen goed is en dus bruikbaar voor het onderzoek. Uitsluiten variabelen De legitimiteit van het HRM systeem is onder andere gemeten door middel van de Human Resource Rol-Assessment Survey (vragen 59 tot en met 98). HR en de lijnmanagers hebben dit onderdeel ingevuld. Een tweede invalshoek van consistentie, namelijk consistentie in communicatie, is in kaart gebracht door de vragen 45 tot en met 52. Deze vragen zijn beantwoord door HR en lijnmanagement. Consensus over uitvoering HR praktijken, is onderzocht door middel van de vragen 53 tot en met 57. HR en de lijnmanagers hebben dit onderdeel beantwoord. Voor deze drie variabelen zijn slechts de percepties van HR en lijnmanagement gemeten. Vanwege het zeer kleine aantal respondenten zijn de onderzoeksresultaten niet bepaald geschikt om een betrouwbare statistische analyse en uitspraak te doen. Er is daarom besloten om deze variabelen uit te sluiten van het onderzoek Resultaten Onderzoeksmodel Na de schaalanalyse is het totale onderzoeksmodel gedefinieerd. Het onderzoeksmodel, schematisch weergegeven in figuur 4.1., bestaat uit 3 submodellen. Het eerste model toetst het Bowen & Ostroff model. Voor elk kenmerk van het HRM systeem wordt nagegaan of er een significante relatie bestaat met affectieve betrokkenheid. Het tweede model gaat vervolgens na of er sprake is van een verband tussen affectieve betrokkenheid en de objectief meetbare variabelen personeelsverloop en ziekteverzuim. Tenslotte onderzoekt het derde model of er een directe relatie bestaat tussen de sterkte van het HRM systeem en personeelsverloop en ziekteverzuim anderzijds. 24

25 Figuur 4.1. Onderzoeksmodel. Model 1 Model 2 Affectieve betrokkenheid Sterkte van het HRM systeem Personeelsverloop Ziekteverzuim Model 3 Model 1 Het eerste model onderzoekt of de kenmerken van het HRM systeem, onderscheidend vermogen, consistentie en consensus, van invloed zijn op de affectieve betrokkenheid. De doelvariabele van model 1 is affectieve betrokkenheid (Y). De verklarende variabelen zijn de kenmerken van het HRM systeem (X1 tot en met X6). Model 1 is afgebeeld in figuur 4.2. Figuur 4.2. Onderzoeksmodel 1. Verklarende variabelen (X) Doelvariabele (Y) X1 Zichtbaarheid van het HRM systeem X2 Begrijpelijkheid van het HRM systeem X3 X4 Relevantie van het HRM systeem Legitimiteit van het HRM systeem Affectieve betrokkenheid X5 Consistentie tussen HR praktijken X6 Consensus tussen HR en Lijnmanagement 25

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

De impact van HR op de business. Jaap Paauwe, Job Hoogendoorn en HR compliance

De impact van HR op de business. Jaap Paauwe, Job Hoogendoorn en HR compliance De impact van HR op de business Jaap Paauwe, Job Hoogendoorn en HR compliance Inhoudsopgave Heeft HR impact op de business? (interview met Jaap Paauwe) Certificering HR is must (interview met Job Hoogendoorn)

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en Inhoudsopgave Dankwoord 5 Lijst van gebruikte Afkortingen 9 Lijst van figuren 15 Lijst van tabellen 16 1. Algemene inleiding 19 1.1. Inspiraties voor het onderzoek 24 1.2. Praktische relevantie van het

Nadere informatie

Samenvatting afstudeeronderzoek

Samenvatting afstudeeronderzoek Samenvatting afstudeeronderzoek Succesfactoren volgens bedrijfsleven in publiek private samenwerkingen mbo IRENE VAN RIJSEWIJK- MSC STUDENT BEDRIJFSWETENSCHAPPEN (WAGENINGEN UNIVERSITY) IN SAMENWERKING

Nadere informatie

draagt via de positieve invloeden van de voorgaande mediatoren bij aan een verbeterde CRM effectiviteit in het huidige onderzoek.

draagt via de positieve invloeden van de voorgaande mediatoren bij aan een verbeterde CRM effectiviteit in het huidige onderzoek. Why participation works: the role of employee involvement in the implementation of the customer relationship management type of organizational change (dissertation J.T. Bouma). SAMENVATTING Het hier gepresenteerde

Nadere informatie

Even voorstellen. Stelling: eens of oneens? Stelling: eens of oneens? Peoplemanagement: gedeelde verantwoordelijkheid lijn en HR

Even voorstellen. Stelling: eens of oneens? Stelling: eens of oneens? Peoplemanagement: gedeelde verantwoordelijkheid lijn en HR Even voorstellen Peoplemanagement: gedeelde verantwoordelijkheid lijn en HR Dr. Eva Knies Universiteit Utrecht NVP Midden-Nederland, 18 maart 2014 Onderzoeker bij Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap,

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

HRM SCORECARD. PRESENTATIE/WORKSHOP WATCH-Consultancy in samenwerking met REEF/deelt kennis Woensdag 17 november 2010

HRM SCORECARD. PRESENTATIE/WORKSHOP WATCH-Consultancy in samenwerking met REEF/deelt kennis Woensdag 17 november 2010 HRM-scorecard HRM SCORECARD PRESENTATIE/WORKSHOP WATCH-Consultancy in samenwerking met REEF/deelt kennis Woensdag 17 november 2010 Een korte introductie Wat doet WATCH-Consultancy op het gebied van HRM-Consultancy?

Nadere informatie

De sterkte van het HRM systeem: Een empirische test van het Bowen & Ostroff model

De sterkte van het HRM systeem: Een empirische test van het Bowen & Ostroff model De sterkte van het HRM systeem: Een empirische test van het Bowen & Ostroff model Karin Sanders, Luc Dorenbosch en Renee de Reuver In het onderzoek naar de wijze waarop HRM invloed kan hebben op de resultaten

Nadere informatie

Strategie en resultaat

Strategie en resultaat Strategie en resultaat Hoe goed zijn Nederlandse organisaties in het omzetten van strategie in resultaat? Het antwoord op die vraag krijgen, dat was het doel van het onderzoek van Yvonne Nijkamp Msc, dat

Nadere informatie

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting Een brede kijk op onderwijskwaliteit E e n o n d e r z o e k n a a r p e r c e p t i e s o p o n d e r w i j s k w a l i t e i t b i n n e n S t i c h t i n g U N 1 E K Samenvatting Hester Hill-Veen, Erasmus

Nadere informatie

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase Inleiding Door de toenemende globalisering en bijbehorende concurrentiegroei tussen bedrijven over de hele wereld, de economische recessie in veel landen, en de groeiende behoefte aan duurzame inzetbaarheid,

Nadere informatie

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Helmond, 16 juni 2016 Puck Lamers Master Onderwijswetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen drs. Monique van der Heijden dr. Jeannette Geldens Kempelonderzoekscentrum

Nadere informatie

De sterkte van het HRM systeem: Een empirische test van het Bowen & Ostroff model 1

De sterkte van het HRM systeem: Een empirische test van het Bowen & Ostroff model 1 De sterkte van het HRM systeem: Een empirische test van het Bowen & Ostroff model 1 Karin Sanders, Luc Dorenbosch, & Renee de Reuver 23 Abstract To explain the relationship between HRM and performance,

Nadere informatie

Badkuipmanagement. Hoe houdt u, uw badeendjes drijvende? Drs. Mark B.J. de Lat

Badkuipmanagement. Hoe houdt u, uw badeendjes drijvende? Drs. Mark B.J. de Lat Badkuipmanagement Hoe houdt u, uw badeendjes drijvende? Drs. Mark B.J. de Lat KPMG Advisory N.V. NVvA Symposium Zeist, 23 april 2009 Agenda Conclusie: Niets is wat het lijkt dat het is Badkuipmanagement

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken

Nadere informatie

The influence of team diversity inside and outside the team on the level of ambidexterity

The influence of team diversity inside and outside the team on the level of ambidexterity The influence of team diversity inside and outside the team on the level of ambidexterity Synopsis onderszoeksplan Afstudeerscriptie Strategisch Management, faculteit Bedrijfskunde, Wendy Poppelaars -

Nadere informatie

Bowling alone without public trust

Bowling alone without public trust Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in

Nadere informatie

Het Nationale Klantbelevingsonderzoek 2012 (preview) Beleef en beïnvloed de klant!

Het Nationale Klantbelevingsonderzoek 2012 (preview) Beleef en beïnvloed de klant! Het Nationale Klantbelevingsonderzoek 2012 (preview) Beleef en beïnvloed de klant! Klantenbinding is essentieel voor organisaties om te overleven. Klanten worden steeds veeleisender; naast een goede functionele

Nadere informatie

850 Pensioenfondsbestuurders doen mee aan onderzoek over functioneren van bestuur

850 Pensioenfondsbestuurders doen mee aan onderzoek over functioneren van bestuur 850 Pensioenfondsbestuurders doen mee aan onderzoek over functioneren van bestuur Het delen van informatie, reflectie op het eigen functioneren, onderling vertrouwen, de deskundigheid van bestuurders en

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

2 volgens het boekje

2 volgens het boekje 10 balanced scorecard 2 volgens het boekje Hoeveel beleidsplannen leven alleen op de directieverdieping, of komen na voltooiing in een stoffige bureaula terecht? Hoeveel strategische verkenningen verzanden

Nadere informatie

Prestatiebeloning werkt nauwelijks, maar prestatieafstemming

Prestatiebeloning werkt nauwelijks, maar prestatieafstemming Prestatiebeloning werkt nauwelijks, maar prestatieafstemming werkt wel André de Waal Prestatiebeloning wordt steeds populairder bij organisaties. Echter, deze soort van beloning werkt in veel gevallen

Nadere informatie

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden: Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1

Nadere informatie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie 1 Samenvatting In opdracht van de FamilieAcademie is een eerste effectmeting gedaan naar de training

Nadere informatie

Arbeid & Organisatie Psychologie en Human Resource Management: It takes two to tango

Arbeid & Organisatie Psychologie en Human Resource Management: It takes two to tango Arbeid & Organisatie Psychologie en Human Resource Management: It takes two to tango Karin Sanders Veel vraagstukken binnen bedrijven, hoe kan ik het ziekteverzuim verlagen, hoe kan ik bevorderen dat medewerkers

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

M200616. De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB

M200616. De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB M200616 De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB dr. J.M.P. de Kok drs. J.M.J. Telussa Zoetermeer, december 2006 Prestatieverhogend HRM-systeem MKB-bedrijven met een zogeheten 'prestatieverhogend

Nadere informatie

Klantonderzoek: de laatste inzichten!

Klantonderzoek: de laatste inzichten! : de laatste inzichten! Hoe tevreden bent u over de door ons bedrijf geleverde producten en diensten? Veel bedrijven gebruiken deze vraag om de klanttevredenheid te meten. Op een schaal van zeer ontevreden

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/67116 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Ashikali, T.S. Title: Leadership and inclusiveness in public organizations Issue

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die worden uitgevoerd om uit het gevonden bronnenmateriaal

Nadere informatie

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor Auteur A.R. Goudriaan E-mailadres alex@goudriaan.name Datum 16 november 2008 Versie 1.0 Titel Computeraffiniteit belangrijk op kantoor Computeraffiniteit belangrijk op kantoor tevredenheid over de automatiseringsafdeling

Nadere informatie

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011 Introductie stage-scriptie combi Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011 Welkom toekomstige Scientist-Practitioners Achtergrond Vanuit Orthopedagogiek:GenG steeds meer accent op scientist-practitioner model

Nadere informatie

Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model.

Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model. Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model. 1. Wat is het INK-model? Het INK-model is afgeleid van de European Foundation for Quality Management (EFQM). Het EFQM stelt zich ten doel Europese bedrijven

Nadere informatie

Persoonlijke factoren en Sales succes

Persoonlijke factoren en Sales succes Persoonlijke factoren en Sales succes Welke samenhang is er? Gerard Groenewegen Mei 2009 06-55717189 1 Agenda 1. Inleiding 2. Opzet studie 3. Beoordeling van dit onderzoek 4. Bevindingen 5. Conclusie 6.

Nadere informatie

HR attributies, dé oplossing om HR activiteiten te implementeren?

HR attributies, dé oplossing om HR activiteiten te implementeren? HR attributies, dé oplossing om HR activiteiten te implementeren? Ilona Vruggink Open Universiteit Nederland Faculteit : Management, Science and Technology Opleiding : Master of Science in Management Begeleider/examinator

Nadere informatie

20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief

20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief 20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief Wat is exact het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief marktonderzoek in termen van onderzoek (wat doe je) in termen van resultaat (wat kan je er mee) in

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Nationale monitor Social media in de Interne Communicatie

Nationale monitor Social media in de Interne Communicatie Nationale monitor Social media in de Interne Communicatie VRAGENLIJST Dit is de vragenlijst zoals we die aangeboden hebben. Veel vragen worden door zogenaamde LIkert schalen aangeboden, bij ons op een

Nadere informatie

Wat beweegt ambtenaren?

Wat beweegt ambtenaren? Wat beweegt ambtenaren? Presentatie onderzoeksresultaten Scriptieverdediging Master of Culture and Change mw. A.G. (Diana) Schaeffer - Elsinga Utrecht, 27 augustus 2015 Word een HELD al is het maar voor

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Balanced Scorecard. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V.

Balanced Scorecard. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V. Balanced Scorecard Een introductie Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V. Organisatie SYSQA B.V. Pagina 2 van 9 Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 3 1.1 ALGEMEEN... 3 1.2 VERSIEBEHEER... 3 2 DE

Nadere informatie

Business Case: HRM Meten, ROI en Credibiliteit

Business Case: HRM Meten, ROI en Credibiliteit Business Case: HRM Meten, ROI en Credibiliteit 25 Oktober 2011 Meindert Giessen 1 1. De reis 2 2009 Practice leader HR & Organisational Effectiveness Bredere HR-vraagstukken, niet gefocust op 1 HR deeldomein

Nadere informatie

WAAR JE ZIT IS WAAR JE STAAT

WAAR JE ZIT IS WAAR JE STAAT WAAR JE ZIT IS WAAR JE STAAT Posities als antecedenten van management-denken over concernstrategie ACHTERGROND (H. 1-3) Concernstrategie heeft betrekking op de manier waarop een concern zijn portfolio

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Samenvatting (Summary in Dutch) Achtergrond Het millenniumdoel (2000-2015) Education for All (EFA, onderwijs voor alle kinderen) heeft in ontwikkelingslanden veel losgemaakt. Het

Nadere informatie

De zin en onzin van meten in

De zin en onzin van meten in De zin en onzin van meten in HRM SOPHIE DE WINNE SSPM congres: In search of HRM Measurement Het Pand, Gent 1 25 oktober 2011 INHOUD Strategisch denkkader Waarom effecten van HRM meten? Soorten metingen

Nadere informatie

Jaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010

Jaar 3: Deelrapportage 4. Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010 Programmalijn: Expeditie Durven, Delen, Doen: Onderwijs is populair, personeel is trots Jaar 3: Deelrapportage 4 Onderwijsontwikkeling Montaigne Lyceum Werkbevlogenheid docenten Montaigne Lyceum, mei 2010

Nadere informatie

3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden.

3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden. Procedure Psychometrische en discriminerend vermogen testfase Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: PRO 04 Eigenaar: 1 Inleiding De richtlijnen en aanbevelingen voor de test naar de psychometrische en onderscheidende

Nadere informatie

Transvorm Actueel. en de zorg verandert mee. Het werk(en) in de zorg verandert. Hoe reageert u als werkgever en wat doet dat met uw medewerkers?

Transvorm Actueel. en de zorg verandert mee. Het werk(en) in de zorg verandert. Hoe reageert u als werkgever en wat doet dat met uw medewerkers? Transvorm Actueel en de zorg verandert mee Het werk(en) in de zorg verandert. Hoe reageert u als werkgever en wat doet dat met uw medewerkers? Woensdag 17 december 2015 Dr. Monique Veld E-mail: monique.veld@ou.nl

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? - Geplaatst in VISUS 4-2017 - EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? Om de verschillen tussen de kennis uit het laatste wetenschappelijk bewijs en de klinische praktijk kleiner te maken is de afgelopen

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 13. Eerder weg om gezond actief te blijven

Inhoud. Voorwoord 13. Eerder weg om gezond actief te blijven Inhoud Voorwoord 13 Hoofdstuk 1. Inleiding 17 1.1 Achtergrond van het onderzoek 17 1.2 Rumoer rond het pensioenstelsel 22 1.3 Uitzicht op een langer arbeidsleven? 24 1.4 Arbeidsbesef 27 1.5 Beeldvorming

Nadere informatie

Onderzoek naar de effectiviteit van Business Control 2018

Onderzoek naar de effectiviteit van Business Control 2018 Onderzoek naar de effectiviteit van Business Control 2018 Eerste inzichten v Rotterdam, december 2018 Inleiding tot deze eerste inzichten Inleiding tot ons onderzoek FinTouch doet 2-jaarlijks onderzoek

Nadere informatie

Betekenis van werk. Slechts 1 op de 7 Nederlanders geniet van het werk

Betekenis van werk. Slechts 1 op de 7 Nederlanders geniet van het werk Betekenis van werk Slechts 1 op de 7 Nederlanders geniet van het werk Het 1e Nationale onderzoek naar betekenis in het werk 2006/2007 Onderzoeksresultaten samengevat Ruim 65% van de Nederlandse beroepsbevolking

Nadere informatie

Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP)

Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) Hoofdstuk 18 Extra informatie Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) Het Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) is bedoeld om een medewerker persoonlijk in de gelegenheid te stellen in eigen woorden te vertellen

Nadere informatie

WIE IS DE BAAS IN. CONTACT Het onderzoek naar de meest aantrekkelijke werkgever in klantcontact

WIE IS DE BAAS IN. CONTACT Het onderzoek naar de meest aantrekkelijke werkgever in klantcontact Het onderzoek naar de meest aantrekkelijke werkgever in klantcontact Baas in Contact 2018 Het onderzoek naar de meest aantrekkelijke werkgever in klantcontact Respons Baas in Contact 2018 Aantal respondenten:

Nadere informatie

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Het doel van deze opdracht is nagaan of je instrument geschikt is voor je onderzoek. Het is altijd verstandig

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

De human resources van werknemers met een chronische aandoening: maak er gebruik van

De human resources van werknemers met een chronische aandoening: maak er gebruik van De human resources van werknemers met een chronische aandoening: maak er gebruik van Dr. Joke Haafkens, Amsterdams Instituut voor Arbeidsstudies, UvA j.a.haafkens@uva.nl Inleiding workshop 1. Context 2.

Nadere informatie

Kennisdeling in lerende netwerken

Kennisdeling in lerende netwerken Kennisdeling in lerende netwerken Managementsamenvatting Dit rapport presenteert een onderzoek naar kennisdeling. Kennis neemt in de samenleving een steeds belangrijker plaats in. Individuen en/of groepen

Nadere informatie

TH-PI Performance Indicator. Best Peter Assistant

TH-PI Performance Indicator. Best Peter Assistant Best Peter Assistant TH-PI Performance Indicator Dit rapport werd gegenereerd op 11-11-2015 door White Alan van Brainwave Ltd.. De onderliggende data dateren van 10-03-2015. OVER DE PERFORMANCE INDICATOR

Nadere informatie

The role of interpersonal conflict between top and middle managers in top-down and bottom-up initiatives. Rein Denekamp

The role of interpersonal conflict between top and middle managers in top-down and bottom-up initiatives. Rein Denekamp Samenvatting Inleiding In de huidige dynamische en complexe omgeving waarin veel organisaties opereren, wordt corporate entrepreneurship vaak gezien als een noodzaak. Het goed doorgronden van het ondernemend

Nadere informatie

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten Samenvatting Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten De beroepsbevolking in Nederland, maar ook in andere westerse landen, vergrijst in een rap tempo. Terwijl er minder kinderen

Nadere informatie

Leeftijdbewust personeelsbeleid Ingrediënten voor een plan van aanpak

Leeftijdbewust personeelsbeleid Ingrediënten voor een plan van aanpak Leeftijdbewust personeelsbeleid Ingrediënten voor een plan van aanpak Inhoud Inleiding 3 Stap 1 De noodzaak vaststellen 4 Stap 2 De business case 5 Stap 3 Probleemverdieping 6 Stap 4 Actieplan 8 Stap 5

Nadere informatie

OCAI. veelgestelde vragen

OCAI. veelgestelde vragen OCAI veelgestelde vragen OCAI, veelgestelde vragen OCAI online Vrouwenlaan 106 8017 HS Zwolle 038-2301503 www.ocai-online.nl OCAI online, september 2008 3 [ Over de uitslag Hoe kan het dat mijn collega

Nadere informatie

Jaarrapport Cenzo totaal 2013

Jaarrapport Cenzo totaal 2013 Jaarrapport Cenzo totaal 2013 Copyright Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Cenzo worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt. Voor het gebruik van de informatie

Nadere informatie

Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007

Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007 Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007 Copyright Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Cenzo worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt. Voor het gebruik van

Nadere informatie

Onderzoek naar de effectiviteit van Business Control 2016

Onderzoek naar de effectiviteit van Business Control 2016 Onderzoek naar de effectiviteit van Business Control 2016 Eerste inzichten v Rotterdam, december 2016 Inleiding tot deze eerste inzichten Inleiding tot ons onderzoek FinTouch doet 2-jaarlijks onderzoek

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP. X Methoden van Organisatieonderzoek. Voorbereiding op de masterthesis

OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP. X Methoden van Organisatieonderzoek. Voorbereiding op de masterthesis OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP Voorbereiding op de masterthesis X Methoden van Organisatieonderzoek P a g i n a 1 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 0 1. Conceptueel

Nadere informatie

Kwaliteitshandboek CKG Molenberg

Kwaliteitshandboek CKG Molenberg 3. Kwaliteitssysteem 3.5. Meten, analyseren en verbeteren van de hulp- en dienstverlening 3.5.5. Medewerkerstevredenheid versie 2011 Doel: Ministerieel besluit: Art. 7 5: Daartoe beschrijft het centrum

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Methoden van Organisatieonderzoek. ABK 34 Januari Maart 2012. Hans Doorewaard (coördinator) Brian Tjemkes Arnoud van de Ven

Methoden van Organisatieonderzoek. ABK 34 Januari Maart 2012. Hans Doorewaard (coördinator) Brian Tjemkes Arnoud van de Ven Methoden van Organisatieonderzoek ABK 34 Januari Maart 2012 Hans Doorewaard (coördinator) Brian Tjemkes Arnoud van de Ven Faculteit der Managementwetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen *

Nadere informatie

Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk

Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober 2017 Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk Managementsamenvatting In het kader van de totstandkoming van het

Nadere informatie

Public Value Een introductie

Public Value Een introductie Public Value Een introductie Zwolle, 3 oktober 2018 Gerwin Nijeboer waarde creëren in het gemeenschappelijk belang voor het welzijn van het individu en de samenleving. Belangrijk: Public is NIET gelimiteerd

Nadere informatie

Samenvatting. Auteur: Anno Droste Co-auteurs: Karien Dekker, Jessica Tissink

Samenvatting. Auteur: Anno Droste Co-auteurs: Karien Dekker, Jessica Tissink ÉÉN KIND, ÉÉN GEZIN, TWEE STELSELWIJZIGINGEN Een onderzoek naar de succesfactoren van samenwerking tussen onderwijs en gemeenten ten aanzien van de verbinding tussen passend onderwijs en jeugdzorg. Auteur:

Nadere informatie

Het Slimmer Werken-onderzoek 2013

Het Slimmer Werken-onderzoek 2013 Het Slimmer Werken-onderzoek 2013 In mei 2013 heeft Beklijf in opdracht van ErgoDirect International een online onderzoek uitgevoerd onder HR- en Arbo-professionals met als thema ʻSlimmer Werkenʼ. Slimmer

Nadere informatie

Voorbeeld adviesrapport MedValue

Voorbeeld adviesrapport MedValue Voorbeeld adviesrapport MedValue (de werkelijke naam van de innovatie en het ziektebeeld zijn verwijderd omdat anders bedrijfsgevoelige informatie van de klant openbaar wordt) Dit onafhankelijke advies

Nadere informatie

Achtergronden bij het instrument

Achtergronden bij het instrument Achtergronden bij het instrument P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E Computerweg 1, 3542 DP Utrecht Postbus 1087, 3600 BB Maarssen tel. 0346-55 90 10 fax 0346-55 90 15 www.picompany.nl servicedesk@picompany.nl

Nadere informatie

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Hoe tevreden zijn de medewerkers met en hoe betrokken zijn zij bij de organisatie en welke verbeterpunten ziet men voor de toekomst? Wat is medewerkerstevredenheid

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Communication and Performance

Communication and Performance 10. Samenvatting Onderzoeksvragen en theoretisch achtergrond Innovatieactiviteiten zijn cruciaal voor bedrijven en vormen de basis voor hun overleven. 130 jaar geleden werden de eerste bedrijfsmatig geplande

Nadere informatie

Effecten van cliëntondersteuning. Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten

Effecten van cliëntondersteuning. Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten Effecten van cliëntondersteuning Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten MEE Nederland, 4 februari 2014 1. Inleiding In deze samenvatting beschrijven

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 7

Inhoudsopgave. Voorwoord 7 Inhoudsopgave Voorwoord 7 1 Beginselen van academisch-juridisch onderzoek 9 1.1 Academisch-juridisch onderzoek 9 1.2 Verschillen met ander juridisch onderzoek 10 1.3 Het onderzoeksproces 11 1.4 Eisen waaraan

Nadere informatie

www.thesishulp.nl onderdeel van www.nexttalent.nl

www.thesishulp.nl onderdeel van www.nexttalent.nl Inhoudsopgave: 1. Inleiding 1.1 Een vervelende ervaring of de kroon op je studie? 1.2 Hoe dit boekje te gebruiken 2. Het begin 2.1 De gouden basisregels 2.2 Het kiezen van een onderwerp 3. Onderzoeksopzet

Nadere informatie

Leergang januari - juli 2014. HRM en arbeidsverhoudingen Leergang voor vakbondsbestuurders

Leergang januari - juli 2014. HRM en arbeidsverhoudingen Leergang voor vakbondsbestuurders Leergang januari - juli 2014 HRM en arbeidsverhoudingen Leergang voor vakbondsbestuurders In de afgelopen jaren is er een kloof ontstaan tussen de wereld van de cao en het sociaal beleid binnen ondernemingen.

Nadere informatie

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een Samenvatting Werkstress bij verpleegkundigen is al jaren wereldwijd een probleem. Werkstress kan negatieve gevolgen hebben voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid en kan het plezier in het werk

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Appraisal. Datum:

Appraisal. Datum: Appraisal Naam: Sample Candidate Datum: 08-08-2013 Over dit rapport: Dit rapport is op automatische wijze afgeleid van de resultaten van de vragenlijst welke door de heer Sample Candidate is ingevuld.

Nadere informatie

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen Master Innovation & Leadership in Education Leerdoelen Aan het eind van deze lesdag heb je: Kennis van de dataverzamelingsmethodes vragenlijstonderzoek,

Nadere informatie

Onderzoeksrapport professionals en burn-outs

Onderzoeksrapport professionals en burn-outs Onderzoeksrapport professionals en burn-outs Lysanne van Schaik Master Strategisch Human Resource Management Universiteit Utrecht Bron: masterscriptie professionalism als uitdaging tegen burn-out 06-19853602

Nadere informatie

De oudere werknemer en MD

De oudere werknemer en MD + De oudere werknemer en MD Matthijs Bal Vrije Universiteit Amsterdam NFMD Congres 15 januari 2013 + Introductie Matthijs Bal Associate Professor Vrije Universiteit Amsterdam Hiervoor Erasmus Universiteit

Nadere informatie

Ellen van Wijk - Ruim baan voor creatief talent. De commitments van creatieve professionals

Ellen van Wijk - Ruim baan voor creatief talent. De commitments van creatieve professionals De commitments van creatieve professionals 7 De commitments van creatieve professionals 163 164 Ruim baan voor creatief talent, hoofdstuk 7 7.1 Inleiding In deze studie is binding gedefinieerd als het

Nadere informatie

Leergang januari - juni 2013. HRM en arbeidsverhoudingen Leergang voor vakbondsbestuurders

Leergang januari - juni 2013. HRM en arbeidsverhoudingen Leergang voor vakbondsbestuurders Leergang januari - juni 2013 HRM en arbeidsverhoudingen Leergang voor vakbondsbestuurders In de afgelopen jaren is er een kloof ontstaan tussen de wereld van de cao en het sociaal beleid binnen ondernemingen.

Nadere informatie