Rapport Verkenning Thanatopraxie (1996) RAPPORT. (rapport d.d. 26 september 1996) 1. Inleiding 2. Wat is thanatopraxie?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Rapport Verkenning Thanatopraxie (1996) RAPPORT. (rapport d.d. 26 september 1996) 1. Inleiding 2. Wat is thanatopraxie?"

Transcriptie

1 Rapport Verkenning Thanatopraxie (1996) RAPPORT (rapport d.d. 26 september 1996) 1. Inleiding 2. Wat is thanatopraxie? 3. Regelgeving rond thanatopraxie 3.1. Regelgeving in Nederland Conservering van een lijk Algemeen Ontleding Orgaandonatie Bescherming van lijken 3.2. Regelgeving in het buitenland 4. Ethische aspecten 4.1. Algemene opmerkingen 4.2. Wat is in het geding? 4.3. Argumenten pro thanatopraxie 4.4. Argumenten contra thanatopraxie 4.5. Afweging en voorlopige conclusie 5. Aanbevelingen Bijlagen 1. Gebruikte literatuur Gebruikte afkortingen Bijlagen 2. Beschrijving van de behandeling 1. Inleiding Naar aanleiding van besprekingen in de European Federation of Funeral Services is een commissie samengesteld, die ten behoeve van een verdere behandeling in het Platform Uitvaartwezen een verkenning heeft uitgevoerd naar de medische, juridische en ethische aspecten van thanatopraxie. Onder thanatopraxie wordt verstaan het tijdelijk conserveren van een stoffelijk overschot met het oogmerk gedurende de periode van opbaring de lijkontbinding te remmen, de hygiëne te bevorderen en het lijk een natuurlijker aanzicht te geven. Voor het lidmaatschap van de commissie zijn aangezocht: mr. W.G.H.M. van der Putten (juridisch adviseur te Wassenaar, rechter(-plv.) en publicist op het terrein van het lijkbezorgingsrecht) als voorzitter, dr. W.J.M. Dekkers (als docent medische ethiek en filosofie verbonden aan de Universiteit van Nijmegen) en dr. E.C.M. Ooms (patholoog, werkzaam in het Westeinde Ziekenhuis te Den Haag) als leden. De commissie heeft in een drietal bijeenkomsten, in het najaar van 1995 en de eerste helft van 1996, waarbij ook met vertegenwoordigers van de Vereniging Toeleveranciers voor de Uitvaartbranche en van de Nederlandse Vereniging van erkende Uitvaartondernemingen (De NUVU) van gedachten werd gewisseld, over de problematiek van thanatopraxie gesproken en een concept van deze verkenning opgesteld. Nadat ten aanzien van enkele onderdelen gegevens zijn nagetrokken of nadere informatie is ingewonnen, is de verkenning eind september 1996 afgerond. De centrale vraagstelling in deze rapportage is of het wenselijk is om in Nederland, wellicht onder voorwaarden, thanatopraxie toe te laten. De leden van de commissie hebben ieder hun specifieke kennis en ervaring in de rapportage ingebracht. Zij pretenderen daarmee niet alle denkbare aspecten rond deze thematiek in kaart te hebben gebracht. Integendeel zijn zij zich er van bewust dat een verdere uitdieping mogelijk en soms ook nog nodig is. Opdracht aan de commissie was echter slechts een aanzet te formuleren voor een bredere discussie over het tijdelijk conserveren van lijken. 2. Wat is thanatopraxie? Onder thanatopraxie wordt verstaan het tijdelijk conserveren van een lichaam, kort na het overlijden. Het is de bedoeling slechts voor een korte periode, gedurende de opbaring of ten behoeve van vervoer naar het buitenland, de lijkontbinding te remmen. In het geval van opbaring gaat het met name om het langer en beter toonbaar maken van het stoffelijk overschot. Het lichaam behoudt door de behandeling een natuurlijker vorm en kleur.

2 Een ander voordeel kan zijn een verbetering van de hygiëne door het beperken van besmettings-gevaar. De behandeling remt de groei van bacteriën. Bij thanatopraxie wordt een conserverende vloeistof in de bloedbaan van een overledene ingebracht, waarbij tegelijkertijd bloed wordt verwijderd. Voor een beschrijving van de feitelijke werkzaamheden wordt verwezen naar bijlage 2. Thanatopraxie heeft niet het oogmerk de lijkvertering op termijn te remmen. Dit is een belangrijk verschil met balsemen. Onder balseming wordt in het algemeen verstaan het langdurig conserveren van een stoffelijk overschot. De conserverende vloeistof bestaat uit een mengsel van water, eosine, zouten en formaline. Een dergelijk mengsel wordt ook aangewend bij het balsemen van een lijk. Een wezenlijk verschil is de zeer geringe concentratie van formaline. De zouten hebben het effect dat het lijk verdroogt. De bloedbaan wordt gebruikt om het fixatief door het hele lichaam te transporteren. De vraag welke verhouding van de bestanddelen van het mengsel het gewenste tijdelijke resultaat biedt zonder de ontbinding van het lijk op lange termijn te storen, is zonder nader onderzoek niet te beantwoorden. Hier is de commissie geen wetenschappelijke literatuur over bekend. Anderzijds is de commissie geneigd aan te nemen dat geringe hoeveelheden formaline de lijkontbinding niet dusdanig belemmeren dat de natuurlijke gang van zaken op een begraafplaats wordt verstoord. In landen waar thanatopraxie regelmatig wordt toegepast, is de wettelijke termijn van grafrust - de termijn waarbinnen verwacht wordt dat volledige skelettering plaats kan vinden - dezelfde of soms nog korter dan in Nederland, zonder dat van bijzondere problemen bij ruiming van graven wordt vernomen. Daarbij kunnen echter factoren als klimaat, bodemgesteldheid en wijze van begraven een eigen - van de Nederlandse situatie afwijkende - rol spelen. De commissie zou in dit verband benieuwd zijn naar ervaringen van begraafplaatsbeheerders in Nederland met het ruimen van graven van in het buitenland overleden personen. Deze lijken zijn ten behoeve van het vervoer immers veelal conserverend behandeld. Begraving dient dan echter zonder zinken kist of lijkhoes geschied te zijn, anders leent de situatie zich niet voor een vergelijking. De commissie ziet thanatopraxie niet als een medische handeling. De geneeskunde, het woord zegt het al, is immers gericht op het genezen van zieken of het beperken van de gevolgen van ziektes. Behandeling van iemands stoffelijk overschot na zijn dood, behalve in verband met sectie en orgaandonatie, heeft geen medisch karakter. Thanatopraxie behoeft niet door een arts te worden uitgevoerd. 3. Regelgeving rond thanatopraxie 3.1. Regelgeving in Nederland Conservering van een lijk Algemeen In algemene zin is in Nederland elke vorm van conservering van een stoffelijk overschot en dus ook thanatopraxie, verboden. Het verbod is in 1955 in de toenmalige Wet op de lijkbezorging ingevoerd, hoewel conservering, met name balseming, slechts bij uitzondering voorkwam. Voor een (wets)historische beschouwing zij verwezen naar mr. F.H.J. Mutter, `Thanatopraxie: restauratie & tijdelijke conservering` (blz ). Het eerste lid van artikel 71 van de huidige Wet op de lijkbezorging (Wlb) zegt dat een lijk niet mag worden gebalsemd of aan enige andere conserverende bewerking onderworpen. In uitzonderlijke gevallen kan de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (tegenwoordig de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) ontheffing verlenen van dit verbod. In de ontheffing wordt de wijze en plaats van lijkbezorging vermeld. De artikelen van de Wlb zijn van overeenkomstige toepassing (artikel 71, eerste lid, Wlb). Het in het eerste lid van artikel 71 vermelde verbod is niet van toepassing, indien het lijk tot ontleding bestemd is of naar het buitenland wordt gezonden (artikel 71, tweede lid). Indien iemand is overleden aan boord van een Nederlands schip op zee kan de lijkontbinding worden tegengegaan door koeling (artikel 20 Besluit op de lijkbezorging). Deze laatste wijze van conserveren, koeling, wordt overigens in de praktijk niet beschouwd als een in artikel 71 Wlb bedoelde vorm van conserveren en wordt tijdens de bewaring van lijken in mortuaria en tijdens opbaringen veelvuldig toegepast. Het derde lid van artikel 71 verklaart artikel 69 van overeenkomstige toepassing, zodat het balsemen of conserverend bewerken van een lijk niet eerder aanvangt dan 36 uur na het overlijden. Deze handelingen moeten worden verricht door of onder het toezicht van een geneeskundige. Echter indien het lijk tot ontleding is bestemd, mag eerder dan 36 uur na het overlijden tot conservering worden overgegaan. Overtreding van artikel 71 is strafbaar ingevolge artikel 80, onderdeel 1. De sanctie bestaat uit hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van fl ,-. Het eerste lid van artikel 71 is gebaseerd op het oude artikel 3a, dat bij de wet van 7 juli 1955, Stb. 390 in de Wlb (Stb. 1869, 65) werd ingevoegd. In de MvT van deze wet werd o.a. opgemerkt dat het aanbeveling verdient "de balseming te verbieden, behoudens

3 uitzonderingen voor vorstelijke of andere vooraanstaande personen". Op grond van dit criterium kan ontheffing worden verleend. De ratio van de ontheffing zal zijn dat de lijken van zulke vooraanstaande personen gedurende zeer lange tijd begraven zullen worden, zodat het probleem van onvolledige vertering bij ruiming zich niet voordoet. Terzijde zij opgemerkt dat het verbod van artikel 71 op grond van het bepaalde in artikel 87 al niet geldt voor leden van het Koninklijk Huis. Tevens kan de minister van Binnenlandse Zaken ten aanzien van andere bloed- en aanverwanten van de Koning ontheffing van het bepaalde in de eerste volzin van het eerste lid van artikel 71 verlenen. Dan zijn de artikelen 12 t/m 15 en 69 niet overeenkomstig van toepassing. Tot 1991 verleende de minister van (Sociale Zaken en) Volksgezondheid samen met de minister van Justitie de in het eerste lid genoemde ontheffing. Thans wordt de ontheffing verleend door de minister van VWS. Voor de ontheffing is geen model-formulier voorgeschreven. Omdat slechts één overheidsfunctionaris de ontheffing kan verlenen, bestaat er geen behoefte aan nadere duidelijkheid over de vorm en inhoud ervan. Voor het verkrijgen van het verlof van de minister van VWS dient men zich te wenden tot de Geneeskundig Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid van het ministerie van VWS te Rijswijk. Tegen het weigeren van een ontheffing of tegen de voorwaarden waaronder de ontheffing wordt verleend staat bezwaar en beroep ingevolge de Algemene wet bestuursrecht (Stb. 1994, 1) open. DoorDoor leden van de Tweede Kamer werd bij de schriftelijke behandeling van het voorstel voor de huidige Wlb de vraag gesteld waarom balseming van een lijk in Nederland niet toegestaan zou kunnen zijn als de eindbestemming van het lijk cremeren of begraven is. In de NnE werd geantwoord als volgt. "Balseming van een lijk leidt tot grote vertraging in het verteringsproces, welke zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Bij het ruimen van graven leveren niet-vergane lijken grote ethische en praktische problemen op. Om die reden wordt balseming of conserverende bewerking van een lijk niet toegestaan wanneer het lijk tot begraving bestemd is. Maar ook bij bestemming tot verbranding dient genoemde handeling verboden te worden; de mogelijkheid bestaat immers dat van de aanvankelijke bestemming wordt afgeweken en dat het lijk alsnog begraven wordt. Aan balseming van een lijk dat zal worden verbrand, bestaat in het algemeen geen behoefte. Dit zal echter wel het geval kunnen zijn indien het de bedoeling is dat het lijk naar het buitenland wordt gezonden" (NnE, blz. 14). Door het van overeenkomstige toepassing verklaren van artikel 12 is vastgelegd, dat ingeval van balseming dezelfde wettelijke waarborgen gelden als bij begraving of verbranding: er dient een verklaring van overlijden, afgegeven door de behandelende geneeskundige of een gemeentelijke lijkschouwer, dan wel een verklaring van geen bezwaar van de officier van justitie tegen begraving of verbranding, te worden overgelegd alvorens de minister de ontheffing verleent. Artikel 13 regelt het bewaren van de verklaring van overlijden of de verklaring van de officier van justitie. Artikel 14 bevat het antwoord op de vraag welke ambtenaar van de burgerlijke stand of officier van justitie bevoegd is. Het van overeenkomstige toepassing verklaren van artikel 15 betekent niet dat lijken die Nederland worden binnengebracht zonder ontheffing van de minister van VWS een conserverende bewerking kunnen ondergaan. Het regelt dat de minister van VWS ontheffing kan verlenen zonder dat voldaan behoeft te zijn aan het bepaalde in de overige van toepassing verklaarde artikelen. Het "gaat om een voorziening in die gevallen, waarin niet steeds de administratieve bepalingen gevolgd zijn, die in ons land gelden" (MvA II, blz ). In geval van een niet-natuurlijke dood mag geen balseming plaatsvinden dan met toestemming van de officier van justitie (artikel 76, tweede lid) Ontleding Het verbod een lijk conserverend te bewerken is niet van toepassing indien het lijk tot ontleding bestemd is. Bij de behandeling in de Tweede Kamer van de bepalingen inzake ontleding werd de vraag gesteld of de Wlb zou moeten aangeven dat geen ontleding geschiedt zonder voorafgaande balseming. De regering merkte op dat een conserverende behandeling een praktisch noodzakelijke maatregel is voor ontleding. "Het is overbodig dit nog voor te schrijven" (NMvA II, blz. 8). Indien het verlof van de burgemeester voorhanden is, hoeft geen 36 uur na het overlijden te worden gewacht met de conservering van het lijk (zie de tweede volzin van het derde lid van artikel 71). "De ontbinding zou immers 36 uur na het overlijden zover voortgeschreden zijn dat zowel conservering als bestudering van het weefsel in ernstige mate bemoeilijkt zou worden. Dit probleem wordt door de ondergetekenden onderkend, en zij zijn van oordeel dat hieraan tegemoet moet worden gekomen", aldus de bewindslieden (NnE, blz. 14). Voor het balsemen of anderszins conserverend bewerken van een lijk ten behoeve van vervoer naar het buitenland geldt een termijn van 36 uren, voordat met de behandeling mag worden begonnen. In alle gevallen dient de conserverende behandeling volgens de Wlb te worden verricht door of onder het toezicht van een geneeskundige Orgaandonatie De wetgever is onduidelijk in hoeverre het conserverend bewerken van delen van een lijk ten behoeve van orgaantransplantatie is toegestaan. Onder het verbod om een lijk conserverend te bewerken, als bedoeld in het eerste lid van artikel 71, dient niet alleen te worden verstaan "het inbrengen van een preparaat in de aderen van een stoffelijk overschot, waardoor conserverende bewerking ontstaat" maar ook andere "werkwijzen waarin geen sprake is van een conserverende bewerking van het lijk als zodanig, maar waarvan wel langs indirecte weg conservering het gevolg is" (MvA II, blz. 24). Het voortzetten van de kunstmatige beademing van een stoffelijk overschot ten behoeve van orgaanextirpatie, nadat de hersendood is vastgesteld, nog voordat de in artikel 72 bedoelde toestemming is verkregen, kan als een conserverende bewerking worden beschouwd. Het is uiteraard niet de bedoeling van de wetgever dat hiervoor de in artikel 71, eerste lid, bedoelde ontheffing van de minister van VWS wordt verleend. Mede gelet op het uitgangspunt van de wetgever om met het oog op een nieuw in te voeren wet voor orgaandonatie in

4 de Wlb een tijdelijke regeling voor orgaantransplantatie te treffen, welke een globaal karakter heeft, mag worden aangenomen dat het noodzakelijkerwijs conserverend bewerken van een lijk ten behoeve van orgaanextirpatie is toegestaan. Inmiddels heeft de Wet op de orgaandonatie het Staatsblad bereikt (Stb. 1996, 370). Deze wet zal met ingang van 1 januari 1997 gefaseerd in werking treden, te beginnen met bepalingen over de hersendood. De wet regelt o.a. de mogelijkheid om na het intreden van de dood maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn om een orgaan voor implantatie geschikt te houden zolang de procedure voor toestemming voor orgaandonatie niet is afgerond. De Wet op de orgaandonatie zal later ook de artikelen 71, 72, 73, 75 en 76 Wlb wijzigen. De wijzigingen komen er op neer dat het verboden wordt om een lijk te balsemen of aan enige andere conserverende bewerking te onderwerpen, behalve wanneer die bewerking is gericht op gebruik van delen van het lijk ingevolge de Wet op de orgaandonatie. In het geval van een niet-natuurlijke dood blijft toestemming van de officier van justitie vereist. De nieuwe wet brengt geen wijziging in de huidige praktijk van het conserveren van lijken. Ook onder de Wlb is de conservering niet gericht op conservering van het hele lijk, maar op het tijdelijk voor orgaandonatie geschikt houden van delen daarvan. Ook medisch onderzoek en andere voorbereidende handelingen als het afnemen van bloed lijken redelijkerwijs toegestaan. Als voorwaarde mag worden gesteld dat zij nodig zijn voor een eventuele orgaanextirpatie. En, indien zij nodig zijn nog voordat de patiënt is overleden, dat zij de patiënt geen nadeel in zijn medische verzorging mogen berokkenen. De Wlb voorziet niet in toestemming voor dergelijke voorbereidende handelingen, maar zij zijn ook niet uitdrukkelijk verboden, al kan men in het algemeen stellen dat zij strijden met het zelfbeschikkingsrecht van een patiënt of overledene. Het is voor een geneeskundige zaak om, zodra de mogelijkheid van een eventuele orgaanextirpatie zich aandient, zo snel mogelijk toestemming daarvoor te verkrijgen. De toestemming voor de orgaandonatie impliceert ook toestemming voor de voorbereidende handelingen. Indien de toestemming wordt geweigerd, kunnen de voorbereidende handelingen worden achterwege gelaten of gestaakt Bescherming van lijken De wetgever heeft op verschillende plaatsen in het stelsel van de Nederlandse wetgeving direct dan wel indirect respect voor het menselijk lichaam getoond en getracht dit lichaam, ook na de dood, te beschermen. Thanatopraxie kan worden beschouwd als een inbreuk op de onaantastbaarheid van het lichaam, omdat het lichaam wordt geopend en bloed wordt afgenomen. In hoeverre is een dergelijke handeling toegestaan dan wel toelaatbaar? De integriteit van het menselijk lichaam is gewaarborgd in de Grondwet. Artikel 11, dat in 1988 in werking is getreden, luidt: "Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam". Door kamerleden werd - naar aanleiding van een regeling inzake orgaantransplantatie - gevraagd welke rol artikel 11 Grondwet nog speelt na iemands dood. De bewindslieden stelden dat het recht op onaantastbaarheid van het lichaam niet eindigt op het moment van iemands overlijden, maar in beginsel ook daarna blijft voortbestaan (NnE, blz. 15). Voor een regeling met betrekking tot orgaantransplantatie betekent dit dat de staat of derden niet buiten een wettelijke regeling om over een lichaam of bepaalde organen van het lichaam kunnen beschikken. De vraag is of dit ook geldt of zou moeten gelden voor thanatopraxie. De Grondwet, de Wlb, het Wetboek van Strafrecht of andere wetten kennen geen expliciete regeling tot bescherming van lijken. Impliciet biedt de Wlb lijken bescherming door - in hoofdstuk VI - regels te stellen voor conserverende bewerkingen, orgaantransplantatie en sectie. Deze en enkele in het Blb opgenomen bepalingen kunnen worden beschouwd als de in artikel 11 Grondwet bedoelde bij of krachtens de wet gestelde beperkingen. Deze beperkingen hebben geen absoluut karakter, in de zin dat bepaalde aantastingen van het lijk nooit mogen. De wetgever heeft vooral procedureregels gesteld. De huidige Wlb kent geen bepaling meer ten aanzien van lijkopening. Tot 1991 regelde de wet dat lijkopening slechts mocht worden verricht door of onder toezicht van een geneeskundige. De NUVU heeft in 1990/1991 een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Binnenlandse Zaken over het verrichten van cosmetische en restauratieve handelingen aan lijken, waarbij de onaantastbaarheid van het lichaam in het geding is. Het ging om handelingen als het sluiten van de mond met naald en draad en andere hechtingen, het in verband met gasvorming aanprikken van organen met een holle naald en het verwijderen van een pace-maker. Bij brief van 22 april 1991 liet de minister van Binnenlandse Zaken de NUVU weten met betrekking tot de genoemde handelingen twee aspecten van belang te vinden, namelijk het verrichten van de handeling al dan niet door of onder toezicht van een geneeskundige en de toestemming van betrokkene of diens nabestaanden. Omdat de (nieuwe) Wlb of andere regelgeving niets ten aanzien van dergelijke handelingen regelt, stelde de minister dat het niet is vereist dat deze handelingen door of onder toezicht van een geneeskundige dienen te worden verricht. Wel maande de minister een passende terughoudendheid in acht te nemen. Voor wat betreft de toestemming van de overledene of diens nabestaanden, wees de minister op artikel 11 Grondwet. Uit de schriftelijke stukken behorende bij de parlementaire behandeling blijkt dat artikel 11 wordt opgevat als het recht op afweer van inbreuken van buitenaf op het lichaam en dat dit recht ook blijft voortbestaan nadat iemand is overleden. Dit betekent dat voor de bedoelde handelingen in ieder geval toestemming van de overlenene, en zo die toestemming er niet is, van de nabestaanden vereist is.

5 Dezerzijds kan daar nog aan worden toegevoegd dat een belangrijk uitgangspunt van de wetgever met betrekking tot lijkbezorging is geweest, dat de lijkbezorging, in al zijn facetten, geschiedt overeenkomstig de wens of de vermoedelijke wens van de overledene, tenzij dat redelijkerwijs niet gevergd kan worden (artikel 18 Wlb). Het systeem van de wet is voorts, dat als een handeling kan of dient te geschieden, ten aanzien waarvan de wens van de overledene niet bekend is, nabestaanden toestemming kunnen verlenen of kunnen weigeren (vergelijk artikel 67, derde lid, en 72, tweede lid, Wlb). Uit de parlementaire geschiedenis is bekend dat nabestaanden geacht worden in de geest van de vermoedelijke wens van de overledene te handelen. Tot slot nog een overweging vanuit de vermogensrechtelijke invalshoek. Wie een lijk onder zijn hoede heeft, heeft niet de eigendom van dat lijk, maar wel zeggenschap. Die zeggenschap geldt primair zijn bestemming (begraving, verbranding, ontleding) en eventuele daaraan voorafgaande handelingen (sectie, orgaandonatie), maar ook een aangelegenheid als conservering. De zeggenschap is beperkt doordat die bestemming en handelingen in overeenstemming moeten zijn met de wens of de vermoedelijke wens van de overledene Regelgeving in het buitenland In de ons omringende West-Europese landen is thanatopraxie mogelijk. Volgens een recente opgave van de European Council of Thanatopractical Associations dient thanatopraxie in België, Frankrijk, Duitsland, Ierland en Engeland te worden verricht door een daartoe opgeleide thanatopracteur of balsemer. In Zwitserland en Italië is naast een thanatopracteur ook een arts bevoegd. In de noordelijke landen, Denemarken, Noorwegen, Zweden en Finland, kunnen de handelingen worden verricht door een arts of een ziekenhuis-assistent. In Oostenrijk is balseming door een arts toegestaan. In Spanje is ook alleen een arts tot balsemen bevoegd, maar mag een thanatopracteur onder toezicht van een arts optreden. In Portugal mag uitsluitend een arts conserverende bewerkingen verrichten. Nadere gegevens over de wet- en regelgeving in de betreffende landen, voor wat betreft de toegestane conserverende behandelingen en technieken en de (uitzonderings)situaties waarin deze (niet) mogelijk zijn, staan de commissie niet ten dienste. In de weinige artikelen over dit onderwerp in verschillende internationale tijdschriften komt het beeld naar voren dat de meeste landen geen gedetailleerde regelgeving op dit punt hebben. Mogelijk hangt dat samen met de omstandigheid dat het instrument van wetgeving eerder wordt ingezet wanneer een bepaalde handeling wordt verboden of gereguleerd, zoals in Nederland, dan om een bestaande vrijheid of gebruikelijke praktijk te bevestigen. Slechts in een enkel land bestaat een door de overheid erkende opleiding tot thanatopracteur en regelgeving dienaangaande. 4. Ethische aspecten 4.1. Algemene opmerkingen Volgens de Wet op de lijkbezorging is thanatopraxie in Nederland - behoudens enkele uitzonderingen - verboden. Recentelijk is door vertegenwoordigers van het uitvaartwezen de discussie over de wenselijkheid van thanatopraxie ook in ons land bij wet toe te staan (wederom) in gang gezet. Het doel van dit hoofdstuk is een verkenning van de ethische aspecten van thanatopraxie. Begonnen wordt met enkele opmerkingen over het verschil tussen een ethische en een juridische benadering en tussen een ethische en een empirisch-wetenschappelijke benadering. Na een schets van de belangrijkste morele beginselen die in het geding zijn, worden enkele argumenten pro en contra thanatopraxie genoemd en kort besproken. Tot slot wordt de balans opgemaakt en een voorlopige conclusie getrokken. In deze notitie wordt de term thanatopraxie in enge zin opgevat. Bedoeld wordt het inbrengen van een conserverende vloeistof in de bloedbaan onder het tegelijkertijd verwijderen van het bloed bij een overledene met als doel het tijdelijk conserveren van het lichaam. De term thanatopraxie kan ook ruimer worden opgevat: zie bijvoorbeeld het rapport `Thanatopraxie: Restauratie & Tijdelijke Conservering`. Het verdient aanbeveling allereerst terminologische duidelijkheid te scheppen. Wat valt allemaal onder thanatopraxie? `Tijdelijke conservering` is wellicht een betere term voor de hier bedoelde enge opvatting van thanatopraxie. Er bestaat een zekere overlap tussen juridische rechten en plichten enerzijds en morele rechten en plichten anderzijds. Toch is het van belang het verschil tussen de juridische en ethische invalshoek niet uit het oog te verliezen. Wat juridisch geoorloofd is, behoeft vanuit ethisch perspectief nog niet aanvaardbaar te zijn. Wat vanuit ethisch perspectief juist is, is lang niet altijd middels juridische regelgeving gesanctioneerd. In ieder geval dient de discussie over wat moreel aanvaardbaar is niet te worden vernauwd tot wat wettelijk is toegestaan. In de ethiek gaat het (onder meer) om de in de samenleving levende vooronderstellingen over hoe de mens met het levende of dode lichaam omgaat of dient om te gaan, los van het feit of deze vooronderstellingen al dan niet in een bepaalde wet een neerslag hebben gevonden. De ethiek is geïnteresseerd in vragen als:

6 Waarom gaan we respectvol met de doden om? Wat betekent het dat we de doden cremeren of begraven en niet zomaar ergens laten liggen? Waarom is het niet vanzelfsprekend dat we een inbreuk doen op de heelheid van een stoffelijk overschot? Een tweede onderscheid dat van belang is, is het verschil tussen de empirische dimensie enerzijds en de morele/normatieve dimensie anderzijds. Met de empirische dimensie worden vragen of problemen aangeduid die door empirisch onderzoek oplosbaar zijn. Empirisch onderzoek is onderzoek naar feiten. De vraag of thanatopraxie de ontbinding van het lijk vertraagt en bijdraagt aan bodemverontreiniging is door empirisch onderzoek te beantwoorden. Morele problemen daarentegen zijn niet (alleen) door empirisch onderzoek op te lossen. De ethische vraag of het goed is de mogelijkheid van thanatopraxie in Nederland in te voeren, is niet (volledig) te beantwoorden met behulp van empirisch onderzoek. Deze vraag is alleen maar op te lossen door gezamenlijk overleg en discussie over normen en waarden die betrekking hebben op hoe wij met onze doden wensen om te gaan. Bijvoorbeeld, indien thanatopraxie wordt toegestaan, heeft dit mogelijkerwijze invloed op onze begraafcultuur in die zin dat de periode tussen overlijden en begraven/cremeren langer wordt. Zou dit een gewenste ontwikkeling kunnen zijn? Is het goed dat we onze doden niet op relatief korte termijn begraven, zoals bij Joden gebruikelijk is, maar hen langer in ons midden houden? 4.2. Wat is in het geding? Hierboven is al kort aangegeven waar het eigenlijk om gaat: is het goed dat in Nederland de mogelijkheid wordt geschapen om thanatopraxie toe te passen? Thanatopraxie is een invasieve handeling bij een overledene. In het geding zijn normen en waarden als de waardigheid van de mens, piëteit voor de overledene, de integriteit van het lichaam, eerbied voor het menselijk lichaam en het zelfbeschikkingsrecht van de overledene. Een vergelijking met postmortale orgaandonatie en obductie dringt zich op. Alle invasieve handelingen, ook bij stoffelijke overschotten, behoeven een rechtvaardiging. Deze rechtvaardiging kan niet alleen maar zijn gelegen in de autonomie van betrokkene ("Ik wil het graag"). Niet alleen dát iemand iets wil, maar ook wát hij wil, is in ethisch opzicht van belang. Dit laat onverlet dat respect voor de autonomie van de overledene altijd een voorwaarde is voor schendingen van de integriteit van diens stoffelijk overschot. Alleen bij bijzondere belangen kan daaraan worden voorbijgegaan. Het is niet de bedoeling van deze notitie verder (uitgebreid) in te gaan op genoemde normen en waarden. Slechts op één probleem wordt nog gewezen, namelijk dat het accepteren van een bepaalde norm niet vanzelf leidt tot een bepaalde handelwijze. De integriteit van het menselijk lichaam en de eerbied voor het dode lichaam bijvoorbeeld worden meestal ingebracht als een argument tégen orgaandonatie, tégen het ter beschikking stellen van het lichaam voor de wetenschap etc. Deze normen kunnen tevens worden aangewend als een pleidooi tégen thanatopraxie. Echter, de norm eerbied voor het menselijk lichaam kan evenzeer worden beschouwd als een argument vóór thanatopraxie. Men kan immers argumenteren dat thanatopraxie juist getuigt van eerbied voor het menselijk lichaam. Dit alles betekent dat normen altijd in een bepaalde context uitgelegd moeten worden en daarin pas hun betekenis krijgen. Op een ander principe, te weten zelfbeschikking of autonomie, zal verderop wat verder worden ingegaan, omdat hieraan (in verband met thanatopraxie) weinig aandacht wordt geschonken. Vanuit juridisch perspectief, zoals in hoofdstuk 3 besproken, komt het aan de mens zelf toe om over zijn lichaam te beschikken. Ook het beschikkingsrecht over het lichaam ná overlijden berust bij betrokkene zelf. Dit uitgangspunt leidt tot vragen als: Mag thanatopraxie worden toegepast zonder de wil van de overledene in deze te kennen? Mag de beslissing hierover volledig aan de nabestaanden worden overgelaten? Hoe geeft de overledene eventueel toestemming? Kan iemand tijdens zijn leven bezwaar aantekenen? Ook hier dringt zich de vergelijking op met het geven van toestemming voor orgaandonatie en obductie. In de volgende paragrafen, 4.3 en 4.4, worden enkele veel gehoorde argumenten pro en contra thanatopraxie op een rijtje gezet en vervolgens kort van commentaar voorzien. Het is niet de bedoeling een uitputtend overzicht van alle argumenten te geven, noch om alle relevante overwegingen te bespreken Argumenten pro thanatopraxie Veel gebruikte argumenten vóór thanatopraxie zijn de volgende: In historisch opzicht bestaat al een lange traditie van conserveren van het stoffelijk overschot. Dat echter in de loop der tijden het conserveren van stoffelijke overschotten feitelijk vaak is gepraktiseerd, betekent niet zonder meer dat deze praktijk ook in de moderne situatie moreel wenselijk is en daarom wettelijk toegestaan zou moeten worden.

7 Thanatopraxie wordt in tal van van landen reeds toegepast. Dit is een belangrijk gegeven, maar eveneens geen doorslaggevend argument om thanatopraxie ook in Nederland mogelijk te maken. Indien thanatopraxie wordt toegepast, is geen koeling nodig. Dit argument valt of staat met het antwoord op de vraag of de gebruikelijke koeling in technisch opzicht al of niet problematisch is en of thanatopraxie werkelijk voordelen heeft boven de gebruikelijke koelingstechnieken. Deze vragen kunnen door empirisch onderzoek worden opgelost. Thanatopraxie voorkomt ongewenste verkleuringen; de dode ziet er `natuurlijk` uit. Dit argument van `natuurlijkheid` is problematisch. Immers wat is er natuurlijk aan, dat een overledene eruit ziet alsof hij of zij nog leeft? Is het niet veel `natuurlijker` om geen kunstgrepen toe te passen en om het dode lichaam gewoon te tonen zoals het is in zijn `natuurlijke` staat? Andere formuleringen zijn, dat de dode er door thanatopraxie `mooi` of `toonbaar` uit komt te zien. Dit is een zwaarwegend argument, vooral omdat het in relatie moet worden gezien met het volgende punt. De nabestaanden kunnen op een `waardige` wijze afscheid nemen van de overledene. Tot een `waardig` afscheid behoort het in alle rust kunnen verwijlen bij de overledene. Dit betekent dat de nabestaanden niet zodanig moeten schrikken van het uiterlijk van de overledene waardoor zij deze als het ware ontvluchten. De gedachte achter dit argument is dat het goed is voor het rouwverwerkingsproces dat de nabestaanden de overledene zoveel mogelijk in hun midden hebben. Het thuis opbaren wordt gemakkelijker, mede omdat de overledene zonder koeling kan worden opgebaard. Ervan uitgaande dat contact met de overledenen een goede zaak is, is ook dit een zwaarwegend argument. Door thanatopraxie is het mogelijk een overledene langer toonbaar op te baren dan nu mogelijk is. Op termijn zou eventueel gedacht kunnen worden aan een verlenging van de wettelijke termijn, waarbinnen een overledene begraven of gecremeerd moet zijn. Dit argument valt of staat met het antwoord op de vraag of een verlenging van de begraaftermijn wenselijk is. Concluderend zijn de belangrijkste argumenten pro thanatopraxie de volgende. Indien de overledene er beter `toonbaar` uitziet (omdat bijvoorbeeld storende lijkvlekken verdwijnen) en ook langer `toonbaar` blijft, omdat hinder van geur en vocht wordt weggenomen, zullen de nabestaanden op een waardigere wijze (thuis) afscheid kunnen nemen, wat het rouwverwerkingsproces ten goede komt Argumenten contra thanatopraxie Ondanks genoemde argumenten pro thanatopraxie is deze praktijk in ons land wettelijk niet toegestaan. Enkele veel genoemde tegenargumenten zijn de volgende: Thanatopraxie is een kunstmatige ingreep en `onnatuurlijk`. Het is niet nodig dat de dode zijn of haar eigen gelaatskleur houdt. Een dode hoeft er niet als een levende uit te zien. Ook hier blijkt het problematische karakter van het beroep op een `natuurlijk` uiterlijk. Thanatopraxie heeft mogelijk negatieve effecten op de lijkontbinding en bodemverontreiniging. Dit was destijds een van de belangrijkste motieven van de wetgever om thanatopraxie te verbieden. Dit probleem dient door (verder) empirisch onderzoek te worden opgelost. Thanatopraxie zal nabestaanden naar verwachting niet meer dan 500 gulden kosten. Dat thanatopraxie geld kost is op zich geen steekhoudend tegenargument. Belangrijker in dit verband is dat de nabestaanden moeten kunnen kiezen of zij dit bedrag willen uitgeven of niet. Deze keuze veronderstelt goede informatie over de mogelijkheden. Een ander probleem dat hiermee samenhangt is, dat idealiter dit geldbedrag geen belemmering mag zijn voor die nabestaanden die kiezen voor thanatopraxie. Gevaar van commercialisering. Omdat de nabestaanden niet altijd goed in staat zijn om de (on)zin en/of noodzaak van thanatopraxie te overzien, is een `vrije markt` enigszins problematisch. Het gevaar van commercialisering is een reëel gevaar, maar geen doorslaggevend argument tegen thanatopraxie. Indien thanatopraxie in zich als een goed wordt beschouwd, moeten de eventuele gevaren van het vrije marktdenken op de koop toe worden genomen. De periode waarin men afscheid kan nemen van de overledene hoeft niet verlengd te worden. Een korte periode van enkele dagen volstaat. Dit argument is alleen maar van belang, indien door thanatopraxie een verlenging van de periode tussen overlijden en begraven/cremeren wordt nagestreefd. Thanatopraxie bevordert de tendens dat de westerse mens het (levende en dode) lichaam manipuleert. Men hoort nog wel eens uitspraken als `gehannes met een lijk`. Alhoewel thanatopraxie een invasieve handeling is en als zodanig een manipulatie van het lichaam, kan thanatopraxie op die grond niet zonder meer worden afgewezen.

8 Onderzocht moet worden of deze manipulatieve handeling in redelijke verhouding staat tot een nastrevenswaardig doel. Door thanatopraxie wordt bevorderd dat de dood nog meer wordt ontkend in plaats van geaccepteerd. Dit argument is slechts valide, indien thanatopraxie alleen maar als doel zou hebben het mooi maken van de overledene en hem of haar er zo levend/echt mogelijk uit te laten zien. `Perfecte` opbaringen die de overledene eruit doen zien alsof hij of zij nog leeft, kunnen inderdaad het taboe op de dood versterken. Indien thanatopraxie er echter toe kan bijdragen dat de overledene langer temidden van de nabestaanden kan worden opgebaard, zal deze praktijk het taboe rondom de dood veeleer helpen te doorbreken Afweging en voorlopige conclusie Genoemde argumenten pro en contra overziende, kan (voorlopig) het volgende worden geconcludeerd. 1. Thanatopraxie mag geen doel op zich worden. Het moet een middel tot een hoger doel zijn. Dit hogere doel kan niet zijn de overledene alleen maar `mooi` te maken. Hiermee is niet gezegd dat het esthetische element geen rol mag spelen. Waar het vooral om gaat is te voorkomen dat het mooi maken van een overledene ontaardt in een poging deze er zo echt of levend mogelijk uit te laten zien, waardoor de dood mogelijkerwijze ontkend in plaats van geaccepteerd wordt. Ook het toonbaar en herkenbaar maken van een overledene kan alleen maar middel zijn tot een verder weg gelegen doel. Het uiteindelijke doel van thanatopraxie kan alleen maar zijn het scheppen van mogelijkheden om het rouwproces voor de nabestaanden te verbeteren. Er moet uitdrukkelijk voor worden gewaakt de dood niet nog meer te ontkennen, maar juist onder ogen te zien en te accepteren als een onvermijdelijk fenomeen. 2. Indien door empirisch onderzoek kan worden vastgesteld, dat thanatopraxie bijdraagt aan het waardiger afscheid nemen en daardoor mogelijkheden schept het rouwproces van de nabestaanden te verbeteren (te intensiveren), ondermeer omdat het - desgewenst thuis - opbaren wordt bevorderd, zou thanatopraxie wettelijk mogelijk moeten zijn. Dit zou betekenen dat op termijn de Wlb gewijzigd zou moeten worden. 3. Thanatopraxie is te beschouwen als een vorm van lijkopening, en als zodanig als een schending van de integriteit van het lichaam. Dit betekent dat in principe het beschikkingsrecht van de overledene in het geding is. Het is echter nog niet duidelijk in welke mate het zelfbeschikkingsrecht van de overledene bij thanatopraxie een rol moet spelen. In dit verband is een vergelijking met de procedure rondom obducties en orgaandonaties zinvol. Een postmortale orgaandonatie is niet in het belang van de overledene, maar in het belang van de ontvanger. Orgaandonatie dient eerst en vooral gezien te worden als een gift. Vanuit moreel perspectief ligt aan deze gift idealiter de toestemming van betrokkene ten grondslag. Ook een obductie wordt niet uitgevoerd in het belang van de patiënt, maar in het belang van de wetenschap. Het (vooraf) toestemming vragen is wellicht ook in dit geval wenselijk, maar praktisch gezien lang niet altijd mogelijk. Ook thanatopraxie wordt niet uitgevoerd in het belang van de overledene maar in het belang van de nabestaanden. Men mag aannemen dat thanatopraxie het rouwproces van de nabestaanden ten goede komt. In vergelijking met een orgaanexplantatie en een obductie is thanatopraxie een relatief eenvoudige ingreep. De schending van de integriteit van het lichaam is minimaal. Op basis van deze overwegingen kan men concluderen, dat toestemming van de overledene voor thanatopraxie wellicht zou kunnen worden nagestreefd, maar dat toestemming van betrokkene geen noodzakelijke voorwaarde is voor het mogen toepassen van thanatopraxie. De nabestaanden zullen de beslissing moeten nemen. Wat te doen, wanneer de betrokkene zelf ooit te kennen heeft gegeven dat thanatopraxie niet moet worden toegepast en de nabestaanden vinden dit wel aangewezen (of het omgekeerde geval), wordt hier verder buiten beschouwing gelaten. 4. Thanatopraxie mag geen standaard-behandeling zijn. Thanatopraxie mag alleen worden toegepast in overleg met de nabestaanden. Deze zullen uiteindelijk ook moeten betalen. Om een weloverwogen keuze te maken is het nodig dat de nabestaanden duidelijk worden geïnformeerd over de mogelijkheden van thanatopraxie, al is het alleen maar omdat zij niet kunnen inschatten wanneer thanatopraxie echt nodig is. Het mag uiteraard niet zo zijn dat de nabestaanden de indruk krijgen dat thanatopraxie noodzakelijk is om een (ongewenste) snelle lijkontbinding te voorkomen. 5. Indien thanatopraxie in principe wettelijk mogelijk zal zijn, zal nog aan een groot aantal aanvullende voorwaarden moeten worden voldaan. Hiertoe behoort het opstellen door de beroepsgroep van uitvaartverzorgers van duidelijke richtlijnen voor thanatopraxie en het ontwikkelen van kwaliteitsnormen.

9 5. Aanbevelingen De commissie is van mening dat het invoeren van thanatopraxie in Nederland bevorderd zou kunnen worden. In de discussie die hierover met maatschappelijke groeperingen en de overheid gevoerd zou moeten worden, zou aandacht moeten worden besteed aan de behoefte tot invoering als zodanig en aan de eventuele ethische, medischhygiënische en juridische randvoorwaarden terzake. Voor wat betreft de principiële aspecten zou men kunnen denken aan: 1. de integriteit van het lichaam; 2. de autonomie van betrokkene; 3. het belang van de nabestaanden/rouwverwerking; 4. het belang van ons allen/rouwverwerking. De commissie beschikt niet over nadere gegevens over de samenstelling van de bij thanatopraxie te gebruiken conserverende middelen. De buitenlandse producenten van deze middelen beschouwen deze gegevens als produktiegeheim. Daarnaast ontbreken nadere gegevens over de gevolgen van thanatopraxie voor de lijkontbinding. Dergelijke gegevens zullen wenselijk zijn om te kunnen beoordelen of beheerders van begraafplaatsen en crematoria hiervan problemen zouden kunnen ondervinden. Terzijde kan worden opgemerkt dat heden ten dage ook al ervaring bestaat met het begraven en cremeren van uit het buitenland ingevoerde geconserveerde lijken en van de resten van voor ontleding bestemde lijken. Deze ervaringen zouden kunnen worden geïnventariseerd. Wellicht is nader onderzoek geboden. Indien de overheid instemt met het op korte of langere termijn invoeren van thanatopraxie, dient de regelgeving te worden aangepast, dan wel een gedoogbeleid te worden ontwikkeld. De beste mogelijkheid - in wetstechnische zin - zou zijn om de Wlb zo te wijzigen, dat artikel 71 verdwijnt uit de wet en in een algemene maatregel van bestuur, bij voorbeeld het Besluit op de lijkbezorging (Blb), wordt opgenomen. De Wlb moet dan in een nieuwe artikel 71 alleen regelen dat het onderwerp in een amvb wordt geregeld. In een ministeriële regeling zouden dan eventueel meer gedetailleerde voorschriften en technische aspecten opgenomen kunnen worden. Vergelijk bijvoorbeeld de eisen voor lijkkisten: artikel 32 Wlb regelt dat de wijze van begraven wordt geregeld in een amvb; de artikelen 3 en 4 van het Blb stellen eisen aan kisten; uitzonderingen zijn mogelijk in een ministeriële regeling (artikel 4, tweede lid, onderdeel b, en het Lijkomhulselbesluit). Op deze wijze is het mogelijk snel en doelmatig op ontwikkelingen in technische mogelijkheden, mits maatschappelijk gewenst, in te spelen. Wetswijziging kost echter veel tijd. Praktisch zou - daarop vooruitlopend - een gedoogbeleid kunnen worden afgesproken, waarbij de officieren van justitie niet optreden tegen een overtreding van het bepaalde in artikel 71 Wlb. Het conserverend behandelen van een lijk in strijd met hetgeen is bepaald in artikel 71 is strafbaar gesteld in artikel 80 Wlb. Wellicht zijn ook andere oplossingen denkbaar, zoals varianten op het bovenstaande, of een `algemene ontheffing` van het verbod in artikel 71 Wlb. Thanatopraxie is geen medische handeling. Het lijkt de commissie niet zinvol wettelijk te regelen dat thanatopraxie alleen mag worden verricht door of onder toezicht van een arts. Het bepaalde in artikel 69, tweede lid, Wlb zou voor thanatopraxie, evenals overigens voor balseming, buiten toepassing mogen blijven. Indien thanatopraxie op enige wijze door de overheid wordt toegestaan, lijkt het zinvol dat een kwaliteitssysteem wordt opgezet. Een dergelijk systeem zou kunnen worden ontwikkeld door een goed opgeleide beroepsgroep van thanatopracteurs. Het systeem kan bestaan uit een kwaliteitshandboek met verschillende hoofdstukken. Het handboek moet zeker kwaliteitsdoelstellingen en het kwaliteitsbeleid definiëren. Daarbij kunnen tevens aspecten van ARBO en milieuzorg beschreven worden. Het systeem behoort in aparte hoofdstukken de te gebruiken methoden en technieken te beschrijven, alsmede de procedures en werkvoorschriften. Ook aan personeel en organisatie zou een hoofdstuk kunnen worden gewijd. Daarin zou o.a. aan de orde kunnen komen de eindverantwoordelijkheid, de bereikbaarheid van medewerkers en de opleiding en kwalificatie van het personeel. Een ander hoofdstuk betreft de voorzieningen. De inrichting en constructie van de plaats waar de werkzaamheden verricht worden en de aanwezige faciliteiten komen dan aan bod. Andere hoofdstukken kunnen gaan over onderwerpen als toegeleverde goederen en diensten, het beheer en gebruik van onderzoeksmiddelen, administratie, rapportage, het bewaren van gegevens en het beheer van documentatie. Voorts zou men kunnen denken aan een klachtenregeling. Het opstellen en beoordelen van een kwaliteitssysteem zou kunnen worden begeleid door externe deskundigen, mogelijk ook in goede samenwerking met overheidsinstanties zoals het Staatstoezicht op de Volksgezondheid. 26 september 1996, mr. W.G.H.M. van der Putten,

10 dr. W.J.M. Dekkers, dr. E.C.M. Ooms. BIJLAGEN 1 Gebruikte literatuur Wet op de lijkbezorging (Stb. 1991, 133). F.H.J. Mutter, `Thanatopraxie: restauratie & tijdelijke conservering`, rapport met bijlagen, Den Haag, augustus W.G.H.M. van der Putten, `Handboek Wet op de lijkbezorging`, uitg. Koninklijke Vermande, Lelystad, Gebruikte afkortingen amvb algemene maatregel van bestuur Blb Besluit op de lijkbezorging Hand. I Handelingen van de Eerste Kamer Hand. II Handelingen van de Tweede Kamer MvA II Memorie van antwoord aan de Tweede Kamer NnE Nota naar aanleiding van het eindverslag NMvA II Nadere memorie van antwoord aan de Tweede Kamer NUVU Nederlandse Vereniging van erkende Uitvaartondernemingen Stb. Staatsblad (met jaartal en nummer) VTU Vereniging Toeleveranciers voor de Uitvaartbranche VWS Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ministerie) Wlb Wet op de lijkbezorging WVC Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (ministerie; thans VWS) Beschrijving van de behandeling Notitie van B. de Leng (CMO)

Rapport Binnenlandse Zaken thanatopraxie

Rapport Binnenlandse Zaken thanatopraxie Rapport Binnenlandse Zaken thanatopraxie Inhoud 1. Inleiding 2. Wat is thanatopraxie 3. Argumenten voor en tegen thanatopraxie 4. Vraag naar mogelijkheden tot thanatopraxie 5. Huidige regelgeving 6. Verschillende

Nadere informatie

Wijziging van de Wet op de lijkbezorging. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wijziging van de Wet op de lijkbezorging. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of

Nadere informatie

2 Vergaderjaar

2 Vergaderjaar T WEEDE K AMER DER STATEN-G ENERAAL 2 Vergaderjaar 2005-2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord en leeswijzer / 5

Inhoudsopgave. Voorwoord en leeswijzer / 5 Inhoudsopgave Voorwoord en leeswijzer / 5 1. Lijkbezorging / 13 1.1 Definitie lijk / 13 1.2 Aangifte van overlijden bij de burgerlijke stand / 14 1.2.1 Doodgeboren kind / 14 1.2.2 Kind dat binnen drie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 397 27 844 Regels inzake de veiligheid en kwaliteit van lichaamsmateriaal dat kan worden gebruikt bij een geneeskundige behandeling (Wet veiligheid

Nadere informatie

VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DIVERSE BEPALINGEN VAN HET DECREET VAN 16 JANUARI 2004 OP DE BEGRAAFPLAATSEN EN DE LIJKBEZORGING

VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DIVERSE BEPALINGEN VAN HET DECREET VAN 16 JANUARI 2004 OP DE BEGRAAFPLAATSEN EN DE LIJKBEZORGING VOORONTWERP VAN DECREET TOT WIJZIGING VAN DIVERSE BEPALINGEN VAN HET DECREET VAN 16 JANUARI 2004 OP DE BEGRAAFPLAATSEN EN DE LIJKBEZORGING MEMORIE VAN TOELICHTING A. Algemene toelichting 1. Samenvatting

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008-2009 30696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 30 september 2008 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Het CBP voldoet hierbij aan dit verzoek. Kader

Het CBP voldoet hierbij aan dit verzoek. Kader POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en

Nadere informatie

Oefenvragen onderdeel Wet op de lijkbezorging

Oefenvragen onderdeel Wet op de lijkbezorging Oefenvragen onderdeel Wet op de lijkbezorging Opgave 1: Welke stelling is juist. a. Van een overlijden dient aangifte te worden gedaan bij de burgerlijke stand van de gemeente waar de overledene is geboren.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 10 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 3 april 2008 Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17 EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2016/17 34 446 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 272 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging (verruiming mogelijkheden asbestemming) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1 Het advies van de Raad

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing orgaandonatie bij niet-natuurlijke dood

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing orgaandonatie bij niet-natuurlijke dood STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 4646 26 maart 2010 Aanwijzing orgaandonatie bij niet-natuurlijke dood Categorie: Opsporing Rechtskarakter: Aanwijzing

Nadere informatie

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Hoofdstuk I Algemene bepalingen LANDSVERORDENING van de 22ste december 1989 houdende regelen met betrekking tot het verbranden van lijken en tot wijziging van enige algemene verordeningen in verband met die regelen (Crematielandsverordening)

Nadere informatie

Spreektekst Wet op de Orgaandonatie 20 maart 2013

Spreektekst Wet op de Orgaandonatie 20 maart 2013 Spreektekst Wet op de Orgaandonatie 20 maart 2013 Voorzitter, afgelopen zondagnacht ben ik getuige geweest van een transplantatieprocedure in het Leids Universiteit Medisch Centrum. Ik mocht meelopen met

Nadere informatie

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Tilburg Nr. 271804 18 december 2018 Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats De raad van de gemeente Tilburg; - gezien

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 33 506 Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra tot wijziging van de Wet op de orgaandonatie in verband met het opnemen van een actief donorregistratiesysteem

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Obductie. Informatie voor nabestaanden

Obductie. Informatie voor nabestaanden Obductie Informatie voor nabestaanden 2 U heeft deze folder gekregen omdat uw echtgenoot, familielid of dierbare is overleden. De behandelend arts heeft u gevraagd of obductie (ook wel autopsie, lijkschouwing

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 33 506 Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra tot wijziging van de Wet op de orgaandonatie in verband met het opnemen van een actief donorregistratiesysteem

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 415 (R1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Nadere informatie

CONCEPT. De Minister van Veiligheid en Justitie, Gelet op artikel 6, negende lid, van het Besluit bezoldiging politie: Besluit:

CONCEPT. De Minister van Veiligheid en Justitie, Gelet op artikel 6, negende lid, van het Besluit bezoldiging politie: Besluit: directoraat-generaal Veiligheid Personeel & Materieel CONCEPT Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van DGV Politie/Personeel en Materieel, houdende invoering van de Tijdelijke regeling functieonderhoud

Nadere informatie

De Minister van Justitie

De Minister van Justitie = POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 370 Wet van 24 mei 1996, houdende regelen omtrent het ter beschikking stellen van organen (Wet op de orgaandonatie) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon

Ons kenmerk z Contactpersoon 1 De Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Prins Clauslaan 60, 2595 AJ Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl De Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 309 Besluit van 14 mei 1998 tot wijziging van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989 Wij Beatrix, bij

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 487 Besluit van 1 december 2014, houdende wijziging van het Besluit medische hulpmiddelen in verband met een verbod op de toepassing van permanente

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 Rapport Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen Venlo tot het moment van indienen van de klacht bij de Nationale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 864 Lijkbezorging Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 212 Besluit van 22 mei 2017 tot wijziging van het Besluit burgerlijke stand 1994 in verband met de akte als bedoeld in artikel 19i, eerste lid,

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 11-02-2013) Wet van 6 februari 2003, houdende regels inzake de veiligheid en kwaliteit van lichaamsmateriaal dat kan worden gebruikt bij een geneeskundige behandeling (Wet veiligheid

Nadere informatie

Obductie Radboud universitair medisch centrum

Obductie Radboud universitair medisch centrum Obductie Kort na het overlijden van een familielid of verwante kan het gebeuren dat de arts vraagt of u instemt met het verrichten van obductie. Obductie, ook wel sectie of postmortaal-onderzoek genoemd,

Nadere informatie

Nederlands Instituut van Psychologen 070-8888500. inzagerecht testgegevens

Nederlands Instituut van Psychologen 070-8888500. inzagerecht testgegevens POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Nederlands Instituut van Psychologen

Nadere informatie

MEMO WGR. 1. Inleiding

MEMO WGR. 1. Inleiding MEMO WGR Aan : de heer E. Lionarons Van : Bart van Meer en Jasper Molenaar Inzake : Voorstel herziening Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek 24e herziening Datum : 12 maart 2018 1. Inleiding 1.1. De

Nadere informatie

Consultatieversie. Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Consultatieversie. Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding Wijziging van de wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor de openbare

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 127 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van de groep met recht op bijstand bij langer verblijf buiten Nederland

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

Obductie Informatie voor nabestaanden

Obductie Informatie voor nabestaanden 00 Obductie Informatie voor nabestaanden 1 Inleiding U heeft deze folder gekregen omdat uw echtgenoot, familielid of dierbare is overleden. De behandelend arts heeft u gevraagd of obductie gedaan mag worden.

Nadere informatie

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Dr. R.H.A. Plasterk Postbus 20011 2500 EA Den Haag bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 448 Wet van 14 november 2016 tot wijziging van de Gezondheidswet en de Jeugdwet teneinde een mogelijkheid op te nemen tot openbaarmaking van

Nadere informatie

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie RICHTLIJN. Wet en gedragsregels bij (vroege) perinatale sterfte

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie RICHTLIJN. Wet en gedragsregels bij (vroege) perinatale sterfte NVOG Nederlandse Vereniging voor RICHTLIJN Wet en gedragsregels bij (vroege) perinatale sterfte No 16 januari 1999 1 OMSCHRIJVING VAN HET PROBLEEM In de afgelopen jaren is met succes in toenemende mate

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 68712 20 december 2016 Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 december 2016, kenmerk

Nadere informatie

Wettelijk kader integriteit

Wettelijk kader integriteit Wettelijk kader integriteit Afleggen eed of belofte Provinciewet Artikel 14 lid 1: Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van Provinciale Staten in de vergadering, in handen van de

Nadere informatie

concept Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

concept Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Regels voor het beschikbaar komen, afnemen, bewaren en gebruiken van menselijk materiaal voor andere doeleinden dan actuele diagnostiek of geneeskundige behandeling van de donor (Wet zeggenschap lichaamsmateriaal)

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073 Rapport Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni 2013 Rapportnummer: 2013/073 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een consulent van de sociale dienst van de gemeente Weert hem heeft

Nadere informatie

Toestemming voor obductie. Informatie voor nabestaanden 1

Toestemming voor obductie. Informatie voor nabestaanden 1 Toestemming voor obductie Informatie voor nabestaanden 1 1 Voor de nabestaanden van overleden kinderen bestaat een aparte informatiefolder Universitair Medisch Centrum Groningen Inleiding Een arts heeft

Nadere informatie

Geschiedenis: Staatsblad 1993, 655;Staatsblad 1996, 370;Staatsblad 1997, 660;Staatsblad 1998, 198;Staatsblad 1998, 466;Staatsblad 2001, 194

Geschiedenis: Staatsblad 1993, 655;Staatsblad 1996, 370;Staatsblad 1997, 660;Staatsblad 1998, 198;Staatsblad 1998, 466;Staatsblad 2001, 194 Wet op de lijkbezorging 1991 Wet van 7 maart 1991, houdende nieuwe bepalingen inzake de lijkbezorging (Wet op de lijkbezorging [Versie geldig vanaf: 01-04-2002]) Geschiedenis: Staatsblad 1993, 655;Staatsblad

Nadere informatie

Klokkenluidersregeling

Klokkenluidersregeling REGELING INZAKE HET OMGAAN MET EEN VERMOEDEN VAN EEN MISSTAND HOOFDSTUK 1. DEFINITIES Artikel 1. Definities In deze regeling worden de volgende definities gebruikt: betrokkene: degene die al dan niet in

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 334 Wet van 6 juli 2004, houdende regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd

Nadere informatie

In de werkgroep over DIS/TTP heeft het CBP in meerdere instanties nadrukkelijk op deze aandachtspunten gewezen.

In de werkgroep over DIS/TTP heeft het CBP in meerdere instanties nadrukkelijk op deze aandachtspunten gewezen. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Nr. WJZ/2005/30013 (3764) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet

Nadere informatie

Obductie. Laboratorium voor pathologie. Wat is een obductie? Waarom obductie?

Obductie. Laboratorium voor pathologie. Wat is een obductie? Waarom obductie? Obductie Laboratorium voor pathologie U krijgt deze informatie, omdat iemand die u lief heeft overleden is. De behandelend arts heeft u gevraagd of obductie verricht mag worden. Deze vraag roept vaak andere

Nadere informatie

Datum 27 maart 2013 Onderwerp Beantwoording Kamervragen Arib (PvdA) over het vaak niet melden van de dood van een minderjarige

Datum 27 maart 2013 Onderwerp Beantwoording Kamervragen Arib (PvdA) over het vaak niet melden van de dood van een minderjarige 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 32 529 Wijziging van de Wet op de jeugdzorg en Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, de Algemene Kinderbijslagwet en de Wet Landelijk Bureau Inning

Nadere informatie

De laatste verzorging Postmortale zorg op maat

De laatste verzorging Postmortale zorg op maat De laatste verzorging Postmortale zorg op maat Professionele schakel tussen zorgaanbieder en uitvaartverzorger Zorgzaam & zorgvuldig persoonlijk & deskundig Als zorgaanbieder wilt u vanzelfsprekend het

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) A OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN DE

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2014 no. 21 Onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden van 8 januari 2014, regelende de samenwerking

Nadere informatie

Ogen open voor ontwikkelingen rond donatie van organen en weefsels in Nederland. Mr. dr. M.M. ten Hoopen, Universiteit Maastricht.

Ogen open voor ontwikkelingen rond donatie van organen en weefsels in Nederland. Mr. dr. M.M. ten Hoopen, Universiteit Maastricht. 1 Ogen open voor ontwikkelingen rond donatie van organen en weefsels in Nederland Mr. dr. M.M. ten Hoopen, Universiteit Maastricht 2 Inhoud WOD: afwegingen, doelstellingen, hoofdlijnen Tijd voor systeemverandering?

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra houdende toetsing van levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek en tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

Nadere informatie

We willen na twee jaar wel bezien in hoeverre de doorgevoerde maatregelen het beoogde effect hebben gehad.

We willen na twee jaar wel bezien in hoeverre de doorgevoerde maatregelen het beoogde effect hebben gehad. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

31 mei 2012 z2012-00245

31 mei 2012 z2012-00245 De Staatssecretaris van Financiën Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG 31 mei 2012 26 maart 2012 Adviesaanvraag inzake openbaarheid WOZwaarde Geachte, Bij brief van 22 maart 2012 verzoekt u, mede namens de Minister

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 9a 24 138 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 324 Besluit van 4 juli 2001, houdende nadere regels met betrekking tot het aantal toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders en de duur van de

Nadere informatie

Wet van 24 mei 1996, houdende regelen omtrent het ter beschikking stellen van organen (Wet op de orgaandonatie)

Wet van 24 mei 1996, houdende regelen omtrent het ter beschikking stellen van organen (Wet op de orgaandonatie) Wet van 24 mei 1996, houdende regelen omtrent het ter beschikking stellen van organen (Wet op de orgaandonatie) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Nadere informatie

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van de groep met recht op bijstand bij langer verblijf buiten Nederland Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Nadere informatie

Obductie. Informatie over obductie voor nabestaanden. Obductie

Obductie. Informatie over obductie voor nabestaanden. Obductie Obductie Informatie over obductie voor nabestaanden Obductie Inleiding 3 Wat is een obductie of autopsie? 3 Waarom obductie? 4 Wat gebeurt er bij een obductie? 4 Het bewaren van weefsel en organen 5 Hoe

Nadere informatie

De voorgestelde wijziging in artikel I B geven het CBP aanleiding tot het maken van de volgende op- en aanmerkingen.

De voorgestelde wijziging in artikel I B geven het CBP aanleiding tot het maken van de volgende op- en aanmerkingen. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM 26

Nadere informatie

3 De nieuwe Wet Huis voor klokkenluiders en de rol van de ondernemingsraad

3 De nieuwe Wet Huis voor klokkenluiders en de rol van de ondernemingsraad Klokkenluiders en ondernemingsraad 3 De nieuwe Wet Huis voor klokkenluiders en de rol van de ondernemingsraad Alexander Briejer & Miranda Koevoets 1. Inleiding De klokkenluidersproblematiek heeft in literatuur

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

Artikel 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen De raad van de gemeente Grootegast; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 29 oktober 2010, agendapunt 11: gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG. Advisering Besluit langdurige zorg.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG. Advisering Besluit langdurige zorg. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Nadere informatie

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangend

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 321 Besluit van 4 juli 2001 tot wijziging van het Besluit tenuitvoerlegging geldboetevonnissen, het Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en

Nadere informatie

Het lichaam ter beschikking van de wetenschap stellen

Het lichaam ter beschikking van de wetenschap stellen Het lichaam ter beschikking van de wetenschap stellen Jaarlijks worden vele studenten opgeleid in de geneeskunde, tandheelkunde, mondzorgkunde, bewegingswetenschappen en aanverwante studierichtingen. Verder

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 361 Besluit van 27 juni 1995 tot wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur met het oog op de uitvoering van de Overeenkomst betreffende

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 147 Wet van 14 april 2016, houdende de oprichting van een Huis voor klokkenluiders (Wet Huis voor klokkenluiders) 0 Wij Willem-Alexander, bij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 338 Aanpassing van de Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal en enkele andere wetten aan richtlijn 2004/23/EG van het Europees Parlement

Nadere informatie

Gedeputeerde staten, Besluiten vast te stellen de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017.

Gedeputeerde staten, Besluiten vast te stellen de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017. Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 13 december 2016, PZH-2016-573388038 (DOS-2016-0012132) tot vaststelling van de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017 (Beleidsregel actieve

Nadere informatie

Buitenlandse pleegkinderen

Buitenlandse pleegkinderen Buitenlandse pleegkinderen Buitenlandse pleegkinderen Algemeen Adoptief-pleegkinderen Voorschriften betreffende de behandeling van verzoeken om opneming Voorschriften voor opneming en toelating Voorschriften

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 462 Beschikking van de Minister van Justitie van 31 augustus 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet grensoverschrijdende

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 429 Wijziging van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen en de Geneesmiddelenwet in verband met de uitvoering van verordening

Nadere informatie

Notitie geheimhouding

Notitie geheimhouding Notitie geheimhouding Gemeente Harlingen.. Augustus 2016 INHOUD 1. INLEIDING... 3 2. GEHEIMHOUDING... 3 3. GEVOLGEN GEHEIMHOUDING... 4 4. GEHEIM EN VERTROUWELIJK... 4 5. OPENBAAR EN NIET-OPENBAAR... 4

Nadere informatie

Rapport. Een onderzoek naar een gedraging van de gemeente Meerssen. Oordeel

Rapport. Een onderzoek naar een gedraging van de gemeente Meerssen. Oordeel Rapport Een onderzoek naar een gedraging van de gemeente Meerssen Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de gemeente Meerssen gegrond. Datum: 12 juni 2017 Rapportnummer: 2017/070 2 WAT

Nadere informatie

Informatie over obductie voor nabestaanden

Informatie over obductie voor nabestaanden Informatie over obductie voor nabestaanden Informatie voor patiënten F0244-3415 juli 2014 Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl MCH Antoniushove, Burgemeester Banninglaan 1 Postbus 411, 2260 AK

Nadere informatie

Zorg na overlijden. Informatie voor nabestaanden over de verzorging van de overledene in CWZ

Zorg na overlijden. Informatie voor nabestaanden over de verzorging van de overledene in CWZ Zorg na overlijden Informatie voor nabestaanden over de verzorging van de overledene in CWZ Omdat een naaste uit uw familie- of kennissenkring is overleden en het u moeilijk zal vallen nu uw aandacht te

Nadere informatie

Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet op het financieel toezicht.

Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet op het financieel toezicht. Besluit van [datum] houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 5:81, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (Vrijstellingsbesluit overnamebiedingen Wft) Op voordracht van Onze Minister van

Nadere informatie

Obductie, informatie voor nabestaanden

Obductie, informatie voor nabestaanden Uw naaste komt binnenkort te overlijden of is overleden. U zult misschien de vraag krijgen, of hebben gekregen, of er obductie verricht mag worden. Deze brochure is bedoeld om duidelijke antwoorden te

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 341 Besluit van 25 augustus 2003, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing Halt-feiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag Betreft Beantwoording

Nadere informatie

Allereerst betuigen wij u ons medeleven met het overlijden van iemand uit uw naaste omgeving. Wij wensen u sterkte in deze moeilijke tijd.

Allereerst betuigen wij u ons medeleven met het overlijden van iemand uit uw naaste omgeving. Wij wensen u sterkte in deze moeilijke tijd. OBDUCTIE Allereerst betuigen wij u ons medeleven met het overlijden van iemand uit uw naaste omgeving. Wij wensen u sterkte in deze moeilijke tijd. U ontvangt deze folder omdat iemand uit uw familie- of

Nadere informatie

obductie informatie voor nabestaanden patiënteninformatie

obductie informatie voor nabestaanden patiënteninformatie patiënteninformatie obductie informatie voor nabestaanden U heeft deze folder gekregen omdat uw echtgenoot, familielid of dierbare is overleden. De behandelend arts heeft u gevraagd of obductie verricht

Nadere informatie

ambtelijk concept consultatie voorjaar 2017 Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

ambtelijk concept consultatie voorjaar 2017 Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Regels voor het afnemen, bewaren, verstrekken, gebruiken en vernietigen van menselijk materiaal voor andere doeleinden dan actuele diagnostiek of geneeskundige behandeling van de donor (Wet zeggenschap

Nadere informatie

8.50 Privacyreglement

8.50 Privacyreglement 1.0 Begripsbepalingen 1. Persoonsgegevens: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; 2. Zorggegevens: persoonsgegevens die direct of indirect betrekking hebben

Nadere informatie