Mondeling en schriftelijk rapporteren tijdens de studie Biomedische wetenschappen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Mondeling en schriftelijk rapporteren tijdens de studie Biomedische wetenschappen"

Transcriptie

1 Mondeling en schriftelijk rapporteren tijdens de studie Biomedische wetenschappen Gebaseerd op de reader Mondeling en schriftelijk rapporteren tijdens de studie Biologie (Liesbeth van der Hoeven, Pieter Poot, Adri Thomas (2007) Departement Biologie, Universiteit Utrecht) Aangepast voor de studie Biomedische Wetenschappen (augustus 2013) Bachelor Biomedische wetenschappen Universiteit Utrecht

2 Inhoudsopgave 1 INLEIDING RAPPORTAGE TIJDENS DE STUDIE BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN SCHRIFTELIJKE PRESENTATIES LABJOURNAAL VERSLAG VAN EEN PRAKTISCH ONDERZOEK WETENSCHAPPELIJK ARTIKEL SCRIPTIE ESSAY PROJECTVOORSTEL POSTER FOLDER MONDELINGE PRESENTATIES MONDELINGE PRESENTATIE HANDLEIDING BIJ HET SCHRIJVEN DE ONTWERPFASE DE SCHRIJFFASE SCHRIJFBLOKKADES HANDLEIDING BIJ HET SPREKEN DE VOORBEREIDING HET MAKEN VAN DE SLIDES SPANNING TIJDENS EEN PRESENTATIE BIJLAGE 6.1 GRAFIEKEN EN TABELLEN BIJLAGE 6.2 HET SCHRIJVEN VAN EEN SCHRIJFPLAN BIJLAGE 6.3 TOPISCHE VRAGENLIJST BIJLAGE 6.4 MEER LEZEN OVER RAPPORTEREN Overal waar hij of hem wordt aangeduid, wordt hij/zij of hem/haar bedoeld. 2

3 1 Inleiding 1.1 Rapportage tijdens de studie Biomedische wetenschappen Als Biomedisch wetenschapper zul je waarschijnlijk een baan vinden in het onderzoek, het onderwijs, het beleid of de communicatie. In al deze richtingen is het van groot belang dat je weet hoe je je kennis over kunt brengen op andere mensen (collega s, leerlingen of bijvoorbeeld een patiëntenvereniging). Daarom wordt er gedurende de gehele studie Biomedische wetenschappen op gestructureerde wijze aandacht besteed aan mondelinge en schriftelijke rapportage: Tijdens het eerste jaar leer je hoe en waarom je tijdens je proeven een labjournaal bij moet houden. Je maakt enkele korte verslagen en posters. Voor alle studenten is er ook de gelegenheid om een kort praatje te houden. In het tweede en derde jaar komen al deze vormen van rapporteren weer aan bod en de Bachelorfase wordt afgerond met het maken van een literatuurscriptie. In vrijwel alle derdejaars cursussen wordt er op één of meer manieren gerapporteerd over een tijdens de cursus uitgevoerd practicum of project. Er wordt nu wel meer eigen initiatief verwacht: de opdrachten zijn groter, de verslagen uitgebreider en er is meer tijd gereserveerd voor mondelinge presentaties. Daarnaast is het verstandig om in het 3 e jaar het presenteren in het Engels te oefenen. Voor alle vormen van rapportage geldt dat de Universiteit Utrecht fraude en/of plagiaat absoluut niet toestaat. Voor meer uitleg hierover kun je terecht op de website bij Fraude & plagiaat onder het submenu Studiegids en regelementen: richtlijnen/paginas/fraude-en-plagiaat.aspx. Deze handleiding dient als hulpmiddel bij het schrijven van je allereerste essay tot en met je scriptie en bij het voorbereiden van je mondelinge presentaties. Er staat in aan welke eisen de verschillende rapportageonderdelen moeten voldoen en er worden praktische tips aangereikt (hoofdstukken 2 & 3). Ook als je last hebt van schrijfproblemen of spreekangst kan deze handleiding je verder helpen (hoofdstukken 4 & 5). Met behulp van deze handleiding moet het presenteren van resultaten een vanzelfsprekendheid voor je gaan worden. Je eerste praatje of verslag hoeft niet meteen perfect te zijn. Integendeel, het is de bedoeling dat je tegen het eind van je studie beseft dat je hier niet alleen veel kennis hebt opgedaan, maar ook geleerd hebt hoe je die kennis kunt presenteren en aan andere mensen kunt overbrengen. Uiteraard zal je tijdens je opleiding feedback (willen) krijgen en/of beoordeeld worden op je rapportages. Mocht vooraf niet duidelijk zijn aangegeven door de docent of je feedback/een beoordeling krijgt, vraag er dan naar! De bachelor Biomedische wetenschappen heeft voor het beoordelen van de verschillende vormen van rapporteren beoordelingsformulieren ontwikkeld. Je kunt deze formulieren vinden op: inas/formulieren.aspx. Het is aan te raden om de formulieren die je van de docenten terug hebt gekregen te bewaren, deze kun je namelijk gebruiken als je bijvoorbeeld weer een presentatie moet geven. Je kunt dan op het beoordelingsformulier van je vorige presentatie nog even kijken waar je op moet letten om een nog betere presentatie te geven. Bovendien zijn de formulieren zeer nuttig voor de SLO-opdracht halverwege jaar 2 en de voortgangsgesprekken met je tutor! 3

4 2 Schriftelijke presentaties 2.1 Labjournaal Wat is een labjournaal? In een labjournaal beschrijf je in detail de uitvoering van een proef, je observaties en resultaten met de daarbij behorende conclusies. In een goed bijgehouden labjournaal kan je dan ook later exact teruglezen hoe je een proef hebt uitgevoerd en wat de belangrijkste bevindingen waren. Dit is nuttig als je onverwachte resultaten hebt of als anderen vragen hebben over je proef. Door steeds op te schrijven wat je aan het doen bent, dwing je jezelf bovendien om continu na te denken waarom je dingen doet, wat het doel ervan is en of je nog snapt waar je mee bezig bent Indeling van een labjournaal Naam, datum en tijdstip Titel Inleiding / onderzoeksvraag Materiaal Procedure experiment Resultaten & berekeningen Conclusies & evaluerende opmerkingen Literatuur Invulling van de onderdelen Naam, datum en tijdstip Noteer je eigen naam, die van eventuele partners met wie je het experiment uitvoert en van de assistent en docent die het experiment begeleiden. Vermeldt ook altijd de datum en tijdstip waarop je het experiment hebt uitgevoerd. Titel Een goede titel vertelt duidelijk en zo kort mogelijk waar het experiment over gaat; denk hierbij aan belangrijke sleutelwoorden. Inleiding / onderzoeksvraag In een paar regels geef je in je eigen woorden aan wat het doel van het experiment is: waar probeer je m.b.v. het experiment achter te komen, wat is de probleemstelling? Hiermee garandeer je dat je experiment ook daadwerkelijk antwoord geeft op je onderzoeksvraag. 4

5 Materiaal Maak een lijst met alle gebruikte materialen, inclusief chemicaliën, apparatuur en organismen. Maak je beschrijving zo volledig mogelijk, dus noteer bijvoorbeeld ook de gegevens van de producent en/of het catalogusnummer. Procedure experiment Beschrijf hier stapsgewijs de verschillende handelingen die je uitvoert. Vaak zijn dit antwoorden op vragen als wanneer, hoe lang en hoe veel? Resultaten & berekeningen Het is handig om van tevoren al kolommen of tabellen te maken waarin je de kale meetgegevens zo kunt neerzetten. De verkregen gegevens zullen nog wel verder moeten worden uitgewerkt. Beschrijf in dat geval dan ook de gebruikte berekeningen. Zorg er altijd voor dat je uiteindelijke resultaten duidelijk en volledig zijn, dus met de juiste eenheden! Conclusies en evaluerende opmerkingen In de conclusie gebruik je jouw resultaten om een antwoord te formuleren op de onderzoeksvraag. Benoem de sterke en zwakke punten van je onderzoek en geef aan hoe betrouwbaar de resultaten zijn. Soms geven je resultaten geen antwoord op de onderzoeksvraag. Probeer in dat geval te omschrijven wat er volgens jou misging en wat er dus de volgende keer anders moet. Literatuurlijst Geef hier een overzicht van de literatuur waarbij je bij het uitvoeren en bedenken van het experiment gebruik het gemaakt. Denk hierbij aan de practicumhandleiding, een artikel of een hoofdstuk uit de syllabus of het leerboek Praktische tips Schrijf niet letterlijk de handelingen en gegevens uit de handleiding over. Verwijs dan naar de handleiding of gebruik je eigen woorden. Vermeld wel alle afwijkende handelingen ten opzichte van het standaard protocol. Zorg dat je labjournaal overzichtelijk blijft. Nummer je proeven en begin elke nieuwe proef op een nieuwe bladzijde. Je kunt in een schrift of map de rechterbladzijden gebruiken voor je aantekeningen en de linkerbladzijden als klad (berekeningen). Wees niet karig met toelichtingen. Jouw aantekeningen moeten zo volledig zijn dat je ook op een later tijdstip nog begrijpt waarom je bepaalde handelingen op een bepaalde manier hebt verricht. Scheur nooit pagina s uit je labjournaal. Wie weet mis je die gegevens later toch nog. Schrijf ook op wat er fout is gegaan. Dit voorkomt dat je deze fouten weer maakt als je de proef herhaalt. Laat je labjournaal beoordelen. Via de website kun je beoordelingsformulieren vinden voor het labjournaal. Door je labjournaal na te laten kijken kun je leren voor een volgende keer. Klik voor de formulieren op de volgende link: ken/paginas/formulieren.aspx 5

6 2.1.5 Voorbeeld labjournaal Proef S.de Wit & B.Bos, Begeleider: B.Baan Scheiden van caseines en wei-eiwitten in melk. Controle ervan d.m.v. gelelectroforese. Inleiding: In melk zitten zeer veel verschillende eiwitten met verschillende functies. Deze eiwitten zijn te verdelen in wei-eiwitten en caseine eiwitten. Caseine eiwitten onderscheiden zich van andere eiwitten doordat ze bij een ph van 4.6 onoplosbaar worden (het isoelectrisch punt van caseine eiwitten ligt rond ph=4.6). De wei eiwitten zijn de overige eiwitten die bij een ph van 4.6 wel opgelost blijven. In dit experiment worden de caseines van de wei eiwitten gescheiden d.m.v. toevoegen van zuur. Zowel de caseine als de wei fractie worden op SDSPAGE gel gebracht samen met een molecuul marker. D.m.v. gelelectroforese worden eiwitten op grootte van elkaar gescheiden. Op deze manier kan gecontroleerd worden of inderdaad de caseine eiwitten van de wei eiwitten gescheiden zijn. Procedure experiment: De instructies uit de handleiding zijn gevolgd. Alleen op punt 5 is ervan afgeweken: het precipitaat is één keer gewassen i.p.v. 2 keer omdat er anders te weinig van over zou blijven (dit was bij andere groepen zo). Materiaal Voor de isolatie: Voor de gelelectroforese: -Magere Melk -Tris-glycine electroforese buffer -Ureum -0.2 M Imidazol/0.1%(w/v) SDSopl M HCl -0.2 M ZnSO4 oplossing -6 M Urea -Gedestilleerd water -Sample buffer -Plastic folie -Magnetische roerder -Gelsysteem -PH meter -Precasted gel (gradientgel 4-15%) -Roervlo -Biohit pipet P100 met puntjes -Aqua dest -Trechter -100/150 ml bekerglas -100 ml maatcilinder -filtreerpapier -Biohit pipetten P10, P100 -Epjes en eppenrek Resultaten en berekeningen: De verdunde melk werd aangezuurd met 0.5M HCl. Voor het aanzuren was de ph 6.85, na toevoeging van HCl: Na aanzuren waren de neergeslagen (caseine) eiwitten wit (fractie 1) en de opgeloste (wei)eiwitten licht geel (fractie 2). De volgens het schema in materiaal en methoden in de handleiding bereide fracties werden op gel gebracht en geëlectroforeerd. Figuur: fotokopie van de gel. Laan 1: monster 6; laan 2: monster 5; laan 3: monster 4; laan 4: Molecuul marker; laan 5: monster 3; laan 6: monster 2; laan 7: monster 1. Uit het bandenpatroon in laan 5,6 & 7 (allen fractie 1) kan je afleiden dat hier veel eiwitten met grootte tussen 22 en 31 kda zitten (veel meer dan in laan 1,2,3). Dit komt redelijk overeen met in literatuur gevonden groottes van caseines (11-23 kda). In laan 1,2,3 (fractie 2) zitten eiwitten met grootte die duidt op aanwezigheid van lactoferrine (±70kDa), serum albumine (±60kDa), lactoglobuline (±18kDa) en lactoalbumine (±14kDa). In deze laantjes zitten ook wat eiwitten die tot de caseines behoren. Conclusies & evaluerende opmerkingen: Het doel van dit experiment was d.m.v.precipitatie van de caseines uit magere melk, de caseines van de weieiwitten te scheiden. Relatief is fractie 2 zuiverder dan fractie 1, want uit de gel blijkt dat in fractie 1 zeer veel caseines zitten, maar ook de wei eiwitten uit fractie 2 zijn duidelijk aanwezig. De caseines zijn beter gescheiden (weinig caseines in wei-fractie). Het wassen van de caseine fractie is zeer belangrijk voor het krijgen van een zuivere caseine fractie. Wij hebben een wasstap overgeslagen. Dit kan een reden zijn voor het minder goed scheiden van caseines en wei eiwitten. Een andere oorzaak kan zijn dat de wei eiwitten gelijktijdig met de caseines precipiteren. Gevaarlijke stoffen - HCl: zoutzuur: corrosief (bijtend) - Acrylamide: tast zenuwstelsel aan: bij hoge concentraties: handschoenen dragen! Na het opbrengen van de monsters (zie handleiding) op de gel werd de gel geëlectroforeerd bij 200V gedurende 1 uur. 6

7 2.2 Verslag van een praktisch onderzoek Wat is een verslag van een praktisch onderzoek? In een verslag van een praktisch onderzoek beschrijf je het onderzoek naar een onderzoeksvraag met de daarbij behorende resultaten en conclusies. In tegenstelling tot een labjournaal is een verslag een doorlopend verhaal dat van A tot Z door medestudenten, assistenten en docenten gelezen en begrepen moet kunnen worden Indeling van een verslag van een praktisch onderzoek Een verslag van een praktisch onderzoek kan kort zijn (zoals de practicumverslagen van cursussen) of uitgebreid (zoals een stageverslag). Vraag voor de zekerheid aan de docent wat hij verwacht! De gebruikelijke indeling voor verslagen is als volgt: titelpagina, inhoudsopgave, samenvatting, inleiding, materiaal en methoden, resultaten, discussie, conclusies (evt. geïntegreerd in de discussie), literatuurlijst en bijlagen. De cursief gedrukte onderdelen worden vaak alleen gebruikt in grotere verslagen. Een practicumverslag zal daarnaast veel korter en bondiger zijn dan een stageverslag. Wanneer dit onduidelijk is kun je de docent vragen wat er van je verwacht wordt Invulling van de hoofdstukken Titelpagina Een goede titel vertelt compact en duidelijk waar het verslag over gaat. De beste titel is de kortst mogelijke zin die je kunt bedenken die de inhoud van het verslag dekt! Vermeld verder puntsgewijs je voor- en achternaam; de voor- en achternamen van je begeleiders; de projectgroep, vakgroep en instelling (universiteit of bedrijf) waar je het onderzoek hebt uitgevoerd en de datum waarop je het verslag inlevert. Inhoudsopgave Zorg voor een duidelijke en gestructureerde inhoudsopgave van je verslag zodat de lezer snel zijn weg kan vinden. Samenvatting Een samenvatting is een op zichzelf staand stuk tekst waarin het hele verslag kort weergeven is. Vaak is een samenvatting opgedeeld in drie paragrafen: inleiding, materiaal en methoden en conclusie. Een goede samenvatting nodigt uit tot het lezen van je verslag en geeft de lezer direct een goede indruk van je belangrijkste bevindingen. Tijdgebruik: Net als in het verslag zelf worden de zinnen over materiaal & methoden en resultaten in de samenvatting in de verleden tijd (d.w.z. o.v.t. of v.v.t.) geschreven. Inleiding Het belangrijkste in de inleiding is de onderzoeksvraag: wat is de hoofdvraag van het onderzoek dat je hebt uitgevoerd? Om dit duidelijk te maken plaats je het onderzoek in een breder kader. Begin bijvoorbeeld met een aantal algemene beschrijvende zinnen, die de lezer duidelijk maken in welk deelgebied van de biomedische wetenschappen hij is beland. Hierna moet je steeds meer toeschrijven naar jouw specifieke vraagstelling. Hiervoor is het verstandig gebruik te maken van deelvragen. Deelvragen beantwoorden een stukje van je vraagstelling en helpen je zo gestructureerd een antwoord op je vraagstelling te geven. Met behulp van relevante gegevens uit de literatuur (artikel, syllabus, opmerking docent) vertel je vervolgens wat er al over die vraagstelling bekend is, en waarom het dus interessant is om er op jouw manier, met behulp van je eigen proefopzet, naar te kijken (de verantwoording zie ook 4.1.5). Een goede inleiding eindigt met het nog eens kort en bondig samenvatten van je vraagstelling en het formuleren 7

8 van hypothesen. Hoe duidelijker je hierin bent, hoe beter je de lezer (dus ook de docent) laat zien dat je precies weet wat je gedaan hebt en waarom! Tijdgebruik: de inleiding wordt geschreven in de tegenwoordige tijd. Materiaal en methoden Vraag je hierbij continu af wat de lezer moet weten om het onderzoek op precies dezelfde manier te kunnen herhalen. Het is in een verslag niet de bedoeling dat je slechts een opsomming van de benodigdheden geeft zoals in een labjournaal ( 2.1.3); je moet er een lopend verhaal van maken. Bij de korte experimenten aan het begin van je studie kun je soms volstaan met een verwijzing naar de practicumhandleiding (vraag aan je docent of dit voldoende is). Bij grotere onderzoeken moeten de volgende onderdelen (indien van toepassing) in ieder geval beschreven worden: De apparatuur en chemicaliën waar je gebruik van hebt gemaakt. Merk of type apparatuur, instellingen van apparatuur, de omstandigheden waaronder de metingen plaatsvonden, temperatuur, ph, concentraties, vereenvoudigd schema van een ingewikkelde meetopstelling etc. De manier waarop je de proef hebt opgezet. Wat voor metingen heb je gedaan, wanneer en in welke volgorde, van welke methoden heb je gebruik gemaakt, wat was je steekproefgrootte, het aantal replicametingen etc. Hoe je uiteindelijk tot de resultaten die je presenteert gekomen bent. Berekeningen. Hoe je de betrouwbaarheid van die resultaten hebt getoetst. Statistiek: sterk afhankelijk van de gekozen proefopzet. Tijdgebruik: materiaal en methoden worden geschreven in de verleden tijd. Resultaten Voordat je dit hoofdstuk gaat schrijven moet je eerst bedenken welke van je resultaten je absoluut moet laten zien om de boodschap die je hebt aan de lezer over te brengen. Bij de kleine experimenten in het begin van je studie zijn dat soms alle resultaten (alle metingen die je verricht hebt). Bij grotere onderzoeken is het echter onmogelijk om al je resultaten in je verslag zetten: dit is uitermate verwarrend voor de lezer en bovendien niet nodig voor het beantwoorden van je vraag. Denk dus bij alle resultaten goed na of het wel echt nodig is om ze te laten zien! Ga hierbij voortdurend terug naar je onderzoeksvraag: wat wil ik ook alweer te weten komen met deze proef en welke informatie is hiervoor essentieel? Denk van tevoren ook goed na over de manier waarop je jouw resultaten wilt presenteren: wat wil je ermee duidelijk maken aan de lezers? Meestal worden resultaten van een proef weergegeven in de vorm van samenvattende grafieken of tabellen. Meer over de keuze tussen grafieken en tabellen en over het maken ervan staat in bijlage 6.1. Het is verstandig om bij het schrijven van de resultaten met het maken van de figuren te beginnen. Dit helpt je bij het ontdekken van de interessante dingen en bij het beslissen over wat je kunt weglaten omdat het nog meer van hetzelfde is. Het is echter onvoldoende om alleen een aantal van deze tabellen of grafieken te laten zien. De geschreven tekst moet zelf informatief zijn: je leidt de gepresenteerde tabellen en grafieken in en beschrijft vervolgens de (voor de vraagstelling) belangrijkste resultaten zodat je de aandacht van de lezer richt op de hoofdzaken. De lezer moet aan de tekst alleen al voldoende hebben om de rest van het verslag te kunnen begrijpen. Voor de details of kwantitatieve gegevens kan de lezer terecht in de figuren waarnaar in de tekst wordt verwezen. Naar elke grafiek en tabel moet je ergens in de tekst verwijzen en alle figuren (grafieken en illustraties) en alle tabellen moeten dus genummerd zijn. Verwijzen kan als volgt: Na vier uur was het aantal bacteriekolonies verdubbeld (Fig. 3) of Figuur 3 laat zien dat het aantal bacteriekolonies na vier uur was verdubbeld. 8

9 Tijdgebruik: de resultaten worden in de verleden tijd geschreven. Het kan lastig zijn om te beslissen waar de resultaten eindigen en waar de discussie begint. Sommige docenten (en wetenschappelijke tijdschriften) vinden dat je in de resultaten puur en alleen resultaten mag vermelden en dat álle verklaringen in de discussie thuishoren. Anderen vinden echter dat je best af en toe al wat voor de hand liggende verklaringen in de resultaten mag vermelden als dat het verder lezen vergemakkelijkt. Vraag dus even aan je docent wat hij van je verwacht. Discussie In de discussie van een experimenteel onderzoek ga je je eigen resultaten verklaren en plaats je ze in een breder kader door ze te vergelijken met andere gegevens uit de literatuur. De discussie is dus méér dan het nogmaals bespreken van je resultaten. Het is vaak het beste om de discussie te beginnen met een terugkoppeling naar je vraagstelling: in hoeverre hebben je resultaten een antwoord gegeven op je vraagstelling? Klopten je hypothesen? Geef vervolgens een verklaring voor je resultaten met vanzelfsprekend goed onderbouwde argumenten. Hierbij moet je gebruik maken van de literatuur waarin relevante gegevens staan die jouw resultaten helpen te verklaren. Om in je discussie concreet terug te kunnen komen op je vraagstelling is het belangrijk dat deze in de inleiding goed geformuleerd is en duidelijk aan bod komt. Besteed hier dus, eventueel met hulp van de docent, voldoende aandacht aan! Na het terugkoppelen naar de vraagstelling ga je de resultaten vergelijken met resultaten van anderen: zijn jouw eigen resultaten vergelijkbaar met die van anderen? Zo niet, waar zou dat aan kunnen liggen? Geven jouw resultaten (eventueel in combinatie met die van anderen) aanleiding tot nieuwe ideeën, gedachten of hypothesen over het vakgebied? De resultaten van een experiment roepen bijna altijd meer nieuwe vragen op dan de vragen waar je mee begonnen was; welke van die nieuwe vragen zijn interessant om nader te bekijken? Hoe zou je dat aanpakken? Meestal eindig je de discussie met een korte samenvatting van de essentie van het onderzoek: de vraagstelling, de belangrijkste resultaten en de conclusies. In feite heeft dit laatste stukje van de discussie dus wat weg van de korte samenvatting in het begin van het verslag, maar dan zonder een bespreking van de gevolgde methoden. Conclusies Sommige docenten vinden het handig als je de laatste samenvattende of concluderende alinea uit de discussie onder het aparte kopje Conclusies schrijft. De meningen hierover zijn echter verdeeld, niet alleen per docent, maar ook per wetenschappelijk tijdschrift. Het is dus verstandig om te informeren wat de bedoeling is. Tijdgebruik: De conclusies van jouw eigen proef worden in de verleden tijd geschreven; de daarop gebaseerde algemene uitspraken staan in de tegenwoordige tijd. Literatuurlijst Hier plaats je een systematische lijst van al je bronnen waar je in je verslag aan refereert, zodat de lezer de mogelijkheid heeft deze bronnen te controleren. De bronnen kunnen bijvoorbeeld specifieke ideeën, methoden of gegevens van anderen zijn. Het is gebruikelijk te refereren naar de originele bron en niet naar een andere bron waarin weer gerefereerd wordt naar de originele bron. Uitspraken over inmiddels algemeen aanvaarde ideeën hoef je niet te refereren. Een leerboek waarin je algemene ideeën opdoet voor het schrijven van een verslag komt dus niet in je literatuurlijst te staan. Voor het maken van een literatuurlijst wordt tegenwoordig steeds vaker gebruikt gemaakt van refererentie programma s zoals Reference Manager, RefWorks en Endnote. Hiermee kun je gegevens importeren uit automatische literatuursystemen (bv. Pubmed/Medline), de referentie in de tekst plaatsen en direct laten opnemen in je literatuurlijst. In het Research Project wordt er een COO 9

10 aangeboden waarin het werken met RefWorks wordt uitgelegd. Daarnaast is er op de website van de Universiteitsbibliotheek het één en ander te vinden over het maken van literatuurlijsten en het programma RefWorks. Kijk hiervoor op de volgende site: Hier kun je onder het kopje diensten informatie vinden bij Module informatievaardigheden en RefWorks ondersteuningspagina. Je kunt in de tekst op verschillende manieren refereren naar anderen. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: Isobe (1986) toonde aan dat maar ook Het p53 gen is gelokaliseerd op chromosoom 17p13 (Isobe, 1986). De manier waarop je je referentie in de tekst weergeeft kan daarnaast ook verschillen, verschillende tijdschriften hebben bijvoorbeeld verschillende referentie stijlen. Een referentie wordt soms weergegeven als de naam van de eerste auteur met daarbij het jaartal, maar vaker worden referenties genummerd. In dat het laatste geval geef je iedere referentie op volgorde van gebruik een nummer. De lay-out van een literatuurlijst kan behoorlijk variëren. De keuze is aan jou, maar houd je aan één methode. Hieronder staat hoe je een hoofdstuk uit een boek en een artikel uit een tijdschrift, waarnaar in het verslag is verwezen, in de literatuurlijst kunt opnemen: Hoofdstuk De namen en initialen van alle auteurs van het hoofdstuk. Het jaartal van publicatie. De titel van het hoofdstuk. De namen en initialen van auteur(s) of editor(s) van het boek (= ed(s)). De titel van het boek. De plaats van uitgifte: de uitgever, de eerste en laatste bladzijde van het hoofdstuk. Je krijgt dan bijvoorbeeld: Silverthorn DU and Johnson BR Membrane dynamics: vesicular transport. In: Silverthorn DU. Human Physiology: an integrated approach. San Francisco: Pearson Education, Inc., Artikel De namen en initialen van alle auteurs van het artikel. Het jaartal van publicatie. De titel van het artikel. De naam van het tijdschrift of de standaard afkorting daarvan, het volumenummer waarin het artikel is verschenen: de eerste en laatste bladzijde van het artikel. Je krijgt dan bijvoorbeeld: Dubey GP, Ben-Yehuda S Intercellular nanotubes mediate bacterial communication. Cell, 144: Een (ander) voorbeeld van het internationaal toonaangevende tijdschrift Nature: Shackelford, D. B. & Shaw, R. J. The LKB1 AMPK pathway: metabolism and growth control in tumour suppression. Nature Rev. Cancer 9, (2009). Wanneer een artikel meerdere auteurs heeft vermeld je dit in je literatuurlijst. Als er twee auteurs zijn noem je beide namen. Zijn het drie of meer auteurs dan gebruik je het Latijnse et al. (en anderen), bijvoorbeeld: Bradford et al., Refereer je naar resultaten die wel al geaccepteerd zijn voor publicatie maar nog niet gepubliceerd zijn dan gebruik je in druk ( in press in het Engels): Bradford et al., in press. Zijn ze nog niet geaccepteerd dan gebruik je niet gepubliceerde resultaten ( unpublished results in het Engels). Was het een mondelinge mededeling dan gebruik je persoonlijke mededeling ( personal communication in het Engels). 10

11 Bijlagen Beperk het gebruik van bijlagen altijd zoveel mogelijk! Zet geen essentiële informatie in de bijlagen: het verslag moet zonder bijlagen een leesbaar en compleet geheel zijn. Meestal geef je in de resultaten een samenvatting van je meetgegevens. Je laat bijvoorbeeld gemiddelden en afwijkingen van het gemiddelde (standaarddeviatie) zien in plaats van alle individuele waarden. Ook geef je vaak parameters weer die afgeleid zijn van de oorspronkelijke meetgegevens. Soms kan het nuttig zijn om bij het lezen van de resultaten die individuele gegevens toch bij de hand te hebben. Deze stop je dan, voor zover ze relevant kunnen zijn voor de lezer, in de bijlagen. Ook uitgebreide berekeningen of statistische bewerkingen kun je het best in de bijlagen zetten. In materiaal en methoden komt dan de essentie of het principe van de berekeningen te staan, daarbij verwijzend naar de bijlagen waar de hele berekening te vinden is. Als je twijfelt of iets in de bijlagen moet vraag het dan aan de docent! Praktische tips Probeer jouw gedetailleerde onderzoeksvraag in een breder kader van andere onderzoeken te plaatsen. Dit vergroot het nut en bereik van je onderzoek enorm! Begin met het schrijven van materiaal en methoden of resultaten. Het voordeel van beginnen met materiaal en methoden is dat je al kunt schrijven voordat je alle resultaten hebt. Als je eenmaal weet welke resultaten je wilt laten zien (denk hierbij aan je vraagstelling!), kun je tabellen en grafieken gaan maken en de tussenliggende tekst formuleren. Zorg dat de inleiding en de discussie mooi op elkaar aansluiten. Koppel in de discussie altijd terug naar de vraagstelling in de inleiding. Vergeet niet om bij de tabellen een bovenschrift en bij grafieken een onderschrift te maken. Deze zijn absoluut noodzakelijk omdat tabellen en grafieken onafhankelijk van de rest van de tekst van de resultaten, begrepen moeten kunnen worden. Het lezen van artikelen helpt je bij het schrijven. Een practicumverslag is in feite een uitgebreid wetenschappelijk artikel. Door het lezen van artikelen van anderen, waarbij je ook eens let op de vorm en op de manier van presenteren, kun je ideeën opdoen voor je eigen verslag. Beperk het gebruik van persoonlijke voornaamwoorden. Dus schrijf: De cellen werden opgekweekt bij. In plaats van Wij hebben de cellen opgekweekt bij. Dit laatste maakt een tekst informeel, terwijl een wetenschappelijke tekst juist zakelijk moet zijn. Overigens zijn er wetenschappelijke tijdschriften waarin het gebruik van persoonlijke voornaamwoorden niet wordt afgekeurd. Kijk dus altijd voor het betreffende tijdschrift goed naar de voorschriften voor auteurs en voorbeelden van artikelen. Zorg dat je weet hoeveel versies van je verslag je in mag leveren. Welke versie wordt nagekeken? Bij cursussen in het eerste jaar is de eerste versie vaak al de definitieve. Bij het schrijven van je bachelorscriptie heb je echter altijd nog de mogelijkheid om fouten te verbeteren. Besteed hier voldoende aandacht aan: het verwerken van opmerkingen en aanvullingen van je docent is uitermate leerzaam! Lees de toelichting op het beoordelingsformulier Schriftelijk rapporteren van tevoren door. Hier staan verschillende punten genoemd waarop de docent je zal beoordelen, dit zijn dus de punten waar je extra aandacht aan moet besteden. Je kunt daarnaast ingevulde beoordelingsformulieren natuurlijk goed gebruiken om nieuwe stukken te verbeteren. 11

12 2.3 Wetenschappelijk artikel Wat is een wetenschappelijk artikel? Een wetenschappelijk artikel is een sterk ingekorte versie van een onderzoeksverslag (bijvoorbeeld van een stageverslag). Ook hier staat een onderzoeksvraag centraal die wordt beantwoord in een conclusie die volgt uit een discussie die voortkomt uit de onderzoeksresultaten. Omdat een artikel compact moet zijn is het van groot belang dat slechts de belangrijkste resultaten van het uitgevoerde onderzoek worden getoond. Wetenschappelijke artikelen worden meestal in het Engels geschreven. De exacte indeling van een wetenschappelijk artikel varieert met het tijdschrift waarin het is gepubliceerd Indeling van een wetenschappelijk artikel Een wetenschappelijk artikel waarin de resultaten van een experiment worden gepresenteerd heeft in principe dezelfde indeling als een practicumverslag: Title Summary / Abstract Introduction (Materials and) Methods Results Discussion Conclusions (als apart hoofdstuk of geïntegreerd in de Discussion) Acknowledgements References Supplemental information Invulling van de hoofdstukken Zie voor de invulling van de Title, Summary, Introduction, (Materials and) Methods, Results, Discussion en Conclusions, NB: Het hoofdstuk (Materials and) Methods ontbreekt in overzichtsartikelen (reviews). Acknowledgements Hierin bedank je de mensen die een bijdrage geleverd hebben aan de totstandkoming van het artikel. Deze bijdrage kan bestaan uit hulp tijdens het uitvoeren van het experiment, het meedenken tijdens de analyse van je resultaten, het reviseren van een eerste versie van je manuscript of het aanleveren van onderzoeksmateriaal zoals cellijnen of antilichamen. References De lay-out van de literatuurlijst verschilt sterk per tijdschrift. Een ander artikel dat recentelijk in het betreffende tijdschrift is gepubliceerd kan als voorbeeld dienen. Zie ook 2.2.3: Literatuurlijst. Supplemental information Veel tijdschriften bieden tegenwoordig ook de mogelijkheid om data die niet in het artikel geplaatst kan worden, door bijvoorbeeld ruimte gebrek, online te plaatsen in de supplemental information. Voorbeelden hiervan zijn een uitgebreide materiaal en methoden, maar ook ruwe data of bijvoorbeeld een film. 12

13 Praktische tips Wees heel streng bij het selecteren van je resultaten. Aangezien een artikel nog korter en bondiger is dan een verslag is het van groot belang dat je alleen die resultaten laat zien die essentieel zijn bij het beantwoorden van de onderzoeksvraag. Stel je op de hoogte van de regels en lay-out van het tijdschrift waarin je wilt publiceren. Het is gebruikelijk dat je een manuscript dat je ter publicatie aanbiedt, al in de door het tijdschrift gewenste vorm opstuurt. Elk tijdschrift publiceert de eigen regels minstens één keer per jaar, meestal onder de kop Instructions to the authors. Vaak zijn deze instructies ook op de website van het tijdschrift te vinden. Het lezen van artikelen van anderen helpt je enorm bij het schrijven van jouw artikel. Let bij het lezen ervan eens op de vorm, de manier van presenteren en het gebruik van de Engelse taal. Vaak moet je bij een artikel een aantal keywords (sleutelwoorden) toevoegen. Deze zijn vooral van belang voor allerlei zoeksystemen zodat mensen die in een specifiek onderwerp (=keyword) geïnteresseerd zijn, jouw artikel kunnen vinden. Lees de toelichting op het beoordelingsformulier Schriftelijk rapporteren van tevoren door. Hier staan verschillende punten genoemd waarop de docent je zal beoordelen, dit zijn dus de punten waar je extra aandacht aan moet besteden. Je kunt daarnaast ingevulde beoordelingsformulieren natuurlijk goed gebruiken om nieuwe stukken te verbeteren. 13

14 2.4 Scriptie Wat is een scriptie? Een scriptie is een verslag van een literatuuronderzoek. Het is een bespreking / overzicht van bijvoorbeeld meerdere artikelen waarbij net als in een verslag van een experiment een onderzoeksvraag centraal staat waarop in een (in de tekst geïntegreerde) discussie een antwoord wordt gegeven. Hiermee verschilt het van een review. In een review wordt ook een overzicht gegeven van de informatie die de schrijver over een bepaald onderwerp in de literatuur heeft gevonden. Echter, er wordt in een review geen antwoord gegeven op één centrale onderzoeksvraag, maar op de vraag Wat is er zoal bekend over? Hierbij selecteert de schrijver zelf de informatie op relevantie Indeling van een scriptie De tekst van een scriptie kan niet op dezelfde manier worden ingedeeld als die van een practicumverslag. De enige onderdelen die blijven terugkomen zijn een inleiding, een discussie (al hoeven die niet meer zo genoemd te worden) en een literatuurlijst. In je afstudeerscriptie horen ook een voorwoord en een samenvatting. Om de tekst van een scriptie leesbaar te houden moet deze wel worden gestructureerd. Bij korte scripties kan de tekst worden ingedeeld in alinea s. Langere scripties kunnen eerst worden onderverdeeld in paragrafen die op hun beurt weer worden verdeeld in alinea s. De indeling van de scriptie moet in grote lijnen de logica van het verhaal volgen. Er zijn, afhankelijk van het onderwerp en de probleemstelling, allerlei indelingsprincipes mogelijk. Hierbij geldt dat de eenvoudigste indeling meestal de overzichtelijkste is: Thematische indeling: de tekst is verdeeld in stukken die een bepaald deelonderwerp of een deelvraag behandelen, of een bepaalde methode evalueren. Indeling van algemeen naar detail (of omgekeerd): bijvoorbeeld van cel naar weefsel naar individu. Indeling in voor- en tegenstanders, of in voor- en nadelen Indeling van gunstig naar minder gunstig. Indeling van belangrijk naar minder belangrijk Invulling van de hoofdstukken Houd je consequent aan de door jou gekozen indeling en vraag je voortdurend af of de informatie van belang is voor het vinden van een antwoord op de onderzoeksvraag. Voorwoord Hier vertel je waar (projectgroep, vakgroep, instelling) en wanneer je de scriptie hebt geschreven en kun je de begeleiders bedanken voor hun hulp. 14

15 Samenvatting Hierin leg je zo kort mogelijk uit wat de probleemstelling is en wat de belangrijkste conclusies uit jouw onderzoek zijn met betrekking tot deze probleemstelling. Er mogen geen verwijzingen naar de rest van de scriptie in staan. Inleiding Hierin geef je zo kort mogelijk een overzicht van het onderwerp dat je wilt verkennen. Je formuleert je probleemstelling en vat samen hoe je dat probleem tot een oplossing wilt brengen door kort te vertellen welke thema s je in je paragrafen of alinea s aanroert. Literatuurlijst Zie 2.2.3: Literatuur(lijst) Praktische tips Ideeën voor een onderwerp voor je scriptie kun je opdoen in algemene tekstboeken of reviews (overzichtsartikelen). Hierna moet je je definitieve onderwerp vaststellen en je vraagstelling zo duidelijk mogelijk formuleren en verantwoorden (zie ook & 4.1.5). Als je heel duidelijk voor ogen hebt op welke vraag je een antwoord wilt hebben kun je gericht naar literatuur gaan zoeken (m.b.v. de zoeksystemen in de bibliotheek). Verzamel niet teveel literatuur! Hierdoor gaat het overzicht verloren en raak je in tijdnood. Een goede planning, duidelijke afbakening van je onderwerp, en een duidelijke formulering van je vraagstelling helpen bij het scheiden van wel en niet relevante literatuur. Bekijk de verzamelde literatuur eerst globaal. Sorteer de artikelen dan van heel belangrijk tot onbelangrijk waarbij de laatste categorie sowieso weg kan! Lees de relevante artikelen vervolgens kritisch door en onderstreep belangrijke zinnen of schrijf de essentie ervan direct op. Maak van tevoren een schrijfplan. Splits de informatie die je in de literatuur hebt gevonden in stukken voordat je met schrijven gaat beginnen. Bespreek, voordat je gaat schrijven, de door jou gekozen indeling met de docent. Zo voorkom je dat jullie het achteraf niet eens zijn over de gekozen aanpak. Meer over hoe je een schrijfplan maakt vind je in bijlage 6.2. Houd regelmatig contact met je begeleider. Het schrijven van een afstudeerscriptie (van ca bladzijden) is erg intensief en voor een goed verloop ervan is het verstandig om van tevoren met de docent af te spreken wanneer en hoe vaak je bij elkaar gaat komen (houd je daar ook aan!). Spreek met de docent af hoeveel versies je mag inleveren voordat de scriptie wordt beoordeeld. Zorg dat je minstens één keer de gelegenheid hebt om commentaar van je docent te verwerken. Dit is uitermate leerzaam. Lees de toelichting op het beoordelingsformulier Scriptie van tevoren door. Hier staan verschillende punten genoemd waarop de docent je zal beoordelen, dit zijn dus de punten waar je extra aandacht aan moet besteden. Je kunt daarnaast ingevulde beoordelingsformulieren natuurlijk goed gebruiken om nieuwe stukken te verbeteren. 15

16 2.5 Essay Wat is een essay? Een essay is een subjectieve verhandeling over een wetenschappelijk (of letterkundig) onderwerp. Een essay heeft niet als doel nieuwe onderzoeksresultaten te publiceren zoals een practicumverslag. Een essay is wel wetenschappelijk, dus elke bewering moet worden verantwoord (met argumenten of een verwijzing naar de bron). Een essay is eigenlijk een betoog en de wetenschappelijke gegevens zijn de argumenten die dit betoog onderbouwen. Een essay heeft een aantal journalistieke kenmerken: het is vlot geschreven, heeft een goede stijl, en dient de lezer te boeien (het is bestemd voor een breed publiek). De openingszin en de slotzin moeten met zorg gekozen worden Indeling van een essay Een essay heeft geen inhoudsopgave, (vaak) geen samenvatting en geen bijlagen. De tekst is een doorlopend verhaal, ingedeeld in alinea s (of eventueel in ongenummerde paragrafen met een eigen kopje). Er is wel een literatuurlijst. Sommige docenten willen wel een samenvatting: overleg daarover als het onbekend is Invulling van de alinea s Je kunt, voordat je echt gaat schrijven, een tekstopbouw maken door een aantal kernzinnen (je toekomstige alinea s) te nemen en deze logisch te rangschikken. Je kunt dit ook nog doen tijdens het schrijven: destilleer dan de belangrijkste (kern)zinnen uit de alinea s zodat de opbouw van je tekst duidelijk wordt en je deze zo nodig kunt verbeteren Praktische tips Bepaal voordat je gaat schrijven je eigen mening over het thema van je essay. Zorg dat je weet wat de verschillende meningen over dit thema zijn, waarin deze precies verschillen en met welke standpunten ze verdedigd worden. Kies vervolgens je eigen standpunt en verdedig dit in je betoog: bewijs de argumenten voor het eigen standpunt en ontkracht argumenten voor het tegenstandpunt (wel onderbouwen of verwijzen; zie Literatuurlijst). In een goed betoog trekt de lezer zelf uiteindelijk de conclusie die de schrijver wil overbrengen. Ruim bij het schrijven plaats in voor inhoudelijke informatie. Dit is nodig omdat je niet zondermeer kunt veronderstellen dat het onderwerp bij alle lezers bekend is. Deze inhoudelijke informatie moet je zoveel mogelijk integreren in je betoog. Begin een essay met het poneren van een stelling. Deze stelling moet je vervolgens onderbouwen. Een andere mogelijkheid is dat je begint met het opwerpen van een vraag en dat je aan het eind van het betoog tot een conclusie komt. Lees de toelichting op het beoordelingsformulier Scriptie van tevoren door. Hier staan verschillende punten genoemd waarop de docent je zal beoordelen, dit zijn dus punten waaraan je extra aandacht moet besteden. Je kunt daarnaast ingevulde beoordelingsformulieren natuurlijk gebruiken om nieuwe stukken te verbeteren. 16

17 2.6 Projectvoorstel Wat is een projectvoorstel? In een projectvoorstel wordt een gepland onderzoek in een breder kader geplaatst en wordt de te gebruiken onderzoeksmethode beschreven. Daarnaast wordt een tijdsplanning gegeven en vaak ook een verantwoording van de financiën Indeling van een projectvoorstel Titel Inleiding inclusief probleemstelling Materiaal en Methoden Literatuurlijst Tijdsplanning Budgettering Invulling van de hoofdstukken Titel De titel moet kort en bondig aangeven wat voor onderzoek je gaat doen. Inleiding In de inleiding plaats je het onderzoek in een breder kader. Aan het eind van de inleiding formuleer je de probleemstelling en eventuele hypothesen en verwachtingen. De inleiding is veel beknopter dan die van het uiteindelijke verslag van het daadwerkelijk uitgevoerde onderzoek; veel literatuur zul je later (tijdens de uitvoering van je onderzoek) pas tegenkomen. Materiaal en Methoden Hierin beschrijf je de experimentele opzet die je hebt gekozen op basis van literatuuronderzoek. Ook de te gebruiken statistische toetsen (inclusief argumentatie) worden hier vermeld. Vraag eventueel aan je docent hoe gedetailleerd je dit onderdeel moet schrijven. Literatuurlijst Uiteraard zul je de referenties die je gebruikt in de tekst in een literatuurlijst moeten vermelden. Tijdsplanning Het is belangrijk de beschikbare tijd van te voren goed in te delen. Vaak wordt er een driedeling gemaakt: uitvoering van het experiment, data-analyse en verslaglegging Praktische tips Begin een onderzoeksperiode met een kort literatuuronderzoek. Zo kom je meer over het onderwerp te weten en kun je tot een goede proefopzet komen. Wanneer je eenmaal, in overleg met je begeleider, weet hoe je het onderzoek gaat uitvoeren zet je dit projectvoorstel op papier. Zo dwing je jezelf om van tevoren de grote lijnen van je onderzoek duidelijk te krijgen. 17

18 18 Zorg dat je weet in welke taal je moet schrijven. Bij sommige projectgroepen (zeker als je het onderzoek in het buitenland zal gaan uitvoeren) is het gebruikelijk om het projectvoorstel in het Engels te schrijven. Lees de toelichting op het beoordelingsformulier Schriftelijk rapporteren van tevoren door. Hier staan verschillende punten genoemd waarop de docent je zal beoordelen, dit zijn dus de punten waar je extra aandacht aan moet besteden. Je kunt daarnaast ingevulde beoordelingsformulieren natuurlijk goed gebruiken om nieuwe stukken te verbeteren.

19 2.7 Poster Wat is een poster? Tijdens congressen en symposia is het onmogelijk om alle deelnemers een voordracht te laten houden. Om toch iedereen de kans te geven iets van zijn eigen experimenten of onderzoek te laten zien worden er vaak postersessies georganiseerd. De posters worden dan per thema opgehangen en iedereen heeft de gelegenheid ze rustig te bekijken en daardoor met andere onderzoekers in contact te komen. Het doel van een poster is dus tweeledig. Aan de ene kant wil je informatie overbrengen, net als bij een verslag of praatje. Aan de andere kant wil je met een poster de aandacht van andere onderzoekers trekken zodat je met ze in contact komt en met ze van gedachten kunt wisselen over je onderzoek Indeling van een poster Een poster wordt ingedeeld in vlakken. Dit kan op vele manieren. Bij een poster die informatie bevat over één of meerdere experimenten is deze indeling in vlakken vergelijkbaar met de indeling in hoofdstukken van een practicumverslag: Titel Naam Inleiding Materiaal en Methoden Resultaten Conclusies Invulling van de vlakken Titel De titel van een poster moet kort en pakkend zijn. De titels van wetenschappelijke artikelen zijn over het algemeen niet erg geschikt voor een poster omdat ze vaak te lang zijn. Naam Vermeld je eigen naam en die van eventuele partners of begeleiders op de poster en ook de naam en het adres van de instelling (universiteit) waar het onderzoek is uitgevoerd. Vermeld ook je eigen e- mail adres zodat er eventueel later contact met je opgenomen kan worden. Inleiding In de inleiding geef je de probleemstelling en, heel kort, het belang ervan. Materiaal en Methoden Dit onderdeel heeft vergeleken met een practicumverslag of artikel fors aan lengte ingeboet. Geef hierin alleen heel kort de manier aan waarop je jouw resultaten hebt verkregen. Soms is deze sectie zelfs geheel opgenomen in de inleiding of de resultaten. 19

20 Resultaten De resultaten nemen het grootste deel van de poster (meer dan de helft van de ruimte) in beslag. Geef de resultaten weer in duidelijke, eenvoudige grafieken of illustraties. Gebruik zo min mogelijk tekst: slechts de minimale hoeveelheid die nodig is om het te begrijpen. Conclusies Vermeld de conclusies puntsgewijs en kort en bondig. Literatuur Vermeld hier de gebruikte literatuur Het maken van de poster Posters kun je natuurlijk maken door een aantal A-4tjes te printen met daarop de verschillende onderdelen welke je vervolgens naast elkaar ophangt. In dat geval kun je het gemakkelijkste de afzonderlijke elementen in Word maken en die vervolgens uitprinten. In andere gevallen zul je het naar een drukkerij brengen om het daar te laten drukken. In dat geval is het het gemakkelijkste om de poster in Powerpoint te maken. Je kunt dan gemakkelijk alle elementen uitlijnen en de lay out gelijk houden. Vergeet niet de slide instellingen te veranderen zodat ze overeenkomen met het formaat dat je nodig hebt Praktische tips Maak gebruik van sjablonen. Zorg ervoor dat alles op twee meter afstand nog leesbaar is. Zorg voor een duidelijke structuur (vlakverdeling) die voor een buitenstaander meteen zichtbaar is. Dit kun je bereiken door de titel en de tussenkopjes vet te drukken. Geïnteresseerden kunnen dan onmiddellijk de stukjes vinden die ze willen lezen. Gebruik altijd zo min mogelijk tekst. Probeer het gebruik van referenties zo veel mogelijk te beperken. Maak functioneel gebruik van kleuren. Vaak kun je grafieken duidelijker maken door de verschillende soorten, behandelingen, individuen etc. met verschillende kleuren aan te geven (NB bij meer dan drie à vier kleuren wordt het te bont). Neem naar een congres ook een aantal kopieën van je poster op A4 formaat mee. Deze kun je als hand-out bij je poster neer leggen. Op die manier kan iedereen jouw boodschap meenemen en is de kans groter dat mensen contact met je opnemen. Houd er rekening mee dat op congressen de maten van de posters vaak aan bepaalde maximale afmetingen zijn gebonden. Afhankelijk van o.a. de beschikbare ruimte en de manier van presenteren zijn er vaak maximale afmetingen aan je poster verbonden. Daarnaast wordt er vaak aangegeven of je poster een verticaal (portrait) of horizontaal (landscape) formaat moet hebben. Let hier goed op! Een horizontale poster op maximaal formaat past namelijk niet op een voor verticale posters bedoelde posterbord! Bedenk goed wat je doelgroep is. Vaak is je boodschap afhankelijk van de doelgroep, pas daarom de informatie op je poster aan afhankelijk van de doelgroep Lees de toelichting op het beoordelingsformulier Poster van tevoren door. Hier staan verschillende punten genoemd waarop de docent je zal beoordelen, dit zijn dus de punten waar je extra aandacht aan moet besteden. Je kunt daarnaast ingevulde beoordelingsformulieren natuurlijk goed gebruiken om nieuwe posters te verbeteren. 20

21 2.8 Folder Wat is een folder? Tijdens congressen en symposia is het vaak lastig aanwezigen te bereiken, daarnaast hebben de bezoekers soms te weinig tijd om alles goed te bekijken. In zulke gevallen kan een folder uitkomst bieden. Een goede folder trekt de aandacht en nodigt mensen uit om een folder mee te nemen om thuis nog eens door te lezen. Na het lezen van de folder moet de lezer een goed beeld hebben van het onderwerp of in ieder geval zo geënthousiasmeerd zijn dat hij zelf op zoek gaat naar verdere informatie Indeling van een folder De indeling van een folder is erg afhankelijk van de boodschap. Bedenk dus eerst goed welke boodschap je wilt overbrengen en welke inhoud je daarvoor nodig hebt. Bepaal vervolgens globaal de grootte van de verschillende onderdelen. Daarna zoek je een bijpassende lay-out en formaat. Denk eraan dat je de folder misschien nog wilt vouwen. Ook is het verstandig van tevoren rekening te houden met eventuele foto s Invulling van de onderdelen Wanneer het geraamte van je folder staat kun je gaan beginnen met het invullen van de verschillende onderdelen. Bedenk hierbij dat je maar een beperkte ruimte hebt en dat je dus kort en bondig zult moeten schrijven. Vergeet niet dat je ook op zoek bent naar een aantal leuke plaatjes om in je folder te zetten Het maken van de folder Het maken van een folder kan erg lastig zijn. Afhankelijk van de gekozen indeling zul je de paginainstellingen in Word aan moeten passen. Ook kan het nodig zijn dat je gebruik maakt van kolommen om de tekst op de juiste plek te krijgen. Daarnaast kan het gemakkelijk zijn om tekstvakken te gebruiken zodat tekstgedeeltes op de juiste plek blijven staan. Besteed aandacht aan de kleuren van je folder. Door goed met kleuren te werken kun je bepaalde onderdelen van je folder eruit laten springen zodat ze extra aandacht krijgen. Ook de kopjes van je onderwerpen zijn belangrijk. Vaak worden deze door de lezer snel bekeken om te kijken of een folder interessant is. Besteed hier dus extra aandacht aan! Praktische tips Zorg voor een duidelijke structuur (vlakverdeling) die voor een buitenstaander meteen zichtbaar is. Dit kun je bereiken door de titel en de tussenkopjes vet te drukken. Geïnteresseerden kunnen dan onmiddellijk de stukjes vinden die ze willen lezen. Maak functioneel gebruik van kleuren. Vaak kun je verschillende onderdelen beter naar voren laten komen door het gebruik van kleuren. Zorg voor een uitnodigende voorkant. De voorkant is het visitekaartje van je folder en moet mensen uitnodigen een folder op te pakken en te lezen. Besteed hier dus extra zorg aan en kies bijvoorbeeld een mooie foto als aandachtstrekker. 21

22 3 Mondelinge presentaties 3.1 Mondelinge presentatie Wat is een mondelinge presentatie? Het leren houden van een goede mondelinge presentatie is erg belangrijk voor je latere loopbaan. Als je wetenschapper wordt zul je regelmatig op nationale en internationale congressen voordrachten moeten houden over de voortgang van je onderzoek. En vooral wanneer je bijvoorbeeld (biologie)leraar wordt of de communicatie ingaat, zul je een groot deel van de tijd doorbrengen met het spreken in het openbaar. Ga je het beleid in, dan zul je vaak op vergaderingen het woord moeten voeren. Het is niet zo dat gemakkelijke praters bij het houden van een presentatie automatisch in het voordeel zijn. De bedoeling van een presentatie is tenslotte niet om een half uur vol te praten, maar om een boodschap over te brengen. De ervaring leert dat, met voldoende oefening, iedereen uiteindelijk in staat is om een praatje te houden waarbij de boodschap helder en duidelijk overkomt zodat deze door het publiek wordt opgepikt Indeling van een mondelinge presentatie De indeling van een praatje moet in de eerste plaats voor het publiek duidelijk en overzichtelijk zijn. Een nuttig schema voor een helder praatje is: Inleiding (Vertel wat je gaat vertellen) Middendeel (Vertel het) Afsluiting (Vertel wat je verteld hebt) Het is belangrijk dat de overgangen tussen de verschillende delen van je verhaal soepel verlopen en logisch zijn, want anders haken daar mensen af Invulling van de onderdelen Inleiding (probleemstelling; structuur van je praatje) Mensen willen altijd weten wat ze te wachten staat. Je moet ze dus vertellen wat je de komende 5-30 minuten met ze van plan bent! Wanneer het publiek jou niet kent, begin je meestal met jezelf voor te stellen en uit te leggen in het kader waarvan je dit praatje gaat houden. Bij veel cursussen in het begin van de studie is dit duidelijk en dus niet nodig. Ook wanneer iemand je praatje inleidt (de voorzitter) en daarbij alles over jou vertelt is dit overbodig. Daarna geef je de titel van het praatje. In de inleiding plaats je vervolgens het onderwerp van jouw onderzoek of presentatie in een breder kader. Je geeft aan waarom het interessant of nuttig is om aan je vraagstelling te werken. Meestal doe je dat door wat theorie over het onderwerp te herhalen en ook, wanneer dat mogelijk en relevant is, door wat specifieke interessante bevindingen van anderen aan te halen. Aan het eind van je inleiding moet in ieder geval voor iedereen duidelijk zijn welke vraag (vragen) je met dit onderzoek wilt gaan beantwoorden en waarom! 22

23 Middendeel (aanpak; resultaten of gegevens; antwoord op de probleemstelling) In dit gedeelte vertel je eerst hoe, en met welke methoden, je de vraagstelling hebt aangepakt. Wees hierbij kort en bondig en vertel alleen datgene wat de toehoorder nodig heeft om het verhaal te kunnen volgen. Wanneer je een praatje moet houden over literatuur en dus geen experimenteel werk gedaan hebt zijn er uiteraard geen materiaal en methoden te vertellen. Je kunt dan meteen beginnen met het vertellen en laten zien van de belangrijke gegevens. Meestal doe je dit aan de hand van grafieken en tabellen (zie voor het vervaardigen van deze hulpmiddelen bijlage 6.1). Begin met uit te leggen wat er op de assen staat. Zeg vervolgens niet alleen wat je in de grafiek ziet, maar probeer ook altijd voor je publiek te beredeneren wat dit betekent (dat is nou discussie ). Wanneer je de laatste resultaten hebt bediscussieerd kun je overgaan naar de afsluiting. Afsluiting (conclusies) Na het vertonen van al je grafieken en tabellen is het verstandig om het publiek te helpen de rode draad weer op te pakken door nog even kort de belangrijkste boodschap van je praatje te herhalen. Je pakt de probleemstelling (de vragen) uit de inleiding er weer even bij en vertelt kort nog een keer wat de belangrijkste antwoorden op die vragen zijn; met andere woorden, je vertelt wat de belangrijkste conclusies zijn die jouw onderzoek, met betrekking tot de vraagstelling, heeft opgeleverd! Praktische tips Inhoud van de presentatie Houd je aan de beschikbare tijd. Te lang praten is heel vervelend, maar te kort praten is ook niet goed. Zorg dat je een duidelijke boodschap hebt. Alles draait er bij een praatje om dat het publiek het belangrijkste wat jij wilt vertellen oppikt. Pas het niveau van je praatje aan het publiek aan. Welke termen moet je eerst uitleggen en welke mag je veronderstellen bekend te zijn? Introduceer eventueel belangrijke namen en vaktermen en doe dit duidelijk, want hoewel ze voor jou inmiddels vertrouwd zijn geworden, zijn ze voor het publiek essentieel voor het volgen van je verhaal. Je kunt prachtige presentaties maken met behulp van PowerPoint. Houd er wel rekening mee dat het maken van die mooie plaatjes tijd kost en dat je er niet in elke zaal mee terecht kunt. Daarnaast kunnen teveel toeters en bellen ook afleiden van je boodschap! Zie ook Zorg voor duidelijke plaatjes. Zie voor tips bij het maken ervan 5.2.1, en bijlage 6.1. Het geven van je presentatie Praat niet te snel. Tijdens een praatje moet je rustiger spreken dan je in een gewone conversatie doet, anders haken de mensen af. Dwing jezelf om langzaam sprekend te beginnen. Af en toe eens een stilte laten vallen omdat je even nadenkt over hoe je verder zult gaan, omdat je een opmerking even op het publiek wilt laten inwerken, of omdat je een slokje water neemt, is niet raar en wordt door het publiek juist meestal gewaardeerd. Betrek het publiek in je praatje. Spreek ze rechtstreeks aan door woorden als u, we, of je te gebruiken. Verder kun je bij ingewikkelde passages soms vragen aan het publiek stellen. Zinnen als maar wat is hier nu de oorzaak van of wat heeft dit voor consequentie? geven het publiek de kans even na te denken over de stof. Kijk je publiek aan. Kijk niet naar het plafond of naar je eigen slides want dan heb je geen contact met je publiek. Je kunt eventueel een heel klein beetje over de mensen heen kijken, maar het beste is om regelmatig mensen echt aan te kijken (niet steeds dezelfde!). Dan zie je ook of het publiek mee gaat in je verhaal of dat het afhaakt (als ze onderuitzakken, geeuwen of wegkijken). Het is niet raar om het publiek in dat geval te vragen ga ik te snel? of praat ik 23

24 24 hard genoeg?. Laat je aan de andere kant niet afleiden door iemand die slaapt tijdens je presentatie. Bij elke presentatie is er wel zo iemand en dat heeft dus niet altijd met de spreker te maken... Breng afwisseling in je verhaal. Dit kun je bereiken door te bewegen en je stem goed te gebruiken. Sta niet je hele praatje stokstijf op één vaste plaats. Een handgebaar om een bewering die je doet kracht bij te zetten of af en toe eens een paar passen doen, maken een praatje wat leuker en afwisselender. Vermijd dat je het hele praatje met je handen in je zakken staat want dat staat nonchalant en ongeïnteresseerd. Ook wisselingen in volume en toon van je stem maken een praatje levendiger en houden het publiek bij de les. Voorkom stereotype gedragingen. Meestal beseffen mensen zelf niet dat ze bijvoorbeeld voortdurend aan het klikken zijn met een pen. Anderen zeggen steeds euhhh als ze even nadenken over de volgende zin. Vaak leidt dit het publiek af; een stilte is beter. Vertel de mensen regelmatig waar je bent en hoe je verder zult gaan. Zeker bij wat langere praatjes is het essentieel dat je verhaal een logische opbouw heeft en dat deze duidelijk is voor het publiek. Begeleid het publiek bij het lezen van je plaatjes of slides. Laat deze lang genoeg staan zodat het publiek ze kan lezen. Lees of wijs mee, want anders moet het publiek kiezen tussen luisteren of lezen. Bedenk dat het niet de bedoeling is dat jij je slides toelicht, maar dat de slides jouw verhaal ondersteunen. Zorg dus dat het publiek de aandacht op jou richt en verschuil je niet achter je slides. Licht grafieken en tabellen toe. Doe dit in drie stappen: (1) Vertel wat de figuur voorstelt, d.w.z. wat staat er in de rijen en kolommen en wat staat er op de assen. (2) Ga in op die gegevens binnen de figuur die voor jouw verhaal belangrijk zijn. (3) Sluit af met een korte opmerking over de conclusie die je trekt aan de hand van het getoonde: wat is het belangrijkste dat het publiek moet onthouden. Ga niet met je rug naar het publiek staan. Als je iets aan wilt wijzen op scherm of projectie doe dit dan met een lange stok of een laser en hou je gezicht, in ieder geval gedeeltelijk, naar het publiek gericht. Bereid de laatste zin van je verhaal voor. Voorkom een afknapper als nou euhhh eens even kijken, ja ik geloof dat dat het was. Eindig je verhaal bijvoorbeeld met een belangrijke conclusie, een suggestie voor vervolgonderzoek, een grappige opmerking of met een knik naar de voorzitter ten teken dat je klaar bent. Ook kun je het publiek bedanken voor hun aandacht of rechtstreeks vragen of ze nog vragen of opmerkingen hebben. Een praatje is nog niet afgelopen na jouw laatste zin. Meestal wordt het publiek in de gelegenheid gesteld om vragen te stellen. Als je op zo n vraag echt geen antwoord weet is het beter om dat gewoon te zeggen (dit is in wetenschappelijke kringen heel normaal) dan om krampachtig een antwoord te gaan verzinnen. Als je niet zeker weet of je een vraag goed hebt begrepen kun je deze het beste in je eigen woorden nog eens herhalen. Op die manier ziet de vragensteller snel in wat je er eventueel niet aan begreep. Wees enthousiast over je eigen werk. Alleen dan kun je ook het publiek enthousiasmeren.

25 4 Handleiding bij het schrijven Het schrijven van een stuk tekst bestaat uit twee fasen: de ontwerpfase en de daadwerkelijke schrijffase. Als het schrijven niet lukt, ligt dat vaak aan een gebrekkige voorbereiding en is er in de ontwerpfase al iets misgegaan. Besteed hieraan dus de nodige aandacht. Het onderstaande stappenplan kan je hierbij helpen: 4.1 De Ontwerpfase Opdracht Hoe je verslag er uit komt te zien hangt af van het type tekst dat je moet schrijven, de beschikbare tijd, en de docent. De volgende gegevens moeten eigenlijk altijd in de opdracht staan (je kunt er zelf natuurlijk ook om vragen!): Wat voor type tekst moet je schrijven? Gaat het om een verslag over een experiment, over een waarneming, over literatuuronderzoek? Waarop word je beoordeeld en in hoeverre telt het cijfer mee in het eindcijfer? In principe wordt je verslag altijd beoordeeld op zowel de vorm (logische indeling hoofdstukken en paragrafen, goed taalgebruik, samenhang van de verschillende onderdelen van de tekst, layout, etc.), als de inhoud (klopt het vakinhoudelijk, goede argumentatie/bewijsvoering etc.). Een duidelijk, beknopt verslag wordt meestal beter beoordeeld dan een lang en (te) uitgebreid verslag. Hoeveel tijd krijg je ervoor en hoe lang moet het zijn? Bedenk dat schrijvers die de benodigde gegevens al wel hebben verzameld, maar nog niet volledig hebben geanalyseerd, één tot anderhalve pagina ( woorden) per dag produceren. Hoeveel literatuur moet er minimaal in verwerkt worden? Bij veel korte verslagen in het begin van je studie hoeft er geen literatuur in het verslag verwerkt te worden! Op hoeveel begeleiding kun je rekenen? Hoe vaak en door wie? Maak hierover goede afspraken. Heb je een tweede begeleider voor het geval dat de communicatie met de eerste docent niet wil vlotten of dat deze tijdens jouw schrijffase tijdelijk weg is (vakantie, congres) of het te druk heeft (cursus geven)? Jij mag van de docenten verwachten dat zij hun afspraken nakomen, maar zij moeten dat van jou ook kunnen verwachten! Onderwerp In het begin van je studie is het onderwerp vaak van tevoren bepaald. Je moet bijvoorbeeld een kort verslag schrijven over het experiment dat je net gedaan hebt. Later in je studie krijg je steeds meer vrijheid in het kiezen van het onderwerp waar je over gaat schrijven (o.a. bij de scriptie); jij kiest immers bij wie je de scriptie gaat schrijven of waar je de stage wilt lopen. Grijp de mogelijkheid om zelf te kiezen met beide handen aan en kies een onderwerp dat je aanspreekt, dat je boeiend vindt, waar je altijd al meer van hebt willen weten. De motivatie van een schrijver is van grote invloed op de kwaliteit van wat hij schrijft! Tijdsplanning Een tijdsplanning is overbodig als je maar één middag de tijd krijgt om een kort verslagje te schrijven. Zodra het echter om een iets groter verslag gaat is het maken van een planning wel degelijk zinvol: hoeveel tijd ga je globaal inruimen om literatuur te zoeken, om literatuur (inclusief boeken en syllabi) 25

26 te lezen, om tot een opzet van je verslag te komen (zoals in onderstaande paragrafen staat beschreven), en om te schrijven. Ga ervan uit dat je bij het schrijven van een scriptie of verslag 60-70% van de tijd kwijt bent aan het ontwerpen van het verslag (inclusief literatuur zoeken en lezen), en 30-40% van de tijd aan het schrijven zelf (inclusief reviseren). Zet je planning op papier. Schrijf in de juiste volgorde alle activiteiten op die je gaat ondernemen en schrijf erbij hoeveel tijd je aan de verschillende activiteiten kwijt denkt te zijn. Zo kun je continu beoordelen hoe het onderzoek loopt en of je het tijdschema moet bijstellen om op tijd klaar te zijn. Verder oefen je jezelf in het managen van je tijd en dat is iets wat later in elke baan van groot belang zal zijn! Wanneer je onzeker bent over je eigen planning is het verstandig om dit met je begeleider te bespreken Concretiseer het onderwerp en perk het in! Als je globaal weet wat het onderwerp is, ga je (zowel bij scriptie als bij stageverslag) gegevens uit de literatuur verzamelen. Je kunt bijvoorbeeld beginnen met het selecteren en lezen van een aantal recente review-artikelen over het onderwerp. Het lezen van verschillende meningen over jouw onderwerp kan je helpen om een nog duidelijker beeld te krijgen van hetgeen waarover jij precies wilt gaan schrijven en hierdoor wordt de zoektocht naar bruikbare literatuur eenvoudiger. Dit werkt echter niet als het onderwerp nog te vaag of te algemeen is. Zo zul je in een zoeksysteem in de bibliotheek naar duizenden artikelen en boeken verwezen worden als je informatie over een algemeen onderwerp als celdeling opvraagt. Alleen het selecteren van een paar geschikte recente review-artikelen kost dan al veel te veel tijd. Je zult in dit (overigens zeer veel voorkomende) geval het onderwerp eerst wat verder in moeten perken en keuzes maken over de aspecten die je wilt gaan belichten. Door jezelf allerlei vragen te stellen over het globale onderwerp zie je steeds beter hoe het onderwerp opgesplitst kan worden in deelonderwerpen, die op hun beurt vaak weer op te splitsen zijn in nog kleinere deelgebieden. Een hulp hierbij kunnen de zogenaamde topische vragen in bijlage 6.3 zijn. Uiteindelijk kun je van het veel te algemene onderwerp celdeling uitkomen op bijvoorbeeld: de rol van p53 bij de celcyclus of de overgang van de G1-fase naar de S-fase door cycline-cdk complexen. Deze onderwerpen zijn veel beperkter, maar daardoor ook veel specifieker, concreter en duidelijker, wat het zoeken naar geschikte literatuur vergemakkelijkt. Door van een globaal onderwerp naar een veel specifieker onderwerp te gaan, snap je beter hoe het specifieke onderwerp in het grotere geheel past: het vergroot je inzicht in het vakgebied! Wees dus niet bang om je eerste globale onderwerp drastisch in te perken! Wanneer je van de docent al een heel specifiek onderwerp gekregen hebt, is het nuttig om je af te vragen hoe dit specifieke onderwerp in een groter geheel past Formuleer je probleemstelling (vraagstelling) Als je vrij concreet weet waar je over gaat schrijven is het erg belangrijk om zo snel mogelijk voor jezelf de probleemstelling (vraagstelling) te formuleren. De probleemstelling wordt gedefinieerd als de belangrijkste onderzoeksvraag; die vraag waarop je literatuuronderzoek, stageonderzoek of experiment een antwoord moet geven. In sommige gevallen is dit gewoon je concrete, ingeperkte onderwerp maar dan als vraag geformuleerd. Vaak echter moet je je eerst nog eens goed afvragen welk doel je hebt met het onderzoek: wil je iets beschrijven of verklaren, wil je iets voorspellen, iets vergelijken, evalueren, of iets voorstellen. Als je op deze manier naar je onderwerp kijkt, wordt het veel duidelijker wat je precies te weten wilt komen, of anders gezegd, wat je probleemstelling is. Je zult je probleemstelling ook moeten verantwoorden in je verslag: waarom is het binnen het vakgebied waar je over schrijft, of voor de maatschappij in het algemeen, van belang dat dit onderzoek wordt uitgevoerd? Vaak is het antwoord op een dergelijke vraag iets als: omdat we nog niet weten hoe dit of dat werkt. Leg dan uit wat al wel bekend is en hoe datgene wat we niet weten 26

27 daarbinnen past. Het nut van je onderzoek wordt hierdoor voor de lezer (en voor jezelf!) veel duidelijker. In de praktijk geef je in de inleiding van een verslag vaak eerst de verantwoording van het onderzoek: je legt uit waarom het onderzoek van belang is, en dat doe je door het in een breder wetenschappelijk perspectief te plaatsen. Wat is er over dit onderwerp bekend (wat hebben andere mensen gevonden?) en wat is er nog niet bekend, en waarom is het dus nuttig om het op die manier te gaan onderzoeken (zie 2.2.3: Inleiding) Structureer de inhoud Omdat een doorlopend stuk tekst van een aantal bladzijden saai is moet je de inhoud ervan altijd opsplitsen in onderdelen, je moet de tekst structureren. Als je eenmaal het onderwerp en de probleemstelling weet, kun je de nog niet bestaande tekst alvast in logische onderdelen opsplitsen. Denk na over de voorlopige kopteksten of titels die boven de verschillende onderdelen van de tekst moeten komen te staan. Voor zowel de lezer als voor jezelf als schrijver vormen deze titels een belangrijk houvast. Zonder tekst maar met de titels van de verschillende onderdelen heb je voor jezelf een structuur geschapen waarbinnen je het verslag gaat schrijven. De lezer kan zich alleen al door het kijken naar de titels van de verschillende onderdelen (hoofdstukken / paragrafen) een beeld vormen van waar de tekst over gaat en op grond hiervan beslissen wat hij wel en niet wil lezen. Voor een practicumverslag bestaat een standaard indeling (zie 2.2.2), voor een scriptie zul je die zelf moeten verzinnen (zie 2.4.2) 4.2 De schrijffase De schrijffase van een scriptie of (stage)verslag kan worden opgesplitst in drie fasen: het schrijven, het afstand nemen, en het reviseren Het schrijven Bedenk altijd van tevoren wie de voornaamste lezers zullen zijn. Wil jouw boodschap overkomen dan is het essentieel om te weten wat de lezers wel en niet weten, en wat hen wel of niet aanspreekt. Dat bepaalt immers welk taalgebruik je moet hanteren en welke moeilijke begrippen je eerst moet uitleggen. Om lezers van een populair blaadje te boeien heb je een hele andere schrijfstijl nodig, dan om hetzelfde te bereiken bij lezers van een wetenschappelijk artikel! Tijdens de studie Biomedische wetenschappen zul je meestal schrijven op het niveau van je medestudent. Probeer je dan tijdens het schrijven af te vragen of hetgeen je schrijft duidelijk en simpel genoeg is geformuleerd voor die medestudent. Vaak is die tegelijkertijd bezig een verslag te schrijven over een ander onderwerp; besef dat jij meer weet dan hij over je eigen onderwerp en dat voor hem dus niet alles vanzelfsprekend is! Om het lezen van grotere verslagen te vergemakkelijken is het verstandig om de hoofdstukken die je tijdens de ontwerpfase hebt bedacht (zie 4.1.6) nog verder onder te verdelen in paragrafen. Probeer onder elk hoofdstuk puntsgewijs de dingen die er sowieso in moeten op te sommen, en rangschik ze vervolgens op een logische manier zodat de lezer het kan begrijpen. Je hebt nu de verschillende hoofdstukken opgedeeld in paragrafen. Deze paragrafen kunnen op dezelfde manier worden onderverdeeld in alinea s. En zelfs alinea s zijn gestructureerd. De belangrijkste zin van de alinea (datgene wat je met die alinea wil zeggen) is vaak of de eerste of de laatste zin. Wanneer het de eerste zin is ga je deze erna verduidelijken (voorbeelden geven), wanneer het de laatste zin is, is het vaak een samenvattende of concluderende zin. Probeer, als je echt gaat schrijven, eens zonder te stoppen een kwartier of een half uur achter elkaar door te gaan. Stoor je niet aan taalfouten en laat je niet door anderen afleiden. Als je even vastzit probeer jezelf dan in spreektaal uit te leggen wat je nou eigenlijk bedoelt: wat je nou eigenlijk wilt zeggen met de alinea, de paragraaf, of het hoofdstuk waar je mee bezig bent. Willen bepaalde 27

28 stukken dan nog steeds niet, laat ze dan tijdelijk voor wat ze zijn; je kunt ze later altijd nog verbeteren! Probeer het schrijftempo vast te houden en onthoud dat je met de eerste versie bezig bent: die hoeft nog niet perfect te zijn! Dit werkt veel beter dan langzaam schrijven en elke zin op een goudschaaltje wegen. Tijdens de studie zijn er enkele mogelijkheden om je tekst in het Engels te schrijven. Dit is vanzelfsprekend een goede oefening voor het schrijven in het Engels en we raden je dan ook aan om van deze mogelijkheden gebruik te maken. Wanneer je besluit om een tekst in het Engels te schrijven, start dan ook in het Engels en niet in het Nederlands. Het is vaak contraproductief om een tekst eerst in het Nederlands te schrijven en vervolgens naar het Engels te vertalen. Wanneer het schrijven in het Engels lastig blijkt zou je eens op zoek kunnen gaan naar een cursus, zo wordt er bij BMW de keuzecursus Academic English for the Sciences aangeboden Afstand nemen Je eerste versie is af. Ga iets anders doen! Als je echt intensief geschreven hebt moet je even ontspannen en dat hele verslag uit je hoofd zien te zetten. Werk je toch door dan zul je merken dat er een moment komt dat je over al je fouten heen leest. Het is dan niet erg zinvol meer om nog verder door te gaan Reviseren Nu moet je de tekst gaan verbeteren. Vaak wordt aangeraden om dit in fasen te doen: 1. Lees de tekst aandachtig door en let daarbij op of het logisch is wat je hebt opgeschreven. Ben je dingen vergeten waardoor de lezer in de war kan raken? Zijn er dingen waar je heel uitgebreid op ingaat terwijl dat stuk eigenlijk niet zo belangrijk is? Moeten er dingen bij, of vooral, kunnen er stukken af? Is elk stuk tekst functioneel? Kom je in de discussie terug op de in de inleiding geformuleerde probleemstelling? 2. Hoe is je taalgebruik? Leest het lekker weg en is het een continue verhaal? Zijn er taalfouten (spelling, grammatica, tijdsgebruik)? Verbeter je tekst waar nodig en zoek eventueel woorden op in het woordenboek! 3. Lees alles nog een keer en stel jezelf nogmaals dezelfde vragen. Controleer bovendien of je in de tekst verwijst naar de goede figuren, tabellen, foto s en of alle literatuur die je in de tekst aanhaalt ook daadwerkelijk in de literatuurlijst vermeld staan. Verbeter waar dat nog nodig is. 4. Verfraai het uiterlijk van je verslag. Maak, als je nog tijd over hebt, lettertypes die duidelijk en overzichtelijk zijn, mooie kopjes boven de hoofdstukken en paragrafen, een mooie indeling van de bladspiegel (denk aan de kantlijnen) en een leuke voorpagina. Nummer de bladzijden, maak een inhoudsopgave, etc. Maak gebruik van de mogelijkheden die Word biedt: door gebruik te maken van standaardkopjes heeft alles dezelfde lay-out en kan je automatisch een inhoudsopgave laten maken. Denk erom: wát er staat is belangrijker dan hoe mooi het er staat. 5. Lees de tekst nog een keer of laat het door een medestudent bekijken! Die kijkt er met een frisse blik naar en kan er vast nog allerlei fouten uithalen. 28

29 4.3 Schrijfblokkades Ondanks het feit dat je al het materiaal verzameld hebt en de tekst alvast onderverdeeld is in logische stukjes lukt het schrijven niet en krijg je je gedachten niet fatsoenlijk op papier. Je hebt last van een schrijfblokkade of writers block. Dit kan verschillende oorzaken hebben: Je weet eigenlijk niet zo goed wat je allemaal wilt zeggen. Het probleem zit dan niet in de schrijffase maar in de ontwerpfase. Je hebt de probleemstelling of de verantwoording ervan niet goed geformuleerd. Je hebt een veel te uitgebreid, vaag, weinig concreet onderwerp. Je weet niet goed hoe je de inhoud van je verslag moet opdelen in logische stukken. Ga in dit geval nog eens terug naar t/m Zodra je een zin op papier zet ga je hem al weer verbeteren. Dit is een veel voorkomend probleem. Je wilt alles meteen perfect opschrijven en neemt met minder geen genoegen. Als je dit herkent bij jezelf probeer er dan zo snel mogelijk vanaf te komen! Niets is minder productief dan dat je continu je eigen tekst verbetert. Als je een zin gemaakt hebt die niet helemaal lekker loopt, laat hem dan eerst gewoon staan en ga door met de volgende. Blijf bij het schrijven van de eerste versie niet zoeken naar die perfecte zin, alinea, of paragraaf want dan komt het nooit af. Bedenk dat reviseren gemakkelijker is dan creëren. Je hebt weinig vertrouwen in je eigen schrijfkunst. Achteraf blijkt vrijwel altijd dat het probleem niet was dat je het niet kon, maar puur de gedachte dat je het niet kon! Vaak kun je veel meer dan je zelf denkt. Je kunt moeilijk met deadlines omgaan. Maak in dit geval een goede tijdsplanning en heb er vertrouwen in dat je die planning ook kunt waarmaken. Als je merkt dat je echt problemen hebt met het maken van een tijdsplanning, praat er dan over met medestudenten of met de docent. Bedenk dat als je maar weinig tijd krijgt om een verslag te schrijven, de docenten niet teveel kunnen verwachten en dus ook niet te kritisch zullen zijn. Je hebt een writers block omdat je geen inspiratie hebt. Je kunt je afvragen waarom dat zo is. Als je dat eerlijk doet kom je er waarschijnlijk achter dat de oorzaak van het gebrek aan inspiratie ligt in een van de bovenstaande oorzaken van writers block, of aan het feit dat je niet gemotiveerd bent. 29

30 5 Handleiding bij het spreken 5.1 De voorbereiding Net als bij het schrijven geldt ook bij het spreken dat een goede voorbereiding heel belangrijk is. Veel problemen tijdens een presentatie zelf zijn vaak terug te voeren op een te korte of gebrekkige voorbereiding. Het onderstaande stappenplan kan je helpen om een goede presentatie te maken: Zorg dat je weet wat er wordt verwacht Net als bij het schrijven van een verslag is het bij het houden van een praatje belangrijk om vooraf te weten wat de docent van je verwacht (vraag er eventueel zelf naar). Waarover moet je een praatje houden? Over een experiment, een waarneming, literatuuronderzoek? Op grond waarvan wordt het praatje beoordeeld? In het algemeen kun je zeggen dat een praatje beoordeeld wordt op zowel de inhoud (klopt het vakinhoudelijk, goede argumentatie/bewijsvoering, etc.) als de vorm (duidelijke slides, goede opbouw en structuur, goed taal- en stemgebruik, etc.). Hoeveel voorbereidingstijd krijg je en hoe lang moet het praatje ongeveer zijn? In de eerste jaren van je studie zullen de praatjes die je moet houden vrij kort zijn (5 tot 10 minuten). Afhankelijk van de voorbereidingstijd die je krijgt, kun je nog extra gegevens (literatuur) zoeken om in het praatje te verwerken. Zoek uit of de docent van je verwacht dat je nog extra literatuur zoekt. Verder is informatie over de voorbereidingstijd natuurlijk van groot belang voor je planning. Is er begeleiding bij de voorbereiding? Door wie en hoeveel? Zorg ervoor dat je weet bij wie je terecht kunt als je tijdens de voorbereiding vast komt te zitten of vragen hebt. Is er een tweede begeleider beschikbaar? Voor wat voor publiek moet je het praatje houden? In het begin van de studie zullen de meeste praatjes gewoon voor medestudenten en enkele docenten zijn. Bijvoorbeeld tijdens project 1 waar je toehoorders leken zijn. Tijdens je Researchproject zul je echter ook praatjes moeten houden in de groep waar je stage loopt. Het publiek bestaat dan, naast medestudenten, vooral uit wetenschappelijke medewerkers (waaronder de professor) en analisten. Houd bij het maken van je praatje dus rekening met het niveau van het publiek. In welke taal moet je het praatje houden? In het Nederlands of in het Engels? Kies een leuk onderwerp en perk het in Het is veel leuker en daardoor makkelijker om een praatje te houden over een onderwerp dat je aanspreekt. Dus als je de mogelijkheid hebt om zelf je onderwerp te kiezen, maak daar dan gebruik van! Wanneer je een onderwerp zelf gekozen hebt is het meestal wel noodzakelijk om dit verder in te perken en te concretiseren. Dit voorkomt dat je in een grote brij aan informatie belandt waarin je door de bomen het bos niet meer ziet (een zeer veel voorkomend probleem!). Door jezelf te verplichten het onderwerp duidelijk af te bakenen wordt het ook veel makkelijker om er extra literatuur bij te zoeken; je weet immers beter wat er wel en niet bij hoort Maak een tijdsplanning Als je eenmaal weet wat er van je verwacht wordt en hoeveel tijd je ervoor krijgt, is het handig om een tijdsplanning te maken. Hoeveel tijd ga je besteden aan het zoeken van nieuwe informatie, aan het lezen van literatuur, aan het rangschikken en structureren van die literatuur en aan het maken 30

31 van de slides? Schrijf in de juiste volgorde alle activiteiten op die je denkt te gaan ondernemen en probeer een inschatting te maken hoeveel tijd ze zullen kosten. Houd vervolgens, tijdens de voorbereiding van je praatje, regelmatig in het oog of het nodig is je schema of werkwijze aan te passen om op tijd klaar te kunnen zijn. Plan het altijd op zo n manier dat je nog genoeg tijd over hebt om rustig na te denken bij het maken van je slides (minstens de dag van tevoren!). Bedenk daarbij dat dit altijd veel meer tijd kost dan je denkt. Bij korte praatjes met een korte voorbereidingstijd valt er niet veel te plannen. Echter, ook hierbij is het van belang om jezelf een limiet te stellen waarop je uiterlijk gaat beginnen met het voorbereiden en maken van de te presenteren slides. Het is heel vervelend om de slides af te maken en vervolgens direct je praatje te moeten presenteren! Denk na over de boodschap die je wilt overbrengen Vooral bij wat langere praatjes wordt vaak te veel in te korte tijd verteld. Meestal lopen in een dergelijk praatje hoofd- en bijzaken dwars door elkaar heen waardoor vrijwel niemand meer snapt waar het om draait. De boodschap komt dus niet over, terwijl dat nou juist het doel is van een praatje! Eigenlijk moet het hele praatje dus in het teken staan van het overbrengen van die boodschap. In veel gevallen is dit gewoon het antwoord op je probleemstelling. Je hebt een experiment gedaan of literatuur gelezen omdat je antwoord wilde geven op een bepaalde vraag: je probleemstelling (zie ook 4.1.5). Het hele praatje moet dus opgebouwd worden aan de hand van de vraag (of vragen) die je jezelf stelde bij het begin van het onderzoek en het antwoord (en) dat je hebt gevonden. Een sterk eind van je verhaal is hierbij van groot belang: als je in je laatste zinnen nog eens op pakkende wijze je boodschap kunt herhalen blijft deze het langst hangen Structureer je praatje Maak een inleiding, een middendeel en een afsluiting (zie 3.1.2). Houd de structuur helder en overzichtelijk. Luisteraars kunnen immers niet, zoals in een geschreven tekst, overzicht krijgen met behulp van de hoofdstuktitels en ze kunnen ook niet terugbladeren als ze even de draad kwijt zijn. 5.2 Het maken van de slides Fouten bij het maken van een presentatie De grootste fouten die gemaakt worden bij het maken van figuren en plaatjes zijn: Er staan hele zinnen op de slide. Een slide is een hulpmiddel om je praatje te verduidelijken of kracht bij te zetten. Als het publiek hele zinnen moet gaan lezen kan het niet meer luisteren naar wat jij vertelt. Plaats alleen schematische stukjes van zinnen of sleutelwoorden. De tekst is te klein. Dit is een hardnekkige fout! Probeer te controleren of je slides achter in de zaal nog leesbaar zijn. De letters moeten minstens 5 mm groot zijn (dit is doorgaans 20 punts op de computer). De leesbaarheid is ook afhankelijk van het type font; Arial is bijvoorbeeld een goed leesbaar font. Er staat teveel op de slide. De figuren zijn onleesbaar. Zorg dat de figuren niet te klein of te ingewikkeld zijn. Van tabellen met veel rijen en kolommen kun je soms beter zelf een eenvoudige versie maken waarin alleen die gegevens staan die je nodig hebt voor je verhaal. Het op- of onderschrift van de oorspronkelijke figuur staat op de slide. Het publiek gaat dit lezen en let niet meer op jouw tekst. Er worden resultaten van anderen getoond zonder bronvermelding. Zet onder een grafiek of tabel de naam van de auteur en het jaartal van publicatie. Bewaar je presentatie liefst op twee plaatsen. Vaak blijkt een USB-stick toch niet de (laatste versie van de) presentatie te bevatten... 31

32 Er wordt te laat begonnen met het maken van de presentatie. En juist dan blijkt dat Blackboard niet werkt, de internetaansluiting even defect is, de kopieermachine kuren heeft, enz Praktische tips bij het maken van een presentatie De volgende tips kunnen je helpen bij het maken van je slides. Zet op de eerste slide de titel van het praatje, je naam en eventuele begeleiders. Presenteer de structuur van je praatje puntsgewijs op een slide. Dit is overdreven als het slechts de opsomming van Inleiding, Materiaal en methoden etc. is. Begin elk nieuw onderdeel van die structuur met een nieuwe slide. Geef die slide(s) dan ook de titel van dit onderdeel mee (bijvoorbeeld: Inleiding, Materiaal en Methoden etc. bij een praatje over een experiment). Splits, indien mogelijk, de hoofdonderdelen van je praatje op in sub-onderdelen. Hierdoor kan het publiek je beter volgen en heb je zelf meer houvast aan je slides. Vraag je af welke informatie nuttig is om te illustreren in plaats van alleen te vertellen. Grafieken en illustraties zijn over het algemeen beter te begrijpen dan tabellen. Gebruik schema s als dat kan en bespreek deze. Houd ruime marges aan tussen de regels. Zorg dat de letters minstens 20 punts groot zijn Het gebruik van PowerPoint Powerpoint is het meest gebruikte programma voor het maken van presentaties. Het programma biedt veel opties om je presentatie gemakkelijker en interactiever te maken. Pas echter op dat je niet teveel gebruik maakt van al deze opties zodat je boodschap verloren gaat! Zo heeft het bijvoorbeeld weinig zin om iedere nieuwe regel via een animatie te laten verschijnen. Wanneer je echter een schema presenteert kan een animatie juist bijzonder nuttig zijn. Door een nieuw gedeelte van een ingewikkeld schema pas later te laten zien kan het publiek zich focussen op dat gedeelte van het schema wat je op dat moment behandelt. Verder is er in Powerpoint onder iedere slide ook ruimte voor notities. Deze notities verschijnen niet op het scherm maar zijn de ideale plek om zaken te noteren die je wel wilt vertellen maar niet op de slide kwijt kan. Lees deze notities de avond van tevoren nog eens door of print ze uit zodat je ze mee kunt nemen naar je presentatie Het nut van een spreekschema Veel sprekers houden er tijdens hun praatje, naast de slides, ook wat andere aantekeningen bij voor het geval dat ze de draad kwijt raken. Sommigen mensen schrijven hun hele verhaal in spreektaal op papier en houden dat bij de hand. Het geeft ze een groot gevoel van zekerheid; mocht het mis gaan dan kunnen ze de hele tekst erbij pakken en toch min of meer voorlezend doorgaan. Toch is dit niet aan te raden: het maken ervan kost veel tijd, het terugvinden van waar je was in zo n lange tekst is niet makkelijk, en als je dat lukt is voorlezen één van de slechtste manieren om een praatje te houden. In een spreekschema kun je op punten waarvan je weet dat ze moeilijk voor je zijn iets meer opschrijven om jezelf te helpen (je kunt bijvoorbeeld de eerste zinnen wel helemaal uitschrijven om je de zekerheid te geven dat het daar in ieder geval niet mis kan gaan). Ook kun je aangeven waar bijvoorbeeld het licht uit moet omdat je een plaatje wil laten zien, of op welke momenten je absoluut niet moet vergeten om eerst bepaalde zaken uit te leggen. 32

33 Je spreekschema kun je daarnaast puntsgewijs op kleine kaartjes zetten welke je tijdens de presentatie gebruikt als geheugensteuntje. 5.3 Spanning tijdens een presentatie Sommige mensen houden er niet van om voor een groep in de schijnwerpers te staan en het woord te moeten doen. En ook de meest ervaren cabaretier of professor heeft nog wel eens een enigszins onbehaaglijk gevoel vlak voor het begin van een praatje. Dat is niet verkeerd, want een gezonde dosis spanning is nodig voor een goed verhaal: je moet namelijk geconcentreerd zijn om in een heel specifieke volgorde allerlei dingen te kunnen vertellen waarbij je niks mag vergeten. Iemand die volkomen ontspannen aan zijn praatje gaat beginnen is meestal niet erg geconcentreerd en vergeet daardoor dingen te vertellen. Veel studenten ervaren bij hun eerste praatjes wel heel veel spanning. Ze willen dolgraag een goed praatje houden maar hebben daar eigenlijk geen vertrouwen in en zijn bang om af te gaan. Hoe kun je die angst enigszins verminderen: Oefen je praatje minstens één keer. Zeker bij je eerste praatje of bij je eerste grote praatje moet je van tevoren (voor vrienden, begeleider of spiegel) een paar keer oefenen. Hierdoor wordt duidelijk met welke passages je moeite hebt zodat je die extra aandacht kunt geven. Bovendien krijg je een idee van de tijd die je nodig hebt voor je verhaal (dit is meestal meer dan je denkt). Zorg ervoor dat je het praatje goed hebt voorbereid. Als je weet waarover je praat gaat het een stuk beter. Herhaal de lijn van het verhaal voor jezelf. Ben je onzeker over bepaalde dingen die je wilt gaan vertellen, bespreek die dan met je begeleider. Zorg voor een goed spreekschema. Als je er even niet meer uitkomt, kun je gewoon op je spreekschema kijken. Leer de eerste zinnen uit je hoofd. Zet ze eventueel letterlijk in je spreekschema. Een goed begin is het halve werk. Na de eerste zinnen is meestal een groot deel van de spanning verdwenen. Probeer je te concentreren op je boodschap. Door vooraf na te denken over wat je de mensen ook alweer wilde vertellen, verdring je de gedachte dat het mis zou kunnen gaan. Neem de tijd om af en toe eens diep uit te ademen tijdens je adempauzes. Hierdoor kun je spanning kwijtraken. Maak een grapje indien mogelijk, dit zorgt voor wat ontlading Bedenk dat je bijna altijd meer van het onderwerp af weet dan het publiek. Jij hebt het immers net allemaal gelezen en voorbereid. Probeer faalangst weg te beredeneren. Heb jij wel eens iemand meegemaakt die echt afging tijdens zijn praatje? Waarom zou jij dus net de enige zijn? Mocht het een keer wat minder gaan dan je had verwacht, dan maakt het nog niet uit. Je gaat er niet dood van en iedereen heeft het recht om eens een wat mindere dag te hebben. Zorg dat je goed uitgerust aan je praatje begint. Hoe minder uitgerust je bent, des te slechter kun je uit je woorden komen. Maak je bekend met de ruimte waar je gaat spreken. Zorg dat je weet hoe de verlichting en de bediening van het scherm werkt. Zorg verder dat je weet of er een computer is met de juiste aansluitingen (USB, internet) en of je toegang tot die computer hebt. Probeer voor de eerste toeschouwer in de zaal te zijn. Dit geeft je het prettige idee dat de zaal van jou is en niet van het publiek. Wanneer bovenstaande tips je niet helpen en je het geven van een presentatie lastig blijft vinden, kun je voor ondersteuning naar de studieadviseurs gaan. Er zijn verschillende cursussen beschikbaar die je kunnen helpen om goed te leren presenteren. Er zou ook sprake kunnen zijn van sociale angstklachten die relatief vaak voorkomen en goed te behandelen zijn. Hiervoor is het echter essentieel om in een vroeg stadium hulp te vragen via de studieadviseur, de huisarts of een (studenten-)psycholoog. 33

34 6 Bijlagen Bijlage 6.1 Grafieken en Tabellen Grafiek of tabel? Er is geen duidelijk criterium te geven of je jouw gegevens beter in een tabel of in een grafiek kunt laten zien. Eigenlijk moet je jezelf altijd afvragen welke boodschap je met die gegevens wilt overbrengen, en of die boodschap nou het makkelijkst is uit te leggen (begrijpen) met behulp van een grafiek of met een tabel. Over het algemeen kun je zeggen dat een grafiek wat duidelijker is. Wanneer het dus mogelijk is je resultaten overzichtelijk in een grafiek weer te geven moet je dat doen. In sommige gevallen heb je erg veel grafieken nodig om de informatie, die ook in één tabel overzichtelijk te presenteren is, te laten zien. In zo n geval kun je beter voor de tabel kiezen Tips bij het maken van een grafiek Geef de x- en y-as een duidelijke titel. Zet altijd de eenheden erbij! Zorg voor een goede schaalverdeling waarbij de effecten die je wilt laten zien duidelijk zichtbaar zijn. Wanneer een as niet bij nul begint moet je dat aangeven door middel van een breuklijn. Veel mensen laten namelijk bij het kijken naar een grafiek in gedachten de as automatisch bij nul beginnen. Wanneer dat niet zo is betekent dit dat ze datgene wat de grafiek weergeeft meestal zwaar overschatten. Geef de verschillende behandelingen/individuen/groepen met duidelijk verschillende symbolen/lijntypen/arceringen aan. Gebruik eventueel kleuren om verschillen te accentueren. Geef in een grafiek waarin de gemiddelde waarden zijn uitgezet ook altijd de standaarddeviatie weer. Geef een duidelijke legenda van de verschillende symbolen/lijntypen/arceringen. Maak een grafiek niet te druk! Gebruik dus nooit teveel lijnen/punten/arceringen. Hoe rustiger het plaatje overkomt hoe makkelijker je het kan begrijpen. In een verslag moet elke grafiek een apart onderschrift hebben, want elke grafiek moet, los van de tekst in het verslag, begrepen kunnen worden. In het bijschrift leg je uit wat de grafiek weergeeft. Je geeft aan of de punten die je ziet individuele waarden zijn of gemiddelden; als het gemiddelden zijn geef je aan wat de steekproefgrootte was. Met wat voor type grafiek zijn je gegevens het beste weer te geven? Op de volgende bladzijden worden drie voorbeelden van veel voorkomende typen grafieken weergegeven. 34

35 Concentratie oestradiol in pmol/l Line grafiek: Titel (y-as) (N.B. vergeet de eenheden niet te vermelden!) 1200 Legenda Geeft aan wat de verschillende symbolen en lijnen weergeven (verschillende personen, genotypen, behandelingen etc.). Sommige tijdschriften plaatsen deze informatie bij voorkeur in het bijschrift Persoon BA 800 Persoon AB Schaling y-as Deel de schaal niet op in teveel onderdelen, want dan wordt het onoverzichtelijk! Dag van de menstruatiecyclus Titel (x-as) (N.B. vergeet de eenheden niet te vermelden!) Schaling x-as Deel de schaal niet op in teveel onderdelen, want dan wordt het onoverzichtelijk! Figuur 1. Oestradiol concentraties gedurende de menstruatiecyclus. Het verloop van de concentratie (in pmol/l) tijdens de menstruatiecyclus van twee personen (A en B). De concentraties zijn dagelijks gemeten in een bloedmonster van de individuen. Onderschrift Begin je onderschrift met een titel. Vervolgens vermeld je hier alle relevante gegevens om de figuur los van de tekst te kunnen begrijpen (N.B. niet laten zien bij een praatje!) 35

36 Gemiddelde concentratie oestradiol in pmol/l 1200 Error bar Een maat voor de variatie van de steekproef (variatie van het gemiddelde) 1000 Reeks Dag van de menstruatiecyclus Figuur 2. Gemiddelde Oestradiol concentraties gedurende de menstruatiecyclus. Het verloop van de concentratie (in pmol/l) tijdens de menstruatiecyclus. De weergegeven waarden zijn het gemiddelde van dagelijkse metingen in een bloedmonster van twee individuen. 36

37 Absoluut aantal bacteriekolonies (Nx10) Aantal rode bloedcellen per μl bloed Scatter grafiek: *EPO+ (mmol μl -1 bloed) Figuur 3. De relatie tussen het aantal rode bloed cellen en de concentratie EPO in het bloed. Relatie tussen de concentratie EPO in het bloed en het aantal rode bloedcellen per volume bloedeenheid. De waarnemingen geven individuele waarden van 40 willekeurig gekozen wielrenners. De doorgetrokken lijn geeft het resultaat van een lineaire regressie weer (r=0.65). Staaf diagram: Groep 1 Groep 2 Groep 3 t=1 t=2 Figuur 3. Tellingen van bacteriekolonies tijdens incubatie bij 37 C. Absoluut aantal bacteriekolonies na 4 (t=1) en 8 (t=2) uur incubatie bij 37 C. De staven geven per groepje studenten, het gemiddelde aantal bacteriekolonies van drie petrischalen weer. 37

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften Werkstuk of verslag de vormvoorschriften begeleider: (naam van de docent) het vak waarvoor je het verslag maakt naam en klas van de leerling schooljaar en datum van inleveren 2 Samenvatting Elk onderzoeksverslag

Nadere informatie

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2 Wat? Datum? Aftrek punten paraaf? Hoofdvragen & deelvragen - ½ punt Bronnen (2 verscheidene) - 1 punt 1 e versie - 2 punten Beoordeling (klasgenoot) - ½

Nadere informatie

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz.

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz. Onderzoeksverslag Omslag en titelpagina Op het omslag staan in elk geval de titel van het onderzoek en de namen van de schrijvers. Op de titelpagina opnieuw de titel en de namen van de schrijvers. Nu uitgebreid

Nadere informatie

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT?

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT? ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT? Wim Biemans Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen 4 juni, 2014 2 Het doen van wetenschappelijk onderzoek Verschillende

Nadere informatie

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag De probleemstelling is eigenlijk het centrum waar het werkstuk om draait. Het is een precieze formulering van het onderwerp dat je onderzoekt. Omdat de probleemstelling

Nadere informatie

Eisen en lay-out van het PWS

Eisen en lay-out van het PWS Eisen en lay-out van het PWS INHOUD EN OPZET VAN HET PROFIELWERKSTUK In het navolgende komen achtereenvolgens aan bod: de titelpagina, de inhoudsopgave, de inleiding, de hoofdtekst, de samenvatting, de

Nadere informatie

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën Pagina 1 Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën Je gaat een profielwerkstuk maken. Dan is euthanasie een goed onderwerp. Het is misschien niet iets waar je dagelijks over praat of aan denkt, maar

Nadere informatie

Richtlijnen schrijven (stage-of afstudeer)verslag

Richtlijnen schrijven (stage-of afstudeer)verslag Richtlijnen schrijven (stage-of afstudeer)verslag Inhoudsopgave Structuur van een verslag... 2 Indeling van het verslag... 2 De titelpagina... 2 Voorwoord... 2 De Inhoudsopgave... 3 De Samenvatting...

Nadere informatie

Waarom een samenvatting maken?

Waarom een samenvatting maken? Waarom een samenvatting maken? Er zijn verschillende manieren om actief bezig te zijn met de leerstof. Het maken van huiswerk is een begin. De leerstof is al eens doorgenomen; de stof is gelezen en opdrachten

Nadere informatie

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016 informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016 Inhoud: Inleiding 2 Tijdsplanning 3 Logboek 4 Voorbeeld logboek 5 Verslag 6 Bronvermelding 7 Weging/ eindcijfer 8 pws-informatieboekje

Nadere informatie

Sectorwerkstuk 2012-2013

Sectorwerkstuk 2012-2013 Sectorwerkstuk 2012-2013 Namen: ---------------------------------------------------------------------------------------- Klas: -------------------- Sector: --------------------------------------------

Nadere informatie

Handleiding bij het maken van een profielwerkstuk. april 2012

Handleiding bij het maken van een profielwerkstuk. april 2012 Handleiding bij het maken van een profielwerkstuk april 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. De tijdlijn 3. De verschillende fasen 4. Onderwerp zoeken 5. Informatie zoeken 6. Nog 10 tips 7. De beoordeling

Nadere informatie

Het profielwerkstuk. 2. Eisen en voorwaarden Het profielwerkstuk moet aan een aantal eisen en voorwaarden voldoen:

Het profielwerkstuk. 2. Eisen en voorwaarden Het profielwerkstuk moet aan een aantal eisen en voorwaarden voldoen: -1- Het profielwerkstuk 1. Inleiding Hier staat hoe u te werk gaat bij het maken van het profielwerkstuk. Ook de eisen waaraan het moet voldoen zijn opgesomd. Verder geeft het u een voorbeeld van een plan

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

Naam:. Namen groepsleden:... Begeleider:

Naam:. Namen groepsleden:... Begeleider: Naam:. Klas: Namen groepsleden:........ Begeleider: 1 Inleiding In deze projectweek ga je onderzoek doen. Dit onderzoek is ter voorbereiding op het sectorwerkstuk in de vierde klas. Dit boekje is jouw

Nadere informatie

Sectorwerkstuk 2010-2011

Sectorwerkstuk 2010-2011 Sectorwerkstuk 2010-2011 Namen: ---------------------------------------------------------------------------------------- Klas: -------------------- Sector: --------------------------------------------

Nadere informatie

SECTORWERKSTUK 2013-2014

SECTORWERKSTUK 2013-2014 SECTORWERKSTUK 2013-2014 1 HET SECTORWERKSTUK Het sectorwerkstuk is een verplicht onderdeel voor alle leerlingen uit het Mavo. Het maken van een sectorwerkstuk is een manier waarop je, als eindexamenkandidaat,

Nadere informatie

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren Het forum AOS docentonderzoek Rapporteren en presenteren Wanneer is je onderzoek geslaagd? Evalueren en beoordelen Oefening 4 (pagina 316 of 321) Rapporteren en presenteren Verspreiding van resultaten

Nadere informatie

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4 Handleiding profielwerkstuk Mavo 4 2018 2019 Inleiding: Je gaat dit jaar een profielwerkstuk maken. Het doel van het profielwerkstuk is dat je leert op een zelfstandige manier onderzoek te doen. Daarnaast

Nadere informatie

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan 1. Globaal lezen a. Lees eerst altijd een tekst globaal. Dus: titel, inleiding, tussenkopjes, slot en bron. b. Denk na over het onderwerp,

Nadere informatie

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn. Werkstukwijzer Deze werkstukwijzer helpt je om een werkstuk in elkaar te zetten. Je vult eerst een formulier in. Op dit formulier komt te staan waar je werkstuk over gaat en hoe je het aanpakt. Met behulp

Nadere informatie

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Uitleg boekverslag en boekbespreking Uitleg boekverslag en boekbespreking groep 7 schooljaar 2014-2015 Inhoudsopgave: Blz. 3 Blz. 3 Blz. 3 Blz. 4 Blz. 6 Blz. 7 Blz. 7 Stap 1: Het lezen van je boek Stap 2: Titelpagina Stap 3: Inhoudsopgave

Nadere informatie

Onderzoeksboekje. Klas: Namen:

Onderzoeksboekje. Klas: Namen: Onderzoeksboekje Klas: Namen: De onderdelen van de onderzoekscyclus: 1. Introductie 2. Verkennen 3. Opzetten onderzoek 4. Uitvoeren onderzoek 5. Concluderen 6. Presenteren 7. Verdiepen/verbreden 2 Science

Nadere informatie

Academisch schrijven. Tips and tricks

Academisch schrijven. Tips and tricks Academisch schrijven Tips and tricks Overzicht ViP s ViP-1: structuur 1 ViP-2: refereren, parafraseren en citeren ViP-3: cohesie en zinsconstructies ViP-5: structuur 2 ViP-1: structuur 1 Titel en kopjes

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER

BEOORDELINGSFORMULIER Faculteit Geesteswetenschappen Versie maart 2015 BEOORDELINGSFORMULIER MASTER SCRIPTIES Eerste en tweede beoordelaar vullen het beoordelingsformulier onafhankelijk van elkaar in. Het eindcijfer wordt in

Nadere informatie

Werkwijzer Verslagkring:

Werkwijzer Verslagkring: Werkwijzer Verslagkring: 1. Je maakt een tweetal. 2. Met zijn tweeën kies je een onderwerp, waarin jullie je willen verdiepen en waarover jullie meer willen weten. 3. Samen ga je op zoek naar informatie

Nadere informatie

Profielwerkstuk Het stappenplan, tips en ideeën

Profielwerkstuk Het stappenplan, tips en ideeën Profielwerkstuk Het stappenplan, tips en ideeën Ga je een profielwerkstuk maken? Dan is orgaan- en weefseldonatie een goed onderwerp! Hier vind je allerlei tips, bronnen en ideeën om een profielwerkstuk

Nadere informatie

Beoordelingsmodel Profielwerkstuk HAVO/ VWO

Beoordelingsmodel Profielwerkstuk HAVO/ VWO Beoordelingsmodel Profielwerkstuk HAVO/ VWO 201-201 Begeleider: Naam: Examennummer: Profielvak: Het profielwerkstuk is een onderdeel van het examendossier en wordt beoordeeld met een cijfer. Het is een

Nadere informatie

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID Beleid is alleen nodig als je iets gaat veranderen. INLEIDING Het beleid van een organisatie bepaalt hoe je moet werken en wat de bestuurders belangrijk vinden. Dat beleid

Nadere informatie

PeMeTRaS. Author: L.K.J. Roos. Personal Medical Tracking and recording software.

PeMeTRaS. Author: L.K.J. Roos. Personal Medical Tracking and recording software. PeMeTRaS Personal Medical Tracking and recording software. Author: L.K.J. Roos Opmerking [W1]: Raamwerk voor Word 2007: U kunt de opmerkingentekst (on)zichtbaar maken onder Controleren optie Markeringen

Nadere informatie

Deel 1 Structuur. Handleiding scripties

Deel 1 Structuur. Handleiding scripties Deel 1 Structuur Elke scriptie heeft een aantal onderdelen dat min of meer vaststaat. Mijn ervaring leert mij dat de onderdelen in de scriptie en de volgorde waarin je deze onderdelen verwerkt, afhankelijk

Nadere informatie

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4 Handleiding profielwerkstuk Mavo 4 2019 2020 Inleiding: Je gaat dit jaar een profielwerkstuk maken. Het doel van het profielwerkstuk is dat je leert op een zelfstandige manier onderzoek te doen. Daarnaast

Nadere informatie

Spreken - Presenteren HV 1. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/52520

Spreken - Presenteren HV 1. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/52520 Spreken - Presenteren HV 1 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 21 July 2015 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/52520 Dit lesmateriaal is gemaakt

Nadere informatie

Stap 4: Indeling maken

Stap 4: Indeling maken Stap 1: Het kiezen van een onderwerp Kies een onderwerp dat je aanspreekt of waar je veel van af weet of waar je graag meer over te weten wilt komen. Klaar? Kleur vakje 1 van het stappenblad. Stap 2: Materiaal

Nadere informatie

HANDLEIDING: Zo maak ik een werkstuk.

HANDLEIDING: Zo maak ik een werkstuk. Dit is een plan dat voor werkstukken wordt gebruikt. Kinderen die het lastig vinden is krijgen de weken op een apart A4, dus wat ze in week 1 moeten doen op een A4 in week 2, enzovoort. HANDLEIDING: Zo

Nadere informatie

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk Antoniusschool Groep 5/6 Let op: deze heb je het hele schooljaar nodig! Hoe maak je een spreekbeurt? Mijn voorbereiding: 1. Je kiest

Nadere informatie

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent? Workshop Handleiding Verhalen schrijven wat is jouw talent? Inhoudsopgave Hoe gebruik je deze workshop? Hoe kun je deze workshop inzetten in je klas? Les 1: Even voorstellen stelt zich kort voor en vertelt

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Faculteit Geesteswetenschappen BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Onderstaand formulier betreft de beoordeling van het stageverslag en het onderzoeksverslag. Deze wordt door de begeleidende

Nadere informatie

Het maken van een werkstuk

Het maken van een werkstuk Het maken van een werkstuk Deze papieren geven informatie over: A. De verzorging : Hoe hoort een werkstuk er uit te zien? B. De indeling : Hoe wordt een werkstuk ingedeeld? C. Het onderwerp : Waarover

Nadere informatie

Techniekkaart: Het houden van een interview

Techniekkaart: Het houden van een interview WAT IS EEN INTERVIEW? Een interview is een vraaggesprek. Wat een interview speciaal maakt, is dat je met een interview aan informatie kunt komen, die je niet uit boeken kunt halen. Als je de specifieke

Nadere informatie

Sectorwerkstuk. Kandinsky College. locatie Sint Jorisschool

Sectorwerkstuk. Kandinsky College. locatie Sint Jorisschool Sectorwerkstuk Kandinsky College locatie Sint Jorisschool schooljaar 2015-2016 1 Wat is het sectorwerkstuk? Het sectorwerkstuk is een werkstuk dat je maakt in klas vier over de door jou gekozen sector.

Nadere informatie

Deel ; Conclusie. Handleiding scripties

Deel ; Conclusie. Handleiding scripties Deel ; Conclusie Als je klaar bent met het analyseren van de onderzoeksresultaten, kun je beginnen met het opstellen van de conclusie(s), de eventuele discussie en het eventuele advies. In dit deel ga

Nadere informatie

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties Presenteren vmbo-4 Presenteren is aan de ene kant een kunst de één is er beter in dan de ander maar aan de andere kant valt of staat elke presentatie met een goede voorbereiding en veel oefening. Bij presenteren

Nadere informatie

Informatiebrochure. Profielwerkstuk HAVO Colegio Arubano

Informatiebrochure. Profielwerkstuk HAVO Colegio Arubano Informatiebrochure Profielwerkstuk HAVO Colegio Arubano 2011-2012 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Het profielwerkstuk 4 Beoordelingsmomenten 6 Het schriftelijk verslag 7 Eindbeoordeling profielwerkstuk 8 2

Nadere informatie

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels:

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels: Stappen deelcijfer weging 1 Onderzoeksvragen 10,0 6% 0,6 2 Hypothese 10,0 4% 0,4 3 Materiaal en methode 10,0 10% 1,0 4 Uitvoeren van het onderzoek en inleiding 10,0 30% 3,0 5 Verslaglegging 10,0 20% 2,0

Nadere informatie

WERKSTUK Taalexpert PRIMO 2015-2016

WERKSTUK Taalexpert PRIMO 2015-2016 HANDLEIDING VOOR HET SCHRIJVEN VAN EEN WERKSTUK Taalexpert PRIMO 2015-2016 VIA VINCI ACADEMY 2015-1 - In het portfolio worden per module* werkstukken opgeslagen, welke door de docent positief zijn beoordeeld.

Nadere informatie

Voordoen (modelen, hardop denken)

Voordoen (modelen, hardop denken) week 11-12 maart 2012 - hardop-denktekst schrijven B Voordoen (modelen, hardop denken) Waarom voordoen? Net zoals bij lezen, leren leerlingen heel veel over schrijven als ze zien hoe een expert dit (voor)doet.

Nadere informatie

Leerlingenhandleiding profielwerkstuk havo

Leerlingenhandleiding profielwerkstuk havo Leerlingenhandleiding profielwerkstuk havo 2019-2020 Inhoudsopgave INLEIDING 3 STAPPEN VAN HET PROFIELWERKSTUK 5 TIJDPAD 9 BIJLAGE 1 DE BEOORDELINGSMATRIX 10 BIJLAGE 2 CHECKLISTEN 12 Hoofdvraag 12 Deelvraag

Nadere informatie

Handleiding voor de leerling

Handleiding voor de leerling Handleiding voor de leerling Inhoudopgave Inleiding blz. 3 Hoe pak je het aan? blz. 4 Taken blz. 5 t/m 9 Invulblad taak 1 blz. 10 Invulblad hoofd- en deelvragen blz. 11 Plan van aanpak blz. 12 Logboek

Nadere informatie

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je het onderwerp uit een zin bepalen. - Kun je het onderwerp van een tekst bepalen. - Kun je een soort tekst

Nadere informatie

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID Maak een mindmap of schema van een tekst ga je dan doen? Naar aanleiding van een titel, ondertitel, plaatjes en of de bron van de tekst ga je eerst individueel (en

Nadere informatie

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten Beoordeling Te behalen Behaald 1. Past het onderwerp/ontwerp bij het vak/de vakken? 1 Herkenbaarheid van het vak of de vakken. Past het onderwerp

Nadere informatie

Beroepenwerkstuk 3 MAVO

Beroepenwerkstuk 3 MAVO Beroepenwerkstuk 3 MAVO 2015 2016 1 INLEIDING Het beroepenwerkstuk: Een van de onderdelen van het programma beroepenoriëntatie in 3 mavo is het maken van een beroepenwerkstuk en het presenteren hiervan

Nadere informatie

What s up Zuiderzeeland? aardrijkskunde, praktische opdracht

What s up Zuiderzeeland? aardrijkskunde, praktische opdracht What s up Zuiderzeeland? Aardrijkskunde praktische opdracht praktisch onderzoek in zuiderzeeland 4 HV Naam: Klas: In dit onderdeel ga je zelf met je groepje op onderzoek. Je hebt geleerd dat Waterschap

Nadere informatie

Voorwoord bij de tiende druk 8. 1 Inleiding 1 0. deel i voorbereiding 15

Voorwoord bij de tiende druk 8. 1 Inleiding 1 0. deel i voorbereiding 15 Inhoud Voorwoord bij de tiende druk 8 1 Inleiding 1 0 deel i voorbereiding 15 2 Verkenning van onderzoeks- en rapporteringsterrein 1 9 2.1 Terreinafbakening 2 0 2.2 Vraagstelling 3 0 2.3 Doelstelling 3

Nadere informatie

Verslagen maken. Feenstra & Houter. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/75072

Verslagen maken. Feenstra & Houter. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/75072 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Feenstra & Houter 15 april 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/75072 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

Een Artikel Schrijven. Prof. dr. Paul A. Kirschner Coördinator Onderzoek

Een Artikel Schrijven. Prof. dr. Paul A. Kirschner Coördinator Onderzoek Een Artikel Schrijven Prof. dr. Paul A. Kirschner Coördinator Onderzoek Met dank aan 1. Writing Scientific Manuscripts (Journal of Young Investigators) 2. S. Downes: How to publish a scientific paper 3.

Nadere informatie

HANDLEIDING SECTORWERKSTUK. Naam: Klas: Begeleider: Sectorwerkstuk 2015 2016 Pagina 1 1

HANDLEIDING SECTORWERKSTUK. Naam: Klas: Begeleider: Sectorwerkstuk 2015 2016 Pagina 1 1 HANDLEIDING SECTORWERKSTUK Naam: Klas: Begeleider: Sectorwerkstuk 2015 2016 Pagina 1 1 - INHOUDSOPGAVE - -------------------- Uitleg & Theorie -------------------- Stappenplan sectorwerkstuk 3 FASE 1:

Nadere informatie

8a. Wat en hoe? Het stappenplan, tips en ideeën

8a. Wat en hoe? Het stappenplan, tips en ideeën 8a. Wat en hoe? Het stappenplan, tips en ideeën Ga je een sectorwerkstuk maken? Dan is orgaan- en weefseldonatie een goed onderwerp! Hier vind je allerlei tips, bronnen en ideeën om een sectorwerkstuk

Nadere informatie

Amsterdam, november 2014. Aan de ouders/verzorgers van de vierde klas-leerlingen. Geachte ouders/verzorgers,

Amsterdam, november 2014. Aan de ouders/verzorgers van de vierde klas-leerlingen. Geachte ouders/verzorgers, Amsterdam, november 2014 Aan de ouders/verzorgers van de vierde klas-leerlingen Geachte ouders/verzorgers, Deze maand zijn we begonnen met het maken van de sectorwerkstukken. Een sectorwerkstuk is een

Nadere informatie

LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen

LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen Algemene gegevens Docent Evah den Boer School Helen Parkhurst Titel lessenserie Recensie schrijven CKV/NETL Klas (en niveau) 4 vwo Aantal leerlingen

Nadere informatie

De kunst van wetenschappelijk schrijven

De kunst van wetenschappelijk schrijven De kunst van wetenschappelijk schrijven In de wetenschap gaat de erkenning naar diegene die de wereld heeft overtuigd, niet naar degene die als eerste op t idee kwam. (Darwin) Overzicht De schrijfopdracht

Nadere informatie

Begeleide interne stage

Begeleide interne stage Ik, leren en werken Begeleide interne stage Deel 2 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Marian van der Meijs Inhoudelijke redactie: Titel: Ik, leren

Nadere informatie

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me.

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me. 1. Kijk naar de titel en de tussenkopjes van de tekst. Kijk ook naar het plaatje. Waar gaat de tekst over? 2. Tijdens deze les let je extra op moeilijke woorden in de tekst. Kies of je opdracht 1 met hulp

Nadere informatie

Aanpak van een cursus

Aanpak van een cursus Aanpak van een cursus Je gaat best op zoek naar een efficiënte manier van studeren. In het hoger onderwijs is het immers niet meer doeltreffend om alles op dezelfde manier aan te pakken. Je kan dus niet

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1141 woorden 26 januari keer beoordeeld. Nederlands. Nederlands Proefwerk Schrijven H.3.

Samenvatting door een scholier 1141 woorden 26 januari keer beoordeeld. Nederlands. Nederlands Proefwerk Schrijven H.3. Samenvatting door een scholier 1141 woorden 26 januari 2011 6 13 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op niveau Nederlands Proefwerk Schrijven H.3. 1. Omgaan met informatie. 1.1 Een onderwerp kiezen.

Nadere informatie

SECTORPROJECT 4 VMBO - T

SECTORPROJECT 4 VMBO - T SECTORPROJECT 4 VMBO - T 2016-2017 handleiding leerlingen inhoud: inleiding stappenplan logboek beoordelingsformulier tijdpad 1 INLEIDING SECTORPROJECT VOOR 4 VMBO-T Alle leerlingen van het vmbo theoretische

Nadere informatie

Voorlichting 4-HAVO. Profielwerkstuk. 7 april 2016

Voorlichting 4-HAVO. Profielwerkstuk. 7 april 2016 Voorlichting 4-HAVO Profielwerkstuk 7 april 2016 Onderwerpen voorlichtingsbijeenkomst Wat is een profielwerkstuk (pws)? Het belang van het pws Alleen of samen? Onderwerpen van het pws Welke vorm heeft

Nadere informatie

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Inleiding De checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F is ontwikkeld voor leerlingen die moeten leren schrijven op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht

Nadere informatie

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W 1 Naam student: Studentnummer: Datum: Naam leercoach: Inleiding Voor jou ligt het meetinstrument ondernemende houding. Met dit meetinstrument

Nadere informatie

Maken van een practicumverslag

Maken van een practicumverslag Natuur-Scheikunde vaardigheden Maken van een practicumverslag Format Maken van een tabel met word 2010 2 Havo- VWO H. Aelmans SG Groenewald Maken van een diagram Inleiding. Een verslag van een practicum

Nadere informatie

2.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot.

2.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot. Fase.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot. 1 1 Lees onderstaande tekst. Daarna ga je zelf een soortgelijke tekst schrijven.

Nadere informatie

SECTORWERKSTUK 4VMBO - T 2014-2015

SECTORWERKSTUK 4VMBO - T 2014-2015 SECTORWERKSTUK 4VMBO - T 2014-2015 handleiding leerlingen inhoud: inleiding stappenplan logboek beoordelingsformulier tijdpad 1 INLEIDING SECTORWERKSTUK VOOR 4 VMBO Alle leerlingen van het vmbo theoretische

Nadere informatie

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER BOL PBGZ 13 Gehandicaptenzorg en samenleving profielfase Cohort 2016 2019 kwartiel 11 INSTROOMVEREISTEN: Om aan deze leereenheid

Nadere informatie

Leerlingenhandleiding

Leerlingenhandleiding Leerlingenhandleiding Afsluitende module Van Nature tot Metro Van Nature tot Metro Inleiding Onderzoekers publiceren het verslag van hun onderzoek in wetenschappelijke bladen die internationaal verschijnen.

Nadere informatie

Handleiding Vergadertechnieken

Handleiding Vergadertechnieken Handleiding Vergadertechnieken Zelfstudie en rapporteren Bij OGO leer je niet alleen via het actief deelnemen aan groepsdiscussies, maar ook via het individueel uitvoeren van zelfstudieopdrachten (ZSO).

Nadere informatie

Profielen. Inhoud. 1. Het profielwerkstuk. Stappenplan, tips en ideeën Profielwerkstuk

Profielen. Inhoud. 1. Het profielwerkstuk. Stappenplan, tips en ideeën Profielwerkstuk Ben je op zoek naar een onderwerp voor je profielwerkstuk? Dan is het Woudagemaal misschien interessant voor je. Profielen Volg je het profiel Natuur & Techniek, dan zit je goed! Want in dit stappenplan

Nadere informatie

Presenteren. Oriëntatie

Presenteren. Oriëntatie Oriëntatie Dit ga je doen Je gaat een stand (marktkraam) inrichten om te laten zien wat je gedaan hebt tijdens dit project en wat je eindresultaat is. Je probeert jullie stand zo te maken dat het aantrekkelijk

Nadere informatie

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6 We gaan een werkstuk maken en je mag het helemaal zelf doen. Het is helemaal jouw eigen werkstuk. Maar om je even goed op weg te helpen hebben we hieronder alle stapjes even op een rij gezet. Wat moet

Nadere informatie

PROFIELWERKSTUKBOEKJE

PROFIELWERKSTUKBOEKJE PROFIELWERKSTUKBOEKJE HAVO/ATHENEUM 2012/2013 Naam: Klas: HET PROFIELWERKSTUK LEERLINGENBOEKJE HAVO4/ATHENEUM 5 2012-2013 Een van de onderdelen van het examen is het profielwerkstuk (PWS). In dit werkstuk

Nadere informatie

2 > Kerndoelen 11. 4 > Aan de slag 15. 5 > Introductie van de manier van werken 22. 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

2 > Kerndoelen 11. 4 > Aan de slag 15. 5 > Introductie van de manier van werken 22. 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27 Inhoud 1 > Uitgangspunten 9 2 > Kerndoelen 11 3 > Materialen 12 4 > Aan de slag 15 5 > Introductie van de manier van werken 22 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27 7 > Waarom samenwerkend

Nadere informatie

Titelpagina ONDERZOEKSVERSLAG. Namen: Klas/groep: Cursusjaar: Begeleider: Beoordelaar:

Titelpagina ONDERZOEKSVERSLAG. Namen: Klas/groep: Cursusjaar: Begeleider: Beoordelaar: Titelpagina ONDERZOEKSVERSLAG Namen: Klas/groep: Cursusjaar: Plaats en datum: Begeleider: Beoordelaar: Amsterdam, mei 15 Inhoud INHOUD... 2 VOORWOORD... 3 1. INLEIDING... 4 PROBLEEMSTELLING... 4 ONDERZOEKSVRAGEN...

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die worden uitgevoerd om uit het gevonden bronnenmateriaal

Nadere informatie

NAAM: GROEP: SCHOOL:

NAAM: GROEP: SCHOOL: NAAM: GROEP: SCHOOL: Werkstukwijzer groep 6, 7 en 8 Een werkstuk is eigenlijk één groot informatieverhaal over een bepaald onderwerp. Om een werkstuk goed te kunnen maken, is het handig dit volgens enkele

Nadere informatie

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me.

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me. Zonder hulp: onduidelijkheden ophelderen 1. Lees de tekst actief. Schrijf de volgende tekens in de kantlijn bij de tekst om te laten zien dat je actief leest. X Dit klopt niet met wat ik al wist/dacht.

Nadere informatie

Uitleg boekverslag en boekreclame

Uitleg boekverslag en boekreclame Uitleg boekverslag en boekreclame groep 7 schooljaar 2015-2016 Inhoudsopgave: Blz. 3 Blz. 3 Blz. 3 Blz. 4 Blz. 6 Stap 1: Het lezen van je boek Stap 2: Titelpagina Stap 3: Inhoudsopgave Stap 4: Inhoud boekverslag

Nadere informatie

Deel 5 Introductie. Handleiding scripties

Deel 5 Introductie. Handleiding scripties Deel 5 Introductie De Introductie is het deel van de scriptie dat vóór de Inleiding komt (althans, zo noem ik dat deel). Deze introductie wordt veelal opgesteld als de scriptie (bijna) klaar is (al zijn

Nadere informatie

Tekst lezen zonder hulp: samenvatten

Tekst lezen zonder hulp: samenvatten 1. Bekijk de buitenkant van de tekst: de titel, de tussenkopjes en het plaatje. De tekst gaat over de laatste speelgoedrage: de fidget spinner. Wat gaat de tekst je hierover vertellen, denk je? 2. Welke

Nadere informatie

hoge stroming Fase Ontdek en onderzoek

hoge stroming Fase Ontdek en onderzoek Groep 7 & 8 Team van maximaal 4 leerlingen Leerling materiaal TECHNIEK TOERNOOI hoge stroming Fase Ontdek en onderzoek Verdeel de rollen Je werkt in een groepje van vier leerlingen. Iedereen in je groepje

Nadere informatie

Praktische opdracht. klas 2. Moderne voortplantingstechnieken

Praktische opdracht. klas 2. Moderne voortplantingstechnieken 1 Praktische opdracht Moderne voortplantingstechnieken 2 Inhoud bladzijde Inleiding 3 Doelen 3 Eisen 3 Overzicht onderwerpen 3 Aanwijzingen voor het verwerken van informatie 4 Aanwijzingen poster 4 Opdrachten

Nadere informatie

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen week 17 20 april 2015 - Schrijfopdrachten niveau A, les 1 Les 1: Een overtuigende tekst schrijven Beantwoord deze vragen: Een mooie manier om te herdenken 1. Waarom is het volgens jou belangrijk om de

Nadere informatie

Profielwerkstuk. Kandinsky College. locatie Jorismavo

Profielwerkstuk. Kandinsky College. locatie Jorismavo Profielwerkstuk Kandinsky College locatie Jorismavo schooljaar 2018-2019 1 Wat is het profielwerkstuk? Het profielwerkstuk is een werkstuk dat je maakt in klas vier over het door jou gekozen profiel. In

Nadere informatie

2017/18. Algemene gegevens. Naam:. Klas:. Sector: Werkt samen met: Begeleidend docent:

2017/18. Algemene gegevens. Naam:. Klas:. Sector: Werkt samen met: Begeleidend docent: 2017/18 Algemene gegevens Naam:. Klas:. Sector: Werkt samen met: Begeleidend docent: 1 HET SECTORWERKSTUK Een van de onderdelen van het examen is het sectorwerkstuk. Hierin worden kennis en vaardigheden

Nadere informatie

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen Lezen Het programma is met name geschikt voor groepen waarin grote niveauverschillen bestaan en voor leerlingen die het gewone oefenen met teksten niet interessant meer vinden. Doelgroep Lezen Muiswerk

Nadere informatie

ALGEMEEN. Doel & inhoud. Evaluatie

ALGEMEEN. Doel & inhoud. Evaluatie NI04_02 Komunikace v obchodním styku a v zaměstnání Sofie Royeaerd Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Arna Nováka 1 602 00 Brno CZ sofie.royeaerd@gmail.com ALGEMEEN Doel & inhoud In deze

Nadere informatie

Uitnodigingen en promotie

Uitnodigingen en promotie Oriëntatie Wat ga je doen? Het is bijna zover, nog even en dan denderen de zeepkisten over het parcours. Wie wint er? Wie komt er heelhuids over de finish? Voor het zover is moeten er nog een aantal dingen

Nadere informatie

Spreekbeurt, en werkstuk

Spreekbeurt, en werkstuk Spreekbeurt, krantenkring en werkstuk Dit boekje is van: Datum spreekbeurt Datum krantenkring Inleverdatum werkstukken Werkstuk 1: 11 november 2015 Werkstuk 2: 6 april 2016 Bewaar dit goed! Hoe bereid

Nadere informatie

FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN REGELS VOOR HET SCHRIJVEN EN BEOORDELEN VAN BACHELORSCRIPTIES BIJ KUNST- EN CULTUURWETENSCHAPPEN (tot 1 september 2015 geldt dit reglement ook voor de BA Religiewetenschappen)

Nadere informatie