April Jaarverslag 2009

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "April 2010. Jaarverslag 2009"

Transcriptie

1 April 2010 Jaarverslag 2009 Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Commissie Diversiteit Stichting Innovatie & Arbeid Vlaamse Luchthavencommissie Vlaamse Havencommissie Mobiliteitsraad van Vlaanderen

2 Colofon Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat Brussel Tel.: 02/ Fax: 02/ Redactie Christine Jacobs Verantwoordelijke uitgever Pieter Kerremans Wetstraat Brussel WD/2010/4665/6 2

3 Voorwoord Een nieuw werkjaar luidt een nieuwe voorzitter in: dat is al jaren de traditie bij de Sociaal - Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Vaak kent de nieuwe voorzitter de SERV als zijn/haar broekzak omdat deze man of vrouw al jaren deel uitmaakt van het dagelijks bestuur. Dit jaar is het wel even anders. Pas sinds eind november 2009 zetel ik als nieuweling in het dagelijks bestuur nam ens Voka en een goede maand later kreeg ik er het voorzitterschap bovenop. Dat maakt deze rol bijzo n- der uitdagend voor mij. Tegelijk vraagt het ook veel studiewerk om alle activiteiten binnen het SERV-huis te leren kennen. Het jaarverslag geeft een dankbaar overzicht van dit reilen en zeilen bij de SERV. Bovendien belicht dit verslag ook de belangrijkste activiteiten van de Commissie Diversiteit, de Mobiliteitsraad van Vlaanderen, de Vlaamse Havencommissie en de Vlaamse Luchthavencommissie. Ik hoop dat ook u goede redenen vindt om dit jaarverslag te doorbladeren en te merken dat de SERV en zijn partners niet stilgezeten hebben in Naast de vele adviezen, gaf de SERV voor het eerst een reflectie op de beleidsnota s van de nieuwe Vlaamse ministers. De SERV was daarbij erg ambitieus: wij beperkten ons niet tot de domeinen waarvoor we strategische adviesraad (SAR) zijn, maar gaven een algemeen advies over het geheel van de beleidsnota s heen. Bovendien speelt de SERV in zijn jaarprogramma 2010 in op deze nieuwe beleidsnota s om zo snel en efficiënt mogelijk een bijdrage te leveren aan de vormgeving en uitvoering van het Vlaamse beleid. Een van de eerste dossiers waar ik zelf aan meewerkte was het werkgelegenheids - en investeringsplan (WIP). De Vlaamse regering en de sociale partners willen hiermee de crisis op de arbeidsmarkt aanpakken. Meer duurzame werkgelegenheid en meer kansen voor ondern e- merschap zijn topprioriteiten. Het WIP bevat vele acties die in 2010 hun impact zullen hebben, maar ook maatregelen voor de volgende jaren. Daarnaast blijven ook de strategische doelstellingen uit het Pact 2020 een leidraad voor de werking van de SERV. Ik kan het voorbije werkjaar 2009 niet afronden zonder u te vertellen dat 2010 een bijzonder jaar wordt voor ons. Niet zozeer omwille van de economische omstandigheden, maar wel omdat de SERV vijfentwintig jaar bestaat. Op 27 september, precies vijfentwintig jaar na de plechtige installatievergadering van de raad, zullen we dit vieren. Meer nieuws hierover leest u in de komende maanden via Peter Leyman SERV-voorzitter

4 Inhoud Deel 1 Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Hoofdstuk 1 De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Opdracht Werking Werkgroepen Hoofdstuk 2 VESOC Vergaderingen in Hoofdstuk 3 Pact Hoofdstuk 4 De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen: 24-ste werkjaar Werking Vergaderingen in Hoofdstuk 5 Milieu Klimaatplannen: Vlaams en Nationaal Water: integraal waterbeleid en heffingen Afval: wijziging Vlarea Nationaal Actieplan Leefmilieu en Gezondheid MBO s NOx met glas- en chemische industrie Hoofdstuk 6 Duurzame ontwikkeling Hoofdstuk 7 Energie REG-openbaredienstverplichtingen Hernieuwbare energie Decreet diepe ondergrond

5 4. Energieprestatieregelgeving: koudebruggen Fonds ter reductie van de globale energiekost Hoofdstuk 8 Regulering en overheidsbeleid Effectieve en efficiënte overheid Evaluatie van 10 jaar wetgevingsbeleid SERV adviseert over beleidsnota s Vlaamse Regering Hoofdstuk 9 Begroting Evaluatierapport Begrotingsadvies juni Hoofdstuk 10 Arbeidsmarkt Hoofdstuk 11 Onderwijs Hoofdstuk 12 Ruimtelijke ordening Overwegingen bij de uitdagingen voor het ruimtelijk beleid Hoofdstuk 13 Welzijn Hoofdstuk 14 Economie en innovatie Economie Innovatie Hoofdstuk 15 Internationaal SADC - Economische Unie Zuidelijk Afrika Oekraïne Andere internationale activiteiten Hoofdstuk 16 Profielenwerking beroepen en competenties Beroepscompetentieprofielen en standaarden voor ervaringsbewijzen Competent Advies over de uitvoering van het decreet kwalificatiestructuur Hoger beroepsonderwijs

6 5. E-communities in de profielenwerking Flankerende activiteiten in de profielenwerking Hoofdstuk 17 Sectorconvenants Hoofdstuk 18 Begeleidingscommissie van het Pendelfonds Hoofdstuk 19 Adviescommissie Private Arbeidsbemiddeling Adviescommissie Activiteiten in Hoofdstuk 20 Commissie Diversiteit Adviezen uitgebracht in Thema s overleg in Discussie met verantwoordelijken van de lokale besturen Hoofdstuk 21 Sectorcommissies Sectorcommissie Goederenvervoer Sectorcommissie Hout en Bouw Sectorcommissie Metaal- en Technologische Industrie Sectorcommissie Textiel en Confectie Sectorcommissie Welzijns- en Gezondheidszorg Sectorcommissie Toerisme Deel 2 Stichting Innovatie & Arbeid Hoofdstuk 1 Inleiding Hoofdstuk 2 Onderzoeksas Technologie Organisatie Arbeid TOA enquête Bedrijfsorganisatie en werk-privébalans. Temporele flexibiliteit: voorbeelden van win-winsituaties voorbeelden van competentiebeleid TOA Gazellen

7 5. Sociale innovatie in de Vlaamse bedrijfspraktijk Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in de praktijk Netwerking met kenniscentra Hoofdstuk 3 Onderzoeksas werkbaar werk: kwaliteit van de arbeid Werkbaarheidsmonitor werknemers Werkbaarheidsmonitor zelfstandige ondernemers Toolkit Werkbaar Werk Retentie- en verzuimbeleid in callcenters Geweld door derden Werkbaar werk in hogescholen Hoofdstuk 4 Vorming en dienstverlening Vormingsaanbod Stichting Vormingaanbod op Ondersteuning van vormingsinitiatieven Zelf aan de slag Doelgroep van vormingsinitiatieven Publicatie brochure: Werken en leren Deel 3 Praktische informatie Hoofdstuk 1 Wetgeving Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Hoofdstuk 2 Samenstellingen Raad Adviescommissie voor Private Arbeidsbemiddeling in het Vlaams Gewest VESOC Commissie Diversiteit Sectorcommissie Goederenvervoer Sectorcommissie Hout en Bouw

8 7. Sectorcommissie Metaal- en technologische industrie Sectorcommissie Textiel en Confectie Sectorcommissie Welzijns- en Gezondheidszorg Sectorcommissie Toerisme Hoofdstuk 3 SERV-secretariaat Secretariaat-generaal Personeels- en financiële dienst Studiedienst: SERV-domeinen SERV commissies SERV projecten Informaticadienst Communicatie Informatiecel Medewerkers Stichting Innovatie & Arbeid Ondersteunende diensten Hoofdstuk 4 Externe communicatie SERV-bericht Elektronische nieuwsbrieven Brochures en informatiedossiers (Stichting) Persmededelingen en conferenties Website De Vrije Markt Sociaal economisch jargon Informatiecel Openbaarheid van bestuur Klachtenbehandeling Hoofdstuk 5 Publicatielijst SERV

9 2. Commissie Diversiteit Stichting Innovatie & Arbeid Deel 4 Vlaamse Luchthavencommissie Hoofdstuk 1 Werking Hoofdstuk 2 Beleidsprioriteiten Hoofdstuk 3 Samenstelling Hoofdstuk 4 Publicaties Adviezen en aanbevelingen Dossiers en memoranda Adviezen en aanbevelingen Deel 5 Vlaamse Havencommissie Hoofdstuk 1 Vlaamse Havencommissie Taakomschrijving Hoofdstuk 2 Werking van de Vlaamse Havencommissie in Commissievergaderingen in Installatievergadering van 18 mei dagelijks bestuur Werkgroepen Containers, intercontinentaal containertransport van en naar de Vlaamse havens Wegwijzer editie Hoofdstuk 3 Wetgeving Hoofdstuk 4 Samenstelling Hoofdstuk 5 Publicaties Adviezen en aanbevelingen

10 2. Rapporten Adviezen en aanbevelingen Deel 6 Mobiliteitsraad van Vlaanderen Hoofdstuk 1 Mobiliteitsraad van Vlaaderen Inleiding Invulling van de adviesopdracht Aanbevelingen van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen Hoofdstuk 2 Verslag van de werkzaamheden van de bijzondere MORA-commissies Bijzondere MORA-commissie Personenvervoer De MORA-commissie Goederenvervoer Hoofdstuk 3 Mobiliteitsrapport van Vlaanderen Hoofdstuk 4 Wetgeving Hoofdstuk 5 Samenstelling Hoofdstuk 6 Publicaties Adviezen Adviezen en aanbevelingen Rapporten

11 Deel 1 Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen 11

12 Hoofdstuk 1 De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen 1. O pdracht De SERV is hét orgaan waar binnen het sociaaleconomische overleg plaatsvindt tussen de Vlaamse werkgevers- en werknemersorganisaties. Daarnaast functioneert de SERV als strategische adviesraad (SAR) voor materies die nauw verband houden met dit sociaalecon o- misch overleg. Advies De SERV is de strategische adviesraad voor het beleidsdomein Werk en Sociale Economie, voor Economie (binnen het beleidsdomein Economie, wetenschappen en Innovatie) en voor Energie (binnen het beleidsveld Leefmilieu, Natuur en Energie; het gaat om een gedeelde bevoegdheid met de Minaraad). Ten slotte is de raad ook strategische adviesraad voor het beleidsdomein Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid. Deze specifieke bevoegdheden als SAR beletten niet dat de SERV ook op andere sociaalec o- nomisch relevante domeinen actief blijft, zoals milieu, onderwijs of ruimtelijke ordening. De Vlaamse Regering moet over alle ontwerpdecreten met een sociaaleconomische dimensie aan de SERV advies vragen. De raad bepaalt, op voorstel van het dagelijks bestuur, of een adviesvraag betrekking heeft op zijn aandachtspunten. Dit zijn onderwerpen met een duidelijk sociaaleconomische inslag. Indien dit niet het geval is, deelt de SERV aan de adviesvrager onmiddellijk en gemotiveerd mee dat hij over deze adviesvraag geen opmerkingen formuleert. Ook brengt de SERV elk jaar verplicht advies uit over het Vlaamse begrotingsbeleid. Daa r- naast formuleert de raad adviezen op eigen initiatief en standpunten over sociaaleconomische thema s, maakt studies en verzorgt publicaties. Overleg Naast deze adviesopdracht vervult de SERV een overlegfunctie. Aan de ene kant houdt dit de voorbereiding in van het drieledige overleg met de Vlaamse Regering binnen het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC). De SERV verzorgt hiervoor het secretariaat. Aan de andere kant omvat dit het overleg tussen de sociale partners onderling. 12

13 Extra opdrachten In het SERV-decreet werden ook extra opdrachten verankerd (bijv. onderzoek door Stichting Innovatie & Arbeid en beroepscompetentieprofielen). Het decreet verduidelijkt ook de rol van secretariaat die de SERV opneemt voor de autonome commissies. 2. W e rk ing In de raad zetelen tien vertegenwoordigers van de representatieve Vlaamse werkgeversorganisaties (Boerenbond, UNIZO, Verso en Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) en tien vertegenwoordigers van de representatieve Vlaamse werknemersorganisaties (ABVV, ACLVB, ACV). De raad is het hoogste orgaan binnen de SERV. In zijn adviezen streeft de raad naar consensus. De Vlaamse Regering benoemt de leden op voordracht van de sociale partners. Hun mandaat duurt vier jaar en is verlengbaar. Het uitgebreid dagelijks bestuur van de SERV bestaat uit telkens één vertegenwoordiger van de SERV-partners (ABVV, ACLVB, ACV, Boerenbond, UNIZO, en Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) en, met raadgevende stem, uit de administrateur-generaal en adjunctadministrateur-generaal van de SERV. Het voorzitterschap wisselt jaarlijks. Elk jaar levert een andere partner, volgens een toerbeurt, respectievelijk voorzitter en ondervoorzitter aan het dagelijks bestuur. De voorzitter en ondervoorzitter komen nooit tegelijk uit de werkgevers - of de werknemersgroep. In 2009 was Ann Vermorgen (ACV) voorzitter. Philippe Muyters werd in de loop van 2009 als ondervoorzitter opgevolgd door Peter Leyman (Voka). De dagelijkse leiding over het secretariaat berust bij de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal. 3. W e rk g roepen De SERV kan op deskundigen een beroep doen en permanente of tijdelijke werkgroepen oprichten. De SERV-organisaties kiezen de leden. Ook kan de raad beslissen andere deskundigen aan de werkzaamheden van de werkgroepen te laten deelnemen. 13

14 Hoofdstuk 2 VESOC Het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC), in 1983 opgericht, is het drieledige overlegorgaan tussen de Vlaamse Regering, de Vlaamse werkgevers - en de Vlaamse werknemersorganisaties. Deze drie groepen hebben onderling een protocol afgesloten da t door de huidige Vlaamse Regering werd hernieuwd op 18 december Indien binnen het VESOC een consensus wordt bereikt, verbindt de regering zich ertoe deze consensus uit te voeren. De sociale partners zullen hem bij hun leden verdedigen en aan de uitv oering meewerken. Het overleg handelt over alle beleidsaangelegenheden met een sociaaleconomische dimensie die ofwel behoren tot de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaams Gewest, ofwel het akkoord, advies of de betrokkenheid van de Vlaamse Regering vereisen. Ook andere punten mogen op de agenda komen. De Minister-president van de Vlaamse Regering zit het VESOC voor. Het bestaat uit een vaste delegatie van de Vlaamse Regering, die wordt aangevuld met de overige leden van de Vlaamse Regering naargelang de dagorde, uit acht leden die de werkgevers vertegenwoordigen en uit acht leden die de werknemers vertegenwoordigen. Sinds 1 oktober 1990 staat de SERV in voor het secretariaat van het VESOC. In het nieuwe SERV -decreet dat inging op 1 januari 2009 wordt dit bevestigd. 1. V e rgaderin gen in 2009 Het Vesoc kwam in 2009 twee keer samen, namelijk op 28 mei en op 18 december De eerste samenkomst stond in het teken van een stand van zaken betreffende het akkoord S a- men op de Bres. Op de samenkomst van 18 december 2009 werd het Werkgelegenheids- en Investeringsplan (het WIP) goedgekeurd. Die dag werd ook het protocol tussen de nieuwe Vlaamse Regering en de representatieve organisaties van werkgevers en werknemers vert e- genwoordigd in het VESOC ondertekend. Het werkgelegenheids- en Investeringsplan Het Werkgelegenheidsplan zet in op vier speerpunten: het verhogen van de werkzaamheidsgraad door bestaande tewerkstelling te behouden en nieuwe en duurzame tewerkstelling te creëren; een maatpak voor iedere werkzoekende; 14

15 het versterken van de competenties van zowel werkenden als werkzoekenden; en ten slotte het bouwen aan een preventief en proactief loopbaanbeleid. Het Werkgelegenheids- en Investeringsplan voert aanpassingen door aan de Vlaamse Overbuggingspremie en aan de Individuele beroepsopleiding. Andere terreinen waarop het WIP impact heeft zijn: 50+ers, maatpakbeleid(=kansenbeleid), toekomstgericht competentie - en loopbaanbeleid. Het Investeringsplan speelt in op de economische crisis en bevat structurele maatregelen om de economie voor te bereiden op de toekomst. De vernieuwing, vergroening en verwitting van de Vlaamse economie zijn belangrijke bakens in het transitieproces. In de uitgangspunten en krachtlijnen voor een globaal Vlaams investeringsplan worden actiepunten naar voren geschoven, zowel voor de korte termijnaanpak van de crisis als voor de middellange termijntransitie naar een vernieuwende, competitieve en kennisintensieve economie met het oog op duurzame economische groei, werkgelegenheid en welvaart. Krachtlijnen van de het Investeringsplan zijn: de korte termijnvraag stimuleren binnen lange termijndoelstellingen van duurzame groei en werkgelegenheid; investeringen in strategische domeinen bevorderen om beter gewapend te zijn voor toekomstige uitdagingen; het innovatie- en investeringsklimaat en het ondernemerschap ondersteunen als motoren voor groei en welvaart. Andere thema s die 2009 in de VESOC-werkgroep onderwerp vormden van het overleg tussen de Vlaamse Regering, de werkgevers- en werknemersorganisatie zijn: Pact 2020 en indicatoren pact 2020 Vlaamse Ondersteuningspremie voor personen met een arbeidshandicap (VOP) Addenda en vernieuwing sectorconvenants Omzetting Europese dienstenrichtlijn screening van de reglementering Federale anti-crisismaatregelen Opvolging Relanceplan Herstel het vertrouwen Opvolging Samen op de Bres Opvolging Meerbanenplan De Lissabonstrategie 15

16 Ronde Tafels Industrieel Beleid Sociale economie 16

17 Hoofdstuk 3 Pact 2020 In de loop van 2008 nam de SERV het initiatief voor een nieuw toekomstcontract voor Vlaanderen. Op 20 januari 2009 werd de opvolger van het Pact van Vilvoorde geboren: de Vlaamse sociale partners, de regering, middenveldorganisaties en administratie onderschreven het Pact Dit pact weerspiegelt de gezamenlijke langetermijnvisie, strategie en acties. Een langetermijnstrategie voor Vlaanderen is vandaag immers meer dan ooit noodzakelijk, gelet op de grote maatschappelijke uitdagingen waar we voor staan. In vergelijking met de brede buitenwereld is en blijft Vlaanderen een welvarende regio, maar Vlaanderen volgt niet het groeiritme van de kopgroep van EU-landen die een sterke economie combineren met een goed uitgebouwde verzorgingsstaat en een gezonde leefomgeving. Er zijn indicaties dat onze economische slagkracht achteruit gaat. Vlaanderen is op belangrijke groeimarkten te weinig aanwezig. Vlaanderen scoort in de middenmoot van innoverende r e- gio s en verliest internationaal marktaandeel. Er zijn grote onevenwichten tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. De bereikbaarheid, verkeersveiligheid, mobiliteit en ruimtelijke kwaliteit blijven zorgwekkend. Er blijven belangrijke milieuproblemen. De vraag naar zorg - en hulpverlening neemt sterk toe. Diverse vormen van armoede, sociale ongelijkheid en ui tsluiting zijn aanwezig. Verdelingsvraagstukken worden scherper door toenemende schaarste van diverse soorten kapitaal en grondstoffen: arbeidskrachten, kennis, geld, ruimte, materialen, energie, water. Problemen verbonden aan grote maatschappelijke trend s zoals globalisering, vergrijzing, en klimaatverandering worden groter en complexer. Het functioneren van de overheid en van andere actoren in de samenleving is aan vernieuwing toe. De aard en omvang van de geschetste uitdagingen maken dringend en doortastend handelen noodzakelijk. Met het Pact 2020 willen de ondertekenaars een maatschappelijke dynamiek pro 17

18 actie en verandering stimuleren, zodat Vlaanderen tegen 2020 tot de allerbeste Europese regio s op economisch, ecologisch, sociaal en maatschappelijk vlak behoort. De drie kernwoorden van het toekomstbeeld voor Vlaanderen dat we voor ogen hebben zijn welvaartscreatie, inclusie en duurzaamheid: Een grote welvaartscreatie houdt in dat de Vlaamse economie uitstekend presteert en toekomstgericht wordt ontwikkeld, zodat ons concurrentievermogen structureel verbetert en een werkgelegenheid met volwaardige, kwalitatieve jobs blijvend wordt gegarandeerd. Welvaartscreatie vereist een hoge productiviteit en een hoge werkzaamheidsgraad, ondanks de vergrijzende Vlaamse bevolking, en wordt ondersteund door een groot innovatievermogen, een positieve ondernemerscultuur en een krachtig competentiebeleid. De Vlaamse industrie en marktdiensten concentreren zich in 2020 op kennisintensieve goederen en diensten met een hoge toegevoegde waarde. De ondernemingen hebben hun inbedding in het internationale economische weefsel verder ontwikkeld en daarmee de slagkracht van de gehele Vlaamse economie verhoogd. Een competitieve economie is immers noodzakelijk om behoeften en toekomstige uitdagingen aan te pakken, en de ontwikkeling van een zorgzame, open en duurzame samenleving mogelijk te maken. Inclusie betekent dat barrières voor maatschappelijke participatie, zoals armoede, sociale ongelijkheid en andere vormen van uitsluiting, bestreden worden. Welzijn en welvaart waaraan zoveel mogelijk mensen naar vermogen een bijdrage leveren en waarvan in beginsel iedere burger kan genieten, zijn belangrijk voor het menselijk geluk en de creativiteit en dynamiek in het economische, sociale en culturele leven. Daarom streven we tegen 2020 naar een inclusieve samenleving wat resulteert in een hoge mate van sociale bescherming, in gelijke kansen en een grote participatie in het onderwijs en evenredige participatie op de arbeidsmarkt, in een toegankelijk, sluitend en kwaliteitsvol aanbod inzake zorg- en dienstverlening, en in ruimte voor zelfontplooiing voor iedereen. Duurzaamheid betekent dat onze economie en samenleving zich ontwikkelen op een wijze die op langere termijn stand houdt. Dit vergt een kritische kijk op wat en hoe we vandaag produceren en consumeren, bouwen en wonen, ontspannen en verplaatsen. Tegen 2020 hebben we belangrijke stappen gezet naar een kringloopeconomie met een zo laag mogelijk grondstof-, energie-, materiaal- en ruimtegebruik en een zo beperkt mogelijke impact op milieu en natuur in Vlaanderen en de rest van de wereld. Om dit toekomstbeeld te realiseren is een strategie gericht op structurele verandering noodz a- kelijk, waarbij alle maatschappelijk actoren een verantwoordelijkheid dragen. De strategie, die in het pact gestalte krijgt in 20 doelstellingen richt zich op vier prioritaire thema s: 1. een competitieve en duurzame economie; 2. meer mensen aan de slag, in meer werkbare jobs en in gemiddeld langere loopb anen; 3. levenskwaliteit van hoog niveau; 4. een efficiënt bestuur. 18

19 Hoofdstuk 4 De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen: 24-ste werkjaar 1. W e rk ing Naar jaarlijkse gewoonte volgt een overzicht van de adviezen en aanbevelingen die de SERV in 2009 heeft uitgebracht. De SERV ontving 54 adviesvragen. Rond een adviesvraag kwam geen consensus tot stand en werden de standpunten van de organisaties in de raad aan de bevoegde Minister overgemaakt. Voor drie adviesvragen besliste de SERV geen advies uit brengen. Soms beslist de SERV om samen te adviseren met een andere adviesraad (vaak de Minaraad) of wordt het advies doorgespeeld naar een andere adviesraad ( Mobiliteitsraad van Vlaanderen of Vlaamse Havencommissie). Domeinen Aantal adviesvragen milieu en duurzame ontwikkeling 13 mobiliteit 7 onderwijs 6 arbeidsmarkt 5 economie 4 welzijn en gezondheid 4 ruimtelijke ordening 3 regulering en overheidsbeleid 3 energie 2 begroting 2 diversiteit 2 Europees beleid 2 havens 1 Onterecht schrijven beleidsmakers het lange regelgevingsproces dikwijls toe aan de verplichte adviesvragen aan adviesraden. Voor decreten waarvoor de volledige procedure werd afgerond, blijkt echter dat de SERV slechts verantwoordelijk is voor gemiddeld 12% van de looptijd tussen de eerste principiële goedkeuring en de afkondiging na de parlementaire goedkeuring. Voor besluiten bedraagt de tijd die de SERV nodig heeft voor advies 18% van de procedure tot definitieve goedkeuring door de Vlaamse Regering. De looptijd voorafgaand aan de eerste principiële goedkeuring, met ambtelijke voorbereiding, interne overheidsadviezen, interkabinettenoverleg, werd dan nog niet meegerekend. De oorzaak van lange doorlooptijden ligt dus elders. 19

20 April 2010 Tabel 1 Aandeel van het SERV-advies in de looptijd van een dossier, gemeten vanaf de 1e principiële goedkeuring door de VR (enkel regelgeving) aard Aandeel advies in looptijd tot def goedk VR Aandeel advies in looptijd tot def goedk Parl Aandeel advies in looptijd tot def goedk VR Aandeel advies in looptijd tot def goedk Parl Aandeel advies in looptijd tot def goedk VR Aandeel advies in looptijd tot def goedk Parl Aandeel advies in looptijd tot def goedk VR Aandeel advies in looptijd tot def goedk Parl Aandeel advies in looptijd tot def goedk VR Aandeel advies in looptijd tot def goedk Parl besluiten 40% - 25% - 32% 32% 18% - decreten 27% 12% 28% 14% 28% 14% 24% 12% 19% 12% Eindtotaal 29% 12% 27% 14% 29% 14% 25% 12% 19% 12% 20

21 April 2010 Tabel 2 Adviestermijnen per minister Aantal dossiers advies termijn in dagen (2009) adviesvrager 5 of minder 10 > 10 < > 30 geen termijn totaal Minister Peeters Minister Vandenbroucke 3 3 Minister Smet 2 2 Minister Bourgeois 1 1 Minister Ceyssens 1 1 Minister Muyters Minister Van Mechelen Minister Keulen 1 1 Minister Van Brempt Minister Heeren Minister Anciaux 1 1 Minister Crevits Minister Schauvliege 1 1 Eindtotaal V e rgaderin gen in januari Kennisname advies commissie Diversiteit m.b.t. het Gelijke Kansen- & Diversiteitsplan 2009 Bekrachtiging advies over het besluit rapporteren van afname- & productiegegevens door beheerders van aardgas- & elektriciteitsnetten, brandstofleveranciers, exploitanten van warmtekracht-, hernieuwbare energie- en zelfopwekkingsinstallaties Bekrachtiging advies besluit rapporteren van aanpassings- & verbeteringspremies voor woningen en besluit openbaredienstverplichting ter bevordering van rationeel energiegebruik en invoering dakisolatiepremies 21

22 Bekrachtiging advies decreet algemene bepalingen inzake milieubeleid en wijziging diverse bepalingen inzake de milieuhandhaving (wijziging DABM) Bekrachtiging advies besluit tot vaststelling van de eisen op vlak van energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot wijziging van het EPB-decreet Bekrachtiging advies bijdrage Belgisch voorzitterschap EU Bekrachtiging advies over het besluit betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing & bekostiging van verkeerstekens Bekrachtiging advies decreet tot wijziging van het provinciedecreet Bekrachtiging advies over het decreet betreffende leerzorg Bekrachtiging advies decreet onderwijs XIX Bekrachtiging advies ontwerpamendement bij het ontwerpdecreet betreffende het grond- & pandenbeleid Bekrachtiging advies ontwerpbesluit betreffende aanwijzing van speciale beschermingszones en vaststelling van daaraan verbonden instandhoudingsdoelstellingen Bekrachtiging advies decreet m.b.t. de organisatie van het personenvervoer over de weg Bekrachtiging advies besluit betreffende de begeleiding van de scheepvaart Bekrachtiging advies ontwerpbesluit tot in werking stellen van de ontbinding zonder vereffening van het VLAO en tot regeling van de overdracht van zijn activiteiten en vermogen aan het Agentschap Ondernemen Bekrachtiging advies Standaarden voor ervaringsbewijs rigger-monteerder, sorteerder en hoeknaadlasser Bekrachtiging advies bijkomende beroepscompetentieprofielen voor proefprojecten HBO Goedkeuring evaluatierapport over de begroting van de Vlaamse gemeenschap 2009 Goedkeuring aanbeveling over statistieken over startende ondernemingen 11 maart Kennisname beroepscompetentieprofiel mecanicien zware havenvoertuigen Bekrachtiging advies waarborgregeling KMO s drie voorontwerp van besluiten Bekrachtiging advies besluit tot toekenning van steun voor projecten ter bevordering van het ondernemerschap in het Vlaams Gewest Bekrachtiging advies besluit tot wijziging verscheidene bepalingen betreffende toekenning van steun aan ondernemingen in het Vlaams Gewest Bekrachtiging advies decreet inzake subsidies voor de sport in het hoger onderwijs Bekrachtiging advies sociale innovatie Bekrachtiging advies besluit vaststelling algemene regels inzake erkenning en basissubsidiëring mobiliteitsverenigingen en koepels van verenigingen en subsidiëring mobiliteitsprojecten Bekrachtiging advies decreet m.b.t. toegangsverbod tot voertuigen van de VVM Bekrachtiging advies decreet betreffende de diepe ondergrond Bekrachtiging advies wijzigingsbesluit VLAREA, VLAREM I en VLAREM II 22

23 Bekrachtiging advies besluit tot uitvoering onteigening ten algemeen nut, recht van voorkoop, aankoopplichten vergoedingsplicht titel I decreet integraal waterbeleid Bekrachtiging advies voorontwerp milieubeleidsovereenkomsten NOx met Essencia en de Glasindustrie Bekrachtiging advies ontwerp van nationaal klimaatplan België Bekrachtiging advies wijziging elektriciteitsdecreet m.b.t. de bevordering van milieuvriendelijke elektriciteitsopwekking en wijziging besluit inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen Bekrachtiging advies m.b.t. erkennen van departementen en afdelingen medisch toezicht Bekrachtiging advies decreet m.b.t. de organisatie van de zorgverzekering Bekrachtiging advies SERV/commissie Diversiteit over het decreet inzake het Vlaamse beleid t.a.v. etnisch-culturele minderheden (Integratiedecreet) Bekrachtiging Standaarden voor ervaringsbewijs bandenmonteur, uitvoerend CADtekenaar, arbeidsconsulent, podiumtechnicus licht, podiumtechnicus geluid, podiumtechnicus beeld, tertiair elektronisch installateur, industrieel elektronisch installateur, allround operator proceschemie, basisoperator proceschemie, hoeknaadlasser, pijplasser, plaatlasser Bekrachtiging beroepscompetentieprofiel binnenvaartkapitein (ondernemer) De raad geeft mandaat aan het dagelijks bestuur voor het advies over het voorproject Nationaal Actieplan Leefmilieu Gezondheid Goedkeuring advies tweede lijst van beroepen en titels van beroepsbekwaamheid 2008 Goedkeuring aanbeveling HBO en SenSe Goedkeuring voordrachten hersamenstelling SC Hout & Bouw Goedkeuring financieel jaarverslag SERV mei Kennisname advies van de commissie Diversiteit over de Insteek Geactualiseerd Actieplan Arbeidsgehandicapten ( ) Kennisname advies decreet inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden Bekrachtiging advies decreet tot uniformisering van de toezichts-, sanctie- en strafbepalingen opgenomen in de regelgeving van de sociaalrechtelijke aangelegenheden Bekrachtiging advies over het besluit met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer Bekrachtiging advies over het voorproject Nationaal Actieplan Leefmilieu Gezondheid Bekrachtiging advies Voortgangsrapport 2008 bij het Vlaams klimaatbeleidsplan Bekrachtiging advies besluit inzake de openbaredienstverplichtingen ter bevordering van het rationeel energiegebruik en besluit tot toekenning van premies voor het uitvoeren van energiebesparende investeringen in woongebouwen Bekrachtiging advies tussentijdse conclusies van de Commissie Efficiënte en Effectieve Overheid Bekrachtiging advies actualisatie en gedeeltelijke herziening Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 23

24 Bekrachtiging advies Vlaams Actieplan Armoedebestrijding ( ) Bekrachtiging overname MORA-advies over het besluit betreffende adviesverlening inzake aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen, besluit betreffende dossiersamenstelling aanvraag voor stedenbouwkundige vergunning en ministerieel besluit tot vaststelling voorwaarden dossier verkavelingsaanvraag Bekrachtiging overname MORA-advies over het besluit betreffende het provinciale mobiliteitscharter Bekrachtiging advies over het besluit houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding Bekrachtiging aanvullend advies op het advies proefproject hoger beroepsonderwijs: beroepscompetentieprofielen voor nieuwe opleidingen HBO 2009 Bekrachtiging standaard voor ervaringsbewijs tandartsassistent en wijziging aan de standaard voor ervaringsbewijs tertiair elektrotechnisch installateur Bekrachtiging beroepscompetentieprofielen kapitein aan boord van zeeschepen zonder tonnagebeperkingen en hoofdwerktuigkundige aan boord van zeeschepen zonder beperking van het voortstuwingsvermogen Goedkeuring advies Lissabonstrategie Goedkeuring aanpassing personeelsstatuut en personeelsformatie SERV Goedkeuring SERV jaarverslag juli Bekrachtiging advies stroombeheerplannen Bekrachtiging advies over het besluit betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid Bekrachtiging advies over het besluit betreffende de herfinancieringsgarantie en de doorbetalingsverbintenis m.b.t. beschikbaarheidsvergoedingen en bepaalde beëindigingsvergoedingen bij bepaalde Vlaamse PPS-projecten van De Lijn Bekrachtiging advies Overwegingen bij de uitdagingen voor het ruimtelijk beleid Bekrachtiging advies over de Vlaamse Strategienota Duurzame Ontwikkeling: invulling van de operationele projecten Goedkeuring SERV-begrotingsadvies oktober Bekrachtiging advies over de vaststelling van gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen voor Europees te beschermen soorten en habitats Bekrachtiging advies over een nieuwe Vlaamse regelgeving private arbeidsbemiddeling in het licht van de Europese Dienstenrichtlijn Bekrachtiging Standaard voor ervaringsbewijs autoverkoper Goedkeuring advies m.b.t. regulerende heffing oppervlaktewaterlozers Goedkeuring advies stimuli opleidingen Goedkeuring rapport Impact van de financiële en economische crisis op Vlaanderen en België, impact van de crisis, analyse van de herstelplannen 24

25 18 november Bekrachtiging advies voorontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de derde aanpassing van de begroting 2009 & voorontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010 (Programmadecreet) Goedkeuring SERV-begroting

26 Hoofdstuk 5 Milieu In 2009 formuleerde de SERV acht milieuadviezen, waarvan één op eigen initiatief. Vijf van de acht adviezen werden samen met de Minaraad uitgebracht en één advies samen met Min a- raad en SALV. Over het klimaatbeleid, meer bepaald de klimaatplannen werden twee adviezen gemaakt. Over het waterbeleid werden drie adviezen geformuleerd: over de financiële instrumenten van het integraal waterbeleid, over de stroomgebiedbeheerplannen en bijhorend maatregelenpr o- gramma en over de regulerende heffing. In het advies over het programmadecreet komt de problematiek van de heffingen ook ruim aan bod. De toelichting hiervan wordt meegenomen bij de adviezen over water. Verder formuleerde de raad nog adviezen over Vlarea, de MBO over NOx emissies van de glas- en de chemische industrie en over het Nationaal Actieplan Leefmilieu en Gezondheid. 1. K lima atplannen: V la ams en Nationaal V o o r t g a n g s r a p p o r t V l a a m s e K l i m a a t b e l e i d s p l a n In een gezamenlijk advies onderstrepen SERV en Minaraad het belang van een ambitieus klimaatbeleid en waarderen zij de vooruitgang die het Vlaams klimaatbeleid de afgelopen jaren boekte. Volgens het voortgangsrapport 2008 (VORA08) is Vlaanderen goed op weg om zijn Kyotodoelstelling te halen. De raden vinden het echter zeer moeilijk om op basis van het VORA08 het Vlaamse klimaatbeleid op zijn effectiviteit en ambitieniveau te evalueren. In het advies vragen de raden meer transparantie over de vorderingen en de resultaten van het g e- voerde beleid. Er is meer duidelijkheid nodig over de emissiecijfers en emissieprognoses (waarbij het onderscheid tussen emissies afkomstig van ETS-bronnen (installaties die vallen onder het Europese emissiehandelssysteem) en niet-ets-bronnen essentieel is) vooraleer uitspraken mogelijk zijn over de resultaten van het Vlaamse klimaatbeleid, de resterende a f- stand tot de Kyotodoelstelling, de vereiste inspanningsverdeling tussen de maatschappelijke sectoren en de benodigde inzet van flexibiliteitsmechanismen. Ook de inschatting van de e f- fecten van de financieel-economische crisis moet nog gebeuren. Voor de toekomst schuiven Minaraad en SERV vijf aandachtspunten naar voren: (1) de aanpak van kritische verbeterpunten, (2) de versterking van het 2020-perspectief, (3) een betere horizontale en verticale beleidscoördinatie, (4) de versteviging van de beleidsprocessen (informatie, capaciteitso pbouw, onderbouwing, overleg ) en (5) de bewaking van de kostenefficiëntie en de financiering. 26

27 1. 2. N a t i o n a a l K l i m a a t p l a n In een gezamenlijk advies noemen SERV en Minaraad de meerwaarde van het voorliggende Nationaal Klimaatplan (NKP) onduidelijk en wellicht zeer beperkt. Het is zeker geen plan, en zelfs als rapport schiet het tekort. De raden verwachten van een NKP een gecoörd i- neerde Belgische strategie, zeker nu de vraag naar een krachtdadig en weloverwogen kl i- maatbeleid groot is. Concreet moet het NKP volgens de raden zorgen voor een betere rapportage over de voortgang van het beleid en over de afstand tot de doelstellingen. Ten tweede vragen de raden een publiek toegankelijke onlinedatabank met actuele informatie over de lopende en geplande klimaatmaatregelen op de diverse niveaus. Verder moet het NKP oplossingen plannen voor afstemmings- en coördinatieproblemen tussen de beleidsniveaus. Ten slotte suggereren SERV en Minaraad om in het plan ruimte te voorzien voor de governance -aspecten van het Belgische klimaatbeleid: ondermeer over mechanismen voor een meer gecoördineerde, overlegde en onderbouwde klimaatstrategie in België. 2. W a te r: in te g raal wate rb eleid e n heffingen I n t e g r a a l w a t e r b e l e i d Financiële instrumenten integraal waterbeleid In een gezamenlijk advies over de financiële instrumenten bij het decreet Integraal Waterbeleid (onteigening ten algemenen nutte, voorkooprecht, aankoopplicht, vergoedingsplicht in overstromingsgebieden en oeverzones) vragen SERV en Minaraad om de instrumenten en procedures beter af stemmen op soortgelijke instrumenten in andere regelgeving. Daarnaast doen de raden enkele voorstellen ter verbetering bij het instrument aankoopplicht en vergo e- dingsplicht. Stroomgebiedbeheerplannen Schelde en Maas Stroomgebiedbeheerplannen leggen de hoofdlijnen en de doelstellingen vast van het integraal waterbeleid voor de stroomgebieden in het Vlaams Gewest (Schelde en Maas). Ze formuleren ook de maatregelen, middelen en vooropgestelde termijnen om de doelstellingen te bere iken. In een gezamenlijk advies dringen SERV, Minaraad en SALV aan op een meer doelgerichte aanpak bij de selectie van maatregelen. Dit kan door prioriteiten te stellen zowel op niveau van de waterlopen als op niveau van probleemparameters. Kostenefficiëntie is voor de raden het belangrijkste beslissingscriterium om maatregelen te selecteren en een hoger ambitieniveau (Pact 2020) te bereiken. De raden vragen de regering om de opmaak van behee rplannen voor stroomgebieden, bekkens en deelbekkens te integreren in één planproces en duidelijke criteri a 27

28 vast te leggen voor de doorvertaling van algemene maatregelen uit de stroomgebiedbehee r- plannen naar acties per bekken of deelbekken. De adviesraden vinden bovendien dat er dri n- gend werk gemaakt moet worden van de huidige en toekomstige waterbalans van de belangrijkste waterlopen. Ze vragen de criteria voor sterk veranderde oppervlaktewaterlichamen te verfijnen en te str e- ven naar gelijke milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater op basis van een wetenscha p- pelijke consensus. De Vlaamse overheid hoort ook de presentatie van de monitoringresultaten te vervolledigen en te optimaliseren. Ten slotte vragen de drie raden om het maatregelenprogramma voldoende economisch te onderbouwen en te streven naar een duidelijke en volledige presentatie van de kosten en baten H e f f i n g e n Naar een nieuwe regulerende heffing voor oppervlaktewaterlozers? De Vlaamse Milieumaatschappij heeft een voorstel laten uitwerken voor een nieuwe regul e- rende heffing. De SERV formuleerde op eigen initiatief een advies waarin hij het nieuw e voorstel evalueert en suggesties doet tot aanpassing. De benadering waarbij de heffing wegvalt voor lozingen die geen milieuschade veroorzaken is volgens de raad de goede aanpak. Ook de manier waarop getracht wordt om ecotoxiciteit als bonus in de formule te brengen is positief. Toch heeft de raad bedenkingen bij de invulling van de nieuwe heffingsformule. Zo maakt de raad ernstige bezwaren bij de manier waarop somm i- ge tarieven werden bepaald. Ook het werken met correctiefactoren is geen goede oplossing. De SERV raad dringt tot slot aan op het uitwerken van een forfaitaire berekeningsmeth ode. Programmadecreet: aanpassingen aan de grondwater en afwaterheffing Het voorontwerp van programmadecreet bevatte (opnieuw) heel wat aanpassingen voor heffingen en saneringsbijdragen. Voor de afvalwaterheffing werden voornamelijk administratieve zaken gewijzigd, het tarief blijft ongewijzigd. In het advies formuleert de SERV verschillende bemerkingen. De grondwaterhe f- fing wordt stapsgewijs verhoogd. De SERV vindt het positief dat de verhoging stapsgewijs wordt doorgevoerd, maar vindt het in het licht van de economische crisis onaanvaar dbaar dat in het eerste jaar al verhogingen van bijna 20% worden doorgevoerd. Ook de verplichting van een debietmeter vanaf 2010 acht de raad onhaalbaar. Het voorontwerp van decreet voorzag ook aanzienlijke verhogingen van de heffing op wate r- vang. De onderbouwing voor deze verhoging was ondermaats. De SERV pleitte er voor om deze verhoging niet door te voeren. In het uiteindelijke decreet werd het hoofdstuk over watervang geschrapt. De verhoging wordt dus (vooralsnog) niet uitgevoerd. 28

29 3. A fval: w ijz ig ing Vlarea Het ontwerpbesluit tot wijziging van Vlarea bevat bijsturingen bij de afval- en milieuregelgeving. SERV en Minaraad vinden heel wat aanpassingen positief omdat ze de effectiviteit, efficiëntie en legitimiteit van de aanvaardingsplichten vergroten. De raden stellen vast dat het afsluiten van milieubeleidsovereenkomsten (MBO s) in de praktijk soms lang kan duren omdat de onderhandelingen met de andere gewesten aanslepen door een gebrekkige coördinatie van het beleid. Minaraad en SERV dringen daarom aan op het verzekeren van die beleidscoörd i- natie om juridische leemtes te vermijden. Voor een aantal afvalstromen is er in de praktijk geen alternatief voor de MBO. De Vlareapiste van individuele afvalpreventie- en afvalbeheerplannen is in een reeks gevallen niet werkbaar en inefficiënt. In deze gevallen is het afsluiten van een MBO zowel voor de overheid als voor de betrokken sectoren een verliesoperatie. Daarom dringen de raden erop aan om werkbare en efficiënte regelingen af te spreken om inhoudelijk slagkrachtige MBO s mogelijk te maken. Het ontwerpbesluit voorziet dat de cijfergegevens die voor OVAM bestemd zijn, door een onafhankelijk controlemechanisme gecertificeerd worden. Het is niet duidelijk wat daar juist mee bedoeld wordt. De raden waarderen wel dat het gebruik van andere certificatiesy s- temen verduidelijkt en versoepeld wordt om de lasten en kosten van de rapportering te bepe r- ken. Ze wijzen er op dat in sommige gevallen een steekproefsgewijze controle van de aang e- leverde informatie zou moeten volstaan. Bij wijzigende Europese berekeningsmethodes moeten de Vlaamse recyclageresultaten voor batterijen en accu s net als de recyclagedoelstellingen herberekend worden. Dit mag volgens SERV en Minaraad niet leiden tot een verhoging van de milieu-impact. De raden gaan akkoord met de schrapping van de aanvaardingsplicht voor fotochemicaliën, maar dan moet de ove r- heid deze afvalstroom wel goed opvolgen omdat de marktsituatie opnieuw kan wijzigen. Ten slotte zijn de raden geen voorstander om de lijst met secundaire grondstoffen uit te breiden met papiervezels. 4. N a tionaal Actieplan Leefm i l ie u en G e zondheid SERV en Minaraad waarderen in een gezamenlijk advies dat het voorproject van het Nationaal Actieplan Leefmilieu-Gezondheid (NEHAP) projecten bevat die het aantal gevallen van ademhalingsproblemen bij kinderen moeten doen dalen. Maar dit mag niet ten koste gaan van de andere gevoelige groepen van de bevolking - waaronder ouderen en kansarmen. De band tussen milieu-gezondheid en kansarmoede is afwezig in het NEHAP. Verder gaat het NEHAP onvoldoende in op de rol en de samenwerking tussen de vele bestuursniveaus die op het vlak van milieu en gezondheid maatregelen nemen en die onderzoeksopdrachten (laten) uitvoeren. 29

30 5. M B O s N Ox me t gla s - en c hemis che in du s t r ie De SERV ondersteunt het voornemen van de Vlaamse Regering om met de chemische industrie en de glasindustrie een milieubeleidsovereenkomst af te sluiten voor de vermindering van hun NOx-emissies. De raad koppelt hieraan wel voorwaarden en doet in het advies sugges ties om de tekst van de ontwerp-mbo s aan te vullen en te verduidelijken. 30

31 Hoofdstuk 6 Duurzame ontwikkeling De Vlaamse Regering vroeg de SERV midden 2009 om advies over de fiches ter invulling van de operationele projecten van de Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling (VSDO). Die f i- ches bestrijken twaalf thema s waarmee de Vlaamse Regering een stimulans wil geven aan het denken en handelen in de richting van duurzame ontwikkeling. Via projectwerking wil men stappen zetten naar geïntegreerd en interactief werken (m.a.w. beleidsdomeinove rschrijdende samenwerking en sterke betrokkenheid externe partners). Het gaat om thema s zoals duu r- zaam bouwen en wonen, maatschappelijk verantwoord ondernemen, educatie voor duurzame ontwikkeling, duurzame mobiliteit, duurzame ruimtelijke ontwikkeling, gender, HIV/Aids - bestrijding enz. In zijn advies vraagt de SERV dat de Vlaamse Regering zich opnieuw zou beraden over de thema s en projectfiches. Volgens de SERV is namelijk een heroverweging van de thema s en projectfiches nodig in het licht van het Pact Bovendien hebben de projecten niet altijd een aantoonbare meerwaarde ten opzichte van wat al loopt. De doelstelling om echt meerwaarde te bieden komt verder in het gedrang doordat de beperkte middelen worden g espreid over een te groot aantal projecten en subprojecten. De SERV herhaalt zijn vraag om naast projecten werk te maken van bestuurlijke maatregelen gericht op de verbetering van de kwaliteit van de beleidsprocessen in Vlaanderen. 31

32 Hoofdstuk 7 Energie In 2009 bracht de SERV vier adviezen uit over energie. Eén van de vier adviezen, namelijk dat over het koudebruggenbesluit betreft een gezamenlijk advies met de Minaraad. Daarnaast formuleerde de SERV een advies over wijzigingen aan de REG-openbaredienstverplichtingen, over de bijsturing van het groenestroomcertificatensysteem en over het decreet diepe onde r- grond. Ook in het advies over het programmadecreet komt het thema energie aan bod, meer bepaald de wijziging van de waarborgregeling van het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost. 1. R EG - openbaredienstverplichtingen In het advies over een wijzigingsbesluit van de openbaredienstverplichtingen ter bevorde ring van het rationeel energiegebruik wijst de SERV erop dat de aanpassingen voorbij gaan aan belangrijke problemen en vragen, waaronder de wirwar aan premiestelsels, hun effectiviteit en efficiëntie in de praktijk, de rol van de netbeheerders en de doorre kening van kosten in de tarieven. De SERV vraagt een meer fundamentele evaluatie en aanpassing van de REGopenbaredienstverplichtingen. De SERV kan in grote lijnen wel akkoord gaan met de aanpa s- sing van de betalingsmodaliteiten voor de premie voor niet-belastingbetalers en met de wijzigingen voor de energiescans. Het voorstel om de hoeveelheid energiebesparing die netb e- heerders bij hun klanten moeten realiseren te verhogen tot 3,5% kan de raad echter niet steunen. Het biedt immers geen oplossing voor het probleem van de grote besparingsoverdrachten en het risico op tijdelijke stopzetting of vermindering van de REG-acties door de netbeheerders. 2. H e rn ie uwb a re energ ie De SERV waardeert dat de Vlaamse Regering voorstellen heeft uitgewerkt voor knelpunten in het groene stroombeleid vooral de aanpassing en differentiatie van de minimumsteun, de verlaging van de boete, de afschaffing van de automatische quotumaanpassing en de vastlegging van quota voor de periode na Toch heeft de SERV bemerkingen bij het voorontwerp van decreet en ontwerpbesluit. De belangrijkste is wellicht dat de wijzigingen voorbij gaan aan de fundamentele di scussie die moet worden gevoerd over het groenestroomcertificatensysteem. Een tweede opmerking is dat de voorstellen moeten kaderen in een visie op de wijze waarop België en Vlaanderen de nieuwe Europese doelstellingen voor hernieuwbare energie zullen realiseren. De derde algemene 32

33 bemerking betreft het gebrek aan transparante onderbouwing van de wijzigingen en aan voo r- afgaandelijk maatschappelijk overleg en consultatie met alle belanghebbenden. Verder form u- leert de raad een reeks specifieke, gedetailleerde bemerkingen bij elk van de voorgestelde wijzigingen. 3. D ecre e t diepe onderg r ond Het voorontwerp van decreet over de diepe ondergrond regelt enerzijds het opsporen en het winnen van koolwaterstoffen in de Vlaamse ondergrond en anderzijds het geologisch opslaan voor onbeperkte duur van koolstofdioxide in de ondergrond. De SERV waardeert de geleverde inspanningen om een voorontwerp van goede kwaliteit af te leveren. Hij ondersteunt ook de doelstellingen van het voorontwerp en vele van de gemaakte keuzes. Toch heeft de SERV belangrijke inhoudelijke opmerkingen bij de opslag van koolstofdioxide in de ondergrond, de interferenties met het eigendomsrecht en de juridisch-technische uitwerking. 4. E nerg iepre statie r egelg evin g : koudebru ggen De Vlaamse Regering wil de impact van koudebruggen integreren in de berekening van het energieprestatieniveau van gebouwen om de berekende energieprestaties beter te laten aansluiten bij de werkelijke energieprestaties van gebouwen. SERV en Minaraad ondersteunen de inrekening van koudebruggen in de EPB-berekeningsmethodiek. Dat kan een stimulans vormen om koudebruggen en de daarmee samenhangende energieverliezen en condensatieproblemen aan te pakken. De raden vinden de aanpak van de aanvaarde bouwknopen veelbelovend, maar de uitwerking staat nog niet volledig op punt en is onvoldoende getest. De raden stellen dat de regeling hierdoor niet in werking kan treden op 1/1/2010 en dat er een overgangsregeling nodig is met wellicht een uitstel van zes maanden om de regeling verder uit te werken en met een proefperiode om de nieuwe bouwknopenaanpak in de praktijk uit te testen. De raden vragen meer aandacht voor sensibilisering en vinden dat de inrekening van koudebruggen in de EPB-methodiek moet passen in een algemeen beleid om koudebruggen effectief en efficiënt aan te pakken. Daarin moet de informatieverspreiding aan alle bouwpartners een belangrijk element vormen. In dat opzicht lijkt het belangrijk dat de piste van de koudebrugatlas als informatief instrument behouden wordt op zijn minst voor de residentiële g ebouwen. Ten slotte wijzen de raden opnieuw op enkele meer fundamentele problemen bij de EPBaanpak zoals de te late timing van de EPB-berekeningen, de onduidelijke afbakening van de verantwoordelijkheden tussen de bouwpartners en de manier waarop met de EPB-software gespeeld kan worden. Deze problemen worden bij voorkeur opnieuw bekeken bij de volgende evaluatie van de EPB-regelgeving. 33

34 5. F onds ter reductie v an de globale ene r g iekost Via het voorontwerp van het programmadecreet wordt een gewestelijke waarborgregeling van het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) geïntroduceerd. In zijn advies over het programmadecreet formuleert de SERV vijf randvoorwaarden waaraan de waarborgregeling moet voldoen. Het gaat ondermeer over het inbouwen van garanties om initiatieven van lokale entiteiten beter op elkaar af te stemmen en te integreren in het overige Vlaamse energie-, armoede- en gebouwenbeleid en over het opzetten van proefprojecten. 34

35 Hoofdstuk 8 Regulering en overheidsbeleid 1. E ffectieve en e fficië n te overheid Op vraag van de Minister-president adviseert de SERV over de tussentijdse conclusies van de commissie Efficiënte en Effectieve Overheid. Die commissie werd opgericht om voorstellen te formuleren voor een meer slagkrachtige overheid in Vlaanderen. In zijn advies stelt de raad dat effectiviteit en efficiëntie van de overheid een belangrijk thema is. Er is immers een duidelijke link tussen beter bestuur/betere regelgeving en sociaaleconomische prestaties van landen en regio s (governance matters). Op onderdelen heeft Vlaanderen de voorbije jaren voo r- uitgang geboekt, maar de uitdagingen blijven groot. Algemene beoordeling De SERV waardeert dat de commissie erin is geslaagd om op relatief korte termijn een analyse, missie, doelstellingen en voorstellen te presenteren. Heel wat voorstellen zijn echter al jaren geleden in één of andere vorm aan bod gekomen, maar niet gerealiseerd. Het is dus wenselijk om te achterhalen wat de onderliggende redenen zijn van deze halve en hele mi s- lukkingen uit het verleden. Daarnaast meent de SERV dat de doelstellingen en voorstellen meer gediversifieerd moeten worden naargelang de soort overheid/overheidsdiensten. De SERV vindt het tot slot wenselijk dat de prioriteiten beter worden afgestemd op het Pact Het Pact 2020 is immers een uitgelezen kans om het programma voor een effectieve en effic i- ënte overheid te kaderen binnen een breder toekomstverhaal. Leemtes De SERV ziet nog belangrijke leemtes in het verslag: De raad meent dat niet enkel het administratieve niveau maar ook het politieke niveau en het systeemniveau in de analyse van het functioneren van de overheid moeten worden betrokken (whole-of-the-government-benadering). De SERV vraagt dat de commissie ook zou ingaan op cultuur. Er zijn immers (ingrijpende) culturele veranderingen nodig om een hele reeks van de voorstellen van de commissie te realiseren. De SERV vraagt dat de idee van een open overheid veel meer wordt uitgewerkt. Nu wekt het verslag de indruk dat overleg, consultatie en advies vooral belemmeringen zouden zijn voor een effectief en efficiënt beleid. Een echte doorbraak zou zijn dat overleg, consultatie en advies tijdig gebeuren en niet pas nadat de beslissingen de facto zijn genomen. 35

36 De SERV meent dat de Vlaamse overheid veel meer werk moet maken van effectieve beleidscoördinatie. De voorstellen in het verslag betreffen vooral hiërarchische vormen van coördinatie. Dat is volgens de SERV te beperkt. De commissie heeft geen analyse gemaakt van de omvang van de overheid (aantal ambtenaren, werkingskosten van de overheidsdiensten ). Dat neemt niet weg dat het debat volgens de SERV moet worden gevoerd. De vergrijzing van het overheidspersoneel biedt daartoe kansen. Daarbij is het voor de SERV essentieel dat in het debat een eenzijdige focus wordt vermeden, dat een positief verhaal wordt gebracht en dat de discussie wordt georganiseerd in dialoog met de ambtenaren en hun vertegenwoordigers, als een transparant proces dat kan steunen op onderbouwing door feiten en betrouwbare cijfers. Deze voorwaarden en aandachtspunten zijn terug te vinden in het Pact Governance van hervormingen De SERV meent dat verder moet worden nagedacht over werkzame governancemechanismen die de noodzakelijke hervormingen kunnen sturen, begeleiden en opvolgen. De bedoeling moet immers zijn een onomkeerbare dynamiek op gang te brengen om de Vlaamse overheid stapsgewijs te moderniseren en de nodige hervormingen door te voeren. Dit is geen zaak van de overheid alleen. Voor zulke opgave is een open overheid nodig, die vanuit een positieve visie en gedeelde principes een continue dialoog organiseert tussen meerdere b e- trokken actoren (politici, administratie, sociale partners en andere maatschappelijke stakeholders, wetenschappers en andere deskundigen). Daarin zijn visie, leiderschap, netwerken en implementatiecapaciteit sleutelfactoren. 2. E valu atie van 10 ja a r w etgevingsbele i d De Vlaamse Regering en administratie hebben de voorbije jaren tal van maatregelen genomen om de kwaliteit van de wetgeving te verbeteren. Met wisselend succes. Om wezenlijk voorui t- gang te boeken zijn een reëel politiek en ambtelijk draagvlak en een mentaliteitskent ering nodig. Dat zijn enkele conclusies uit een evaluatie door de SERV van 10 jaar betere regelg e- ving in Vlaanderen. Bij het rapport hoort ook een ontwerpadvies. De SERV heeft aan een aa n- tal instanties gevraagd om op het ontwerpadvies te reageren. Hun reacties werden verwerkt in het finale advies en rapport dat in maart 2010 verscheen. 10 jaar wetgevingsbeleid geeft gemengd beeld De focus in het rapport ligt op de evaluatie van de wetgevingsprocedures, -structuren en instrumenten. D.w.z. op de capaciteit in brede zin om goede beleidsbeslissingen te nemen en goede wetgeving te maken via instrumenten zoals reguleringsimpactanalyse (RIA), consultatie en administratieve vereenvoudiging. Vlaanderen heeft sinds 2000 heel wat maatregelen genomen om de kwaliteit van de regelg e- ving te verbeteren en krijgt daarvoor internationale erkenning en goede punten in benchmar k- analyses. Gaandeweg zijn er in de Vlaamse beleidspraktijk alsmaar meer positieve ervaringen 36

37 en goede voorbeelden van bijvoorbeeld het werken met conceptnota s. Mede daardoor neemt de steun voor betere regelgeving toe. Zo blijkt dat de meeste beleidsdomeinen de meerwaarde van RIA bevestigen. Zij geven aan dat de introductie van RIA voor een déclic heeft gezorgd. Toch zijn er heel wat verbeterpunten. De gemiddelde kwaliteit van de RIA s en RIA-processen bijvoorbeeld is nog laag doordat te laat wordt gestart en RIA te formalistisch wordt uitgevoerd. Ook consultaties gebeuren vandaag overwegend te laat in het besluitvormingspro ces, en dikwijls enkel omdat het verplicht is, zonder veel feedback nadien. Op het vlak van administratieve vereenvoudiging zijn de realisaties - afgezien van enkele specifieke projecten en successen (bijv. formulierenwebsite) - al bij al beperkt doordat er een tijd lang geen effectieve aansturing en transparante opvolging van vereenvoudigingsprojecten is geweest. De nieuwe actieplannen van de beleidsdomeinen lijken weinig ambitieus en weinig afgestemd op wat er bij de doelgroepen leeft. Randvoorwaarden voor succes Hervormingen voor betere regelgeving hebben pas kans op slagen als de randvoorwaarden daartoe zijn vervuld en er overeenstemming is over een aantal uitgangspunten. Een eerste is politiek-cultureel. Vrijwel alle waarnemers wijzen op de nood aan een reëel politiek en ambtelijk draagvlak en een mentaliteitskentering om wezenlijk vooruitgang te boeken. Een tweede is gedeelde verantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheid voor betere rege lgeving ligt primair bij de lijnministeries (vakministers en hun departement en agentschappen). Zij moeten hun pr o- cessen op orde stellen en zorgen dat de middelen en capaciteiten voorhanden zijn, onde r- steund en aangestuurd door samenwerking en door een horizontaal wetgevingsbeleid over alle departementen heen. Ook parlement en stakeholders hebben hierin een verantwoordelij k- heid. Ten derde is een juiste focus nodig. Betere regelgeving gaat over betere beleidsresultaten, outcomes, performantie, niet gewoon over minder (noch meer) regelgeving of overheid op zich. Een vierde uitgangspunt moet zijn: formalisme vermijden. Met instrum enten en maatregelen die enkel op papier bestaan of pro forma functioneren zonder toepassing of meerwaarde in de praktijk, is niemand gebaat. Nochtans is dat met instrumenten voor bet ere regelgeving zoals RIA, administratieve lastenmetingen en consultatie al te vaak het geval. Prioriteiten De SERV schuift in zijn ontwerpadvies prioriteiten naar voren, samen met verbetervoorstellen. Zo pleit de SERV onder meer voor efficiëntere en effectievere regelgevingsproc edures, een echt consultatiebeleid, reële administratieve vereenvoudiging in samenspraak met de klanten, capaciteitsopbouw binnen de beleidsdomeinen en verspreiding van goede voo rbeelden. In de geest van het Pact 2020 als gezamenlijk engagement van de Vlaamse Regering, de Vlaamse administratie, de sociale partners en het georganiseerde middenveld, heeft de SERV zijn evaluatie van het Vlaamse wetgevingsbeleid bezorgd aan een reeks instanties. Onder meer pa r- lementsleden, strategische adviesraden en het College van Ambtenaren -Generaal (CAG) wer- 37

38 den gevraagd om te reageren op de voorlopige conclusies en aanbevelingen van de SERV. Het advies wordt in 2010 gefinaliseerd. 3. S ERV adviseert over beleidsnota s V laam s e R egering In zijn functie als strategische adviesraad (SAR) is de SERV geroepen om reflecties te geve n bij de beleidsnota s van belang voor het betrokken beleidsdomein. In 2009 was deze opdracht met de beleidsnota s van de nieuwe regeringsploeg voor de eerste maal aan de orde. Op 7 december 2009 heeft het dagelijks bestuur een advies over de beleidsnota s goedgekeurd (het advies werd naderhand bekrachtigd door de raad op 20 januari 2010). Ho e- wel de SERV zich strikt genomen kon beperken tot de beleidsnota s die thuishoren onder de SAR bevoegdheden (een zevental beleidsnota s) heeft de raad er voor gekozen om ook vanuit de decretale opdracht over het begrotingsbeleid en vanuit de overlegfunctie het geheel van de beleidsnota s te bespreken. In een aantal algemene beschouwingen screent het advies het geheel van de beleidsnota s op een aantal aandachtspunten: kiezen de beleidsnota s voor een reële beleidsomslag, gaan ze voor echte integratie van het beleid, sluiten ze voldoende aan bij de lange termijndoelstellingen van ViA en Pact 2020 en houden ze zich aan de richtlijnen die de regering zelf voor de opmaak van de beleidsnota s heeft vooropgezet met in het bijzonder aandacht voor een degelijke regelgevingsagenda? De SERV ziet veel goede intenties, waa r- devolle aanzetten maar ook heel wat hiaten. Er wordt onder meer gepleit voor de uitwerking van regeringsbrede gedragen programma s. De SERV heeft de beleidsagenda s van de beleidsnota s onder de loep genomen en daarbij aangegeven hoe de SERV daarop wenst in te spelen in zijn jaarpr ogramma s om zo snel en efficiënt een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het beleid. Er wordt nogmaals een lans gebroken voor de opmaak van conceptnota s met een hele reeks voorstellen. Voor een aantal beleidsdomeinen bespreekt het advies ten slotte uitdagingen en opportuniteiten voor het beleid in de regeerperiode. Het parlement rondde de bespreking van de beleidsnota s af in de loop van februari maart

39 Hoofdstuk 9 Begroting De werkzaamheden van de SERV in verband met begroting spitsen zich toe op een evaluati e- rapport in januari, waarin de goedgekeurde begroting wordt gea nalyseerd, en een advies in juli waarbij de SERV zijn decretaal verplicht advies geeft over het begrotingsbeleid voor de k o- mende jaren. 1. E valu atierapport Het evaluatierapport beoogt voornamelijk een analyse te maken van de goedgekeurde begr o- ting Deze begroting was opvallend in die zin dat er nog amendementen werden doorgevoerd die een belangrijke impact hadden. Het begrotingssaldo dat werd geprese nteerd in de algemene toelichting kwam hierdoor niet meer overeen met wat bleek uit de goedgekeurde begroting. In plaats van een tekort was er een overschot. Belangrijker nog was de vaststelling dat de economische parameters waar de regering van was uitgegaan in september bij de opmaak van de begrotingscontrole aanzienlijk gewijzigd waren op het moment van de goedkeuring eind december. Op basis van de meest recente parameters schatte de SERV naar aanleiding van zijn januarirapport in dat de ontvangsten 1,2 mld euro lager zouden zijn dan wat was opgenomen in de goedgekeurde begroting en het begrotingstekort kon oplopen tot 705 mln euro. Ondanks deze moeilijke situatie was de SERV van oordeel dat er geen tekort mocht zijn in 2009, althans niet op basis van de ec onomische parameters zoals ze toen bekend waren. Hiervoor schoof de SERV twee redenen naar voren. In eerste instantie stelde de SERV vast dat de uitgavendynamiek, gecorrigeerd voor eenmal i- ge factoren, aanzienlijk was in 2009, waardoor er nog ruimte was om deze dyn amiek wat af te remmen. Daarnaast kondigde de begroting 2010 zich aan als een zeer moeilijke oefening, mede doordat eenmalige vooruitschuifoperaties in 2009 ingevuld waren door recurrente maa t- regelen. Een tekort in 2009 zou de budgettaire situatie van 2010 nog meer precair maken. Het evaluatierapport beperkt zich niet tot de vraag welke begrotingsdoelstelling moest nagestreefd worden. Een andere belangrijke invalshoek ging over de mate waarin de begroting voldoende mogelijkheden bood om de crisis te bestrijden. Uit de analyse kwam naar voren dat de begroting elementen bevatte die daarbij van belang waren, onder meer nieuwe beleidsinitiatieven, de bijkomende middelen voor de jobkorting en extra impuls voor de sch olenbouw. Daarnaast werd het relanceplan ingevoerd in de herfst van Wat dit relanceplan betreft merkte de SERV op dat de impact ervan op de begroting beperkt was en voornamelijk afhing 39

40 van de mate waarin de regering erin zou slagen om investeringen te versnellen. Hiervoor diende de begroting nog aangepast te worden. 2. B egro tin gsadvie s juni 2009 In juli presenteert de SERV traditioneel zijn begrotingsadvies voor het komende jaar. Aangezien er in 2009 verkiezingen waren, heeft de SERV in zijn advies niet enkel vooruitgekeken naar 2009, maar naar de volledige legislatuur. Zoals al aangehaald in het evaluatierapport van januari 2009 stelde de SERV in zijn advies dat het opstellen van de begroting 2010 geen eenvoudige opdracht zou zijn. De economische verwachtingen waren niet verbeterd, eerder int e- gendeel. De dynamiek bij ongewijzigd beleid zou ertoe leiden dat de Vlaamse overheid sschuld op het einde van de legislatuur ongeveer 10 mld euro zou bedragen. Oorzaak hiervoor was enerzijds de financieel-economische crisis, maar ook een uitgesproken expansief begrotingsbeleid de laatste jaren van de vorige legislatuur. De structurele groei van de Vla amse overheidsuitgaven lag duidelijk boven de structurele groei van de ontvangsten. De SERV stelde dat deze situatie in de loop van de nieuwe legislatuur moest verholpen wo r- den. Deze bijsturing is niet enkel nodig om de schuldopbouw te beperken, maar ook om beleidsruimte te creëren om de doelstellingen die afgesproken zijn in het Pact 2020 te realiseren. Om de Vlaamse begroting weer op een duurzaam pad te krijgen stelde de SERV alternatieve begrotingstrajecten voor waarbij de te leveren inspanning geconcentreerd werd in 2010 dan wel gespreid over een aantal jaren. Gemeenschappelijk aan al de scenario s was echter dat de begroting op het einde van de legislatuur weer op een duurzaam begroting spad lag. Het verschil had voornamelijk te maken met de mate waarin er ruimte werd gecreëerd om nieuwe beleidsinitiatieven op te zetten. Hoe groter de inspanningen in het begin van de legi slatuur, hoe meer ruimte er ontstaat om nieuwe initiatieven mogelijk te maken. Het gaat echter om een politieke keuze waarover de SERV geen uitspraak deed in zijn advies. De beperkte beleidsruimte voor de huidige legislatuur werd in het advies ook vergeleken met de beleidsruimte die beschikbaar was in de vorige legislatuur. De kloof tussen beide regeerp e- riodes is enorm. De vorige regering vertrok met een netto beleidsruimte van nagenoeg drie mld euro en deze beleidsruimte groeide nog tot meer dan acht mld euro. De nettobeleidsruimte van de huidige legislatuur is in alle onderzochte trajecten negatief, tussen vier mld euro en zes mld euro afhankelijk van het begrotingstraject dat wordt gevolgd. Waar er in de vorige legislatuur sprake was van een uitgesproken grote beleidsruimte waar tal van nieuwe beleid s- initiatieven mogelijk waren, zal de huidige regering gedurende een aantal jaren besparin gsmaatregelen moeten nemen. 40

41 Hoofdstuk 10 Arbeidsmarkt Advies sociale innovatie en werkbaarheid Medio 2008 vroeg de minister van Werk de SERV een advies te verlenen over de wijze waa r- op een toekomstige verankering van sociale innovatie en werkbaarheid zo u mogelijk zijn in het Vlaamse beleid. De SERV koos er voor te wachten met het uitbrengen van een advies tot de oprichting van de Competentiepool Innovatieve Arbeidsorganisatie voldoende vergevorderd was. Om te komen tot de verankering van sociale innovatie in het Vlaam se beleid zijn volgens de SERV een gedeelde invulling van het concept sociale innovatie en het stimuleren van de uitbouw van sociale innovatie de noodzakelijk stappen. In het advies (21 januari 2009) schoof de SERV daarom een omschrijving van sociale innovatie naar voren en gaf de SERV aan dat de overheid via een doordacht subsidiebeleid de ontwikkeling van sociale innovatie in de o r- ganisaties moet aanmoedigen en ondersteunen. Advies stimuli opleidingen De SERV presenteert in dit advies krijtlijnen met betrekking tot de hervorming van de stimuli voor opleidingen voor werknemers en de stimuli voor opleidingen in bedrijven en organisaties. De krijtlijnen slaan op het stimuleringsbeleid, het globale beleidsinstrumentarium en de indiv i- duele instrumenten. De SERV is van mening dat bijsturing wenselijk is, maar houdt geen pleidooi voor een breuk met het verleden. Uitgangspunt is dat een betere realisatie van de doe l- stellingen bereikt kan worden via aanpassingen aan het instrumentarium en binnen het huidige budgettaire kader. Met dit advies vervult de SERV een van zijn engagementen opgenomen in de Competentieagenda Advies federale anti-crisismaatregelen In het advies, dat handelt over het luik competentieversterking van de federale anti - crisismaatregelen, geeft de SERV aan dat de voorstellen van de federale regering betrekking hebben op de domeinen vorming en beroepsopleiding en dat dit een exclusieve gemee n- schapbevoegdheid betreft. Het federale beleid moet op dit domein het beleid van de Gemee n- schappen faciliteren of versterken en niet omgekeerd. De middelen die het federale niveau in het kader van deze plannen voorziet voor competentieversterking, kunnen volgens de SERV dan beter ter beschikking gesteld worden aan de regio s om het desbetreffende regionaal beleid te versterken. In het advies gaat de SERV ook in op de concrete voorstellen. 41

42 Advies beleidsnota Werk en Sociale Economie De SERV hield er aan zowel vanuit de SAR-functie als vanuit de overlegfunctie reflecties over de beleidsnota s te bundelen in een overkoepelend advies. In dit advies werd ook ingegaan op de beleidsnota Werk en de beleidsnota Sociale Economie. Wergelegengheids- en Investeringsplan In de schoot van de werkgroep arbeidsmarkt vonden de voorbereidende werkzaamheden plaats die leidden tot het Werkgelegenheids- en Investeringsplan (zie VESOC). Europees Sociaal Fonds De SERV neemt in het ESF-programma de rol van piloot op. Piloten garanderen voor hun beleidsfocus in ESF de betrokkenheid en continue opvolging van de beleidsoriëntat ies die beleidsdomeinen kunnen overstijgen. De SERV is piloot voor de thema s aanpassing van de arbeidsorganisatie, opleiding werkenden en (in samenwerking met het Departement WSE) loopbaanontwikkeling. In het werkjaar 2009 trad de SERV onder meer voor vol gende oproepen als lezer op: sociale inclusie, lerende netwerken competentiemanagement, opleiding op de werkvloer, transnationaliteit, sociale inclusie, ervaringsbewijs. ESF-project: Voor meer MVO in Vlaanderen In 2009 rondde de SERV het ESF-project Voor meer MVO in Vlaanderen af. Dit project startte in 2007 met een uitgebreide communicatiecampagne en een conferentie Maa rschappelijk Verantwoord Ondermenen. In 2009 stond het opleveren van de promofilm Maa tschappelijk Verantwoord Ondernemen centraal. De Vlaamse werkgevers- en werknemersorganisaties willen met die film bedrijven inspireren om op hun maat maatschappelijk verantwoord onde r- nemen in te voeren. In de film (versie van 3 minuten en versie van 7 min uten) gaat de SERV op bezoek bij boomkwekerij Sylva, fotografisch labo Asap, beschutte werkplaats Ryhove, distributieketen Colruyt, en logistiek bedrijf Imes. Werkgevers- en Werknemersvertegenwoordigers getuigen wat maatschappelijk verantwoord ondernemen voor hun bedrijf betekent. 42

43 Hoofdstuk 11 Onderwijs Het nieuwe voorontwerp van decreet omtrent het HBO en SenSe (Hoger Beroepsonderwijs en Secundair na Secundair), gepresenteerd door toenmalig minister van Onderwijs Vandenbroucke begin 2009, maakte dat de sociale partners spontaan in de pen kropen met een advies op eigen initiatief. In dit advies (van 11/03/09) kwamen zij terug op voor hen cruciale elementen aan dit nieuw onderwijsniveau. Positief in het decreet is het vervangen van HBO4 door SenSe omdat zo de zevende specialisatiejaren in het secundair onderwijs duidelijker gepositioneerd worden en daardoor ook aantrekkelijker. Negatief is dat de Centra voor Volwassene nonderwijs geen SenSe kunnen aanbieden, wat het voor volwassenen minder aantrekkelijk maakt dergelijke opleiding te volgen. De gewijzigde rol van CVO s is in ieder geval een knelpunt voor de sociale partners. In het advies was er verder veel aandacht voor de problemen met de insch a- ling (en de inschalingscommissies) die gebeurde in het kader van pilootproje cten HBO. Een laatste aandachtspunt is de plaats van het werkplekleren dat voldoende uitgebouwd moet worden; het decreet biedt daartoe te weinig garanties. Het dossier dat wellicht het meest op de agenda stond in 2009 was de Vlaamse Kwalificati e- structuur. (Zie Beroepscompetentieprofielenwerking.) 43

44 Ook de hervorming van het secundair onderwijs was en is een belangrijk dossier voor de soc i- ale partners. Er werd met veel belangstelling kennis genomen van het rapport van de commi s- sie onder voorzitterschap van de heer Monard. De adviseurs brachten hun sta ndpunten naar voren in een rondetafelgesprek; enkele daarvan werden gepresenteerd in een uitgebreid artikel in het SERV-Bericht (nr. 3, september 2009). Alle partners erkennen de waarde van de ideeën uit het rapport Kwaliteit en kansen voor elke leerling. Belangrijk is het verdwijnen van de onderwijsvormen ASO, TSO en BSO, maar de sociale partners zijn er niet van overtuigd dat de nieuwe opdeling in A- (arbeidsmarktgerichte) en D- (doorstromingsgerichte) stromen zal zorgen voor het opdrogen van de waterval. Een ander belangrijk en positief bevonden spoor is het invoeren van brede belangstellingsgebieden in de eerste graad. Een SERV-delegatie leverde input voor een onderzoek van de OESO naar de sterktes en zwaktes van Vocational Education and Training (VET) in Flanders. De OESO luisterde tijdens twee bezoeken (in augustus en december 2009) naar de verzuchtingen van onderwijs - en werkpartners en had ook contacten met enkele bedrijfsleiders van grote ondernemingen en KMO s die samenwerken met onderwijs. De OESO deed op het einde van het tweede bezoek vijf voorlopige aanbevelingen. De eerste bepaalt dat er meer aandacht moet zijn voor algemene competenties in VET in Vlaanderen; bij de start van een leertraject moeten de geletter dheid en rekenvaardigheden gemeten worden. Een tweede suggereert dat de keuzeleeftijd uitg e- steld wordt tot 14 jaar en dat de B-stroom wordt afgeschaft. Drie gaat in op de manier waarop het aanbod aan opleiding en vorming tot stand komt; dit gebeurt in te sterke mate door de 44

45 vraag van studenten en ouders en te weinig door vragen van de arbeidsmarkt. De vierde aa n- beveling wil dat er nog meer ingezet wordt op werkplekleren en een kwalitatieve uitbouw van het duaal systeem. De vijfde tenslotte gaat in op de te beperkte rol en invloed van sociale partners op VET systemen. De definitieve, uitgewerkte aanbevelingen van de OESO worden gepresenteerd in mei Eind 2009 startte overleg op met de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) om te komen tot een gezamenlijk advies over het decreet leren en werken. Het advies gaat dieper in op belangrijke aspecten uit de nieuwe manier van werken van de centra deeltijds onderwijs en de leertijd: de invulling van het voltijds engagement via voortrajecten, brugprojecten en tewer kstelling; de werking van de regionale overlegplatformen; de toeleiding en screening van de jongeren, het opleidingenaanbod, attestering en uitstroom, Vlor en SERV zullen dit advies in juni 2010 aan de minister overmaken. 45

46 Hoofdstuk 12 Ruimtelijke ordening 1. O verwegingen b ij d e u i tdagingen voor het ru imtelijk b e le id De ruimtedruk in Vlaanderen is groot, en neemt nog altijd toe. Daardoor is er zowel maatschappelijk als politiek behoefte aan een vernieuwende en onderbouwde toekomstverkenning van maatschappelijke ontwikkelingen met belangrijke ruimtelijke effecten. In zijn rapport Overwegingen bij de uitdagingen voor het ruimtelijk beleid reikte de SERV de bouwstenen aan voor een dergelijke toekomstverkenning. Er wordt ingegaan op belangrijke trends en uitdagingen voor het ruimtelijk beleid op middellange en lange termijn, en op het belang van een coherent en consistent lange termijn ruimtelijk ordeningskader. Er wordt ook ingegaan op keuzes die op de middellange termijn moeten worden gemaakt in het ruimtelijk beleid, vetrekkende van het Pact 2020 waarin ondermeer een duurzame leef- en woonomgeving centraal staat. Uitdagingen De demografische transitie is een eerste ruimtelijke uitdaging. Door de vergrijzing zal de vraag naar aangepaste woningen toenemen. De verdere gezinsverdunning, die zowel optreedt in de steden als daarbuiten, zorgt voor een aangehouden vraag naar woongelegenheden. Wel zal de omvang van de woning globaal kleiner zijn. De steden laten een fors positief extern migr a- tiesaldo optekenen. Dit leidt tot een sluipende wijziging van de samenstel ling van de stedelijke bevolking. De demografische transitie heeft ook gevolgen voor de arbeidsmarkt. Op lange termijn zal de actieve bevolking in Vlaanderen en Brussel afnemen. De grootstedelijke gebieden bi eden de grootste weerstand. De West-Vlaamse arrondissementen hebben de minst gunstige vooruitzichten. Tekorten op de arbeidsmarkt impliceren concurrentie voor arbeidskrachten op een regionaal schaalniveau. Ook de economische transitie is een uitdaging. De economische crisis versterkt de desind u- strialisering van de Vlaamse economie. De economie is nog altijd sterk geconcentreerd in stedelijke gebieden. Wel ontvluchten de ruimtebehoevende industrie en diensten de stad, behalve de zakelijke diensten. (Groot)stedelijke milieus bieden immers een interessante creatieve omgeving. Een aangepast stedelijk-economisch beleid is dus belangrijk. Het klimaat en CO 2-debat zullen de ruimtelijke ordening niet ongemoeid laten. Wel is de inertie van de ruimtelijke structuren groot en externe invloeden zullen slechts langzaa m impact hebben. De stijgende energieprijs zal automatisch leiden tot meer investeringen in energi ezuinige woningen. Verder hebben installaties voor decentrale energieproductie een niet onb elangrijke 46

47 impact op de (kwaliteit van de) omgeving, waardoor een ruimtelijke visie meer dan noodzakelijk is. Coherent en consistent lange termijn kader De specifieke trends en ontwikkelingen vragen een coherent en consistent ruimtelijk ord e- ningskader. Er is een geïntegreerd beleid nodig, vertrekkende van goede analyses, juiste probleemstellingen en aangepaste doelstellingen. Oplossingen moeten vertrekken van de maatschappelijke processen die aan de basis liggen van de ruimtelijke structuur en de vera n- deringen daarin. De opmaak van scenario s kan hierbij een hulpmiddel zij n. Dit impliceert dat naast sectorale doelstellingen, die focussen op één specifieke invalshoek, gemeenschappeli j- ke uitdagingen worden geformuleerd. Nood aan keuzes op middellange termijn In afwachting van integrerende scenario s moeten voor de middellang e termijn keuzes gemaakt worden. Wat de leefomgeving betreft, is het ruimtelijk beleid sterk toegespitst op kwant i- tatieve doelstellingen bij de verdeling van woonbehoeftes en woondichtheden. Deze benad e- ring is te weinig duurzaam en te weinig afgestemd op de differentiële woonbehoeften. Wonen moet benaderd worden vanuit de gehele levenscyclus, waarbij de noden van de bevolkingssegmenten afgewogen worden. Naast een grondactiveringsbeleid is ook een pa ndenbeleid nodig. Ook kwaliteitsverhogende investeringen in zowel verstedelijkte als open ruimte zijn een belangrijk aandachtspunt. Ten slotte moet een actief beleid gericht op verweving ontwikkeld worden. Wat de werkomgeving betreft, moet het ruimtelijk ordeningsbeleid flankerend en onderste u- nend werken voor de economische ontwikkeling van Vlaanderen. Dit impliceert een afstemming van de locatievereisten van het bedrijf en de locatiekenmerken van de plek en een op e- rationele differentiatie van de bedrijventerreinen. Een goed functionerend ijzeren voorraad systeem op subregionaal niveau is daarvoor nodig. Daarnaast is een duurzame ontwikk eling, inrichting en beheer van de bedrijventerreinen nodig, met aandacht voor de herintegratie van bestaande maar onderbenutte economische ruimte en brownfields voor economische doe leinden. Ook moet het ruimtelijk beleid aandacht besteden aan de vestigingsvoorwaa rden voor kennisintensieve bedrijven. Hier is het een kwestie van sterk te investeren in creati eve steden en in de verbinding ervan met andere creatieve (wereld)steden. Ten slotte impliceert een sterke landbouw een stabiele productieruimte. Vragen op korte termijn Wetgevende stabiliteit in de komende periode is belangrijk. Verder moet het partnerschap s- model gerealiseerd worden: de ruimtevragende sectoren moeten gelijkwaardig in de ruimtelijke afweging aan bod komen. Het is belangrijk dat sectorale doelstellingen met ruimtelijke gevolgen door een sectorale decretale basis worden verzekerd, waardoor ook de relatie met de wetgeving ruimtelijke ordening duidelijk wordt. Verder vraagt de SERV een evaluatie van het 47

48 ontvoogdingsbeleid van de gemeenten en van het afbakeningsbeleid. Tot slot vraagt de SERV een planningsinstrumentarium dat kan inspelen op maatschappelijke noden zodat er geen planhiaat ontstaat tussen 2012/2015 en Er is een evaluatie nodig van het instrumentarium in het licht van de uitdagingen op middellange en lange termijn, alsook effectieve monit o- ring van de realisatie van de structuurplannen is nodig. 48

49 Hoofdstuk 13 Welzijn De SERV heeft zich in 2009 ten gronde aangesloten bij het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het erkennen van departementen en afdelingen medisch toezicht. In zijn advies van 11 maart 2009 over het voorontwerp van decreet tot wijziging van het d e- creet houdende organisatie van de zorgverzekering heeft de SERV ervoor gepleit dat de afschaffing van de administratieve boete bij laattijdige betaling van de premie al toepasbaar zou worden voor boetedossiers die zich in 2009 aandienen. Waar aanvankelijk de Vlaamse Regering deze zienswijze niet volgde, heeft de parlementaire bespreking ertoe geleid dat een amendement werd aangenomen dat aan de bezorgdheid van de SERV tegemoetkwam. Naar aanleiding van de adviesvraag over de Actualisatie van het Vlaams Actieplan Armoed e- bestrijding heeft de SERV, consequent zijn visie over de procedure van advisering van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding en de jaarlijkse actualisatie ervan, opnieuw aangedrongen dat het VESOC zich inhoudelijk over de beleidsaanpak zou ui tspreken. In de voorbereiding van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding is intussen opgenomen dat het Actieplan in mei 2010 ter bespreking aan het VESOC wordt voorgelegd. Over het voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden (VIPA), en waarbij PPS-constructies binnen het VIPA mogelijk worden, kon de SERV geen consensus bereiken. 49

50 Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid van start Op 16 november 2009 vond, in aanwezigheid van Vlaams minister Jo Vandeurzen, de plechtige installatievergadering plaats van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid. De SAR WGG adviseert de Vlaamse overheid over het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid. De raad wil beleidsvoorstellen formuleren en meeschrijven aan de beleidsvisie over het Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid in Vlaanderen. 50

51 Hoofdstuk 14 Economie en innovatie 1. E conomie A d v i e z e n De SERV werd op 22 december bij hoogdringendheid om advies gevraagd over het ontwerp van besluit tot in werkingstelling van de ontbinding zonder vereffening van het Vlaams Agen t- schap Ondernemen en tot regeling van de overdracht van zijn activiteiten en vermogen aan het Agentschap Ondernemen. Door dit besluit zorgt de Vlaamse Regering ervoor dat zonder hiaat de ondersteuning van het ondernemerschap wordt verzekerd en dat de operationaliteit van het preventief bedrijfsbeleid mogelijk wordt. De SERV is van oordeel dat het Agentschap Ondernemen maximale synergie moet betrachten met de acties van de private organisaties voor stimulering en ondersteuning van ondernemerschap. Ook dringt de SERV erop aan dat het Agentschap Ondernemen een fusie van het Agentschap Economie en het Vlaams Agentschap Ondernemen het statuut van een extern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid verkrijgt met betrokkenheid van de s o- ciale partners in de raad van bestuur. Andere economische dossiers waarover de SERV om advies gevraagd werd, hebben betre k- king op de wijziging van een aantal steunregelingen: op 17 december 2008 werd een adviesvraag ingediend over het ontwerp van besluit tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap in het Vlaams Gewest. Met dit besluit betracht de Vlaamse Regering om de instrumenten ter stimulering van ondernemerschap en ondernemerszin en ter versterking van de professionalisering van de bedrijfsvoering te integreren in één besluit. De SERV staat positief tegenover de integratie maar is voorstander van gescheiden enveloppen, zodat de budgettaire orthodoxie gewaarborgd wordt. op 17 december werd de SERV om advies gevraagd over drie voorontwerpen van besluit met betrekking tot de waarborgregeling voor KMO s. De SERV staat positief tegenover de beleidsintenties van de besluiten: het opentrekken van de waarborgregeling naar operationele en onroerende leasing, de toepassing van de vernieuwde minimis-regeling op de waarborgregeling, de mogelijkheid de regeling te differentiëren voor specifieke doelgroepen en de verdeling van het beschikbare bedrag aan waarborgen onder de waarborghouders. Algemeen pleit de SERV dat deze wijzigingen de contouren vormen voor een stabiel en rechtszeker kader. 51

52 tenslotte werd de SERV op 19 januari 2009 bij hoogdringendheid om advies gevraagd over het voorontwerp van besluit tot wijziging van verscheidene bepalingen over de toekenning van steun aan ondernemingen in het Vlaams Gewest. Ten gronde onderschrijft de SERV de betrachting en de urgentie van de regeling die kadert in de aanpak van de Vlaamse Regering in de strijd tegen de financieel-economische crisis. De SERV uit wel enkele bedenkingen over de modaliteiten van de regeling en vraagt om een duidelijke communicatie naar de ondernemingen. Daarnaast heeft de SERV op 7 december 2009 een overkoepelend advies uitgebracht over de beleidsnota s van de Vlaamse ministers. De reflecties over de beleidsvelden economie, innovatie en het economische overheidsinstrumentarium zijn in dit advies geïntegreerd. Ten slotte werd de raad op 21 december 2009 om advies gevraagd over het ontwerp van decreet tot gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 over diensten op de interne markt. De SERV besliste niet te adviseren over voorliggend ontwerp. De SERV wenst wel te adviseren over de aanpassingen van de wetteksten aan de Europese dienstenrichtlijn D e f i n a n c i e e l - e c o n o m i s c h e c r i s i s Op 10 augustus 2009 vroeg de minister-president de SERV een analyse van de financieeleconomische crisis voor te bereiden, als insteek op het in het Vlaamse regeerakkoord aangekondigde werkgelegenheids- en investeringsplan. Op 25 september 2009 werd het rapport aan de Vlaamse Regering overhandigd. Het bevat twee grote luiken: enerzijds een analyse van de sociaaleconomische impact van de crisis op België en Vlaanderen, waar mogelijk gesitueerd in een internationale context; anderzijds een beschrijving en analyse van de herstelplannen op internationaal, Europees, federaal en Vlaams beleidsniveau. Op 20 oktober 2009 heeft de SERV het rapport toegelicht in de commissie Algemeen Beleid, Financiën en Begroting van het Vlaams Parlement P r e v e n t i e f b e d r i j f s b e l e i d De SERV lag aan de basis van het VESOC-akkoord over een vernieuwd preventief bedrijfsbeleid in Vlaanderen. De verdere ontwikkelingen worden door de Vlaamse soci ale partners op de voet gevolgd. 52

53 Op 18 maart 2009 werd door de SERV invulling gegeven aan de samenstelling van het Comité voor Preventief Bedrijfsbeleid, dat bijstand moet verlenen aan het Agentschap Ondernemen op het vlak van preventief bedrijfsbeleid. In een brief van 9 december 2009 dringt de SERV aan op een intense sensibiliseringsca m- pagne naar de bedrijfswereld en op de operationalisering van de ambtshalve screening door het Agentschap Ondernemen. 2. Innovatie De SERV heeft in 2009 het engagement genomen om samen met de andere regionale sociaaleconomische raden en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven een input te leveren op een conferentie van 2 juli 2010 over innovatie, en dit ter voorbereiding van de informele bijeenkomst van de Europese Ministerraad Industrie en Onderzoek van 13 juli In 2010 zal de SERV dit engagement verder invullen. 53

54 Hoofdstuk 15 Internationaal Focus op de Internationale Arbeidsorganisatie 2009 was een jaar van verdere uitwerking van de IAO-projecten voor de bevordering van het sociaal overleg. De SERV en de Vlaamse sociale partners namen deel aan workshops in Oekraïne en in Namibië. De nieuwe Vlaamse Regering bevestigde de internationale missie en de IAO blijft een bevoorrechte multilaterale partner. Dit schept vooruitzichten voor de SERV als technische partner van de Vlaamse Regering in de komende periode. 1. S ADC - Economische U n ie Z uidelijk A f r i ka Het IAO-project Versterking van de sociale dialoog in de Zuidelijk Afrikaanse Ontwikkelingsgemeenschap ging in 2008 van start en werd in 2009 gefinaliseerd. Bij dit trainingsproject traden de SERV en de Nederlandse SER op als technische partners. Het project focuste op voorbeelden van sociaal overleg en op betrokkenheid van sociale partners bij het sociaaleconomisch beleid. In 2009 werd het project beëindigd. In april had een intensieve en exclusief op de SADC - landen gerichte training in het Opleidingscentrum van Turijn plaats. Aansluitend bij de cursus kwam de delegatie van het SADC-secretariaat en de sociale partners uit Zuidelijk Afrika op studiebezoek in Vlaanderen en Nederland. 54

55 Op bezoek bij de Nederlandse SER: SER-collega Steven Duursma met twee deelnemers uit Botswana Op het eind van het jaar was er een laatste workshop. Deze was gericht op capaciteitsopbouw bij de ministeries van arbeid maar ook de sociale partners van de regio Zuidelijk Afrika waren betrokken bij de trainingen. Vlaamse experten gaven er uitleg bij het Belgische en het Vlaa m- se model van arbeidsverhoudingen en bij de rol van de overheden Met deze workshop werd het SADC-project definitief afgesloten. Het SERV-secretariaat maakte een evaluatie die werd overgemaakt aan het dagelijks bestuur, het bevoegde Vlaamse d e- partement en het Internationaal Trainingscentrum van Turijn. 55

56 Vertegenwoordigers van de Namibische vakbonden en werkgeversorganisaties voor de nationale tel e- visie 2. O ekraïne In juni 2008 keurde de Vlaamse Regering een opvolgingsproject voor Oekraïne goed maar dit werd pas operationeel in Het project beoogt de verdere versterking van het sociaal overleg en van de betrokkenheid van de sociale partners bij het werkgelegenheidsbeleid. In Oekraïne wordt het gekoppeld aan het Programma Waardig Werk. De algemene doelstelling is capaciteitsondersteuning van de sociale partners en van de tripartiete organen van het sociaal overleg. Op suggestie van de SERV werd een subregionale component in dit project ingebracht. De eerste workshop werd georganiseerd in Vinytsya in juni De deelnem ers aan deze workshop kwamen uit heel Oekraïne en bestonden uit de afgevaardigden van de plaatseli jke labour adminstration dat zijn de lokale ministeries van arbeid en de afdelingen van de publieke tewerkstellingsdiensten (VDAB s). De workshop focuste op het toepassi ngsveld van IAO Conventie 150 en de aanbeveling 158. Aan Vlaamse zijde waren er twee experten die samen met een Brits academicus de verschillende sessies voor rekening namen. De volgende workshop ging door in Kiev in oktober. De organisatie gebeurde door ACTRAV (departement van de vakbonden binnen de IAO) en ACTEMP (departement van de werkg e- versorganisaties binnen de IAO). De workshop bestond uit een gemeenschappelijk tripartiet luik voor de sociale partners en de afgevaardigden van het ministerie van Arbe id en Sociale Zaken. Het tweede luik van deze workshop was gereserveerd voor aparte trainingen. Voor de 56

57 werkgeversorganisaties was flexizekerheid het thema, voor de vakbonden het bestrijden van de jeugdwerkloosheid. Vlaamse experten Er is nog een laatste workshop gepland voor Deze zal in het teken van staan van capaciteitsopbouw bij de sociaaleconomische adviesorganen. 3. A ndere inte rn a tionale a ctivite i te n Het SERV secretariaat nam deel aan de IAO regionale conferentie in Lissabon in februari 2009 en aan de jaarlijkse IAO Arbeidsconferentie in juni. De contacten met de sociaaleconomische raden van Baskenland en van Catalonië werden versterkt. In augustus participeerde een medewerkster van de SERV-studiedienst aan de International Summerschool for Social and Economic Councils in den Haag. Deze summerschool werd georganiseerd door de SER-collega s en richtte zich op jonge stafleden van SER s of van sociale partners die gerekruteerd waren van over de hele wereld. De SERV neemt sinds december 2009 actief deel aan het IMPART ESF netwerk voor de bestrijding van discriminatie op de werkvloer. 57

58 Hoofdstuk 16 Profielenwerking beroepen en competenties 1. B e roepscompete n tiepro f ie l en en standaard en v oor e rv a ringsbewijzen In 2009 werd door de SERV, na raadpleging van de sectoren en van de Vlaamse overheid, volgende lijst voorgesteld van beroepen waarvoor een ervaringsbewijs kan worden gecreëerd: dierenverzorger functioneel applicatiebeheerder, ICT ondersteuner, programmeur, specialist databeheer gezinsondersteuner GIS medewerker,gis expert en GIS deskundige kinderverzorgster in meerlingengezinnen landmeterhulp onderhoudsarbeider elektromechanische installaties onderhoudstechnicus elektromechanische installaties poetshulp polyvalent assistent tandartsassistent In 2009 werden nog 15 beroepscompetentieprofielen en 15 standaarden opgesteld via de oude methode. In 2010 zal het nieuwe systeem Competent operationeel worden gemaakt om daarmee beroepscompetentieprofielen en standaarden te maken in samenwerking met de betrokken sectorale sociale partners, sectorfondsen en beroepsverenigingen. In 2009 werden voor het eerst ervaringsbewijzen gemaakt voor beroepen bij de Vlaamse overheid. Dat is een bijzonder belangrijke evolutie die aantoont dat het competentiedenken ook bij de overheid voet aan de grond krijgt. Personen zullen op basis van verworven competenties in een functie instromen of doorstromen. 58

59 2. C ompete nt Aan het nieuwe systeem Competent werd in 2009 voortgewerkt. Belangrijk is dat rond Competent een belangrijk partnerschap is gegroeid. Waar het gestart is als een partnerschap van SERV met VDAB, is in 2009 de samenwerking met Le Forem, Actiris, Bruxelles Formation en het Arbeitsamt der Deutschsprachigen Gemeinshaft en met de Franse pôle Emploi verder geconcretiseerd. Technisch is het ESF-project dat heeft mogelijk gemaakt dat Competent kon worden uitgebouwd, afgerond en uitgetest. Inhoudelijk is het contract afgesloten tussen SERV, de Synerjobpartners en pôle Emploi dat mogelijk maakt dat de Franse gegevens door de Be l- gische partners worden gebruikt. Einde 2009 is gestart met de vertaling van de Franse gegevens naar het Nederlands en zijn met de Synerjobpartners afspraken gemaakt over, onder andere, het gebruik van hun inform a- tie voor het vullen van Competent en over het gebruik van Competent v1 door de Synerjobpartners. Met onderwijs zijn er evenwel ernstige discussies over het gebruik van Competent v1 voor de kwalificatiestructuur. Discussies die einde 2009 niet zijn opgelost geraakt en die vooral te maken hebben met hoe in het decreet kwalificatiestructuur het format van de beroepscompetentieprofielen wordt gelinkt aan de niveaudescriptoren van de kwalificatiestructuur. Competent is in 2009 verder geconcretiseerd. Er is een internationaal partnerschap tot stand gekomen, maar de discussies met onderwijs in het kader van de kwalificatiestructuur zijn niet uitgeklaard. 3. A dvie s over de u i tv oerin g van h e t decreet k w a- lificatiestructuur In zijn advies over de uitvoering van het decreet kwalificatiestructuur stelde de SERV een aantal principiële punten. Competent is in de eerste plaats een arbeidsmarktinstrument, dat ook als referentiekader moet dienen voor beroepskwalificaties. De beroepscompetentieprofi e- len in Competent en de beroepskwalificaties zijn echter twee verschillende zaken. Om van beroepscompetentieprofielen naar beroepskwalificaties te gaan, moeten experten wo rden ingeschakeld die gebruik maken van een wetenschappelijk verantwoorde methode die ook maatschappelijk draagvlak heeft. Het werk van de experten moet worden gevalideerd door de vertegenwoordigers van de sociale partners en andere stakeholders bij de kwalificatiestru c- tuur. De vertaling van beroepscompetentieprofielen naar beroepskwalificaties en vervolgens het inschalen van de beroepskwalificaties in een van de acht niveaus in de kwalificatiestructuur, moet gebeuren in het Agentschap voor Kwaliteitzorg in Onderwijs en Vorming (AKOV). 59

60 Er is met het kabinet onderwijs van gedachten gewisseld over dit advies. Het kabinet volgt echter het SERV-advies niet. Het kabinet onderwijs is van mening dat de SERV de beroepskwalificaties moet maken. 4. H oger bero epsonderwijs Tweede reeks pilootprojecten HBO In oktober 2008 ontving de SERV van de toenmalige minister van Onderwijs, Vorming en Werk een vraag naar voorstellen van beroepscompetentieprofielen in het kader van een tweede reeks pilootprojecten HBO, die als basis kunnen dienen om vorm te geven aan nieuwe ople i- dingen in het HBO. De SERV verspreidde deze oproep aan de sectoren via de SERV - werkgroep onderwijs en via de sectorconsulenten. Op basis van de respons stelde de SERV in 2009 in een advies volgende elf beroepen voor: praktijkassistent in de eerstelijnsgezondheidszorg, binnenvaartkapitein (ondernemer), onderhoudsmecanicien zware havenvoertuigen, pij p- fitter, douanedeclarant, podiumtechnici beeld, geluid en licht, verhuizer-inpakker, kapitein aan boord van zeeschepen zonder beperking en hoofdwerktuigkundige aan boord van ze eschepen zonder beperking van het voortstuwingsvermogen. Elk voorstel werd door de betreffende se c- tor(en) gemotiveerd aan de hand van een indienfiche van de SERV waarin volgende drie vr a- gen moesten worden beantwoord: Bestaat er een nood op de arbeidsmarkt? Waarom zou een nieuwe HBO-opleiding voor deze beroepen goed zijn? Is er onderzoek waarmee u uw aa n- vraag en motivering kan ondersteunen? Met uitzondering van de praktijkassistent in de eerstelijnsgezondheidszorg, werden alle beroepscompetentieprofielen in het voorjaar van 2009 aan de minister bezorgd. Voor de insch a- ling van deze beroepscompetentieprofielen vroeg de minister aan de SERV om sociale partners af te vaardigen voor de inschalingcommissies, die in maart en april van 2009 doorgingen. Evaluatie eerste reeks inschalingcommissies HBO Naar aanleiding van de eerste pilootprojecten HBO, waarvoor de SERV in 2008 advies heeft uitbracht, werden er begin 2009 zes inschalingcommissies georganiseerd. De SERV heeft deze inschalingcommissies op eigen initiatief geëvalueerd via een (telefonische) bevraging bij alle betrokken sociale partners. De bevindingen van deze evaluatie werden vastgelegd in een nota en bezorgd aan de betrokken minister. Grosso modo plaatsten de deelnemers inhoudelijk grote vraagtekens bij de gebruikte methode van inschalen en bij de procedure. De meeste deelnemers oordeelden negatief over de methode en de uitkomst van de inschaling. De inschalingexperimenten hebben ook geen enkel gevolg gekregen. Geen positieve respons op de inschalingoefeningen voor hoger beroepsonderwijs: quasi alle deelnemers vanwege de sociale partners waren zeer kritisch over de gebruikte methode en over de uitkomst van de oefeningen. De ervaringen van de SERV-vertegenwoordigers in de inschalingcommissies werden verwerkt in het SERV-advies over de uitvoering van het de- 60

61 creet kwalificatiestructuur, waarin wordt gepleit voor een wetenschappelijk onderbouwde methodiek voor het inschalen van kwalificaties. 5. E - communities in d e p ro f ie l enwerk in g Het project e-communities dat werd gefinancierd door de minister van Werk, is in de tweede helft van 2009 uitgevoerd. Er werden drie communities technisch uitgebouwd en gedurende een korte periode werd ze uitgetest. Het gaat om twee externe e-communities, namelijk de community proactieve aanpak en de community testcentra voor ervaringsbewijzen. Met de community proactieve aanpak wil de SERV in een eerste fase kansen en opportuniteiten opsporen voor instrumenten voor levenslang leren zoals de ervaringsbewijzen. De co m- munity wordt gebruikt om informatie uit te wisselen, maar ook en daarin zit de proactieve aanpak om zeer gericht (sub)sectoren te bevragen naar evoluties en niches. Dat knoopt dan weer aan bij een VIONA-onderzoek dat einde 2009 is gestart naar een kwantitatieve en kwalitatieve methode en institutionele verankering ervan voor anticiperend arbeid s- marktonderzoek, zoals de Europese Commissie voorstelt en heeft uitgewerkt in het kader van het initiatief New Skills for New Jobs. Op weg naar een platform in Vlaanderen voor anticiperend arbeidsmarktonderzoek? De SERV zetelt via de profielenwerking in de Stuurgroep van een VIONA-onderzoek over dat thema. Belangrijk gezien het de bedoeling is om flankerend aan Competent dergelijk institutioneel verankerd onderzoeksplatform te hebben om zo de inhoud van Competent proactief actueel te houden. 6. F lankerende activite i te n in de prof ie l enwe rk in g Vanuit de profielenwerking werden in 2009 enkele thema s opgevolgd die ermee verband ho u- den. Het ging met name over de referentiekkaders voor deeltijds leren en werken, over de regelgeving inzake veiligheid en milieu, over gereglementeerde activiteiten en beroepen, over EVC (erkennen van competenties). Een intern onderzoek naar validiteit en betrouwbaarheid van de beroepscompetentieprofielen en standaarden werd afgerond. De concl usies worden verwerkt bij de operationalisering van Competent, met name de samenstelling van de expertgroepen en de groepen van validatoren in Competent. 61

62 Hoofdstuk 17 Sectorconvenants Tweejaarlijks sluiten de Vlaamse overheid en sectoren een sectorconvenant af. Dit is een samenwerkingsprotocol met engagementen op drie domeinen: een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidmarkt, het bevorderen van competentiebeleid en leven lang leren van werknemers en werkzoekenden en de implementatie van een geïntegreerd competentiebeleid in bedrijven en organisaties. De Vlaamse overheid trekt jaarlijks ca 5,6 miljoen euro uit voor de betoelaging van 110 sectorconsulenten die instaan voor het realiseren van de engagementen uit de convenants. Zij worden aangestuurd door de sectorale sociale partners, bestuurders van de sociale en sectorfondsen. In het kader van het impulsplan Herstel het vertrouwen van eind 2008, sloten meer dan vijftien sectoren een addendum bij de sectorconvenant (goed voor 10 miljoen euro extra middelen). De addenda lopen iets langer dan een jaar (april 2009 juli 2010) en bevatten vooral acties die enerzijds mensen die getroffen zijn door herstructurering nieuwe kansen bieden en ande r- zijds de competenties van zittende werknemers op peil houden. Het najaar van 2009 was vooral gericht op het op sporen zetten van de initiatieven. De voornaamste acties in 2009 waren - naast de voorbereiding van de acties uit de addenda - samenwerking met scholen, stimuleren van een geïnformeerde studie- en beroepskeuze, opwaarderen van het beroeps- en technisch onderwijs, ondersteunen van werkplekleren (leren en werken, stages voor leerlingen en leerkrachten), opmaak van beroepscompetentieprofielen, realiseren van instroom van werkzoekenden in de sector, uitbouwen van strategisch comp e- tentiebeleid in bedrijven (binnen de ESF-oproep Competentiebeleid en sectoren), activiteiten bij herstructureringen (outplacement), het initiëren van diversiteitsplannen en de aandacht voor kansengroepen in alle acties. Zeer belangrijk zijn de partnerschappen met VDAB, Syntra, de onderwijskoepels, Regionale Technologiecentra, zelforganisaties van de kansengroepen, RESOC s en andere. Heel wat sectoren tekenden in op de ESF oproep Competentiebeleid en sectoren (ook voo r- zien in Herstel het vertrouwen ) of zijn partner in de ESF oproep Lerende netwerken (een actie uit de Competentieagenda 2010). Acties in de eerstgenoemde oproep zijn, in een eerste fase, het maken van een sectorfoto m.b.t. de stand van zaken van competentiebeleid in de sector en het ontwikkelen van een sectorvisie daarop en, in een tweede fase, het ontwikkelen van acties naar de doelgroepen leerlingen, werkenden en werkzoekenden. Begin 2010 zullen de resultaten van deze oproep(en) gedissemineerd worden. 62

63 Na de installering van de nieuwe Vlaamse regering werd vanaf september 2009 gediscuss i- eerd, o.a. in VESOC, over een nieuwe format voor de sectorconvenants. Dit leidde tot een vrije radicale wijziging van de invulling van de nieuwe generatie convenants , die vanaf maart 2010 worden onderhandeld. De ondertekening is voorzien voor juni 2010 (m aar met terugwerkende kracht vanaf 1 januari). Op 1 januari 2010 werd ook het decreet op de sectorconvenants van kracht wat de drie thema s, zoals hierboven vermeld, verankerd. Het zijn drie inhoudelijke kapstokken die terug te vinden moeten zijn in de visie (op lange termijn), de prioriteiten en acties van sectoren voor de komende twee jaar. Inhoudelijke beleidskaders zoals het Pact 2020 en deze m.b.t. evenredige arbeidsdeelname dienen ook hun weerslag te vinden in de convenants. Uitwisseling tussen de sectoren en de consulenten is er in de thematische netwerken van sectorconsulenten, die gecoördineerd worden door de SERV. Elk netwerk komt vier maal per jaar bijeen en staat in het teken van ervaringsuitwisseling, het doorgeven van (b e- leids)informatie, het opbouwen van expertise en het opzetten van sectoroverschrijdende s a- menwerking. Daarnaast zijn er ook ad hoc werkgroepen rond de sectoraddenda en leren en werken. Het gezamenlijk initiatief van sectoren, namelijk de opmaak van een studie - en beroepenkeuzetool durvers.be, werd midden 2009 afgewerkt. De deelname aan de SID in s kende in 2009 een verdere groei: de voorbereidingen in 2009 zorgden voor een deelname in 2010 in vier provincies (Limburg niet). Eind 2009 zijn er 28 sectoren met een convenant (zie hieronder). In het Werkgelegenheids- en Investeringsplan (WIP) afgesloten eind 2009, zijn ook middelen voorzien ( euro en 1 mio euro) voor de uitbreiding van het aantal sectoren met een convenant. Vijf sectoren hopen in het voorjaar 2010 voor het eerst een convenant af te sluiten: dienstencheques, de taxi - en autolocatiebedrijven, glas, papier- en kartonverwerking en bewaking. 28 sectorconvenants ANPCB Bedienden (Cevora), Audiovisuele sector (Mediarte Sociaal Fonds Audiovisuele sector), Autosector en aanverwanten (Educam), Beheer van gebouwen (SF Beheer Gebouwen), Bouw (FVB), Binnenscheepvaart (Fonds Rijn- en Binnenvaart), Electriciens (Vormelek), Grafische sector (Grafoc), Groene sectoren (Eduplus), Horeca (Horeca Vorming Vlaanderen), Hout (OCH), Internationale Handel (Logos), Kappers, Fitness en Schoonheidszorgen (Federatie Belgische Kappers Belgische Beroepsvereniging Fitness en Wellnessindustrie), Kleding en Confectie (IVOC), Lokale besturen, Metaal en Technologische Industrie Arbeiders (INOM Arbeiders FTML - Tofam Oost- en West-Vlaanderen - FTMA RTM Vlaams Brabant en Brussel), Metaal en Technologische Industrie Bedienden (INOM Bedienden VIBAM OBMB Vormetal - LIMOB), Montage (Montage vzw), Personenvervoer (SF Bus en Car), Podiumkunsten (Sociaal Fonds Podiumkunsten), Scheikundige Nijverheid (Fondsen Vorming SN - SIRA - Acta), Social profit (VIVO), Textiel (Cobot), Textielverzorging (IVOC), Transport en Logistiek (SFTL), Uitzendsector (Vooruitzenden), Verhuissector (SF Verhuizingen Ambassador vzw), Voeding (IPV) 63

64 Hoofdstuk 18 Begeleidingscommissie van het Pendelfonds In het kader van het door de vorige regering opgezette pendelplan is sinds begin 2007 een pendelfonds operationeel. Het pendelfonds ondersteunt acties die ondernemingen of instelli n- gen en organisaties opzetten met het oog op een duurzamer woon-werkverkeer. Binnen de SERV functioneert een begeleidingscommissie die de bevoegde minister moet advis eren over de ingediende projecten en over de opvolging van de goedgekeurde projecten. De soc iale partners hebben in deze commissie een doorslaggevende stem. Tot en met 2009 kon het pendelfonds beschikken over een budget van iets minder dan zeventien mln euro. Afgezien van een deel dat bestemd was voor een eerder al goedgekeurd project was dat bedrag beschikbaar voor nieuwe initiatieven. Het pendelfonds komt tussen voor maximaal 50% van de aanvaarde kosten en dat gedurende maximaal vier jaar. In werden telkens twee oproepen gelanceerd, met in totaal 72 projecten. De laatste oproep van 2008 werd afgesloten op 31 januari 2009 en door de commissie geadviseerd op 13 maart Op basis van de achtereenvolgende adviezen werden tot en met projecten door de vorige minister goedgekeurd. Het beschikbare budget was daarmee omze g- gens volledig aangewend. Onder de vorige regering werd nog een oproep 2009 g elanceerd en bevestigd door de nieuwe regering (met een nieuwe dotatie aan het pendelfonds in 2010 van bijna 1,6 mln euro). De advisering daarover gebeurde pas in Operationele project en moeten ook jaarlijks een opvolgingsrapport voorleggen aan de begeleidingscommissie die daarover de minister adviseert. In de loop van 2009 werden daarover zestien adviezen opgemaakt. De adviezen van de begeleidingscommissie zijn bestemd voor de bevoegde minister die beslist over het gebruik en de verspreiding ervan. Dat geldt ook voor de verslagen die de begeleidingscommissie jaarlijks moet maken over haar werking. Op 30 september 2009 heeft de begeleidingscommissie onder de vorm van een a d- vies een algemeen tussentijdse evaluatie over de werking overgemaakt aan de nieuwe minister. De tussentijdse evaluatie bevat in eerste instantie een algemeen overzicht van de ingediende en goedgekeurde projecten. Enkele relevante resu ltaten daaruit zijn ook gepubliceerd in SERV berichten 2008/3. Voorts evalueert de begeleidingscommissie daarin de werking van het pendelfonds en de bijdrage van de actoren (begeleidingscommissie, provinciale mobiliteitspunten en administratie beheerder van het pendelfonds zelf). De begeleidingscommissie doet voorstellen voor bijsturing van het pendelfonds. Naar verwachting zal minister Crevits bevoegd voor het pendelfonds in de loop van 2010 na afronding van de jongste oproep een eigen evaluatie maken van het pendelfonds. 64

65 Hoofdstuk 19 Adviescommissie Private Arbeidsbemiddeling 1. A dvie scommissie In Vlaanderen zijn tal van ondernemingen actief op vlak van arbeidsbemiddeling : uitzendbureaus, wervings- en selectiebureaus, outplacementbureaus, bemiddelaars van artiesten en sportmakelaars. De firma s die in Vlaanderen arbeidsbemiddelingsactiviteiten willen uitoefenen, moeten hiertoe op grond van het Decreet van 13 april 1999 door de bevoegde Vlaamse minister erkend worden. Ook in Wallonië en Brussel is er een erkenningsregeling. Bedoeling van deze gewestelijke erkenningsregelingen is de arbeidsbemiddelingssector doo r- zichtig te houden en vooral ook controle mogelijk te maken en aldus de rechten van de wer k- zoekenden/werknemers te beschermen. De Adviescommissie adviseert het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie dat namens de Vlaamse minister bevoegd voor werk een beslissing neemt over de erkenning van private arbeidsbemiddelingsbureaus. Deze erkenning wordt al dan niet toegestaan op voorstel van de Adviescommissie die al sinds 1991 werkzaam is in de schoot van de SERV. Van bureaus die de regelgeving niet naleven, kan indien het om ernstige en/of herhaalde overtredingen gaat op voorstel van de Adviescommissie de erkenningsduur beperkt worden tot zes maanden of de erkenning zelfs ingetrokken worden. Eind 2009 waren er bureaus erkend om arbeidsbemiddelingsactiviteiten in Vlaanderen te verrichten. Tal van bureaus zijn erkend voor meerdere vormen van arbeidsbemiddeling. Aan de erkende bureaus werden erkenningen toegestaan. De bureaus worden in beginsel voor onbepaalde duur erkend. Indien er echter n.a.v. het onderzoek van de erkenningsaanvraag van een bureau in de Adviescommissie enige twijfel b e- staat rond het voldoen aan bepaalde aspecten van de regelgeving, kan de Adviescommissie een erkenning van bepaalde duur in de praktijk altijd 1 jaar voorstellen. Zo heeft de Adviescommissie in 2009 voor elf bureaus (waarvan vier uitzendbureaus) een erkenning voor 1 jaar geadviseerd. Na verloop van dat jaar kan als blijkt dat het betrokken 65

66 bureau de regelgeving correct naleeft deze erkenning voor 1 jaar overgaan in een erkenning van onbepaalde duur. Eind 2009 beschikten bureaus over een algemene erkenning als bureau voor private arbeidsbemiddeling. Met deze erkenning kan aan werving en selectie voor gewone, vaste jobs worden gedaan. Sinds het Decreet van 13 april 1999 worden bureaus die een aanvraag doen voor een bemi d- delingsactiviteit waarvoor een aparte erkenning vereist is, automatisch ook erkend als bureau voor private arbeidsbemiddeling. Dit impliceert echter niet dat al deze bureaus in de feiten ook aan werving en selectie voor gewone, vaste jobs doen. Eind 2009 waren er 136 bureaus erkend om (algemene) uitzendactiviteiten in Vlaander en te verrichten en negentien bureaus voor het verrichten van uitzendactiviteiten in de bouw. Sinds 2002 is ook in de bouwsector uitzendarbeid toegelaten. Een bureau mag uitzendactiviteiten in de bouw echter niet combineren met uitzendactiviteiten in andere sectoren. Voor uitzendactiviteiten in de bouw zijn er, naast deze die gelden voor algemene uitzendactiv i- teiten, specifieke erkenningsvoorwaarden o.m. op vlak van de opleiding van de uitzendkrac h- ten. Ook voor uitzendactiviteiten in de artistieke sector werd in 2003 een afzonderlijke erkenning voorzien. Hiervoor waren er eind 2009 zeventien bureaus erkend. Er waren eind bureaus erkend om outplacementactiviteiten te verrichten ; 132 om aan arbeidsbemiddeling van betaalde sportbeoefenaars te doen en 327 om schouwspelartiesten te bemiddelen. 2. A c tiv ite iten in 2009 Tijdens de elf bijeenkomsten in 2009 werden door de Adviescommissie 175 adviezen uitgebracht. Er werden in hoorzittingen gehouden met vertegenwoordiger(s) van bureaus, waa r- van 24 n.a.v. het indienen van een nieuwe erkenningsaanvraag. De meeste hoorzittingen vonden plaats met vertegenwoordigers van uitzendbureaus, die sy s- tematisch worden uitgenodigd n.a.v. nieuwe erkenningsaanvragen. Dit laatste is overigens een uiting van de meer algemene vaststelling dat de werking van de Adviescommissie vooral is toegespitst op het uitzendgebeuren. In 2009 werden door de Adviescommissie 155 nieuwe erkenningsaanvragen geadviseerd. Verder waren er dertien bureaus die naast de bemiddelingsactiviteiten waarvoor ze al erkend 66

67 waren, nog bijkomende erkenningen hebben gevraagd, vooral om ook outplacementactivite i- ten te verrichten. Van de bureaus die in 2009 een nieuwe erkenning hebben gevraagd, waren er twaalf die een erkenning voor (algemene) uitzendactiviteiten hebben gevraagd. Door 29 bureaus werd een erkenning gevraagd voor het verrichten van outplacementactivite i- ten. Door 33 vennootschappen of natuurlijke personen werd een erkenning gevraagd om schou w- spelartiesten te bemiddelen en verder waren er vijftien sportmakelaars die een erkenning hebben gevraagd. Er waren in 2009 vijf nieuwe erkenningsaanvragen om uitzendactiviteiten in de bouw en 1 nieuwe erkenningsaanvraag om uitzendactiviteiten in de artistieke sector te verrichten. In 2009 heeft de Adviescommissie de intrekking voorgesteld van de erkenning van twee uitzendbureaus omdat niet langer werd voldaan aan de erkenningsvoorwaarden. Deze adviezen werden gevolgd door het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie. Als gevolg van deze beslissingen moesten deze twee uitzendbureaus hun activiteiten in Vlaanderen stop zetten. Door de Adviescommissie werd ook een negatief advies uitgebracht over drie erkenningsaanvragen omdat niet voldaan was aan de erkenningsvoorwaarden. Ook deze adviezen werden gevolgd door het Vlaams Subsidieagentschap. Er werden door de Adviescommissie ook zes verdeelde (werknemers-werkgevers) adviezen uitgebracht. Eén verdeeld advies had betrekking op de erkenningsaanvraag van een outplacementbureau (cf. voorstel tot erkenning voor een jaar versus niet-erkenning). Het Vlaams Subsidieagentschap besliste om geen erkenning te verlenen. Er werden twee verdeelde adviezen uitgebracht n.a.v. erkenningsaanvragen van vzw s die een algemene erkenning als bureau voor private arbeidsbemiddeling ingediend hadden (cf. voorstel tot erkenning versus niet-erkenning). Het Vlaams Subsidieagentschap besliste om beide vzw s voor onbepaalde duur te erkennen. De drie resterende verdeelde adviezen hadden betrekking op de erkenning van uitzendb u- reaus (cf. al dan niet omzetting van de lopende erkenning naar een periode van zes maa n- den). Het Vlaams Subsidieagentschap besliste om de erkenning van een uitzendbureau om te zetten naar een periode van zes maanden. De twee andere uitzendbureaus behielden hun erkenning van onbepaalde duur. Alle overige adviezen die de Adviescommissie in 2009 heeft geformuleerd, werden bij eenp a- righeid uitgebracht en werden overigens ook allemaal gevolgd door het Vlaams Subsidi e- agentschap. 67

68 In 2009 werden door het Vlaams Subsidieagentschap de erkenningen geschrapt van zeventien bureaus wegens stopzetting van de arbeidsbemiddelingsactiviteiten in Vlaanderen. In oktober 2009 heeft de SERV een advies geformuleerd m.b.t. een nieuwe Vlaamse regelg e- ving private arbeidsbemiddeling in het licht van de Europese Dienstenrichtlijn (EDRL). Dit advies werd voorbereid in de Adviescommissie. In dit advies wordt voorgesteld om voor alle vormen van private arbeidsbemiddeling met uitzondering van uitzendactiviteiten, die niet onder het toepassingsgebied van de EDRL vallen de huidige erkenningsregeling te vervangen door een registratieregeling. Ook m.b.t. de erkenningsregeling voor uitzendactiviteiten die in essentie behouden blijft in de voorgestelde nieuwe Vlaamse regelgeving worden in het advies aanpassingen voorgesteld. De Vlaamse regelgeving private arbeidsbemiddeling had al tegen einde 2009 moeten aangepast zijn in functie van de EDRL. Verwacht wordt dat dit pas tegen midden 2010 zal zijn gebeurd. 68

69 Hoofdstuk 20 Commissie Diversiteit De commissie Diversiteit, bestaande uit de SERV-partners en vertegenwoordigers van de kansengroep allochtonen en de kansengroep personen met arbeidshandicap, heeft als opdracht om het beleid te adviseren over de evenredige arbeidsdeelname van kansengroepen en diversiteit. De commissie Diversiteit bestaat uit een werkgroep, een dagelijks bestuur en een raad met 30 leden. De werking van de commissie Diversiteit vindt onder meer haar basis in de twee Gemeenschappelijke Platformteksten over evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, namelijk die voor allochtonen (3 december 2002) en die voor personen met een arbeidshandicap (2 december 2003). Met de wijzigingen aan het SERV-decreet van 2004 in januari 2009 werd de commissie Diversiteit verankerd als een autonoom orgaan b ij de SERV. In juni 2009 duidde de Vlaamse Regering het Minderhedenforum en het Gebruikersoverleg Handicap en Arbeid als vertegenwoordigers van de kansengroepen in de commissie Diversiteit aan. 1. A dviezen u itg ebracht in Op vraag van minister Keulen formuleerde de commissie Diversiteit samen met de SERV op 18 februari 2009 een advies over het ontwerp van integratiedecreet, een aangepast kader voor het Vlaamse beleid ten aanzien van etnisch-culturele minderheden. De SERV en de commissie Diversiteit gaven aan dat het integratiedecreet voor hen een belangrijke stap vooruit betekent. Wel wezen ze op de nood aan verder overleg en afstemming tussen alle stakeholders en betrokken sectoren, zowel de partners binnen de integratiesector als de partners binnen andere beleidsdomeinen (zoals Werk). Voor de actoren binnen het integratiebeleid zal objectief moeten worden bekeken hoe de doelen gerealiseerd kunnen worden en welke instrumenten, taakverdeling en middelen hiertoe moeten worden voorzien. Wat de omschrijving van de doelgroepen betreft, vroegen de SERV en de commissie Diversiteit dat de VESOC-definitie van personen van allochtone afkomst zou worden gevolgd. Ook vroegen ze het begrip langdurig verblijf aan te passen. De ministers Vandenbroucke en Van Brempt vroegen advies aan de commissie Diversiteit over de Insteek Geactualiseerd Actieplan Arbeidsgehandicapten ( ). In haar advies van 18 maart 2009 is de commissie Diversiteit over het algemeen genomen positief over het ontwerp van actieplan. Het ontwerp bevat heel wat sterke punten zoals aandacht voor werkplekondersteuning, vermijden van inactiviteitsvallen, verder werk maken van monitoring van de doelgroep. De commissie vraagt wel dat er in Vlaanderen nu eindelijk een volwaardig 69

70 systeem van Supported Employment wordt opgezet en dat disability (case) management structureel zou worden verankerd. Ook vraagt de commissie aandacht voor loopbaanbegeleiding- en dienstverlening op maat, voor een meer optimale afstemming tussen het gespecialiseerde en het reguliere aanbod en voor het tijdig opsporen van verdringingseffecten. Op vraag van minister van Bestuurszaken Bourgeois brachten de SERV en de commissie Diversiteit op 11 december 2009 een advies uit over het Gelijkekansen- en diversiteitsplan 2010 dat gaat over de evenredige vertegenwoordiging van kansengroepen in het personeelsbestand van de Vlaamse overheid. De SERV en de commissie Diversiteit vinden het zeer belangrijk dat de Vlaamse overheid, ook in tijden van crisis en besparingen, met volle kracht verder inzet op het bevorderen van gelijke kansen en diversiteit binnen het eigen personeelsbestand. Met 0,9% personen met een arbeidshandicap in dienst en 1,8% personen van allochtone afkomst is er immers nog heel wat werk aan de winkel. De SERV en de commissie Diversiteit vragen onder meer de opmaak van actieplan diversiteit door de centrale selector van de Vlaamse overheid Jobpunt Vlaanderen, een imago -onderzoek van de Vlaamse overheid en haar entiteiten bij personen van allochtone afkomst en voldoende middelen voor de loonpremie voor personen met een zware handicap die bij de Vlaamse overheid aan de slag gaan. Ook vragen ze betrokken te worden bij de uitwerking van de denkpiste om personen met een arbeidshandicap via enclaves in de Vlaamse overheid tewerk te ste llen. De adviezen van de commissie Diversiteit, ook die van de voorgaande jaren, staan op de website 2. T hema s o verleg in 2009 Overleg met kabinet en administratie op 22/4/2009 over de verdere uitrol van de evaluatie van het beleid voor evenredige arbeidsdeelname (EAD). Reactie op discussienota actieplan personen van allochtone afkomst, voorgelegd door minister Vandenbroucke, op 27/5/2009 in de werkgroep. Overleg over ondernemerschap bij kansengroepen (op 6/7/2009 en 21/10/2009), over arbeidszorg (op 18/9/2009 en 21/10/2009), over taalbeleid (op 10/11/2009) en over het civiel effect van inburgering (op 9/12/2009) ter voorbereiding van de opmaak van adviezen in Overleg met de VDAB over monitoring van personen van allochtone afkomst op 16/9/2009. Gezamenlijk overleg werkgroep commissie Diversiteit - werkgroep Arbeidsmarkt over inactiviteitsvallen bij personen met een handicap op 12/10/

71 3. D iscussie me t verantw oord e lijken van de lok a le b estu re n Op woensdag 14 oktober 2009 hield de werkgroep een discussie over het lokale diversiteitsbeleid met vertegenwoordigers van de lokale besturen van Mechelen, Antwerpen en Heusden-Zolder, evenals met afgevaardigden vanuit de VVSG, de VVP en Vlaamse Overheid. De commissie Diversiteit wilde graag een dialoog aangaan over de aanbevelingen die ze uitbracht in haar advies van 9 juli 2008 over de tewerkstelling van personen met een arbeidshandicap bij de lokale en provinciale besturen evenals over de aandachtspunten die ze oplijstte m.b.t. de tewerkstelling van personen van allochtone afkomst. Uitkomst van de discussie was onder meer dat er heel wat goede voorbeelden in de lokale besturen te vinden zijn maar dat er meer nood is aan meer kennisdeling en stimulansen tot de verdere uitbouw van het diversiteitsbeleid. Met betrekking tot personen met een arbeidshandicap is het beleid in de besturen minder ontwikkeld dan met betrekking tot personen van allochtone afkomst. Beide groepen vergen een specifieke aanpak. Ook de doorstroom vanuit de sociale economie is een belangrijk aspect om in rekening te brengen S a m e n k o m s t e n c o m m i s s i e D i v e r s i t e i t i n In 2009 kwam de werkgroep van de commissie Diversiteit vijftien maal bijeen. Het Dagelijks bestuur van de commissie Diversiteit kwam bijeen op 18/2/2009 (goedkeuring jaarprogramma, nota met verbetervoorstellen interne werking en advies integratiedecreet). Op 21/10/2009 vond een overleg plaats tussen het dagelijks bestuur van de SERV, het Minderhedenforum, het Gebruikersoverleg Handicap en Arbeid en het Vlaams Netwerk va n Verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen. Thema van het overleg was het bereik van kansengroepen in de maatregelen die in het Werkgelegenheidsplan zouden worden opgenomen. De commissie Diversiteit, gevormd door de leden van de SERV (tien vertegenwoordigers van de werkgevers- en tien van de werknemersorganisaties) en door tien leden namens de kansengroepen, kwam in 2009 niet samen. 71

72 Hoofdstuk 21 Sectorcommissies Elke sectorcommissie bestaat uit twintig vertegenwoordigers van de representatieve Vlaamse sociale partners uit de betrokken sector. Tien leden vertegenwoordigen de Vlaamse werkgeversorganisaties. Tien leden vertegenwoordigen de Vlaamse werknemersorganisaties. Het voorzitterschap en het dagelijks bestuur volgen dezelfde methode als bij de SERV. Jaarlijks wordt de vertegenwoordiger van een andere organisatie respectievelijk voorzitter of ondervoorzitter van de sectorcommissie en van het dagelijks bestuur. De voorzitter en ondervoorzitter mogen nooit tegelijk uit de werkgevers- of werknemershoek komen. 1. S ecto rcommissie Goedere nvervoer De sectorcommissie Goederenvervoer werd opgericht op 29 april Binnen deze commissie gebeurt het sociaal overleg over alles wat verband houdt met het goederenvervoer in Vlaanderen: het goederenvervoer over de weg, per spoor, via de binnenscheepvaart, de luchtvaart en het maritiem vervoer B i j e e n k o m s t e n De sectorcommissie Goederenvervoer kwam in 2009 niet bijeen. 2. S ecto rcommissie Hout e n Bouw De sectorcommissie Hout en Bouw werd opgericht op 26 maart Deze commis sie formuleert aanbevelingen en adviezen van de bouw- en houtsector A c t i v i t e i t e n De werkgroep bouw heeft in 2009 het actieplan in uitvoering van de Vlaamse sectorconvenant nauwlettend gemonitord (aansturing sectorconsulenten, evaluaties,..). Daarnaast we rd de evolutie van de bouwarbeidsmarkt en de relevante beleidsmaatregelen hieromtrent, van zeer nabij en gedetailleerd opgevolgd. De werkgroep werd ook betrokken bij de voorbereiding van bepaalde adviezen van belang voor de bouwsector (koudebruggendecreet, energieprestatieregelgeving) die door de SERV werden geformuleerd. 72

73 De werkgroep heeft het beroepscompetentieprofiel betonpompbedienaar en isoleerder ruwbouw gelegitimeerd. De werkgroep heeft erop aangedrongen snel betrokken te worden bij de nieuwe aanpak die door de SERV vanaf 2010 wordt gehanteerd (Competent) voor de aanmaak van beroepscompetentieprofielen. De werkgroep heeft de bijeenkomst van het Vlaams Bouw Overlegcomité (VBOC) van 10 februari 2009 voorbereid B i j e e n k o m s t e n De sectorcommissie Hout en Bouw kwam in 2009 niet samen. De werkgroep Bouw van de sectorcommissie Hout en Bouw heeft in 2009 vergaderd op: 15 januari 28 januari 29 januari 30 maart 16 juni 8 december 3. S ecto rcommissie Me ta a l - en Technolo g ische Industrie De sectorcommissie Metaalverwerking is opgericht op 29 april In de loop van heeft de sectorcommissie een dossier voorbereid om de titulatuur en bevoegdheidsomschrijving te wijzigen. Dit initiatief werd geïnspireerd vanuit de vaststelling dat de geldende titel en bevoegdheidsomschrijving niet langer de lading dekten van de sector, zowel organisatorisch als ratione materiae. Dit initiatief mondde uit in een besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 (B. S. 1 februari 2002) waarbij de artikelen 1 en 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 1990 tot uitvoering van artikel 7bis van het decreet van 27 juni 1985 op de SERV, worden gewijzigd. Sindsdien gaat de sectorcommissie door het leven onder de benaming sectorcommissie Metaal- en Technologische Industrie. Binnen deze commissie gebeurt het sociaal overleg over alles wat verband houdt met volgende domeinen: metalen en materialen, de eerste 73

74 metaalverwerking, de ijzer- en staalproductie, de metaalproducten, de metaalbouw inclusief montageactiviteiten, de machinebouw, de productie van defensie- en veiligheidsmateriaal, van elektrotechniek en elektronica, van informatie- en communicatietechnologie, de vervaardiging van automobiel-, lucht- en ruimtevaartuigen evenals van ander transportmateriaal, de kunststofverwerking inclusief de nieuwe materialen B i j e e n k o m s t e n De sectorcommissie Metaal- en Technologische Industrie kwam in 2009 niet bijeen. 4. S ecto rcommissie Textie l e n Confectie De sectorcommissie Textiel en Confectie werd opgericht op 29 april Binnen deze commissie gebeurt het sociaal overleg over alles wat verband houdt met textiel en confectie in Vlaanderen: de bewerking of verwerking van textielstoffen in de diverse stadia van het omvormings- of veredelingsproces, de productie van textielvezels voor scheikundige procedés, het roten en zwingelen van vlas, de confectie en maatwerk van alle artikelen in textielstoffen en de fabricage, de confectie of de omvorming van bestanddelen of van kledingtoebehoren inclusief het verven of reinigen ervan B i j e e n k o m s t e n De sectorcommissie Textiel en Confectie kwam in 2009 niet bijeen. 5. S ecto rcommissie We lz i jn s - en G ezondheidszorg De sectorcommissie Welzijns- en Gezondheidszorg werd opgericht op 21 april Binnen deze commissie gebeurt het sociaal overleg over alles wat verband houdt met de welzijns- en gezondheidszorg in Vlaanderen: onderdelen van het gezondheidsbeleid, de bijstand aan personen, het onthaal en de integratie van inwijkelingen, het bejaardenbeleid en de jeugdbescherming B i j e e n k o m s t e n De sectorcommissie Welzijns- en Gezondheidszorg kwam in 2009 niet bijeen. 74

75 6. S ecto rcommissie Toeris me De sectorcommissie Toerisme werd opgericht op 31 oktober Deze commissie heeft als opdracht het sociaal overleg binnen de sector Toerisme op gang brengen. De bedrijfstakken binnen dit sociaal overleg zijn erg verscheiden: de logiesverstrekkende bedrijven, de restaurants en cafés, de vermaak- en recreatiebedrijven, de kantoren die organiseren, verkopen en/of bemiddelen (reisbureaus, touroperators, ) en het personenvervoer B i j e e n k o m s t e n De sectorcommissie Toerisme kwam in 2009 niet bijeen. 75

76 76

77 Deel 2 Stichting Innovatie & Arbeid 77

78 Hoofdstuk 1 Inleiding De Stichting Innovatie & Arbeid werd opgericht in 1983 en is sinds 1984 operationeel binnen de Sociaal Economische Raad van Vlaanderen, SERV. De Stichting is de enige paritair beheerde onderzoeksinstelling in Vlaanderen en is uitgegroeid tot hét kenniscentrum voor de Vlaamse sociale partners rond de thematiek van de samenhang tussen technolog ische en organisatorische innovatie en de inzet van arbeid. Alle onderzoeksprojecten worden aangebracht door de sociale partners, in consensus. Er wordt veel aandacht geschonken aan het valoriseren van de onderzoeksresultaten naar de doelgroepen van de sociale partners en dit op verschillende niveaus. Resultaten worden gebruikt ter ondersteuning van SERV-adviezen of aanbevelingen, of worden toegankelijk gemaakt voor een breed publiek van human resources verantwoordelijken tot vakbonds afgevaardigden. Ook internationaal wordt de werking van de Stichting Innovatie & Arbeid gevaloriseerd, bijvoorbeeld binnen het Europese netwerk WORK-in-NET. De ruggengraat van het onderzoeksprogramma zijn twee grootschalige enquêtes die driejaa r- lijks worden afgenomen. Sinds 1989 wordt de Technologie-Organisatie-Arbeid (TOA) screening georganiseerd (1998, 2001, 2004, 2007, 2010, ). Het is een telefonische bevraging bij een representatieve stee k- proef van een tal bedrijfs- of personeelsverantwoordelijken. De bevraging peilt naar de kennis over en het toepassen van vernieuwende managementconcepten en vormen van innovatief ondernemings- of organisatiebeleid. De tweede enquête, de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor, is een schriftelijke bevraging van werknemers en van zelfstandige ondernemers. De bevragi ng past in de afspraken die de sociale partners en de Vlaamse Regering maakten in het kader van het Pact van Vilvoorde (2001) en het recente Pact Eén van de doelstellingen van dit pact is om tot een hogere werkzaamheidsgraad te komen, onder meer via een betere kwaliteit van de werkplek, via een hogere werkbaarheid dus. De metingen gebeuren driejaarlijks: voor werk nemers in 2004, 2007, 2010, enz.; de meting voor zelfstandige ondernemers werd gestart in 2007 en wordt herhaald in 2010 enz. Binnen elk van deze centrale onderzoeksassen worden nog eenmalige projecten uitgevoerd. In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de projecten in uitvoering, diegene die in de loop van 2009 werden afgerond en opgestart. 78

79 Overzicht projectuitvoering 2009 Onderzoeksas TOA (management- en organisatieconcepten) Analyse TOA-data (in uitvoering) Analyse van de Gazelles (in uitvoering) Sociale innovatie op de werkplek (in uitvoering) Maatschappelijk verantwoord ondernemen (in uitvoering) Netwerking met kenniscentra (in voorbereiding) Temporele flexibiliteit (afgewerkt) Competentiebeleid in de praktijk (afgewerkt) Onderzoeksas Werkbaar Werk (kwaliteit van de werkplek) Analyse Werkbaarheidsmonitor loontrekkenden (in uitvoering) Analyse Werkbaarheidsmonitor zelfstandige ondernemers (in uitvoering) Toolkit Werkbaar Werk (in voorbereiding) Geweld door derden op het werk (in voorbereiding) Retentiebeleid bij callcenteroperators (afgewerkt) Competa (afgewerkt) Dit jaarverslag geeft een overzicht van alle activiteiten die de Stichti ng Innovatie & Arbeid in 2009 organiseerde. In het hoofdstuk over valorisatie worden meer in detail de vormings - en valorisatie-initiatieven besproken. Maar 2009 was voor de STV-Innovatie & Arbeid ook een feestjaar omwille van haar vijfentwintigjarig bestaan. Naar aanleiding van deze verjaardag werd de naam gewijzigd naar Stichting Innovatie & Arbeid. We beginnen dit jaarverslag met een korte terugblik op deze feestzitting van 17 maart

80 Hoofdstuk 2 Onderzoeksas Technologie Organisatie Arbeid 1. T OA e nqu ê te W a a r o v e r g a a t h e t p r o j e c t? Sinds 1998 peilt Stichting Innovatie & Arbeid om de drie jaar naar de toepassing van nieuwe vormen van managements- en organisatieconcepten in de Vlaamse economie. Deze TOAenquête (Technologie Organisatie Arbeid) hanteert een brede kijk op innovatie: naast proces-, product- en dienstinnovatie staat organisatie-innovatie centraal. Ook de inzet van arbeid of het personeelsbeleid, als antwoord op deze innovatie of als bron er van, komt aan bod. Het onderzoek is ontworpen om een zicht te krijgen op feitelijke ontwikkelingen in het bedrijfsleven en dit over een langer tijdsperspectief. De vergelijkbaarheid tussen de edities wordt zo groot mogelijk gehouden P r o j e c t a a n p a k Dataverzameling gebeurt via telefonische interviews met personeelsverantwoordelijken of zaakvoerders. Deze interviews werden afgenomen tussen midden november en eind dece m- ber 2007 en duren gemiddeld 18 minuten. Hiertoe werd een vragenlijst ontworpen die enkel uit gesloten vragen bestaat. Sinds 2004 worden naast de industrie & primaire sector, de diensten en de bouw ook de overheid, het onderwijs en de social profit (OOSP) bevraagd. Nieuw aan de laatste TOA-editie is dat de ondernemingen met minder dan 10 werknemers in dezelfde steekproef en bevraging worden opgenomen. De netto respons lag op 68% respondenten hebben een volledige vragenlijst beantwoord. De TOA 2007-editie past als volgt in de reeks: 80

81 TOA-edities Editie 1998 (TOA 1) 2001 (TOA 2) 2004 (TOA -10) 2004 (TOA 3) 2007 (TOA 4) Grootte >=10 wn >= 10 wn < 10 wn >=10 wn >=1 wn Sector Industrie Alle Profit Alle Alle Respons 78% 55% 64% 59% 68% Eenheden B e l a n g r i j k s t e r e s u l t a t e n Binnen elk van de drie TOA-themaclusters (Technologie, Organisatie, Arbeid) verscheen er een themadossier nl. voor ICT, Teamwerk en Opleiding. De twee laatste themadossiers gaan over de bedrijven en organisaties met minstens tien werknemers. Ook de resultaten opgen o- men in dit jaarverslag zijn, tenzij anders vermeld, beperkt tot deze groep van respo ndenten. Technologie: ICT Belangrijke investeringen in informatica Het aantal bedrijven en organisaties met belangrijke investeringen in informatica loopt terug in de periode In 2007 gaat het om 73% van de bedrijven en organisaties. Iets meer grote bedrijven en organisaties alsook organisaties uit overheid, onderwijs, social profit (OOSP) voeren belangrijke informatica-investeringen door. Informatica ondersteunt bedrijfsprocessen In de TOA-editie 2007 wordt gevraagd of en hoe informatica bedrijfsprocessen ondersteunt. 46% van de ondernemingen en organisaties gebruikt gekoppelde informaticatoepassingen bij aankoop en logistiek. In 43% van de ondernemingen en organisaties wordt het personeelsb e- heer door gekoppelde informaticatoepassingen ondersteund. In 42% van de ondernemingen en organisaties spelen gekoppelde informaticasystemen een rol bij de productie, de dienstve r- lening of één/meerdere van de kerntaken. Hoe groter de organisatie of onde rneming, hoe groter de kans dat één of meerdere bedrijfsprocessen via een gekoppeld informaticasysteem worden ondersteund. Beeldschermwerk en internetgebruik Steeds meer personeel is voor zijn of haar werk afhankelijk van een beeldscherm. In 38% van de bedrijven en organisaties zijn minstens drie op vier werknemers beelds chermwerker. Verder hebben in 29% van de bedrijven en organisaties minstens drie op vier werknemers internet nodig om hun functie uit te voeren. Sector en organisatieomvang maken ook hier een verschil. Beeldschermwerkers en internetgebruikers zijn er het minst in de bouw en het meest in OOSP. 81

82 In alle middelgrote en grote bedrijven en organisaties zijn er beeldschermwerkers en pers o- neelsleden die internet nodig hebben om hun werk te doen. In 8% van de kleine org anisaties (10-49 werknemers) heeft niemand internet nodig. Anderzijds zijn er wel meer kleine organisaties met veel internetgebruikers. E-commerce E-commerce zit in de lift, ongeacht de sector of de organisatieomvang. 84% van de bedrijven en organisaties bestellen elektronisch en 75% van de ondernemingen ontvangen minstens een deel van hun bestellingen elektronisch. In de bouwsector ligt dit percentage lager. Bove n- dien plaatsen en ontvangen bouwfirma s ook een kleiner aandeel van hun bestellingen ele k- tronisch. 100% 80% 60% 68% 75% 73% 84% % 46% 50% % 0% Elektronisch bestellingen plaatsen (alle sectoren) Elektronisch bestellen (enkel profit) Uitbesteding van het beheer en onderhoud van informatica Het aantal bedrijven en organisaties dat het beheer en onderhoud van informatica uitbesteedt, is afgenomen in de periode % van de ondernemingen en organisaties besteden het beheer en onderhoud van informatica gedeeltelijk of volledig uit. Uitbesteding van deze opdracht gebeurt het minst bij de OOSP-organisaties. Kleine bedrijven en organisaties opteren vaker voor volledige uitbesteding. ICT bij micro-ondernemingen en organisaties (<10 werknemers) 55% van de micro-organisaties voert belangrijke informatici-investeringen door. Bedrijfsprocessen worden minder vaak door informatica ondersteund dan in grotere bedrijven en organ i- saties. Zeker gekoppelde toepassingen scoren lager. Enerzijds zijn er veel meer micro - organisaties zonder beeldschermwerkers (25%) of internetgebruikers (32%). Anderzijds zijn er veel meer micro-organisaties waar minstens drie op vier medewerkers een beeldscherm (45%) of internet (36%) nodig hebben om het werk te doen. 68% van de micro -organisaties bestellen 82

83 elektronisch en 57% van de micro-profitondernemingen ontvangen minstens een deel van hun bestellingen elektronisch. E-commerce zit duidelijk ook bij de micro-organisaties in de lift. Maar er is nog steeds een verschil merkbaar met de grotere organisaties. 63% van de microorganisaties besteden het beheer en onderhoud van informatica gedeeltelijk of voll edig uit. Micro-organisaties besteden deze opdracht vaker volledig uit. Organisatie: Teamwerk Bijna driekwart van de ondernemingen en organisaties zegt met teams te werken. De helft van alle ondernemingen en organisaties werkt met teams volgens onze criteria: een team is een groep van werknemers die zelfstandig instaan voor de uitvoering van de hun toegewezen t a- ken en de autonomie hebben om zich zelfstandig te organiseren. Teams tellen twee tot en met twaalf leden. Een onderneming is teamgeorganiseerd als minstens de helft van het personeel in dergelijke teams werkt. Het aandeel teamgeorganiseerde ondernemingen is sinds 2001 niet wezenlijk verande rd. Wel veranderd is de werking in die teams, vooral de bevoegdheden zijn uitgebreid. Teamgeorganiseerde organisaties zijn het meest terug te vinden de sectorcluster Overheid, Onderwijs en Social Profit. In de industrie komen ze het minst voor. In geen enkele sector evolueerde het aandeel teamgeorganiseerde ondernemingen over de edities heen. Het aa n- deel teamgeorganiseerde ondernemingen ligt wat hoger in de kleinere ondernemingen. 83

84 Een toenemend aandeel teamgeorganiseerde ondernemingen hanteert een vaste samenstelling van de teams. De bevoegdheden van de teams nemen duidelijk toe. Het concept tea m- werk lijkt tot een vorm van volwassenheid gekomen te zijn. Tabel 3 Bevoegdheden van teams bij de teamgeorganiseerde ondernemingen en organisaties, per TOA-editie Bevoegdheid Editie % N Vakantie- en verlofregelingen Chi²: p =, alle sectoren 32,3% alle sectoren 50,3% alle sectoren 55,4% 655 Werkmethode Chi²: p =, alle sectoren 54,5% alle sectoren 79,4% alle sectoren 85,3% 656 Opleiding Chi²: p =, alle sectoren 31,7% alle sectoren 50,3% alle sectoren 60,8% 657 Onderlinge werkverdeling Chi²: p =, alle sectoren 57,8% alle sectoren 89,7% alle sectoren 90,4% 656 Onderhoud (uitgezonderd schoonmaak) Chi²: p =, industrie / primaire sector / bouw industrie / primaire sector / bouw 45,5% ,0% industrie / primaire sector / bouw 47,6% 116 Kwaliteitscontrole Chi²: p =, alle sectoren 37,4%

85 Bevoegdheid Editie % N alle sectoren 64,4% alle sectoren 69,2% 654 De aanstelling van een teamleider Chi²: p =, alle sectoren alle sectoren 23,7% alle sectoren 30,1% 654 Teamwerk lijkt een concept te zijn dat past zowel binnen een herziening van de producti e- structuur als het personeelsbeleid. Ondernemingen met teamwerk scoren hoger op het motief voor verandering beter competenties benutten, ze leiden meer op en hebben vaker een opleidingsplan, kennen meer functioneringsgesprekken, terwijl andere kenmerken zoals het pe r- centage leidinggevenden of het innovatiecijfer niet verschillen. Inzet van Arbeid: opleiding In 2007 voorzien 91% van de bedrijven en organisaties uit Vlaanderen in opleiding. Dit is een stijging van 8% ten aanzien van Het percentage organisaties dat opleiding voorziet, varieert naargelang de sector, de organisatieomvang en het type personeel. Zo leiden bijna alle organisaties uit onderwijs, overheid en 85

86 social profit op. De gemiddelde OOSP-organisaties voorziet bovendien in opleiding voor het merendeel van haar werknemers. Wel gaat het vooral om korte opleidingen. Binnen de bouw zijn er heel wat minder bedrijven die in opleiding voorzien en bovendien wordt mees tal een beperkter percentage van het personeel opgeleid. Wanneer bouwbedrijven opleiden, is het wel vaker langer dan in andere sectoren. De kans dat een onderneming of organisatie opleidt, stijgt naarmate de organisatieomvang toeneemt. Alle grote organisaties (+200 werknemers) voorzien in opleiding voor (een deel van) hun werknemers. Wel is er op dit vlak een inhaalb e- weging bezig bij de kleine bedrijven en organisaties. De opleidingsinspanningen van organisaties, gemeten via het gemiddeld aantal uren opleiding dat zij per werknemer op de werkvloer voorzien, evolueert in Vlaanderen. De groep van niet - opleiders en deze van (zeer) intensieve opleiders neemt af. De groep van minimale opleiders neemt toe. Via een opleidingsplan kan een bedrijf of organisatie de opleidingsbehoeften voor het kome n- de jaar meer overzichtelijk in kaart brengen. In 2007 heeft 54% van de ondernemingen en organisaties een opleidingplan. Dit percentage is met 5% gestegen sinds De stijging vond plaats in de periode Opleidingsplannen vinden we veel vaker terug in de overheid, het onderwijs en de social profit (76%) en in grote organisaties (80%). In organisaties met een opleidingsplan volgen meer werknemers opleiding. Ook het gemiddeld aantal dagen opleiding per werknemer is hier hoger V a l o r i s a t i e Op basis van dit onderzoek werden volgende informatiedossiers en brochures gepubliceerd: Delagrange, H., TOA Indicatoren voor het Pact van Vilvoorde: ICO en product- of dienstinnovatiecijfer. SERV/STV-Innovatie & Arbeid Informatiedossier. Brussel, Hellings, S., Delagrange, H., Nieuwe vormen van werkorganisatie: Trends , SERV/STV Innovatie & Arbeid Brochure. Brussel, Hellings, S., Delagrange, H., Nieuwe vormen van werkorganisatie: Trends bij ondernemingen met minder dan tien werknemers, SERV/STV Innovatie & Arbeid Brochure. Brussel, Delangrange, H., Hellings, S., TOA 2007 Teamwerk, SERV/Stichting Innovatie & Arbeid Informatiedossier, Brussel, Hellings, S., Delagrange, H., TOA 2007 Opleiding, SERV/Stichting Innovatie & Arbeid Informatiedossier, Brussel,

87 Hellings, S., Delangrange, H., TOA 2007 ICT, SERV/Stichting Innovatie & Arbeid, Informatiedossier, Brussel, Contactpersonen Hendrik Delagrange, Sandra Hellings, B edrijfsorganisatie en w e rk -p r iv ébala ns. T empo rele flexib ilit eit: vo o rbee lden van win - w insitu aties W a a r o v e r g a a t h e t p r o j e c t? Het project focust op inspirerende voorbeelden van temporele flexibiliteit met win-winkansen voor werknemers en werkgevers. Er werd nagegaan hoe bedrijven de vragen naar temporele flexibiliteit van hun werknemers concreet oplossen en er zelf bij winnen P r o j e c t a a n p a k De gevalsstudies vonden plaats in uiteenlopende sectoren zoals schoonmaak, distributie, detailhandel, communicatie, onderhouds- en comfortproducten, transport en autobouw. Het gaat zowel om kleine als grote bedrijven. De gegevensverzameling gebeurde via interviews met alle betrokkenen: de werkgevers zelf of de personeelsverantwoordelijken, de werknemers en - als die er waren - de werknemersafgevaardigden. De voorbeelden in de acht gevalsstudies zijn altijd oplossingen die op bedrijfsniveau uitgewerkt zijn. Ze kunnen andere bedrijven inspireren om vragen naar temporele flexibiliteit om te zetten in win-winsituaties B e l a n g r i j k s t e r e s u l t a t e n Werknemers vragen Ondanks de slechtere sociaaleconomische toestand blijven heel wat werknemers vragende partij om flexibeler te werken en zo evenwicht te brengen in de werk -privébalans. Vooral vrouwen, maar ook jongeren en ouderen willen aangepaste werktijden om job en gezin, bijb e- roep, hobby of reizen vlot te combineren. Soms evolueren de werktijden mee met de leven s- loop, zoals in volgend voorbeeld. Één van de werkneemsters combineert verschillende vormen van temporele flexibiliteit. Zij heeft zich gespecialiseerd in opmaak & vormgeving en doet daarnaast ook aan projectopvol- 87

88 ging. Van 1995 tot 2000 werkte zij voltijds. Bij de geboorte van het tweede kindje schakelde ze over op een 4/5 baan in de formule van tijdskrediet over vijf jaar. Naar aanleiding van de geboorte van het derde kindje stapte zij in een 4/5 contract. Na twee jaar begon, niettegenstaande de vierdagenweek, de combinatie met het gezin moeilijker te worden. Sindsdien werkt zij 4/5 en twee dagen per week thuis. Werknemers vragen oplossingen om meer zelf te beschikken over de tijd onder de vorm van glijdende werkuren, samendrukken van de werktijd, beperkingen van woonwerkverplaatsingen, spreiding van de arbeidsduurverkorting, afspraken over registratie en recuperatie van meerprestaties, enz. oplossingen van werkgevers Werkgevers zoeken oplossingen door aanpassingen in de arbeidsorganisatie en het pers o- neelsbeleid. De onderzochte bedrijven rekruteren gericht werknemers met verschillende lee f- tijden en gezinssituaties en bouwen een polyvalente werknemersgroep uit zodat die gema kkelijk werk van collega s kunnen overnemen. Soms worden zelfs bijv. bewust deeltijdse krachten aangeworven die af en toe extra uren willen presteren om zo werkpieken en o nverwachte afwezigheden op te vangen. Voor de werkgever betekent dit proactief compet entiebeleid dat het productieproces en dienstverlening beter verzekerd zijn, voor de werknemers meer so e- pelheid. Ook de technologie schept mogelijkheden voor temporele flexibiliteit en zoals uit vo l- gend voorbeeld blijkt zonder hinder voor de normale werkzaamheden. In een bedrijf worden problemen van fysieke afwezigheden van de bedienden op de werkplek opgevangen met informatietechnologie. Een tele-overleg of -conferentie is heel gebruikelijk. Iedere thuiswerker is verbonden met de collega s via de chatruimte. Zo zien de telewerkers wie waar aan het werk is en is direct contact mogelijk. Recent nog kreeg het bedrijf bezoek van de tax-inspectie en kon de tax-medewerker van thuis uit perfect op alle vragen antwoorden. Soms wordt geïnvesteerd in bijkomende machines die het mogelijk maken te werken op gezinsvriendelijke uren, enz. Ook een vlakke organisatiestructuur waar zowel collega s als dire c- te leiding meer zicht hebben op de reden van afwezigheid, biedt kansen om op vragen van temporele flexibiliteit in te spelen. En er zijn win-winkansen De voordelen die werkgevers en werknemers in de acht onderzochte bedrijven zien in temp o- rele flexibiliteit zijn divers. De werknemers krijgen meer vrije tijd op momenten die beter aa n- sluiten bij hun privéleven. Werkgevers zien vooral een kans om de motivatie en betrokkenheid van hun werknemers te verhogen. Dat geeft aanleiding tot een betere kwaliteit van producten en diensten. Een ander winpunt is de mogelijkheid om werknemers aan te trekken en te b e- houden. Opmerkelijke win-winsituaties zijn te vinden in de distributie- en dienstensector, waar 88

89 werknemers dankzij de toegestane temporele flexibiliteit voltijds in plaats van deeltijds kunnen blijven werken. Deze win-winsituaties zijn niet altijd evident en vragen vooral veel overleg. De werknemersvertegenwoordigers in de bedrijven in de gevalsstudies willen in de eerste plaats de spreekbuis zijn van de werknemers. Zij gaan op zoek naar klachten en luisteren naar vragen van de werknemers. Bij veranderingen zijn zij de verdedigers van de verworven rechten en bewaken zij de randvoorwaarden van de nieuwe regeling. In verschillende b edrijven in de gevalsstudies zijn de werknemersvertegenwoordigers actief bij het uitwerken van regeli n- gen over plus- en minuren, vakantieperiodes enz. Afspraken op bedrijfsniveau over de werk-privébalans kunnen in een bedrijfs-cao worden vastgelegd. Bij deze onderhandelingen worden de werknemersvertegenwoordigers onde r- steund door de vakbondssecretarissen. In de gevalsstudies zijn er verschillende voorbeelden van evaluatiemomenten. Als het gaat om grote projecten worden evaluatiemomenten vastgelegd van bij de start ervan. Het is vooral de bedoeling om de randvoorwaarden eventueel bij te stellen. In verschillende bedrijven is temp o- rele flexibiliteit een vast agendapunt in de functioneringsgesprekken V a l o r i s a t i e De resultaten zijn gebundeld in een informatiedossier en downloadbaar via de website Verdonck, G. (2010) Bedrijfsorganisatie en werk-privébalans. Temporele flexibiliteit: voorbeelden van win-winsituaties. SERV/Stichting Innovatie & Arbeid, Brussel Contactpersoon Gert Verdonck, gverdonck@serv.be voorbeelden van c ompete ntiebele id W a a r o v e r g a a t h e t p r o j e c t? De Competentieagenda 2010, een initiatief van de Vlaamse regering en de Vlaamse sociale partners, bevat tien prioriteiten die de competenties van leerlingen, studenten, werkzoekenden en werknemers (beter) wil erkennen, ontwikkelen en inzetten. Eén van die prioriteiten richt zich op het stimuleren van competentiebeleid in al zijn facetten in bedrijven en organisaties. De Competentieagenda 2010 vormde daarbij een uitdaging voor bedrijven en org anisaties in Vlaanderen uit om een kwaliteitsvol en strategisch competentiebeleid uit te werken dat vera n- kerd is in de globale strategie en bedrijfsvoering van de onderneming. 89

90 Om het competentiebeleid in de Vlaamse bedrijven te stimuleren, werden diverse acties opg e- zet, waaronder Lerende Netwerken van bedrijven uit diverse sectoren over competentieman a- gement. De SERV lanceerde in dit kader de actie 101 voorbeelden van competentiebeleid en bundelde uiteindelijk 105 praktijkvoorbeelden van competentiebeleid uit diverse sectoren en organisatiegroottes. Uit dit rijke geheel aan informatie, bleek algauw dat er niet één goede vorm van competentiebeleid is. Een kwaliteitsvol competentiebeleid betekent immers maatwerk. Het wordt uitg e- werkt volgens de specifieke noden en context van een bepaalde organisatie of onderneming. Opdat ook andere organisaties en bedrijven kunnen leren uit de praktijkvoorbeelden die door de SERV-werkgroep arbeidsmarktbeleid werden verzameld, wilde de Stichting Innovatie & Arbeid met dit project een aantal praktijkvoorbeelden wat diepgaander best uderen. Het doel was om enerzijds het competentiebeleid in deze bedrijven en organisaties te beschrijven en anderzijds om over deze praktijken heen vaststellingen en tips te verzamelen die inspirerend kunnen zijn voor andere organisaties en bedrijven in de uitbouw van hun comp etentiebeleid P r o j e c t a a n p a k Om deze doelstellingen te bereiken werd een kwalitatief onderzoek, namelijk casestudies in een achttal bedrijven en organisaties uit de verzamelde 105 praktijkvoorbeelden, uitgevoerd. De selectie van de acht cases is in samenspraak met de SERV-werkgroep arbeidsmarktbeleid gebeurd. Het was niet de bedoeling om de acht beste praktijkvoorbeelden te selecteren. Wel om een brede waaier van vormen van competentiebeleid aan bod te laten komen en dit in een mix van bedrijven of organisaties qua sector en grootte. Figuur 1 Verdeling van de acht cases naar grootte en sector. Grootte (aantal werknemers) Sector of meer Bouw Hout (bouw) Lokale besturen Metaal Social profit vzw Werkwijzer (alle werknemers) De Noordboom (alle werknemers) Gemeente Knokke-Heist (alle werknemers) Roxeel nv (bedienden) Revalidatiecentrum Accent (alle werknemers) AGC Flat Glass Europe (Mol) (arbeiders) ETAP verlichting nv (arbeiders) 90

91 Grootte (aantal werknemers) Sector of meer Voeding Brouwerij Martens (alle werknemers) De casestudies bestaan uit interviews met de bedrijfsleiding, personeelsmanager(s) en wer k- nemersvertegenwoordigers. In de kleinere bedrijven is de bedrijfsleider en personeelsmanager vaak dezelfde persoon. In bedrijven en organisaties waar geen werknemersvert egenwoordigers aanwezig zijn, werden vakbondssecretarissen die het bedrijf of de organisatie goed ke n- nen, geïnterviewd. Op basis van deze interviews en de informatie in de ingediende dossiers voor de actie 101 voorbeelden van competentiebeleid, verkregen we een antwoord op vragen als: wat was de aanleiding om met competentie te gaan werken? Hoe is het competenti e- beleid tot stand gekomen? Hoe verliep de communicatie over het competentiebeleid met de personeelsleden? Hoe werden de vakbonden geïnformeerd en/of mede betrokken? Hoe werd het competentiebeleid verder uitgewerkt? Welke instrumenten worden g ebruikt? Wat waren de succesfactoren en wat waren de moeilijkheden? Hoe ziet de toekomst van het competentieb e- leid er in de onderneming uit? Enzovoort B e l a n g r i j k s t e r e s u l t a t e n De interviews leveren een rijk beeld op van het competentiebeleid in de acht bedrijven en organisaties. Samen met de informatie uit de overige 97 praktijkvoorbeelden die de SERV verzamelde, leverde dit een zestal vaststellingen op. We beperken ons hier tot een korte beschrijving van deze zes vaststellingen. 1. Aandacht voor competentiebeleid is duidelijk iets generiek, van toepassing in alle sect o- ren en in alle organisatiegroottes. De manier waarop het competentiebeleid vorm krijgt is wel deels afhankelijk van de doelgroep, de beoogde functies en de ondernemingsgrootte. 2. Bedrijven en organisaties starten niet zo maar opeens met een competentiebeleid. De behoefte aan een competentiebeleid groeit vanuit de ondernemingspraktijk, noden en behoeften die daar leven. Uit de praktijkvoorbeelden komt de overtuiging naar voren dat competentiebeleid zal bijdragen tot het realiseren van de algemene doelstellingen van de onderneming of organisatie, waaronder efficiënter werken en betere producten en dienstverlening. 3. Het starten met een competentiebeleid vertaald zich vaak in het opstellen van ambitie u- ze doelstellingen met de hele organisatie als reikwijdte. Toch wordt meestal gestart vanuit kleinere, concrete projecten voor een bepaalde groep van de med ewerkers of bij een beperkt onderdeel van het personeelsbeleid. 4. Het opzetten en realiseren van een competentiebeleid kent een procesmatig verloop waarbij meestal vanuit één aspect van het competentiebeleid wordt vertrokken. Dit pr o- ces vergt (veel) tijd en de intensiteit ervan kan niet steeds even hoog zijn. Het vergt 91

92 duurzame structuren waarmee het personeel intensief betrokken kan worden alsook een open relatie met de werknemers en waar aanwezig hun vertegenwoord igers. 5. Een gestructureerd competentiebeleid vereist dat een inzicht in de aanwezige en gewenste competenties. Bedrijven en organisaties gebruiken of ontwikkelen hiervoor tools die toegespitst zijn op hun specifieke noden en kenmerken. Belangrijk is dat de tools een hulpmiddel blijven, en geen doel op zich worden. 6. Leren van de ervaringen van andere ondernemingen of organisaties kan die ondern e- mingen die willen starten met een competentiebeleid inhoudelijk heel wat inspiratie en voedingsbodem geven. Praktisch kunnen hierdoor ook heel wat tijd, energi e en kosten bespaard worden V a l o r i s a t i e De 105 praktijkvoorbeelden en de resultaten van de acht casestudies zijn g ebundeld in de SERV-publicatie Inspirerende voorbeelden van competentiebeleid. Op 3 april 2009 werd deze publicatie voorgesteld te Leuven tijdens een publieksmoment met als thema Competentiebeleid, ook in tijden van crisis een noodzaak. Tijdens dit publieksm o- ment werden ook de resultaten van de acht diepgaandere casestudies gepresenteerd. Daa r- naast werd de nieuwe brochure Werken en leren. Leren op de werkplek in de praktijk. van de Stichting Innovatie & Arbeid voorgesteld en werd de Taskforce competentiebeleid door Te m- pera toegelicht. Ten slotte waren er enkele boeiende getuigenissen door vijf praktijkvoorbeelden, met name het baggerbedrijf DEME, het transportbedrijf X-trans, het distributiebedrijf Nike, Genencor uit de chemische nijverheid en het hoogtechnologische onderzoekscentrum IMEC. 5. Contactpersoon Liselotte Hedebouw, Lhedebouw@serv.be 92

93 4. T OA Gazellen W a a r o v e r g a a t h e t p r o j e c t? Sinds 1998 peilt Stichting Innovatie & Arbeid om de drie jaar naar de toepassing van nieuwe vormen van managements- en organisatieconcepten in de Vlaamse economie. Deze TOAenquête (Technologie Organisatie Arbeid) hanteert een brede kijk op innovatie: naast proces-, product- en dienstinnovatie staat organisatie-innovatie centraal. Om het perspectief van dit onderzoek te verruimen en een inhoudelijke aanpassing voor te bereiden wordt een studie uitgevoerd naar de gazellen. De te onderzoeke n populatie wordt afgebakend aan de hand van de Trends-Gazellen, die jaarlijks door het magazine Trends worden aangeduid P r o j e c t a a n p a k Fase 1 In een eerste deel wordt een literatuurstudie uitgevoerd, aangevuld met gesprekken met e x- terne deskundigen. Fase 2 Daarna wordt een statistische analyse uitgevoerd op het bestand van de Trends -Gazellen van de voorbije jaren. Vervolgens worden gesprekken gevoerd met zaakvoerders of managers van een selectie van Trends-Gazellen. Daarin gaat het de volgende onderwerpen: Achtergrond van het bedrijf, van het product en een algemeen idee van de markt; De trigger van de groei en de mate waarin product- en procesinnovatie daar een rol in spelen, De visie op groei en het belang ervan; Veranderingen in arbeids- en productieorganisatie en personeelsbeleid als gevolg van de groei. Fase 3 Ten slotte is er een terugkoppeling van de inzichten uit dit onderzoek naar de volgende editie van de TOA-screening. De inzichten uit de studie van de Gazellen dienen als input voor de actualisering van de TOA-vragenlijst. Daarnaast worden alle Trends-Gazellen van het jaar 2010 als een aparte populatie toegevoegd aan de volgende TOA-editie. Zo kan op een statistische basis het verschil onderzocht worden tussen snelgroeiende, succesvolle b edrijven en 93

94 de overige bedrijven op basis van de onderwerpen die in de TOA-screening opgevraagd worden. Contactpersonen Hendrik Delagrange, S ocia le innovatie in de V la amse bedrijfspraktijk W a a r o v e r g a a t h e t p r o j e c t? Sociale innovatie staat hoog op de agenda van het Vlaamse beleid en de Vlaamse sociale partners. Op bedrijfsniveau moet sociale innovatie leiden tot het verhogen van de productiviteit en het concurrentievermogen en tegelijkertijd de kwaliteit van de arbeid verbeteren en zorgen voor meer weerbare en ruimer inzetbare werknemers. Zo komt sociale innovatie ook tegemoet aan uitdagingen op de arbeidsmarkt vandaag en in de toekomst, waaronder de vergrijzing. Wanneer spreken we over sociale innovatie op organisatieniveau? Volgen s de definitie van de Vlaamse sociale partners gaat het over toepassingen van concepten op het vlak van bedrijf s- voering en arbeidsorganisatie die tot doel hebben zowel de performantie van de organisatie als de kwaliteit van de arbeid te verhogen. En dit in samenspraak met de (rechtstreeks) betrokkenen. Sociale innovatie kan op zeer diverse manieren en vanuit verschillende invalsho e- ken in de praktijk worden gebracht. Het kan gaan om het invoeren van (zelfsturende) teams, een meer participatiegerichte aansturing van medewerkers tot competentiemanagement, nieuwe beloningsvormen, diversiteitsbeleid, leeftijdsbewust personeelsbeleid, enzovoort. Belangrijk is dat de initiatieven een dubbele doelstelling nastreven: zowel de performa ntie van de organisatie verhogen (productiviteit, kwaliteit van product of dienst, ziekteverzuim, klanttevredenheid, ) als de kwaliteit van de arbeid van de medewerkers verbeteren (autonomie, lee r- mogelijkheden in het werk, afwisseling in het werk, werkdruk, werk-privébalans, sociale relaties, ). Maar ook dat er een rode draad loopt door de initiatieven die een organisatie op dit terrein neemt, dat deze initiatieven passen in de missie en visie van de organisatie P r o j e c t a a n p a k Op basis van een korte literatuurstudie en gesprekken met deskundigen op dit terrein, willen we met dit project enige klaarheid brengen in het concept sociale innovatie. Daarnaast wil de Stichting Innovatie & Arbeid in beeld brengen wat dit concept concreet kan betekenen in de Vlaamse bedrijfspraktijk en wat we hieruit kunnen leren. 94

95 Sociale innovatie is erg ambitieus. En het is al lang duidelijk dat er geen one best way bestaat om dit soort complexe veranderingsprocessen in de praktijk te brengen. Elk bedrijf en elke organisatie zal dit anders aanpakken. Op basis van een kwalitatief onderzoek met gevalstudies proberen we dit in kaart te brengen, maar ook te kijken naar de ervaren e ffecten op de performantie van de organisatie en de kwaliteit van de arbeid, ervaren hinderpalen en succe s- factoren. In samenspraak met de sociale partners zullen hiervoor inspirerende voorbeelden worden geselecteerd, rekening houdend met een ruime variatie qua bedrijfsgroo tte, sector en aspecten van sociale innovatie die door deze bedrijven en organis aties in de praktijk worden gebracht. De gevalstudies zullen bestaan uit interviews met de bedrijfsleiding, HR-management, werknemers en/of hun vertegenwoordigers. Daarin zoeken we een antwoord op vragen als: Welke vormen of aspecten van sociale innovatie passen deze organisaties concreet to e? Wat was de aanleiding om hiermee te starten? Hoe verloopt de uitwerking en invoering ervan in de pra k- tijk? Welke effecten op de performantie van de organisatie en de kwaliteit van de arbeid erv a- ren de organisaties? Hoe komen deze effecten tot stand? Enz ovoort. De eerste resultaten van dit onderzoek worden verwacht in augustus Contactpersoon Liselotte Hedebouw, Lhedebouw@serv.be 6. M aats chappelijk Vera ntwo o rd O ndernemen in d e p raktijk W a a r o v e r g a a t h e t p r o j e c t? Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen is een relatief jong concept van begin de jaren Het is geëvolueerd uit de aandacht voor Duurzame Ontwikkeling. Volgens het Belgisch Referentiekader ziet men MVO sinds 2006 als een proces waarbij o n- dernemingen vrijwillige streven naar verbetering op bedrijfs- en maatschappelijk vlak door systematisch economische, milieu- en sociale overwegingen geïntegreerd en coherent in de hele bedrijfsvoering op te nemen, waarbij overleg met stakeholders of belanghebbe nden van de onderneming deel uitmaakt van dit proces. De zogenaamde 3 p's 'people, planet en profit staan centraal. De drie dimensies maatschappij (people), milieu (planet) en econ omie (profit) worden in hun geheel (integraal) beschouwd en worden evenwichtig benaderd. De groei van 95

96 een maatschappelijk verantwoorde onderneming situeert zich dus op de drie vlakken zonder de toekomst van één van de drie dimensies in het gedrang te brengen. De Vlaamse partners schaarden zich al eerder in 2007 achter het concept. Zij vertalen dit in wat het MVO-DNA wordt genoemd: Voor de sociale partners zijn er een aantal kernelementen die behoren tot het DNA van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Meer concreet denken de SERV-partners aan het stakeholdersoverleg, de dialoog tussen werkgevers en werknemers en hun vertegenwoordigers en het creëren van transparantie. Ook in het Pact 2020, waarmee de Vlaamse regering en alle maatschappelijke partners onder andere meer mensen aan de slag willen krijgen, een betere levenskwaliteit willen creëren en een efficiënt en doeltreffend bestuur willen verzekeren, wordt dit engagement voor MVO onderstreept. Meer organisaties en ondernemingen nemen maatschappelijke verantwoordelij k- heid op en MVO is algemeen verspreid. Organisaties en ondernemingen worden daarbij o n- dersteund door de sociale partners en door de overheid P r o j e c t a a n p a k De Stichting Innovatie & Arbeid voert in 2010 een kwalitatief onderzoek naar Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in de praktijk. Aan de hand van interviews in een tiental cases uit diverse sectoren (van sociale economie tot profit sector) en van diverse omvang wordt nagegaan welke effecten MVO -initiatieven hebben op de 3 p's (people, planet, profit) binnen de organisatie van ondernemi ngen die het MVOconcept in hun bedrijfsvoering integreren. Onder de drie p's wordt hier verstaan people (personeels- en organisatiebeleid), planet (milieu en externe maatschappij), profit (de econom i- sche rendabiliteit van een onderneming). Wat de interviews betreft, wordt er gestreefd naar interviews met de directie, de HR- en of een andere verantwoordelijke manager, eventueel enkele werknemers en de werknemersvert e- genwoordigers, indien zij in de organisatie aanwezig zijn. Op basis van het onderzoek wordt een informatiedossier samengesteld. Het onderzoek wordt begeleid door deskundigen van de Vlaamse sociale partners: ABVV, ACLVB, ACV, Boerenbond, VERSO, VOKA en UNIZO. Het onderzoek wordt afgerond tegen het einde van Dit onderzoek kan een insteek bieden voor de macro-monitoring rond MVO. 96

97 Contactpersoon Leen Baisier, N e tw e rk ing me t kennis centra W a a r o v e r g a a t h e t p r o j e c t? Netwerking tussen ondernemingen/organisaties en kenniscentra is een belangrijke stimulans voor innovatie. Te weinig ondernemingen/organisaties zetten echter die stap. Dat blijkt o.a. uit de driejaarlijkse TOA-screening van de Stichting Innovatie & Arbeid. De laatste bevraging uit 2007 toont een dalende trend in de samenwerking tussen ondernemingen en onderwij s- of onderzoeksinstellingen. In 2001 meldde nog 20% van de ondernemingen in Vlaand eren een dergelijk samenwerkingsverband, in 2004 was dit 18% en in 2007 nog slechts 7%. De Stichting Innovatie & Arbeid wil weten hoe dit komt. Het project beoogt twee doel en: beter zicht krijgen op de hinderpalen die binnen ondernemingen/organisaties en kenniscentra bestaan om netwerking te realiseren inspirerende voorbeelden geven (ook van KMO s) waarin hinderpalen tot netwerking met kenniscentra overwonnen worden P r o j e c t a a n p a k We kiezen voor een beschrijvend onderzoek op basis van kwalitatieve onderzoeksmethoden zoals interviews met bevoorrechte getuigen en focusgroepen. Gevalstudies moeten de pote n- tiële drempels en stimulansen voor de netwerking van ondernemingen met kenniscentra zo genuanceerd mogelijk beschrijven en illustreren. Het project verloopt in drie fasen: eerste fase: beperkte literatuurstudie en interviews met verantwoordelijken in de Provinciale Innovatiecentra over wat zij zien als drempels voor de samenwerking tussen ondernemingen en kenniscentra. Het gaat om gesprekken met bevoorrechte getuigen : de regionale managers van de innovatiecentra en leden van de raden van bestuur. In de gesprekken peilen wij naar hoe zij drempels en stimulansen voor de samenwerking schatten. tweede fase: bevraging van kenniscentra. De keuze van de kenniscentra gebeurt in samenspraak met de sociale partners. De bevraging brengt in kaart welke inzichten en ervaringen kenniscentra hebben i.v.m. de drempels binnen ondernemingen/organisaties om tot netwerking te komen. derde fase: opsporing en analyse van inspirerende praktijkvoorbeelden in ondernemingen/organisaties. Dat gebeurt in samenspraak met de sociale partners. Naast de mogelijke belemmeringen/stimulansen en de manier waarop men deze overwint, komen ter illustratie 97

98 succesverhalen of faalscenario s aan bod. De bevraging gebeurt via face-2-face interviews, aan de hand van een gespreksstramien V a l o r i s a t i e De eerste fase van het onderzoek wordt ook gebruikt voor advieswerk van d e SERV voor de Staten-Generaal van de Industrie. Resultaten van het volledige onderzoek verwachten we tegen begin Contactpersoon Gert Verdonck gverdonck@serv.be 98

99 Hoofdstuk 3 Onderzoeksas werkbaar werk : kwaliteit van de arbeid 1. W e rk baarheidsmonito r we r knemers W a a r o v e r g a a t h e t p r o j e c t? De Vlaamse Werkbaarheidsmonitor is een instrument om de kwaliteit van arbeid of de wer k- baarheid in Vlaanderen te meten en op te volgen. De monitor werd door de Stichting Innovatie & Arbeid ontwikkeld naar aanleiding van het engagement van de Vlaamse sociale partners en de Vlaamse regering om meer werkbare jobs te creëren. Vier facetten van werkbaar werk worden door de monitor in beeld gebracht: psychische ve r- moeidheid, welbevinden in het werk, leermogelijkheden en de werk-privébalans. Om zicht te krijgen op oorzaken en achtergronden van werkbaarheidsknelpunten zoomt de monitor ook in op een reeks potentiële risicofactoren in de arbeidssituatie: werkdruk, emotionele belasting, belastende arbeidsomstandigheden, gebrek aan autonomie of taakvariatie en een deficit op het vlak van ondersteuning door de directe leiding P r o j e c t a a n p a k De werkbaarheidsmonitor voor werknemers is gebaseerd op een schriftelijke bevraging van een representatief staal van werknemers. In 2004 werd een nulmeting uitgevoerd (respons 60,6%) en in 2007 een tussenmeting (respons 53,3%). Een volgende meting is gepland in Deze aanpak maakt het mogelijk om de evoluties op het vlak van werkbaar werk in de tijd te volgen B e l a n g r i j k s t e r e s u l t a t e n In 2007 werden de globale resultaten voor de Vlaamse arbeidsmarkt gepubliceerd. In 2008 en 2009 werden verdere analyses uitgevoerd. In 2009 werd onder meer een werkbaarheidsprofiel uitgetekend voor zes beroepsgroepen: kortgeschoolde arbeiders, geschoolde arbeiders/technici, uitvoerend bedienden, middenkader/professionals en kader/directieleden. In 2007 heeft 54,1% van de Vlaamse werknemers werkbaar werk. Dat is beter dan in 2004 toen 52,3% opgetekend werd. Zowel in 2004 als in 2007 wordt de hoogste werkbaarheidsgraad (60%) opgetekend voor de werknemers met een onderwijs- of zorgfunctie. Bij geschool- 99

100 de arbeiders/technici, middenkaders/professionals en kader- en directieleden blijft de werkbaarheidsgraad rond de 55 à 56% schommelen. Bij de uitvoerend bedienden is de werkbaarheidsgraad in 2007 significant toegenomen van 53,7 tot 56,9%. Kortgeschoolde arbeiders blijven met een ernstig werkbaarheidsdeficit geconfronteerd, slechts 35,5% heeft een werkb a- re job. Figuur 2 Werkbaarheidsgraad naar beroepsgroep (%) Vlaanderen 52,3 54,1 kortgeschoolde arbeider 33,3 35,5 geschoolde arbeider - technicus middenkader - professional kader - directie uitvoerend bediende onderwijs- of zorgfunctie 55 55,5 55,8 56,5 55,6 56,4 53,7 56,9 59,6 60, Tabel 4 Werkbaarheidsindicatoren naar beroepsgroep werkstress motivatieproblemen onvoldoende leermogelijkheden problemen werkprivé-combinatie Vlaanderen 28,9 28,8 18,7 18,1 22,6 19,9 11,8 10,8 kortgeschoolde arbeider 30,8 30,3 30,4 30,3 52,3 48,1 9,5 9,7 geschoolde arbeider - technicus 23,5 23,4 20,8 20,5 26,4 24,7 8,3 7,3 uitvoerend bediende 26,7 26,3 20,3 19,4 24,0 19,8 9,5 7,8 onderwijs- of zorgunctie 31,3 31,7 9,8 9,0 9,7 7,9 13,0 12,1 middenkader - professional 33,6 32,6 14,0 13,9 5,6 7,3 17,6 16,1 kader - directie 34,2 36,4 8,6 10,5 2,5 4,1 24,3 22,2 Leeswijzer: cijfers die groen ingekleurd zijn wijzen op een statistisch significant verschil tussen 2004 en Als we de vier indicatoren voor werkbaar werk afzonderlijk bekijken (tabel x) dan zien we dat er op het vlak van werkstress en motivatieproblemen voor geen enkele beroepsgroep signif i- cante verschuivingen zijn. Die zijn er wel op het vlak van leermogelijkheden en werkprivébalans. Voor de kortgeschoolde arbeiders en de uitvoerdend bedienden is het percentage 100

101 dat onvoldoende leermogelijkheden heeft, gedaald met 4,2 procentpunt. Bij de uitvoerend bedienden is ook het percentage dat problemen heeft om werk en privé te combineren significant gedaald van 9,5% naar 7,8% V a l o r i s a t i e Beroependossiers: Werkbaar werk kortgeschoolde arbeider. Werkbaarheidsprofiel op basis van de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor voor werknemers, Werkbaar werk geschoolde arbeider/technicus. Werkbaarheidsprofiel op basis van de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor voor werknemers, Werkbaar werk uitvoerend bediende. Werkbaarheidsprofiel op basis van de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor voor werknemers, Werkbaar werk zorg/onderwijsfunctie. Werkbaarheidsprofiel op basis van de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor voor werknemers, Werkbaar werk middenkader/professional arbeider. Werkbaarheidsprofiel op basis van de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor voor werknemers, Werkbaar werk kader/directie. Werkbaarheidsprofiel op basis van de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor voor werknemers, Technische nota s: Werkbaar werk in sectoren: loontrekkenden Indicatoren voor de kwaliteit van de arbeid loontrekkenden voor 14 sectoren Werkbaar werk en de inschatting van werknemers om hun huidige job al dan niet tot hun pensioen verder te kunnen zetten. Werkbaar werk bij zes beroepsgroepen: loontrekkenden Indicatoren voor de kwaliteit van de arbeid voor zes beroepsgroepen Werkbaar werk en overwerk in Ongewenst gedrag en werkbaar werk. Focus op werkbaar werk: Langer aan de slag met meer werkbaar werk? Werkbaar beroep? Ongewenst gedrag op het werk Brochure Werkbaar werk bij werknemers ( ) en zelfstandige ondernemers (2007) Contact Informatie Bourdeaud hui Ria, 02/ , rbourdeaudhui@serv.be Vanderhaeghe Stephan, 02/ svanderhaeghe@serv.be 101

102 2. W e rk baarheidsmonito r z elfstandige ondern e me r s W a a r o v e r g a a t h e t p r o j e c t? De Vlaamse Werkbaarheidsmonitor is een instrument om de kwaliteit van arbeid of de wer k- baarheid in Vlaanderen te meten en op te volgen. De monitor werd door de Stichting Innovatie & Arbeid ontwikkeld naar aanleiding van het engagement van de sociale partners en de Vlaamse regering om meer werkbaar werk te creëren. Vier facetten van werkbaar werk worden door de monitor in beeld gebracht: psychische vermoeidheid, welbevinden in het werk, leermogelijkheden en de werk-privébalans. Om zicht te krijgen op oorzaken en achtergronden van werkbaarheidsknelpunten zoomt de monitor ook in op een reeks potentiële risicofactoren in de arbeidssituati e van de zelfstandige ondernemers: werkdruk, emotionele belasting, taakvariatie en belastende arbeidsomstandigh eden P r o j e c t a a n p a k De werkbaarheidsmonitor voor zelfstandige ondernemers is gebaseerd op een schriftelijke bevraging van een representatief staal van zelfstandige ondernemers in Vlaanderen. De nulmeting 2007 werd afgesloten met een respons van bijna 40%. Een volgende meting is g e- pland in Deze aanpak maakt het mogelijk om de evoluties op het vlak van werkbaar werk in de tijd te volgen B e l a n g r i j k s t e r e s u l t a t e n In 2008 werd onder meer een werkbaarheidsprofiel uitgetekend voor de vrouwelijke zelfsta n- dige ondernemers en de zogenaamde starters. Starters zijn, zoals verwacht, vooral jonge ondernemers: 58% is jonger dan 35, bij de niet - starters is dat 16%. Opvallend is dat vrouwelijke ondernemers veel sterker vertegenwoordigd zijn bij de starters, 43% versus 28% bij de niet-starters. Kijken we naar werkbaarheid van de zelfstandige ondernemersactiviteit (figuur 3), dan zien we bij starters en niet-starters een gelijklopend patroon: meer dan 90% is gemotiveerd door de job en ervaart bij te leren; 35% van de starters en 37% van de niet-starters hebben werkstress en 29% van de starters en 35% van de niet-starters hebben problemen om werk en privé op elkaar af te stemmen. Wat het laatste betreft gaat het wel beter bij de starters waar een ruimere groep er blijkbaar toch beter in slaagt om werk en privé te combineren. 102

103 Figuur 3 Werkbaarheidsknelpunten voor starters en niet-starters (% van zelfstandige ondernemers) werkstress 35,3 36,8 motivatieproblemen 8,4 8,2 onvoldoende leermogelijkheden 4,4 5,8 problemen werk-privé-balans 28,6 35, starters niet-starters We kunnen de vier werkbaarheidsaspecten ook gezamenlijk bekijken. We spreken over wer k- baar werk wanneer aan vier voorwaarden voldaan wordt: het werk is motiverend, biedt vo l- doende leermogelijkheden, blijft in balans met het gezins- en sociaal leven en men wordt er niet overspannen (werkstress) door. Als we deze voorwaarden toepassen dan kunnen we berekenen dat 53,2% van de starters en 46,9% van de niet-starters in 2007 werkbaar werk heeft V a l o r i s a t ie Sectorprofielen: Zelfstandige ondernemers in de bouwsector. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de bouwsector op basis van de Vlaamse werkbaarheidsmonitor voor zelfstandige ondernemers Zelfstandige ondernemers in de handel. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de handel op basis van de Vlaamse werkbaarheidsmonitor voor zelfstandige ondernemers Vrije beroepen. Werkbaarheidsprofiel voor vrije beroepen op basis van de Vlaamse werkbaarheidsmonitor voor zelfstandige ondernemers Technische nota s: Werkbaar werk in sectoren, zelfstandige ondernemers Indicatoren voor de kwaliteit van de arbeid voor zelfstandige ondernemers in drie sectoren (bouw, handel, vrije beroepen) 103

104 Profiel voor starters. Werkbaarheidsprofiel voor de starters op basis van de Vlaamse werkbaarheidsmonitor voor zelfstandige ondernemers Profiel voor vrouwelijke zelfstandige ondernemers. Werkbaarheidsprofiel voor de vrouwelijke zelfstandige ondernemers op basis van de Vlaamse werkbaarheidsmonitor voor zelfstandige ondernemers Profiel voor zelfstandige ondernemers die in 2007 een groei of uitbreiding van hun activiteit verwachtten. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers met groeiverwachtingen, op basis van de Vlaamse werkbaarheidsmonitor voor zelfstandige ondernemers Focus op werkbaar werk: Zelfstandige ondernemers tevreden met hun keuze. Zelfstandige starters-ondernemers en werkbaar werk. De vrouwelijke zelfstandige ondernemer en werkbaar werk. Brochure Werkbaar werk bij werknemers ( ) en zelfstandige ondernemers (2007). Contact Informatie Bourdeaud hui Ria, 02/ , Vanderhaeghe Stephan, 02/ T oolk it We rkbaar We r k W a a r o v e r g a a t h e t p r o j e c t? De werkbaarheidsproblematiek wordt erkend en opgevolgd. De werkbaarheidsmonitors voor loontrekkenden en zelfstandige ondernemers spelen een belangrijke rol in de opvolging ervan. In het Pact 2020 engageren de sociale partners zich door middel van duidelijke streefcijfers. Werkbaarheid is een complex begrip maar ook een complexe problematiek. Concrete acties ontwikkelen, initiatieven nemen om de werkbaarheid te verhogen, de werkbaarheidsgraad te verbeteren is allerminst evident. Sociale partners en organisaties zijn vragende partij om hierin ondersteund te worden. Het globaal opzet van dit project zou zijn om aan organisaties han d- vatten aan te reiken bij het werken aan werkbaar werk P r o j e c t a a n p a k Het opzet van dit pas opgestarte project is het samenstellen van een begeleidingspa k- ket/toolkit over werkbaarheid. Anders gezegd, organisaties ondersteunen bij het ontwikk elen van acties voor werkbaarheid. 104

105 Dit is een complexe en brede opgave. Hierbinnen kunnen immers verschillende deeldoelstellingen onderscheiden worden. Een belangrijke doelstelling is om het concept werkbaar werk inzichtelijk te maken, door o.a. het duiden van de complexiteit en de aanknopingspunten die in het beschikbare ci jfermateriaal zitten evenals een beknopte situering van een aantal verklaringsmodellen. Verder is het opzet organisaties te inspireren en te ondersteunen om de stap te zetten er concreet werk van te maken. Hierbij kan het gaan om elementen m.b.t. het herkennen van mogelijke problemen, het bepalen van prioriteiten en het aanreiken van oplossingspistes. Hierbij zal er aa ndacht zijn voor theoretische modellen, procesmatige aspecten, concrete methodieken, achtergrondinfo r- matie, beschikbare instrumenten, ervaringen, knipperlichtmodellen, aanreiken van mogelijke oplossingspistes Met dit nieuwe project wil de Stichting Innovatie & Arbeid haar wetenschappelijke knowhow en ervaring inzetten om, in samenspraak met en ondersteuning van alle SERV-partners, de realisatie van de ambitieuze werkbaarheids-doelstelling 10 van het Pact 2020 mee te helpen realiseren. Contact Hadewych Bamps, Brigitte Lauwers, R e tentie - e n verzuimb e le id in callc ente r s W a a r o v e r g a a t h e t p r o j e c t? Verloop en verzuim van callcenteroperators In 2008 verrichtte Stichting Innovatie & Arbeid op vraag van de Vlaamse sociale partners een onderzoek naar praktijkvoorbeelden van de invulling van het knelpuntberoep van callcenteroperator. Daarvoor vinden callcenters niet altijd tijdig voldoende geschikte kandidaten hoewel zelden ervaring of een diploma wordt gevraagd. Bovendien zijn het relatief groot verloop en verzuim van callcenteroperators knelpunten. De job van callcenteroperator is niet zo een makkelijke job. Het gaat meestal om simultaan bellen, luisteren, informatie opzoeken en schrijven, en om sterk gestandaardiseerd, vrij monotoon en kortcyclisch werk. Er is vaak weinig va riatie en weinig autonomie in de job want het werk wordt gestuurd door de afspraken met de o p- drachtgevers, door de technologie en de nauwgezette supervisie. Bovendien biedt het werk vaak een minder gunstig loon als in andere dienstenactiviteiten. 105

106 4. 2. P r o j e c t a a n p a k Onderzoek van het verloop- en verzuimbeleid in twaalf callcenters Aan de hand van interviews in twaalf callcenters (inhouse en externe callcenters) met de directie, de HR- en of een andere verantwoordelijke manager, eventueel enkele werknemers en de werknemersvertegenwoordigers, indien zij in de organisatie aanwezig waren, ging de Stic h- ting Innovatie & Arbeid na hoe callcenters hiervoor oplossingen zoeken in hun personeels- en organisatiebeleid. Op basis van het onderzoek werd een informatiedossier samengesteld met voorbeelden uit de cases. Het onderzoek werd begeleid door deskundigen van de Vlaamse sociale partners: ABVV, ACLVB, ACV, VOKA en UNIZO B e l a n g r i j k s t e r e s u l t a t e n Uit het onderzoek blijkt dat callcenters op verschillende terreinen, al dan niet tegelijk, maatregelen treffen, in de hoop de aanwerving, het verloop en het verzuim van callcentermedewe r- kers gunstig te beïnvloeden. In het rapport werd een inventaris opgemaakt van de maatreg e- len die de bestudeerde callcenters vermeldden. Voor een echte evaluatie van de resultaten van de vermelde maatregelen is verder en meer longitudinaal onderzoek nodig. Oplossingen op het vlak van werkorganisatie en technologie die in meer dan tien callcenters werden vermeld, zijn: klemtoon op dienstverlening (1 bedrijf stelt dat de overschakeling van outbound naar hoofdzakelijk inbound telefonie effectief impact had op verloop en verzuim), meer aandacht voor kwaliteit van de dienstverlening, jobvariatie en regelmogelijkheden, werken in teams: identificatie met taak of opdrachtgever. Andere oplossingen die op deze terreinen werden vermeld, zijn: nauwere band met de opdrachtgever en meer continuïteit in activiteiten, langlopende opdrachten, meer ondersteuning door de hiërarchie, 106

107 minder strakke werkprocedures (scripting) en kennismanagement, uitzendarbeid: voor het opvangen van pieken en werkdruk voor de vaste medewerkers Oplossingen op het vlak van toeleiding en opleiding die in tien callcenters werden vermeld, zijn: klemtoon op competenties (een bedrijf stelt dat dit effectief de rekrutering van nieuwe medewerkers vergemakkelijkte), kansen voor kansengroepen (een bedrijf mikt bij de rekrutering enkel op deze medewerkers) en werknemers met specifieke kwalificaties (zoals bijvoorbeeld kennis van een bepaalde taal), periode van uitzendarbeid als kennismaking (een bedrijf stelt dat medewerkers die daarna een vast contract krijgen, minder snel afhaken) Andere oplossingen die op deze terreinen werden vermeld, zijn: meer gerichte methoden voor werving en selectie en uitgebreide testen (een bedrijf stelt dat deze andere aanpak effectief ervoor zorgde dat nieuwe kandidaten minder snel in de eerste maanden afhaakten) korte modulaire basisopleiding en live coaching bijkomende opleiding: workshops en e-learning Oplossingen op het vlak van arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en arbeidsverho u- dingen die in meer dan vijf callcenters werden vermeld, zijn: flexibiliteit met afwijkende werktijden en voorkeur van personeel extra's bij loonvoorwaarden (huisbarema, bonussen, incentives, extralegale voordelen,...) Doorgroeimogelijkheden in skills betrokkenheid van personeel: meetings, enquêtes, enzovoort Andere oplossingen die op deze terreinen werden vermeld, zijn: ergonomie en faciliteiten, opvolging van verloop en verzuim en beloning van aanwezigheid (1 bedrijf stelt dat de beloning van aanwezigheid effectief impact had op verzuim) afspraken over uitzendarbeid of monitoring. Deze evoluties lijken op een intensifiëring van callcenteractiviteiten en callcenterjobs te wijzen. De grotere klantgerichtheid gaat gepaard met een grotere verantwoordelijkheid en het meer 107

108 doordacht en intensief inzetten van middelen en mensen. Het ziet er ook naar uit dat dit de jobvereisten voor callcentermedewerkers kan verhogen en dat hun profiel kan opgewaardeerd worden. Dat er meer opleidingen voor callcenteroperator ontstaan en een systeem van erv a- ringsbewijzen in het leven wordt geroepen, kan wijzen op een toenemende professi onalisering van de functie. Of meer gekwalificeerde medewerkers, die tegelijkertijd een grotere rol toebedeeld krijgen, een lager verloop en verzuim zullen laten optekenen, zal de toekomst moeten uitwijzen. Misschien ontstaan dan weer andere specifieke problemen die tot een sp ecifiek verloop- en verzuimpatroon aanleiding geven V a l o r i s a t i e De gegevens van het onderzoek werden gepubliceerd in een informatiedossier. Baisier, L. (2009). Retentie- en verzuimbeleid in callcenters. Praktijkvoorbeelden van de invulling van het knelpuntberoep van callcenteroperator. SERV, Brussel. De resultaten van het onderzoek werden gepresenteerd op een meeting van Contactcentres, een belangenvereniging van callcenters, op 25 mei De resultaten van het onderzoek werden ook toegelicht aan de SERV op 8 juli Contactpersoon Leen Baisier, Lbaisier@serv.be 5. G e we ld d oor derden W a a r o v e r g a a t h e t p r o j e c t? Werknemers en zelfstandige ondernemers worden geconfronteerd met agressie en geweld door derden. Geweld door derden kan zeer verschillende vormen aannemen. Het kan gaan om verbale vormen van geweld of om fysiek geweld. Er zijn veel beroepsgroepen die potentieel in aanr a- king komen met geweld door derden. Voor sommige beroepen is omgaan met geweld inherent aan de functie, zoals politie, penitentiaire beambten, geldkoeriers, enz. Maar er zijn een grote groep zogenaamde contactberoepen waarvoor de omgang met geweld niet tot de functie behoort, maar waar het contact met derden het risico van geweld inhoudt, bijvoorbeeld 1 : 1 Deze lijst van beroepen is niet exhaustief. 108

109 personen die regelmatig of permanent in contact komen met het publiek: administratie, handel, telefonisch onthaal, postbode personen die omgaan met waardepapieren of geld: kassiers, bedienden van banken, ziekenfondsen, of de post, koeriers, zorgenverstrekkers, consulenten en opleiders: verplegers, ambulanciers, maatschappelijke werkers (sociale assistenten, opvoeders, uitzendconsulenten, personeel van de werkgelegenheidsagentschappen), leerkrachten, personen die alleen of geïsoleerd werken: verkopers, huis aan huis verkopers, taxichauffeurs, chauffeurs van het openbaar vervoer, herstellers aan huis, bestellers, uitbaters van een tankstation, conciërge personen die s nachts werken alleen moeten werken of volgens atypische werkroosters,. De lichamelijke en psychologische schade voor het slachtoffer evenals de sociale en economische gevolgen voor de onderneming/organisatie kunnen groot zijn. Voor het slachtoffer (een werknemer of een zelfstandige ondernemer) kan dit aanleiding geven tot lichamelijke klachten (fysieke verwondingen, hartkloppingen, slapeloosheid,.), gedragsmatige klachten (minder presteren dan gewoonlijk, concentratieproblemen, piekeren, ) en/of emotionele klachten (angst, neerslachtigheid,..). Dit kan uitmonden in arbeidsongeschiktheid waarvoor de kosten wo rden gedragen door de gemeenschap. Voor het bedrijf of de organisatie kan dit aanleiding geven tot ziekteverzuim, materiële schade, ontevredenheid en verslechtering van het arbeidsklimaat. De specifieke invalshoek van het onderzoek zijn werknemers/zelfstandige ondernemers die geconfronteerd worden met geweld door derden die niet behoren tot het personeel van de onderneming. Geweld tussen werknemers binnen een onderneming (bijv. fysiek en verbaal geweld en pestgedrag op het werk) vormen niet het voorwerp in dit onderzoek P r o j e c t a a n p a k De centrale onderzoeksvraag van het project is: Hoe gaan ondernemingen/organisaties om met het toenemende fenomeen van geweld door derden op werknemers/medewerkers/zelfstandige ondernemers? Deze onderzoeksvraag wordt als volgt nader geoperationaliseerd: 109

110 Om de veiligheid van het personeel te vergroten en de kans op geweldincidenten tegen te gaan kunnen preventiemaatregelen worden genomen. Dit kunnen organisatorische maatregelen zijn, gericht op de wijze van het werken van het personeel. Bedrijven en organisaties kunnen ook (bouw-)technische maatregelen nemen gericht op beveiliging van gebouw/voertuig/ en de medewerkers. Verder is training gericht op het omgaan met agressie en geweld mogelijk. Welke preventiemaatregelen kunnen bedrijven en organisaties nemen? Ondanks alle preventiemaatregelen kunnen zich toch gewelddadige feiten voordoen in de werksituatie. Dan is een gepaste opvang en nazorg noodzakelijk. Slachtoffers van een geweldincident kunnen zich bang, onzeker en onveilig voelen. Bij een ernstig incident moeten ze het werk enige tijd neerleggen. Door een goede opvang en nazorg kunnen de slachtoffers sneller het werk hervatten. Hierdoor wordt langdurig ziekteverzuim vermeden. Welke (structurele) nazorgmaatregelen (of curatieve maatregelen) nemen bedrijven en organisaties ten behoeve van de slachtoffers van een geweldincident? In sommige sectoren, bedrijven en organisaties werden er al initiatieven ter preventie van agressie en geweld door derden genomen. Welke lessen kunnen hieruit getrokken worden naar andere sectoren? Er wordt geopteerd voor een beschrijvend onderzoek, gebaseerd op diepgaande gevalstudies en gesprekken met (ervarings-)deskundigen, werkgevers en werknemersvertegenwoordigers (indien deze laatste in het bedrijf aanwezig zijn). Het onderzoek beoogt dus geen representatieve uitspraken, maar wil de preventie en nazorg van geweld door derden aan de hand van gevalstudies zo genuanceerd mogelijk beschrijven en illustreren. De voorbeelden uit deze gevalstudies willen inspirerend zijn voor diverse sectoren/ondernemingen/organisaties B e l a n g r i j k s t e r e s u l t a t e n De resultaten worden verwacht in de loop van V a l o r i s a t i e In samenspraak met de deskundigengroep zal nagegaan worden hoe de onderzoeksresultaten het best gevaloriseerd worden. Contactpersoon Patrick Roelandt, proelandt@serv.be 110

111 6. W e rk baar we rk in h ogescholen W a a r o v e r g a a t h e t p r o j e c t? Naar een synergie van kwaliteit van arbeid en onderwijs Boeiend maar vermoeiend. Zo werd het werken in Vlaamse hogescholen al in 2004 omschreven naar aanleiding van een grootschalig onderzoek van de Sociaal -Economische Raad van Vlaanderen. Het hogeschoolbestuur van de KHLeuven (h)erkende het probleem van de werkdruk en startte daarom het project COMPETA, wat staat voor COMPEtentiegerichte TAakverdeling P r o j e c t a a n p a k In dit project dat eind 2006 van start ging, wilde de KHLeuven onderzoeken hoe de opdrachten voor lectoren/docenten anders en beter verdeeld konden worden. Gezien de aanleiding van het project werd op vraag van de KHLeuven een samenwerkingsakkoord gesloten met de SERV. Hadewych Bamps, wetenschappelijk medewerkster van de Stichting Innovatie & Arbeid/SERV, heeft zich aan de KHLeuven van december 2006 tot december 2009 over dit probleem gebogen. In eerste instantie werd een vergelijking gemaakt tussen de departementen van de KHLeuven en ook de partner-hogescholen KHM en HUB over hoe de opdrachten precies verdeeld en berekend werden. Verder werd ook onderzocht wat lectoren zelf vinden over de manier waarop de inhoud en het volume van hun opdracht bepaald wordt. Daartoe werden focusgroepen georganiseerd. De resultaten hiervan werden samengebracht in een interne brochure die bij al het personeel verspreid werd en die het aanknopingspunt was voor het CPBW om hieraan verder acties te koppelen. Verder was er ook een luik actie-onderzoek, zo zoomde COMPETA in op het fusiedepartement Gezondheidszorg & Technol ogie (G&T) van de KHLeuven, waar twee erg verschillende berekeningssystemen van opdrachtverdeling naast elkaar voortleefden, wat de goede werking van het departement hypothekeerde. Binnen de schoot van Competa werd een ontwikkeltraject opgezet om te komen tot een nieuwe transparante en uniforme regeling voor het hele departement. Op hogeschoolniveau startten tegelijk ook besprekingen om tot een globaal kader te komen voor de prestatie- en vakantieregeling vanaf het academiejaar Het COMPETA-project van de KHLeuven rond opdrachtverdeling heeft heel wat in beweg ing gezet en zo ook heel wat vragen opgeroepen. Nieuwe rekensystemen implementeren, volstaat niet. Er is veel meer nodig. Dat leidde onder meer tot de vraag: is de huidige arbeidsorganis a- tie nog wel geschikt om de evoluerende doelen van een hogeschool te b ereiken? De manier waarop het werk georganiseerd wordt is in tegenstelling tot wat men vaak denkt geen vast gegeven. Tijd voor anders en beter? 111

112 6. 3. V a l o r i s a t i e Naar aanleiding van het afsluiten van dit project werd op 3 december 2009 een su ccesvolle studienamiddag georganiseerd rond dit thema. De vraag die centraal stond is hoe anders organiseren, beter werken of ook wel sociale innovatie binnen de context van hog escholen concreet vorm kan krijgen. Hierover kwamen experten aan het woord (o.a. Jac Chri stis, prof. Geert Van Hootegem, Hans Kommers). De KHLeuven nam hiervoor als partner Flanders Synergy onder de arm. Daarnaast werd ook ruim aandacht geschonken aan de praktijk, inspir e- rende voorbeelden uit onderwijs in Vlaanderen en Nederland in de vorm van pecha kucha s (korte beeldende verhalen/interactieve presentaties). Over het centrale thema is er een publ i- catie in voorbereiding, daarover later meer. Contact Hadewych Bamps, hbamps@serv.be 112

113 Hoofdstuk 4 Vorming en dienstverlening 2009 De eerste opdracht van Stichting Innovatie & Arbeid bestaat erin onderzoek uit te voeren rond de innovaties die zich in het bedrijfsleven voordoen en die de inzet van arbeid beïnvloeden. Een belangrijke graadmeter voor het nut van het onderzoek is wat met de resultaten erv an tijdens of na het onderzoeksproject gedaan wordt. De verspreiding van publicaties, de aandacht in de pers of de publicaties van de sociale partners, de mate waarin de onderzoeksresultaten tijdens studiedagen of vormingactiviteiten aan bod komen, zijn valorisatie-initiatieven die onderzoeksresultaten bij een ruim publiek bekend maken. 1. V o rm ingsaanbod S tichting In 2009 werkten we mee aan 99 vormingsinitiatieven. In dit taartdiagram krijgt u een overzicht van de thema s die aan bod kwamen. Werkbaar werk Thema's Combinatie werk - privé Competentiemanageme nt en ontwikkeling HR in de bouw Innovatief werken Onderzoekstechnieken Opleidingsbeleid Ploegenarbeid Rij en rusttijden Voorstelling Stichting TOA Variabele beloning Teamwerk Werkstress of de werkbaarheidsmonitor (WBM), of kwaliteit van de arbeid blijft een veel gevraagd thema. Het gaat om vormingsactiviteiten voor de vakbonden waar de cijfers van de WBM worden toegespitst op een sector (bijv. industrie, diensten, financiële sector, ), of de 113

114 kortere presentaties over de WBM voor een publiek van werkgevers, arbeidsgeneesheren en preventieadviseurs. In vormingen rond competentiebeleid en ontwikkeling werken we vaak met het simulatiespel Ruimte voor competenties. Het spel geeft deelnemers inzicht te geven in wat competenties zijn en hoe ze inzetbaar zijn in het ontwikkelen van medewerkers. Deelnemers kunnen na het spelen zelf kerncompetenties formuleren voor hun bedrijf, afdeling of een bepaa lde functie. In 2009 zijn we op veel plaatsen de werking van de Stichting gaan voorstellen. Hoewel de Stichting haar 25ste verjaardag vierde, zijn er (o.a. door personeelswissels) nog heel wat s o- ciale partners die het werk en aanbod van de Stichting minder goed kennen. TOA staat voor Technologie Organisatie Arbeid. De Stichting Innovatie & Arbeid gaat na in welke mate deze elementen het bedrijfs- en personeelsbeleid beïnvloeden. Op basis van deze gegevens werden verschillende opleidingsscenario s uitgewerkt die op een bepaald aspect van dit ruime onderzoek focussen. In de Hogeschool Antwerpen werkt de Stichting mee aan de cursus onderzoekstechnieken. Verschillende medewerkers hebben hun onderzoekstechniek aan de studenten uitgelegd. Op basis van deze informatie hebben de studenten zelf een leeronderzoek gedaan rond ziekteverzuim in sociale werkplaatsen. Hiervoor hebben ze gewerkt met een elektronische vrage n- lijst en focusgroepen. 2. V o rm ingaanbod op e rv.be/stichting Een volledig overzicht van thema s waarrond wij vorming geven of ins trumenten hebben ontwikkeld vindt u op de website van de SERV. We hebben gekozen voor een thematische opbouw. Zo krijgt u een goed overzicht van de expertise die Stichting Innovatie & Arbeid gedurende de voorbije jaren heeft opgebouwd. We 114

115 hebben de thema s en het vormingsmateriaal in 4 groepen ingedeeld: innovatieve arbeidso r- ganisaties, werkbaar werk, personeelsbeleid en flexibiliteit. Na een korte inleiding over het thema kan u doorklikken naar beschikbaar vormingsmateriaal, mogelijke scena rio s, onderzoeksmateriaal en aanbod van andere organisaties. 3. O nders teuning v an vormin gsinitiatieven Organisaties (bedrijven, vakbonden, beroepsfederaties, onderwijsinstellingen enz.) kunnen een beroep doen op Stichting Innovatie & Arbeid ter ondersteuning van vormingssessies, cursussen, studiedagen, infovergaderingen, seminaries enzovoort. Die ondersteuning kan ve r- schillende vormen aannemen. Louter informatie verstrekken via het documentatiecentrum. Of onderzoekers laten meewerken aan een vormingsprogramma (zeer actueel onderzoeksmateriaal ter beschikking stellen, inhoudelijk 'bijwerken' van vormingswerkers en/of kaders). Of het geven van een lezing, een uiteenzetting over een onderzoek of de resultaten. Studienamiddag: Wie rijdt moet ook rusten Op maandag 26 januari 2009 organiseerde SERV/Stichting Innovatie & Arbeid een studienamiddag over de rij- en rusttijden in het goederenvervoer. Chauffeurs en bedrijven in het goederenvervoer zijn gebonden aan Europese regels die de rijtijden van de chauffeurs beperken en minimale rusttijden opleggen. Deze rij- en rusttijden hebben een belangrijke impact op het werk van de transportbedrijven en de vrachtwagenchauffeurs. Recent zijn er wijzigingen doorgevoerd in de regels voor rij- en rusttijden. Stichting Innovatie & Arbeid bracht de gevolgen van deze wijzigingen voor de bedrijven en voor de chauffeurs in de sector van het beroepsgoederenvervoer in kaart. Op de studienamiddag werden de resultaten van dit onderzoek gepresenteerd aan meer dan 200 deelnemers. Samen met de sociale partners en de controlediensten debatteerden we over hoe de verordening in de praktijk werkt. Tijdens een tweede debat confronteerden de sociale partners van de transportsector beleidsmakers op Europees en Vlaams niveau met de knelpunten in de uitvoering in de praktijk. 4. Z e lf aan d e s la g Om vormingswerkers, opleidingsverantwoordelijken, docenten, die op zoek zijn naar duidelijke informatie voor een opleiding/cursus, al een aardig eind op weg te helpen werkt de Stichting vormingspakketten uit. Deze pakketten zijn modulair samengesteld zowel wat de inhoud als wat de werkvormen betreft. Dit betekent dat iedere organisator of samensteller van een cursus zelf een selectie kan maken uit het pakket dat het best aansluit bij de eigen doelstellingen en het doelpubliek van de cursus. Wie een complex thema wil behandelen waarin allerlei factoren een rol spelen, waar het ee r- der gaat om evoluties en mechanismen dan om exacte informatie en wie vooral deelnemers hierin een inzicht wil geven kan gebruik maken van een simulatiespel. Vormingspakketten: Werkstress, achtergronden en aanpak 115

116 Andere tijden, andere bedrijven? De klok rond. Een vormingspakket over gezondheidsrisico s en sociaal leven in ploegenarbeid Simulatiespelen: Het Toeleveringsspel. Een simulatiespel over Just-in-time produceren en leveren en onderaanneming Het Netwerkspel. Een simulatiespel over uitbesteden en samenwerking tussen toeleveranciers Het Teamspel. Een simulatiespel over veranderingen in het werk van medewerkers en leidinggevenden door de invoering van teamwerk. Wie verdient het? Een simulatiespel over variabele beloning. Ruimte voor competenties. Een simulatiespel over competentiebeleid en competentieontwikkeling. 5. D oelg roep v an v o rm i ngsin i t ia t ie ven In 2009 bereikten we ongeveer 6000 personen. De verhouding blijft constant, de helft zijn mensen uit de vakbond, 30% uit bedrijven, 4% studenten en 5% wordt gevormd door een par i- tair publiek. Anderen (11%) zijn sectorconsulenten, onderwijsverstrekkers, preventieadviseurs, arbeidsgeneesheren, e.d... Stichting Innovatie & Arbeid stelt onderzoeksmateriaal voor op VOV -beurs De 14de VOV-beurs voor leren en ontwikkelen zit erop! Op vrijdag 20 november 2009 waren ruim 2100 HR- en HRD-professionals aanwezig op de VOV-beurs te Leuven. Bezoekers konden uitgebreid kennismaken met het aanbod van meer dan 145 opleidingsaanbieders via de unieke mix van presentatiesessies, gesprekshoeken en een gezellige beursbibliotheek met documentatierekken, zithoeken en vakliteratuur. De Stichting Innovatie & Arbeid hield een presentatie onder de titel: Werken aan competenties. Hendrik Delagrange presenteerde cijfers over leermogelijkheden in jobs (uit de werkbaarheidsmonitor) en competentiegericht ondernemen (uit het TOA onderzoek). Hebben werknemers voldoende leermogelijkheden in hun werk? Is er een verschil tussen sectoren, tussen grote en kleine bedrijven, tussen mannen en vrouwen, tussen functies? In het kader van Pact 2020 volgt de Stichting op of bedrijven en organisaties competentiegericht werken. Hiervoor selecteerde de Stichting 13 criteria uit het TOA onderzoek (van functioneringsgesprekken tot samenwerking met klanten/leveranciers). Bedrijven die op minstens 7 criteria positief scoren worden beschouwd als competentiegericht werkende bedrijven. In 2007 waren er dat 42,1%. In 2008 verzamelde de SERV 105 goede praktijkvoorbeelden van competentiemanagement. Acht bedrijven werden door Liselotte Hedebouw van dichterbij bestudeerd. In haar presentatie stond ze stil bij 4 vragen. Wat is de aanleiding voor bedrijven om met competentiemanagement te beginnen? Wat willen bedrijven bereiken met competentiemanagement? Hoe ver- 116

117 loopt het proces, wat doen bedrijven en organisaties in het kader van competentiemanagement? En ten slotte: wat brengt de toekomst? U kunt de presentatie bekijken op en op de website van VOV Lerend netwerk, 6. P ublicatie brochure : W e rken en le r en Leren op de werkplek in de praktijk Leren op de werkplek, leren terwijl je werkt, werkplekleren zijn begrippen die de voorbije jaren in populariteit zijn toegenomen. In heel wat opleidingsplannen, opleidingsstrategieën vind je hiervan elementen terug. Wie al die voorbeelden bij elkaar brengt heeft vaak moeite om pr e- cies aan te geven wat nu leren op de werkplek is. Met deze brochure will en we de veelheid aan begrippen op een rijtje zetten. Dit is echter geen theoretische brochure, integendeel, we proberen de voorbeelden zoveel mogelijk voor zichzelf te laten spreken. We werden hiervoor geïnspireerd door de 101 voorbeelden die de SERV verzamelde rond competentiebeleid in bedrijven, door voorbeelden en praktijkverhalen uit eigen onderzoek en praktijk die we leerden kennen via de Community of Practice Werkplekleren van het VOV en ESF -projecten rond dit thema. Een leidinggevende aan het woord We moeten met minder mensen meer doen. Dit betekent niet harder werken of meer van hetzelfde, maar wel op een andere manier werken. Concreet wil dit zeggen dat mensen meer moeten samenwerken, meer initiatief moeten nemen, meer moeten kunnen, meer moeten leren terwijl ze werken. Als het een technische taak is dan organiseren we meestal een opleiding off-the-job. Gaat het over het opnemen van verantwoordelijkheid, samenwerken, kwaliteit bewaken, je eigen competenties opbouwen dan leren mensen dit terwijl ze werken. Ik neem de rol van trainer op in mijn afdeling. Het bedrijf wil dat elke leidinggevende bezig is met de ontwikkeling van competenties. Hiervoor krijgen we extra opleiding en wordt ons een ervaren mentor toegewezen. Medewerkers leren hun vak in heel wat organisaties vooral op de werkplek zelf. Bedrijven kiezen voor systemen van peterschap, introduceren e-learning programma s, verbeteren feedbackprocedures, maken werk van leergerichte functies, werken gestructureerde opleidingen uit die op de werkvloer worden gegeven, verbeteren het onthaal en introductie van nieuwe medewerkers, enzovoort. In een grote bank vormen 90 telefonisten de front-office van de afdeling Sparen. Klanten kunnen telefonisch informatie opvragen, een spaarrekening openen en geld storten. De bank heeft een heel gamma aan spaarproducten, elk met kenmerken en regels. Doorlopend komen er producten bij, veranderen ze of worden ze verwijderd. De telefonisten hebben een informatiesysteem dat procedurele informatie over spaarproducten geeft. Van problemen met klanten en mogelijke oplossingen, maken de telefonisten elke dag aantekeningen. Die aantekeningen worden geïnventariseerd en een kennismanager beslist welke informatie opgenomen wordt in het kennismanagementsysteem. De volgende dag kan elke telefonist deze informatie op de werkplek raadplegen en gebruiken. 117

118 De aandacht voor leren op de werkplek in bedrijven heeft te maken met uiteenlopende fact o- ren: Bedrijven worden voortdurend geconfronteerd met veranderingen. Innoveren is de boodschap. Het tempo van veranderingen volgen betekent dat bedrijven er voor moeten zorgen dat kennis en ervaring snel in de praktijk kunnen worden omgezet. Leren op de werkplek maakt kennis direct toepasbaar in de praktijk. Flexibele organisaties vragen ook flexibele vormen van leren. Leren op de werkplek maakt het mogelijk om te leren wanneer de behoefte er is. Je leert eigenlijk just-in-time. De krapte op de arbeidsmarkt voor knelpuntfuncties zet bedrijven er toe aan om uitdagende en boeiende jobs met veel leermogelijkheden aan te bieden. Zo hoopt men jonge medewerkers in het bedrijf te houden. Door het verloop te verminderen staat het bedrijf sterker op de arbeidsmarkt. Naast innovatie is kostenreductie een belangrijk element in de concurrentiepositie van bedrijven. Ook de kosten en baten van opleiding worden kritisch opgevolgd. Leren op de werkplek wordt vaak als een goedkoper alternatief beschouwd dan formele opleidingen. Men bespaart op reis- en verblijfskosten, en medewerkers zijn/blijven tijdens het leren op het werk productief. Toch vergt ook leren op de werkplek een investering, o.a. in goed opgeleide mentoren of peters, extra tijd en onderbrekingen van het productieproces voor bijvoorbeeld reflectiemomenten. In het onderwijs is werkplekleren een verzamelterm voor alles wat te maken heeft met deeltijds leren en werken, stages, werkervaringsplaatsen enzovoort. In scholen vormen stages een steeds belangrijker onderdeel van de praktijkgerichte opleidingen. In het deeltijds onderwijs verschuift de klemtoon van het leren naar het werken. Allerlei instrumenten ondersteunen bedrijven en scholen om leergerichte werkplekken voor deze jongeren vorm te geven. De VDAB gebruikt werkplekleren om werklozen in opleiding voor te bereiden op een job. Sectoren verzamelen goede praktijkvoorbeelden van leren op de werkplek of proberen het werkplekleren in kaart te brengen. Zij ondersteunen bedrijven actief in het opleiden van peters en meters. Ze werken opleidingsprogramma s uit waarin het leren op de werkplek een belan g- rijke plaats inneemt. Uitspraken van werknemers Ik leer door vragen te stellen, hulp of raad te vragen aan ervaren collega s Ik leer door te luisteren naar collega s en te stelen met mijn ogen. Je leert veel door te kijken naar hoe een ander het werk doet Ik leer door dingen tegen te komen die ik nog niet wist, of waardoor je inzicht krijgt Ik leer door zelf dingen uit te zoeken, ik wil weten wat het probleem is, ik kan me daar echt in vastbijten, ESF projecten focussen op de rol van werkplekleren in het ontwikkelen van competenties van werknemers en mensen in opleiding. 118

119 In het eindrapport van het maatschappelijk debat levenslang leren in Vlaanderen vindt men volgend idee terug: De organisatie (dat zijn o.m. ondernemingen, overheidsadministraties, social profit organisaties) is niet enkel een werkplek maar ook een leerplek en dat leren is voor de toekomst de vitale investering. De opdracht om de werkplek als leerplek uit te bouwen ligt in eerste instantie bij de organisaties zelf, zij dragen de verantwoordelijkheid voor het optimaliseren en het up to date houden van het lerend vermogen van hun medewerkers in een zo open mogelijke arbeidsmarkt. In de competentieagenda 2010, een actieplan om de competentieontwikkeling in Vlaanderen te verbeteren, maken de Vlaamse overheid en de sociale partners afspraken om het werkpl e- kleren in bedrijven en scholen te versterken. Dit engagement wordt bevestigd in het Pact Daarin spreken de sociale partners en de overheid af dat ondernemingen een loopbaan - en leeftijdsbewust personeelsbeleid ontwikkelen met o.a. aandacht voor competentieontwikkeling. Volgens hen kan dit via een sterkere uitbouw van werkplekleren. Maar wat is werkplekleren precies? Is een systeem van peters en meters werkplekleren? Is met een collega meelopen werkplekleren? Is het gebruik van een e-learning programma werkplekleren? Is een stage werkplekleren? Is werkoverleg werkplekleren? Is samen een probleem oplossen werkplekleren? Hoe pak je werkplekleren in een bedrijf aan? Kan je werkplekler en sturen en optimaliseren? Wie stuurt dan en wat is de inbreng van de werknemers? Peterschap loont In een middelgrote KMO (75 werknemers) wordt een goed uitgewerkt systeem van peters en meters opgezet. Peters krijgen een externe opleiding bij de brancheorganisatie en worden gecoacht door de bedrijfsleiding. Nieuwkomers begeleiden maakt deel uit van het takenpakket van de peter. Na een jaar stelt het bedrijf vast dat er minder uitval van productie is, het verloop is gedaald van 28% naar 15%, het verzuim is gedaald, er zijn 40% meer spontane sollicitaties, meer aanvragen voor een stageplaats, minder (- 1/4de) klachten van klanten. Maar ook de werksfeer is verbeterd. Het imago van het bedrijf is positiever bij klanten en kandidaat werknemers. De gunstige effecten van het peterschapsysteem hebben ook een invloed op de bedrijfsstrategie. De bedrijfsleider verkent nieuwe markten met het oog op een uitbreiding van het bedrijf. De opzet, voorbereiding en opvolging van het peterschapsysteem wordt in het sociaal overleg regelmatig besproken. In de praktijk stellen we vast dat veel bedrijven en organisaties het lastig hebben om een doordacht beleid rond werkplekleren op te zetten. Nog te vaak laat men het leren op de wer k- vloer over aan het toeval, of aan de inzet en het initiatief van individuele leidinggevenden of collega s en vergeet men de juiste ondersteuning of organisatorische ingrepen om het leren efficiënter en effectiever te laten verlopen. Maar ook werknemers zien niet altijd de leermogelijkheden die door hun werkomgeving worden geboden. Leren wordt nog te vaak gelijkgesteld met het volgen van een klassieke ople i- ding of cursus. 119

120 Op basis van (eigen) onderzoek en praktijkervaring willen we in deze brochure stil staan bij het begrip werkplekleren. In hoofdstuk 1 proberen we een antwoord te geven op de vragen: Wat is werkplekleren? Welke plaats heeft werkplekleren in het opleiden en ontwikkelen van talenten? In het tweede hoofdstuk bekijken we hoe bedrijven via werkplekleren een concreet antwoord geven op uitdagingen zoals het inwerken van nieuwe medewerkers, het behouden van aanwezige kennis, het delen van kennis en het genereren van nieuwe ideeën. In het laatste hoofdstuk zoemen we in op enkele specifieke aspecten van leren op de wer k- plek. De rol van de leidinggevende in het versterken van het leren. Formele kansen om te leren. Leren op de werkplek in KMO s. Met deze brochure willen we een bijdrage leveren aan de verspreiding van goede praktijken in het kader van de Competentieagenda Deze brochure bevat ge en definitieve antwoorden en oplossingen. Wel hopen we u een kader aan te reiken, dat mede door de talrijke praktijkvoorbeelden kan bijdragen tot meer aandacht voor leren op de werkplek en talentontwikk e- ling. 120

121 Deel 3 Praktische informatie 121

122 Hoofdstuk 1 Wetgeving 1. S ocia al - Economische Raad v an Vlaandere n Op 7 mei 2004 werd een nieuw decreet voor de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (B.S ) goedgekeurd. Op 26 februari 2009 verscheen in het Belgisch Staatsblad het Decreet van 19 december 2008 tot wijziging van het decreet van 7 mei 2004 inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid. Op 17 februari verscheen het Besluit van 23 januari 2009 van de Vlaamse Regering tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van twee decreten inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen. Hiermee trad het nieuwe SERV-decreet in werking op 1 januari De officieuze gecoördineerde tekst van het SERV-decreet van 7 mei 2004 gewijzigd door het decreet van 19 december 2008 is hieronder opgenomen. Officieuze gecoördineerde tekst 7 mei Decreet inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Hoofdstuk I Algemene bepalingen ART.1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid ART.2. Dit decreet regelt het statuut, de werking, de taken en de bevoegdheden van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, in afkorting SERV, hierna te noemen de Raad. HOOFDSTUK II OPDRACHTEN EN HOEDANIGHEDEN VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD VAN VLAANDEREN ART De Raad is het orgaan waarbinnen het sociaaleconomische overleg plaatsvindt tussen de representatieve organisaties van de werknemers, de werkgevers, de middenstand en de landbouw. De in het eerste lid vermelde organisaties kunnen met elkaar akkoorden sluiten, alsmede aanbevelingen doen aan sectoren en ondernemingen betreffende de aangelegenheden bedoeld in artikel 11,

123 Het staat de in het eerste lid vermelde organisaties vrij om de in het tweede lid bedoelde akkoorden al dan niet ter bekrachtiging aan de Vlaamse Regering voor te leggen. 2. Naast de opdracht, vermeld in 1, functioneert de Raad tevens als de strategische adviesraad voor de beleidsdomeinen Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid, Werk en Sociale Economie, voor het gedeelte Economie van het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie, en voor het beleidsveld Energie van het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie. De opdracht van de Raad als strategische adviesraad voor het beleidsveld Energie heeft betrekking op de sociaaleconomische dimensie. 3. Bij het uitbrengen van zijn studies, standpunten, adviezen en andere documenten vermeldt de Raad telkens de hoedanigheid waarin hij optreedt, te weten hetzij, enerzijds, de hoedanigheid van orgaan van sociaal-economisch overleg als bedoeld in de eerste paragraaf, hetzij, anderzijds, de hoedanigheid van strategische adviesraad als bedoeld in de tweede paragraaf, evenals het artikel van dit decreet waarop zijn optreden is gesteund. 4. Naast de hoedanigheden, vermeld in 1 en 2, heeft de Raad ook bijzondere opdrachten zoals vermeld in hoofdstuk IV, afdeling Bij de Raad zijn de bijzondere overleginstanties, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 3, opgericht. 6 Bij de Raad zijn tevens de Mobiliteitsraad van Vlaanderen, vermeld in hoofdstuk Vbis, en de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid, vermeld in hoofdstuk Vter, werkzaam als strategische adviesraad. HOOFDSTUK III STATUUT, SAMENSTELLING EN WERKING VAN DE RAAD ART. 4. De Raad heeft rechtsbevoegdheid. ART De Raad is samengesteld uit tien leden voorgedragen door de representatieve organisaties van de werkgevers, de middenstand en de landbouw en uit tien leden voorgedragen door de representatieve organisaties van de werknemers. Deze twintig leden worden door de Vlaamse Regering benoemd uit dubbele lijsten voorgedragen door die organisaties. 2. Overeenkomstig de in paragraaf 1 bepaalde procedure, benoemt de Vlaamse Regering voor ieder lid een plaatsvervanger. 123

124 3. De duur van het mandaat van de leden bedraagt vier jaar. Het mandaat is hernieuwbaar. 4. Leden van de Raad en hun plaatsvervangers worden door de Vlaamse Regering ontslagen op verzoek van de representatieve organisatie op wier voordracht zij benoemd zijn. Leden van de Raad en hun plaatsvervangers kunnen ook te allen tijde vrijwillig ontslag nemen. 5. Het lid van de Raad dat voortijdig ophoudt zijn mandaat uit te oefenen, wordt vervangen door zijn plaatsvervanger totdat in de vervanging van het effectieve lid is voorzien met naleving van hetgeen is bepaald in paragraaf De Raad kan, voor het onderzoek van bijzondere vraagstukken, een beroep doen op deskundigen, permanente of tijdelijke werkgroepen, onder de voorwaarden te bepalen in zijn reglement van orde. 7. Ten hoogste tweederde van de leden van de Raad is van hetzelfde geslacht. Telkens wanneer in de Raad één of meer mandaten te begeven zijn en de voorgedragen kandidaturen het niet mogelijk maken om te voldoen aan de verplichting vermeld in artikel 5, 7, eerste lid, moet de voordrachtprocedure hernomen worden. In voorkomend geval moeten de voordragende instanties die geen kandidaat van het ondervertegenwoordigde geslacht hadden voorgedragen, een extra kandidaat voordragen die van het ondervertegenwoordigde geslacht is. 8. De bepalingen van 7 zijn van overeenkomstige toepassing op de bijzondere overleginstanties die bij de Raad zijn opgericht, zoals vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 3. ART. 6. Het lidmaatschap van de Raad is onverenigbaar met een mandaat in het Europees Parlement, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Vlaams Parlement en d e Brusselse Hoofdstedelijke Raad, met het ambt van minister, staatssecretaris en hun kabinetsleden, met het ambt van personeelslid van een departement of agentschap van de Vlaamse overheid, met het ambt van personeelslid van het Vlaams Parlement en de bij het Vlaams Parlement opgerichte diensten en met het ambt van personeelslid van de Raad. ART De Raad verkiest onder zijn leden een voorzitter en stelt uit zijn leden het dagelijks bestuur samen. 124

125 Het dagelijks bestuur is samengesteld uit een gelijk aantal leden voorgedragen door de organisaties van de werkgevers, de middenstand en de landbouw, enerzijds, en door de organisaties van de werknemers, anderzijds, de voorzitter van de Raad die het dagelijks bestuur voorzit, meegerekend. 2. De Vlaamse Regering stelt de presentiegelden en de vergoedingen van de leden van de strategische adviesraad vast. 3. De Raad stelt zijn reglement van orde op dat verplicht voorziet in: 1 de bevoegdheden van de voorzitter; 2 de bevoegdheden en de werkwijze van het dagelijks bestuur; 3 de wijze van bijeenroeping en beraadslaging; 4 de periodiciteit van de vergaderingen; 5 de wijze van besluitvorming van de Raad; 6 de bekendmaking van de handelingen; 6 bis de regeling inzake het personeel 7 de voorwaarden waaronder de Raad een beroep kan doen op deskundigen, permanente of tijdelijke werkgroepen, overeenkomstig artikel 5, 6; 8 de organisatie van de administratieve en materiële opvang en het verzekeren van het secretariaat van de in afdeling II van hoofdstuk IV genoemde opdrachten; 9 de organisatie van de administratieve en materiële opvang en het verzekeren van het secretariaat van het Vlaams Economisch en Sociaal Overlegcomité; 10 enige andere regeling die de werking van de Raad, alsmede de in d iens schoot opgerichte commissies, werkgroepen of andere organismen, betreft. Het in het eerste lid bedoelde reglement is onderworpen aan de goedkeuring van de Vlaamse Regering. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 16, 4, en artikel 19, 4, kan elk van de in afdeling 2 en afdeling 3 van hoofdstuk IV bedoelde commissies, werkgroepen of andere organismen een eigen reglement van orde inzake de organisatie en de werking daarvan vaststellen. Enig in het eerste lid bedoeld reglement van orde, opgesteld door de commissie, werkgroepen of andere organismen, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 2, is onderworpen aan de goedkeuring van de Raad. ART. 8. De voorzitter vertegenwoordigt de Raad in gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen. 125

126 De rechtsgedingen waarbij de Raad betrokken is, hetzij als eiser, hetzij als verweerder, worden op verzoek van de voorzitter krachtens een beslissing van het dagelijks bestuur ingesteld. De voorzitter voert en stelt de vorderingen in kortgeding en de eis tot inbezi tstelling in; hij verricht alle daden van bewaring of alle handelingen tot stuiting van verjaring en van verval ART De financiële middelen van de Raad bestaan uit: 1 een vaste dotatie die jaarlijks wordt ingeschreven op de begroting van de Vlaa mse Gemeenschap; 2 een variabele dotatie die bepaald wordt in functie van de bijkomende opdrachten waarmee de Vlaamse Regering de Raad belast; 3 eigen inkomsten. 2. De Raad stelt jaarlijks een begroting en een rekening op en voert een boekhouding volgens de wijze die de Vlaamse Regering bepaalt. De controle op de financiële toestand en de certificering van de jaarrekening wordt opgedragen aan een bedrijfsrevisor, lid van het Instituut der Bedrijfsrevisoren. De bedrijfsrevisor kan toezicht ter plaatse uitoefenen op de comptabiliteit en de verrichtingen van de Raad. Hij mag te allen tijde alle bewijsstukken, staten, inlichtingen of toelichtingen opvragen die betrekking hebben op de ontvangsten, de uitgaven, de activa en de schulden. Het Rekenhof is gemachtigd om de rekening van de Raad te controleren. ART.10. De Raad beschikt over een eigen secretariaat dat belast is met de administratieve, logistieke en inhoudelijke ondersteuning van zijn algemene, bijkomende en bijzondere opdrachten. De Raad verzekert tevens het secretariaat van de bijzondere overleginstanties, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 3, en van de strategische adviesraden, vermeld in hoofdstuk Vbis en hoofdstuk Vter. De Raad zorgt tevens voor de nodige administratieve en materiële op vang en verzorgt het secretariaat van het overleg tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners in het Vlaams Economisch en Sociaal Overlegcomité. ART.10bis. 126

127 1. De Raad heeft jaarlijks, voor de aanvang van het werkjaar, een overleg met de Vlaamse Regering over zijn werkprogramma. 2. De Vlaamse Regering stelt de Raad uit eigen beweging op structurele wijze alle informatie ter beschikking die noodzakelijk is voor de overlegopdracht, vermeld in artikel 11 en de adviesopdracht, vermeld in artikel De structurele informatie-uitwisseling tussen de Vlaamse Regering en de Raad wordt veruitwendigd in een protocol tussen de Vlaamse Regering en de Raad. 4. De Raad kan de personeelsleden van de departementen en agentschappen van de Vlaamse overheid verzoeken om de nodige technische toelichting te verschaffen. 5. De Vlaamse Regering geeft duiding en toelichting aan de Raad over haar beslissing bij de standpunten, vermeld in artikel 11, 2, en de adviezen, vermeld in artikel 20, 3. ART.10ter. De Raad brengt elk jaar verslag uit van zijn werkzaamheden. Dat jaarverslag wordt voor 15 mei van het volgende jaar bezorgd aan de Vlaamse Regering en aan het Vlaams Parlement. Hoofdstuk IV Sociaal-Economisch overleg Afdeling 1. Algemene bevoegdheden van de Raad ART In het kader van artikel 3, 1, van dit decreet beschikt de Raad over een algemene bevoegdheid om op eigen initiatief sociaaleconomisch overleg te plegen, over alle aangelegenheden als vermeld in artikel 39 of in artikel 127, 128 of 129 van de Grondwet of over alle aangelegenheden waaromtrent het akkoord, de betrokkenheid of het advies van het Vlaamse Gewest vereist is, voor zover deze aangelegenheden een sociaaleconomische dimensie hebben. Onverminderd andere bepalingen van dit decreet kan de Raad aan de uitkomst van het overleg, vermeld in het eerste lid, naar goeddunken een interne of externe mededeling verbinden. 2. De Vlaamse Regering verzoekt de Raad om sociaaleconomisch overleg te plegen over : 1 alle voorontwerpen van decreet die een sociaaleconomische dimensie hebben, uitgezonderd de voorontwerpen betreffende de begrotingen en de voorontwerpen van decreet die aan de Raad worden voorgelegd ingevolge artikel 20; 127

128 2 alle voorontwerpen van decreet houdende oprichting, afschaffing of wijziging van bevoegdheden van instellingen waarvan de opdracht een sociaaleconomische dimensie heeft en die onder de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest of van de Vlaamse Gemeenschap ressorteren, uitgezonderd de voorontwerpen van decreet die aan de Raad worden voorgelegd ingevolge artikel 20; 3 alle voorontwerpen van wet of van koninklijk besluit die een sociaaleconomische dimensie hebben en waarvoor met toepassing van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen het akkoord van de Vlaamse Regering is vereist. Het sociaaleconomisch overleg, vermeld in het eerste lid, resulteert in een standpunt van de Raad dat aan de Vlaamse Regering wordt meegedeeld. ART.12. Vóór 10 september van elk jaar brengt de Raad een met redenen o mkleed standpunt uit over het te voeren begrotingsbeleid. Het standpunt wordt meegedeeld aan de Vlaamse Regering. Indien het standpunt niet tijdig is meegedeeld, hoeft er niet op te worden gewacht. ART. 13. Het Vlaams Parlement, de Vlaamse Regering of het lid van de Vlaamse Regering dat ter zake bevoegd is, kan de Raad en/of enige instantie bedoeld in hoofdstuk IV, afdeling 3 om studies en/of standpunten omtrent onderwerpen die Vlaanderen aanbelangen, verzoeken. ART Tenzij de Vlaamse Regering in haar aanvraag uitdrukkelijk in een langere termijn voor het plegen van sociaal-economisch overleg heeft voorzien, worden de standpunten bedoeld in artikel 11, 2, verstrekt binnen een termijn van één maand na datum van ontvangst van de aanvraag. Ingeval van spoed, die met redenen wordt omkleed, kan de Vlaamse Regering de termijn inkorten zonder dat hij minder dan tien werkdagen mag bedragen. Indien het standpunt niet tijdig is meegedeeld, hoeft er niet op te worden gewacht. 2. De in artikel 13 bedoelde studies en standpunten worden uitgebracht binnen de termijn, opgelegd in het verzoek, die minstens tien werkdagen moet omvatten. Indien de studie of het standpunt niet tijdig is meegedeeld, hoeft er niet op te worden gewacht Afdeling 2 Bijzondere opdrachten van de Raad. Onderafdeling 1. Stichting Innovatie & Arbeid 128

129 ART Binnen de Raad is er een stichting, genaamd Stichting Innovatie & Arbeid. 2. De in de eerste paragraaf bedoelde stichting heeft tot taak om zich te ontwikkelen tot een kenniscentrum op het gebied van organisatorische en technologische veranderingen in relatie tot arbeid in Vlaanderen. De in het eerste lid bedoelde taak omvat in elk geval: a) het bijeenbrengen van informatie en documentatie; b) het uitvoeren of initiëren van maatschappelijk onderzoek; c) het verspreiden van de behaalde onderzoeksresultaten; d) het mede onderbouwen van het overleg binnen en de standpuntbepaling van de Raad; e) het valoriseren van de onderzoeksresultaten naar de geledingen van de Raad, bedoeld in artikel 5, 1; f) op verzoek van de Raad, het formuleren van aanbevelingen aan de Raad, de Vlaamse Regering en/of het Vlaams Parlement. Onderafdeling 2. Beroepscompetentieprofielen en standaarden ART. 15bis. 1. Hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de Vlaamse Regering, hetzij op verzoek van de sociale partners van een bedrijfstak of een samenhangend geheel van bedrijfstakken, ontwikkelt en bepaalt de Raad beroepscompetentieprofielen. 2. Zoals bepaald in artikel 7, 2, tweede li, van het decreet van 18 januari 2002 betreffende de eindtermen, de ontwikkelingsdoelen en de specifieke eindtermen in het voltijds en buitengewoon secundair onderwijs legt de Raad de profielen vast. 3. Zoals bepaald in artikel 6, 3, van het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid, werkt de Raad op verzoek van de Vlaamse Regering voor de beroepen, vermeld in artikel 6, 1, van het voormelde decreet, de profielen uit. 4. De Raad ontwikkelt en adviseert de standaarden, vermeld in het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid, en zoals omschreven in het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005 tot uitvoering van het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid. 129

130 Afdeling 3 Bijzondere overleginstanties, opgericht bij de Raad Onderafdeling 1 Sectorale commissies ART Op aanbeveling, op verzoek of als gevolg van een standpunt van de Raad kan de Vlaamse Regering voor iedere bedrijfstak of samenhangend geheel van bedrijfstakken die, respectievelijk dat zij omschrijft, bij de Raad sectorale commissies oprichten. 2. Iedere sectorale commissie is samengesteld uit een gelijk aantal stemgerechtigde leden die de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties van de betrokken bedrijfstak, of het betrokken samenhangend geheel van bedrijfstakken, die, respectievelijk dat de Vlaamse Regering omschrijft, vertegenwoordigen. Zij worden door de Vlaamse Regering benoemd op dubbele lijsten, voorgedragen door de Raad. Leden van een sectorale commissie en hun plaatsvervangers worden door de Vlaamse Regering ontslagen op verzoek van de Raad. Leden van een sectorale commissie en hun plaatsvervangers kunnen ook te allen tijde vrijwillig ontslag nemen. Iedere sectorale commissie kiest onder zijn leden een voorzitter en een ondervoorzitter. De Vlaamse Regering bepaalt voor iedere sectorale commissie het aantal leden zonder dat dit aantal twintig leden mag overschrijden. Het mandaat van de leden duurt vier jaar. Het kan worden hernieuwd. De leden blijven in functie totdat hun opvolgers zijn aangesteld. Het lid dat voortijdig ophoudt zijn mandaat uit te oefenen, wordt vervangen door zijn plaatsvervanger totdat in de vervanging van het effectieve lid is voorzien met naleving van hetgeen is bepaald in het eerste lid van deze paragraaf. 3. Overeenkomstig de in paragraaf 2, eerste lid, bepaalde procedure wordt voor ieder lid een plaatsvervangend lid benoemd. 4. Iedere sectorale commissie stelt zijn reglement van orde op. Dit reglement van orde is onderworpen aan de goedkeuring van de Raad en van de Vlaamse Regering. 5. De sectorale commissies hebben een algemene bevoegdheid tot het formuler en van aanbevelingen en standpunten inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 39 en/of de artikelen 127, 128 en 129 van de Grondwet die een sociaaleconomische dimensie hebben en 130

131 tot de materies van de bedrijfstak, of het samenhangend geheel van bedrijfs takken, die, respectievelijk dat de Vlaamse Regering omschrijft, behoren. De sectorale commissies kunnen op eigen initiatief, of op verzoek, aanbevelingen richten tot, respectievelijk standpunten meedelen aan, het Vlaams Parlement, de Vlaamse Regering, het lid van de Vlaamse Regering dat ter zake bevoegd is en de Raad. 6. De sectorale commissies kunnen voor het onderzoek van bijzondere vraagstukken een beroep doen op deskundigen. 7. Bij de Raad is er een coördinerend bestuur voor de sectorale commiss ies, dat samengesteld is uit de voorzitter en de leden van het dagelijks bestuur van de Raad en de voorzitters en ondervoorzitters van de sectorale commissies. Het coördinerend bestuur is belast met: 1 het ordenen en op elkaar afstemmen van werkmethodes tussen de sectorale commissies onderling en met de Raad; 2 het uitwisselen van inlichtingen tussen de sectorale commissies onderling en met de Raad; 3 het bespreken van kwesties van gemeenschappelijk belang. ONDERAFDELING 2 VLAAMSE HAVENCOMMISSIE ART Bij de Raad is een commissie opgericht die de Vlaamse Regering adviseert bij de voorbereiding van het havenbeleid, hierna te noemen de Vlaamse Havencommissie. 2. De Vlaamse Havencommissie is onderworpen aan het bepaalde in artikel 24 en ar tikel 30, 3, van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens. ONDERAFDELING 3 VLAAMSE LUCHTHAVENCOMMISSIE ART Bij de Raad is een commissie opgericht die de Vlaamse Regering adviseert bij de voorbereiding van het luchthavenbeleid, hierna te noemen de Vlaamse Luchthavencommissie. 131

132 2. De Vlaamse Luchthavencommissie hanteert een geïntegreerde benadering van het luchtvaart- en luchthavenbeleid, waarbij sociaaleconomische, ruimtelijke, mobiliteits - en milieu-effecten tegelijkertijd worden afgewogen. 3. De Vlaamse Luchthavencommissie kan op eigen initiatief of op vraag van de Vlaamse Regering studies en aanbevelingen richten aan de Vlaamse Regering. 4. De Vlaamse Regering bepaalt nadere regels met betrekking de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Luchthavencommissie. ONDERAFDELING 4 COMMISSIE DIVERSITEIT ART Bij de Raad fungeert een commissie, genaamd "Commissie Diversiteit", die ijvert voor de evenredige vertegenwoordiging in het sociaal-economische leven van die groepen van de bevolking die thans niet op een evenredige wijze vertegenwoordigd zijn in het sociaal - economische leven. De Vlaamse Regering bepaalt, na advies van de Raad, de nadere omschrijving van de in het eerste lid bedoelde groepen. 2. De Commissie Diversiteit is samengesteld uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de volgende drie groepen: 1 de representatieve organisaties van de werkgevers, de middenstand en de landbouw; 2 de representatieve organisaties van de werknemers; 3 de representatieve organisaties van de groepen, vermeld in 1, tweede lid. Voor elk van de leden van de Commissie Diversiteit wordt door de organisatie die hen heeft voorgedragen, tevens een plaatsvervanger voorgedragen. De leden en plaatsvervangende leden van de representatieve organisaties van de werkgevers, de middenstand en de landbouw, en van de representatieve organisaties van de werknemers worden aangewezen door de Raad. De Vlaamse Regering wijst de representatieve organisaties aan van de groepen, vermeld in 1, tweede lid. De Commissie Diversiteit verkiest onder zijn leden een voorzitter en een ondervoorzitter. 132

133 Voorzitter en ondervoorzitter kunnen nooit tot dezelfde groep van leden die de werkgevers -, middenstands- en landbouworganisaties, respectievelijk de werknemersorganisaties vertegenwoordigen, behoren. Het mandaat van de leden duurt vier jaar. Het kan worden hernieuwd. De leden blijven in functie tot hun opvolgers zijn aangesteld. Het lid dat voortijdig ophoudt zijn mandaat uit te oefenen wordt vervangen door zijn plaatsvervanger totdat in de definitieve vervanging van het effectieve lid is voorzien. 3. De Commissie Diversiteit betrekt de in 1 bedoelde groepen bij de werking overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld in het reglement van orde. 4. De Commissie Diversiteit stelt een reglement van orde op. Dat reglement van orde is onderworpen aan de goedkeuring van de Vlaamse Regering. 5. Onverminderd artikel 13 kan de Raad de Commissie Diversiteit verzoeken om informatie in te zamelen, studies te verrichten en aanbevelingen te formuleren inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 39 en/of de artikelen 127, 128 en 129 van de Grondwet, die een sociaal-economische dimensie hebben en die inzonderheid het thema van de diversiteit of de evenredige participatie van minderheidsgroepen of minder bedeelde groepen betreffen. De Commissie Diversiteit kan op eigen initiatief studies en aanbevelingen uitbrengen. De wijze waarop de commissie tot haar studies en aanbevelingen komt, wordt bepaald in het reglement van orde. HOOFDSTUK V DE RAAD ALS STRATEGISCHE ADVIESRAAD ART Voor de beleidsdomeinen Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid en Werk en Sociale Economie, voor het gedeelte Economie van het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie en voor het beleidsveld Energie, geldt de Raad als strategische adviesraad zoals vermeld in artikel 2 van het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden. 2. In de hoedanigheid, vermeld in 1, vervult de Raad voor de genoemde beleidsdomeinen de volgende opdrachten: 1 uit eigen beweging of op verzoek advies uitbrengen over de hoofdlijnen van het beleid; 2 bijdragen tot het vormen van een beleidsvisie; 133

134 3 de maatschappelijke ontwikkelingen volgen en interpreteren; 4 uit eigen beweging of op verzoek advies uitbrengen over voorontwerpen van decreet van de Vlaamse Regering; 5 uit eigen beweging of op verzoek advies uitbrengen over voorstellen van decreet; 6 uit eigen beweging of op verzoek advies uitbrengen over ontwerpen van besluit van de Vlaamse Regering; 7 reflecties leveren over de bij het Vlaams Parlement ingediende beleidsnota s; 8 uit eigen beweging of op verzoek advies uitbrengen over ontwerpen van samenwerkingsakkoord die de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaams Gewest wil sluiten met de Staat of met andere gemeenschappen en gewesten; 9 uit eigen beweging of op verzoek advies uitbrengen over beleidsvoornemens, beleidsplannen en regelgeving in voorbereiding op het niveau van de Europese Unie, alsook over internationale verdragen in voorbereiding. 3. De Vlaamse Regering is verplicht om advies te vragen over: 1 de voorontwerpen van decreet, vermeld in 2, 4 ; 2 de ontwerpen van besluit van de Vlaamse Regering, vermeld in 2, 6, die van strategisch belang zijn. Dat zijn ontwerpen van reglementair of organiek besluit die uitvoering geven aan de inhoud van een decreet en waarvan de Vlaamse Regering beslist dat het basisuitvoeringsbesluiten zijn. 4. Alle adviezen die de Raad uitbrengt, zijn openbaar. 5. De opdrachten, vermeld in 2, doen geen afbreuk aan de andere taken, opdrachten en bevoegdheden van de Raad, vermeld in het decreet.. ART. 21. In de in artikel 20, 1, bedoelde hoedanigheid wordt een advies in de regel verstrekt binnen een termijn van één maand na de datum van ontvangst van de aanvraag. In geval van spoed, die met redenen wordt omkleed, kan de Vlaamse Regering de termijn inkorten zonder dat deze minder dan tien werkdagen mag bedragen. Indien het advies niet tijdig is meegedeeld, hoeft er niet op te worden gewacht. 134

135 ART. 22. In de in artikel 20, 1, bedoelde hoedanigheid kan de Raad onderling samenwerken met andere strategische adviesraden en een gezamenlijk advies uitbrengen. HOOFDSTUK Vbis Mobiliteitsraad VAN VLAANDEREN ART. 22bis. Bij de Raad is de strategische adviesraad "Mobiliteitsraad van Vlaanderen", afgekort MORA, opgericht. De MORA wordt geregeld door het decreet van 7 juli 2006 houdende de oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen. HOOFDSTUK Vter Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid Bij de Raad is de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid opgericht. Deze strategische adviesraad wordt geregeld door het decreet van 28 november 2007 houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. HOOFDSTUK VI OPHEFFINGS-, WIJZIGINGS- EN SLOTBEPALINGEN ART. 23. Het decreet van 27 juni 1985 op de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen wordt opgeheven. ART. 24. De Raad en de in hoofdstuk IV, afdeling 2 en afdeling 3, vermelde commissies en andere instanties, alsmede alle in hun hoofde bestaande rechten en verplichtingen en door hen gestelde handelingen, eventuele proceshandelingen en besluiten inbegrepen, genieten na datum van inwerkingtreding van dit decreet, een volle continuïteit sedert de datum van oprichting van de Raad, respectievelijk andere instantie of commissie, op grond van het decreet van 27 juni 1985 of van het later decreet dat voormeld decreet van 27 juni 1985 heeft gewijzigd ART. 25. Het tweede lid van artikel 24 van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens wordt vervangen als volgt: Inzake het Vlaamse havenbeleid brengt de Vlaamse Havencommissie, op eigen initiatief, aanbevelingen gericht tot de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement uit. Binnen dezelfde bevoegdheidssfeer neemt de Vlaamse Havencommissie, op verzoek van de Vlaamse 135

136 Regering of het Vlaams Parlement, standpunten die worden meegedeeld aan de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement in. ART. 26. De Vlaamse Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit decreet. 136

137 Hoofdstuk 2 Samenstellingen 1. R aad ( Staatsblad) Leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond Clauwaert Alain (voorzitter algemene centrale ABVV) Copers Caroline (algemeen secretaris Vlaams ABVV) Debaene Jean-Marie (directeur studiedienst Vlaams ABVV) Algemeen Christelijk Vakverbond van België Callens Piet (verbondssecretaris ACV Dender en Waas) Cnop Walter (algemeen secretaris ACV-Metaal) Dielen Ilse (verbondssecretaris ACV) Daerden Justin (nationaal verantwoordelijke ACV Bouw en Industrie) Roskams Jeroen (adviseur studiedienst ACV) Vermorgen Ann (nationaal secretaris ACV) Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Engelen Hugo (Vlaams gewestsecetaris Vlaamse Regionale ACLVB) Vertegenwoordigers van de werkgevers Boerenbond De Becker Sonja (algemeen secretaris Boerenbond) Gotzen Rudi (adviseur politiek Boerenbond) Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen Bosch Claire (secretaris-generaal FEVIA Vlaanderen) De Pril Wilson (directeur-generaal Agoria Vlaanderen) Dillen Marc (secretaris-generaal Vlaamse Confederatie Bouw) Leyman Peter (gedelegeerd bestuurder Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) Teughels Sonja (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) 137

138 Vereniging voor Social Profit Ondernemingen Aerts Bruno (directeur Verso) UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers Van Eetvelt Karel (gedelegeerd bestuurder UNIZO) Vanden Abeele Piet (adviseur studiedienst UNIZO) Plaatsvervangende leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond Bostyn Peter (adviseur Vlaams ABVV) De Batselier Georges (nationaal secretaris CMB) Reniers Chris (algemeen secretaris ACOD) Algemeen Christelijk Vakverbond van België Decavel Luc (verbondssecretaris ACV) Jonckheere Fernand (verbondssecretaris ACV Oostende-Westhoek) Persoone Marijke (adjunct algemeen secretaris LBC-NVK) Van der Hallen Peter (adviseur studiedienst ACV) Vercammen Sandra (medewerker Vlaamse bewegingsploeg ACV) Verwimp Katrien (algemeen sectorverantwoordelijke wegvervoer ACV Transcom) Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Van Hertbruggen Ellen (adjunct-gewestsecretaris ACLVB) Vertegenwoordigers van de werkgevers Boerenbond Penninckx Iris (adviseur studiedienst Boerenbond) Vanoirbeek Luc (adviseur studiedienst Boerenbond) Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen Bosch Claire (directeur Milieuzaken-Voedingsindustrie Vlaanderen) Daelemans Anneliese (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) De Brabanter Jan (secretaris-generaal van Febelgra Vlaanderen) Mariën Katleen (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) Muyldermans Herwig (directeur FEDERGON) Van den Bosch Marc (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) Vereniging voor Social Profit Ondernemingen Bode Agnes (algemeen directeur Familiehulp) 138

139 UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers Bortier Johan (directeur studiedienst UNIZO) Laureys Cindy (adviseur studiedienst UNIZO) Dagelijks bestuur Voorzitter Vermorgen Ann (nationaal secretaris ACV) Ondervoorzitter Leyman Peter (gedelegeerd bestuurder Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) Leden Copers Caroline (algemeen secretaris Vlaams ABVV) Van Eetvelt Karel (gedelegeerd bestuurder UNIZO) Wonen de vergaderingen bij met raadgevende stem Kerremans Pieter (administrateur-generaal SERV) Deman Esther (adjunct-administrateur-generaal SERV) 2. A dvie scommissie v oor P r i vate A rbeid sbemiddelin g in het Vlaams Ge west (op ) Leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond Desmet Pia (federaal secretaris BBTK) Diepvents Philippe (adviseur arbeidsmarktbeleid en sociale economie ABVV) Wirken Pascale (adviseur algemene centrale ABVV) Algemeen Christelijk Vakverbond van België Diesbecq Nathalie (stafmedewerker ACV-metaal) Leroy Marc (secretaris ACV-voeding en diensten) Le Compte Servaas (bijzonder medewerker ACV-Transcom) Leurs André (juridisch adviseur ACV-studiedienst) Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Truyens Gert (adjunct-gewestsecretaris ACLVB) 139

140 Vertegenwoordigers van de werkgevers: Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen Brodsky Rob (bestuurder secretaris-generaal BEXSA) Cattelain Ann (adviseur juridische dienst FEDERGON) Duvillier Gianni(adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) Kerckhofs Goele (attaché Vlaamse Confederatie Bouw) Muyldermans Herwig (directeur FEDERGON) Teughels Sonja (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers Cuyt Bjorn (adviseur studiedienst UNIZO) Van Assche Danny (adviseur sociale zaken studiedienst UNIZO) Plaatsvervangende leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond De Batselier Georges (ondervoorzitter ABVV-metaal) Jaenen Gaby (secretaris algemene centrale ABVV Limburg) Muylaert Laurette (nationaal secretaris ACOD-cultuur) Algemeen Christelijk Vakverbond van België Daerden Justin (nationaal verantwoordelijke ACV-bouw en industrie) Demoor Ann (juridisch adviseur ACV) Gryp Stijn (adviseur studiedienst ACV) Lambert Erika (nationaal verantwoordelijke uitzendarbeid LBC-NVK) Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België: Heirwegh Veerle (diensthoofd werklozen- werkzoekendenwerking ACLVB) Vertegenwoordigers van de werkgevers Boerenbond (BB) Schoukens Bart (consulent Agro/bedrijfshulp) Vanoirbeek Luc (sociaal adviseur Boerenbond) Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen El Meziane Hakima (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) Magerman Koenraad (directeur juridisch studiecentrum SD-Workx) Platteau Ilse (juridisch adviseur FEDERGON) Renson Sandrine (medewerker FEDERGON) 140

141 Verschueren Paul (directeur economische dienst FEDERGON) UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers Sap Jan (directeur-generaal UNIZO) Vertegenwoordigers van het departement werk en sociale economie Barbé Jos (celhoofd Vlaams subsidieagentschap werk en sociale economie) Nottebaert Martine (adjunct van de directeur Vlaams subsidieagentschap voor werk en soci ale economie) Deskundigen De Witte Karel (prof. Arbeids- en organisatiepsychologie KULeuven) Plets Isabel (deskundige Lydian Lawyers) Voorzitter Vanachter Othmar (prof. fac. Rechtsgeleerdheid KULeuven) Wonen de vergadering bij met raadgevende stem Van Vlem Dirk (opdrachthouder SERV) Maes Anja (administratief medewerker adviescommissie) Beerens Annick (administratief medewerker adviescommissie) 3. V ESOC (op ) Leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond Copers Caroline (algemeen secretaris Vlaams ABVV) De Baene Jean-Marie (hoofd studiedienst Vlaams ABVV) Polenus Carlos (vice-voorzitter BBTK) Algemeen Christelijk Vakverbond van België Callens Piet (verbondssecretaris ACV Waas en Dender) Daerden Justin (nationaal veranatwoordelijke ACV Bouw en Industrie) Persoone Marijke (adjunct-algemeen secretaris LBC-NVK) Vermorgen Ann (nationaal secretaris ACV) 141

142 Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Engelen Hugo (gewestsecretaris Vlaamse Regionale ACLVB) Vertegenwoordigers van de werkgevers Boerenbond De Becker Sonja (algemeen secretaris Boerenbond) Devisch Noël (voorzitter Boerenbond) (ontslagnemend) Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen De Pril Wilson (directeur-generaal Agoria Vlaanderen) Muyters Philippe (gedelegeerd bestuurder Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) (ontslagnemend) Vandeurzen Urbain (voorzitter Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) (ontslagnemend) Vermeylen Eric (directeur studiedienst Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) Vereniging voor Social Profit Ondernemingen Aerts Bruno (directeur Verso) UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers Bortier Johan (directeur studiedienst UNIZO) Van Eetvelt Karel (gedelegeerd bestuurder UNIZO) Leden van de Vlaamse Regering (vaste delegatie) Peeters Kris (minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van economie, buitenlands beleid, landbouw en plattelandsbeleid) Lieten Ingrid (viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van innovatie, overheidsinvesteringen, media en armoedebestrijding) Muyters Philippe (Vlaams minister van financiën, begroting, werk, ruimtelijke ordening en sport) De overige ministers van de Vlaamse Regering zullen aan de vergaderingen deelnemen wanneer er punten op de dagorde staan die tot hun bevoegdheden behoren. Voorzitter Peeters Kris (minister-president van de Vlaamse Regering) Wonen de vergadering bij met raadgevende stem Stroobants Eric (wnd. secretaris-generaal departement diensten voor het algemeen regeringsbeleid) Vanderpoorten Dirk (secretaris-generaal departement voor werk en sociale economie) 142

143 Secretariaat Kerremans Pieter (administrateur-generaal SERV) Deman Esther (adjunct-administrateur-generaal SERV) 4. C ommis s ie D iv ersite i t (op ) Leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond Clauwaert Alain (voorzitter algemene centrale ABVV) Clauwaert Annick (directeur vorming en ondersteuning Vlaams ABVV) Copers Caroline (algemeen secretaris Vlaams ABVV) Algemeen Christelijk Vakverbond van België Callaert Jan (nationaal secretaris ACV-Textura) Chaffart Myriam (algemeen sectorverantwoordelijke water ACV Transcom) Cnop Walter (algemeen secretaris ACV-metaal) Jonckheere Fernand (verbondssecretaris ACV Oostende-Westhoek) Vermorgen Ann (nationaal secretaris ACV) Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Engelen Hugo (Vlaams gewestsecretaris ACLVB) Vertegenwoordigers van de werkgevers Boerenbond Beyers Alfons (adviseur structuurbeleid studiedienst Boerenbond) De Becker Sonja (algemeen secretaris Boerenbond) Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen De Pril Wilson (directeur-generaal Agoria Vlaanderen) Dillen Marc (secretaris-generaal Vlaamse Confederatie bouw) El Meziane Hakima (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) Muyters Philippe (gedelegeerd bestuurder Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) Teughels Sonja (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwek van Ondernemingen) Vereniging voor Social Profit Ondernemingen Aerts Bruno (directeur Verso) 143

144 UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers Van Eetvelt Karel (gedelegeerd bestuurder UNIZO) Cuyt Bjorn (adviseur studiedienst UNIZO) Vertegenwoordigers van de representatieve kansengroepen Chakkar Mohamed (coördinator Federatie Marokkaanse Verenigingen) Dariyeri Bilal (stafmedewerker Unie van Turkse Verenigingen) Debbaut Peter (stafmedewerker Vlaamse Federatie Gehandicapten) Luyts François (vrijwilliger Vlaamse Federatie Gehandicapten) Marzo Fernando (voorzitter werkgroep tewerkstelling Forum van Etnisch -Culturele Minderheden) Pieters Didier (medewerker Werkbank vzw Jong-Katholieke Vereniging Gehandicapten) Vermeiren Johan (vrijwillig medewerker GRIP) Vertegenwoordiger afdeling werkgelegenheidsbeleid departement werk en sociale economie Van den Cruyce Ann (afdelingshoofd Werkgelegenheidsbeleid) Plaatsvervangende leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond De Baene Jean-Marie (hoofd studiedienst Vlaams ABVV) De Batselier Georges (nationaal secretaris CMB) Reniers Chris (algemeen secretaris ACOD) Algemeen Christelijk Vakverbond van België Coolbrandt Jan (nationaal secretaris CCOD sector vervoer) Rosvelds Sandra (medewerker studiedienst ACV) Van Sevenant Siska (gewestelijk secretaris ACV Leuven) Vercammen Sandra (bewegingsploeg ACV) Verjans Mathieu (voorzitter ACV verbond Limburg) Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Van Hertbruggen Ellen (studienst Vlaamse regionale ACLVB) Vertegenwoordigers van de werkgevers Boerenbond Gotzen Rudi (adviseur politiek Boerenbond) 144

145 Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen Bosch Claire (directeur milieuzaken voedingsindustrie Vlaanderen) Daelemans Anneliese (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) De Brabanter Jan (secretaris-generaal van Febelgra Vlaanderen) Dieryck Frans (gedelegeerd bestuurder Essenscia Vlaanderen) Mariën Kathleen (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) Muyldermans Herwig (directeur FEDERGON) Vereniging voor Social Porfit ondernemingen Bode Agnes (algemeen directeur Familiehulp) UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers Bortier Johan (directeur studiedienst UNIZO) Penne Katrien (adviseur studiedienst UNIZO) Vertegenwoordigers van de representatieve kansengroepen Belkiran Selamet (coördinator Unie van Turkse Verenigingen) Caballero Juan (toeleider Federatie Marokkaanse Verenigingen) Charkaoui Naima (coördinator Forum van Etnisch-culturele Minderheden vzw) Frederickx Jan (arbeidsbegeleider Katholieke Vereniging Gehandicapten) Weeghams Ilse (coördinator Vlaamse patiëntenforum GRIP) Vertegenwoordiger afdeling werkgelegenheidsbeleid departement werk en sociale economie Vandevoorde Michiel (coördinatorcel evenredige arbeidsdeelname en diversiteit) Dagelijks bestuur Voorzitter Vermorgen Ann (nationaal secretraris ACV) Leden Copers Caroline (algemeen secretaris Vlaams ABVV) Muyters Philippe (gedelegeerd bestuurder Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen Van Eetvelt Karel (gedelegeerd bestuurder UNIZO) Wonen de vergaderingen bij met raadgevende stem Kerremans Pieter (administrateur-generaal SERV) Deman Esther (adjunct-administrateur-generaal SERV) 145

146 5. S ecto rcommissie Goedere nve r voer ( Staatsblad) Leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond De Deyn Erwin (nationaal secretaris BBTK) Moreels Frank (federaal secretaris BTB) Neyens Bart (adviseur studiedienst ABVV) Pattyn Lieve (secretaris wegvervoer) Algemeen Christelijk Vakverbond van België Naveau Vic (nationaal verantwoordelijke LBC/NVK) Roskams Jeroen (adviseur studiedienst ACV) Verwimp Katrien (politiek secretaris ACV-Transcom) Vliebergh Ria (secretaresse ACV-Transcom) Wouters Raf (algemene sectorverantwoordelijke belangengroep vervoer over de weg ACV - Transcom) Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Quisthoudt Erik (bestendig secretaris ACLVB) Vertegenwoordigers van de werkgevers Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen De Maegt Isabelle (hoofd externe relaties FEBETRA) Liebaert Jean-Pierre (directeur-zaakvoerder confederatie bouw) Marien Katleen (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) Otten Eric (trade director Ahlers Bridge nv) Restiau Robert (directeur Vlaamse Havenvereniging) Smeulders Annie (directeur-expediteur APK Logistics bvba) Vienne Erna (manager Belgium P&O North Sea Ferries LTD) UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers Vandorpe Gilles (economisch adviseur studiedienst UNIZO) Van Lancker Christiaan (afgevaardigde UNIZO, Bond van Eigenschippers vzw) Verkinderen Lode (secretaris-generaal SAV) 146

147 Plaatsvervangende leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond Deroeck Veronique (medewerker federaal secretariaat BTB) Gestels Marjan (gewestelijk voorzitter ABVV-BBTK) Verheyden Wendy (stafmedewerker ACOD) Algemeen Christelijk Vakverbond van België Chaffart Myriam (algemeen sectorverantwoordelijke-water ACV-Transcom) De Bie Inge (stafmedewerker studiedienst ACV-metaal) De Smedt Christine (secretaris ACV-Transcom) François Jan (algemeen sectorverantwoordelijke verkeer ACV-Transcom) Van Laethem Marc (voorzitter ACV-Transcom) Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Van Hertbruggen Ellen (adviseur studiedienst Vlaams Regionaal ACLVB) Vertegenwoordigers van de werkgevers Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen Claessens Evrard (hoogleraar Universiteit Antwerpen, faculteit TEW) De Wilde Ranell (afgevaardig-bestuurder CMBT Investments CMB Transport) Degraef Philippe (verantwoordelijke externe relaties Febetra) Paelinck Honoré (afgevaardigd - bestuurder Port- en Transport Consulting nv) Schram-De Cort Rita (personeelsverantwoordelijke Brabo cvba) Van De Veire Bart (risk & quality manager Antwerp Combined Term inals nv) Van de Vel An (manager scientific relations Umicore nv) UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers Fonteyn Freija (hoofd juridische dienst SAV) Maes Rudy (voorzitter SAV) Van Wauwe Erna (gedelegeerd bestuurder Transportbedrijf Roosens nv) Wonen de vergaderingen bij met raadgevende stem Deman Esther (adjunct-administrateur-generaal SERV) Milo Nico (attaché SERV) 6. S ec to rcommissie Hout e n Bouw ( Staatsblad) 147

148 Leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond De Deyn Erwin (nationaal secretaris BBTK) Desmet Rik (federaal secretaris algemene centrale) Henckaerts Bart (adjunct-provinciaal secretaris algemene centrale Limburg) Jaenen Gaby (secretaris algemene centrale ABVV) Algemeen Christelijk Vakverbond van België Daerden Justin (nationaal verantwoordelijke ACV-bouw en industrie) Daneels Piet (secretaris ACV-bouw en industrie) Heireman Frieda (medewerker studiedienst ACV-bouw en industrie) Meersman Sofie (ACV-bouw en industrie) Van Reeth Rik (secretaris LBC-NVK) Vanthourenhout Stefaan (nationaal verantwoordelijke ACV-bouw en industrie) Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Börner Peter (nationaal secretaris verantwoordelijke bouw ACLVB) Vertegenwoordigers van de werkgevers Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen Bekker Ria (sociaal juridisch adviseur Febelhout) Byvoet Brigitte (adjunct-directeur confederatie Bouw Limburg) Cordeel Dirk (ondervoorzitter Vlaamse confederatie Bouw) Dillen Marc (secretaris-generaal Vlaamse confederatie Bouw) Lenaers Rob (gedelegeerd bestuurder - voorzitter Vanhout nv) Vaessen Leon (gedelegeerd bestuurder Vaessen nv) Van Steertegem Guy (directeur-generaal Febelhout Vlaanderen) UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers De Roock Chris (economisch adviseur Febelhout Vlaanderen) Hoedemakers Robert (gedelegeerd bestuurder Bouwbedrijf Hoedemakers) Masschelein Hilde (secretaris-generaal Bouwunie) 148

149 Plaatsvervangende leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond Clauwaert Alain (algemeen secretaris ABVV-algemene centrale) Soetaert Jan (adviseur algemene centrale) Verheye Erwin (propagandist ABVV-algemene centrale) Vermeersch Hendrik (secretaris BBTK Brussel) Algemeen Christelijk Vakverbond van België Borloo Deef (medewerker studiedienst ACV-bouw en industrie) Crevits Enid (vormingsdienst ACV-bouw en industrie) Cuyvers Thieu (secretaris ACV-bouw en industrie) Vandereeckt Marc (secretaris ACV-bouw en industrie regio Brussel-Halle-Vilvoorde) Verhelst Ann (secretaris ACV-bouw en industrie) Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Van Hertbruggen Ellen (adviseur studiedienst ACLVB) Vertegenwoordigers van de werkgevers Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen De Goignies Gerrit (adviseur Vlaamse confederatie Bouw) De Wandeleer Pascal (adviseur Febelhout Vlaanderen) De Witte Inge (bestuurder Covadak) Dhondt Jan (adjunct-adviseur Vlaamse confederatie bouw) Potteau Paul (Potteau Labo) Sprengers Karen (innovatie-adviseur Febelhout Vlaanderen) Teughels Sonja (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers Larik Anja (economisch adviseur UNIZO) Ramaekers Geert (adviseur bouwunie) Van Hoe Marnix (directeur FEMA) Wonen de vergaderingen bij met raadgevende stem Deman Esther (adjunct-administrateur-generaal SERV) Dethée Michel (opdrachthouder SERV) 149

150 7. S ecto rcommissie Me ta a l - en technologische industrie ( Staatsblad) Leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond De Batselier Georges (nationaal secretaris CMB) De Witte Cindy (adviseur ABVV-metaal) Jonckheere Karel (algemeen secretaris CMB-Antwerpen) Polenus Carlos (vice-voorzitter BBTK) Algemeen Christelijk Vakverbond van België De Bie Inge (stafmedewerker studiedienst ACV-metaal) De Decker Eddy (provinciaal secretaris ACV-metaal) De Wilde Marc (voorzitter ACV-metaal) Plessers Annemie (secretaris LBC-NVK) Van Woensel Tinne (stafmedewerker vormingsdienst ACV-metaal) Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Roelandt Johan (nationaal verantwoordelijke metaal ACLVB) Vertegenwoordigers van de werkgevers Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen Daelemans Anneliese (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) De Pril Wilson (directeur-generaal Agoria Vlaanderen) Joris Anne-Marie (personeelsdirecteur - bestuurder Etap Yachting) Schools Jozef (assistent algemene directie Van Hool nv) Snaet Willy (algemeen secretaris - lid directiecomité Bekaert nv) Van den Boer Jos (manager personeelsrelaties Ford Genk) Van den Houte Jan (personeelsdirecteur Robert Bosch Productie) UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers Locquet Willy (bestuurder Locquet nv) Vanpeteghem Hilde (bestuurder Vanpeteghem A&G bvba) Verdonck Kristien (secretaris VLAMEF-VEGRAB) 150

151 Plaatsvervangende leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond Debrouwere John (provinciaal secretaris PMB West-Vlaanderen) Jorissen Herwig (voorzitter CMB) Merckx Kristien (secretaris BBTK-Antwerpen) Moerman Albert (provinciaal secretaris PMB Oost-Vlaanderen) Algemeen Christelijk Vakverbond van België Diesbecq Nathalie (stafmedewerker ACV-metaal) Nelissen Guido (stafmedewerker ACV-Metaal) Sebreghts Wim (provinciaal secretaris Oost-Vlaanderen) Van den Heede Eric (nationaal secretaris LBC-NVK) Vranken Jean (gewestelijk secretaris ACV-chemie) Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Lefevre Martine (sectorieel verantwoordelijke financiële sector Vlaamse regionale ACLVB) Vertegenwoordigers van de werkgevers Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen Helskens André (personeelsdirecteur Samsonite Europe nv) Hufkens Goedele (adviseur Agoria Antwerpen-Limburg) Simoens Bernard (directeur Agoria Oost- en West-Vlaanderen) Van de Vel An (manager scientific relations Umicore nv) Vanhaverbeke Stephan (adviseur Agoria Brabant) Verheyen Cecile (personeelsmanager Volvo Europe Truck nv) UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers Larik Anja (economisch adviseur UNIZO) Leenders Luc (algemeen directeur Leenders nv) Van Hecke Frank (bvba SVVH) Wonen de vergaderingen bij met raadgevende stem Deman Esther (adjunct-administrateur-generaal SERV) Knaepen Wim (attaché SERV) 8. S ecto rcommissie Textie l e n Confe c t ie ( Staatsblad) 151

152 Leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond Colpaert John (politiek secretaris ABVV-textiel, kleding, diamant) Lancksweerdt Nicole (medewerker nationaal secretaris ABVV-textiel, kleding, diamant) Verbanck Rita (gewestelijk secretaris ABVV-textiel, kleding, diamant) Wittevrongel Donald (voorzitter ABVV-textiel, kleding, diamant) Algemeen Christelijk Vakverbond van België Callaert Jan (nationaal secretaris ACV-Textura) De Geyter Maurice (hoofd studiedienst ACV-Textura) De Tremerie Rein (nationaal secretaris ACV-Textura) Schaut Dirk (secretaris LBC-NVK) Uyttenhove Dirk (voorzitter ACV-Textura) Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Cassier Etienne (nationaal verantwoordelijke textiel ACLVB) Vertegenwoordigers van de werkgevers Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen Blomme Marc (adviseur Febeltex Textielfederatie) Groeninck Sylvie (economisch adviseur Febeltex) Magnus Erik (directeur-generaal Creamoda) Marien Kelly (adviseur studiedienst Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) Quix Jean-Francois (directeur-generaal Febeltex) Santens Jean-Baptiste (gedelegeerd bestuurder Santens nv) Staels Ann (afgevaardigd beheerder Staels R&G Confectie nv) UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers Ardies Luc (nationaal secretaris Verbond) Declerck Jan (afgevaardigd bestuurder Decotex nv) Samyn Roos (algemeen directeur Samyn bvba) Plaatsvervangende leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond Decroubele Yrida (ABVV-textiel, kleding, diamant Turnhout en Mechelen) 152

153 Meyfroot Dominique (secretaris ABVV-textiel, kleding, diamant) Misplon Filip (medewerker nationale studiedienst ABVV-textiel, kleding, diamant) Willems Hilde (ABVV-textiel, kleding, diamant) Algemeen Christelijk Vakverbond van België De Norre Vera (vormingsdienst ACV-Textura) Gheysens Christian (secretaris ACV-Textura) Vannieuwenhuyse Raf (provinciaal verantwoordelijke ACV-Textura) Weyns Luc (secretaris ACV-Textura) Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Baeckelandt Dirk (bestendig secretaris ACLVB) Vertegenwoordigers van de werkgevers Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen Bekaert Michel (president and chief executieve officer Bekaert Textiles nv) Jonnaert Karin (sociaal adviseur Febeltex) Siau Bernard (gedelegeerd bestuurder Alsico) Staels Marc (algemeen-directeur Staels-Borco nv) Vandewalle Griet (sociaal adviseur Febeltex Noord & Oost) Van den Bosch Marc (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) Van Gramberen Annemie (economisch adviseur Creamoda) UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers De Backker Luc (gedelegeerd bestuurder Kleding De Backker nv) Delanghe Isolde (adviseur ondernemersverenigingen UNIZO) Wellens Evar (NULL) Wonen de vergaderingen bij met raadgevende stem Deman Esther (adjunct-administrateur-generaal SERV) 9. S ecto rcommissie We lz i jn s - en G ezondheidszorg ( Staatsblad) Leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond Langenus André (nationaal secretaris ABVV) 153

154 Luyten Mil (federaal secretaris ACOD-lokale en regionale besturen) Merckx Kristien (secretaris ABVV-BBTK Antwerpen) Van Heetvelde Werner (federaal secretaris ABVV-Algemene Centrale) Algemeen Christelijk Vakverbond van België Dahmani Fatiha (vakbondssecretaris LBC-NVK) Gryp Stijn (adviseur studiedienst ACV) Leroy Marc (secretaris ACV-voeding en diensten) Pieters Benigne (secretaris ACV-openbare diensten) Selleslach Marc (vakbondssecretaris LBC-NVK) Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Van Hove Chantal (bestendig secretaris ACLVB) Vertegenwoordigers van de werkgevers Aerts Bruno (directeur VERSO) Bode Agnes (algemeen directeur Familiehulp) Cuyt Frank (directeur VWV) Jaminé Luc (coördinator Verbond Sociale Ondernemingen) Mahieu Saskia (stafmedewerker ouderenzorg VVI) Meulemans Bert (adviseur gezins- en welzijnsbeleid Boerenbond) Rabau Paul (voorzitter Nationale Raad kinisitherapie) Stabel Kurt (beheerder Federatie Onafhankelijke seniorenzorg) Theunis Klaartje (stafmedewerker VVI) Van Esch Wim (directeur Pluralistisch Overleg jeugdzorg) Plaatsvervangende leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond Govers Dimitri (consulent social profit BBTK) Puype Dominiek (adjunct-gewestelijk secretaris ABVV-algemene centrale) Schillemans Leen (adviseur studiedienst Vlaams ABVV) Stuer Luk (secretaris BBTK-Mechelen) Algemeen Christelijk Vakverbond van België De Bruyne Michel (adviseur studiedienst ACW) Dirix Frans (nationaal secretaris ACV-voeding, diensten) Tommissen Jean-Paul (secretaris lokale besturen ACV-openbare diensten) Van De Wal Jacinta (secretaris LBC-NVK) Van Mierlo Werner (secretaris LBC-NVK) 154

155 Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Van Hees Gert (regionaal verantwoordelijke social profit) Vertegenwoordigers van de werkgevers Lievens Jos (directeur FDGG) Moens Isabel (stafmedewerker VVI) Pals Griet (stafmedewerker Vlaams Welzijnsverbond) Penne Katrien (adviseur studiedienst UNIZO) Reynaert Jan (stafmedewerker VLAB) Serneels Diane (stafmedewerker VVJG) Sterckx Jos (coördinator Pluralistisch Platform gehandicaptenzorg) Swinnen Monique (directrice KVLV) Van der Stock Lieven (directeur SPIT vzw) Van Roye Luc (directeur Nederlandstalige Kamer VOV) Wonen de vergaderingen bij met raadgevende stem Deman Esther (adjunct-administrateur-generaal SERV) Dethée Michel (opdrachthouder SERV) Mathot Axel (attaché SERV) 10. S ecto r commissie Toeris me ( Staatsblad) Leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond Clauwaert Alain (algemeen secretaris ABVV-algemene centrale) Houbrechts Edith (medewerker voedingscentrale ABVV) Quackelbeen Freddy (gewestelijk secretaris Voeding-Horeca-Tuinbouw ABVV) Van Hoorick Paul (directeur Linx+) Algemeen Christelijk Vakverbond van België Beeckmans Thomas (secretaris LBC-NVK) Dendooven Jan (gewestelijk secretaries ACV openbare diensten) Stalpaert Pia (nationaal secretaris ACV-voeding en diensten) Van Bever Christiaan (secretaris ACV-voeding en diensten) Vandendriessche Michel (algemeen secretaris vzw Vakantiegenoegens) Witters Dorien (medewerker ACV-Transcom) 155

156 Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Van Hertbruggen Ellen (stafmedewerker studiedienst Vlaamse Regionale ACLVB) Vertegenwoordigers van de werkgevers Boerenbond Vleeschouwers Bart (innovatieconsulent Boerenbond) Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen De Boeck Veerle (algemeen secretaris ABTO) Denaux Veerle (bestuurder FCM travel solutions) Glorieux Luc (bestuurder-directeur FBAA, Ere-Voorzitter FTI) Jassogne Jan (afgevaardigd bestuurder CIB) Van De Velde Geert (bedrijfsjurist Thomas Cook Belgium) Van Eysendeyk Rudy (algemeen directeur Koninklijke Maatschappij Dierkunde van Antwerpen) Unie van Zelfstandige Ondernemers De Bauw Luc (secretaris-generaal HO.RE.CA Vlaanderen) Metsu Dirk (algemeen secretaris CKVB) Nowak Nathalie (ondervoorzitter VLARA) Plaatsvervangende leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond De Roeck Véronique (medewerker wegvervoer en logistiek ABVV-BTB Antwerpen) De Weghe Jan (federaal secretaris ABVV-BBTK) Moreels Frank (federaal secretaris ABVV) Van Heetvelde Werner (federaal secretaris) Algemeen Christelijk Vakverbond van België De Groot Jasmine (secretaris luchtvervoer ACV-openbare diensten) Giets Yves (medewerker studiedienst ACV-voeding en diensten) Van Bever Christiaan (gewestelijk secretaris ACV-voeding en diensten) Vandervurst Jean-Paul (algemeen sectorverantwoordelijke ACV-Transcom Cultuur) Verhaegen Magali (nationaal verantwoordelijke LBC-NVK) Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Decoo Erik (nationaal verantwoordelijke ACLVB) 156

157 Vertegenwoordigers van de werkgevers Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen Daelemans Anneliese (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) Langeraet Peter (regiocoördinator Toerisme Antwerpse Kempen) Teughels Sonja (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) Reijmers Peter (algemeen directeur Center Parcs België) Van Roy Dirk (financieel directeur Plopsaland) Van Sevenant Bart (directeur Kamer van Koophandel West-Vlaanderen) Vereniging voor Social Profit Ondernemingen Tandt Linda (voorzitster vzw gezinsvakanties - familiatours) Vercammen Frederik (coördinator vorming en ontwikkeling Centrum voor Jeugdtoerisme) Unie van Zelfstandige Ondernemers Moers Chantal (hoteluitbaatster) Monsieur Philippe (voorzitter Nautiv) Wonen de vergadering bij met raadgevende stem Deman Esther (adjunct-administrateur-generaal SERV) Poelvoorde Etienne (opdrachthouder SERV) 157

158 Hoofdstuk 3 SERV-secretariaat 1. S ecre tariaat -g eneraal Administrateur-generaal Directiesecretariaat Adjunct administrateur generaal Directiesecretariaat Pieter KERREMANS Ingrid TAELEMANS Esther DEMAN Kathleen VERMEIRE 2. P e rsoneels - en financië le d ienst Hoofd personeels- en financiële dienst Medewerker Attaché Secretariaat Anne REYNIERS Isabelle MATTELAER Bart MOUTON Martine JANSSENS 3. S tudiedienst: SERV -d omeinen Wetgeving en regulering Buitenlands Beleid en Internationale samenwerking Peter VAN HUMBEECK Wim KNAEPEN Ria VAN PEER Ingrid TAELEMANS Financiën en begroting Etienne POELVOORDE Axel MATHOT Onderwijs en vorming Onderwijs algemeen Onderwijs arbeidsmarkt Wetenschappelijk onderzoek Permanente vorming Mieke VALCKE Mieke VALCKE Leen VANAERSCHOT Leen VANAERSCHOT Welzijn, volksgezondheid en cultuur Economie en werkgelegenheid en toerisme Economie - Algemeen Michel DETHEE Axel MATHOT Michel DETHEE 158

159 Wim KNAEPEN Ingrid SCHURMANS Erwin EYSACKERS Natuurlijke rijkdommen en energie Peter VAN HUMBEECK Annemie BOLLEN Werkgelegenheid Dirk VAN VLEM Francis DEVISCH Katrijn VANDERWEYDEN Rien VAN MEENSEL Sociaaleconomische regionale ontwikkeling Wim KNAEPEN Peter CABUS Innovatie en telecommunicatie Wim KNAEPEN Toerisme Etienne POELVOORDE Landbouw Wim KNAEPEN Michel DETHEE Leefmilieu en Natuurbehoud Peter VAN HUMBEECK Annemie BOLLEN Annick LAMOTE Mobiliteit Etienne POELVOORDE Netwerken Mieke VALCKE Ruimtelijke Ordening, huisvesting, monumenten en landschappen Peter CABUS Peter VAN HUMBEECK Wetenschappen en technologisch innovatiebeleid Wim KNAEPEN Bestuurszaken Binnenlandse aangelegenheden Peter CABUS Wim KNAEPEN Staatshervorming Axel MATHOT Cultuur, sport en media Michel DETHEE Axel MATHOT 4. SERV commis sies Sectorcommissies Metaal- en technologische industrie Textiel en Confectie Goederenvervoer Welzijn- en gezondheidszorg Hout en bouw Wim KNAEPEN Nico MILO Nico MILO Michel DETHEE Axel MATHOT Michel DETHEE 159

160 Toerisme Etienne POELVOORDE Vlaamse Havencommissie Jean-Pierre MERCKX Dirk NEYTS Adviescommissie Private Arbeidsbemiddeling Dirk VAN VLEM Anja MAES Annick BEERENS Overlegplatform Vlaamse arbeidsbemiddelingsbureaus Dirk VAN VLEM Anja MAES Commissie Diversiteit Francis DEVISCH Rien VAN MEENSEL Katrijn VANDERWEYDEN Vlaamse Luchthavencommissie Peter CABUS Pieter DESCHAMPS MORA Frank VAN THILLO Hans TINDEMANS Ann WUYTS Nico MILO Greet VAN CAUWENBERGE 5. S ERV projecten Beroepscompetentieprofielenproject Leen VANAERSCHOT Veerle DE KEERSMAECKER Marthe DEBROUWERE Anne ROOSE Ann OLBRECHTS Sharon DUVERGER Katleen HAVET Wim LEFEBVRE Leen VERACHTERT Saskia VANDE VELDE David WILLEMS Riky DE BIEVRE 160

161 6. Info rma ticadie nst Hoofd dienst informatica Medewerker Guibert JORIS Tom VERZELE 7. C ommunicatie Communicatieverantwoordelijke Medewerker Christine JACOBS Leen MUYS Martine MUYLLE 8. Info rma tiecel Verantwoordelijke documentatiecentrum en archief Verantwoordelijke monitoring Webmaster Claudine HUYGHE Marc VAN DEN BERGH Claudine HUYGHE Christine JACOBS 9. M edewe rkers S tichting Innovatie & A rb eid Directeur Paul BERCKMANS Stafmedewerker Frank JANSSENS Jos COENEN Patrick VERBRUGGEN Katrien PENNE Vormingsverantwoordelijke Brigitte LAUWERS Wetenschappelijk medewerkers Leen BAISIER Hadewych BAMPS Ria BOURDEAUD HUI Hendrik DELAGRANGE Liselotte HEDEBOUW Sandra HELLINGS Patrick ROELANDT Stephan VANDERHAEGHE Gert VERDONCK 161

162 10. O nders teunende diensten Secretariaat Dorina PYNAERT Rita VAN BELLE Lieve VAN DEN HEUVEL Suzanne VAN DER CAMMEN Huguette VAN DER WILDT Verzendingsdienst Patrick BAEYENS Monique DE MEYER Onthaal Barbara FAELENS Logistiek Rita COECKELBERGHS Pascal LEFEVRE Chantal DE COKERE 162

163 Hoofdstuk 4 Externe communicatie 1. S ERV-beric h t Het SERV-bericht verschijnt driemaandelijks. Het SERV-bericht gaat dieper in op de adviezen en de thema s waar de SERV rond werkt. Regelmatig brengen we een interview. In ieder nummer vindt u ook een overzicht van de adviezen van de raad. Verder besteden we aandacht aan het verklaren van jargon. SERV-bericht is gratis en heeft ongeveer abonnees. 2. E lektronische nieuws b r ieven Kort na elke raad verschijnt een elektronische nieuwsbrief. Zo bent u snel op de hoogte van onze adviezen. De informatie in de nieuwsbrief is bewust beknopt. Wie de volledige tekst wil lezen kan rechtstreeks naar het juiste advies (in pdf) klikken op de website U kunt zich op de nieuwsbrief abonneren door een mail te sturen, bij voorkeur met uw adresgegevens, naar nieuwsbriefin@serv.be. De Focus op Innovatie & Arbeid is een periodieke nieuwsbrief, die door Stichting Innovatie & Arbeid via wordt verspreid. Zowel de onderzoeken rond Werkbaar Werk als de andere onderzoeken van de Stichting komen hierin aan bod. Ook de Vlaamse Havencommissie heeft een elektronische nieuwsbrief. Hierop kunt u abonneren door een mail te sturen naar nieuwsbriefvhcin@serv.be. In deze nieuwsbrief komen de kwartaalcijfers van de haventrafiek en de adviezen. 3. B rochures en in f o rm atiedossie r s (Stichtin g ) De resultaten van de onderzoeken van de Stichting Innovatie & Arbeid worden gepubliceerd. In de brochures vindt iedere geïnteresseerde een beknopte en vlot leesbare weergave. De informatiedossiers zijn uitgebreidere rapporten en richten zich op studiediensten, deskundigen, onderzoekers, beleidsmakers en bedrijven. Deze documenten kunt u gratis downloaden op onze website 4. P e rs mededelin gen en confe r entie s In 2009 publiceerden de SERV, Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid, Vlaamse Havencommissie, Mobiliteitsraad van Vlaanderen, 163

164 Stichting Innovatie & Arbeid en de Vlaamse Luchthavencommissie zestien persberichten. De SERV organiseerde ook vijf persconferenties. Deze acties waren rechtstreeks en onrechtstreeks aanleiding voor 138 artikels in de dagbladpers. Even vaak komen persberichten terecht op vak- en nieuwswebsites. Af en toe haalden we ook het televisie- en radionieuws. De toppers qua media-aandacht waren: de begrotingsrapporten, de werkbaarheidsmonitor, het mobiliteitsrapport en regulering. Verder kregen ook de dossiers van VESOC en de Vlaamse Havencommissie veel aandacht. Alle persberichten vindt u terug op de website onder de rubriek nieuws - persberichten. 5. W ebsite De SERV-website is een belangrijk informatiekanaal van de SERV. Op de website vindt u: Algemene informatie over de SERV, VESOC, Stichting Innovatie & Arbeid, de sectorcommissies; de Vlaamse Havencommissie(VHC), De Vlaamse Luchthavencommissie(VLC), de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) en de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid (SAR WGG) Actualiteit en informatie: de persberichten, agenda van de raad, de maandelijkse e- nieuwsbrieven; Publicaties: de volledige tekst van alle SERV-, VHC-, VLC- en MORA-adviezen en aanbevelingen, het SERV-bericht, de brochures en informatiedossiers van de Stichting (vanaf 2003) en de Focus op werkbaar werk. De informatiebank beroepen: hier vindt u informatie over meer dan 100 beroepen en hun bijhorende competenties en standaarden. Ook voor informatie over sectoren kunt u er terecht. Zoekingangen op beroep en sector wijzen de weg. Ten slotte vindt u er ook de volledige tekst van de beroepscompetentieprofielen en de standaarden terug. We registreerden in hits van externe bezoekers verdeeld over de entiteiten (zie figuur). 164

165 6. D e V rije Ma rk t De Vrije Markt wordt sinds 7 september 2007 iedere zaterdag uitgezonden van 12u45 tot 13u op TV Eén. In vijftien minuten worden drie thema s uit de sociaaleconomische weekactualiteit belicht in een gesprek/discussie waarbij een VRT-journalist (een)werkgever(s) of werknemer(s) of (een) Vlaamse sociale partner(s) interviewt over de sociaaleconomische actualiteit. Tussen het gesprek kunnen beeldfragmenten zitten die de actualiteit illustreren. Tv - journalist Guy Janssens is eindredacteur. De radioprogramma s door de erkende sociaaleconomische verenigingen, zijn vanaf september vervangen door een wekelijkse uitzending van minimaal vier minuten op radio 1 op vrijdagavond tussen 18u30 en 19u. De sociaaleconomische cel van de VRT -nieuwsdienst verzorgt de radio- en Tv-uitzending. Het radioprogramma kondigt De Vrije Markt van de volgende dag aan en gaat in op de thema s die aan bod komen. Het sociaaleconomisch programma wordt aangekondigd via een trailer, uitgezonden op vrijdagavond op TV Eén tussen 18u58 en 23u O v e r z i c h t u i t z e n d i n g e n D e V r i j e M a r k t 10 januari 2009 Waar is het koopkrachtprobleem ineens gebleven? Dat vraagt De Vrije Markt zich af in de eerste uitzending van Gasten zijn Karel Van Eetvelt van UNIZO en Luc Cortebeeck van het ACV. Alvast geen leuke kant van de economische crisis is de alsmaar stijgende werkloosheid. In vergelijking met een jaar geleden telt Vlaanderen vier procent meer werklozen en dagelijks komen er nieuwe berichten over bedrijven die werknemers ontslaan of op non actief zetten 165

166 17 januari 2009 Voor velen onder ons is een elektriciteitsfactuur een doolhof van tarieven. Je weet dat je moet betalen, maar niet hoe die rekening nu precies gemaakt wordt. En toch is het niet zo moeilijk. De prijs van de elektriciteit bestaat uit drie stukken. De vrije markt legt uit. Gasten zijn Luc Sterckx, CEO van Luminus en André Pictoel, gedelegeerd bestuurder van de VREG, de Vlaamse Energieregulator. 24 januari 2009 "Vlaanderen in actie" moet Vlaanderen tegen 2020 opnieuw bij de top vijf van de Europese regio's brengen. Over die mega-actie praten we met Bart Van Coppenolle van het bedrijf Metris en Ann Vermorgen van het Vlaamse ACV en ook voorzitter van de Sociaal- Economische Raad van Vlaanderen. 31 januari 2009 De kosten van de vergrijzing lopen op. Zeker nu de regering door de crisis haar geld aan andere zaken te besteden heeft. Hoe pakken we de vergrijzing vandaag het best aan? Marc Justaert van de Christelijke Mutualiteit en Marc Moens van de artsensyndicaten geven antwoorden. 7 februari 2009 Hoe pakken we de economische crisis best aan? Niet met protectionistische maatreg elen zoals de Amerikaanse president Obama nu heeft uitgevaardigd. Het World Economic Forum in Davos zweert bij internationale samenwerking om de crisis te bestrijden. Met o.m. Baron Buysse (Bekaert) 14 februari 2009 Na de aandeelhoudersvergadering van Fortis: wat nu? In de Vrije Markt van deze week zullen we de Fortis-saga aansnijden, die een voorlopig hoogtepunt heeft bereikt met de algemene aandeelhoudersvergadering die tegen de verkoop van de bank aan BNP-Paribas stemde. Het tweede thema zijn de ijzingwekkende economische vooruitzichten die de Nationale Bank van de week prijsgaf voor het komende jaar. Een begrotingstekort van meer dan drie procent en een staatsschuld die richting 100% uitgaat. 21 februari 2009 Moet Opel Antwerpen de deuren sluiten? De Vrije Markt praat zaterdag met Karel Van Miert en met Urbain Vandeurzen over de benarde toestand waarin de Amerikaanse en Europese autoconstructeurs zijn verzeild. Met de gewezen Europese commissaris voor concurrentiebeleid en bestuurder van vele bedrijven hebben we het verder ook over de economische crisis. 166

167 7 maart 2009 De Vrije Markt praat zaterdag met Jan Vercamst, voorzitter van de liberale vakbond ACLVB en met Pieter Timmermans, directeur-generaal van het VBO. Onderwerpen zijn de kwestie van de Post, de toekomst van Fortis en de herverdeling van de arbeid. 14 maart 2009 De Vrije Markt praat zaterdag met Karel Van Eetvelt van UNIZO en Luc Verzele, CEO van het Landbouwkrediet. Het onderwerp is dat UNIZO aan de alarmbel trekt omdat bedrijven het steeds moeilijker krijgen om in deze sombere economische tijden kredieten los te weken van de financiële instellingen. 21 maart 2009 Is loonsverlaging een denkbare optie om de werkgelegenheid te bewaren?" Deze lichtelijk provocerende stelling staat op de website van beursanalist Geert Noels, en hij heeft deze mosterd uit Nederland gehaald. Daar is het debat over loonsverlaging in ruil voor behoud van de werkgelegenheid volop bezig. Als de lonen gekoppeld worden aan prijsstijgingen dan zou dat ook zo moeten zijn bij prijsdalingen. We confronteren Geert Noels en Ferre Wijckmans van het ACV met deze stelling. Verder blijft de discussie tussen werkgevers en vakbonden over het statuut van de bedienden volop voortduren Als uitsmijtertje zijn we gaan kijken op de viering van 25 jaar Stichting Technologie Vlaanderen. Deze denktank van de SERV onderzoekt hoe technologische ontwikkelingen sociaal verantwoord moeten worden toegepast in het Vlaamse bedrijfsleven. Voor de gelegenheid zijn ze van naam veranderd: ze heten nu Stichting Innovatie en Arbeid. 28 maart 2009 In de Vrije Markt ontvangen we van de week Bert De Graeve, CEO van Bekaert. We ondervragen hem over de perikelen bij de staaldraadproducent uit Zwevegem en over de manier waarop een Vlaams bedrijf met wereldwijde vertakkingen omgaat met de economische crisis. 4 april 2009 We zullen het hebben over de benarde toestand op de uitzendmarkt in deze economische crisistijden. Het ABVV vestigt de aandacht op de energiefactuur die door heel wat mensen niet meer betaald kan worden. Caroline Copers van het Vlaamse ABVV en Jan Denys van Randstad zijn onze gasten. 24 april 2009 In De Vrije Markt ontvangt Guy Janssens twee Rudi's: Rudy De Leeuw van het ABVV en Rudi Thomaes van het VBO. Eerstgenoemde nam laatstgenoemde deze week op de korr el omdat 167

168 de werkgevers het Inter-professioneel Akkoord zouden saboteren. Uiteraard is dit een onderwerp van gesprek. Een tweede gespreksonderwerp is de golf van ontslagen die onze bedrijven treft. 450 werknemers minder bij ruitenwisserproducent Bosch in Tienen, 225 afvloeiingen bij lampenfabrikant Philips in Turnhout: hoe denken vakbonden en werkgevers het tij te keren? 2 mei 2009 Deze week was het zover. De lang aangekondigde overname van Fortis door PNB Paribas is eindelijk beklonken. België is een onafhankelijke bank armer, maar misschien heeft Fortis nu het in Franse handen is een veiliger toekomst en kan het personeel nu eindelijk weer op beide oren slapen? En wat met de crisis in het algemeen? Is ze nu echt voorbij zoals de economen van Dexia een maand geleden hadden voorspeld? Of hangen er nog allerlei narigheden boven ons hoofd? Wat moeten overheid en bedrijven doen? 9 mei 2009 Afgelopen dinsdag heeft de Europese Commissie haar economische voorspellingen bekendgemaakt. Voor België zijn die niet bepaald rooskleurig. Door de recessie zal de begroting dit jaar een historisch tekort vertonen van bijna 16 miljard euro. En als de regering niet ingrijpt, zal het tekort volgend jaar aangroeien tot 21 miljard. De economische recessie kan een extra stimulans zijn om een onderneming te starten, zo zei de Vlaamse minister van Economie Patricia Ceysens (Open VLD) nog begin dit jaar. In de praktijk blijken jonge mensen die een zaak willen beginnen echter met heel wat hindernissen geconfronteerd te worden. 16 mei 2009 De boeren voelen zich uitgemolken. Voor de consument mogen de voedselprijzen dan wel gestegen zijn, de boeren zelf verdienen geen eurocent meer. Ze vinden dat de distributiesector te veel in eigen zak steekt en dat maakt hen boos. Woensdag hebben ze zichzelf uitgenodigd op de algemene vergadering van de distributiesector om hun onvrede kenbaar te maken. 23 mei 2009 Studeren loont! Dat blijkt uit de nieuwste studie van de VDAB over de kansen van pas afgestudeerde jongeren op de arbeidsmarkt. Wie een hoger diploma heeft komt sneller aan de bak dan wie dat niet heeft. Bovendien zijn laaggeschoolde jongens veel kwetsbaarder dan meisjes. Dat kom onder meer omdat er meer laaggeschoolde jongens zijn dan meisjes en omdat jongens meer in crisisgevoelige sectoren werken zoals de industrie. Maar toch maakt een job nog niet helemaal gelukkig. Uit een andere ondervraging, uitgevoerd door het uitzendbureau Tempo Team, blijkt dat maar de helft van de ondervraagden tevreden 168

169 is over zijn loon. Een merkwaardige vaststelling, zegt Tempo Team, want door de loonindexering zijn de Belgische lonen vorig jaar met 5% gestegen. 30 mei 2009 Een nieuwe voorzitter voor Voka: Luc De Bruyckere Luc De Bruyckere is een Voka-voorzitter 'pas comme les autres'. De Bruyckere is gewezen CEO, en huidig voorzitter van de raad van bestuur van de voedingsgroep Ter Beke, bekend voor zijn fijne vleeswaren en dito bereide maaltijden. Die worden ook geproduceerd in Wallonië: de salami's van l'ardennaise worden bijvoorbeeld gemaakt in Marche -en Famenne. Een Vlaamse werkgeversbaas met stevige roots in het walenland, het is een iets anders. In zijn maidenspeech als Voka-voorzitter benadrukte De Bruyckere dat hij de relaties met Wallonië wil versterken. Zo wil hij de Waalse werkgeversorganisatie UWE een plaat s geven in de raad van bestuur van Voka, wat redelijk ongewoon is voor de Vlaamse werkgeversorganisatie die vanouds haar zetel heeft in Antwerpen. Wat overigens niet wil zeggen dat De Bruyckere een softie zou zijn op het stuk van de staatshervorming. Er moeten snel meer bevoegdheden naar Vlaanderen komen. Vooral het arbeidsmarktbeleid moet volledig naar de regio's gaan. Niet om ideologische redenen, zegt De Bruyckere, maar omdat het efficiënter is. 6 juni 2009 In de internationale autowereld is er de afgelopen week veel gebeurd. Eerst was er de verkoop van GM-dochter Opel aan het Canadese Magna, daarna was er het gerechtelijk akkoord voor GM zelf, waarmee het bedrijf verplicht wordt drastisch af te slanken. Welke gevolgen hebben deze gebeurtenissen voor de auto-industrie in België? Zal de Opelvestiging in Antwerpen openblijven? En wat te denken van de plannen van Volvo om in Gent een hybride auto te bouwen? Moeten de andere autofabrieken in ons land het voorbeeld volgen? 13 juni 2009 BNP-Paribas-Fortis is neergestreken in het land en dat zullen we geweten hebben. In koortsachtig tempo worden de oude rode Fortis -borden bij de bankkantoren weggenomen en vervangen door groene borden met de nieuwe naam: BNP-Paribas-Fortis. Tegelijk lanceert de bank een promotiecampagne om een miljard kredieten ter beschikking te stellen van vooral KMO s en vrije beroepen. Maar is er wel vraag naar ondernemingskredieten in deze barre economische tijden? Het zal er trouwens niet op verbeteren, zo blijkt uit de recente prognose van de nationale bank. En hoe moeten we in deze tijden de begroting, zowel Vlaams als federaal, op orde houden? 169

170 20 juni 2009 De Vrije Markt legt deze week het oor te luisteren bij de kleine ondernemers. UNIZO meldde van de week dat die kleine ondernemers de dupe zijn van de crisis. Grote distributieketens zetten hun toeleveraars onder druk om hun marges te verlagen. Tegelijk worstelen de KMO's ook met alsmaar langere betalingstermijnen. Wat betekent dat ze ook nog eens voor bank moeten spelen voor hun klanten. 27 juni 2009 De Vlaamse Regeringsformatie. Zal die centrumlinkse regering in wording voldoende sociale klemtonen kunnen leggen, rekening houdend met de budgettaire beperkingen die er zijn? En wat is het nut van de jaarlijkse hoogmis van de Internationale Arbeidsorganisatie in Genève? Helpt een dergelijke bijeenkomst de economische crisis oplossen? 5 september De beurzen hebben het goed gedaan de afgelopen maanden. Zo fraai was de heropleving dat BNP-Paribas zich al liet meeslepen in zijn enthousiasme en alvast een miljard euro wilde opzij zetten voor de toekomstige winsten van de traders. Dat was dan toch buiten de waard gerekend, in casu de Franse president Sarkozy, die het een beetje gortig vond dat banken, die de afgelopen maanden door de overheden overeind zijn gehouden met heel veel overheidsgeld, nu doen alsof hun neus bloedt en vinden dat het weer business as usual is. Sarkozy werd daarin bijgetreden door andere Europese leiders als Gordon Brown en Angela Merkel. Ze willen een Europese afspraak dat traders geen korte termijn winsten meer op zak kunnen steken maar tenminste moeten afwachten of die winsten op iets langere termijn gehandhaafd blijven. Ondertussen ontstaan er in België plannen om de banken ook een bijdrage te laten leveren aan de staatsbegroting. 12 september De bankensector die zijn verontschuldigingen aanbiedt wegens de financiële crisis van het afgelopen jaar. De timing van die verontschuldigingen is niet toevallig. De afgelopen weken raakte bekend dat sommige banken alweer met riante bonussen aan het zwaaien waren, alsof er geen vuiltje aan de lucht was en we het voorbije jaar niet in de grootste financiële crisis in tijden waren beland. Van Angela Merkel over Nicolas Sarkozy tot Gordon Brown, allemaal kondigden ze maatregelen aan om de bonussenstructuur aan banden te leggen. 19 september Is de crisis voorbij? Niet als we de middenstanders moeten geloven. UNIZO, de organisatie van zelfstandige ondernemers, heeft het gevraagd aan 900 van hun leden. De helft zegt dat we er nog lang niet zijn. We zouden de bodem pas bereiken in de eerste helft van volgend jaar. En twee derde van de ondervraagden zegt dat ze nog helemaal geen verbetering voelen. 170

171 De verhalen over de groene scheuten nemen de middenstanders dus met een korrel zout. Ook in het grote bedrijfsleven is de hemel lang niet opgeklaard. En daar vallen de ontslagen bij bosjes. 26 september 2009 De melkplassen zijn terug! Boze, vooral Waalse, boeren besproeien met mestkarren vol melk hun velden. Ze krijgen voor die melk minder dan wat het kost om ze te produceren. Liever dan te verkopen met verlies gieten de melkveehouders ze weg. Maar niet alleen de melkboeren zijn boos. Ook de groentetelers en de vleesproducenten uiten hun gram over de lage prijzen die ze krijgen voor hun producten. De boeren wijzen onder andere de grootwarenhuisketens zoals Macro aan, die met scherpe promotieprijzen de boeren onder hoge druk zetten om hun prijzen zo laag mogelijk te houden. 3 oktober 2009 Hoe staat het met de prille heropleving van de economie? Niet erg fl orissant, zo blijkt uit recente cijfers van onder meer het IMF. Europa loopt op dit punt achter ten opzichte van de Verenigde Staten. Overheden moeten dus zeker niet al te enthousiast gaan snijden in de overheidsuitgaven. Wel integendeel: als de economie nog enigszins stand houdt, is dat vooral dankzij de overheidstussenkomst. Dat is allemaal slecht nieuws, ook voor onze pensioenen. De overheid moet bijspringen om de wettelijke pensioenen overeind te houden. Die wettelijke pensioenen, of de zogenaamde eerste pijler is de allerbelangrijkste. De tweede pijler, de aanvullende bedrijfspensioenen, en de derde, het privépensioensparen, moeten desnoods maar op een lager pitje worden gedraaid. 10 oktober 2009 Antwerpen staat nu al weken in het middelpunt van de belangstelling. Daar zorgt een infrastructuurproject voor dat niet van de voorpagina's is weg te branden en waarover de Antwerpenaars vechtend over de stenen rollen. Maar ook de verdieping van de Westerschelde is van levensbelang voor Antwerpen, de Antwerpse haven en bij uitbreiding voor de hele Vlaamse economie. Zoals bekend is daar een buitenlandse actor aanwezig die de touwtjes in handen houdt. Het is de Nederlandse regering die nu al maanden treuzelt met het doorhakken van de knoop. Maar is de geplande verdieping wel voldoende? En hoe belangrijk is de Antwerpse haven voor de Vlaamse economie en de werkgelegenheid? 17 oktober 2009 De cijfers floten ons van de week om de oren. Cijfers over bezuinigingen en nieuwe inkomsten over de volgende twee jaar. 3,4 miljard euro. Een peulschil, zo hoorden we uit verschillende hoeken, als we weten dat het tekort tegen eind ,7 miljard zal zijn. Waar komt die 3,4 miljard vandaan? Uit besparingen bijvoorbeeld, in de sociale zekerheid, bij de ambtenaren, 171

172 nieuwe inkomsten ook: een beetje accijnzen, de banken zullen een risicopremie moeten betalen voor de tussenkomst van de overheid om die banken in de crisis overeind te houden. Een begroting zonder ambitie en zonder lange termijnvisie hoorde je van verschillende kanten. 24 oktober 2009 Terwijl veel beursgenoteerde bedrijven nog altijd ploeteren om uit het economisch moeras te raken, zijn er ook sectoren die van de crisis weinig of geen last hebben. De social profit is er zo één. Het is een zeer arbeidsintensieve sector die goed is voor een zesde van de jobs in Vlaanderen. Maar de social profit is geen eiland in de economie. Niet alleen worden veel producten en diensten gebruikt uit andere sectoren als bouw, voeding en chemi e. Maar de vele honderdduizende mensen in de social profit geven zelf ook veel geld uit. En dat komt de economie ook ten goede. Toch kampt de sector met geldzorgen. De financiële middelen van de belangrijkste activiteitstakken in de social profit worden geraamd op 8% van het Vlaams Bruto Binnenlands Product. Driekwart van dat geld komt van de overheid en de rest van private bijdragen. Maar blijkbaar volstaat dat niet om aan alle noden te verhelpen en nieuwe initiatieven uit te werken. 31 oktober 2009 De aandelenkoersen hadden de afgelopen maanden de wind in de zeilen. De Vrije Markt ging eens luisteren bij een beleggingsclub in Leuven. Uit hun verhalen bleek dat het enthousiasme om aandelen te kopen nog niet erg groot is. Zekerheid is beter, zo kan je de reacties samenvatten. Vastgoed en vastrentende beleggingen zonder risico, luidt het credo. Niemand lijkt op dit ogenblik veel geloof te hechten aan een reële heropleving van de economie. De VREG, de Vlaamse regulator van de energiemarkt, vindt dat we met zijn allen een beetje beter naar onze energiefacturen moeten kijken. Als we dat zouden doen zouden we veel geld besparen. Niet zomaar bij Electrabel blijven, maar de tarieven van andere leveranciers bekijken en desnoods van leverancier veranderen. 14 november 2009 De scheikundige nijverheid is één van de belangrijkste van Vlaanderen. Maar de gevolgen van de crisis hebben de rentabiliteit aangetast, de tewerkstelling onder druk gezet en de winsten doen slinken. Drastische herstructureringen hebben wel enig soelaas kunnen brengen, maar er is meer nodig. Daarom is van de week samen met de Vlaamse Regering en de sociale partners een werkgroep geïnstalleerd die moet kijken hoe de uitdagingen van de toekomst in het voordeel van de Vlaamse industrie kunnen omgebogen worden. De automobielsector zit een beetje in hetzelfde schuitje. Alle constructeurs hebben het voorbije jaar zware klappen moeten incasseren. Daaruit is het besef gegroeid dat de autosector ook nieuwe wegen moet inslaan. Volvo heeft daar al een voorbeeld gegeven met de presentatie van de eerste volledig elektrische C30. Maar intussen is er de dreigende schaduw van een overname door de Chinese autofabrikant Geely. 172

173 21 november Over de sperperiode was er heel wat discussie: een nieuwe wet zegt dat ze pas ingaat op 6 december. Maar die is nog niet in uitvoerig. De oude wet, die bepaalt dat de sperperiode op 15 november begint, is nog altijd van kracht. Kortom, verwarring troef. En dan is er de hele discussie rond de zondagssluiting. Moet dat onbeperkt kunnen, zoals in sommige landen, of moet de zondag toch nog altijd een beetje een aparte dag blijven, waarbij winkelopening veeleer uitzondering is dan regel. 28 november Het was geen beste week. De toekomst voor Opel Antwerpen is erg onzeker. De pakjesvervoerder DHL maakte 800 nieuwe ontslagen bekend. Is het in deze beroerde tijden niet de verdomde plicht van de banken om de bedrijfswereld weer op gang te trekken? Zijn de banken bang om met centen over de brug te komen? Michel Vermaercke nuanceert: De kredietverlening is de laatste twaalf maanden nog gestegen met twee procent zegt hij. De kredietverlening aan de KMO s is zelfs nog sterker gestegen. Het is wel zo dat de banken gevoeliger zijn geworden voor risico s. Er wordt goed gekeken of de leningen wel kunnen worden terugbetaald. Voor Johan Bortier van UNIZO is er wel degelijk een probleem. De voorwaarden zijn verscherpt: de banken vragen meer waarborgen, de procedure duurt langer en de rente is hoger zegt Bortier. Vooral bedrijven van de tussencategorie, waar de bankier meer twijfels heeft hebben het moeilijk. Anderzijds stellen bedrijven hun investeringen ook uit. Met andere woorden de vraag naar krediet vanuit de KMO s is nog niet op kruissnelheid. Wel worden er meer overbruggingskredieten gevraagd, om de huidige moeilijke periode te overbruggen, zegt Bortier. 5 december 2009 We zullen het hebben over ethisch bankieren. Is bankieren door de crisis ten gronde veranderd? Een bank die zich stevig heeft overeind gehouden in de woelige crisismaanden was Triodos. Een bank die aan ethisch bankieren doet. Dat wil zeggen dat ze belegt in ondernemingen die bijvoorbeeld het behoud van het leefmilieu hoog in het vaandel voeren (zowat de helft van de kredietportefeuille) of die zich bijvoorbeeld niet bezondigen aan kinderarbeid. Bedrijven die gezonde en milieuvriendelijke voeding produceren staan ook hoog op de lijst. Zo financiert Triodos de gezonde-voedingszaak Exki. Wat ingaat tegen duurzaamheid blijft links liggen. 12 december 2009 Vakbondsleiders Luc Cortebeeck van het ACV en Rudy De Leeuw van het ABVV hebben h et over de rol van vakbonden in tijden van crisis. Zo blijkt dat het ledenbestand van de vakbonden, in België al zeer hoog, er ook tijdens het afgelopen crisisjaar alleen meer op vooruit is gegaan. 173

174 Maar tegelijk moeten de bonden hun structuren aanpassen aan nieuwe gegevens, zoals de mogelijke gelijkschakeling van het statuut van arbeiders en bedienden. En waarom geen eenheidsvakbond in België? 19 december 2009 De sociale partners vlogen elkaar van de week in de haren. Alles draaide rond het arbeiders - en bediendestatuut. Vorige maandag waren de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers zonder akkoord uiteen gegaan. Daarop stapte het ABVV naar de regering met de vraag om iets te doen om de ontslagregeling voor arbeiders te verbeteren. En die regering kwam voor de pinnen met de maatregel om arbeiders een extrapremie bij ontslag, en in bepaalde omstandigheden, van euro per maand te geven, waarvan een derde te betalen door de werkgever. Dat schoot in het verkeerde keelgat van UNIZO-gedelegeerd-bestuurder Karel Van Eetvelt. Het toont aan dat de sfeer in het sociaal overleg behoorlijk verziekt is. De statuten van arbeiders en bedienden naar elkaar toebrengen is bijna onbegonnen werk. Bedienden zijn in België zeer goed beschermd, zeker als ze een lange carrière hebben. Iemand met een carrière van twintig jaar heeft een opzegtermijn van minsterns een jaar en vaak meer. Zijn collega-arbeider heeft met dezelfde staat van dienst maar recht op anderhalve of twee maand. De vakbonden willen dat naar elkaar toebrengen. Zonder aan de verworven rechten van de bedienden te knabbelen vanzelfsprekend. En het statuut van de arbeiders gelijkschakelen met de bedienden, dat is dan weer meer dan een brug te ver voor de werkgevers. Gevolg: een absolute patstelling. Toch eindigde de week nog op een positieve noot. In het VESOC, dat zijn de Vlaamse patroons en vakbonden, werd samen me de Vlaamse Regering het Werkgelegeheids - en Investeringsplan boven de doopvont gehouden. 7. S ocia al economisch jargon De sociaaleconomische jargon- en letterwoordenlijst vindt u op de website terug: en Deze lijsten worden regelmatig geactualiseerd. Nieuwe jargonwoorden zoals activerend arbeidsmarktbeleid, allocatie van emissierechten, energiesnoeiers, i nclusief onderwijs, jobkorting, pact 2020 en sociale innovatie worden in een toegankelijke taal omschreven. Letterwoorden zoals DAB en WIP worden met hun omschrijving opgenomen. 8. Info rma tiecel In de loop van 2009 werd de werking van de interne informatievoorziening herzien. 174

175 Het documentatiecentrum werd omgebouwd tot een informatiecel met twee onderscheiden deelwerkingen: het slim documentatiecentrum en de monitoring. De SERV moet zo goed mogelijk op de hoogte blijven van ontwikkelingen die voor zijn werking relevant zijn, niet in het minst om pro-actief te ageren. Een goed ontwikkelde monitoringfunctie en een slim documentatiecentrum (in de zin van het Engelse slank en Nederlandse slim, nl heel gefocused) passen in dit kader M o n i t o r i n g : Het concreet uitwerken van een monitoringprocedure laat toe dat de medewerkers van de studiediensten op een systematisch en bevattelijk worden ingelicht over ontwikkelingen die zich binnen hun domein voordoen of zich aandienen. De collectievorming van de slimme b i- bliotheek zal gericht zijn op de reële behoeften van de studiediensten. De functies zijn onde r- steunend voor de werking van de studiediensten. Om de monitoring een goede start te geven werd een rondvraag georganiseerd bij alle cellen en de medewerkers van de studiediensten. Aangevuld met de inbreng van de SERV - Informatiecel gaf dit een inzicht met welke frequentie de twee grote blokken bronnen enerzijds de Europese, anderzijds de bronnen buiten de Europese opgevolgd dienen te worden W e r k i n g s l i m m e b i b l i o t h e e k : o m s c h a k e l i n g n a a r s l i m m e b i b l i o t h e e k Het collectie- en aanschafbeleid ondersteunt meer dan in het verleden de missie van de SERV om proactief in te spelen op sociaal-economische beleidsevoluties. We zien een sterke toename van de digitale documentatie die de klassieke boekcollectie (ongeveer 8150 boeken) aanvult. Ook meer en meer tijdschriften (200), nieuwsbrieven en jaarverslagen gaan digitaal. De stroomlijning van de digitale toegankelijkheid van de informatiebronnen is een bijzonder aandachtspunt in de werking van het documentatiecentrum. De ontsluiting van de SERV( - entiteiten)-publicaties blijft een prioriteit. In de raadpleegruimte kan je terecht voor het consulteren van de catalogus en de gedrukte boeken en tijdschriften, het internet, het bekijken van de video s van alle uitzendingen van Vlaanderen NV, Het Vermogen, De Late Shift en de Vrije Markt (vroegere SERV -VRTprogramma s). Het slimme documentatiecentrum ondersteunt in de eerste plaats de interne werking maar ook externen, vooral de SERV-werkgroepleden van de sociale partners maar ook 175

176 medewerkers van (Vlaamse) overheidsdiensten en studenten kunnen er terecht. Wie niet geholpen kan worden, wordt doorverwezen. Andersvaliden zijn welkom. In 2009 werd(en) onder meer: de collectie toegespitst op de reële behoeften van de SERV-(entiteiten) -studiediensten de SERV-publicaties verder elektronisch toegankelijk gemaakt via de Libis-website; de toegankelijkheid tot de informatiebronnen geoptimaliseerd C o l l e c t i e Het bezit eind 2009: ongeveer monografieën, overheidspublicaties en rapporten waarvan de recentste meestal in digitale vorm; een 200-tal lopende tijdschriftabonnementen waarvan een toenemend aantal in elektronische vorm; jaarverslagen van regionale, federale en supranationale instellingen, van beroepsfederaties en bedrijven, de recentste ook in digitale vorm; een serie Cd-rom s zoals Bel-first, Balanscentrale Nationale Bank; een ruime reeks video s met onder meer alle uitzendingen van Vlaanderen NV, Het Vermogen, De Late Shift en de Vrije Markt een uitgebreide reeks statistische data: onder meer gedetailleerde arbeidsmarktgegevens, demografische en financiële data. Deze zijn hoofdzakelijk elektronisch beschikbaar en deels in boekvorm F a c i l i t e i t e n Een ruim publiek (sociale partners, onderzoekscentra, bedrijven, particulieren, studenten) vindt de weg naar het SERV-documentatiecentrum. Raadpleging ter plaatse is mogelijk. De faciliteiten op een rijtje: raadpleging van internet en SERV-catalogus; een beperkte mogelijkheid tot fotokopiëren (tegen betaling); het bekijken van de video s. Vragen van gebruikers worden steeds opgevolgd of verder doorverwezen. 176

177 9. O penbaarheid van bestuur De SERV volgt de bepalingen over de openbaarheid van bestuursdocumenten in de diensten en instellingen van de Vlaamse Regering. Aangezien in principe alle beslissingen van de SERV gepubliceerd worden, zijn ze openbaar. Iedereen kan ze opvragen (eventueel na betaling). De openbaarheid geldt niet zolang over een aangelegenheid geen eindbeslissing is genomen. Onvoltooide documenten of interne mededelingen zijn niet automatisch openbaar. In 2009 ontving de SERV geen vragen tot inzage van documenten. 10. K lachte nbehand e ling De SERV ontving in de loop van 2009 geen klachten. 177

178 Hoofdstuk 5 Publicatielijst 1. S ERV A d v i e z e n, a a n b e v e l i n g e n e n s t a n d p u n t e n De adviezen, aanbevelingen en standpunten kunnen gratis gedownload worden v an de website. Een kopie kost 8,68. Arbeid en werkgelegenheid Advies aan Minister Vandenbroucke met betrekking tot sociale innovatie en werkbaarheid (21/01/2009) Advies tweede lijst van beroepen en titels van beroepsbekwaamheid 2008(11/03/2009) Aanvullend advies op het advies proefproject hoger beroepsonderwijs: beroepscompetentieprofielen voor nieuwe opleidingen HBO 2009 (13/05/2009) Advies aan Minister Vandenbroucke betreffende het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding (06/05/2009) Inspirerende voorbeelden van competentiebeleid. Actie in het kader van de competentieagenda 2010 (101 goede voorbeelden) (31/05/2009) Advies aan Minister Vandenbroucke in verband met het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid (03/06/2009) Advies: Een nieuwe Vlaamse regelgeving private arbeidsbemiddeling in het licht van de Europese Dienstenrichtlijn (14/10/2009) Advies stimuli opleidingen werknemers en opleiding in bedrijven en organisaties: Krijtlijnen voor een hervorming (14/10/2009) Begroting Evaluatierapport over de begroting van de Vlaamse gemeenschap 2009 (14/01/2009) Advies over het begrotingsbeleid van de Vlaamse gemeenschap (08/07/2009) Advies over aanvullende bepalingen bij het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de derde aanpassing van de begroting 2009 en het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2010 (18/11/2009) Bestuurlijk Beleid Advies aan Minister Ceysens over het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot in werkstelling van de ontbinding zonder vereffening van het Vlaams Agentschap Ondernemen 178

179 en tot regeling van de overdracht van zijn activiteitenen vermogen aan het Agenschap Ondernemen (07/01/2009) Advies aan Minister Keulen in verband met het voorontwerp van decreet tot wijziging van het Provinciedecreet (14/01/2009) Advies over de tussentijdse conclusies van de commissie Effectieve en Efficiënte Overheid (CEOO) (13/05/2009) Pact 2020: Stapstenen voor de nieuwe Vlaamse Regering (10/06/2009) Advies betere regelgeving voor een effectieve en efficiënte overheid en meer welvaart en welzijn (26/10/2009) Diversiteit Advies van de commissie Diversiteit over de insteek geactualiseerd actieplan arbeidsgehandicapten ( ) (18/03/2009) Advies over het Gelijke kansen en diversiteit plan Naar een evenredige vertegenwoordiging van kansengroepen bij de Vlaamse overheid. (11/12/2009) Economie Advies aan Minister Ceysens in verband met waarborgregeling KMO s, drie voorontwerpen van besluit (11/03/2009) Advies aan Minister Ceysens over het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun voor projecten ter bevorderingvan het ondernemerschap in het Vlaams Gewest (11/03/2009) Advies aan Minister Ceysens over het voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van verscheidene bepalingen betreffende toekenning van steun aan ondernemingen in het Vlaams Gewest (11/03/2009) Advies betreffende de nieuwe anti-crisismaatregelen van de federale regering en minister van Werk (federaal banenplan) (18/11/2009) Energie Advies besluit rapportage afname- en productiegegevens energiesector (14/01/2009) Advies rationeel energiegebruik (14/01/2009) Advies in verband met het voorontwerp van decreet eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van energieprestateis en het binnenklimaat van gebouwen (evaluatie en wijzigingen EPB-regelgeving) (14/01/2009) Advies wijzigingen decreet en besluit hernieuwbare energie en groenestroomcertificaten (17/02/2009) Advies over het wijzigingsbesluit REG ODV (13/05/2009) Europees Beleid Advies in verband met prioriteiten voor het Belgisch EU-voorzitterschap 2010 (14/01/2009) Advies Lissabonstrategie post 2010 (13/05/2009) 179

180 Havens Advies aan Minister Peeters over het voorontwerp van besluit tot wijziging van het besluit van 26 oktober 2007 betreffende de begeleiding van de scheepvaart (07/01/2009) Inburgering Advies over het voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 28 april 1998 inzake het Vlaamse beleid ten aanzien van etnisch-culturele minderheden (het Integratiedecreet ) (11/03/2009) Milieu Advies uitbreiding van de titel handhaving van het DABM voor de handhaving van de regelgeving milieubeheer (14/01/2009) Advies ontwerp van besluit tot wijziging van het VLAREA (26/01/2009) Advies over het voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de onteigening ten algemene nutte, het recht van voorverkoop, de aankoopplicht en de vergoedingsplicht van titel I van het decreet Integraal Waterbeleid (04/02/2009) Advies milieubeleidsovereenkomsten betreffende de reductie van NOx-emissies in de chemische industrie en de glasindustrie(11/03/2009) Advies Nationaal Klimaatplan van België , stand van zaken (11/03/2009) Advies over het voorproject van het Nationaal Actieplan Leefmilieu-Gezondheid (13/05/2009) Advies aan Minister Crevits ontwerpbesluit met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer (13/05/2009) Advies voortgansrapport 2008 van het Vlaams klimaatsbeleidsplan (13/05/2009) Advies stroomgebiedbeheerplannen Schelde en Maas (08/07/2009) Advies over de Vlaamse strategienota Duurzame ontwikkeling: invulling van de operationele projecten (08/07/2009) Advies aan Minister Crevits in verband met het voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot principiële vaststelling van gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen voor Europees te beschermen soorten en habitats (14/10/2009) Advies regulerende afvalwaterheffing (14/010/2009) Advies Richtlijn 2002/49/EG evaluatie en beheersing omgevinslawaai actieplannen voor wegen, spoorwegen en luchthaven Brussels Airport (18/11/2009) Mobiliteit Brief aan Minister Van Brempt in verband met het voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 20 april 2001 beteffende de organisatie van het personenvervoer over de weg (07/01/2009) advies overgedragen aan MORA Advies aan Minister Van Brempt in verband met het voorontwerp van besluit tot wijziging van het besluit van 28 mei 2004 tot vaststelling van de algemene regels inzake de 180

181 erkenning en basissubsidiëring van mobiliteitsvereningen en koepels van verenigingen en de subsidiëring van mobiliteitsprojecten (04/02/2009) Advies aan Minister Van Brempt in verband met het voorontwerp van decreet betreffende het toegangsverbod tot voertuigen van de VVM (23/02/2009) Advies voorontwerp van besluit betreffende het provinciale mobiliteitscharter (MORA advies werd door de SERV overgenomen (15/04/2009) Advies uitvoeringsbesluit herfinancieringsgarantie doorbetalingsverbintenis De Lijn (08/07/2009) Onderwijs Advies leerzorg (14/01/2009) Advies aan Minister Vandenbroucke in verband met het voorontwerp van decreet betreffende het onderwijs XIX (14/01/2009) Advies aan Minister Vandenbroucke in verband met het bijkomende voorstel van BCP s voor proefproject nieuwe opleidingen HBO (14/01/2009) Advies op eigen initiatief secundair na secundair en hoger beroepsonderwijs (11/03/2009) Advies aan Minister Vandenbroucke over de wijziging inspectiedecreet (18/03/2009) Advies over de uitvoering van het decreet op de Vlaamse kwalificatiestructuur en de amendementen op dat decreet (02/12/2009) Openbare werken Advies aan Minister Crevits over het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de aanwijziging van speciale beschermingszones en de vaststelling van de daaraan verbonden instandhoudingsdoelstellingen (14/01/2009) Advies voorontwerp van decreet betreffende de diepe ondergrond (11/03/2009) Advies over het voorontwerp van besluit betreffende de adviesverlening inzake aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen, van het besluit betreffende de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning en van het ministerieel besluit tot vastelling van de voorwaarden waaraan een dossier betreffende een verkavelingsaanvraag moet voldoen om als volledig te worden beschouwd (30/03/2009) Ruimtelijke Ordening Advies regeringsamendement bij het ontwerpdecreet grond- en pandenbeleid (14/01/2009) Advies actualisatie en gedeeltelijke herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen 1997 zoals goedgekeurd door de Vlaams Regering (13/05/2009) Overwegingen bij de uitdagingen voor het ruimtelijke beleid (17/06/2009) Sport Advies aan Minister Anciaux omtrent het voorontwerp van decreet houdende de toekenning van subsidies voor de uitbouw, de coördinatie en de promotie van het sportaanbod van de studentensportvoorzieningen van de Vlaamse universiteiten en hogescholen en de erkenning en subsidiëring van een Vlaamse overkoepelende studentensportvereniging (21/01/2009) 181

182 Welzijn- en Gezondheidszorg Advies aan Minister Heeren in verband met het ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende het erkennen van departementen en afdelingen medisch toezicht (11/03/2009) Advies aan Minister Heeren in verband met het voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 30 maart 1999 houdende organisatie van de zorgverzekering (11/03/2009) Advies aan Minister Heeren met betrekking tot Actualisatie Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (01/04/2009) Advies over het voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden (10/04/2009) B e r o e p s c o m p e t e n t i e p r o f i e l en De beroepscompetentieprofielen kunnen gratis gedownload worden van de website. Een kopie kost 5,00. Beroepscompetentieprofiel arbeidsconsulent (februari 2009) Beroepscompetentieprofiel binnenvaartkapitein (ondernemer) (maart 2009) Beroepscompetentieprofiel koelmonteur (maart 2009) Beroepscompetentieprofiel mecanicien zware havenvoertuigen (maart 2009) Beroepscompetentieprofiel hoofdwerktuigkundige aan boord van zeeschepen zonder beperking van het voortstuwingsvermogen (mei 2009) Beroepscompetentieprofiel kapitein zeeschepen zonder tonnage beperking (mei 2009) Beroepscompetentieprofiel betonpompbedienaar (juni 2009) Beroepscompetentieprofiel isoleerder ruwbouw/dak (juni 2009) Beroepscompetentieprofiel autoverkoper (september 2009) Beroepscompetentieprofiel koeltechnicus (oktober 2009) Beroepscompetentieprofiel bibliothecaris informatiemanager (februari 2003) herwerkte versie (oktober 2009) Beroepscompetentieprofiel bibliotheekmedewerker informatiebemiddelaar(december 2002) herwerkte versie (oktober 2009) Beroepscompetentieprofiel opleider begeleider bedrijven en organisaties (november 2009) R a p p o r t e n Evaluatierapport over de begroting van de Vlaamse gemeenschap 2009 (14/01/2009) Adviesverlening vertraagt wetgevingsprocedure! Of toch niet? De advisering door de SERV in de voorbije legislatuur in cijfers ( ) Impact crisis analyse economische situatie en herstelplannen ( ) Nationale Rekeningen 2008: overzicht van de belangrijkste elementen ( ) 182

183 Rapport Wetgevingsprocedures, -structuren en instrumenten in Vlaanderen een evaluatie van 10 jaar wetgevingsbeleid in Vlaanderen (26/10/2009) J a a r v e r s l a g Vanaf dit jaar wordt het jaarverslag niet meer gedrukt. U kunt het gratis downloaden van de webstite Jaarverslag 2009 Sociaal Economische Raad van Vlaanderen, Stichting Innovatie & Arbeid, Vlaamse Havencommissie, Mobiliteitsraad van Vlaanderen T i j d s c h r i f t Het SERV-bericht kan gratis gedownload worden van de website. SERV-bericht vier nummers per jaar (gratis) 2. C ommis s ie D iv ersite i t A d v i e z e n Alle adviezen van de commissie Diversiteit kunnen gratis gedownload worden van de website Advies betreffende het Vlaamse Integratiedecreet op vraag van minister Keulen (voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 28 april 1998 inzake het Vlaamse beleid ten aanzien van etnisch-culturele minderheden (het Integratiedecreet) (18/2/2009) Advies over het geactualiseerd actieplan Arbeidsgehandicapten ( ) op vraag van minister Vandenbroucke en Van Brempt (18/3/2009) Advies over het Gelijke kansen en diversiteit plan Naar een evenredige vertegenwoordiging van kansengroepen bij de Vlaamse overheid op vraag van minister Bourgeois (11/12/2009). 3. S tichting In novatie & A rb e id B r o c h u r e s Alle brochures kunnen gratis gedownload worden van de website. Een gedrukte versie kost 5,00 tenzij anders vermeld. Voor wat hoort wat? Prestatiebeloning in Vlaanderen /S. Hellings ( ) 183

184 Nieuwe vormen van werkorganisatie. Trends /S.Hellings en H.Delagrange ( ) Wie rijdt, moet ook rusten. Nieuwe rij- en rusttijden in het beroepsgoederenvervoer/l.hedebouw ( ) Nieuwe vormen van werkorganaisatie bij ondernemingen met minder dan tien werknemers. Trends /S.Hellings en H.Delagrange ( ) Werkbaar werk bij werknemers ( ) en zelfstandige ondernemers (2007)/R.Bourdeaud hui en S.Vanderhaeghe ( ) Werken en leren. Leren op de werkplek in de praktijk/b.lauwers ( ) I n f o r m a t i e d o s s i e r s Alle informatiedossiers kunnen gratis gedownload worden van de website. Een gedrukte versie kost 7,50, tenzij anders vermeld. Arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de Vlaamse arbeidsmarkt: loontrekkenden en zelfstandige ondernemers/r.bourdeaud hui en S.Vanderhaeghe ( ) 10;00 Checklist ICT & Human Capital in KMO. Checklist bestemd voor ICT- en Algemeen managers/g.verdonck + bijlage ( ) ICT in ondernemingen. Infrastructuur, ICT gebruik en menselijke inzet/f.verschaeren (M.A Moreas) en G.Verdonck ( ) ICT gebruik bij zelfstandige ondernemers. Een selectie uit de ICT enquête in de enquête arbeidskrachten EAK 2006/F.Verschaeren (M.A Moreas) en G.Verdonck ( ) Prestatiebeloning/H.Bamps, S.Hellings en P.Roelandt ( ) TOA 2007: Indicatoren voor het Pact van Vilvoorde. ICO en product- of dienstinnovatiecijfer/h.delagrange ( ) Nieuwe rij- en rusttijden in het beroepsgoederenvervoer over de weg/l.hedebouw ( ) Wat maakt werk werkbaar bij zelfstandige ondernemers? Onderzoek naar determinanten van werkbaar werk op basis van de Vlaamse werkbaarheidsmonitor voor zelfstandige ondernemers 2077/R.Bourdeaud hui en S.Vanderhaeghe ( ) Wat maakt werk werkbaar ? Onderzoek naar determinanten van werkbaar werk op basis van de Vlaamse werkbaarheidsmonitor voor loontrekkenden/r.bourdeaud hui en S.Vanderhaeghe ( ) Retentie- en verzuimbeleid in callcenters. Praktijkvoorbeelden van de invulling van het knelpuntberoep van callcenteroperator/l.baisier ( ) TOA 2007: Opleiding/S.Hellings en H.Delagrange ( ) T e c h n i s c h e n o t a s Alle technische nota s kosten 7,50 per stuk, tenzij anders vermeld. Werkbaar werk bij deeltijders / R. Bourdeaud hui, S. Vanderhaeghe ( ) enkel op de website beschikbaar 184

185 Werkstress bij werknemers in ploegen- of nachtdienst / R. Bourdeaud hui, S. Vanderhaeghe ( ) enkel op de website beschikbaar Werk en privéleven in balans? (Werkbaar werk en overwerk) / R. Bourdeaud hui, S. Vanderhaeghe ( ) enkel op de website beschikbaar Toelichting bij de focus Karasek / R. Bourdeaud hui, S. Vanderhaeghe ( ) enkel op de website beschikbaar V o r m i n g s m a t e r i a a l Werkstress. Achtergronden en aanpak B. Lauwers (februari 2000) ( 24,79) De klok rond Gezondheid en sociaal leven in ploegenarbeid. B. Lauwers (september 2004) ( 12,50) 185

186 186

187 Deel 4 Vlaamse Luchthavencommissie 187

188 Hoofdstuk 1 Werking Met de goedkeuring van het nieuwe SERV-decreet begin 2009 werd de Vlaamse Luchthavencommissie decretaal verankerd. Dit kaderde ook in de visie op de bestuurlijke verankering van het Vlaams Luchthavenbeleid. De regels met betrekking tot de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de luchth a- vencommissie werden in het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2009 nader gedefinieerd. De VLC functioneert als het platform voor structureel overleg en advies over het Vlaamse luchtvaart- en luchthavenbeleid voor de Vlaamse sociale partners, de luchthavenui t- baters en de milieuverenigingen; Ter ondersteuning van het debat zijn ook deskundigen en administraties als raadgevende leden opgenomen in de commissie. De VLC wil bijdragen aan de voorbereiding van het luchthavenbeleid in Vlaanderen vanuit een sociaaleconomische invalshoek, die rekening houdt met de draagkracht van de omliggende regio en de principes van de geïntegreerde benadering. Tijdens het werkjaar 2009 werd het plan voor duurzame werkgelegenheid op en rond Brussels Airport verder uitgewerkt en vanuit de VLC ondersteund. Een concreet actiepunt handelde over het belang van een goed uitgewerkt en breed bekend opleidingsaanbod. Dit is belangrijk om op een duurzame wijze arbeidskrachten naar de luch t- havenregio aan te trekken en te laten evolueren. In dat kader heeft de VLC het bestaan d opleidingsaanbod (regulier, gespecialiseerd, ) in kaart gebracht en de knelpunten gedefin i- eerd 2. Hieruit blijkt dat vandaag de opleidingscapaciteit in Vlaanderen danig verspreid en onvoldoende gekend is bij een breed doelpubliek. Er is nood aan een logi sch netwerk van opleidingen dat inspeelt op de noden van de industrie en de visie van de overheid t.a.v. deze sector helpt realiseren. Het aanbod moet niet enkel bestaan, het moet ook (beter) bekend gemaakt worden Naar aanleiding van deze vaststelling heeft het Vlaams luchtvaartopleidingscentrum 3 (VLOC) in Oostende het project Opbouw competentiecentrum ter ondersteuning van de 3C -opleiding tbv de burgerluchtvaart (VLOC21) met steun van het Vlaams Gewest opgestart. Het VLOC21- project is een overbruggingsproject naar het uiteindelijke doel (op drie à vier jaar) om, in sa- 2 Opleidingsaanbod in functie van een job op en rond de luchthaven (13/05/2009) VLC

189 menwerking met partners uit de sector, te komen tot een competentiecentrum, vooral afg e- stemd op toekomstprojecten voor de luchtvaartactiviteit in Vlaanderen. Vanuit de analyse dat de (interregionale) mobiliteit van de werknemers, vooral tijdens de nacht, een probleem vormt, werd de nachtelijke verplaatsingsbehoeften in de luchthavenregio tussen 23u en 6u s morgens in kaart gebracht. Op basis van deze informatie werden ook voorstellen van oplossingen geformuleerd. Concreet werd beslist om een nachtlijnbus op te starten die Anderlecht met de luchthaven verbindt. Zo wordt de luchthavenregio beter ontsloten voor Brusselse werknemers. 189

190 Hoofdstuk 2 Beleidsprioriteiten Naar aanleiding van de regionale verkiezingen in juni 2009 maakte de Vlaamse Luchthavencommissie een overzicht van de beleidsprioriteiten om te komen tot een proactief en geïntegreerd Vlaams luchthavenbeleid om het welvaartscreërend karakter van onze luchthavens te bestendigen. Dit memorandum werd ook overgemaakt aan de partijen die bij de opmaak van het Regeerakkoord betrokken waren. In een tweede fase en zoals opgenomen in het uitvoeringsbesluit van 17 juli 2009 gaf de VLC advies over de beleidsnota s over luchthavens zoals ingediend bij het Vlaams Parlement. Vanuit de geïntegreerde benadering hecht de VLC veel belang aan een beleidsdomeinove r- schrijdende aanpak die zou moeten blijken uit de samenhang van de verschillende beleidste k- sten. Ook de inhoud m.b.t. de nationale luchthaven uit het regeerakkoord van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is belangrijk. De Vlaamse Luchthavencommissie is van oordeel dat de komende legislatuur een cruciale periode is voor de ontwikkeling van de nationale luchthaven en de omliggende regio alsook voor het voortbestaan van de regionale luchthavens. In navolging van de titel van het Regee r- akkoord vraagt de VLC in deze beslissende tijden daadkracht in meerdere dossiers. Er is nood aan een globaal politiek akkoord als basis voor het beheer van de geluids hinder op Brussels Airport. Het beleid van de regeringen moet er op gericht zijn om juridische zekerheid te bieden voor alle betrokken actoren: de luchthavenuitbaters, de luchtvaartmaatschappijen, de omw o- nenden, de lokale besturen, In vervolg op het START-project pleit de VLC voor bijkomende investeringen in de toegankelijkheid van de luchthavenregio en in verdere acties ter bevord e- ring van de duurzame werkgelegenheid op en rond Brussels Airport. De VLC vraagt naast een visie op de rol van de luchthavens in de logistieke keten ook acties om dit verder te ondersteunen. Ofschoon het bescheiden marktaandeel in de logistieke sector is de luchtvaart de modus voor tijdkritische en hoogwaardige goederen en creëert zo een snelle connectiviteit met de wereld die uniek en aanvullend is op de tragere connectiviteit met de wereld via de zeehavens. De beleidsvoornemens m.b.t. de regionale luchthavens worden ten volle ondersteund. De hervorming van de beheersstructuur moet zo snel als mogelijk doorgevoerd worden. Het la ng aanslepen van de beheershervorming is zowel voor de medewerkers als geïnteresseerde investeerders ongunstig. 190

191 Op de plenaire zitting van september 2009 nam de VLC afscheid van wnd. voorzitter Prof. Peter Cabus. Het secretariaat en de leden danken hem voor zijn inzet en de gepaste wijze waarop de Vlaamse Luchthavencommissie van de bij de start op de kaart werd gezet. 191

192 Hoofdstuk 3 Samenstelling (op ) Leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond Marchand Steven (provinciaal secretaris ABVV Vlaams Brabant) Moreels Frank (federaal secretaris ABVV) Neyens Bart (adviseur studiedienst Vlaams ABVV) Algemeen Christelijk Vakverbond van België Callaerts Kurt (secretaris ACV Transcom) Coolbrandt Jan (nationaal secretaris sector vervoer ACV openbare diensten) Tordeur Guy (verbondssecretaris ACV-Brussel) Vermorgen Ann (nationaal secretaris ACV) Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Vuchelen Thierry (bestendig secretaris ACLVB zone Halle-Vilvoorde) Vertegenwoordigers van de werkgevers Boerenbond Mees Paul (provinciaal secretaris BB) Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen Beirens Frank (vice-president Aeropolitical and International Affaires Brussels Airlines) Marien Katleen (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) Peeters Eric (equity partner Cushman & Wakefield) Van Den Driessche Johan (managing partner KPMG Tax Advisers) Vanneste Johan (managing director VLM Airlines) UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers Van De Voorde Eddy (professor Universiteit Antwerpen stadscampus) Van Espen Nancy (regiosecretaris UNIZO Vlaams Brabant en Brussel) 192

193 Vertegenwoordigers van de luchthavenuitbaters Cleirbaut Eddy (luchthavencommandant Luchthaven Antwerpen) Lefevere Tru (head of communications Brussels Airport Company) Paridaens Paul (ere-commandant luchthaven Antwerpen) Van den Bossche Luc (voorzitter Brussels Airport Company) Van Dyck Paul (head of environment Brussels Airport Company) Van Eeckhoutte Stefaan (directeur WIV) Vanspauwen Gino (algemeen directeur Internationale Luchthaven Oostende-Brugge) Deskundigen De Somere Petra (marktprospector Promotie Binnenvaart Vlaanderen) Grietens Erik (beleidsmedewerker Bond Beter Leefmilieu) Kerckaert Koen (wnd dienstchef NMBS Holding Nys Annelore (beleidsmedewerker Natuurpunt) Peeters Francy (directeur entiteit Vlaams Brabant De Lijn Verschueren Raoul (directeur-generaal Belgocontrol) Vertegenwoordigers Vlaamse Overheid zonder stemrecht Cattrysse Paul (afdelingshoofd luchthavenbeleid departement mobiliteit en openbare werken ) Goudeseune Willy (ingenieur departement mobiliteit en openbare werken, Infrastructuur, wegen West-Vlaanderen) Mertens Geert (adjunct van de directeur departement ruimtelijke ordening, woonbeleid en onroerend erfgoed, ruimtelijke planning) Stevens David (adjunct van de directeur departement leefmilieu, natuur en energie, entiteit gebiedsgericht beleid) Vermoesen Koen (teamverantwoordelijke agentschap economie, entiteit ruimtelijke economie) Plaatsvervangende leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond De Deyn Erwin (voorzitter BBTK) Meyers Stefaan (secretaris Algemene centrale ABVV) Reniers Chris (algemeen secretaris ACOD) Algemeen Christelijk Vakverbond van België Francois Jan (algemeen sectorverantwoordelijke mobiliteit ACV-Transcom) Roskams Jeroen (adviseur studiedienst ACV) Swaans Tim (regiopropagandist ACV) Verschingel Lode (secretaris LBC-NVK) 193

194 Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Van Hertbuggen Ellen (adviseur studiedienst Vlaams regionale ACLVB) Vertegenwoordigers van de werkgevers Boerenbond Vleugels Hugo (consulent landelijke gilden) Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen De Witte Freek (expert overheidsrelaties Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) Putman Guy (general manager Barco View Avionics) Van Craen Eddy (algemeen directeur Belgian Airfreight institute) Van Milders Bernard (gedelegeerd bestuurder Flying Service) UNIZO, Unie van Zelfstandige Ondernemers Thijssens Kristof (secretaris GTL Taxi-Nat. Groep taxiondernemingen) Van Craeynest Ingrid (adviseur SAV) Vandorpe Gilles (economisch adviseur UNIZO) Vertegenwoordigers van de luchthavenuitbaters De Winne Kristoff (aviation strategy & development manger Brussels Airport Company) Douchy Peter (voorzitter WIV) Monsieur Jacinte (project manager aviation strategy & development Brussels Airport Company) Stroobants Jos (director aviation development Brussels Airport Company) Vanpraet Ann (salles & marketing manager/financieel Internationale Luchthaven Oostende - Brugge) Velders Sophie (ingenieur Luchthaven Antwerpen) Verbist Wim (adjunct-commandant Luchthaven Antwerpen) Deskundigen Bollen Hilde (coördinator promotie binnenvaart Vlaanderen) De Decker Catharina (expert ATS Belgocontrol) Dewulf Dirk (afdelingschef NMBS Holding) Jacobs Philippe (afdelingshoofd De Lijn) Symens Peter (beleidsmedewerker Natuurpunt vzw) Vertegenwoordiger Vlaamse Overheid zonder stemrecht Maes Jo (adjunct van de directeur afdeling luchthavenbeleid departement mobiliteit en openbare werken) 194

195 Dagelijks bestuur Waarnemend voorzitter Cabus Peter (prof. Dr. KULeuven, opdrachthouder SERV) Leden Cleirbaut Eddy (luchthavencommandant Luchthaven Antwerpen) Marchand Steven (provinciaal secretaris ABVV Vlaams Brabant) Mariën Katleen (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) Van de Voorde Eddy (prof. Faculteit TEW UA) Van den Bossche Luc (voorzitter Brussels Airport Company) Van Eeckhoutte Stefaan (directeur WIV) Vanspauwen Gino (algemeen directeur Internationale Luchthaven Oostende-Brugge) Vermorgen Ann (nationaal secretaris ABVV) Secretariaat Deschamps Pieter (attaché SERV) 195

196 Hoofdstuk 4 Publicaties 1. A dviezen e n aanbevelingen 2009 Aanbeveling ontwerp actieplan omgevingslawaai voor de luchthaven Brussels Airport (15/12/2009) Advies over de beleidsnota (01/12/2009) Briefadvies aan minister Crevits mbt oproep van de Vlaamse Luchthavencommissie tot een snelle realisatie veiligheidsstroken luchthaven Antwerpen (17/02/2009) 2. D ossiers en memora nda Opleidingsaanbod in functie van een job op en rond de luchthaven (13/05/2009) Memorandum Vlaamse Luchthavencommissie voor een proactief en geïntegreerd Vlaams luchthavenbeleid (15/05/2009) 3. A dviezen e n aanbevelingen 2008 Aanbeveling Creatie van duurzame werkgelegenheid op en rond Brussels Airport (08/05/08) Aanbeveling Bestuurlijke verankering van de Vlaamse Luchthavencommissie (10/04/2008) 196

197 Deel 5 Vlaamse Havencommissie 197

198 Hoofdstuk 1 Vlaamse Havencommissie 1. T aakomschrijv in g De vier Vlaamse havens, Antwerpen, Gent, Zeebrugge en Oostende zijn voor de Vlaamse en Belgische economie van enorm belang. De havens hebben een belangrijke rechtstreekse en onrechtstreekse impact op de economie: vervoer, overslag en opslag, logistiek, distributie, handel, diensten, industrie, enz. De havens stellen tienduizenden personen tewerk en zorgen voor een toegevoegde waarde van meerdere miljarden euro per jaar. Het is bijgevolg logisch dat Vlaanderen een groot belang hecht aan haar havens en aan een gedegen havenbeleid. Daarom heeft de Vlaamse Regering in 1989 de Vlaamse Havencommissie (VHC) opgericht, met als opdracht het leveren van een bijdrage tot de voorbereiding van het havenbeleid. De Vlaamse Havencommissie heeft een dubbele opdracht: enerzijds een advies - en aanbevelingsopdracht en anderzijds een informatie- en studieopdracht D e a d v i e s - e n a a n b e v e l i n g s o p d r a c h t Het Vlaams Parlement, de Vlaamse Regering, de bevoegde minister en de SERV kunnen de Havencommissie om advies vragen. De Vlaamse Havencommissie kan bovendien op eigen initiatief een aanbeveling doen. De algemene adviezen en aanbevelingen van de Vlaamse Havencommissie betreffen het uitwerken van algemene beleidsobjectieven voor de infrastructuur en exploitatie van de h a- vens, algemene voorstellen over de concurrentievoorwaarden tussen havens (financiering, subsidiëring, samenwerkingsverbanden), de bevordering van de coördinatie tussen het beleid van de havens en overleg en een versterkte samenwerking tussen de havens. De Havenco m- missie kan ook aanbevelingen doen over alle hinterlandverbindingen van de havens en het interregionaal en internationaal overleg over het zeehavenbeleid. De a lgemene beleidsobjectieven moeten worden omgezet in infrastructuurplannen en projecten voor het geheel van de havens. De Vlaamse Havencommissie wordt ook om advies gevraagd over ontwerpdecreten, ontwerpbesluiten en beleidsnota s die voor het havenbeleid relevant zijn. Deze adviezen worden gevraagd voordat er op regeringsniveau een beslissing over wordt genomen. 198

199 De Vlaamse Havencommissie adviseert ook over projecten die in de havens worden gereal i- seerd en waarvoor de Vlaamse overheid subsidie verleent of (mede-)investeerder is. Volgens het Havendecreet is de minister uitdrukkelijk gebonden om aan de Havencommissie advies te vragen over de projecten met een overheidsinvestering van ten minste 10 miljoen euro. Tot enkele jaren geleden lag de nadruk in de adviezen van de Vlaamse Havencommissie vooral op de haalbaarheid en de wenselijkheid van investeringsprojecten in de havens. Belangrijke voorbeelden van dergelijke investeringsprojecten zijn de Flanders Container Terminal (Ze e- brugge), het Verrebroekdok (Antwerpen), het Kluizendok (Gent), de renovatie van de haven van Oostende. Ondertussen is de nadruk in de adviezen en aanbevelingen wat verschoven naar de meer algemene beleidsmatige onderwerpen, zoals Europese aangelegenheden (E u- ropees havenbeleid), Strategische plannen, het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, havenbestuurlijke bevoegdheden, financiering van havens, enz.). In 2009 werden echter opnieuw twee investeringsprojecten aan de Havencommissie voorgelegd, met name het project voor de bouw van een tweede sluis in de Waaslandhaven van Antwerpen en het project voor de bouw van een voorwand voor de oostelijke kaai van de CHZ-terminal in Zeebrugge D e i n f o r m a t i e - e n s t u d i e o p d r a c h t Het secretariaat van de Havencommissie vervult autonoom de algemene informatieo pdracht van de Vlaamse Havencommissie. De Vlaamse Havencommissie publiceert jaarlijks een Jaaroverzicht Vlaamse havens, waarin een statistisch en sociaaleconomisch overzicht wordt gegeven van de vier Vlaamse havens gedurende het voorbije jaar. Binnen haar informatie- en studieopdracht kan de Vlaamse Havencommissie ook opdrachten geven aan externen, bi j- voorbeeld studiebureaus, om één of meerdere aspecten van een havenrelevant probleem te onderzoeken. De Vlaamse Havencommissie publiceert sinds 2004 de Wegwijzer in Europese haven- en vervoerdossiers, waarin voor een hele reeks Europese dossiers bondig maar du i- delijk wordt uitgelegd waar het over gaat en wat de actuele stand van zaken is van het do s- sier. Geregeld wordt een nieuwe editie uitgegeven. De editie 2009 is een grondig herwerkte Wegwijzer, waarin heel wat nieuwe onderwerpen aan bod komen. Deze uitgave werd in 2009 voor het eerst opgemaakt in nauwe samenwerking met de Nationale Havenraad van Nede r- land. De tekst en de bijhorende documenten van de Wegwijzer worden op de website van de Havencommissie actueel gehouden: (zie Nog in 2009 publiceerde de Vlaamse Havencommissie een rapport over het intercontinentale containervervoer van en naar de Vlaamse havens (zie publicaties op De jaarverslagen, jaaroverzichten, rapporten en studies zijn verkrijgbaar bij het secretariaat van de Vlaamse Havencommissie of via de bestelmodule van de SERV-website ( 199

200 Hoofdstuk 2 Werking van de Vlaamse Havencommissie in C ommis s ieverga deringen in In 2009 vergaderde de plenaire Vlaamse Havencommissie drie maal, namelijk op 29 mei, 16 juli en op 4 november. Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste agendapunten van deze twee vergaderingen. 29 mei 2009 Tijdens de plenaire vergadering van de Havencommissie van 29 mei 2009 werden vijf agendapunten besproken: er werd een toelichting gegeven over het dossier van de tweede sluis in de Waaslandhaven van Antwerpen, het Memorandum 2009 van de Havencommissie, de aanbeveling over de Vlaamse planprocessen, de aanbeveling over het arbeidsmarktbeleid werden besproken en er werd een stand van zaken gegeven van het containerrapport dat door het secretariaat in opmaak was. Tenslotte werd er in de vergadering een overzicht gegeven van de werkzaamheden van de werkgroepen. Het eerste punt van de agenda betrof een toelichting over het dossier van de tweede sluis in de Waaslandhaven van Antwerpen. Dit naar aanleiding van de adviesvraag van 23 april 2009 over het project Tweede sluis Waaslandhaven. Een tweede agendapunt betrof het Memorandum 2009 van de Havencommissie. Naar aanle i- ding van de verkiezingen van juni 2009 bereidde de Vlaamse Havencommissie een memora n- dum voor. De ontwerptekst werd in een werkgroep voorbereid en werd op het dagelijks bestuur besproken op 27 maart Op deze vergadering werden enkele aanpassingen gevraagd, waarvoor het secretariaat tekstvoorstellen geformuleerd heeft. Deze voorstellen werden op de plenaire vergadering besproken. Nog tijdens de vergadering van 29 mei 2009 werd de ontwerptekst besproken van een aanbeveling betreffende de Vlaamse planprocessen. De Vlaamse Havencommissie heeft in 2002 een aanbeveling gemaakt over de Strategische Plannen van de Vlaamse havens in het alg e- meen, en dit nog voor er één van de plannen was gerealiseerd. Ondertussen zijn de plannen op zich afgerond en heeft de Havencommissie over de Strategische Plannen voor de havens van Zeebrugge en Antwerpen een advies uitgebracht. Eén van knelpunten die in beide advi e- zen over de Strategische Plannen van de havens van Zeebrugge en Antwerpen werd gesigna- 200

201 leerd en waar de Vlaamse Havencommissie een bijzonder belang aan hecht, is het feit dat de strategische planprocessen zeer lang duren. In de aanbeveling betreffende de Vlaamse pla n- processen gaat de Vlaamse Havencommissie dieper in op dit punt en ze baseert zich hierbij op een analyse die het Havenbedrijf Antwerpen heeft uitgevoerd. De ontwerptekst van de aanbeveling werd toen nog niet in een werkgroep behandeld, maar werd wel besproken op de vergadering van het dagelijks bestuur van 27 maart. Tijdens de plenaire vergadering van 29 mei werd ook een aanbeveling unaniem goedgekeurd over de verdere opvolging en uitwerking van het Flanders Port Area thema Opleidingen en Arbeidsmarkt. De Aanbeveling van de Vlaamse Havencommissie over de verdere opvolging en uitwerking van het Flanders Port Area thema Opleidingen en Arbeidsmarkt kan geraadpleegd of gedownload worden via de website: (zie publicaties). Nog tijdens de plenaire vergadering van de Vlaamse Havencommissie van 29 mei een stand van zaken gegeven van de studie over de ontwikkeling van containertrafieken in Vlaanderen en de Hamburg-Le Havre range. Het havenbestuur van Zeebrugge stelde in de plenaire vergadering van 19 december 2007 voor om de ontwikkeling van de containertrafieken in de Hamburg-Le Havre range, en de rol die Vlaanderen daarin speelt, nader te bekijken en hie r- over een discussie te voeren. De vergadering vertrouwde toen de studie toe aan het secretar i- aat van de Havencommissie. De studie was op dat moment zo ver gevorderd dat werd beslist om het rapport in papieren vorm te publiceren. Tenslotte werd tijdens de plenaire vergadering nog een overzicht gegeven van de werkzaa m- heden van de werkgroepen die op dat ogenblik actief waren, met name de werkgroep Maatschappelijk draagvlak, de werkgroep Europees havenbeleid, de werkgroep Memorandum en de werkgroep Tweede sluis Waaslandhaven. 16 juli 2009 Tijdens de vergadering van de Vlaamse Havencommissie van 16 juli 2009 wer d één belangrijk agendapunt besproken, met name het ontwerpadvies betreffende de tweede sluis in de Waa s- landhaven van Antwerpen. Daarnaast werden nog enkele varia- en informatiepunten behandeld. Op 23 april 2009 heeft de Vlaamse Havencommissie een adviesvraag ontvangen over het project Tweede Sluis Waaslandhaven. De Vlaamse Havencommissie moest hierover advies uitbrengen, rekening houdende met artikel 3 2 van het subsidiebesluit, dat stelt de mini ster een project, waarvan het geraamde bedrag meer bedraagt dan 10 miljoen euro, inclusief de betreffende MKBA en benodigde milieu-impactstudie, moet voorleggen aan de Vlaamse Havencommissie en de Minaraad, voordat hij een principiële beslissing tot subsidiëring of mede- 201

202 financiering neemt. Daarbij beoordeelt de Vlaamse Havencommissie vooral de sociaaleconomische aspecten van het dossier en de Minaraad vooral de milieutechnische aspecten. Tijdens de vergadering van 16 juli 2009 werd het advies over het dossier Tweede Sluis Waa s- landhaven unaniem goedgekeurd. Het Advies van de Vlaamse Havencommissie over het dossier Tweede Sluis Waaslandhaven kan geraadpleegd of gedownload worden via de website: (zie publicaties). 4 november 2009 Tijdens de vergadering van de Vlaamse Havencommissie van 4 november 2009 werden vier belangrijke agendapunten besproken: door de heer Van Damme van MOW werd een toelic h- ting gegeven over het project voor de bouw van een nieuwe voorwand aan de Oostkaai van de CHZ-terminal in Zeebrugge; er werd ook een advies over de scenario s van het Mobiliteitsplan en een aanbeveling over de Vlaamse planprocessen besproken. Er werd een overzicht geg e- ven van de activiteiten van de werkgroepen. Tenslote werden nog enkele varia- en informatiepunten behandeld. Als eerste punt op de agenda stond de toelichting over het project van de CHZ-terminal in Zeebrugge. Op 8 oktober 2009 heeft de Vlaamse Havencommissie een adviesvraag ontva n- gen met betrekking tot het project Aanpassing CHZ-kaai voorhaven Zeebrugge. Er werd beslist dat het secretariaat, samen met een werkgroep, een ontwerpadvies zou voorbereiden. Ter voorbereiding van dit advies gaf de h. Van Damme van MOW een toelichting over het project aan de hand van een presentatie. Het project houdt de uitvoering in van renovatiewe r- ken aan de bestaande oostelijke kaaimuur van het westelijk schiereiland in de voorhaven van Zeebrugge (Westerhoofd of CHZ-terminal). De werken omvatten het plaatsen van een nieuwe voorwand met nieuwe fenders over een lengte van 600m (deel van de Oostkaai met een hu i- dige diepgang van -14,5m) en het realiseren van nieuwe fendersystemen over een lengte van 400m (deel van de Oostkaai met een huidige diepgang van -16m). Over de lengte van 600m wordt het bodempeil op -17,50m gebracht. Het resultaat is dat tegelijk twee zeer grote schepen met een grotere diepgang zullen kunnen aanmeren aan de Oostkaai. In de huidige to e- stand is er een kaaimuur van 1.000m lengte, waarvan 400m met een diepgang van -16m en 600m met een diepgang van -14,5m. Tijdens de plenaire vergadering van 4 november werd het ontwerpadvies over de scenario s van het Mobiliteitsplan behandeld. De Vlaamse Havencommissie had op 15 juli 2009 een a d- viesvraag gekregen over de opmaak van ontwikkelingsscenario s en implementatiepaden voor een nieuw mobiliteitsplan Vlaanderen. De werkgroep heeft een ontwerpadvies voorbereid. Bij de redactie van de initiële ontwerptekst van het advies werd samengewerkt met het secretariaat van de Mobiliteitsraad Vlaanderen (MORA). Het Advies van de Vlaamse Have n- 202

203 commissie over de opmaak van ontwikkelingsscenario s en implementatiepaden ten behoeve van een nieuw mobiliteitsplan Vlaanderen werd unaniem goedgekeurd. Het Advies van de Vlaamse Havencommissie over de opmaak van ontwikkelingsscenario s en implementatiepaden voor een nieuw mobiliteitsplan Vlaanderen kan geraadpleegd of gedownload worden via de website: (zie publicaties). Nog tijdens de plenaire vergadering van 4 november werd het ontwerpadvies over de Vlaamse planprocessen besproken. Naar aanleiding van een langdurig Strategisch Planproces voor de haven van Antwerpen werd op basis van een tekstvoorstel van het Havenbedrijf Antwerpen een ontwerpaanbeveling werd geformuleerd. De tekst werd bijgestuurd op basis van schrifteli j- ke opmerkingen van het dagelijks bestuur en werd op 9 oktober 2009 in een werkgroep besproken. De aanbeveling van de Vlaamse Havencommissie over het beter en sneller doorl o- pen van Vlaamse planprocessen werd unaniem goedgekeurd. De Aanbeveling van de Vlaamse Havencommissie over het beter en sneller doorlopen van Vlaamse planprocessen kan geraadpleegd of gedownload worden via de website: (zie publicaties). Tenslotte werd tijdens de plenaire vergadering van 4 november 2009 nog een overzicht geg e- ven van de werkzaamheden van de werkgroepen die op dat ogenblik actief waren, met name de werkgroep Opleiding en arbeidsmarkt, de werkgroep Scenario s Mobiliteitsplan, de werkgroep Vlaamse planprocessen en de werkgroep Europees Havenbeleid. 1. Installa tievergadering v an 1 8 me i Op 18 mei vond, in aanwezigheid van minister-president Kris Peeters, de plechtige installatievergadering plaats van de nieuw samengestelde Vlaamse Havencommissie. De mandaten van de effectieve en de plaatsvervangende leden van de Havencommissie hebben een duur tijd van vier jaar. Op 1 april 2009 ving een nieuwe termijn aan. Nog tijdens de installatievergad e- ring droeg prof. dr. Willy Winkelmans zijn voorzitterschap over aan prof. dr. Francis Rome. Prof. dr. Willy Winkelmans heeft het mandaat van voorzitter van de Vlaamse Havencommissie waargenomen vanaf de oprichting in december 1989 tot eind maart d agelijk s bestuur Het dagelijks bestuur van de Vlaamse Havencommissie is verantwoordelijk voor de algemene werking en formuleert de opdrachten aan de werkgroepen en het secretariaat. Op basis van de voorstellen van het secretariaat en de werkgroepen bereidt het dagelijks bestuur de ontwerpaanbevelingen en/of ontwerpadviezen voor de Vlaamse Havencommissie voor. 203

204 In 2009 vergaderde het dagelijks bestuur vijf maal, namelijk op 27 maart, 16 juni, 24 juni, 21 oktober en op 9 december W e rk g roepen De dossiers, die in de loop van 2009 in het dagelijks bestuur en in de plenaire Havencommissie werden behandeld, werden voorbereid door de verschillende werkgroepen. De werkgroepen zijn verantwoordelijk voor de voorbereiding van het grootste deel van de adviezen en aanbevelingen. Ze zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van de werknemers, werkgevers en havenbesturen, evenals vertegenwoordigers van de transportmodi wegv ervoer, spoorwegen en binnenvaart. Het secretariaat kan ook deskundigen van de administratie MOW (Mobiliteit en Openbare Werken), afdeling Haven- en Waterbeleid uitnodigen, indien dat nodig is. In 2009 vergaderden de werkgroepen van de Vlaamse Havencommi ssie 10 maal. In 2009 vergaderden de werkgroepen Tweede sluis Waaslandhaven, Memorandum en Opleidingen en arbeidsmarkt telkens twee maal en de werkgroepen Europees Havenbeleid, Mobiliteitsplan Vlaanderen, Vlaamse planprocessen en CHZ Kaai Zeebrugge telkens een keer. Hierna volgt een overzicht van de werkzaamheden in 2009 van de werkgroepen van de Vlaamse Havencommissie. De opdracht van de werkgroep Opleidingen en arbeidsmarkt was na te gaan hoe de Have n- commissie ondersteuning kon bieden aan de initiatieven van de Gewestelijke Havencommissaris, de h. Toon Colpaert, in het Flanders Port Area thema Opleidingen en Arbeidsmarkt. Verder moest de werkgroep nagaan of en in welke mate de problematiek van de tewerkstelling in de havens anders is dan in de rest van de samenleving en of het zinvol, haalbaar en wens e- lijk was om een aanbeveling rond dit thema te maken. De werkgroep vergaderde in 2009 twee maal. De werkgroep kwam tot de conclusie dat één keer per jaar een groep van alle betrokk e- nen, die ruimer moet zijn dan de werkgroep van de Havencommissie zelf, bijeen moet komen om elkaar te informeren. De werkgroep was van mening dat de prioriteiten scherp moeten worden gesteld en dat de betrokkenen zich in de bestaande initiatieven mo eten engageren. Het thema opleidingen en arbeidsmarkt moet in de betrokken organisaties op de agenda k o- men en met het beleid moet nagegaan worden welke acties gestart moeten worden, waarbij moet voortgebouwd worden op wat al bestaat. Op de plenaire vergadering van de Vlaamse Havencommissie van 27 november 2008 werd beslist dat het secretariaat een initiatief zou nemen in functie van de opstelling van een mem o- randum voor de verkiezingen van het voorjaar Het secretariaat had als leidraad voor de 204

205 vergadering een nota opgemaakt, die als basis heeft gediend voor de opmaak van de aanbeveling door de werkgroep Memorandum, die daarover in 2009 twee maal verg aderde. De ontwerptekst werd besproken op de vergaderingen van het dagelijks bestuur van 27 maart, 16 juni en 24 juni 2009 en op de plenaire vergadering van 29 mei Er werd echter geen consensus gevonden over de ontwerptekst. De werkgroep Tweede sluis Waaslandhaven bereidde in twee vergaderingen het advies van de Vlaamse Havencommissie voor over de bouw van een bijkomende toegangssluis tot de Waaslandhaven. De secretaris-generaal van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken van de Vlaamse Gemeenschap had op 23 april 2009 namens de Vlaamse Regering aan de Vlaamse Havencommissie een adviesvraag daarover gesteld. Sinds het begin van de jaren 1990 is het overslagvolume in de Waaslandhaven sterk toegenomen. De toename van het scheepvaartverkeer veroorzaakte een stijging van het aantal schuttingen. Om bijkomende schutcapaciteit te voorzien wordt voorgesteld om een nieuwe sluis te bouwen. Om te onderzoeken of de bouw van deze sluis vanuit een sociaaleconomisch oogpunt rendabel is, werd een Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse (MKBA) gemaakt die de maatschappelijke kosten en baten tegen elkaar afweegt. Het advies dat door de werkgroep werd voorbereid is in hoofdzaak gebaseerd op deze MKBA. Het advies werd tijdens de plenaire vergadering van de H a- vencommissie, op 16 juli 2009, unaniem goedgekeurd. De werkgroep Mobiliteitsplan Vlaanderen heeft het advies over de toekomsts cenario s voor het nieuw Mobiliteitsplan Vlaanderen voorbereid. Het Decreet Mobiliteitsbeleid voorziet een nieuw Mobiliteitsplan Vlaanderen tegen uiterlijk 31 december Met de adviesvraag over de scenarionota werd de Vlaamse Havencommissie, net als de andere adviesraden, al vroeg in het proces formeel betrokken. De secretariaten van de Vlaamse Havencommissie en van de Mobiliteitsraad Vlaanderen (MORA) hebben hun adviezen over dit dossier op elkaar afg e- stemd. In een afzonderlijk punt heeft de werkgroep echter havenspecifieke opmerkingen aan het advies van de Havencommissie toegevoegd. De Vlaamse Havencommissie keurde het advies over de opmaak van ontwikkelingsscenario s en implementatiepaden ten behoeve van een nieuw mobiliteitsplan Vlaanderen op 4 november 2009 unaniem goedgekeurd. In de werkgroep Vlaamse planprocessen werd een aanbeveling voorbereid waarin werd n a- gegaan hoe de Vlaamse planprocessen sneller doorlopen kunnen worden. Eén van de kne l- punten die in de adviezen van de Vlaamse Havencommissie over de Strategische Plannen van de havens van Zeebrugge en Antwerpen werd gesignaleerd en waar de Vlaamse Havenco m- missie een bijzonder belang aan hecht, was het feit dat de strategische planproce ssen zeer lang duurden. In de aanbeveling over de Vlaamse planprocessen gaat de Vlaamse Havencommissie dieper in op dit punt. De Vlaamse Havencommissie keurde het advies op 4 nove m- ber 2009 unaniem goed. 205

206 In de Werkgroep Europees Havenbeleid worden de initiatieven van de Europese Commissie rond de ontwikkeling van een Europees havenbeleid en het maritiem beleid nauwgezet opgevolgd. In 2009 kwam de werkgroep slechts één maal bijeen. De Vlaamse Havencommissie kreeg de vraag om de havengerelateerde Europese dossiers meer gestructureerd op te volgen. De werkgroep onderzocht hoe het verzamelen van informatie sneller en efficiënter zou kunnen gebeuren om beter betrokken te zijn bij de Europese initiatieven die op de havens een impact hebben. Er werd afgesproken om alle relevante dossiers, via de website van de H a- vencommissie, onder de leden te verdelen. Op regelmatige basis zal de werkgroep nagaan welke Europese initiatieven meer bijzondere aandacht vergen en hoe de Havenco mmissie zijn standpunt kan bepalen in die dossiers. Op 8 oktober 2009 heeft de Vlaamse Havencommissie een adviesvraag ontvangen met betrekking tot het project Aanpassing CHZ-kaai voorhaven Zeebrugge. De werkgroep CHZ Kaai Zeebrugge bereidde het advies voor en vergaderde daarvoor twee keer (één keer in 2010). Het project houdt de verdieping in van een gedeelte van de bestaande oostelijke kaaimuur van het westelijk schiereiland in de voorhaven van Zeebrugge. Over een lengte van 600m wordt het bodempeil op -17,50m gebracht. Daardoor zullen tegelijk twee zeer grote schepen met een grotere diepgang kunnen aanmeren aan de Oostkaai. In de huidige toestand is er een kaaimuur van 1.000m lengte, waarvan 400m met een diepgang van -16m en 600m met een diepgang van -14,5m. Het advies werd op 15 februari 2010 goedgekeurd door de Vlaamse Have n- commissie. 4. C onta in e rs, in te r contin entaal c onta in e r t ran s- p o rt van en naar de Vlaams e h avens In dit rapport gaat het over het intercontinentale containervervoer van en naar de Vlaamse havens. In het bijzonder zijn de havens van Antwerpen en Zeebrugge zeer actief in deze markt, de nadruk ligt daarom op deze havens. Achtereenvolgens komen aan bod: historische en huidige ontwikkeling van containertrafieken, toekomstige ontwikkelingen, ontwikkeling van de containervloot, haveninfrastructuur, superstructuur en hinterlandverbindingen en on twikkelingen op organisatorisch gebied. Het rapport werd op 30 juni 2009 gepubliceerd. De integrale tekst van het rapport Containers, Intercontinentaal containertransport van en naar de Vlaamse havens kan geraadpleegd of gedownload worden van de website: (zie publicaties). 5. W egwijzer editie De Europese Commissie lanceert met grote regelmaat nieuwe voorstellen die een impact he b- ben op de havens. De complexiteit van de procedures en de diversiteit van de behandelde 206

207 materies maken het niet eenvoudig om alle havenrelevante dossiers op te volgen. Daarom publiceerde de Vlaamse Havencommissie een Wegwijzer die de lezer probeert in deze ing e- wikkelde materie op het goede pad te zetten. Tijdens het jaar 2009 werd de Wegwijzer door de secretariaten van de Vlaamse Havencommissie en de Nationale Havenraad (Nederland) act u- eel gehouden. De geactualiseerde tekst van het rapport Wegwijzer in de Europese haven- en vervoerdossiers kan geraadpleegd of gedownload worden van de website: (zie Europese Unie). 207

208 Hoofdstuk 3 Wetgeving Voor de Vlaamse Havencommissie zijn de volgende juridische teksten van belang: 7. Het decreet op de SERV (zie hierboven). Artikel 7quater, art. 7quinquies en art Het oprichtingsbesluit van de Vlaamse Havencommissie: Besluit van de Vlaamse Executieve tot oprichting en samenstelling van een Vlaamse Havencommissie (B.S ). Deze tekst wordt echter volledig vervangen door een nieuw besluit van 12 januari 2001 (B.S. 15 maart 2001), met uitzondering van artikel 1 (waarin de Vlaamse Havencommissie werd opgericht). In vorige jaarverslagen werd deze tekst integraal afgedrukt. 9. Het Havendecreet. In het Havendecreet wordt de functie van de Vlaamse Havencommissie herbevestigd in artikel 24: ( ) Art. 24. De Vlaamse Havencommissie adviseert de Vlaamse Regering over het Vlaamse havenbeleid. De Vlaamse Regering kan te allen tijde de bevoegdheid, de samenstelling en de werking ervan nader bepalen. De Vlaamse Havencommissie brengt adviezen uit en voert studies uit, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de Vlaamse Regering of het Vlaams Parlement. (...) De tekst van het Havendecreet vindt u op de website ( kies wetgeving). 10. Het nieuwe uitvoeringsbesluit over de Vlaamse Havencommissie. Op 12 januari 2001 heeft de Vlaamse Regering het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie goedgekeurd (BS 15 maart 2001). De geconsolideerde tekst wordt hieronder weergegeven (en vindt u ook op de website van de Vlaamse Havencommissie, 12 JANUARI Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie (Belgisch Staatsblad ) DE VLAAMSE REGERING Gelet op het decreet van 27 juni 1985 op de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, inzonderheid op artikel 7quater, ingevoegd bij het decreet van 4 april 1990; Gelet op het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehave ns, inzonderheid op artikel 24; 208

209 Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 november 1989 tot oprichting en samenstelling van een Vlaamse havencommissie; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 juni 2000; Gelet op het akkoord van de Vlaamse Minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 juli 2000; Gelet op de beraadslaging op 17 juli 2000 van de Vlaamse Regering en haar aanvraag van 27 juli 2000 tot advies bij de Raad van State binnen een maand; Gelet op het advies /3 van de Raad van State, gegeven op 31 oktober 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid,1 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op voorstel van de Vlaamse Minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie; Na beraadslaging, BESLUIT: HOOFDSTUK I. Bevoegdheid van de Vlaamse Havencommissie Art De Vlaamse Havencommissie, hierna de Commissie te noemen, heeft als opdracht een algemene bijdrage te leveren aan de voorbereiding van het havenbeleid. Deze bijdrage houdt onder meer in: 1 het uitwerken van algemene beleidsdoelstellingen voor de infrastructuur en exploitatie van de havens. Het uitwerken van algemene voorstellen voor concurrentievoorwaarden tussen de havens (financiering, subsidiëring, samenwerkingsverbanden); 2 het uitwerken van algemene voorstellen voor concurrentievoorwaarden tussen de havens (financiering, subsidiëring, samenwerkingsverbanden); 3 het uitwerken van voorstellen met betrekking tot alle hinterlandverbindingen van de havens; 4 het voorbereiden van interregionaal en internationaal overleg met betrekking tot het zeehavenbeleid; 209

210 5 het uitwerken van de algemene beleidsdoelstellingen in concrete infrastructuurplannen en projecten voor het geheel van de havens. 2. Meer in het bijzonder heeft de Commissie tot opdracht: 1 het stimuleren en opzetten van een wetenschappelijk, beleidsvoorbereidend instrumentarium dat de economische aspecten van het zeehavenbeleid moet ondersteunen, onverminderd de eigen opdracht van de diensten van de Vlaamse Regering ter zake, behelst deze opdracht meer in het bijzonder de prognoses van goederenstromen op middellange en lange termijn, het onderzoek naar de concurrenti epositie van de Vlaamse havens, de studie over de capaciteit en de capaciteitsbenutting, de sec torale analyses voor specifieke goederencategorieën, het onderzoek naar het meest wenselijke evaluatie - instrumentarium voor havenprojecten en de studies over de sociale en economische bijdrage van de havens, onder meer voor de werkgelegenheid; 2 het organiseren van overleg tussen de in de Commissie aanwezige partijen aangaande alle knelpunten bij de uitvoering van het havenbeleid, en het bevorderen van de samenwerking tussen de havens; 3. Voor 1 juli van elk jaar brengt de Commissie een met redenen omkleed advies uit over een meerjarenplan voor de havenuitbouw, met aanduiding van de budgettaire gevolgen voor de begroting van het Vlaams Gewest. 4. De Commissie zal bovendien op basis van het vigerende besluit van de Vlaamse Regering betreffende de voorwaarden voor en de procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van projectgebonden subsidies en medefinanciering, alsmede betreffende de subsidie- en medefinancieringspercentages, adviezen verstrekken over de voorgelegde sociaaleconomische studie van nieuwe projecten, die door de havenbedrijven, worden ingediend bij de Vlaamse Regering en waarvan de totale investeringskost over de verschillende begrotingsjaren heen meer bedraagt dan het bedrag, bedoeld in artikel 30, 3, van dit decreet. 5. De Commissie verstrekt, op vraag van de Vlaamse Minister, bevoegd voor de openbare werken, een advies over alle investeringsdossiers, bedoeld in artikel 29, van het voornoemd decreet van 2 maart 1999, voorzover de totale investeringskost over de verschillende begrotingsjaren heen, meer bedraagt dan het bedrag bedoeld in artikel 30, 3, van dit decreet. De Vlaamse Minister richt zijn vraag aan de Commissie voorafgaand aan de beraadslaging binnen de Vlaamse Regering. Hij kan de termijn vaststellen waarbinnen dit a dvies uitgebracht moet worden. 210

211 De Vlaamse Minister, bevoegd voor de openbare werken, stelt de Commissie in kennis van alle investeringsdossiers, bedoeld in artikel 29 van het voornoemde decreet van 2 maart 1999, voorzover de totale investeringskost over de verschillende begrotingsjaren heen, lager ligt dan het bedrag, bedoeld in het artikel 30, 3, van dit decreet. 6. De Commissie stelt jaarlijks voor 1 april een programma op van de in opdracht van de Commissie uit te voeren onderzoeken. Dit programma moet door de Vlaamse Minister, bevoegd voor de openbare werken, worden goedgekeurd, die er de nodige kredieten voor aanwijst. De uitvoering ervan gebeurt onder de verantwoordelijkheid van de administratie Waterwegen en Zeewezen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, in samenwerking met het secretariaat van de Commissie. De Commissie stelt een begeleidingscommissie aan voor dit onderzoeksprogramma. De onderzoeksrapporten worden steeds aangevuld met de conclusies van de Commissie. Art. 2. De Commissie brengt een jaarlijks verslag uit over haar werkzaamheden. HOOFDSTUK II Samenstelling en werking Art De Commissie bestaat uit een voorzitter en 30 leden. De Vlaamse Minister, bevoegd voor de openbare werken, wordt gemachtigd de voorzitter en de effectieve leden van de Vlaamse Havencommissie te benoemen. Hij krijgt ook de bevoegdheid over te gaan tot de wijziging van de samenstelling van de Commissie. 2. Acht effectieve leden vertegenwoordigen de werknemers en worden benoemd op voordracht van hun representatieve organisatie in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen. 3. Acht effectieve leden vertegenwoordigen de werkgevers en worden benoemd op voordracht van hun representatieve organisaties in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen. 4. Elf effectieve leden worden benoemd op voordracht van de havenbedrijven in de hiernavolgende verhouding: havenbedrijf van Antwerpen: 5 vertegenwoordigers; havenbedrijf van Zeebrugge: 2 vertegenwoordigers; havenbedrijf van Gent: 2 vertegenwoordigers; havenbedrijf van Oostende: 2 vertegenwoordigers. 211

212 5. Drie effectieve leden vertegenwoordigen erkende instellingen voor respectievelijk het spoorvervoer; een vertegenwoordiger van de NMBS, het wegvervoer; een vertege nwoordiger van de SAV (Koninklijke beroepsvereniging goederenvervoerders Vlaams Gewest en Brussel hoofdstedelijk Gewest) en de binnenscheepvaart; een vertegenwoordiger van het Algemeen Actiecomité der Belgische Binnenscheepvaartorganisaties. 6. De voorzitter is niet stemgerechtigd. 7. De voorzitter en de effectieve leden worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Het mandaat is hernieuwbaar. 8. De kandidaten voor de effectieve leden, bedoeld in 2, 3, 4 en 5 worden voorgedragen op dubbele kandidatenlijsten. 9. De Vlaamse Minister, bevoegd voor de openbare werken, benoemt een plaatsvervanger voor ieder effectief lid, op voordracht van de in de 2 tot 5 bedoelde organisaties, havenbedrijven en instellingen. De 7 en 8 zijn op hen van toepassing. 10. De plaatsvervangende leden voltooien het mandaat van het effectieve lid dat ze vervangen. Art. 4. De Vlaamse Minister, bevoegd voor de openbare werken, kan op eigen initiatief, of op uitnodiging van de Commissie, de vergaderingen bijwonen. De administratie Waterw egen en Zeewezen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap kan een ambtenaar afvaardigen voor het bijwonen van de vergaderingen van de Commissie. Art De adviezen en aanbevelingen van de Commissie worden uitgebracht ten aanzien van de Vlaamse Regering, de Vlaamse Minister, bevoegd voor de openbare werken, of het Vlaams Parlement. De goedkeuring geschiedt bij gewone meerderheid van de aanwezige effectieve leden. Bij adviezen ter uitvoering van artikel 1, 4, neemt het havenbedrijf, dat een project ter advies voorlegt, geen deel aan de stemming. 2. Van een eenparig advies van de Commissie kan de Vlaamse Minister, bevoegd voor de openbare werken, slechts afwijken mits een motivering. 3. Bij in artikel 1, 6, bedoelde adviezen van de Commissie vermelden in voorkomende geval de afwijkende standpunten van de leden. 212

213 Art. 6. De leden van de Commissie kunnen een beroep doen op de medewerking van externe deskundigen, die geen deel uitmaken van de Commissie, alsmede op de diensten van de Vlaamse Regering via de functioneel bevoegde Minister. Art. 7. In de Commissie kunnen werkgroepen worden opgericht, die bijzondere punten aan een voorbereidend onderzoek onderwerpen. Art. 8. De Commissie stelt een huishoudelijk reglement op, dat onder meer voorziet in: 1 de wijze van bijeenroeping en beraadslaging van de Commissie; 2 de manier waarop voorstellen op de agenda van de Commissie geplaatst worden; 3 de voorwaarde waaronder de leden beroep kunnen doen op externe deskundigen en op de diensten van de Vlaamse Regering, via de functioneel bevoegde Minister; 4 de bevoegdheden van de voorzitter; 5 de samenstelling, de wijze van bijeenroeping en beraadslaging en de bevoegdheden van het dagelijks bestuur, voor zover de oprichting ervan opportuun geacht w ordt; 6 de bekendmaking van de handelingen; 7 de opdracht en de rol van het secretariaat. Art Het secretariaatswerk van de Commissie gebeurt door de administratie van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen. 2. Het secretariaat heeft meer in het bijzonder als taak: 1 de administratieve ondersteuning van de Commissie; 2 de redactie van ontwerpadviezen; 3 ontwerponderzoeksprogramma's en ontwerpverslagen op te stellen; 4 de toevertrouwde opdrachten uit te voeren en de uitbestede ond erzoeksopdrachten, alsmede van de werking van de begeleidingscommissies en werkgroepen te coördineren. 213

214 Art. 10. De bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en pres entiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden van de Vlaamse Regering, voorzitters en leden van niet-adviserende bijzondere commissies of van raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die bij de Vlaamse Regering behoren, zijn van toepassing op de voorzitter, voor toelagen. Voor de toepassing van voormelde bepalingen is de Commissie ingedeeld bij categorie III, zoals vermeld in het genoemd besluit, en heeft de voorzitter de hoedanigheid van de personen, vermeld in artikel 1, 3, van het voormeld besluit. Een aanvullend representatiebudget ten behoeve van de voorzitter wordt bepaald ten bedrage van per jaar. HOOFDSTUK III slotbepalingen Art. 11. Vanaf datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 de cember 2001 geldt in plaats van het bedrag van 2.231, vermeldt in artikel 10, het bedrag van BEF. Art. 12. Het besluit van de Vlaamse Regering van 15 november 1989 tot oprichting en samenstelling van een Vlaamse Havencommissie wordt opgeheven met uitzondering van artikel 1. Art. 13. Dit besluit treedt in werking op datum van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad. 214

215 Hoofdstuk 4 Samenstelling (op ) Leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond Copers Caroline (algemeen secretaris Vlaams ABVV) Loridan Marc (secretaris vakgroep Haven) Reniers Chris (algemeen secretaris ACOD) Algemeen Christelijk Vakverbond van België Claes Michel (algemeen sectorverantwoordelijke water ACV Transcom) Van Den Eynde Jan (interprofessioneel regionale vakbondsverantwoordelijke ACV) Vermorgen Ann (natioaal secretaris ACV) Verschingel Lode (secretaris LBC-NVK) Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Quisthoudt Erik (bestendig secretaris ACLVB) Vertegenwoordigers van de werkgevers Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen Degryse Patrick (directeur Business Development Group De Cloedt) De Meyer Rudi (directeur Vlaamse Havenvereniging) Mariën Katleen (adviseur kenniscentrum Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen) Roels Roger (afgevaardigd bestuurder Europe DP World) Van Severen Peter (directeur VeGHO) Vienne Erna (voorzitter APZI-vzw) UNIZO, de Unie van Zelfstandige Ondernemers Larik Anja (economisch adviseur Bouwunie) Van De Voorde Eddy (hoogleraar UFSIA-RUCA - faculteit TEW) Vertegenwoordigers van de havens Het Gemeentelijk Havenbedrijf van Antwerpen Bernaers Greet (directeur infrastructuur Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen) 215

216 Bruyninckx Eddy (afgevaardigd bestuurder Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen) Janssens Patrick (burgemeester van de stad Antwerpen) Van Peel Marc (schepen van de haven van de stad Antwerpen) Van Vaerenberg Christien (hoofdadviseur beleidsontwikkeling Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen) De Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichtingen (MBZ) Coens Joachim (voorzitter MBZ) Maertens Luc (directeur MBZ) Het Gemeentelijke Havenbedrijf van Gent Bernard Katty (financieel en administratief directeur Havenbedrijf Gent GAB) van Rouveroij Sas (schepen van de haven van de stad Gent) Het Gemeentelijke Havenbedrijf van Oostende Gerard Paul (gedelegeerd bestuurder AG Haven Oostende) Vande Lanotte Johan (voorzitter AG Haven van Oostende Vertegenwoordigers van de transportmodi Het wegvervoer Fonteyn Freija (hoofd juridische dienst SAV) Het spoorvervoer Migom Alex (general manager BE Netwerk NMBS) De binnenscheepvaart Lambrechts Paul (marktprospector promotie Binnenvaart Vlaanderen) Plaatsvervangende leden Vertegenwoordigers van de werknemers Algemeen Belgisch Vakverbond Neyens Bart (adviseur studiedienst Vlaams ABVV) Stessens Karel (voorzitter ACOD) Verbeeck Monique (medewerker BTB) Algemeen Christelijk Vakverbond van België Buysse Marc (secretaris ACV Gent-Eeklo) de Smedt Christine (secretaris Haven ACV Transcom) François Jan (algemeen sectorverantwoordelijke verkeer CVCC) Van Poucke Eric (verbondssecretaris) 216

217 Algemene Centrale van Liberale Vakverbonden van België Van Hertbruggen Ellen (studiedienst) Vertegenwoordigers van de werkgevers Voka-Vlaams Netwerk van Ondernemingen Bollen Hilde (coördinator promotie binnenvaart Vlaanderen) Depauw Guy (secretaris-generaal APZI vzw) Devogele Marc (directeur Sita Recycling Service nv) Maldague Vincent (gedelegeerd bestuurder Herfurth Logistics) Rondelez Henk (directeur CEWO vzw) Van Meenen Maria (gedelegeerde bestuurder Dissaco) UNIZO, de Unie van Zelfstandige Ondernemers Laureys Cindy (fiscaal adviseur studiedienst UNIZO Vandorpe Gilles (economisch adviseur studiedienst UNIZO) Vertegenwoordigers van de havens Het Gemeentelijke Havenbedrijf van Antwerpen De Block Christiaan (chief operational officer Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen) De Wachter Helen (adjunct-adviseur strategie & ontwikkeling Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen) Tuerlinkx Kurt (verantwoordelijke strategeische communicatie Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen) Vanhoenacker Tessy (nautisch consulent Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen) Waterschoot Kristof (adviseur van de voorzitter Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen) De Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichtingen (MBZ) Duthieuw Donald (adjunct-administrateur generaal MBZ) Orlans Chantal (bedrijfsjuriste MBZ) Het Gemeentelijke Havenbedrijf van Gent Mortier Peter (adjunct-directeur-generaal Havenbedrijf Gent ) Schalck Daan (directeur-generaal Havenbedrijf Gent ) Het Gemeentelijke Havenbedrijf van Oostende Allaert Jan (commercieel directeur AG Haven Oostende) Pannecoucke Eddy (bestuurder AG Haven Oostende) 217

218 Vertegenwoordigers van de transportmodi Het wegvervoer Verkinderen Lode (secretaris-generaal SAV) Het spoorvervoer Kerckaert Koen (wnd. dienstchef coördinatie en security NMBS) De binnenscheepvaart De Somere Petra (marktprospector promotie binnenvaart Vlaanderen) Wonen de vergaderingen bij met raadgevende stem Kerremans Pieter (administrateur-generaal SERV) Merckx Jean-Pierre (secretaris Vlaamse Havencommissie) Dagelijks bestuur Voorzitter Porf. Dr. Rome Francis Leden Coens Joachim (voorzitter MBZ) Copers Caroline (algemeen secretaris Vlaams ABVV) De Meyer Rudi (directeur Vlaamse Havenvereniging) Gerard Paul (gedelegeerd bestuurder AG Haven Oostende) Van De Voorde Eddy (hoogleraar UFSIA-RUCA - faculteit TEW) Van Peel Marc (schepen van de haven van de stad Antwerpen) van Rouveroij Sas (schepen van de haven van de stad Gent) Vermorgen Ann (nationaal secretaris ACV) Wonen de vergadering bij met raadgevende stem Kerremans Pieter (administrateur-generaal SERV) Merckx Jean-Pierre (secretaris Vlaamse Havencommissie) 218

219 Hoofdstuk 5 Publicaties 1. A dviezen e n aanbevelingen 2009 Aanbeveling van de Vlaamse Havencommissie over het beter en sneller doorlopen van Vlaamse planprocessen (04/11/2009) Aanbeveling over de verdere opvolging en uitwerking van het Flanders Port Area them Opleidingen en Arbeidsmarkt (29/05/2009) Advies van de Vlaamse Havencommissie over de opmaak van ontwikkelingsscenario s en implementatiepaden ten behoeve van een nieuw mobiliteitsplan Vlaanderen (04/11/2009) Advies over het dossier Tweede sluis Waaslandhaven (16/07/2009) 2. R apporten Jaaroverzicht Vlaamse havens (24/07/2009) Intercontinentaal containertransport van en naar de Vlaamse havens (30/06/2009) 3. A dviezen e n aanbevelingen 2008 Advies van de Vlaamse Havencommissie over het strategisch plan haven van Antwerpen (27/11/2008) 219

220 220

221 Deel 6 Mobiliteitsraad van Vlaanderen 221

222 Hoofdstuk 1 Mobiliteitsraad van Vlaaderen 1. Inle iding De Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) is de strategische adviesraad voor het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken en adviseert de Vlaamse Regering en het Vlaams Parl e- ment over de hoofdlijnen van het beleid, over voorontwerpen van decreet en over strategische besluiten met betrekking tot mobiliteit. Bovendien heeft de Mobiliteitsraad de opdracht om een jaarlijks mobiliteitsverslag en een vijfjaarlijks mobiliteitsrapport op te stellen. In 2009 vergaderde de Mobiliteitsraad van Vlaanderen elf maal onder het voorzitterschap van de heer Daan Schalck. De bijzondere MORA-commissies goederenvervoer en personenvervoer kwamen in 2009 respectievelijk vier en vijf maal bijeen en voor de voorbereiding van adviezen werden bovendien dertien maal een werkgroep ad hoc bijeengeroepen. Samenstelling van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen. Aangevuld met de voorzitter telt de Mobiliteitsraad 28 leden. De SERV partners zetelen met 12 leden in de Mobiliteitsraad. Binnen deze delegatie zetelen naast de vertegenwoordigers van de koepelorganisaties ook vertegenwoordigers van de se c- torale organisaties die de private vervoersaanbieders vertegenwoordigen. Het mobiliteitsmiddenveld wordt vertegenwoordigd door de Komimo, de Fietsersbond, de Voetgangersbeweging en de Bond voor Trein Tram en Busgebruikers. Naast de lokale overheden vertegenwoordigd door de VVSG en VVP, zetelen de milieuverenigingen vertegenwoordigd in de Minaraad en de vertegenwoordigers van de openbare ve r- voermaatschappijen en van de mobiliteitsverenigingen De Lijn en NMBS. Om de Mobiliteitsraad bij te staan met de nodige academische kennis werden door de Vlaamse Regering ook 3 deskundigen aangesteld. Het MORA-secretariaat bestaat uit 6 medewerkers en werd ondergebracht bij de SERV een verkiezingsjaar In 2009 werden Mevrouw Karin Brouwers en Prof. Dr. Lode Vereeck, respectievelijk vertege n- woordiger voor VVSG en expert aangeduid door de Vlaamse Regering, verkozen in het Vlaams Parlement. In september dankte de raad beide uitdrukkelijk voor hun constructieve bijdrage in de beginjaren van de Mobiliteitsraad. Na de verkiezingen werd minister Hilde Crevits als minister van Mobiliteit en Openbare werken de enige voogdijminister voor de Mobiliteitsraad van Vlaanderen. Zij kon bij de aa nvang van een nieuwe legislatuur het eerste vijfjaarlijkse Mobiliteitsrapport aan de Vlaamse Regering in ontvangst nemen. Samen met de minister en de commissie Mobiliteit en Openbare Werken 222

223 werd uitgebreid stilgestaan bij de beleidsnota van de minister van Mobiliteit en Openbare We r- ken. De decretaal voorziene MORA-commissies personenvervoer en goederenvervoer werkten ook in 2009 onder het respectievelijke voorzitterschap van Mark Keppens (Voetgangersbeweging) en Lode Verkinderen (SAV). In uitvoering van het werkprogramma is verder getracht om naast de decretale opdracht te werken aan kennisopbouw in de expertisevelden, mobiliteit, openbare werken, verkeersveiligheid. Ondermeer door de deelname aan workshops of stuurgroepen of door samenwerking met andere instanties zoals de steunpunten. Zo werden in voorbereiding van het advies over de kilometerheffing hoorzittingen georganiseerd waardoor diverse expertise in het debat werd ingebracht. Deze workshops werden ook opengesteld voor de medewerkers van het departement en agentschappen. In juni werd het indicatorenboek Goederenvervoer 2008 toegelicht door de heer Thierry V a- nelslander, coördinator van het steunpunt goederenstromen. Het indicatorenboek is een ee r- ste stap om alle relevant cijfermateriaal toe gespitst op het Vlaamse goederenvervoer samen te brengen. In september lichte een vertegenwoordiger van de FOD mobiliteit de resultaten toe van de tweede federale diagnostiek woon-werkverkeer. 2. Invulling v an de advie sopdracht De belangrijkste taken van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen zijn uiteraard de rechtstreekse adviesvragen van de Vlaamse Regering of Vlaams Parlement. Deze hebben betrekking op de strategische beleidsvraagstukken, het begrotingsbeleid inzake mobiliteit of de voorontwerpen van decreet of besluit. In de eerste helft van 2009 werd de Mobiliteitsraad zevenmaal om advies gevraagd. Vijfmaal door de Minister van Mobiliteit en telkens eenmaal door respectievelijk de Minister van Openbare Werken, de Minister van Mobiliteit en de Minister van Ruimtelijke ordening. In de tweede helft van 2009 werd er door de Minister van Mobiliteit en Openbare We rken éénmaal advies ingewonnen. Advies over het voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg Datum advies: Adviesvrager: Minister van Mobiliteit 223

224 Met het voorgelegde ontwerp van decreet beoogde de Vlaamse Regering de recente gewijzigde taxireglementering meer kracht bij te zetten, ondermeer door bijkomende handhavingmaa t- regelen. De Mobiliteitsraad gaat in zijn advies akkoord met de voorgestelde wijzigingen en pleit ervoor om het potentieel van taxi s, autocars, autobussen en andere vormen van collectief vervoer als aanvulling op het openbaar vervoer beter te benutten. Totnogtoe is er immers onvoldoende samenwerking tussen deze collectieve vervoersvormen. Wat handhaving van de taxireglementering betreft pleit de Mobiliteitsraad voor het voorzien van zowel een administratieve sanctie als juridische vervolging. Advies over besluit tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 tot vaststelling van de algemene regels inzake de erkenning en basissubsidiëring van mobiliteitsverenigingen en koepels van verenigingen en de subsidiëring van mobiliteitsprojecten Datum advies: Adviesvrager: Minister van Mobiliteit Het uitvoeringsbesluit wijzigt de erkenning en subsidiëring van mobiliteitsverenigingen, koepels en mobiliteitsprojecten. Deze aanpassingen maken het voor Komimo en haar leden o n- dermeer mogelijk om een betere en professionelere werking uit te bouwen, ook wordt de Mob i- liteitsraad betrokken wordt in het proces van de mobiliteitscampagnes (Heen-en-weer-week en Aardig-op-weg-week). Binnen de Mobiliteitsraad kan zo worden gezocht naar een breder draagvlak en engagement voor deze campagnes. De Mobiliteitsraad gaf in zijn advies te kennen dat de voorstellen realistisch en logisch zijn en inspelen op ervaringen en noden in de praktijk. Advies over het ontwerp van decreet betreffende toegangsverbod tot voertuigen van de VVM Datum advies: Adviesvrager: Minister van Mobiliteit De Mobiliteitsraad had, niettegenstaande het vastgestelde draagvlak voor het toegangsve r- bod, bekommernissen geformuleerd in zijn advies over het ontwerp van besluit tot wijziging van het besluit van 14 mei 2004 betreffende de exploitatie en de tarieven van de VVM. Hoewel in het voorliggende decreet met deze opmerkingen rekening gehouden werd, blijft de raad met enkele vragen zitten. De juridische beoordeling heeft de Mobiliteitsraad echter overgel aten aan de bevoegde instanties. De Mobiliteitsraad vindt dat het onderscheid in het toegangsverbod als beveiligingsmaatregel en toegangsverbod als administratieve sanctie voor een goed evenwicht kan zorgen tussen 224

225 het waarborgen van voldoende veiligheid en het recht op mobiliteit. Het is positief dat de feiten waarvoor een verbod kan opgelegd worden verduidelijkt werden en dat maximumtermijnen werden bepaald. De Mobiliteitsraad vraagt evenwel de maximumtermijn voor to egangsverbod als administratieve sanctie terug te brengen tot maximaal 6 maanden zoals bij het stationsve r- bod en om de nodige preventieve maatregelen te treffen opdat het opleggen van een to e- gangsverbod zoveel mogelijk vermeden kan worden. Bovendien werden vragen gesteld bij de praktische haalbaarheid m.b.t. de controle van het toegangsverbod, De Mobiliteitsraad stelt vast dat het wel mogelijk was om voor de NMBS een regeling te voorzien op basis van de programmawet van 9 juli 2004 waardoor een stationsverbod kan uitg e- sproken worden door een rechter. De Mobiliteitsraad betreurt het dat de nodige afste mming met de federale overheid over mogelijke maatregelen in het stedelijk en regionaal ve rvoer zeer moeilijk schijnt te verlopen. Advies over het opzetten van een beperkt proefproject met langere en zwaardere vrachtwagens (LZV s) Datum advies: Adviesvrager: Minister van Openbare Werken De Mobiliteitsraad stelt dat een proefproject met LZV s enkel kan onder strenge voorwaarden. Essentieel is dat de voorgelegde trajecten voor een proefproject moeten vo ldoen aan strenge eisen op het gebied van verkeersveiligheid. Zo mogen de veiligheidsvereisten niet soepeler zijn dan deze die in Nederland worden gehanteerd bij de Nederlandse proefprojecten. Daa r- naast mag een proefproject niet leiden tot een modale verschuiving ten nadele van het spoor en de binnenvaart. Een reverse modal shift moet resoluut worden uitgesloten. In het advies verzoekt de Mobiliteitsraad de Vlaamse Regering uitdrukkelijk om meer werk te maken van het maatschappelijk draagvlak. Hiervoor moet een klankbordwerkgroep worden opgericht en een voorafgaandelijk stappenplan over de besluitvorming en de modaliteiten van het proefproject worden opgemaakt. De Mobiliteitsraad hecht ook een groot belang aan de onafhankelijke validering van het proefproject, waarbij mogelijke proeftrajecten en de implic a- ties ervan grondig en onafhankelijk gescreend worden. De Mobiliteitsraad vraagt dat bij de uitwerking van een proefproject een duidelijke afbakening te voorzien, de lokale wegbeheerders te betrekken en initiatieven inzake de handh aving en opleiding van LZV-chauffeurs te voorzien. Advies over het standpunt van de Vlaamse Regering tot invoering van een kilometerheffing Datum advies:

226 Adviesvrager: Vlaamse Regering Voorafgaandelijk aan het feitelijke adviesverleningstraject, werden in samenwerking met a d- ministratie en stakeholders werkgroepen georganiseerd om het debat inhoudelijk te onde r- bouwen en ideeën en standpunten te toetsen met binnen- en buitenlandse experts. De workshops maakten mede mogelijk dat het maatschappelijk debat kon gevoerd worden op basis van gelijkwaardige informatie. Het advies zelf werd uitgebracht na zes vergaderingen waarvan drie werkgroepvergaderingen en drie vergaderingen van de plenaire Mobiliteitsraad. Hierdoor ontstond een consensusadvies dat alle voor het mobiliteitsmiddenveld bel angrijke aspecten met betrekking tot de invoering van een kilometerheffing voor vrachtw agens bundelt. Voor de Mobiliteitsraad moet deze kilometerheffing de gebruikers/vervuilers aanzetten tot een grotere responsabilisering door hen tot op zekere hoogte ve rantwoordelijk te stellen voor hun gedrag. Een dergelijke vorm van eerlijke beprijzing past exact binnen het principe van com o- daliteit. Kilometerheffing is volgens de Mobiliteitsraad een geschikt instrument om bestaande belasti n- gen te variabiliseren. Bovendien sluit Vlaanderen zo nou aan bij de op gang zijnde internationale innovatieve ontwikkelingen in de logistieke sector. Bij de leden van de Mobiliteitsraad is er vooral een groot draagvlak om de kilometerheffing uit te bouwen als een infrastructuurheffing voor het gebruik van bestaande infrastructuur. Voor de internalisering van andere externe kosten zoals luchtvervuilende emissies, geluid, verkeerso n- veiligheid wordt voorgesteld om de Europese regelgeving ter zake te volgen. Ook om een bijkomende heffing te voorzien voor de aanleg van nieuwe infrastructuur, werd geen draagvlak gevonden. De Mobiliteitsraad vraagt in zijn advies echter dat de kilometerheffing in Vlaanderen enkel van toepassing zou worden op de belangrijkste wegen, met o.m. het Eurovignetnet werk en niet op het hele wegennet zoals de Vlaamse Regering voorstelt. Dit maakt het voorstel een stuk ee n- voudiger en vergemakkelijkt de handhaving. De leden van de Mobiliteitsraad dringen er ook op aan om de kilometerheffing te kaderen in ruimer mobiliteitsbeleid en dus de mogelijke meeropbrengsten ervan aan te wenden voor de optimalisering van het gehele verkeerssy steem. De Mobiliteitsraad formuleert ook strikte randvoorwaarden over de hoogte, samenstelling en variatiemogelijkheden van de tarieven, die best vastgesteld worden in samenspraak met de stakeholders en afgestemd op onze buurlanden. Zo wordt er in België best één systeem met eenzelfde tariefstructuur wordt ingevoerd. Het is uiterst belangrijk dat de Vlaamse Regering dit in de samenwerkingsovereenkomst met de andere gewesten opneemt. Ook internationale samenwerking wordt zeer hoog op de agenda geplaatst. 226

227 De Mobiliteitsraad vindt daarom dat de Vlaamse Regering best snel werk kan maken van de kilometerheffing. Advies over het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de a d- viesverlening inzake aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkav e- lingsaanvragen, van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 betreffende de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning en van het ministerieel besluit van 6 februari 1971 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan een dossier betreffende een verkavelingsaa n- vraag moet voldoen om als volledig te worden beschouwd Datum advies Adviesvrager: Minister van Mobiliteit en Minister van Ruimtelijke Ordening Voorgelegd besluit komt ten dele tegemoet aan de vraag van de Mobiliteitsraad naar een i n- strument dat integraal mobiliteitseffecten meeneemt bij het inplannen en ontwikkelen van activiteiten. De Mobiliteitsraad dringt in haar advies aan op bijsturingen zoals drempe lwaarden voor de opmaak van de mobiliteitsstudie. Voor de Mobiliteitsraad dient een mobiliteitsstudie in de eerste plaats een beslissingsondersteunend en probleemvoorkomend instrument te zijn. Het moet inzicht geven aan alle betro k- ken partijen onder welke mobiliteitsvoorwaarden een activiteit in de omgeving kan worden ingepast. Indien er milderende maatregelen aan de vergunning worden verbonden is de opvolging ervan noodzakelijk. Advies over het voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het provinciale mobiliteitscharter Datum advies: Adviesvrager: Minister van Mobiliteit Het voorgelegde besluit is een eerste uitvoering van het decreet mobiliteitsbeleid. In het mob i- liteitscharter wordt in samenspraak tussen provincie en Vlaamse overheid bepaald rond welke mobiliteitsthema s de provincie werkt. Dit zijn minimaal: het bovenlokale function ele fietsroutenetwerk, de provinciale mobiliteitspunten en ongevallen-gis. In zijn advies gaat de Mobiliteitsraad grotendeels akkoord met de voorgestelde proced ures. De Mobiliteitsraad vraagt evenwel dat de provincie niet enkel taken opneemt in ve rfijning van het Vlaamse niveau, maar mogelijk ook taken op aangeven van gemeenten. De Mobiliteitsraad pleit er tevens voor om voorafgaand aan de goedkeuring van het actieplan door de provinci e- raad een advies van een provinciale klankbordgroep in te winnen. Deze k lankbordgroep dient 227

228 minstens te bestaan uit sociale partners en Komimo, maar moet afhankelijk van de bijkomende thema s in het actieplan uitgebreid worden met andere stakeholders. Advies over de opmaak van ontwikkelingsscenario s en implementatiepaden ten behoeve van een nieuw mobiliteitsplan Vlaanderen Datum advies: 23/10/2009 Adviesvrager: Minister van Mobiliteit en Openbare Werken Het Decreet Mobiliteitsbeleid bepaalt dat het Mobiliteitsplan Vlaanderen het richtinggevend kader is voor het te voeren mobiliteitsbeleid voor de periode Gezien het belang dat daarmee aan het mobiliteitsplan is toegekend, moet volgens de Mobiliteitsraad in het pla n- ningsproces draagvlak en kwaliteit voorop staan. De Mobiliteitsraad is op basis van de voo r- liggende nota s en de input in de informatiebijeenkomsten bezorgd. In de voor advies voorliggende nota s zijn geen mobiliteitsanalyses verwerkt. De Mobiliteitsraad kan voor zijn domein mobiliteit geen antwoord formuleren op de acht voorgelegde vragen. De Mobiliteit sraad drukt in dit advies vooral zijn bezorgdheid uit over de procedurele aspecten in aanloop van een nieuw Mobiliteitsplan Vlaanderen. Wil de Vlaamse Regering tot een gedragen en kwaliteitsvol Mobiliteitsplan Vlaanderen komen is een bijsturing van het planningsproces dringend noodzakelijk. Daarnaast worden ook nog enkele globale inhoudelijke opmerkingen geformuleerd. Gezien nog heel wat voorbereidende analyses moeten gebeuren en gezien een participatietr a- ject noodzakelijk is om tot draagvlak te komen is volgens de Mobiliteitsraad de huidige timing niet te handhaven. De Mobiliteitsraad vraagt de Vlaamse Regering de timing bij te sturen. De Vlaamse Regering moet de uitvoeringsbesluiten voor de opmaak van het Mobiliteitsplan nog goedkeuren. Volgens de Mobiliteitsraad moet dit besluit de onduidelijkheden in het proces wegwerken en voldoende ruimte voor participatie voorzien. Bovendien vraagt de Mobiliteitsraad afstemming met de planningsprocessen in voorb ereiding tot het nieuwe RSV en het Milieubeleidsplan. Volgens het Decreet Mobiliteitsbeleid moet het mobiliteitsplan coherentie en consistentie in beleidsdoelstellingen bewerkstellen. Dit kan vo l- gens de raad het best door te werken met een gedeelde visienota. De Mobiliteitsraad beveelt daarom de ministers van Ruimtelijke Ordening, Milieu en Mobiliteit en Openbare Werken aan om met spoed hiervoor de nodige stappen te zetten. Briefadvies Actieplannen Omgevingslawaai Datum Advies: 18/12/2009 Adviesvrager: Minister van Leefmilieu 228

229 De door de minister van Leefmilieu voorgelegde actieplannen omgevingslawaai betreffen enkel mogelijke pistes voor het verder te voeren beleid. Bijkomende studies moeten uitwijzen welke maatregelen het kostenefficiëntst zijn en welk ambitieniveau kan worden aangenomen door de Vlaamse overheid. De Mobiliteitsraad heeft er in eerdere adviezen al op gewezen dat in het verkeer de verkeer s- leefbaarheid- en leefmilieuproblematiek een integrale, duurzame benadering vraagt om tot afdoende oplossingen te komen. In een brief van december aan de minister van Leefmilieu heeft de Mobiliteitsraad gevraagd op de hoogte te blijven van de verdere concretisering en/of bijsturing van de actieplannen voor wat weg- en spoorverkeer betreft en betrokken te worden indien er m.b.t. de actieplannen strategische beleidskeuzes gemaakt moeten worden. 3. A anbevelin gen v an de Mo bilite itsraad v an V laandere n Het decreet voorziet ook dat de Mobiliteitsraad zijn activiteiten niet enkel uitbouwt als formele respons naar aanleiding van adviesvragen. In ruime mate wordt aangegeven dat de Mobiliteitsraad vanuit een proactieve houding zelf aanbevelingen uitbrengt over alle mobiliteitsth e- ma s. Op woensdag 2 december bracht de Mobiliteitraad unaniem advies uit met zijn reflecties op de Beleidsnota voor het beleidsdomein. Naast de inhoud is ook de wijze waarop dit advies tot stand kwam een opsteker voor de betrokkenheid van de Mobiliteitsraad als Strategische a d- viesraad. Een goede communicatie tussen de Mobiliteitsraad en de minister heeft er niet alleen toe bi j- gedragen dat het advies grondig kon worden voorbereid, maar door rechtstreeks in dialoog te kunnen treden bevatten de aanbevelingen meer richting en nuance. Vele leden spraken op de raadsvergadering hun waardering uit voor deze constructieve samenwerking. De Mobiliteitsraad kreeg tevens de gelegenheid om het advies over de Beleidsnota toe te lichten aan de Commissie Mobiliteit en Openbare Werken van het Vlaams Parlement op 3 december. Na een korte voorstelling van de Mobiliteitsraad als strategische adviesraad voor het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken volgde de toelichting van het advies. Nadien was er ruimte voor een interessante gedachtewisseling met de parlementsleden, waaruit het grote potentieel van dialoog met de commissie bleek. 229

230 MORA-advies over de beleidsnota De Mobiliteitsraad vindt in de beleidsnota veel elementen terug die zullen bijdragen tot een performanter, integraler en planmatiger mobiliteitsbeleid. De Mobiliteitsraad vraagt echter om deze uitgangspunten en de doelstellingen af te stemmen met andere bel eidsdomeinen en op te nemen in het nieuwe Mobiliteitsplan Vlaanderen als overkoepelend beleidskader. Voor het personenvervoer moet de doorvertaling van strategische en operationele doelstelli n- gen naar maatregelen gebaseerd zijn op comodaliteit ondersteund door een gericht locatiebeleid en het STOP-principe. Voor het openbaar vervoer zijn onderbouwde en afgewogen ke u- zes essentieel. Er moet in het beleid meer aandacht zijn voor het voor- en natransport en het beter benutten van de complementariteit van de verschillende modi. Voor logistiek moeten duurzaamheid, efficiëntie en comodaliteit de uitgangspunten zijn. Wanneer het beleid opteert voor een mobiliteit tegen een juiste prijs, vindt de Mobiliteitsraad dat eerst de doelstellingen en het eindbeeld voor de fiscale hervormingen worden vastgelegd, alvorens het debat kan gevoerd wordt over de instrumenten. Voor het goederenve rvoer is er in de Mobiliteitsraad een draagvlak voor een kilometerheffing, in het personenvervoer daarent e- gen is er geen draagvlak. In afwachting van een grondige hervorming van de autofiscaliteit wordt aanvaard dat nu al gestart wordt met een variabilisering van de verkeersbelasting op basis van milieuprestaties van het voertuig. Gezien de komende milieu-uitdagingen, en de inspanningen die hier van de vervoerssectoren verwacht wordt, vraagt de Mobiliteitsraad om hierover actieplannen binnen het b eleidsdomein te voorzien om zo te komen tot een gedeelde verantwoordelijkheid van de mini sters bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken en Milieu. Wat de verkeersveiligheid betreft vindt de Mobiliteitsraad het positief dat de minister zich e n- gageert om de doelstellingen van het Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen en van Pact 2020 te halen. De evolutie moet met de verbeterde verkeersveiligheidsdata op de voet gevolgd worden om tijdig en voldoende gericht maatregelen te kunnen nemen. Dit vereist de inzet van beleid s- ondersteunende prestatie-indicatoren. De Mobiliteitsraad stelt verheugd vast dat ingegaan wordt op zijn pleidooi voor een nieuw beleidsproces voor infrastructuurinvesteringen. Dit proces moet ondersteund worden door een sociaal-economische evaluatie. De overleg- en toetsingsrol van het middenveld werd nog niet verder geconcretiseerd in de Beleidsnota. maar dit is wellicht iets waar de Mobiliteitsraad voorstellen kan doen. Bij de uitwerking van een infrastructuurbeleid is het belangrijk dat o n- derbouwde keuzes worden gemaakt over de modi heen. 230

231 De Mobiliteitsraad onderschrijft ten volle de idee van een Vlaamse spoorvisie, maar vindt dat deze zowel voor het goederenvervoer als voor het personenvervoer moet uitgewerkt wo rden. Om de bereikbaarheid van onze economische poorten te verzekeren moet, zoals blijkt uit het Mobiliteitsrapport het beleid inzetten op comodaliteit. Comodaliteit beteken t dat vanuit economisch, sociaal, ecologisch en logistiek oogpunt steeds het meest optimale vervoermiddel moet worden ingezet. In de Beleidsnota ligt de nadruk eerder op multimodaliteit en modal shift. D e- ze benadering mag de doelstelling om te komen tot een integrale visie niet uitsluiten. Bundelen en clusteren zijn ook voor de Mobiliteitsraad opportuniteiten om te komen tot een conce n- tratie en verhoogde efficiëntie van de logistieke knooppunten in Vlaanderen. 231

232 Hoofdstuk 2 Verslag van de werkzaamheden van de bijzondere MORA-commissies 1. B ijz ondere M ORA - commissie P ersonenve r voer De bijzondere MORA-commissie Personenvervoer vergaderde 5 maal onder het voorzitte r- schap van de heer Marc Keppens. In dit werkjaar werd veel aandacht besteed aan het voorb e- reiden van de aanbevelingen voor het vijfjaarlijks mobiliteitsrapport voor het luik personenvervoer, en de reflecties op de beleidsnota. Het accent werd hierbij gelegd op de kernthema s die het lopende werkjaar op de commissie behandeld werden, het woon -werkverkeer, verkeersveiligheid, klimaat en fijn stof. De commissiewerkzaamheden stonden regelmatig in het kader van de voorbereiding van MORA-adviezen vooral de voorbereiding van het advies over de scenario s van het mobiltiet s- plan nam veel tijd van de commissie in beslag. Over het fijn stof werd binnen de commissie Personenvervoer een analysetekst opgesteld die voor de sector Vervoer voor Vlaanderen objectief de problematiek in beeld brengt. Deze tekst werd als basis gebruikt voor de aanbeveling in het Mobiliteitsrapport. Ook woon-werkverkeer bleef dit jaar een belangrijk thema. Zo werd de tweede federale dia g- nostiek woon-werkverkeer toegelicht door de heer Labeeuw van de FOD Mobiliteit. De commissie besteedde in dit debat vooral aandacht aan de kwaliteit van de gegevens, de geschiktheid van de diagnostiek voor mobiliteitsmanagement, het aspect overleg in de onde r- neming, De commissie vindt het een uitdaging om na te gaan hoe de gegevens optima al op tussenliggend regionaal niveau kunnen worden aangewend. In september werd het voorstel voor de mobiliteitscampagnes van 2010 door KOMIMO toegelicht en besproken. 2. D e M OR A -commissie G oederenvervoer De MORA-commissie Goederenvervoer vergaderde in 2009 vier maal onder het voorzitte r- schap van de heer Lode Verkinderen. Ook hier werd ten volle aan de voorbereiding van het luik goederenvervoer voor het mobiliteitsrapport gewerkt. De kernthema s die het lopende werkjaar op de commissie behandeld werden zijn de comodaliteit en het infrastructuurbeleid. 232

233 Uiteraard werd In de MORA-commissie Goederenvervoer uitgebreid gedebatteerd over de invoering van een kilometerheffing voor vrachtwagens boven de 3,5 MMT. De MORA-commissie Goederenvervoer besteedde ook aandacht aan het streven van de Vlaamse Regering naar een modale verschuiving van weg naar alternatieve modi. De MORAcommissie Goederenvervoer vertrok vanuit de vaststelling dat bij de voorspelde ev olutie van transportgroei een bijkomende shift van wegvervoer naar de alternatieve modi nodig zal zijn omdat het wegennet deze groei niet kan opvangen. Daarom pleit de commissie voor comodaliteit waarbij elke modus wordt ingezet voor de goederenstroom waarvoor hij het meest geschikt is. Deze comodaliteit moet ook de negatieve effecten die transport veroorzaakt, beheersen en doen dalen. Deze aanbeveling werd opgenomen in het Mobiliteitsrapport. Ook de doelstellingen die in het Pact 2020 werden opgenomen over mobiliteit en logistiek werden in de commissie Goederenvervoer van de Mobiliteitsraad besproken. De resultaten van deze bespreking werden meegenomen in het SERV-Memorandum. De MORA-commissie heeft getracht een goed inzicht krijgen in het Vlaamse Infrastructuurb e- leid. Ondermeer de stand van zaken van de belangrijkste infrastructuurprojecten zowel voor weginfrastructuur. Er werd ondermeer nagegaan hoe de besluitvorming voor infrastructuurprojecten tot stand komt en welke stadia moeten doorlopen worden en stappen moeten worden genomen om te komen van een vastgestelde behoefte tot de effectieve realisatie en monit o- ring van infrastructuurprojecten. De werkzaamheden in de Commissie hebben geleid tot een aanbeveling in het Mobiliteitsrapport. 233

234 Hoofdstuk 3 Mobiliteitsrapport van Vlaanderen De Mobiliteitsraad van Vlaanderen werd door de Vlaamse Regering belast met het opstellen van een vijfjaarlijks Mobiliteitsrapport. Het rapport objectiveert en ondersteunt de aanbevelingen van de middenveldorganisaties vertegenwoordigd in de Mobiliteitsraad. De aanbeveling die de Mobiliteitsraad in hoofdstuk 7 van het rapport voorlegt, is geen vrijblijvende lijst van de samengestelde wensen van de MORA-leden geworden, maar er werden weldoordachte keuzes gemaakt op basis van het aanwezige draagvlak. U kan het volledige rapport downloaden op de website Aanhoudende mobiliteitsgroei Het Vlaamse omgevingskader en stuwende en sturende krachten in het Vlaamse Mobiliteit s- veld, geven aan dat de Mobiliteit in Vlaanderen toenam en in de toekomst blijft toenemen. Dit zowel in het wegverkeer, het fietsgebruik en het openbaar vervoer. Het rapport geeft ook aan dat de modal split in het verplaatsingsgedrag niet fundamenteel is gewijzigd en dat de auto bij ver het populairste vervoermiddel blijft. De Mobiliteitsraad vindt dat de Vlaamse Regering er vooral op moet toezien dat de verschillende vervoersmodi op de meest duurzame wijze in één vervoerssysteem moeten worden ingeschakeld, maar stelt meteen vast dat er een groot gebrek is aan relevante gegevens over het Vlaamse mobiliteitsveld en dat dit een ernstige handicap vormt voor een goede onderbo u- wing van het beleid. Figuur 1 Het verplaatsingsgedrag in Vlaanderen is de afgelopen 5 jaar niet fundamenteel gewijzigd. De auto blijft het dominante vervoermiddel 234

235 Ook het goederenvervoer in Vlaanderen heeft de laatste jaren een sterke groei gekend. B o- vendien is de verdeling over de vervoersmodi de laatste vijf jaar vrijwel ongewijzigd gebleven. De Mobiliteitsraad besluit hieruit dat het Europese, Belgische en Vlaamse beleid de doelstelling van een modale verschuiving naar duurzame vervoersmodi nog niet bereikt heeft. De Mobiliteitsraad roept de Vlaamse Regering op om de groei van het goederenvervoer op te vangen door in te zetten op alle modi en comodaliteit als basisprincipe te hanteren om te k o- men tot een performant verkeers- en vervoerssysteem. Het Vlaamse mobiliteitsnetwerk verder onder druk Figuur 2 Het verkeer in Vlaanderen blijft jaarlijks met 1,5% toenemen De toename van de mobiliteit zet het Vlaamse Mobiliteitsnetwerk sterk onder druk. Niet enkel heeft de wegeninfrastructuur zijn capaciteitsgrenzen bereikt, ook de realisatie van het fietsro u- tenetwerk vordert maar mondjesmaat en zijn er duidelijke capaciteitsproblemen bij het Openbaar Vervoer. De Mobiliteitsraad pleit daarom voor een performant investeringsbeleid voor alle modi. De raad stelt een integrale benadering voor met voldoende aandacht voor een efficiënt beleid s- proces, afstemming tussen mobiliteit en ruimtelijke ordening en dynamisch verkeersmanag e- ment. 235

236 Figuur 3 Desondanks een daling van de emissies zijn bijkomende maatregelen nodig om de Europese normen inzake luchtkwaliteit te kunnen halen De milieuprestaties van de transportsector gaan er sterk op vooruit, maar de grote groei van het verkeer en vervoer maakt dat de vooropgestelde doelstellingen voor meer duurzaamheid in het gedrang komen. Desondanks een daling van de emissies zijn immers bijkomen de maatregelen nodig om de Europese normen inzake luchtkwaliteit te kunnen halen. Een milieupe r- formante transportsector blijft volgens de Mobiliteitsraad een van de grootste uitdagingen van het toekomstige regeringsbeleid. Goed nieuws is dat de verkeersveiligheid de laatste vijfjaar opmerkelijk verbeterde. Toch zit Vlaanderen met het aantal verkeersdoden nog maar net op het Europees gemiddelde. De Mobiliteitsraad vindt dat het Vlaams Verkeersveiligheidplan onverkort moet uitgevoerd worden. Maar indien Vlaanderen de versnelde vooruitgang in verkeersveiligheid wil behouden zal het plan beter moeten ondersteund worden door de inzet van prestatie -indicatoren. De Mobiliteitsraad heeft zijn rapport deze maand aan Minister Crevits overgemaakt. De Mobil i- teitsraad vindt dat het rapport en de aanbevelingen bij de aanvang van de nieuwe legi slatuur de nodige inspiratie kan leveren voor de nieuwe beleidsnota. Maar de raad hoopt vooral dat het een instrument wordt dat zorgt voor een constructieve interactie tussen de strat egische adviesraad van het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken en de minister en haar a d- ministratie. 236

Sterk door overleg. Adviesfunctie

Sterk door overleg. Adviesfunctie De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) brengt de Vlaamse werkgevers- en werknemersorganisaties samen voor overleg en advies over tal van Vlaamse beleidsthema s. De sociale partners adviseren

Nadere informatie

De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen

De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen In de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) overleggen en adviseren de Vlaamse werkgevers en werknemers over thema s die tot het Vlaamse bevoegdheidsniveau

Nadere informatie

Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO Advies Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling 1. Inleiding Op 8 juni 2009 werd de SERV om advies gevraagd over de fiches ter invulling

Nadere informatie

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Brussel, 10 september 2003 091003_AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen Advies Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding...3 2. Krachtlijnen van het advies... 3 3. Advies...4 3.1.

Nadere informatie

Adviesverlening vertraagt wetgevingsprocedure! Of toch niet? De advisering door de SERV in de voorbije legislatuur in cijfers

Adviesverlening vertraagt wetgevingsprocedure! Of toch niet? De advisering door de SERV in de voorbije legislatuur in cijfers Brussel, juni 2009 Adviesverlening vertraagt wetgevingsprocedure! Of toch niet? De advisering door de SERV in de voorbije legislatuur in cijfers Het begin van een nieuwe legislatuur is voor veel organisaties

Nadere informatie

Advies. Ervaringsfonds - aanvraagprocedures. Brussel, 6 juli 2015

Advies. Ervaringsfonds - aanvraagprocedures. Brussel, 6 juli 2015 Advies Brussel, 6 juli 2015 SERV_Raad_20150706_aanvraagprocedures_ervaringsfonds_adv Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 info@serv.be www.serv.be Adviesvraag:

Nadere informatie

Vlaamse Regering.^SLT

Vlaamse Regering.^SLT Vlaamse Regering.^SLT Besluit van de Vlaamse Regering inzake de werking en de samenstelling van de Vlaamse Luchthavencommissie DE VLAAMSE REGERING. Gelet op het decreet van 7 mei 2004 Inzake de Sociaal-Economische

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn;

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn; Ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van zeehavens, het decreet van 7 mei 2004 inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en het decreet

Nadere informatie

Advies. Omzetting EU-richtlijn hernieuwbare energie. Brussel, SERV, 26 januari 2011 Brussel, Minaraad, 3 februari 2011

Advies. Omzetting EU-richtlijn hernieuwbare energie. Brussel, SERV, 26 januari 2011 Brussel, Minaraad, 3 februari 2011 Advies Omzetting EU-richtlijn hernieuwbare energie Brussel, SERV, 26 januari 2011 Brussel, Minaraad, 3 februari 2011 11-10 advies hernieuwbare EU-richtlijn Sociaal-Economische raad van Vlaanderen Wetstraat

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn; BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn; BESLUIT: Ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van zeehavens, het decreet van 7 mei 2004 inzake de Sociaal- Economische Raad van Vlaanderen en het

Nadere informatie

VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de samenstelling, de werking en de opdrachten van

Nadere informatie

Sectorconvenant tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de naam sector (PC sector)

Sectorconvenant tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de naam sector (PC sector) Sectorconvenant 2013-2014 tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de naam sector (PC sector) Tussen de Vlaamse Regering, hierbij vertegenwoordigd door: De heer Philippe Muyters, Vlaams minister

Nadere informatie

Advies. Ontbinding IWT. Brussel, 19 oktober 2015

Advies. Ontbinding IWT. Brussel, 19 oktober 2015 Advies Ontbinding IWT Brussel, 19 oktober 2015 SERV_20151019_Ontbinding_IWT_ADV Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 info@serv.be www.serv.be Adviesvraag:

Nadere informatie

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid Brussel, 9 november 2005 091105_ Advies Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding... 3 2. Advies...

Nadere informatie

Advies. Proefproject LZV s. Brussel, 24 juni Mobiliteitsraad

Advies. Proefproject LZV s. Brussel, 24 juni Mobiliteitsraad Advies Proefproject LZV s Brussel, 24 juni 2011 Mobiliteitsraad Wetstraat 34-36 1040 Brussel T +32 2 209 01 25 F +32 2 217 70 08 info@mobiliteitsraad.be www.mobiliteitsraad.be Adviesvraag: Proefproject

Nadere informatie

Decreet houdende de oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen Artikel 1. (01/10/ ) Artikel 2. (09/02/ )

Decreet houdende de oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen Artikel 1. (01/10/ ) Artikel 2. (09/02/ ) Decreet houdende de oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen Datum 07/07/2006 INHOUDSTAFEL HOOFDSTUK I Algemene bepalingen HOOFDSTUK II Taakomschrijving HOOFDSTUK III Samenstelling en organisatie

Nadere informatie

Nieuw loopbaanakkoord zet de stap naar maatwerk

Nieuw loopbaanakkoord zet de stap naar maatwerk PERSBERICHT VLAAMS MINISTER-PRESIDENT KRIS PEETERS VLAAMS VICE-MINISTER-PRESIDENT INGRID LIETEN VLAAMS MINISTER VAN WERK PHILIPPE MUYTERS SERV-voorzitter KAREL VAN EETVELT SERV-ondervoorzitter ANN VERMORGEN

Nadere informatie

pagina 1 van 6 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de geografische indeling van watersystemen en de organisatie van het integraal waterbeleid in uitvoering van Titel I van het decreet van 18 juli

Nadere informatie

Advies Voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet integraal waterbeleid met het oog op de omzetting van de Europese overstromingsrichtlijn

Advies Voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet integraal waterbeleid met het oog op de omzetting van de Europese overstromingsrichtlijn Advies Voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet integraal waterbeleid met het oog op de omzetting van de Europese overstromingsrichtlijn Minaraad, 28 januari 2010 SERV, 29 januari 2010 Contactpersoon

Nadere informatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan 2015-2020 Vlaamse Ouderenraad vzw 5 november 2014 Koloniënstraat 18-24 bus 7 1000 Brussel Advies 2014/3 naar aanleiding

Nadere informatie

Advies. Zesde Staatshervorming & diverse bepalingen WSE. Brussel, 27 februari 2017

Advies. Zesde Staatshervorming & diverse bepalingen WSE. Brussel, 27 februari 2017 Advies Zesde Staatshervorming & diverse bepalingen WSE Brussel, 27 februari 2017 SERV_ADV_20170227_Decreet_III_6de_STAH_Bep_WSE.docx Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 21 december 2001 houdende

Nadere informatie

VR DOC.0332/2BIS

VR DOC.0332/2BIS VR 2017 3103 DOC.0332/2BIS Voorontwerp van decreet tot oprichting van het Overlegcomité Welzijn, Volksgezondheid en Gezin DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Goedkeuring van 1 addendum bij de sectorconvenant Transport en logistiek en Grondafhandeling op Luchthavens

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN Werk, Economie, Innovatie en Sport NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot het economisch-, wetenschaps-

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk ------ Advies nr. 17 van 16 oktober 1998 met betrekking tot een ontwerp van koninklijk besluit en een

Nadere informatie

Brussel, 15 december _Aanbeveling Brussels Airport. Aanbeveling. ontwerp actieplan omgevingslawaai voor de luchthaven Brussels Airport

Brussel, 15 december _Aanbeveling Brussels Airport. Aanbeveling. ontwerp actieplan omgevingslawaai voor de luchthaven Brussels Airport Brussel, 15 december 2009 20091215_Aanbeveling Brussels Airport Aanbeveling ontwerp actieplan omgevingslawaai voor de luchthaven Brussels Airport Inhoud 1. Situering... 3 2. Strategische overwegingen...

Nadere informatie

Advies. EVA Toegankelijk Vlaanderen. Brussel, 29 januari 2018

Advies. EVA Toegankelijk Vlaanderen. Brussel, 29 januari 2018 Advies EVA Toegankelijk Vlaanderen Brussel, 29 januari 2018 COMD_20180129_EVA Toegankelijk Vlaanderen_ADV.docx Commissie Diversiteit Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 info@serv.be www.serv.be/diversiteit

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 september 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 september 2016; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid

Nadere informatie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Voorontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid

Nadere informatie

Advies. Subsidiebesluit. Brussel, 12 december SERV_ADV_ _algemeneregelssubsidies.docx

Advies. Subsidiebesluit. Brussel, 12 december SERV_ADV_ _algemeneregelssubsidies.docx Advies Subsidiebesluit Brussel, 12 december 2012 SERV_ADV_20121212_algemeneregelssubsidies.docx Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 F +32 2 217 70 08

Nadere informatie

Brussel, 24 juni _Advies uniek loket bouw- en milieuvergunning. Advies. Uniek loket bouw- en milieuvergunning

Brussel, 24 juni _Advies uniek loket bouw- en milieuvergunning. Advies. Uniek loket bouw- en milieuvergunning Brussel, 24 juni 2008 082406_Advies uniek loket bouw- en milieuvergunning Advies Uniek loket bouw- en milieuvergunning 1. Inleiding De SERV werd op 29 mei door de Vlaamse minister van Openbare werken,

Nadere informatie

Advies. Besluit haalbaarheidsstudie alternatieve energiesystemen

Advies. Besluit haalbaarheidsstudie alternatieve energiesystemen Brussel, 12 september 2007 091207 Advies besluit haalbaarheidsstudie alternatieve energie Advies Besluit haalbaarheidsstudie alternatieve energiesystemen Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding en krachtlijnen...

Nadere informatie

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP "INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE"

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Interne Audit van de Vlaamse Administratie en tot omvorming van het auditcomité van de Vlaamse Gemeenschap tot het

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de werking van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de werking van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de werking van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 7 juli 2006 houdende de oprichting van de Mobiliteitsraad

Nadere informatie

Advies. Aanwervingsstimulans: perspectief voor langdurig werkzoekenden. Brussel, 12 december 2016

Advies. Aanwervingsstimulans: perspectief voor langdurig werkzoekenden. Brussel, 12 december 2016 Advies Aanwervingsstimulans: perspectief voor langdurig werkzoekenden Brussel, 12 december 2016 SERV_20161212_Aanwervingsstimulans_LWZ_ADV.docx Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36,

Nadere informatie

BIJLAGE 1: REGELGEVINGSAGENDA 2008

BIJLAGE 1: REGELGEVINGSAGENDA 2008 BIJLAGE 1: REGELGEVINGSAGENDA 2008 Aantal Titel van het initiatief Betrokken regelgeving Eventuele wettelijke deadline Korte samenvatting van de beleidsdoelstellingen Te doorlopen fases en hun timing Wordt

Nadere informatie

Vlaamse regering. Besluit van de Vlaamse regering betreffende de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie

Vlaamse regering. Besluit van de Vlaamse regering betreffende de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie Vlaamse regering Besluit van de Vlaamse regering betreffende de bevoegdheid, de samenstelling en de werking van de Vlaamse Havencommissie DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 27 juni 1985 op de

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp

Nadere informatie

Voorontwerp van decreet houdende wijziging van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd

Voorontwerp van decreet houdende wijziging van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd Advies Voorontwerp van decreet houdende wijziging van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoersmaatschappij De Lijn,

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 4 maart 2016 houdende het

Nadere informatie

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking Brussel, 5 juli 2006 050706_Advies_kaderdecreet_Vlaamse_ontwikkelingssamenwerking Advies over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking 1. Inleiding Op 24 mei 2006 heeft Vlaams minister

Nadere informatie

Advies. REG stimuleren in woningen. Brussel, 19 oktober 2015

Advies. REG stimuleren in woningen. Brussel, 19 oktober 2015 Advies REG stimuleren in woningen Brussel, 19 oktober 2015 SERV_20151019_energiebesparing gebouwen_adv Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 info@serv.be

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT INTERSECTORAAL REGIONAAL OVERLEG JEUGDHULP WEST-VLAANDEREN

HUISHOUDELIJK REGLEMENT INTERSECTORAAL REGIONAAL OVERLEG JEUGDHULP WEST-VLAANDEREN HUISHOUDELIJK REGLEMENT INTERSECTORAAL REGIONAAL OVERLEG JEUGDHULP WEST-VLAANDEREN Inleidende bepaling Gebruikersparticipatie vormt een rode draad doorheen Integrale Jeugdhulp en de werking van het IROJ.

Nadere informatie

Voorontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting

Voorontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting Advies Voorontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2017 Brussel, 28 april 2017 Mobiliteitsraad Wetstraat 34-36 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 info@mobiliteitsraad.be

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, artikel 37;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid, artikel 37; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de regeling van subsidies aan ondernemingen voor uitgaven ter bevordering van ecologisch en veilig goederenvervoer DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de samenstelling en de werking van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de samenstelling en de werking van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de samenstelling en de werking van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming

Nadere informatie

Drie dossiers instandhoudingsdoelstellingen van Vogelrichtlijngebieden

Drie dossiers instandhoudingsdoelstellingen van Vogelrichtlijngebieden Gezamenlijk advies Gezamenlijk advies Drie dossiers instandhoudingsdoelstellingen van Vogelrichtlijngebieden Voorontwerpen van besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststellingen van de instandhoudingsdoelstellingen

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - ontwerp van decreet houdende de wijziging van het decreet van 30 april 2009 betreffende de organisatie

Nadere informatie

VR DOC.0923/1BIS

VR DOC.0923/1BIS VR 2018 2007 DOC.0923/1BIS DE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Visienota - Kwaliteits- en registratiemodel voor de dienstverleners binnen Werk /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Harmonisering van voorkooprechten

Harmonisering van voorkooprechten Advies Harmonisering van voorkooprechten Voorontwerp van decreet tot wijziging van diverse decreten met het oog op een verdere harmonisering van de procedures van voorkooprechten Datum van goedkeuring

Nadere informatie

De minister president van de Vlaamse Regering Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

De minister president van de Vlaamse Regering Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING De minister president van de Vlaamse Regering Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse

Nadere informatie

Advies BVR EVC-GKK. Brussel, 5 maart 2019

Advies BVR EVC-GKK. Brussel, 5 maart 2019 Advies Brussel, 5 maart 2019 SERV_20190305_EVC_GKK_ADV Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 info@serv.be www.serv.be Adviesvraag: Besluit van de Vlaamse

Nadere informatie

Voorontwerp van decreet houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot het economisch, wetenschapsen innovatiebeleid

Voorontwerp van decreet houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot het economisch, wetenschapsen innovatiebeleid Voorontwerp van decreet houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot het economisch, wetenschapsen innovatiebeleid DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Economie,

Nadere informatie

De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Pagina 1 van 5 De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van decreet tot wijziging van diverse bepalingen

Nadere informatie

De beleidsnota Omgeving

De beleidsnota Omgeving Briefadvies De beleidsnota Omgeving 2014-2019 Briefadvies over de beleidsnota Omgeving 2014-2019 Datum van goedkeuring 9 december 2014 Volgnummer 2014 039 Coördinator + e-mailadres Sandra Sliwa, sandra.sliwa@minaraad.be

Nadere informatie

Advies. Wijzigingsbesluit strategisch basisonderzoek en FWO-Vlaanderen. Brussel, 29 januari 2018

Advies. Wijzigingsbesluit strategisch basisonderzoek en FWO-Vlaanderen. Brussel, 29 januari 2018 Advies Wijzigingsbesluit strategisch basisonderzoek en FWO-Vlaanderen Brussel, 29 januari 2018 SERV_20180129_wijzigingsbesluit_SBO_FWO_ADV.docx Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36,

Nadere informatie

SALV Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij

SALV Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij SALV Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij ADVIES naschoolse opleidingsinitiatieven in de landbouwsector SALV, 18 januari 2013(nr.2013-01) Contactpersoon SALV: Dirk Van Guyze SALV-advies naschoolse

Nadere informatie

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST protocol nr. 175.529 PROTOCOL HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN 5 FEBRUARI 2002 DIE GEVOERD WERDEN IN HET SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE

Nadere informatie

Advies. Brussel, 20 september MORA_ADV_ _LZVs Mobiliteitsraad

Advies. Brussel, 20 september MORA_ADV_ _LZVs Mobiliteitsraad Advies Voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van vervoer met langere en zwaardere slepen in het kader van een proefproject Brussel,

Nadere informatie

Reguleringsimpactanalyse voor Pendelfonds: ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering

Reguleringsimpactanalyse voor Pendelfonds: ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering Reguleringsimpactanalyse voor Pendelfonds: ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering Gebruik de RIA-leidraad en de RIA-checklist om deze RIA in te vullen. 1 Gegevens van het advies 1.1 Gegevens van de

Nadere informatie

DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING & DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS & DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE

DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING & DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS & DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING & DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS & DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE & DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN,

Nadere informatie

De ADOMA wordt in ieder geval om advies gevraagd over de verplichtingen in het kader van de samenwerkingsovereenkomst milieu met het Vlaams gewest.

De ADOMA wordt in ieder geval om advies gevraagd over de verplichtingen in het kader van de samenwerkingsovereenkomst milieu met het Vlaams gewest. Statuten ADOMA Artikel 1 Er wordt een adviesraad voor milieu en natuur opgericht, hierna Adviesraad voor Duurzame Ontwikkeling en Milieu van de stad Antwerpen (afgekort ADOMA) genoemd. De ADOMA is tevens

Nadere informatie

Advies. Voorontwerp van Brusseldecreet. Brussel, 17 september 2018

Advies. Voorontwerp van Brusseldecreet. Brussel, 17 september 2018 Advies Voorontwerp van Brusseldecreet Brussel, 17 september 2018 SERV_20180917_Brusseldecreet_ADV_.docx Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 info@serv.be

Nadere informatie

Memorie van toelichting

Memorie van toelichting [Voorontwerp van] decreet houdende wijziging van het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002 en het decreet van 30 april 2009 betreffende de organisatie en

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 26 maart 2019;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 26 maart 2019; Besluit van de Vlaamse Regering houdende diverse wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 betreffende de professionele integratie van personen met een arbeidshandicap DE VLAAMSE

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 februari 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Afbakening kleinstedelijk

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp

Nadere informatie

Beleidsbrief Algemeen Regeringsbeleid

Beleidsbrief Algemeen Regeringsbeleid Beleidsbrief Algemeen Regeringsbeleid 2015-2016 I. Inleiding Samenwerking, dialoog en vertrouwen Kwaliteitsvolle besluitvorming Uitbouw Departement Kanselarij en Bestuur Specifieke horizontale prioriteiten

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 21 december 2001 houdende

Nadere informatie

Observatorium voor Gezondheid en Welzijn OPERATIONEEL PLAN 2011-2014

Observatorium voor Gezondheid en Welzijn OPERATIONEEL PLAN 2011-2014 Observatorium voor Gezondheid en Welzijn OPERATIONEEL PLAN 2011-2014 1. OPDRACHTEN VAN HET OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN 1.1 Wettelijke basis De opdrachten van het Observatorium staan opgesomd

Nadere informatie

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING,

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING, Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging,

Nadere informatie

De 2030-agenda voor duurzame ontwikkeling in Vlaanderen

De 2030-agenda voor duurzame ontwikkeling in Vlaanderen De 2030-agenda voor duurzame ontwikkeling in Vlaanderen Duurzame ontwikkeling in België Grondwet art. 7bis Bij de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden streven de federale Staat, de gemeenschappen

Nadere informatie

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING Studiedienst en Prospectief Beleid 1 Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Vlaamse Overheid Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030

Nadere informatie

Vlaremtrein 2011 Muziekactiviteiten Overige wijzigingen

Vlaremtrein 2011 Muziekactiviteiten Overige wijzigingen Overzicht 1. Terugblik 2012 Vlaremtrein 2011 Muziekactiviteiten Overige wijzigingen 2. In de pijplijn Vlaremtrein 2012 Besluit diffuse emissies Vlaremtrein 2013 Omgevingsvergunning Permanente vergunning

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN Cultuur, Media, Jeugd en Brussel NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp van besluit betreffende de uitvoering van het decreet houdende

Nadere informatie

VR DOC.1339/1

VR DOC.1339/1 VR 2016 0912 DOC.1339/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring

Nadere informatie

BISNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

BISNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING VR 2017 1002 DOC.0123/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT BISNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit

Nadere informatie

Bijlage 1. Model van huishoudelijk reglement van de Gemeentelijke en Intergemeentelijke Begeleidingscommissie als vermeld in artikel 2

Bijlage 1. Model van huishoudelijk reglement van de Gemeentelijke en Intergemeentelijke Begeleidingscommissie als vermeld in artikel 2 Bijlage 1. Model van huishoudelijk reglement van de Gemeentelijke en Intergemeentelijke Begeleidingscommissie als vermeld in artikel 2 Gemeentelijke en Intergemeentelijke Begeleidingscommissie Huishoudelijk

Nadere informatie

VR DOC.1027/2

VR DOC.1027/2 VR 2015 0910 DOC.1027/2 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het subsidiëren van operationele groepen inzake het Europees Partnerschap voor Innovatie - netwerk voor de productiviteit en duurzaamheid

Nadere informatie

Advies. Decreet ondersteuning sociale economie. Brussel, 28 september SERV_ADV_ _ondersteuning_soc_economie

Advies. Decreet ondersteuning sociale economie. Brussel, 28 september SERV_ADV_ _ondersteuning_soc_economie Advies Decreet ondersteuning sociale economie Brussel, 28 september 2011 SERV_ADV_20110928_ondersteuning_soc_economie Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01

Nadere informatie

Adviesvraag: voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en van de Vlaamse Codex

Adviesvraag: voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en van de Vlaamse Codex Advies Beroepsmogelijkheden milieuvergunningsdecreet Codex Ruimtelijke Ordening Brussel, Minaraad, 5 juli 2011 Brussel, SERV, 6 juli 20111 SERV_ADV_20110706_decreetberoepen Sociaal-Economische raad van

Nadere informatie

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 3 MAART 2011. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de ordonnantie van 4 september 2008 ter bevordering van diversiteit

Nadere informatie

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces Mededeling Vlaamse Regering Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces 1. Context Na het leggen van de grondvesten van een nieuw systeem van Vlaamse openbare statistieken door de

Nadere informatie

Advies over het voorstel van onderwijskwalificatie graduaat in het winkelmanagement

Advies over het voorstel van onderwijskwalificatie graduaat in het winkelmanagement Algemene Raad 20 december 2012 AR-AR-ADV-010 Advies over het voorstel van onderwijskwalificatie graduaat in het winkelmanagement Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus 6 BE-1210 Brussel T +32 2 219 42 99

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op xxx;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op xxx; Besluit van de Vlaamse Regering houdende diverse wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 betreffende de professionele integratie van personen met een arbeidshandicap DE VLAAMSE

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 21 december 2001 houdende

Nadere informatie

Advies. Conceptnota tripartite overlegstructuur voor het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid. Brussel, 26 mei 2015

Advies. Conceptnota tripartite overlegstructuur voor het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid. Brussel, 26 mei 2015 Advies Conceptnota tripartite overlegstructuur voor het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Brussel, 26 mei 2015 SERV_20150526_conceptnota_overlegmodel_WVG_ADV Sociaal-Economische Raad van

Nadere informatie

Briefadvies. Complex Project Tussennota Complex Project Havengebied Antwerpen. Brussel, 24 juli 2018

Briefadvies. Complex Project Tussennota Complex Project Havengebied Antwerpen. Brussel, 24 juli 2018 Briefadvies Complex Project Tussennota Complex Project Havengebied Antwerpen Brussel, 24 juli 2018 Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 info@salv.be

Nadere informatie

Brussel, 10 september _Advies_SERVdecreet. Advies. SERV-decreet

Brussel, 10 september _Advies_SERVdecreet. Advies. SERV-decreet Brussel, 10 september 2003 091003_Advies_SERVdecreet Advies SERV-decreet Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding...3 2. Krachtlijnen van het advies... 3 3. Advies...4 3.1. SERV is het sociaal overlegorgaan...

Nadere informatie

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST protocol nr. 175.528 PROTOCOL HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN 5 FEBRUARI 2002 DIE GEVOERD WERDEN IN HET SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE

Nadere informatie

VR DOC.0432/1

VR DOC.0432/1 VR 2018 0405 DOC.0432/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder Doel van de functiefamilie Het beleidsthema vanuit theoretische en praktische deskundigheid implementeren en uitbouwen teneinde toepassingen omtrent het thema te initiëren, te stimuleren en te bewaken

Nadere informatie

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN MONITEUR BELGE 02.12.2005 BELGISCH STAATSBLAD 52081 GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE

Nadere informatie

Ontwerp van decreet tot oprichting van de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

Ontwerp van decreet tot oprichting van de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Ontwerp van decreet tot oprichting van de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging,

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING De minister president van de Vlaamse Regering Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en armoedebestrijding

Nadere informatie

VR DOC.0148/1BIS

VR DOC.0148/1BIS VR 2018 2302 DOC.0148/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN BISNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Voorontwerp van decreet tot oprichting van de Vlaamse Raad voor

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 maart 2019;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 maart 2019; Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van xxx tot oprichting van het Begeleidend Comité voor de opvolging van de monitoring van personeelsgegevens in het kader van de Vlaamse Intersectorale

Nadere informatie

DE VLAAMSE MINISTER VAN ECONOMIE, BUITENLANDS BELEID, LANDBOUW EN PLATTELANDSBELEID,

DE VLAAMSE MINISTER VAN ECONOMIE, BUITENLANDS BELEID, LANDBOUW EN PLATTELANDSBELEID, Ministerieel besluit tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2013 tot toekenning van strategische transformatiesteun aan ondernemingen in het Vlaamse Gewest DE VLAAMSE MINISTER

Nadere informatie