Veiligheidszorg op Maat

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Veiligheidszorg op Maat"

Transcriptie

1 Veiligheidszorg op Maat Bijlage A Projectnotitie Veiligheidszorg op Maat Bijlage B Plateau 3: Dekkingsplan 2.0

2 Inleiding Voor u ligt een oplegnotitie bij het project Veiligheidszorg op Maat. Hierin presenteren wij de resultaten van plateau 3, zijnde het Dekkingsplan 2.0. Op dit moment zijn materiaal, uitruklocaties, personeel en taken in onze regio verspreid volgens het dekkingsplan uit Het project Veiligheidszorg op Maat heeft geresulteerd in een nieuw dekkingsplan dat in samenhang met het actief verhogen van het veiligheidsbewustzijn bij de bevolking en het nemen van risicobeheersingsmaatregelen voorziet in een verbeterde veiligheidszorg, en daardoor een verhoogd veiligheidsniveau. Bij het bepalen van de brandweerdekking wordt bekeken hoe het brandweermaterieel over de brandweerposten van de VRU verdeeld dient te worden om de brandweercapaciteit, die wordt ingezet door beroepsen vrijwillig personeel, zo effectief en efficiënt mogelijk te organiseren: het dekkingsplan. Het bestuur van de VRU heeft in haar vergadering van 14 januari 2013 een aantal bestuurlijke uitgangspunten vastgesteld. Deze uitgangspunten vormen het kader waarbinnen het nieuwe dekkingsplan is ontwikkeld. De gemeenteraden zijn in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze te geven op de uitgangspunten. De nieuwe verdeling van materiaal over de 67 uitruklocaties heeft tot gevolg dat er minder repressieve brandweermedewerkers nodig zijn. Berekend is dat deze medewerkers (zowel beroeps als vrijwilligers) de organisatie kunnen verlaten op basis van natuurlijk verloop. Samen met de besparing op het gebied van materiaal levert dit een besparing op van 1,6 miljoen ( structureel in 2015, oplopend tot 1,6 miljoen structureel in 2018). Hoewel de wetgever de mogelijkheid biedt voor het bestuur om gemotiveerd af te wijken van opkomsttijden, vinden we dit niet wenselijk. Het bestuur wil niet de indruk wekken dat het aanvaardbaar is dat de brandweer later komt, cq. de norm wordt opgerekt. Uitgangspunt is dat het bestuur vast wil houden aan het principe dat de burger bij een (brand)incident zo goed en snel mogelijk moet worden geholpen. Dat was zo, dat is zo en dat blijft zo. De brandweer rijdt net zo snel als voorheen en daar waar mogelijk is de brandweer in de toekomst vroeger ter plaatse. Wel wil het bestuur voorkomen dat door het rigide toepassen van de tijdnormen uit het Besluit veiligheidsregio s een eenzijdige focus plaatsvindt op opkomsttijden. Daarom worden risicobeheersingsmaatregelen (stimulerende preventie) getroffen om er op te sturen dat er minder branden plaatsvinden en als ze plaatsvinden ze eerder worden ontdekt en worden gemeld zodat de brandweer er vroeger kan zijn. Daartoe introduceren wij het begrip meettijden om de opkomsttijden te kunnen (laten) beoordelen. Veiligheidszorg op Maat 2

3 Met de inzet van de stimulerende preventie worden burgers geattendeerd op het voorkomen van brand, de mogelijkheid van snellere ontdekking van brand en het waarschuwen van de aanwezigen, waardoor zij zichzelf in veiligheid kunnen brengen en de brandweer sneller kunnen alarmeren. Door dit laatste zal de brandweer ook vroeger ter plaatse kunnen zijn. De huidige preventie (regulerende preventie) richt zich met name op het beperken van branduitbreiding en het vluchten uit een omgeving waar het brandt of waar rookontwikkeling is. Binnen de beschikbare uren voor preventie wordt een deel van de capaciteit verschoven van de zogenaamde regulerende preventie naar stimulerende preventie. Het nieuwe dekkingsplan voorziet er in dat er net zo snel wordt gereden als voorheen, dat in de toekomst de brandweer mogelijk vroeger ter plaatse kan zijn (vanwege de stimulerende preventie) en dat de brandweerdekking efficiënter is georganiseerd. Voor de specifieke veranderingen per post vestigen wij uw aandacht op bijlage A, in het bijzonder daarin de bijlage 1. Veiligheidszorg op Maat 3

4 Veiligheidszorg op Maat De VRU verleent vanuit 67 uitruklocaties en vanuit vijf districten de brandweerzorg. In essentie gaat het project Veiligheidszorg op Maat (VoM) over de vraag hoe wij vanuit de VRU-districten en -uitruklocaties zo effectief en efficiënt mogelijk kunnen voldoen aan de eisen die de wetgever stelt aan de veiligheidszorg. Binnen VoM hanteert de VRU twee begrippen van veiligheid te weten veiligheidsniveau en veiligheidszorg. Met het veiligheidsniveau wordt het totaal van veiligheid (het resultaat ) bedoeld. Het is een samenstel van risico s en geboden veiligheidszorg (maatregelen), om (brand)risico s af te dekken. Het begrip geeft invulling aan de wat-vraag. Met veiligheidszorg wordt bedoeld dat wat actief wordt georganiseerd om (brand)risico s af te dekken. Dat kan door het leveren van repressie (warme kant) en/of preventie (koude kant). Het begrip geeft invulling aan de hoe-vraag. Bestuurlijke uitgangspunten Het bestuur heeft de wat-vraag ingevuld door bestuurlijke uitgangspunten te formuleren. Deze uitgangspunten zijn vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur VRU d.d. 14 januari het bestuur hanteert het huidige veiligheidsniveau als uitgangspunt; het bestuur kiest er in beginsel voor om de financiële effecten van de invulling van veiligheidszorg gezamenlijk te dragen en te delen; het bestuur erkent dat de waarde van een brandweerpost meer kan zijn dan alleen incidentbestrijding. Veiligheidszorg gerelateerd aan maatschappelijk belang, waaronder (brand) veilig leven, wordt meegewogen; het bestuur benadrukt dat veiligheidszorg niet alleen een weergave is van opkomsttijden (dekking) van brandweereenheden, maar een samenstel is van veiligheidsbewustzijn (van de burger, bedrijven en instellingen), risicobeheersingsmaatregelen en opkomsttijden; Het bestuur maakt het mogelijk om te werken met een andere voertuigbezetting dan de samenstelling van de basisbrandweereenheid, als dit de paraatheid van posten en/of de dekking van risico- en kwetsbare objecten verbetert. Relevante elementen Bij het zo effectief en efficiënt mogelijk organiseren van de veiligheidszorg zijn drie elementen relevant: de verdeling van de repressieve brandweercapaciteit over de regio (het dekkingsplan); Veiligheidszorg op Maat 4

5 de opkomsttijden waaraan de repressieve inzet moet voldoen; de preventieve inzet in aansluiting op de repressieve inzet. Deze drie elementen worden hierna stuk voor stuk uitgediept. Veiligheidszorg op Maat 5

6 Het dekkingsplan Het project VoM heeft geresulteerd in een dekkingsplan dat in samenhang met het actief verhogen van het veiligheidsbewustzijn bij de bevolking en het nemen van risicobeheersingsmaatregelen voorziet in een verbeterde veiligheidszorg, en daardoor in een verhoogd veiligheidsniveau. Bij het bepalen van de brandweerdekking wordt bekeken hoe het brandweermaterieel over de brandweerposten van de VRU verdeeld dient te worden om de brandweercapaciteit, die wordt ingezet door beroeps- en vrijwillig personeel, zo effectief en efficiënt mogelijk te organiseren: het dekkingsplan. Overigens zal de VRU voortdurend over voldoende gemotiveerde en goed opgeleide vrijwilligers moeten kunnen beschikken. Daarvoor zal aandacht nodig zijn, alsook voor een belangrijk voedend element daartoe, de jeugdbrandweer als onderdeel van de veiligheidsregio. Het onderwijs van jeugdleden en de maatschappelijke meerwaarde van de jeugdbrandweer op het gebied van brandveiligheid zijn speerpunten in de landelijke visie. Deze visie wordt binnen onze veiligheidsregio verder uitgewerkt waarbij tevens onderzocht wordt of de jeugdbrandweer moet worden beschouwd als een afgeleide basiscapaciteit of een gemeentelijke pluscapaciteit. Operationele grenzen Bij het zo effectief en efficiënt mogelijk verdelen van het bestaande brandweermaterieel voor de basisbrandweerzorg zijn operationele grenzen gehanteerd. Kort gezegd: als een tankautospuit die is gestald in een naburige gemeente eerder op de plaats van het incident kan zijn dan de tankautospuit die is gestald in de gemeente waar het incident plaatsvindt, dan gaat eerstgenoemde tankautospuit als eerste uitruk naar dat incident. Gemeentegrenzen doen er dus voor de uitvoering van de brandweerzorg niet toe; snelheid prevaleert en operationele grenzen zijn maatgevend. Daarnaast is er gekeken hoe de capaciteit voor de brandweerspecialismen het meest effectief en efficiënt kan worden verdeeld, ook volgens het principe van operationele grenzen. Bovendien is gekeken naar de verdeling van de noodzakelijke slagkracht, de aanvullende capaciteit die moet worden ingezet bij grotere incidenten. Ook interregionaal wordt uitgegaan van operationele grenzen. Hiertoe zijn de uitruklocaties van de omliggende regio s (Gooi-&Vechtstreek, Gelderland Midden, Gelderland Zuid, Zuid Holland Zuid, Hollands Midden en Amsterdam/Amstelland), die zich aan de regiogrenzen bevinden, meegenomen in de berekeningen van de dekking. De bestaande afspraken worden nu in kaart gebracht om te bezien in hoeverre ze moeten worden aangepast of worden uitgebreid ten einde hier op uniforme wijze invulling aan te kunnen gegeven. Dit geldt zowel voor de basisbrandweerzorg, de brandweerspecialismen als noodzakelijke slagkracht (bijstand). Bestaande convenanten zullen hier op worden aangepast. Veiligheidszorg op Maat 6

7 Brandweerpersoneel Gegeven deze verdeling is berekend hoeveel brandweermensen, beroeps en vrijwilligers, er per post nodig zijn om het materieel effectief en efficiënt te kunnen bedienen. Voor beroepseenheden worden daarvoor roosterfactoren (aantal beroeps per stoel dat nodig is om 24 uur per dag gekazerneerd te kunnen zijn) gehanteerd en voor vrijwilligerseenheden garantiefactoren (benodigd percentage personeel om voldoende opkomst vanuit huis te genereren). De garantiefactoren voor de vrijwilligerseenheden zijn per uitruklocatie bepaald met historische kennis over de beschikbaarheid van vrijwilligers in de betreffende gemeente. Daardoor verschillen de garantiefactoren, daarmee rechtdoend aan de specifieke beschikbaarheidssituatie per uitruklocatie. Het monitoren van garantiefactoren is belangrijk om over voldoende vrijwilligers te kunnen blijven beschikken. De nieuwe verdeling van materieel leidt tot een lagere behoefte aan repressief brandweerpersoneel. Dat levert een efficiencyvoordeel op. Op het personele vlak gaat het om een berekende minderbehoefte van 9 fte beroepsmedewerkers in 24-uursdienst en circa 100 vrijwilligers. Voorzien is dat al deze medewerkers de organisatie op basis van natuurlijk verloop kunnen verlaten. Materieel Op materieel gebied leidt de efficiency tot een uitname/herschikking van tankautospuiten, hulpverleningsvoertuigen en redvoertuigen. De verwachting is dat hiermee in totaal een efficiencyvoordeel van 1,6 miljoen ( structureel in 2015, oplopend tot 1,6 miljoen structureel in 2018 kan worden bereikt. Vanzelfsprekend wordt dit met de grootste zorg gecommuniceerd en begeleid. Het verschil (uitname/reductie) in materiële en personele zin met als referentiedatum ten opzichte van de nieuwe effectieve en efficiënte verdeling is weergegeven in bijlage 1 van de projectnotitie. Indien gemeenten aanvullend op de tankautospuiten, hulpverleningsvoertuigen en redvoertuigen benodigd voor de basisbrandweerzorg over extra tankautospuiten, hulpverleningsvoertuigen en redvoertuigen willen kunnen beschikken zal dit als een gemeentelijke pluscapaciteit worden aangemerkt. Hoeveelheid brandweerposten Natuurlijk zou het bijbouwen van posten en aanvullen van personeel tot een sterk verbeterde dekking leiden. Echter, bij het maken van het dekkingsplan is er vanuit gegaan dat er geen posten worden bijgebouwd. Het bijbouwen van posten wordt in deze tijd als een te grote investering gezien. Wel zijn er vier clusters van bestaande posten bekeken op de vraag of er, rekening houdend met het eerste en derde bestuurlijke uitgangspunt, door samenvoeging substantiële efficiencywinst te bereiken is zonder afbreuk te doen aan de effectiviteit (de dekking). Het blijkt dat dit alleen het geval is bij samenvoeging en nieuwbouw voor één postcluster in het district Utrecht. Hier bestaat de mogelijkheid de twee bestaande posten Voordorp en Schepenbuurt te vervangen door één nieuw te bouwen post. Dit zou een bedrag van circa 1,84 miljoen aan repressieve efficiency kunnen opleveren. Veiligheidszorg op Maat 7

8 AED Momenteel onderzoekt de VRU in nauwe samenwerking met de RAVU of voortzetting van de inzet van de brandweer met de AED zinvol is. Dat doet zij in het licht van de resultaten van de gehouden pilot, het landelijk initiatief HartslagNU en de financiële consequenties voor de RAVU en/of de VRU (en daarmee voor de gemeenten). Hiertoe zal in het eerste kwartaal van 2014 een voorstel worden gedaan. Veiligheidszorg op Maat 8

9 De opkomsttijd De wetgever normeert de opkomsttijd. De opkomsttijd is het samenstel van de verwerkingstijd van een melding in de meldkamer, de uitruktijd die de brandweer na te zijn gealarmeerd nodig heeft om met het eerste voertuig de post te verlaten en de aanrijtijd die het kost om vanuit de kazerne op de plaats van het incident te komen. De wetgever schrijft dus voor binnen welke tijd de eerste brandweereenheid ter plaatse moet zijn. Daarbij maakt hij onderscheid naar soorten objecten (functies). Na de eerste inzet kan de brandweer slagkracht (meer middelen) laten volgen, afhankelijk van type en omvang incident. Het totaal van eerste inzet en slagkracht is de repressieve inzet. De wetgever normeert de opvolgende (slagkracht) inzet niet. Mogelijkheid afwijken De wetgever controleert of de veiligheidsregio s voldoen aan de opkomsttijden. Ook geeft de wetgever de veiligheidsregio s de gelegenheid om gemotiveerd af te wijken van de wettelijke norm (tot maximaal 18 minuten). Door dat te doen wordt automatisch het aantal uitrukken dat binnen de norm arriveert groter. Dat geeft een gunstiger beeld. De bestuurlijke motivatie mag daarbij geen inhoudsloze overweging zijn. Er wordt verwacht dat de veiligheidsregio andersoortige maatregelen treft om de bijstelling van de norm te legitimeren. Daarom wil de VRU bovenop de regulerende preventieactiviteiten ook stimulerende preventiemaatregelen treffen (zie hierna). Niet afwijken Gezien deze stimulerende preventieve maatregelen, die de VRU hoe dan ook wil nemen, zou het te motiveren zijn om de normen voor bepaalde opkomsttijden aan te passen (om gemotiveerd af te wijken). Maar, met het aanpassen van de norm wordt naar buiten toe toch de suggestie gewekt dat de VRU het goed vindt dat een tankautospuit later ter plaatse mag komen. Dat wil de VRU per se niet! Het meest krachtige signaal dat de VRU dus kan geven is door niet bestuurlijk gemotiveerd af te wijken. Maar de VRU wil in vergelijking met andere regio s ook niet een verkeerd beeld geven van de prestatie die elke dag wordt geleverd door haar opkomsttijden volgens de meest strikte normen van de wetgever te laten meten. Meettijden vaststellen Daarom heeft de VRU met de Inspectie V&J gesproken over het meten van de uitrukprestaties van de VRU. De inspectie kan haar controle op die meetafspraken baseren. Zodoende houdt de VRU vast aan het principe dat de burger bij een uitruk zo goed en zo snel mogelijk moet worden geholpen. Dat was zo, dat is zo en dat blijft zo. Er wordt geen gelegenheid gegeven om later ter plaatse te komen en die suggestie wordt zodoende ook niet gewekt. Er wordt niet bestuurlijk afgeweken van de wettelijke opkomstnorm, maar in plaats daarvan worden door het bestuur meettijden vastgesteld. Deze meettijden komen niet uit de lucht vallen. Zij worden, als ware er gemotiveerd afgeweken, ondersteund door stimulerende preventieve maatregelen. Veiligheidszorg op Maat 9

10 Voor de volgende functies wordt een aparte meettijd vastgesteld: overige Woonfuncties gebouwd voor 1992; overige Woonfuncties gebouwd tussen 1992 en 2003; overige Woonfuncties gebouwd vanaf 2003; woonfunctie Portiek en Portiekflats gebouwd vanaf 1992; kantoorfuncties gebouwd vanaf Veiligheidszorg op Maat 10

11 De preventieve inzet Het eerste bestuurlijke uitgangspunt is dat het huidige veiligheidsniveau in elk geval gehandhaafd blijft. De zorg mag niet achteruit gaan, integendeel. Gestreefd wordt naar het steeds sneller en beter helpen van de burger, naar een zo hoog mogelijk veiligheidsniveau. Stimulerende preventie Preventie richt zich op dit moment dominant op het beperken van branduitbreiding en het mogelijk maken van het vluchten uit omgevingen waar het brandt en waar sprake is van rookontwikkeling. De VRU wil daar stimulerende preventie (brandveilig leven) als nieuwe aanpak aan toevoegen: gebiedsgericht, doelgroepgericht en objectgericht. Op die manier kan de VRU, daarbij de beleidsvisie van Brandweer Nederland volgend, dichter bij de burger komen en per saldo het veiligheidsniveau aanmerkelijk verhogen. Met de inzet van de stimulerende preventie, worden burgers geattendeerd op het voorkomen van brand, de mogelijkheid van snellere ontdekking van brand en het waarschuwen van de aanwezigen, waardoor zij zichzelf in veiligheid kunnen brengen en de brandweer sneller kunnen alarmeren. Door dit laatste zal de brandweer ook vroeger ter plaatse kunnen zijn. Brandveiligheidsbewustzijn Vanzelfsprekend zullen prestatie-indicatoren ontwikkeld worden om te monitoren en te beoordelen of de stimulerende preventiemaatregelen effect sorteren en de motivering legitimeren. De VRU neemt daarom, doordacht, bij de gedefinieerde soorten objecten (functies) actief maatregelen om branden te voorkomen, redzaamheid en zelfredzaamheid te bevorderen en brandrisicobewustzijn te verhogen. Het gaat dan primair om het vergroten van het brandveiligheidsbewustzijn. Kosten neutraal De VRU wil dit alles kostenneutraal doen door binnen het beschikbare volume (uren) voor regulerende preventie (circa uren) een zorgvuldig berekend, toereikend deel te verschuiven ten gunste van stimulerende preventie. Hierbij volgt de VRU de landelijke beleidslijn zoals ingezet door brandweer Nederland. Deze is dat advisering zal plaatsvinden op de meest complexe brandveiligheidsrisico s in de samenleving. Bij deze berekening wordt ook betrokken dat de bouwactiviteiten afnemend zijn als gevolg van de crisis. Daarnaast speelt dat vanaf 2015 aanvragers van een bouwvergunning kunnen kiezen voor een private bouwbesluittoets. Ook neemt vanwege ontwikkelingen rond de omgevingswet en de bouwregelgeving naar verwachting het aantal vergunningplichtige en meldingplichtige situaties af. Het verschuiven van uren doet dan ook niets af aan de regulerende preventie. Totale preventieproduct Waar regulerende preventie noodzakelijk blijft en stimulerende preventie van enorme toegevoegde waarde kan zijn, slaat brandveiligheidstoezicht de brug tussen deze twee takken van (brand)preventie. Toezicht bevordert het reguleren (toepassen van wet Veiligheidszorg op Maat 11

12 en regelgeving) en richt het leren (gedrag). Met deze nieuwe visie op brandpreventie wordt een verdieping gegeven aan het eerder uitgevoerde preventieonderzoek van de VRU. Dat preventieonderzoek deed suggesties voor een aantal organisatieaanpassingen bij de uitvoering van de brandpreventietaak, maar hield nog onvoldoende rekening met de mogelijkheden van stimulerende preventie (brandveilig leven). Nu helder is wat de VRU op het gebied van preventie in smenhang wil doen, kan het gehele preventieproduct effectief en efficiënt worden ingezet. Deze visie heeft ook de steun van de hoofden preventie van de VRU. Veiligheidszorg op Maat 12

13 Communicatie De communicatie rondom het nieuwe dekkingsplan vraagt bijzondere aandacht. De materie is complex. Meettijden Er wordt geen gelegenheid gegeven om later ter plaatse te komen en die suggestie wordt ook niet gewekt. Er wordt niet bestuurlijk afgeweken van de wettelijke opkomstnorm, maar in plaats daarvan worden door het bestuur (volgens overleg met de Inspectie Veiligheid en Justitie) zogenoemde meettijden vastgesteld. Er is geen causaal verband tussen de in te zetten stimulerende preventie-maatregelen en de meettijden (maar wel mede ter ondersteuning daarvan). De VRU houdt vast aan het principe dat de burger bij een uitruk zo goed en zo snel mogelijk moet worden geholpen. Dat was zo, dat is zo en dat blijft zo. Zij worden, als ware er gemotiveerd afgeweken, ondersteund door stimulerende preventieve maatregelen. Brandweer net zo snel Het nieuwe dekkingsplan doet recht aan de huidige operationele prestaties van de brandweerorganisatie. De meettijden zijn niet geïntroduceerd om de operationele prestaties van de brandweer naar beneden bij te stellen: de brandweer rijdt net zo snel als voorheen. Vanwege alle preventiemaatregelen komt de brandweer vanwege snellere ontdekking en melding daar waar mogelijk vroeger ter plaatse dan voorheen. Implementatiefase Voor de brandweermensen in de VRU-organisatie is het van groot belang te weten dat zij, ook met het nieuwe dekkingsplan, elke dag met even veel inzet en snelheid hulp blijven bieden wanneer nood aan de man is. Alles moet er daarom in plateau 4 van VoM (de implementatie) op worden gericht om het voor de uitruklocaties werkbaar en hanteerbaar te maken. Veiligheidszorg op Maat 13

14 Conclusie Het voorliggende dekkingsplan voorziet er in dat de brandweerdekking efficiënter is georganiseerd. Bovendien wordt er net zo snel gereden als voorheen. Waar mogelijk is de brandweer in de toekomst vanwege het effect van stimulerende preventie zelfs vroeger ter plaatse. Preventie Risicobeheersing (regulerende en stimulerende preventie) en repressie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er worden gelijktijdig stimulerende preventieve maatregelen (brandveilig leven) getroffen, risicogericht en versterkt. Hierdoor kunnen meer incidenten worden voorkomen, incidenten (branden) eerder worden ontdekt en daardoor eerder worden gemeld. Het resultaat van een eerdere melding is altijd een eerdere inzet, met meer kans op succesvol redden en blussen. Het geheel levert een besparing van 1,6 miljoen voor de gehele VRU. Niet meer brandweerposten De basisbrandweerzorg voor het hele VRU-gebied wordt geleverd vanuit 67 brandweerposten. Er komen wat betreft dit dekkingsplan geen posten bij. Repressieve efficiency binnen het district Utrecht wordt nader geanalyseerd. Als voorbeeld wordt genoemd de samenvoeging van de posten Voordorp en Schepenbuurt. Brandweermaterieel Het bestaande brandweermaterieel wordt over de 67 posten op de meest effectieve en efficiënte wijze verdeeld, wat leidt tot een geoptimaliseerde behoefte aan brandweerpersoneel. Het geheel levert een besparing op qua bezetting in materieel en personeel. Meettijden Het bestuur wil niet gemotiveerd afwijken van de wettelijke opkomstnormen, maar in plaats daarvan zijn met de inspectie V&J afspraken gemaakt over zogenaamde meettijden. Mede ter ondersteuning van de afspraak over de meettijden wil de VRU op het gebied van brandweerzorg het veiligheidsniveau verhogen door een nieuw soort preventieve maatregelen te treffen: stimulerende preventie (aan de hand van prestatie-indicatoren te beoordelen en te monitoren). Dit kan kostenneutraal door binnen het totaalvolume van beschikbare preventiecapaciteit op de districten ( uren) uren te verleggen. Implementatiefase Ten slotte is het nieuwe dekkingsplan niet slechts een papieren aangelegenheid. Het leidt tot aanpassingen en verschuivingen die voor de posten wel degelijk van betekenis zijn, organisatorisch en gevoelsmatig. Er is in het algemeen veel waardering voor het proces van totstandkoming van voorliggend dekkingsplan, maar de communicatie en begeleiding zal de nodige aandacht vragen. Alles moet er daarom in plateau 4 van VoM (de implementatie) op worden gericht om het voor de uitruklocaties werkbaar en hanteerbaar te maken. Veiligheidszorg op Maat 14

15 Bijlage A bij Veiligheidszorg op Maat Projectnotitie Veiligheidszorg op Maat Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Materieel spreidingsplan inclusief het verschil ten opzichte van de bestaande situatie Risicobeheersingsmaatregelen per gebruiksfunctie Verhoging veiligheidsniveau door combinatie van repressie en risicobeheersing 1

16 1. Opdracht en context Het project Veiligheidszorg op Maat, heeft als doel te komen tot een nieuw dekkingsplan (Dekkingsplan 2.0). Hiervoor is allereerst vastgesteld wat de berekende dekking is op basis van de tijdnormen uit het Besluit veiligheidsregio s de zogenaamde status quo hetgeen als uitgangspunt heeft gediend voor het dekkingsplan (Dekkingsplan 1.0, plateau 1). Vervolgens zijn bestuurlijke uitgangspunten vastgesteld (plateau 2), welke leidend zijn voor het opstellen van het Dekkingsplan 2.0. Op basis van deze stappen, is voorliggend Dekkingsplan 2.0 opgesteld (plateau 3), dat naar waarschijnlijkheid vanaf medio 2014 geïmplementeerd zal worden (plateau 4). De opdracht die door het bestuur is geformuleerd, luidt: maak een dekkingsplan, zoals de Wet veiligheidsregio voorschrijft; overweeg de mogelijkheden voor bestuurlijk gemotiveerd afwijken. In voorliggend Dekkingsplan 2.0 wordt aan deze opdracht gehoor gegeven. 2. Drie variabelen als input voor het Dekkingsplan 2.0 Bij de uitvoering van het project Veiligheidszorg op Maat is duidelijk geworden dat ten aanzien van drie variabelen keuzes gemaakt moesten worden: materieel, personeel en uitruklocaties. Anders gezegd: bepaald is hoe deze drie variabelen in het Dekkingsplan 2.0 ingezet worden, waarbij gestreefd wordt naar maximale efficiency. 3. Efficiency op het gebied van materieel en personeel De repressieve dekking, zoals gepresenteerd in het Dekkingsplan 2.0 op basis van 67 uitruklocaties, is vertaald naar een materieel spreidingsplan (zie bijlage 1). Hierbij is uitgegaan van de minimaal benodigde materiële sterkte om de dekking te kunnen realiseren. Op basis hiervan is geconcludeerd, dat er ten aanzien van materieel en personeel efficiencyvoordelen te behalen zijn. Berekend is dat de voorgestelde wijze van organiseren kan leiden tot een efficiëntere en effectievere verdeling van materieel en tot een reductie op 1 januari 2018 van 9 fte beroepsmedewerkers 24-uursdienst en circa 100 vrijwilligers. Deze reductie kan via natuurlijk verloop gerealiseerd worden. Het verschil (uitname/reductie) in materiële en personele zin met als referentiedatum ten opzichte van de nieuwe effectieve en efficiënte verdeling is weergegeven in bijlage 1. Indien gemeenten aanvullend op de tankautospuiten, hulpverleningsvoertuigen en redvoertuigen benodigd voor de basisbrandweerzorg over extra tankautospuiten, hulpverleningsvoertuigen en redvoertuigen willen kunnen beschikken zal dit als een gemeentelijke pluscapaciteit kunnen worden aangemerkt. Het uitgangspunt is dat op 1 januari 2018 de efficiency maatregelen zijn gerealiseerd. Dat wil zeggen dat de organisatorische, materiële en personele maatregelen van het dekkingsplan dan volledig zijn geëffectueerd. Dit leidt tot de volgende efficiencywinst, oplopend van 2015 tot 2018: 2

17 Materieel ,= ,= ,= ,= Personeel ,= ,= ,= ,= Totaal ,= ,= ,= ,= 4. Efficiency op het gebied van uitruklocaties Voor wat betreft de uitruklocaties is onderzoek gedaan naar mogelijkheden om ook op dit vlak meer efficiency te realiseren. In dit kader zijn vier clusters van uitruklocaties onderzocht. Daarnaast is er een vijfde cluster (samenvoeging Maarn Maarsbergen) waarbij in afstemming met de VRU al een traject van herontwikkeling in gang is gezet. 3

18 Deze optionele veranderingen in uitruklocaties, hebben in potentie de volgende consequenties: De samenvoegingsoptie van de uitruklocaties Bilthoven-De Bilt-Groenekan leidt tot te veel dekkingsverlies op basis van het huidige berdrijfsvoeringprofiel met vrijwilligers. Om het dekkingsverlies te kunnen opvangen zal naar een ander bedrijfsvoeringprofiel (kazernering) moeten worden gekeken hetgeen een aanzienlijke investering met zich mee zal brengen. Bij een eventuele toekomstige herontwikkeling zal hier rekening mee moeten worden gehouden. Ondanks de overlap vanuit de uitruklocatie Zeist richting de uitruklocatie Den Dolder zal bij sluiting de dekking toch verslechteren (2%). De opbrengst is gering omdat de vrijwilligers van de uitruklocatie Den Dolder ook onderdeel uitmaken van de paaraatheidsorganisatie (kazernering) van de uitruklocatie Zeist. De opbrengst is gering in relatie tot de onrust die sluiting met zich mee zal brengen. Ondanks de overlap vanuit de locatie Zeist richting de uitruklocatie Soesterberg zal bij sluiting de dekking verslechteren (5%). De dekking in de totale gemeente is al slecht waardoor deze bij sluiting nog verder zal verslechteren. Op basis van bovenstaand overzicht is repressieve efficiencywinst te realiseren bij samenvoeging en herontwikkeling op een nieuwe locatie voor de Utrechtse uitruklocaties Voordorp en Schepenbuurt. Dit wordt nader onderzocht. Wij kijken thans nog niet regiobreed en stelselmatig naar andere mogelijkheden. Dit in verband met de gevolgen van twee belangrijke ontwikkelingen die momenteel spelen en die van invloed kunnen zijn op de wijze waarop de repressieve organisatie is georganiseerd: 4

19 De evaluatie van de Wet veiligheidsregio s door de commissie Hoekstra: Deze evaluatie leidt mogelijkerwijs tot wijzigingen, die conseqeunties kunnen hebben voor de repressieve organisatie. Te denken valt onder andere aan wijzigingen in de tijdnormen (in het licht van de bredere discussie die momenteel gevoerd wordt over nut en noodzaak van opkomsttijden). Het WODC-onderzoek naar variabele voertuigbezetting: Het bestuur van de VRU heeft uitgesproken dat in de toekomst een vraaggerichte inzet van voertuigen mogelijk is. Het incident zal bepalend zijn voor het type inzet en de voertuigbezetting. Over de vraaggerichte inzet van variabele voertuigbezetting zal het bestuur apart moeten beslissen. De inzet van variabele voertuigbezetting kan gevolgen hebben voor de repressieve organisatie. Medio 2014 worden de resultaten van het WODC-onderzoek naar variabele voertuigbezetting bekend, wat mogelijk handvatten biedt voor de VRU. 5. Meettijden In het Dekkingsplan 2.0 is de repressieve dekking binnen de regio beschreven, waarbij de berekende opkomsttijden (theoretische dekking) worden afgezet tegen de tijdnormen per gebruiksfunctie uit het Besluit veiligheidsregio s. Het bestuur van de veiligheidsregio kiest niet voor gemotiveerd afwijken van de opkomsttijden, maar voor het hanteren van meettijden naast de tijdnormen uit het Bvr voor bepaalde functies. Besluit veiligheidsregio s Artikel In deze bepaling wordt aangegeven welke opkomsttijden gelden voor de eerste basisbrandweereenheid. In artikel 1.1 wordt aangegeven dat onder opkomsttijd moet worden verstaan: de tijd tussen aanname van de melding door de meldkamer en de aankomst van de eerste brandweereenheid op de plaats van het incident. Voor de overige basisbrandweereenheden gelden geen opkomsttijden. Bij het vaststellen van de opkomsttijden vormen de tijdnormen die in artikel zijn opgenomen het vertrekpunt. Deze normen gelden, tenzij het bestuur in het dekkingsplan een andere opkomsttijd vaststelt. Het bestuur heeft de bevoegdheid om andere tijden vast te stellen als de kostenbatenafweging, rekening houdend met het risicoprofiel, daartoe aanleiding geeft. Het bestuur moet in het dekkingsplan duidelijk maken op welke plaatsen een opkomsttijd geldt die afwijkt van de wettelijke tijdnormen (red.) en welke opkomsttijd daar verwacht mag worden. De opkomsttijd mag ( ) niet hoger worden vastgesteld dan achttien minuten. Deze maximale opkomsttijd geldt ook voor de ondersteuningseenheden voor hulpverlening. Artikel In deze bepaling wordt het bestuur van de veiligheidsregio verplicht om alle in de praktijk gerealiseerde opkomsttijden te registreren. Deze registratie kan input geven voor de periodieke herziening van het risicoprofiel en daarmee het dekkingsplan. Uit de registratie blijkt immers of de opkomsttijden in een bepaald gebied gehaald of overschreden worden. De overschrijdingen kunnen aanleiding zijn om 5.1 Visie VRU: via risicobeheersing het veiligheidsniveau verhogen maatregelen te nemen op het gebied van preventie, ruimtelijke ordening of brandweerzorg. 5

20 Het bestuur van de VRU heeft er bewust voor gekozen om voor alle gebruiksfuncties risicobeheersingsmaatregelen te benoemen (bijlage 2), om zo het veiligheidsniveau te verhogen. Voornoemde keuze vloeit voort uit de beslissing van het bestuur om geen extra investeringen te doen in nieuwe kazernes of brandweerposten. Deze beslissing is in lijn met de bestuurlijke uitgangspunten. Figuur 1. Risicobeheersing: nieuwe balans tussen regulerende en stimulerende preventie Het bestuur van de VRU heeft in de bestuurlijke uitgangspunten namelijk vastgesteld dat zij het huidige veiligheidsniveau als uitgangspunt neemt bij de vaststelling van het Dekkingsplan. Het Dekkingsplan beschrijft weliswaar de opkomsttijden, maar het veiligheidsniveau bestaat uit meer dan alleen opkomsttijden. Het veiligheidsniveau is een samenspel van veiligheidsbewustzijn én verantwoordelijkheidsverdeling (van de burger, bedrijven en instellingen), risicobeheersingsmaatregelen en opkomsttijden. Bij het vaststellen van het Dekkingsplan is gekeken naar de opkomsttijden voor gebruiksfuncties. Het bestuur stelt vast dat het uitgangspunt voor de opkomst van de brandweer altijd is: zo snel als mogelijk. De brandweer gaat op grond van het Dekkingsplan niet langzamer rijden, maar blijft net zo snel optreden als voorheen en waar mogelijk sneller. Het dekkingsplan voorziet daar ook in. De opkomsttijden van de brandweer, afgezet tegen de tijdnormen uit het Besluit veiligheidsregio s, worden door de brandweer niet in 100% van de gevallen gehaald. Dat geldt voor alle gebruiksfuncties. Het totale dekkingspercentage, afgezet tegen de tijdnormen uit het Bvr, betreft vóór de vaststelling van het nieuwe Dekkingsplan 62%. Het bestuur maakt voor een aantal gebruiksfuncties gebruik van haar bevoegdheid om met de inspectie V&J afspraken te maken over door hen te hanteren meettijden (als ware bestuurlijk 6

21 afgeweken). In het dekkingsplan worden deze tijden vastgelegd als de meettijd. Voor de volgende functies wordt een aparte meettijd vastgesteld naast de tijden uit het Bvr: - Overige Woonfuncties gebouwd voor 1992; - Overige Woonfuncties gebouwd tussen 1992 en 2003; - Overige Woonfuncties gebouwd vanaf 2003; - Woonfunctie Portiek en Portiekflats gebouwd vanaf 1992; - Kantoorfuncties gebouwd vanaf De motivering voor het hanteren van deze meettijden volgt verderop in paragraaf Het totale dekkingspercentage voor de opkomst van de brandweer, rekening houdend met de meettijden, komt uit op 89% (zie bijlage 3). Dat betekent dat bij 11% van alle objecten een overschrijding plaats vindt. 5.2 Aanvaardbare overschrijding Het feit dat de brandweer in 11% van de gevallen buiten de tijdnorm of meettijd opkomt, betekent niet dat het bestuur dat aanvaardbaar vindt voor het veiligheidsniveau. Het zegt enkel wat over de prestaties op het gebied van de opkomsttijden. De overschrijding wordt aanvaardbaar geacht onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat bepaalde, omschreven risicobeheersingsmaatregelen (brandveilig leven), met name op het gebied van stimulerende preventie, getroffen worden. Die maatregelen zijn niet exclusief van toepassing op objecten waar de tijden worden overschreden, maar gelden voor alle objecten binnen het verzorgingsgebied van de VRU. In bijlage 2 wordt weergegeven wat voor soort risicobeheersingsmaatregelen getroffen worden per gebruiksfunctie. Daarbij wordt ook onderscheid gemaakt in specifieke risicovolle doelgroepen binnen de regio. De maatregelen per gebruiksfunctie zijn in bijlage 2 beschreven. Op die manier wordt in lijn met de doelstelling van het dekkingsplan inzichtelijk welke stimulerende preventieve maatregelen (brandveilig leven) per gebruiksfunctie worden ingezet om een acceptabel veiligheidsniveau te realiseren, zoals uitgesproken in de bestuurlijke uitgangspunten. Het bovenstaande betekent niet dat de risicobeheersingsmaatregelen de overschrijding in minuten compenseren. Er bestaat namelijk geen direct causaal verband tussen de effecten van de regulerende en stimulerende risicobeheersingsmaatregelen en minuten in een opkomsttijd. Het dekkingsplan staat immers niet op zichzelf, het beschrijft de repressieve dekking van de in de regio aanwezige objecten en risico s in combinatie met risicobeheersingsmaatregelen. Alle maatregelen tezamen beogen het veiligheidsniveau te verhogen en niet een overschrijding van tijdnormen te compenseren. 5.3 Motivering meettijden Het bestuur besluit, na overleg met de inspectie, naast de wettelijke opkomsttijden (tijdnormen Bvr), meettijden te hanteren voor de Inspectie Veiligheid en Justitie ten aanzien van een vijftal gebruiksfuncties. Deze meettijden zullen naast de tijdnormen Bvr als prestatienorm voor de inspectie V&J worden gehanteerd, die dient om jaarlijks de opkomsttijden van de brandweer te toetsen. 7

22 Het gaat om de hieronder beschreven gebruiksfuncties. Ten aanzien van deze gebruiksfuncties is een onderscheid gemaakt in bouwperioden in relatie tot de destijds geldende bouwregelgeving (figuur 2). Overige Woonfuncties: a. Overige Woonfuncties gebouwd vóór 1992 b. Overige Woonfuncties gebouwd tussen 1992 en 2003 c. Overige Woonfuncties gebouwd vanaf 2003 Woonfunctie Portiek en Portiekflats a. Woonfunctie Portiek en Portiekflats gebouwd vanaf 1992 Kantoorfunctie a. Kantoorfuncties gebouwd vanaf 1992 Schematisch ziet het bovenstaande er als volgt uit: Gebruiksfunctie Tijdnorm Bvr Meettijd Woonfunctie portiek/portiekflats gebouwd vanaf minuten 8 minuten Overige woonfuncties gebouwd vóór minuten 10 minuten Overige woonfuncties gebouwd tussen 1992 en minuten 12 minuten Overige woonfuncties gebouwd vanaf minuten 14 minuten Kantoorfunctie gebouwd vanaf minuten 12 minuten Voor de gebruiksfunctie overige woonfuncties gebouwd vóór 1992 ligt de motivering in het stimuleren van het plaatsen van rookmelders teneinde de rookmelderdichtheid in deze categorie te verhogen en het veiligheidsbewustzijn te vergroten door begeleidende risicocommunicatie. Voor de andere vier gebruiksfuncties ligt de inhoudelijke motivering in de verscherping en verbetering van bouwregelgeving vanaf Door de invoering van het Bouwbesluit in 1992, en nog in sterkere mate het Bouwbesluit uit 2003, is de brandveiligheid van woningen en kantoren verbeterd. Vanaf dat moment zijn bijvoorbeeld brandwerende deuren verplicht geworden, die een brand tenminste 20 minuten tegen kunnen houden (compartimentering). Evenals de mogelijkheid van het toepassen van rookmelders in verkeersruimten in woningen (niet op het lichtnet) in het kader van een gelijkwaardige oplossing voor de compartimentering (tot aan 2003) en de toepassing van brandvertragende materialen. Tevens zijn nieuwbouwhuizen vanaf 2003 voorzien van rookmelders die zijn aangesloten op het lichtnet. 8

23 Het incidentpatroon laat zien, dat het merendeel van de incidenten zich concentreert in de bebouwing van vóór Er zijn wel incidenten in objecten met bovenstaande gebruiksfuncties die gebouwd zijn vanaf 1992, maar het zijn er aanmerkelijk minder. De overige woonfuncties gedifferentieerd naar bouwperioden zijn in onderstaande figuur weergegeven. Figuur 2. Onderscheid woningbouw vóór 1992, tussen 1992 en 2003 en na Donkerpaars: bebouwing vóór 1992, lichtpaars: bebouwing tussen 1992 en 2003, blauw: bebouwing vanaf Verhogen veiligheidsniveau door een combinatie van repressie en risicobeheersing Brandweerzorg is een samenstel van repressie (dekking) en risicobeheersing. De VRU is er van overtuigd dat het, op de in dit dekkingsplan beschreven manier, het (brand)veiligheidsniveau voor haar burgers kan verhogen, door een combinatie van repressie en risicobeheersing. Echter, geaccepteerd moet worden dat het nooit mogelijk zal zijn om volledige veiligheid te realiseren. Er zullen altijd plekken zijn waar de brandweer niet op tijd zal aanrijden, er zullen altijd risico s zijn die niet met risicobeheersingsmaatregelen afgedekt worden en er zullen altijd burgers zijn die hierin onvoldoende eigen verantwoordelijkheid nemen. Wel zal de VRU onverminderd haar verantwoordelijkheid nemen in het op peil houden van een professionele repressieve organisatie en de inzet van risicobeheersingsmaatregelen en daarmee brandveiligheid in brede zin moderniseren. Het doel is dat het samenstel van repressie en risicobeheersing zal gaan leiden tot een hoger (brand)veiligheidsniveau. In bijlage 3 is het dekkingspercentage per gebruiksfunctie voor de tijdnormen Bvr en meettijden gemotiveerd per gebruiksfunctie weergegeven. 9

24 Het voorliggende dekkingsplan voorziet er in dat er net zo snel wordt gereden als voorheen, waar mogelijk is de brandweer in de toekomst sneller ter plaatse. De brandweerdekking is echter efficiënter georganiseerd. Maar risicobeheersing (regulerende en stimulerende preventie) en repressie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er worden dus gelijktijdig stimulerende preventieve maatregelen (brandveilig leven) getroffen, risicogericht en versterkt. Hierdoor kunnen nog meer incidenten worden voorkomen, incidenten (branden) eerder worden ontdekt en daardoor eerder worden gemeld. Het resultaat van een eerdere melding is altijd een eerdere inzet, met meer kans op succesvol redden en blussen (bijlage 2 en bijlage 3). 10

25 Bijlage 1 Materieel spreidingsplan inclusief het verschil ten opzichte van de bestaande situatie 11

26 Materieelspreidingsplan (inclusief gevolgen voor materieel en personeel) Gemeente Post Materieel dekking (basiszorg) Materieel slagkracht en specialismen Materieel bedrijfsvoering Reductie ten opzichte van aanwezig materieel Verschil aantal personeelsleden Amersfoort Amersfoort Centrum Beroeps; (24-uursdienst + dagdienst + vrijwillig 1 + RV 2 NBB 3 + HV 4 + WO 5 + COH TS 6 bedrijfsvoering in werkplaats Overschot 8 vrijwilligers Amersfoort-Noord (alleen bezet in a/n/w) TS bedrijfsvoering Overschot 12 vrijwilligers Baarn Bunschoten Baarn + aanvulling dag Bunschoten + aanvulling dag (+ RV) NBB + HV Overschot 4 vrijwilligers + WO Overschot 4 vrijwilligers Bunnik Bunnik HV Werkhoven RKBB 7 1 Tankautospuit 2 Redvoertuig 3 Natuurbrandbestrijding 4 Hulpverleningsvoertuig 5 Waterongevallenbestrijding 6 Bedrijfsvoeringvoertuigen zijn wel operationeel inzetbaar, maar zijn financieel afgeschreven en hebben geen personele bezetting. Ze worden ingezet als back-up voor onderhoud/reparatie en voor opleiden, oefenen en jeugdbrandweer. 7 Rietkapbrandbestrijding 12

27 Gemeente Post Materieel dekking (basiszorg) Materieel slagkracht en specialismen Materieel bedrijfsvoering Reductie ten opzichte van aanwezig materieel Verschil aantal personeelsleden De Bilt De Ronde Venen Bilthoven + aanvulling dag De Bilt Groenekan Maartensdijk Westbroek Abcoude Mijdrecht (+ RV) NBB + HV + VC 8 Overschot 4 vrijwilligers 1x HV Overschot 7 vrijwilligers + RV + WO Tekort 4 vrijwilligers Vinkeveen Tekort 1 vrijwilliger Wilnis HV Tekort 1 vrijwilliger 8 Verbindingscommandowagen 13

28 Gemeente Post Materieel dekking (basiszorg) Materieel slagkracht en specialismen Materieel bedrijfsvoering Reductie ten opzichte van aanwezig materieel Verschil aantal personeelsleden Eemnes Houten Eemnes + aanvulling dag Houten-Oost Overschot 3 vrijwilligers (alleen bezet in a/n/w) Houten-West Schalkwijk VC TS bedrijfsvoering 1x HV IJsselstein IJsselstein + RV COH + WTS TS bedrijfsvoering Overschot 7 vrijwilligers Leusden Achterveld Tekort 1 vrijwilliger Leusden + aanvulling dag NBB + specifiek materieel NBB + WTS 1000 Overschot 1 vrijwilliger Lopik Benschop Overschot 1 vrijwilliger 9 Watertransport 14

29 Gemeente Post Materieel dekking (basiszorg) Materieel slagkracht en specialismen Materieel bedrijfsvoering Reductie ten opzichte van aanwezig materieel Verschil aantal personeelsleden Lopik 1x HV Montfoort Nieuwegein Linschoten Montfoort Nieuwegein-Noord Dagdienst + 1x HV 10 + THV GO 11 Tekort 1 vrijwilliger THV GO Overschot 3 vrijwilligers + HV Overschot 2 vrijwilligers Nieuwegein-Zuid Overschot 5 vrijwilligers Oudewater Oudewater Renswoude Renswoude NBB Overschot 2 vrijwilligers Rhenen Elst NBB 10 Of Harmelen/Woerden 11 Technische hulpverlening grootschalig optreden 15

30 Gemeente Post Materieel dekking (basiszorg) Materieel slagkracht en specialismen Materieel bedrijfsvoering Reductie ten opzichte van aanwezig materieel Verschil aantal personeelsleden Rhenen-Achterberg NBB Overschot 7 vrijwilligers Soest Stichtse Vecht Soest Hoofdpost + aanvulling dag Soest Nevenpost Soesterberg Breukelen Kockengen NBB + RV specifiek materieel NBB Overschot 4 vrijwilligers NBB NBB + HV Overschot 4 vrijwilligers RKBB Tekort van 5 vrijwilligers Loenen TS bedrijfsvoering Overschot 4 vrijwilligers Maarssen + RV + WO + WTS 1000 TS bedrijfvoering 1x HV Overschot 2 vrijwilligers Maarsseveen- Tienhoven THV Verlichting 16

31 Gemeente Post Materieel dekking (basiszorg) Materieel slagkracht en specialismen Materieel bedrijfsvoering Reductie ten opzichte van aanwezig materieel Verschil aantal personeelsleden Nieuwer ter Aa Tekort 3 vrijwilligers Nigtevecht Tekort 1 vrijwilliger Utrecht De Meern TS bedrijfsvoering Leidsche Rijn Beroeps; 24-uursdienst Schepenbuurt Beroeps; 24-uursdienst HV + WO + ABH TS bedrijfsvoering + RV ontsmettingsteam OGS + SVM HAB 2x TS Tolsteeg 1x RV Overschot 9 beroeps Beroeps; 24-uursdienst Vleuten TS bedrijfsvoering Voordorp Beroeps; 24-uursdienst + RV gaspakkenteam + SB Zuilen (alleen bezet in a/n/w) TS bedrijfsvoering 17

32 Gemeente Post Materieel dekking (basiszorg) Materieel slagkracht en specialismen Materieel bedrijfsvoering Reductie ten opzichte van aanwezig materieel Verschil aantal personeelsleden Utrechtse Heuvelrug Amerongen NBB HV (i.r.t. Cothen/Langbroek) TS bedrijfsvoering + 1x HV Overschot 10 vrijwilligers Driebergen NBB + 1x HV Doorn NBB + RV TS bedrijfsvoering Leersum NBB Overschot 1 vrijwilliger Maarn Overschot 2 vrijwilligers Maarsbergen NBB HV Overschot 2 vrijwilligers Veenendaal Veenendaal + aanvulling dag + RV NBB + HV + WTS specifiek materieel NBB TS bedrijfsvoering Overschot 5 vrijwilligers Vianen Hagestein Vianen (+RV) + 1x HV Overschot 8 vrijwilligers 18

33 Gemeente Post Materieel dekking (basiszorg) Materieel slagkracht en specialismen Materieel bedrijfsvoering Reductie ten opzichte van aanwezig materieel Verschil aantal personeelsleden Wijk bij Duurstede Cothen/Langbroek + HV (optie Amerongen) + RKBB Tekort van 3 vrijwilligers Wijk bij Duurstede NBB + WO Woerden Harmelen Overschot 4 vrijwilligers Kamerik RKBB Overschot 1 vrijwilliger Woerden Zegveld + RV + WO + WTS 2500 TS bedrijfsvoering Tekort 3 vrijwilligers Overschot 4 vrijwilligers Woudenberg Woudenberg + aanvulling dag NBB specifiek materieel NBB + ABH TS bedrijfsvoering Zeist Den Dolder THV GO Zeist + RV NBB + WTS specifiek materieel NBB TS bedrijfsvoering 19

34 Gemeente Post Materieel dekking (basiszorg) Materieel slagkracht en specialismen Materieel bedrijfsvoering Reductie ten opzichte van aanwezig materieel Verschil aantal personeelsleden Kazernering + Toelichting: In dit overzicht is in kolom 3 en 4 weergegeven wat er in het nieuwe dekkingsplan aan materieel benodigd is. In kolom 5 is aangegeven op welke posten een TS bedrijfsvoering wordt geplaatst. In kolom 6 is de reductie aangegeven zijnde het verschil tussen het aanwezige materieel en het benodigde materieel (kolom 3, 4 en 5). Totaal Tankautospuiten Benodigd volgens dekkingsplan: 49 posten met 1 TS: posten met 2 TS n: TS n bedrijfsvoering: 16 (alleen voor exploitatie) 101 Aanwezig 113 TS n. Een aantal van deze TS n was reeds afgeschreven, maar waren fysiek nog niet van de posten verwijderd. In totaal zullen er bij de implementatie 12 TS n worden afgevoerd. Totaal Redvoertuigen Benodigd volgens dekkingsplan (zie ook hoofdstuk 4.6.3): 11 (+ 3) kazernes met een RV. Aanwezig 14 RV s. 2 stuks zijn reeds afgevoerd. De VRU stelt geen objecten vast waar het redvoertuig direct noodzakelijk is voor het redden, maar zal wel het uitgangspunt hanteren dat een redvoertuig binnen 15 minuten ter plaatse dient te zijn. Daarnaast is bij de spreiding van redvoertuigen rekening gehouden met de inzetfrequentie en aanwezige risico objecten (optimale dekking in relatie tot brandrisico s). De positionering van de huidige redvoertuigen wordt voor de komende 2 jaren gehandhaafd, met uitzondering van het district Utrecht waar wordt teruggegaan van drie naar twee redvoertuigen. Daarnaast zal het additionele redvoertuig niet worden vervangen. In deze periode zal nader worden onderzocht, om tot een verantwoorde herpositionering over te gaan in relatie tot de aanwezige risico-objecten en te treffen risicobeheersingsmaatregelen. Dit heeft betrekking op de redvoertuigen in de uitruklocaties Baarn, Bilthoven en Vianen. Deze redvoertuigen zijn in het materieelspreidingsplan tussen haakjes geplaatst. Verdergaande herpositionering zal leiden tot een teruggang in de operationele zorg ten opzichte van het Dekkingsplan 2005, maar vanwege de aanscherping van regelgeving in het kader van de brandveiligheid voor nieuwbouw van de zogenaamde portiekflats vanaf 1992 en de vele renovaties van deze woningen ná 1992 (uitgevoerd door de woningbouwverenigingen in het kader van reguliere onderhoudsplannen) is het verantwoord de opkomsttijd van het redvoertuig los te koppelen van de eerste basisbrandweereenheid. Hierbij is namelijk rekening gehouden met strengere eisen ten aanzien van brandveiligheid in de bouwregelgeving. Vanaf dat moment zijn bijvoorbeeld brandwerende deuren verplicht geworden, die een brand tenminste 20 minuten tegen kunnen houden (compartimentering) evenals de mogelijkheid van het toepassen van rookmelders in verkeersruimten in woningen (niet op het lichtnet) in het kader van een gelijkwaardige oplossing voor de compartimentering (tot aan 2003) en de toepassing van brandvertragende materialen. Tevens zijn nieuwbouwhuizen vanaf 2003 voorzien van rookmelders die zijn aangesloten op het lichtnet. 20

35 Totaal Hulpverleningsvoertuigen Benodigd volgens dekkingsplan: 12 kazernes met een HV Aanwezig 19 HV s. 7 HV s zijn reeds afgeschreven. Bij de implementatie van het dekkingsplan zullen zij ook fysiek worden afgevoerd. 21

36 Bijlage 2 Risicobeheersingsmaatregelen per gebruiksfunctie

37 Gezondheidszorgfunctie Celfunctie Onderwijsfunctie Winkelfunctie met gesloten constructie Overige gebruiksfuncties Woonfunctie boven winkel Industriefunctie Bijeenkomstfunctie Woonfunctie verminderd zelfredzaam Woonfunctie portiek/portiekflat Winkelfunctie Sportfunctie Logiesfunctie Overige woonfuncties Kantoorfunctie Risicobeheersingsmaatregelen per gebruiksfunctie Maatregel Impactscore Stimuleren van het plaatsen van rookmelders x x x x 2 Communicatie over brandrisico's x x x x x 3 Productveiligheid x x x x x x x 4 Doelgroep bewoners van portiekflats x 5 Doelgroep bewoners woningen boven winkels x 6 Doelgroep zorginstellingen x x 7 Doelgroep woonfunctie verminderd-zelfredzamen x 8 Doelgroep bewoners van aandachtswijken x x 9 Doelgroep 60+ x x x 10 Doelgroep jeugd x 11 Doelgroep studenten x x x 12 Versterken BHV-organisaties x x x x x x 13 Keurmerk Veilig Ondernemen x x x x 14 Planvorming brandweer x x x x x x x x x x 15 Periodiek toezicht x x x x x x x x x x x x

38 Bijlage 3 Verhoging veiligheidsniveau door combinatie van repressie en risicobeheersing 24

39 Gebruiksfunctie Markant/niet markant Aantal objecten Impactscore (effect) Tijdnorm Bvr in minuten Dekkingspercentage tijdnorm Bvr Meettijd in minuten Dekkingspercentage meettijd Gezondheidszorgfunctie Markant % (2.204) Tijdnorm Bvr Idem Bvr Celfunctie Markant % (1) Tijdnorm Bvr Idem Bvr Onderwijsfunctie Markant % (979) Tijdnorm Bvr Idem Bvr Winkelfunctie gesloten constructie Niet-markant % (44) Tijdnorm Bvr Idem Bvr Overige gebruiksfuncties Niet-markant % (26.552) Tijdnorm Bvr Idem Bvr Woonfunctie boven winkel Niet-markant % (2.942) Tijdnorm Bvr Idem Bvr Industriefunctie Markant % (18.905) Tijdnorm Bvr Idem Bvr Bijeenkomstfunctie Niet-markant % (4.066) Tijdnorm Bvr Idem Bvr Woonfunctie verminderd zelfredzaam Markant % (62) Tijdnorm Bvr Idem Bvr Woonfunctie portiek / portiekflat vóór 1992 Woonfunctie portiek / portiekflat vanaf 1992 Niet-markant Niet-markant % (3.049) Tijdnorm Bvr Idem Bvr % (398) 8 59% (910) Winkelfunctie Niet-markant % (8.473) Tijdnorm Bvr Idem Bvr Sportfunctie Niet-markant % (700) Tijdnorm Bvr Idem Bvr Logiesfunctie Markant % (623) Tijdnorm Bvr Idem Bvr Overige woonfuncties Vóór 1992 Overige woonfuncties Tussen 1992 en 2003 Overige woonfuncties Vanaf 2003 Niet-markant Niet-markant Niet-markant % ( ) 10* 92% ( ) % (31.488) 12 99% (72.637) % (35.334) 14 99% (66.032) Kantoorfunctie vóór 1992 Niet-markant % (8.384) Tijdnorm Bvr Idem Bvr Kantoorfunctie vanaf 1992 Niet-markant % (3.496) 12 99% (4.034) Totaal % 89% * Inclusief stimuleren van het plaatsen van rookmelders met begeleidende risicocommunicatie Tabel dekkingspercentages tijdnormen Bvr en meettijden. 25

40 Bijlage B bij notitie Veiligheidszorg op Maat Veiligheidszorg op Maat Plateau 3: Dekkingsplan 2.0 Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Overzicht risicobeheersingsmaatregelen Veiligheidszorg op Maat Overzicht uitkomsten tijdswinst TS4 vrijwillige uitruklocaties Overzicht onderliggende documenten Termen en definities 1

41 Documentinformatie Versie 1.0 : 22 januari 2014 Status : Definitief Doelstelling : Consultatie voor bestuurlijke besluitvorming AB medio juli 2014 Opdrachtgever : Rob Frek Steller : Judith van Krieken/Piet van der Vlist/Rob Frek Projectleider : Piet van der Vlist Documenthistorie: statusverspreiding Versie/Status Bespreekdatum Verspreiding 0.1 concept 5 augustus 2013 Projectgroep en Stuurgroep 0.2 concept 3 september 2013 DT 0.2 concept 4 september 2013 Adviescommissie 0.2 concept 6 september Projectgroep 0.2 concept 9 september Stuurgroep 0.2 concept 23 september Klankbordgroep 0.3 concept 8 oktober DT 0.4 concept 18 oktober en 11 november DB Routing Goedkeuring: Versie/Status Datum Naam en rol Doel document december 2013 AB Opiniërend 1.0 Januari 2014 AB Voorgenomen besluit 1.0 Juli 2014 AB Definitief Besluit 2

42 Veiligheidszorg op Maat Dekkingsplan 2.0 Inhoud Pagina Inleiding... 5 Aanleiding... 5 Doelstelling... 5 Veiligheidsniveau: samenhang dekkingsplan en risicobeheersing... 6 Repressief Dekkingsplan Leeswijzer... 8 Kaders Dekkingsplan Bestuurlijke uitgangspunten Landelijke en regionale ontwikkelingen Landelijke ontwikkelingen Regionale ontwikkelingen Wettelijk kader opkomsttijden Risico s als basis Inleiding: risico s als basis Regionaal Risicoprofiel Brandrisicoprofiel Visie VRU: nieuwe balans tussen regulerende en stimulerende preventie Operationele Organisatie Inleiding Methodiek berekende dekking Kanttekeningen Regionale dekking Dekking basisbrandweereenheden (1 e tankautospuit) Dagsituatie Avond/nacht/weekend-situatie Analyse berekende overschrijdingen per gebruiksfunctie Ongevalbestrijding Gevaarlijke Stoffen (OGS) Dekking van incidenttypen die niet vallen onder het Bvr Niet-wettelijk genormeerd Brand (niet objectgebonden) Dekking redvoertuig (RV) Opschaling vanaf basisbrandweereenheid (slagkracht) Technische hulpverlening Waterongevallen Grootschalig Optreden Officier van Dienst (OVD)-gebieden

43 4.6.9 Natuurbrandbestrijding Rietenkapbrandbestrijding Hoogteredding AED Ontwikkelingen SIGMA teams en Geneeskundige Combinatie Operationele slagkracht en materiele spreiding Bestuurlijk afwegingskader Bestuurlijk gemotiveerd afwijken van opkomsttijden: wettelijk kader Afwegingskader genomen aanvullende maatregelen A. Opkomst B. Risicobeheersingsmaatregelen C. Financieel / economisch D. Ruimtelijke mogelijkheden Meettijden Visie VRU: via risicobeheersing het veiligheidsniveau verhogen Aanvaardbare overschrijding Motivering meettijden Tijdnormen Bvr en meettijden toegelicht per gebruiksfunctie Dekking op basis van tijdnormen Bvr en meettijden Inspectie V&J Verhogen veiligheidsniveau door een combinatie van repressie en risicobeheersing Toekomstperspectief Bijlage 1 Overzicht risicobeheersingsmaatregelen Veiligheidszorg op Maat Bijlage 2 Overzicht uitkomsten tijdswinst TS4 vrijwillige uitruklocaties Bijlage 3 Overzicht onderliggende documenten Bijlage 4 Termen en definities 4

44 1.Inleiding 1.1 Aanleiding Op 1 oktober 2010 zijn de Wet veiligheidsregio s en het onderliggende Besluit veiligheidsregio s in werking getreden. De wet en het besluit stellen eisen aan de (basis)brandweerzorg. De Wet veiligheidsregio s bepaalt onder andere dat iedere veiligheidsregio een dekkingsplan opstelt, op basis van het Regionaal Risicoprofiel en het Brandrisicoprofiel. Het Besluit veiligheidsregio s bevat vervolgens tijdnormen met betrekking tot de opkomsttijden en de standaardbezetting van de basisbrandweereenheid, ondersteuningseenheden en ongevallen met gevaarlijke stoffen. De tijdnormen zijn geldend, tenzij het bestuur van de veiligheidsregio andere tijdnormen vast stelt. Zij mag op grond van het Besluit veiligheidsregio s gemotiveerd afwijkende tijdnormen voor de opkomsttijden vaststellen, wettelijk gelimiteerd tot een maximum tijdnorm van 18 minuten. De Veiligheidsregio Utrecht (VRU) is het project Veiligheidszorg op Maat gestart om te komen tot een nieuw regionaal dekkingsplan, dat door het bestuur van de veiligheidsregio wordt vastgesteld en dat voldoet aan de wettelijke eisen. Hiertoe is in 2011 allereerst een foto gemaakt van de repressieve brandweerdekking in de regio, op basis van de wettelijke opkomsttijden (status quo). Deze foto, of nulmeting (Dekkingsplan 1.0), dient als vertrekpunt voor voorliggend Dekkingsplan 2.0. Tevens heeft het bestuur uitgangspunten voor een nieuw repressief dekkingsplan vastgesteld. 1.2 Doelstelling Het dekkingsplan heeft tot doel het bestuur handvatten te bieden voor sturing en verantwoording ten aanzien van het repressieve optreden van de brandweer als onderdeel van het veiligheidsniveau (zie paragraaf 1.3). Met deze doelstelling wordt beoogd de transparantie, efficiëntie en effectiviteit van de organisatie van brandweerzorg en veiligheid te bevorderen. Voorliggend dekkingsplan 2.0 beschrijft de repressieve dekking binnen de VRU. Hierbij hanteert het bestuur het huidige veiligheidsniveau als uitgangspunt. De brandweerzorg wordt geleverd vanuit 67 uitruklocaties, deze zijn in figuur 1 weergegeven. Waar mogelijk worden in het materieelspreidingsplan en in de personele bezetting efficiencymogelijkheden gerealiseerd. 5

45 Figuur 1. De uitruklocaties in regio Utrecht 1.3 Veiligheidsniveau: samenhang dekkingsplan en risicobeheersing Het bestuur hanteert dus het huidige veiligheidsniveau als uitgangspunt. Maar wat is dat veiligheidsniveau? Het veiligheidsniveau (welk niveau van veiligheid kan de brandweer bieden?) wordt uitgedrukt in opkomsttijden, afwijkingen hiervan en een samenhangend stelsel van maatregelen, gericht op risicobeheersing en incidentbestrijding. Het dekkingsplan staat daarom niet op zichzelf. Het beschrijft weliswaar de repressieve dekking van de in de regio aanwezige objecten en risico s, maar waar de repressieve dekking niet aan de wettelijke eisen voldoet en op repressief gebied geen extra maatregelen worden getroffen, is het nodig om met behulp van risicobeheersingsmaatregelen het veiligheidsniveau te verhogen. Dit past in de landelijke brandweerstrategie Brandweer over Morgen uit 2010, waarin een verschuiving van de focus op repressie naar de focus op risicobeheersing plaatsvindt. Ook binnen de VRU wordt deze beweging gemaakt en komt de focus steeds meer te liggen op het voorkomen van branden. In lijn met de landelijke brandweerstrategie Brandweer over Morgen, kiest de VRU ervoor om het veiligheidsniveau te verhogen door aanvullende risicobeheersingsmaatregelen te treffen. Hiertoe vindt binnen preventie naast regulerende preventie (advisering vergunningverlening, toezicht en handhaving) in toenemende mate een beweging naar stimulerende preventie plaats. Hierdoor wordt gestimuleerd dat burgers en bedrijven zich bewust worden van de brandrisico s, hierin meer eigen verantwoordelijkheid nemen en meer zelfredzaam worden. Het uiteindelijke doel is het verhogen van het veiligheidsniveau. 6

46 De te nemen risicobeheersingsmaatregelen die, aanvullend op de repressieve organisatie en repressieve dekking, zijn beschreven in de toolbox risicobeheersingsmaatregelen (zie bijlage 1). Deze toolbox bevat een overzicht van maatregelen die de kans op brand verkleinen, kunnen bijdragen aan het voorkomen van (uitbreiding van) brand en kunnen bijdragen aan het verminderen van de directe gevolgen en schade van brand (bijvoorbeeld slachtoffers). Hierbij kan specifiek ingezet worden op risicovolle doelgroepen, zoals kinderen, studenten, ouderen, verminderd zelfredzamen en bedrijven. Risicobeheersing is een gebied dat nog volop in ontwikkeling is. Van veel maatregelen zijn de uiteindelijke effecten op het veiligheidsniveau nog onvoldoende inzichtelijk. De VRU is echter van mening dat, in lijn met de landelijke ontwikkelingen, juist door middel van risicobeheersingsmaatregelen het veiligheidsniveau wordt verhoogd. Om risicobeheersing over de volle breedte van de organisatie te verankeren en door te ontwikkelen, wordt binnen de VRU een overkoepelend beleids- en meerjarenplan risicobeheersing opgesteld. Momenteel loopt er ook een aantal pilots om concrete effecten van risicobeheersingsmaatregelen in kaart te brengen. Het voorliggende dekkingsplan vormt, samen met het Regionaal Risicoprofiel en het Brandrisicoprofiel, de belangrijkste input voor de inzet van risicobeheersingsmaatregelen, zodat zij geprioriteerd en uitgevoerd kunnen worden om enerzijds overschrijdingen in de repressieve dekking te compenseren en anderzijds het veiligheidsniveau te verhogen (ook daar waar de dekking voldoende is). Zodoende ontstaat er een samenhangend pakket aan maatregelen en een nieuwe balans tussen repressie en risicobeheersing (figuur 2). Veiligheidsregio Regionaal Risicoprofiel Brandweer Brandrisicoprofiel Dekkingsplan Repressieve maatregelen (operationele organisatie) Risicobeheersing & stimulerende preventie (meerjarenbeleid) Figuur 2. Relatie dekkingsplan en risicobeheersing 1.4 Repressief Dekkingsplan 2005 Het Dekkingsplan 2.0 is de opvolger van het Repressief Dekkingsplan Met het dekkingsplan uit 2005 werd beoogd een optimale inzet van de brandweer te waarborgen, gebaseerd op een vastgestelde definitie van de kwaliteit van brandweerzorg. In 2005 bestond nog geen wettelijk kader en daarom werd de repressieve kwaliteit bepaald aan de hand van landelijke richtlijnen en uitgangspunten. Het gehanteerde afwegingskader staat in figuur 3. Toelichting op beoordeling 7

47 Goed Overschrijdingspercentage plm. 1% of beter Voldoende Overschrijdingspercentage plm. 1-10% Onvoldoende Overschrijdingspercentage plm % Slecht Overschrijdingspercentage meer dan plm. 20% Verantwoord Overschrijdingspercentage meer dan 10%, maar frequentie van overschrijding in geconcentreerde gebieden is 4 á 5 maal per jaar of minder waardoor een investering in een nieuwe post niet verantwoord wordt beschouwd (en vaak ook fysiek onmogelijk is door onvoldoende vrijwilligerspotentieel Figuur 3. Beoordelingscriteria dekkingsplan 2005 Het voorliggende Dekkingsplan 2.0 is gebaseerd op een ander afwegingskader. De opkomsttijden zijn nu als tijdnormen vastgelegd in de wet, waarbij door de wetgever geen dekkingspercentages of overschrijdingspercentages zijn opgenomen. De wettelijke norm vormt het uitgangspunt, waarvan op grond van diezelfde wet bestuurlijk gemotiveerd afgeweken kan worden. Daarnaast maakt het Dekkingsplan 2.0 een belangrijke stap ten opzichte van 2005 door de focus te leggen op risico s: de (brand)risico s van objecten worden in kaart gebracht, op basis waarvan de inrichting van de operationele organisatie en inzet van risicobeheersingsmaatregelen kan plaatsvinden. 1.5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de kaders weergegeven, die leidend zijn geweest bij het opstellen van het Dekkingsplan 2.0. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de belangrijkste risico s binnen de regio en in hoofdstuk 4 wordt de repressieve dekking van de brandweer gepresenteerd. In hoofdstuk 5 wordt tenslotte het bestuurlijk afwegingskader, op basis van de dekking, weergegeven en wordt een doorkijkje naar de toekomst gemaakt. 8

48 2. Kaders Dekkingsplan 2.0 In dit hoofdstuk worden kaders beschreven die leidend zijn geweest bij het opstellen van voorliggend Dekkingsplan 2.0. Deze ontwikkelingen schetsen de context van de brandweer en de uitdagingen waarvoor zij staat. 2.1 Bestuurlijke uitgangspunten Vanuit het Algemeen Bestuur van de VRU zijn de volgende, leidende uitgangspunten voor het Dekkingsplan 2.0 geformuleerd 1, na consultatie van colleges en raden: Het bestuur hanteert het huidige veiligheidsniveau 2 als uitgangspunt. Toelichting: Vanuit het adagium samen het hekje over spreekt het bestuur uit te willen gaan van een gelijk veiligheidsniveau. Dit is voortzetting van de lijn, die het bestuur vanaf 2002 heeft ingezet. Binnen de gehele VRU worden dezelfde kaders gebruikt voor de inrichting van de veiligheidszorg. Beoogd effect: Er wordt een differentiatie aan veiligheidszorg (repressie en/of preventie) geboden in relatie tot het aanwezige risico. Het resultaat is dat overal binnen de VRU een gelijkwaardig veiligheidsniveau wordt geboden. Het bestuur kiest er in beginsel voor om de financiële effecten van de invulling van veiligheidszorg 3 gezamenlijk te dragen en te delen. Toelichting: Tot nu toe is de inrichting van de veiligheidszorg grotendeels gebaseerd op hoe het voor de regionalisering lokaal was georganiseerd. Door het efficiënter organiseren van veiligheidszorg kunnen binnen de regio verschuivingen ontstaan. De gevolgen daarvan worden niet lokaal, maar gezamenlijk opgevangen. Beoogd effect: Doelstelling is te komen tot een nieuwe financieringssystematiek 4, waarbij de financiële voordelen (besparingen) en nadelen evenredig ten goede of ten laste komen van de deelnemende gemeenten. De decentrale huisvestingsstrategie, en de hieruit voortvloeiende consequenties, zal worden betrokken bij de nieuwe financieringssystematiek. Uitgangspunt bij de te ontwikkelen financieringssystematiek is dat de huidige bijdrage (=exclusief huisvesting) van de deelnemende gemeente niet stijgt 5 en dat wanneer de VRU regionaal goedkoper gaat werken alle deelnemende gemeenten hier financieel voordeel van hebben. 1 Notitie Bestuurlijke Uitgangspunten,, vastgesteld in het Algemeen Bestuur d.d. 14 januari Met het veiligheidsniveau wordt het totaal van veiligheid (resultaat) bedoeld, het is een samenstelling van risico s en de geboden veiligheidszorg (maatregelen) om risico s af te dekken (het wat ). 3 Veiligheidszorg is hetgeen actief wordt georganiseerd om risico s af te dekken. Het betreffen zowel repressieve als risicobeheersingsmaatregelen (het hoe ). 4 Het algemeen bestuur heeft aangegeven, dat de huidige werkwijze met de boxen niet toekomstbestendig is als wijze van verrekening van de kosten van de VRU. 5 Er van uitgaande dat iedere gemeente het afgesproken veiligheidsniveau heeft. 9

49 Het bestuur erkent dat de waarde van een brandweerpost meer kan zijn dan alleen incidentbestrijding. Veiligheidszorg gerelateerd aan maatschappelijk belang, waaronder (brand)veilig leven, wordt meegewogen. Toelichting: In kleine kernen kan een brandweerpost naast de taak bij incidentbestrijding, ook een maatschappelijke functie hebben voor de structuur en samenhang binnen de samenleving. Deze maatschappelijke waarde dient wel een relatie te hebben met veiligheidszorg. Beoogd effect: Naast incidentbestrijding worden ook andere veiligheidszorg gerelateerde zaken, waaronder (brand)veilig leven, meegewogen. Het bestuur benadrukt dat veiligheidszorg niet alleen een weergave is van opkomsttijden (dekking) van brandweereenheden, maar een samenspel is van veiligheidsbewustzijn én verantwoordelijkheidsverdeling (van de burger, bedrijven en instellingen), risicobeheersingsmaatregelen en opkomsttijden. Toelichting: Veiligheidszorg is meer dan alleen opkomsttijden, eenheden, locaties en personeel. Het gaat ook over veiligheidsbewustzijn en verantwoordelijkheidsverdeling van de burger, bedrijven en instellingen en over risicobeheersingsmaatregelen. Het is een samenstel tussen al deze elementen. Het gegeven dat de brandweer niet in overal op tijd is, zegt alleen iets over de opkomsttijd, maar niets over het veiligheidsniveau. Beoogd effect: Daar waar wordt geconstateerd, dat de wettelijke opkomsttijden niet worden gehaald, biedt de wet de mogelijkheid om af te wijken. Door het inzetten van compenserende maatregelen aan de voorkant wordt een gelijkwaardig niveau van veiligheid geboden. Het bestuur maakt het mogelijk om te werken met een andere voertuigbezetting dan de samenstelling van de basisbrandweereenheid, als dit de paraatheid van posten en/of de dekking van verbetert. Toelichting: Bij sommige posten is het moeilijk voertuigen met de 6 personen snel de kazerne uit te krijgen. In sommige gevallen zijn er geen 6 personen beschikbaar. Dat wordt echter pas duidelijk na enige minuten, waardoor er weer tijd verloren is voor het alarmeren van een andere post. Daarbij komt dat de opkomsttijd vanuit een andere post per definitie langer is. Door te werken met variabele voertuigbezetting kan de paraatheid van posten worden verbeterd en kan - op sommige plaatsen - een versnelling in uitruktijd worden gerealiseerd, waardoor risicovolle- en kwetsbare objecten eerder worden bereikt. Tevens zijn er inzetten voor de basisbrandweereenheid waar niet voor 6 personen werk is. Dit betekent, dat er in de toekomst meer vraaggericht kan worden gewerkt. Het bestuur dient hiertoe expliciet te besluiten. Bij de invoering van deze maatregel, dient voldaan te zijn aan de voorwaarde van de wet dat geen afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en gezondheid van het brandweerpersoneel. Hierbij zal worden aangesloten bij de landelijk opgedane ervaringen en de resultaten van het onderzoek wat de minister van Veiligheid en Justitie heeft opgedragen aan het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC). Beoogd effect: Het mogelijk maken om, naast in de gemeenten Utrecht, Soest en Zeist ook in de andere gemeenten van de regio variabele voertuigbezetting in te zetten. 10

50 2.2 Landelijke en regionale ontwikkelingen In deze paragraaf worden landelijke en regionale ontwikkelingen geschetst, die van invloed zijn op de brandweer en de wijze van organiseren Landelijke ontwikkelingen Opkomsttijden Er wordt momenteel veel discussie gevoerd over het nut en de noodzaak van opkomsttijden. De Inspectie Veiligheid en Justitie heeft in 2011 onderzoek gedaan naar de gerealiseerde opkomsttijden van de brandweer, afgezet tegen de wettelijke opkomsttijden. De uitkomsten van het onderzoek zijn verwoord in het rapport Ter Plaatse, waarin per regio de resultaten zijn weergegeven. In navolging van Ter Plaatse heeft de Inspectie Veiligheid en Justitie in september 2013 het onderzoek Dekkingsplannen 2013 opgeleverd, waarin onderzocht is of de dekkingsplannen van veiligheidsregio s op orde zijn. Een van de conclusies is dat in dekkingsplannen nog onvoldoende balans bestaat tussen repressieve en preventieve brandweerzorg en de daaruit voortvloeiende aanbeveling richting de minister is om brandweerzorg te zien als een samenspel van repressie en risicobeheersing 6. Een ander onderzoek dat in 2013 is opgeleverd, is RemBrand1, dat in opdracht van het Veiligheidsberaad door TNO is uitgevoerd. RemBrand1 richt zich op het uitwerken van een model om de maatschappelijke effectiviteit van het functioneren van de brandweer objectief te evalueren. De conclusie van het onderzoek is dat te eenzijdig gefocust wordt op de opkomsttijden van de brandweer en de feitelijke realisatie ervan. Hierbij wordt uit het oog verloren dat de impact van de brandweerzorg en het maatschappelijk effect veel breder is dan enkel de opkomsttijden (zoals ook preventie, zelfredzaamheid, e.d.). In navolging van Rembrand1, gaat het project Rembrand2 van start met als doel het realiseren van: Een kader of een beperkte set criteria in termen van output en outcome voor alle schakels van de veiligheidsketen, die een effect hebben op de impact van de brandweerzorg voor de maatschappij; Een rapportage met bevindingen over de mogelijke onderlinge beïnvloeding en weging van criteria uit de verschillende schakels van de veiligheidsketen; Een advies aan de minister van Veiligheid en Justitie over de aanpassing van het huidig stelsel van opkomsttijden van de brandweer. Bovenstaande landelijke onderzoeken laten een lijn zien die ook gevat is in de huidige strategische richting van de brandweer (Brandweer over Morgen); een nieuwe balans tussen repressie en risicobeheersing, met als doel het voorkomen van incidenten en het beperken van de gevolgen door het bewust maken van burgers en bedrijven, zodat zij hun eigen verantwoordelijkheid nemen en meer zelfredzaam worden. In deze visie wordt minder eenzijdig gefocust op de opkomsttijden. 6 Inspectie VenJ, Dekkingsplannen 2013, p

51 Evaluatie Wet veiligheidsregio s Onlangs is de Wet veiligheidsregio s geëvalueerd door de commissie Hoekstra. Ten aanzien van tijdnormen concludeert de commissie Hoekstra dat de wijze waarop de tijdnormen in de wet zijn opgenomen, te eendimensionaal is. De tijdnormen worden te zeer behandeld als cruciale prestatie-indicator. 7 Landelijke visie Waterongevallenbeheersing In navolging van de landelijke visie waterongevallenbeheersing, opgesteld na enkele ernstige ongevallen tijdens uitoefening van de waterongevallenbeheersingstaak en de onderzoeken hiernaar door de bevoegde instanties, doet de VRU momenteel onderzoek of aanpassing van de organisatie van waterongevallenbeheersing noodzakelijk is. Hierbij staan de veiligheid van het eigen personeel en een water-risicogerichte organisatie voorop. Landelijke visie Grootschalig Optreden In 2012 is op landelijk niveau een nieuwe leidraad Grootschalig Optreden gepresenteerd, ter vervanging van de leidraad Brandweercompagnie. De leidraad beschrijft een nieuwe, uniforme inrichting van het grootschalig optreden in Nederland. Belangrijkste wijziging is het vraaggericht en risicogericht organiseren van het grootschalig optreden. Voorgesteld wordt om de leidraad in de periode te implementeren. Landelijke Visie Ongevallenbestrijding Gevaarlijke Stoffen (OGS) Op landelijk niveau wordt binnen de brandweer een nieuwe visie op OGS ontwikkeld. Vooruitlopend op de nieuwe landelijke visie op OGS wordt voorgesteld de OGS-organisatie efficiënter te organiseren binnen het kader van de Wet veiligheidsregio s. Variabele voertuigbezetting In steeds meer veiligheidsregio s wordt gewerkt met een variabele voertuigbezetting, wat inhoudt dat wordt afgeweken van de basisbrandweereenheid met een bezetting van 6 personen (TS6). Er wordt bijvoorbeeld met een bezetting van 4 personen (TS4) op een voertuig uitgerukt of vanuit twee kanten aangereden door een bezetting van 4 personen (TS4) op een voertuig. De Wet veiligheidsregio s biedt de mogelijkheid om af te wijken van de basisbrandweereenheid, mits de kwaliteit van de brandweerzorg en de veiligheid en gezondheid van het brandweerpersoneel niet in het geding komen. Ondanks alle initiatieven met variabele voertuigbezettingen in het land, is er nog weinig bekend over de effecten ervan. De minister van Veiligheid en Justitie laat daarom momenteel een beoordelingskader voor de effecten van variabele voertuigbezettingen ontwikkelen. De resultaten ervan worden naar verwachting begin 2014 bekend. Onderzoek fatale woningbranden Het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) verzamelt sinds een aantal jaar structureel data over fatale woningbranden in Nederland. In 2012 zijn door het IFV twee onderzoeksrapporten opgeleverd: Fatale Woningbranden 2012 en Fatale woningbranden : een vergelijking. In de vijf jaar die onderzocht zijn, hebben landelijk 148 fatale 7 Evaluatie Wet veiligheidsregio s en het stelsel van Rampenbestrijding en Crisisbeheersing (2013) p.51 12

52 woningbranden plaatsgevonden met 160 (dodelijke) slachtoffers. Het doel van de rapporten is inzicht te krijgen in kritische factoren bij fatale woningbranden, zodat hier brandveiligheidsbeleid op ontwikkeld kan worden. Uit beide rapporten blijkt dat fatale woningbranden relatief veel veroorzaakt worden door roken. In de rapportage over 2012 wordt daarnaast kortsluiting als oorzaak genoemd. Beide rapporten maken melding van het feit dat bij fatale woningbranden vaak meubels of andere voorwerpen betrokken zijn waarin schuimrubber verwerkt is (schuimrubber veroorzaakt veel rook). In een relatief laag percentage van de fatale woningbranden waren (werkende) rookmelders aanwezig, waarbij opgemerkt wordt dat rookmelders niet voldoende zijn als het gaat om minder-zelfredzamen. Beide rapporten zien als voornaamste risicodoelgroep mensen ouder dan 60 jaar. 8 Ook blijkt uit de vergelijking van de afgelopen vijf jaar dat opkomsttijden van relatief weinig invloed zijn op de overleefbaarheid van brand (in 75% van de fatale woningbranden was de brandweer binnen 8 minuten ter plaatse). Landelijke visie op vrijwilligheid Op landelijk niveau is een nieuwe visie op vrijwilligheid opgesteld 9, waarin beschreven wordt hoe vrijwilligers in de toekomst binnen de brandweer ingezet kunnen worden. Een belangrijke aanvulling ten opzichte van de huidige situatie, is een differentiatie van de inzet van onze vrijwilligers. Naast de huidige inzet ten behoeve van incidentbestrijding wordt ook een ontwikkeling voorzien in de richting van risicobeheersing (verbreden professionele identiteit in het kader van brandveilig leven). De VRU zal deze visie vertalen in een regionale visie op vrijwilligheid, waarbij betrokkenheid (binden en boeien) een belangrijk element zal zijn. Hierbij wil de VRU ook de jeugdbrandweer betrekken Regionale ontwikkelingen Interregionale samenwerking De VRU werkt al langere tijd op operationeel vlak samen met de omliggende veiligheidsregio s (Gooi en Vechtstreek, Flevoland, Gelderland Midden, Amsterdam- Amstelland, Gelderland-Zuid, Zuid-Holland-Zuid, Hollands-Midden), zowel voor de basisbrandweerzorg als op het gebied van specialistische taken. In de berekening van de regionale dekking in dit dekkingsplan is de invloed van uitruklocaties in de omliggende regio s meegenomen. Met de regio s Gooi en Vecht en Flevoland wordt echter ook nog gekeken naar een verdere samenwerking op het gebied van de specialistische taken. Variabele voertuigbezetting Het bestuur heeft met het vaststellen van de bestuurlijke uitgangspunten ruimte geboden om te gaan werken met variabele voertuigbezetting (TS4) op posten waar de paraatheid een knelpunt vormt. Deze operationele maatregel wordt momenteel uitgewerkt in concrete maatregelen, waarbij tweezijdig wordt aangereden in de combinatie TS4+TS6 of TS4+TS4. Dit omvat het toepassen van variabele voertuigbezetting als operationele 8 Landelijk worden diverse interventies ontwikkeld waaronder op het gebied van voorlichting die zich specifiek richt op de doelgroep ouderen. 9 Brandweer Nederland en Vakvereniging Brandweer ers, er bij de brandweer, visie van voor en door vrijwilligers bij de brandweer (2013) 13

53 maatregel (vangnet). In de toekomst wordt het mogelijk om meer incidentgericht (vraaggericht) te gaan werken, wat tevens inhoudt dat meer gebruik gemaakt kan worden van variabele voertuigbezetting als doctrine. Het beoordelingskader dat nu landelijk in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie ontwikkeld wordt kan helpen bij de besluitvorming daarover. 2.3 Wettelijk kader opkomsttijden In de Wet veiligheidsregio s (Wvr) is de grondslag voor het Dekkingsplan terug te vinden in artikel 14 lid 2 onder f. Daarin wordt het bestuur van de veiligheidsregio verplicht gesteld om de voor de brandweer geldende opkomsttijden en een beschrijving van de aanwezigheid van brandweerposten in de gemeenten alsmede de overige voorzieningen en maatregelen, noodzakelijk voor de brandweer om daaraan te voldoen op te nemen als onderdeel van het beleidsplan van de veiligheidsregio. Met de bovenstaande volzin bedoelt de wetgever het dekkingsplan. Het dekkingsplan geeft invulling aan de verantwoordelijkheid van het bestuur van de veiligheidsregio om de brandweerzorg te organiseren. De inrichting van de brandweerzorg is volgens de wetgever het resultaat van een bestuurlijke kosten-batenafweging op grond van een brandrisico-inschatting als onderdeel van het risicoprofiel dat het bestuur van de veiligheidsregio vaststelt op grond van artikel 15 van de Wvr 10. In artikel 18 lid 1 van de Wvr stelt de wetgever vervolgens dat in een algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld over de brandweer en de voor de brandweer geldende opkomsttijden. Die algemene maatregel van bestuur heet het Besluit veiligheidsregio s (Bvr). In het Bvr zijn in artikel eisen met betrekking tot de basisbrandweerzorg opgenomen, waaronder tijdnormen voor de opkomst van de eerste basisbrandweereenheid (tankautospuit). In artikel bepaalt de wetgever dat voor een redvoertuig voor redden en blussen op hoogte die zelfde tijdnormen gelden, maar dan uitsluitend voor de objecten die daarvoor door het bestuur van de veiligheidsregio specifiek zijn aangewezen. De tijdnormen voor de eerste basisbrandweereenheid zijn vastgesteld per gebruiksfunctie. Figuur 4 geeft een schematische weergave van de tijdnormen, zoals die worden genoemd in artikel Bvr: Tijdsnorm basiseenheid Gebouwfuncties 5 minuten 1. Winkelfunctie met gesloten constructie 2. Woonfunctie boven een gebouw met winkelfunctie 3. Celfunctie 6 minuten 4. Portiekwoningen & portiekflats 5. Woonfunctie voor verminderd zelfredzamen 10 Nota van toelichting bij het Besluit veiligheidsregio s, Stb. 2010, nr. 255, p

54 8 minuten 6. Overige woonfuncties 7. Winkelfunctie 8. Gezondheidszorgfunctie 9. Onderwijsfunctie 10. Logiesfunctie 11. Overige gebruiksfuncties 10 minuten 12. Kantoorfunctie 13. Industriefunctie 14. Sportfunctie 15. Bijeenkomstfunctie of overige gebruiksfunctie Figuur 4. Wettelijke tijdnormen per gebouwfunctie; artikel Bvr. De opkomsttijd is door de Inspectie Veiligheid en Justitie als volgt gedefinieerd 11 : De opkomsttijd is de tijd tussen de melding van een incident bij de meldkamer en het moment dat basisbrandweereenheid ter plaatse is. Deze is opgebouwd uit drie elementen: de verwerkingstijd, de uitruktijd en de rijtijd. De verwerkingstijd is de tijd tussen de melding aan de meldkamer en het alarmeren van de brandweer. De uitruktijd is de tijd tussen het alarmeren van de brandweer door de meldkamer en het tijdstip dat het eerste voertuig de kazerne verlaat op weg naar het incident. De rijtijd is de tijd die het eerste voertuig nodig heeft om van de kazerne naar het plaats incident te gaan. Schematisch ziet de opkomsttijd er als volgt uit (figuur 5). Tijd à 1. Ontstaan van incident 2. Ontdekking 3. Melding 4. Aanname en verwerking door Regionale Alarmcentrale 5. Reactietijd 6. Rijtijd (naar kazerne) 7. Kleedtijd 8. Aanrijdtijd ß Uitruktijd à ß Opkomsttijd à Figuur 5. Opbouw van opkomsttijd op basis van definitie Inspectie V&J De wetgever is zich bewust van het feit dat in veel gevallen de wettelijke tijdnormen niet haalbaar zijn, daarom heeft zij ze gedefinieerd als normen en niet als harde eisen. Het bestuur van de veiligheidsregio heeft bij wet, namelijk artikel lid 2 Bvr, de mogelijkheid gekregen om gemotiveerd af te wijken van de tijdnormen. Dit betekent dat het bestuur kan 11 IOOV, Ter Plaatse, onderzoek naar de opkomsttijden en dekkingsplannen van de brandweer (2012), p.8 15

55 besluiten voor specifieke objecten een andere opkomsttijd vast te stellen, die niet hoger mag zijn dan 18 minuten. Het bestuur heeft die bevoegdheid om een andere opkomsttijd vast te stellen als de kostenbatenafweging, rekening houdend met het risicoprofiel, daartoe aanleiding geeft 12. Daarnaast moet worden vermeld welke aanvullende maatregelen genomen worden ten behoeve van de veiligheid, zoals maatregelen op het gebied van risicobeheersing. Het bestuur van de veiligheidsregio kan in beginsel alleen gemotiveerd afwijken van de wettelijke tijdnormen, als per object wordt gemotiveerd waarom voor dat object wordt afgeweken en wat de mate van afwijking is (artikel Bvr). Aangezien dit voor de meeste veiligheidsregio s een bijzonder bewerkelijke procedure zou worden, heeft de minister van Veiligheid en Justitie in zijn brief van 22 november aan alle veiligheidsregio s enige nuancering op dat motiveringsvereiste aangebracht. Het uitgangspunt van de minister blijft, dat geen sprake kan zijn van het generiek verhogen van de tijdnormen. Wel wordt enige soepelheid betracht omtrent het motiveren bij afwijkende tijdnormen op objectniveau. Om de administratieve last voor de veiligheidsregio s te beperken, is motivering op objectniveau alleen vereist voor enkele belangrijke typen objecten, de zogenaamde markante objecten. Hieronder worden verstaan: Bedrijven met gevaarlijke stoffen die vallen onder de BRZO-regelgeving Gebouwen die gebruiksvergunningsplichtig zijn (o.a. pensions, hotels, basisscholen, kinderdagverblijven en dagbesteding voor gehandicapten). Voor alle overige niet-markante objecten kunnen objecten met dezelfde gebruiksfunctie worden geclusterd en volstaat het motiveren van afwijkende tijdnormen per gemeente of deel van een gemeente, dat wil zeggen; per wijk of per (kleine) dorpskern. 12 Nota van toelichting bij het Besluit veiligheidsregio s, Stb. 2010, nr. 255, p Minister van Veiligheid en Justitie, Handreiking opkomsttijden registratie van afwijkingen en motivering in dekkingsplannen (2012). 16

56 3. Risico s als basis 3.1 Inleiding: risico s als basis De Wvr bepaalt, zo is in het vorige hoofdstuk omschreven, dat iedere veiligheidsregio een dekkingsplan opstelt, op basis van het Regionaal Risicoprofiel en het Brandrisicoprofiel. De risico s die hierin onderkend worden, zijn immers leidend voor de inzet van de brandweer. Ze bepalen de noodzakelijke repressieve slagkracht en laten zien welke risico s onvoldoende zijn afgedekt 3.2 Regionaal Risicoprofiel Elke veiligheidsregio is op grond van artikel 15 Wvr verplicht om een Risicoprofiel 14 op te stellen, vaak ook het Regionaal Risicoprofiel genoemd. Hierin worden de risico s waarmee de regio te maken heeft beschreven. Op basis van deze risico s vindt voorbereiding van operationele hulpdiensten plaats. De Wvr maakt onderscheid in branden, rampen, crises en risicovolle situaties. Vervolgens wordt per risicoscenario een impactanalyse uitgevoerd en wordt beoordeeld wat de kans is dat een bepaald risicoscenario zich voordoet. Op die manier kan een veiligheidsregio de aanwezige risico s prioriteren en hierop anticiperen in beleid en operationele maatregelen. De belangrijkste risico s binnen de regio Utrecht bevinden zich in objecten met verminderdzelfredzamen (ouderen en kwetsbare personen), zoals ziekenhuizen en verpleeghuizen en bij objecten waar met gevaarlijke stoffen (BRZO- en BEVI- bedrijven e.d.) gewerkt wordt. De belangrijkste brandrisico s uit het Regionaal Risicoprofiel zijn: Brand in objecten met verminderd zelfredzamen (ouderen en kwetsbare personen) Brand in objecten met gevaarlijke stoffen (BRZO- en BEVI-bedrijven) Grootschalige natuurbrand (inclusief brand op campings) Ongevallen met brand in een tunnel (A2) Brand in opslaggebouwen met grote brandcompartimenten Woningbrand 3.3 Brandrisicoprofiel Ook het Brandrisicoprofiel is, op grond van artikel 15 lid 2 Wvr, een verplicht op te stellen document voor veiligheidsregio s 15. Het brandrisicoprofiel bevat een overzicht van alle objecten binnen de VRU, waarbij een analyse is gemaakt van de objecten waar zich de 14 Het Regionaal Risicoprofiel is een dynamisch document, de situatie in de regio blijft immers niet hetzelfde (er komen bijvoorbeeld bedrijven bij, er gaan bedrijven weg en bestemmingen kunnen wijzigen). Indien actualisatie van het Regionaal Risicoprofiel leidt tot wijzigingen, dan kan het noodzakelijk zijn om het dekkingsplan hierop aan te passen. 15 Uit de NvT Bvr, Stb 2010, nr. 255, p. 31: De inrichting van de brandweerzorg is het resultaat van een bestuurlijke kosten-batenafweging op grond van een brandrisico-inschatting als onderdeel van het risicoprofiel dat het bestuur van de veiligheidsregio vaststelt op grond van artikel 15 van de wet. 17

57 grootste brandrisico s voordoen (geredeneerd vanuit kans dat een brand zich kan voordoen en de effecten die dit teweeg brengt, de zogenaamde impactscore). Het brandrisicoprofiel richt zich op alle ruim objecten en beslaat alle gebruiksfuncties in de regio. Om de prioritering van risicobeheersingsmaatregelen te bepalen, wordt aangesloten bij de belangrijkste risico s die uit het brandrisicoprofiel naar voren komen. In figuur 6 wordt voor elke gebruiksfunctie (op basis van de gebouwfuncties uit het Bvr i.r.t. het Bouwbesluit) weergegeven wat, naast het feitelijke incidentenpatroon over de periode , de impactscore 16 is: Gebruiksfunctie Impactscore Aantal Aantal Tijdnorm (effect) meldingen 17 objecten Bvr Gezondheidszorgfunctie 10 8, Celfunctie 9 2, Onderwijsfunctie 9 8, Winkelfunctie met gesloten constructie 9 0, Overige gebruiksfuncties 9 3, Woonfunctie boven winkel Industriefunctie 7 6, Bijeenkomstfunctie Woonfunctie verminderd zelfredzaam Woonfunctie portiek / portiekflat 6 15, Winkelfunctie Sportfunctie Logiesfunctie 6 2, Overige woonfuncties 6 449, Kantoorfunctie 4 10, Figuur 6. Overzicht gebruiksfuncties, geordend naar impactscore 16 De impactscore is opgebouwd uit drie elementen: de maatschappelijke impact, het vitaal belang en gebiedscriteria (aard van bebouwing, populatie, etc.). 17 Het betreft het gemiddeld aantal meldingen voor binnenbrand per jaar, op basis van feitelijke registratie over de periode

58 De gebruiksfuncties met de hoogste impactscore zijn veelal functies waarbij sprake is van een combinatie slapend/niet zelfredzaam, slapend/zelfredzaam en niet slapend/niet zelfredzaam. Het grootste aantal incidenten (absoluut) heeft betrekking op de woonfunctie. De regio kent objecten met een woonfunctie en jaarlijks heeft de brandweer te maken met circa 450 binnenbranden in woonfuncties. 3.4 Visie VRU: nieuwe balans tussen regulerende en stimulerende preventie Zoals in hoofdstuk 1 reeds benoemd, kiest de VRU ervoor om het veiligheidsniveau binnen de regio te verhogen door meer te investeren in risicobeheersing. Waar tot voor kort de focus ten aanzien van risicobeheersing binnen de regio nog bijna volledig lag op de traditionele preventie, in de vorm van advisering, vergunningverlening, toezicht en handhaving (de zogenaamde regulerende preventie), vindt een verschuiving plaats naar stimulerende preventie (figuur 7). Figuur 7. Risicobeheersing: nieuwe balans tussen regulerende en stimulerende preventie Deze verschuiving past in de landelijke brandweerstrategie Brandweer over Morgen, waarbinnen brandveilig leven een belangrijke pijler is. Stimulerende preventie en brandveilig leven hebben tot doel om burgers en bedrijven bewust te maken van de (brand)risico s en hen handvatten te geven om hierin meer eigen verantwoordelijkheid te nemen. Zo worden zij meer zelfredzaam. De overtuiging bestaat dat regulerende preventie niet aan belang in heeft geboet, maar dat op dit terrein weinig winst in termen van brandveiligheid te boeken is. Juist in het gedrag van burgers en bedrijven valt nog veel winst te behalen, naast meer aandacht voor productveiligheid. De risicobeheersingsmaatregelen die de VRU inzet gaan uit van twee soorten preventieve maatregelen om risico s te beheersen: 19

59 Regulerende preventie: het bevorderen van een veilige fysieke leefomgeving, door het beperken van de mogelijkheden voor branduitbreiding en het vergroten van de vluchtmogelijkheden. Hieraan wordt invulling gegeven door de zogenaamde Vergunning-, Toezicht- en Handhavingstaken (VTH). Hieronder vallen de wettelijk verplichte (brand)veiligheidsadvisering voor Ruimtelijke Ontwikkeling en voor het verstrekken van omgevingsvergunningen. Ook toezicht en advisering over handhaving van brandveilig gebruik vallen hieronder. Stimulerende preventie: het zoveel mogelijk voorkomen van branden door het vergroten van het veiligheidsbewustzijn en het bevorderen van de zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid onder burgers en bedrijven. Onder de noemer (Brand)veilig Leven worden handvatten ontwikkeld voor interventies waarmee gedragsveranderingen worden bevorderd en meetbaar worden gemaakt. Ook productveiligheid behoort tot de stimulerende preventie, waarbij het gebruik van meer brandveilige materialen en meubilair wordt bevorderd (zoals brandvertragende matrassen in zorginstellingen en cellencomplexen alsmede meubilair). 20

60 4.Operationele Organisatie 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt de berekende dekking van de objecten binnen de VRU weergegeven in relatie tot de wettelijke normtijden voor brand en voor incidenten met gevaarlijke stoffen. Deze eisen zijn beschreven in het Bvr. Vervolgens worden de niet-wettelijk genormeerde taken, zoals specialismen en grootschalig optreden, beschreven. 4.2 Methodiek berekende dekking De opkomsttijd is samengesteld uit verwerkingstijd, uitruktijd en aanrijdtijd. De verwerkingstijd van de meldkamer en de uitruktijden van de uitruklocaties worden continu gemeten ten behoeve van een referentieperiode van 24 maanden bij daadwerkelijke prio1- incidenten (waarop de tijdnormen uit het Bvr betrekking hebben). De laatste referentieperiode betreft de periode van tot De verwerkingstijd van de meldkamer is gemeten vanaf het binnenkomen van de melding op de Brandweer Meldkamer en bedraagt 60 seconden. Dat is gebaseerd op de gemiddelde aannametijd van 112-meldingen exclusief de meldingen van het Openbaar Meldsysteem 18 (OMS). De uitruktijd is de tijd die verloopt van de alarmering door de Brandweer Meldkamer tot de uitruk van de brandweereenheid op die uitruklocatie. De uitruktijd is gebaseerd op het gemiddelde van de gemeten uitruktijden van de uitruklocaties bij prio1-incidenten. De rijtijd van kazerne naar het object is bepaald op basis van een speciaal voor de brandweer ingericht route-navigatie rekenprogramma, wat onderdeel uitmaakt van het dekkingsprogramma. Vervolgens is op basis van deze variabelen de theoretische dekkingsgraad berekend. Het betreft hier de dekking voor de prio-1 meldingen, omdat enkel hierop de tijdnormen uit het Bvr van toepassing zijn. Jaarlijks verwerkt de VRU ca incidenten, met een onderverdeling naar 6200 OMSmeldingen, 800 binnenbranden in gebouwen, 1600 buitenbanden, 5800 hulpverleningen en 600 overige meldingen. In de weergave van de dekking wordt onderscheid gemaakt tussen de dagsituatie ( uur op werkdagen) en de avond/nacht/weekend-situatie. Dit onderscheid wordt gemaakt, omdat de kazernering (bedrijfsvoeringsprofielen) en de paraatheid van de uitruklocaties verschillend kunnen zijn. Dat geeft een verschil in dekking. 18 OMS-meldingen leiden automatisch tot alarmering van de brandweer, die bij OMS-meldingen verplicht uitrukt. Er is daardoor sprake van een kortere verwerkingstijd dan 60 seconden van de meldkamer (zonder toekomstige verificatie). 21

61 4.3 Kanttekeningen De tijdnorm die van toepassing is op een object, is vastgesteld op basis van de gebruiksfunctie die het object in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) toegekend heeft gekregen. De verantwoordelijkheid voor het beheer van de BAG ligt op grond van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen bij de colleges van burgemeester en wethouders van gemeenten. Andere bestuursorganen hebben een terugmeldplicht, indien zij fouten of gebreken in de BAG constateren. De gegevens in de BAG blijken in de praktijk niet altijd accuraat te zijn. Dit dient in ogenschouw te worden gehouden bij het analyseren en beoordelen van de gegevens. Door het terugkoppelen van geconstateerde fouten, zullen de gegevens op termijn een hogere nauwkeurigheid krijgen. Eveneens is geconstateerd, mede door de Inspectie Veiligheid en Justitie 19, dat de gebruiksfuncties die in de BAG worden onderkend niet één op één overeenkomen met de gebruiksfuncties die het Besluit veiligheidsregio s benoemt. Omdat deze categorieën (op onderdelen) van elkaar verschillen, heeft er een vertaalslag plaatsgevonden tussen de BAG en het Bvr. Op basis van de benodigde operationele slagkracht (aanvullende eenheden en specialismen ten opzichte van de basisbrandweereenheid) en de berekende dekking, is vervolgens een materieelspreidingsplan opgesteld. In het materieelspreidingsplan is weergegeven hoe het materiaal over de uitruklocaties in de regio wordt verspreid, om de berekende dekking (en slagkracht) te kunnen realiseren. 4.4 Regionale dekking Dekking basisbrandweereenheden (1 e tankautospuit) De repressieve dekking van de basiszorgeenheden wordt weergegeven op grond van de opkomst van de eerste (lees snelste) basisbrandweereenheid (tankautospuit). Dat is de eenheid waaraan wettelijke eisen met betrekking tot opkomsttijden gesteld worden. Tevens zijn de uitruklocaties van de omliggende regio s (Gooi-&Vechtstreek, Gelderland Midden, Gelderland Zuid, Zuid Holland Zuid, Hollands Midden en Amsterdam/Amstelland), die zich aan de regiogrenzen bevinden, meegenomen in de berekeningen van de dekking. Onderstaande figuren geven weer in hoeverre de eerste basisbrandweereenheid kan voldoen aan de tijdnormen, zoals gesteld in het Bvr. Deze figuren zijn gebaseerd op de berekende opkomsttijden Dagsituatie In figuur 8 wordt de regionale dekking van de basisbrandweereenheid in de dagsituatie geografisch weergegeven, waarbij berekende opkomsttijden zijn afgezet tegen de wettelijke tijdnormen op objectniveau. 19 Inspectie Veiligheid en Justitie, Dekkingsplannen 2013 (2013) 22

62 Figuur 8. Regionale dekking basisbrandweereenheid in dagsituatie (geografisch weergegeven). De groene gebieden geven aan dat de tijdnorm is behaald, de gele gebieden laten een overschrijding van de tijdnorm met maximaal 2 minuten zien en de rode gebieden betekenen een overschrijding van meer dan 2 minuten. In figuur 9 wordt het totaalbeeld van de dekking in de dagsituatie weergegeven. Hieruit komt naar voren dat in de dagsituatie voor 64 % van de objecten de wettelijke tijdnormen worden gehaald. Situatie Dag VRU % objecten t.o.v. totaal 24% 12% 64% Binnen tijdnorm Buiten norm < 2 minuten Buiten norm > 2 minuten 23

63 Percentage Aantal objecten Totaal objecten 100% Binnen norm 64% Buiten norm < 2 minuten 24% Buiten norm > 2 minuten 12% Opkomst TS1 DAG Figuur 9. Regionale dekking dagsituatie (totaaloverzicht) Avond/nacht/weekend-situatie In figuur 10 wordt de regionale dekking van de basisbrandweereenheid in de avond/nacht/weekend-situatie geografisch weergegeven, waarbij berekende opkomsttijden zijn afgezet tegen de wettelijke tijdnormen op objectniveau. Figuur 10. Regionale dekking basisbrandweereenheid in avond/nacht/weekend-situatie (geografisch weergegeven). De groene gebieden geven aan dat de tijdnorm is behaald, de gele gebieden laten een overschrijding van de tijdnorm met max. 2 minuten zien en de rode gebieden betekenen een overschrijding van meer dan 2 minuten. In figuur 11 wordt het totaalbeeld van de dekking in avond/nacht/weekend-situatie weergegeven. Hieruit komt naar voren dat voor 62% van de objecten de wettelijke opkomsttijden worden gehaald. 24

64 Situatie avond/nacht/weekend VRU % objecten t.o.v. totaal 11% Binnen norm 27% 62% Buiten norm < 2 minuten Buiten norm > 2 minuten Percentage Aantal objecten Totaal objecten 100% Binnen norm 62% Buiten norm < 2 minuten 27% Buiten norm > 2 minuten 11% Opkomst TS1 AVOND/NACHT/WEEKEND Figuur 11. Regionale dekking avond/nacht/weekend-situatie (totaaloverzicht) Analyse berekende overschrijdingen per gebruiksfunctie Door middel van berekeningen met een computerprogramma is inzichtelijk gemaakt wat de dekkingspercentages zijn per gebruiksfunctie zoals die zijn opgenomen in het brandrisicoprofiel van de VRU. Een aantal gebruiksfuncties heeft hoge overschrijdingspercentages. Dat is altijd al zo geweest, maar vanwege het veranderde afwegingskader is het nu scherper in beeld gebracht. Onderstaande tabel (figuur 12) geeft per gebruiksfunctie weer in hoeveel procent van de gevallen binnen de tijdnormen uit het Bvr aangereden wordt en in hoeveel procent van de gevallen deze tijdnormen niet gehaald worden (hierbij is geen marge opgenomen). Zoals in de regionale overzichten van de dekking zichtbaar wordt, bestaan er geen grote verschillen tussen de dekking in de dag-situatie en de avond/nacht/weekend-situatie. In veel regio s is de dekking overdag minder goed dan in de avond/nacht/weekend-situatie. Binnen de VRU is hiervan geen sprake. Omdat de avond/nacht/weekend-situatie de meest kritieke fase is, in verband met slapende personen in objecten, en omdat de dekking dan een fractie minder goed is ten opzichte van overdag, wordt in de rest van het dekkingsplan enkel gerefereerd aan de maatgevende dekking in avond/nacht/weekend-situatie. 25

65 Gebruiksfunctie Impact- Tijdnorm Bvr Aantal Dekking Over- score objecten binnen Bvr schrijding (effect) (a/n/w) Bvr (a/n/w) Gezondheidszorgfunctie % 33% Celfunctie % 95% Onderwijsfunctie % 34% Winkelfunctie gesloten constructie % 82% Overige gebruiksfuncties % 9% Woonfunctie boven winkel % 86% Industriefunctie % 10% Bijeenkomstfunctie % 8% Woonfunctie verminderd zelfredzaam % 89% Woonfunctie portiek / portiekflat % 75% Winkelfunctie % 23% Sportfunctie % 10% Logiesfunctie % 83% Overige woonfuncties % 39% Kantoorfunctie % 8% Figuur 12. Overzicht overschrijdingen tijdnormen Bvr per gebruiksfunctie Een korte toelichting op bovenstaande tabel, op basis van de gezondheidszorgfunctie: de gezondheidszorgfunctie kent op basis van het Bvr en tijdnorm van 8 minuten. Uit het brandrisicoprofiel komt naar voren dat de impact van brand bij een gezondheidszorgfunctie zeer hoog is (impactscore is 10). De VRU kent 3268 objecten met een gezondheidszorgfunctie, en in 67% van de gevallen komt de brandweer binnen de in het BVR gestelde tijdnorm ter plaatse (en dus in 33% van de incidenten niet). 4.5 Ongevalbestrijding Gevaarlijke Stoffen (OGS) Ten aanzien van de wettelijke taak voor OGS staat in artikel van het Bvr: Een eenheid bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen begint binnen dertig minuten na alarmering met de uitvoering van haar taken op de plaats van het incident. Voor de uitvoering van deze taak beschikt de VRU over één gaspakkenteam, één ontsmettingsunit en vier meetploegen. Met voornoemde beschikbare inzet is het mogelijk om binnen de gehele regio de wettelijke tijdnorm van 30 minuten voor een gaspakkenteam te 26

66 realiseren. In de toekomst kan nog verder invulling gegeven worden aan verdergaande samenwerking met de regio s Gooi en Vechtstreek en Flevoland. 4.6 Dekking van incidenttypen die niet vallen onder het Bvr Niet-wettelijk genormeerd Naast de inzet bij incidenten als omschreven in het Bvr, wordt de basisbrandweereenheid (aangevuld met benodigde ondersteunende eenheden t.b.v. slagkracht en specialismen) ook ingezet voor andere incidenttypen. In het Bvr wordt in een aantal artikelen de inzet en ondersteuning van een basisbrandweereenheid voor de uitvoering van de basisbrandweerzorg nader geduid: Een basisbrandweereenheid is belast met brandbestrijding en redding, technische hulpverlening, basishandelingen bij de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen en ondersteuning bij waterongevallen (Art ). Een ondersteuningseenheid voor het redden en blussen op hoogte is belast met het redden van mensen en dieren op hoogte, ondersteuning van basisbrandweereenheden bij het blussen op hoogte en het verlenen van hulp op hoogte (Art 3.1.3). Een ondersteuningseenheid voor hulpverlening is belast met ondersteuning bij het bevrijden van beknelde en ingesloten mensen en dieren, ondersteuning van basishandelingen bij de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen en ondersteuning bij waterongevallen (Art 3.1.4). In het Bvr wordt voor deze incidenttypen geen tijdnorm voor de opkomst gesteld. Wel wordt gesteld dat: Het bestuur van de veiligheidsregio geen opkomsttijd vaststelt, die hoger is dan achttien minuten (Art 3.2.1); Het bestuur van de veiligheidsregio vaststelt voor welke objecten de inzet van een ondersteuningseenheid voor redden en blussen op hoogte altijd noodzakelijk is. Het bestuur stelt bij deze objecten voor de ondersteuningseenheden dezelfde opkomsttijden vast als voor de basisbrandweereenheden (Art 3.2.2). Voor de bepaling van de opkomsttijd en daarmee de uitwerking van de dekking voor de bestrijding van niet objectgebonden incidenten is gekeken naar reeds bestaande richtlijnen: de Handleiding Brandweerzorg (1992), inclusief Technische aanvulling (2002), en de concept Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg (2006). In onderstaande paragrafen worden de tijdnormen voor de overige incidenttypen nader benoemd. Het materieelspreidingsplan is gebaseerd op die tijdnormen Brand (niet objectgebonden) Op basis van de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg wordt een aantal tijdnormen gegeven voor de opkomst van de eerste basisbrandweereenheid bij niet objectgebonden branden: 20 Zie bijlage 2 voor een onderbouwing. 27

67 15 minuten voor het bestrijden van brand in natuurgebieden, waarbij gedoeld wordt op loofbos, dennenbos, heide, veen en duingebied; 15 minuten voor het bestrijden van brand bij een personenauto of een vrachtwagen; 10 minuten voor het bestrijden van brand bij een tankwagen, trein of luchtvaartuig. Voor objecten waarvoor geen wettelijke tijdnorm is vastgesteld, geldt binnen de VRU een gedifferentieerde opkomsttijd van 15 tot 30 minuten Dekking redvoertuig (RV) In het Bvr staat over de noodzaak en tijdnormen ten aanzien van redvoertuigen het volgende: Artikel Het bestuur van de veiligheidsregio stelt vast voor welke objecten de inzet van een ondersteuningseenheid voor redden en blussen op hoogte altijd noodzakelijk is. Het bestuur stelt bij deze objecten voor de ondersteuningseenheden dezelfde opkomsttijden vast als voor de basisbrandweereenheden. Dit betekent dat, in tegenstelling tot eerdere richtlijnen voor het opstellen van een Dekkingsplan (Handleiding Brandweerzorg 1992; Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg 2006), niet is vastgesteld voor welke gebruiksfuncties de snelle komst van een redvoertuig noodzakelijk is. Voor het nieuwe dekkingsplan moet hier echter wel een voorstel voor worden gedaan, dat vervolgens door het bestuur wordt bekrachtigd. Voor de onderbouwing van een voorstel voor redvoertuigen is beoordeeld hoe dit in de eerdere richtlijnen was geformuleerd. Daarvoor is de landelijke Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg gevolgd. De Leidraad onderscheidt twee situaties voor de inzet van een redvoertuig: Spoedeisende inzet van het redvoertuig voor een snelle redding van bedreigden. In deze gevallen is de noodzakelijke opkomsttijd van het voertuig dan ook kort en gekoppeld aan een snelle opkomst van de eerste tankautospuit. Minder urgente inzet van een redvoertuig voor een aanvullende taak, bijvoorbeeld arbotechnisch (werken op hoogte en ondersteuning ambulance personeel bij afhijsen van patiënten die horizontaal vervoerd moeten worden) of om te dienen als blusplatform. De opkomsttijd is dan minder strak aan een tijd gebonden. Het wordt vanuit kostenoogpunt als niet realistisch beschouwd om op elke post in de regio een redvoertuig te plaatsen. Bovendien is een redvoertuig als alternatieve vluchtroute ook niet meer altijd toepasbaar, wanneer het object niet bereikbaar is. Alternatieve maatregelen om de zelfredzaamheid van bewoners en gebruikers te vergroten, door hen meer bewust te maken van de in het object aanwezige risico s, worden als meer kansrijk en effectief beschouwd. De VRU stelt daarom geen objecten vast waar het redvoertuig direct noodzakelijk is voor het redden, maar wel het uitgangspunt te hanteren dat een redvoertuig binnen 15 minuten ter plaatse dient te zijn. Daarnaast is bij de spreiding van redvoertuigen rekening gehouden met de inzetfrequentie en aanwezige risico objecten (optimale dekking in relatie tot brandrisico s). De positionering van de huidige redvoertuigen wordt voor de komende 2 jaren gehandhaafd, 28

68 met uitzondering van het district Utrecht waar wordt teruggegaan van drie naar twee redvoertuigen. Daarnaast zal het additionele redvoertuig niet worden vervangen. In deze periode zal nader worden onderzocht, om tot een verantwoorde herpositionering over te gaan in relatie tot de aanwezige risico-objecten en te treffen risicobeheersingsmaatregelen. Verdergaande herpositionering zal leiden tot een teruggang in de operationele zorg ten opzichte van het Dekkingsplan 2005, maar vanwege de aanscherping van regelgeving in het kader van de brandveiligheid voor nieuwbouw van de zogenaamde portiekflats vanaf 1992 en de vele renovaties van deze woningen ná 1992 (uitgevoerd door de woningbouwverenigingen in het kader van reguliere onderhoudsplannen) is het verantwoord de opkomsttijd van het redvoertuig los te koppelen van de eerste basisbrandweereenheid. Hierbij is namelijk rekening gehouden met strengere eisen ten aanzien van brandveiligheid in de bouwregelgeving. Vanaf dat moment zijn bijvoorbeeld brandwerende deuren verplicht geworden, die een brand tenminste 20 minuten tegen kunnen houden (compartimentering) evenals de mogelijkheid van het toepassen van rookmelders in verkeersruimten in woningen (niet op het lichtnet) in het kader van een gelijkwaardige oplossing voor de compartimentering (tot aan 2003) en de toepassing van brandvertragende materialen. Tevens zijn nieuwbouwhuizen vanaf 2003 voorzien van rookmelders die zijn aangesloten op het lichtnet Opschaling vanaf basisbrandweereenheid (slagkracht) Om een snel ontwikkelende brand en verdere uitbreiding te kunnen beheersen is de opkomsttijd van de 2 e basisbrandweereenheid (2 e tankautospuit) van belang. In het verlengde van het dekkingsplan 2005 is uitgegaan van de opkomsttijd voor de 2 e basisbrandweereenheid van 10 minuten in stedelijke bebouwing (waaronder historische binnesteden) en de belangrijkste risico s (top 50) uit het regionaal risicoprofiel. Voor de spreiding over de uitruklocaties van de tweede basisbrandweereenheid is hierbij uitgegaan van gelijktijdige alarmering van zowel de eerste als de tweede basisbrandweereenheid. Een snelle geliktijdige alarmering is daarbij afhankelijk van de aard en kwaliteit van de melding. Deze benadering borgt tevens een acceptabele opkomsttijd (10 minuten 21 ) bij een incident bij gelijktijdigheid (waar wettelijk gezien geen rekening mee gehouden hoeft te worden). Bij de spreiding is gekeken of de basisbrandweereenheid van de dichtstbijzijnde uitruklocatie binnen de tijd van maximaal 10 minuten (bij gelijktijdige alarmering) te plaatse kan zijn. Zo niet, dan is dat aanleiding geweest voor het plaatsen van een tweede basisbrandweereenheid op de desbetreffende uitruklocatie. Daarbij is ook gekeken naar inzetfrequentie en de personele (on)mogelijkheden van een uitruklocatie. De bovenstaande opschaling van de tweede basisbrandweereenheid past binnen de visie op het Grootschalig Optreden van Brandweer Nederland. Dat komt neer op een opkomst van de eerste vier basisbrandweereenheden (peloton) binnen 30 minuten, het tweede peloton binnen 45 minuten en het derde en vierde peloton binnen 60 minuten. Hieraan kunnen pelotons worden toegevoegd voor onder andere grootschalige watervoorziening, natuurbrandbestrijding, specialistische blussing, redding en technische hulpverlening (zie paragraaf 4.6.7). 21 Deze opkomsttijd is beschreven in de richtlijn repressieve basisbrandweerzorg 2006 en wordt ook veelvuldig door de andere brandweerregio s gehanteerd. 29

69 4.6.5 Technische hulpverlening De (technische) hulpverleningstaak wordt binnen de VRU in 80% tot 85% van de gevallen verricht door de basisbrandweereenheid, die conform het landelijk bestek is bepakt met hulpverleningsgereedschap. In sommige gevallen (overige 15-20%) volstaat de bepakking van een basisbrandweereenheid niet voor de uit te voeren taak. Hiervoor moet een aanvullende eenheid voor (technische) hulpverlening (HV) ter plaatse komen. De opkomsttijd voor de HV wordt bepaald door het zogenaamde Gouden Uur 22. Binnen dit uur moet de patiënt adequate medische behandeling krijgen (in het ziekenhuis of van een mobiel medisch team). De benodigde tijd om de beknelde patiënt te bevrijden is ongeveer een half uur. Als ervan uitgegaan wordt, dat de eerste basisbrandweereenheid binnen 15 minuten ter plaatse is en direct tot de conclusie komt, dat een HV nodig is, blijft er nog 15 minuten over voor de opkomst van de HV. De VRU stelt daarom voor om een opkomsttijd van 15 minuten te hanteren. Standaard meesturen bij bijvoorbeeld ongevallen met een trein of vrachtwagen verkort de opkomsttijd en dus de bevrijdingstijd. Bij de spreiding van hulpverleningsvoertuigen is rekening gehouden met de inzetfrequentie en aanwezige risico s, zoals spoor-, rijks- en provinciale wegen Waterongevallen In navolging van de landelijke Visie op Waterongevallenbeheersing, zoals kort toegelicht in hoofdstuk 2, beraadt de VRU zich op de wijze waarop waterongevallenbeheersing georganiseerd gaat worden. Grijpredding wordt verricht door elke basiseenheid, daarnaast wordt momenteel de duiktaak uitgevoerd vanuit 7 locaties (Amersfoort Centrum, Bunschoten, Mijdrecht, Maarssen, Utrecht Leidsche Rijn, Wijk bij Duurstede en Woerden. Onderzocht wordt hoe de huidige uitvoering van de waterongevallentaak zich verhoudt tot oppervlakteredding (zie onderstaand figuur 13) en hoe de organisatie van de waterongevallentaak het meest optimaal kan worden uitgevoerd. Hiervoor zal een voorstel worden ontwikkeld, waarbij eventuele wijzigingen binnen twee jaar zullen worden geëffectueerd. 22 In de hulpverlening staan het Gouden Uur voor de periode, waarin de kans op een succesvolle behandeling en herstel van letsel het grootst is. 30

70 Figuur 13. Soorten natte reddingstaken Grootschalig Optreden De VRU moet zich, naast de basisbrandweerzorg, organiseren op de grotere scenario s in haar eigen gebied, op grond van het risicoprofiel en de opschaling binnen de eigen regio. Daarnaast wordt ook de VRU gevraagd om haar steentje bij te dragen aan het grootschalig optreden in de vorm van bijstand aan de buurregio s, de bijdrage aan de Landelijke Visie Grootschalig Optreden 23. De landelijk visie wordt op dit moment verder uitgewerkt door Brandweer Nederland. Ook hierin verschuift de scope van aanbod gericht naar vraag gestuurd. In de visie doet Brandweer Nederland voorstellen over de wijze waarop het grootschalig optreden binnen de veiligheidsregio s vormgegeven kan worden. Ten behoeve van Grootschalig Optreden in relatie tot het maatgevende risicoscenario organiseert de VRU de volgende onderdelen in aansluiting op de landelijke visie: Specialisten logistiek & ondersteuning; Specialisten informatievoorziening; 2 basispelotons brandweer; 2 pelotons natuurbrandbestrijding; 1 peloton specialistische blussing; 2 pelotons grootschalige watervoorziening; 23 Momenteel loopt binnen Brandweer Nederland het traject Specialismen op Maat, de verwachting is dat dit leidt tot wijzigingen in de te leveren bijstand in het kader van Grootschalig Optreden en daarmee mogelijk tot wijziging van het dekkingsplan (onder voorbehoud van financiering). 31

71 1 peloton redding en technische hulpverlening; 1 peloton gevaarlijke stoffen Officier van Dienst (OVD)-gebieden Voor de OVD-gebieden geldt binnen de VRU een opkomsttijd van 15 minuten. Tot op heden wordt binnen de VRU gewerkt met 12 OVD-gebieden. In dit dekkingsplan wordt uitgegaan van 9 OVD-gebieden. De indeling in 9 gebieden houdt in dat in vier gebieden de opkomsttijd van 15 minuten niet meer gehaald wordt. Gezien de aard van de bebouwing (overwegend nieuwbouw), de soort objecten (geen markante objecten) en de overzichtelijke infrastructuur is een opkomsttijd van 20 minuten in deze vier gebieden acceptabel. In de periode zullen de 12 OvD gebieden worden teruggebracht naar 9 OvD-gebieden (zie figuur 14). Figuur 14. Geografische weergave 9 OVD-gebieden Natuurbrandbestrijding Voor natuurbrandbestrijding wordt gebruik gemaakt van daartoe specifiek geschikte basisbrandweereenheden. De opkomsttijd van dergelijke eenheden is, conform de huidige normatieve kaders, gesteld op 15 minuten. Voor een toereikend dekkingsniveau kan volstaan worden met het strategisch aanwijzen van uitruklocaties waarin de basisbrandweereenheid tevens geschikt moet zijn voor natuurbrandbestrijding. Deze eenheden zijn opgenomen in de pelotonsstructuur van het grootschalig optreden en het leveren van bijstand aan andere regio s. Daarnaast beschikt de VRU over aanvullend materieel om de blussing mogelijk te maken in gebieden waar bluswater niet of nauwelijks voorhanden is. Hiervoor zijn speciale pompen en bassins in gebruik genomen. Deze zijn gestationeerd in Leusden, Soest, Veenendaal en Zeist, en zijn geheel afgestemd op het natuurbrandrisico binnen de VRU. Naast de repressieve inspanningen op het gebied van natuurbrandbestrijding investeert de VRU ook in risicocommunicatie en het bewustwordingsproces van de kwetsbare instellingen en campings in deze natuurgebieden. 32

72 Rietenkapbrandbestrijding In de provincie Utrecht staan veel gebouwen met een rieten kap, zoals boerderijen en villa s. Een brand in een rieten dak is lastig te bestrijden, doordat de brand vaak alleen aan de buitenkant van het dak geblust kan worden, terwijl de brand van binnenuit gewoon doorgaat. Dit kan ertoe leiden dat een pand ernstig beschadigd raakt of zelfs helemaal verloren gaat. Door het instellen van een specialisme voor de bestrijding van rietenkapbranden wordt bij een brand in een rietgedekt pand bijstand verleend door de korpsen Cothen/Langbroek, Kamerik, Kockengen en Werkhoven. Deze uitruklocaties worden vanwege hun expertise zowel binnen als buiten de regio ingezet. De korpsen zijn voorzien van het benodigde materieel. Deze aanpak heeft de afgelopen jaren geleid tot meer effectieve rietkapbrandbestrijding, waardoor minder schade is ontstaan. De huidige concentratie van de teams heeft echter tot gevolg dat het noordelijke deel van de regio niet snel genoeg bereikt kan worden door de specialisten. Hiervoor zijn samenwerkingsafspraken gemaakt met veiligheidsregio Gooi & Vechtstreek Hoogteredding De VRU is als pilot gestart met een hoogtereddingsteam. Hiermee beoogt de VRU dat te allen tijde voldoende kennis en kunde beschikbaar is binnen onze regio tot het redden van mens en dier op hoogte, diepte dan wel andere moeilijk bereikbare plaatsen, zoals opslagtanks. Het hoogte reddingsteam is geformeerd uit vrijwilligers, die zich verzamelen op de plaats van een incident en de klim en afdaalgereedschappen worden gebracht vanuit de uitruklocaties Amersfoort Centrum en/of Utrecht Leidsche Rijn. Deze pilot wordt in geëvalueerd AED In de regio is in samenwerking met de RAVU en de brandweer een pilot uitgevoerd om de aanrijtijden bij reanimatiemeldingen te verkorten. Hiertoe is de AED-taak uitgevoerd vanuit 10 uitruklocaties. Dit is in de gemeenten Renswoude, Leusden (post Achterveld), Zeist (posten Zeist en Den Dolder), Utrecht (post Tolsteeg), Lopik (posten Benschop en Lopik), De Ronde Venen (post Abcoude), Stichtse Vecht (post Loenen) en Oudewater. Vanaf 2012 ondersteunt de RAVU in de regio Utrecht het landelijke initiatief om de burgerparticipatie bij reanimatie (HartslagNu) te bevorderen. Hierin hebben de gemeenten de mogelijkheid om te participeren. Burgers kunnen zich via een website registeren en ontvangen bij een reanimatiemelding een sms bericht rechtstreeks vanuit de Meldkamer Ambulancezorg (MKA). Op deze wijze is het mogelijk om de responstijd te verkorten om een levensbedreigende hartritmestoornis te couperen. De VRU onderzoekt in samenwerking met de RAVU of voortzetting van de genoemde pilot zinvol is. Dat doet zij in het licht van de resultaten van de pilot, het landelijk initiatief HartslagNU en de financiële consequenties voor de RAVU en/of de VRU (basiscapaciteit of een gemeentelijk pluscapaciteit) Ontwikkelingen SIGMA teams en Geneeskundige Combinatie In de regio Utrecht is een overeenkomst gesloten met het Nederlandse Rode Kruis voor het leveren van 75 vrijwilligers die opgeleid zijn als SIGMA lid. SIGMA staat voor Snelle Inzetbare 33

73 Groep ter Medische Assistentie. De VRU (GHOR) draagt zorg voor Opleiding, Training en Oefenen van deze SIGMA teams. In 2009 is door het Ministerie een reductie van materieel doorgevoerd en is er een bijstandsregeling opgezet om landelijk te kunnen voorzien in de extra medische materialen. De VRU heeft de beschikking over drie volledige Geneeskundige combinaties, waarin aanvullend materiaal en medicamenten beschikbaar zijn voor grootschalige incidenten. Momenteel wordt landelijk bezien hoe na 2015 de aanvullende geneeskundige hulpverlening vormgegeven dient te worden. Wel is duidelijk dat de ambulancedienst een prominentere rol zal gaan krijgen in de opgeschaalde geneeskundige zorg. Dit sluit aan bij de verantwoordelijkheid van de zorginstellingen op basis van de wet Toelating Zorginstellingen. 4.7 Operationele slagkracht en materiele spreiding In onderstaande tabel is op basis van de voorgaande operationele uitgangspunten, in relatie tot het Regionaal Risicoprofiel en het Brandrisicoprofiel, voor de inrichting van de operationele organisatie weergegeven. Hier wordt beschreven welke slagkracht, van basisbrandweerzorg tot en met het grootschalig optreden, regionaal nodig is om te voldoen aan de wettelijke eisen, de bestuurlijke uitgangspunten en de operationele uitgangspunten in de voorgaande paragrafen (4.4 tot en met ). Deze hebben geresulteerd in een materieelspreiding zoals aangeven in de onderstaande tabel (figuur 15). Samengevat wordt de volgende operationele inrichting voorgesteld 24 : Gemeente Amersfoort Baarn Bunschoten Post Amersfoort Centrum Beroeps + dagdienst + vrijwillig Amersfoort-Noord Baarn Dagdienstgarantie + Bunschoten Materieel dekking (basiszorg) Materieel slagkracht en specialismen 25 + RV 26 NBB 27 + HV 28 + WO 29 + COH Materieel bedrijfsvoering TS bedrijfs-voering 30 in werkplaats (a/n/w) 31 TS bedrijfsvoering (+RV) + NBB + HV + WO 24 De mogelijkheid tot uitname van materiaal is beoordeeld aan de hand van de wettelijke tijdnormen uit het Bvr. Dit houdt in dat enkel dat materiaal wordt uitgenomen dat niet noodzakelijk is om de vereiste tijdnormen te behalen. 25 Tankautospuit 26 Redvoertuig 27 Natuurbrandbestrijding 28 Hulpverleningsvoertuig 29 Waterongevallenbestrijding 30 Bedrijfsvoeringvoertuigen zijn wel operationeel inzetbaar, maar zijn financieel afgeschreven en hebben geen personele bezetting. Ze worden ingezet als back-up voor onderhoud/reparatie en voor opleiden, oefenen en jeugdbrandweer. 31 Alleen bezet in avond/nacht/weekend-situatie 34

74 Gemeente Bunnik De Bilt De Ronde Venen Eemnes Houten IJsselstein Leusden Lopik Post Bunnik Werkhoven Bilthoven Dagdienstgarantie + De Bilt Groenekan Maartensdijk Westbroek Abcoude Mijdrecht Dagdienstgarantie + Vinkeveen Wilnis Eemnes Houten-Oost Houten-West Dagdienstgarantie + Schalkwijk IJsselstein Achterveld Leusden Dagdienstgarantie + Benschop Lopik Materieel dekking (basiszorg) Materieel slagkracht en specialismen HV + RKBB 32 (+RV) NBB + HV + VC 33 + RV (a/n/w) + WO HV Materieel bedrijfsvoering VC TS bedrijfsvoering + RV COH + WTS TS bedrijfsvoering NBB + specifiek materieel NBB + WTS 1000 Montfoort Linschoten THV GO 35 +HV Rietkapbrandbestrijding 33 Verbindingscommandowagen 34 Watertransport 35 Technische hulpverlening grootschalig optreden 35

75 Gemeente Post Materieel dekking (basiszorg) Materieel slagkracht en specialismen Materieel bedrijfsvoering Montfoort Nieuwegein Nieuwegein-Noord + HV Dagdienst + Nieuwegein-Zuid (a/n/w) Oudewater Renswoude Rhenen Soest Stichtse Vecht Utrecht Oudewater Renswoude Elst Rhenen-Achterberg Soest Hoofdpost Dagdienstgarantie + Soest Nevenpost Soesterberg Breukelen Kockengen Loenen Maarssen Dagdienstgarantie + Maarseveen-Tienhoven Nieuwer ter Aa Nigtevecht De Meern Leidsche Rijn Beroeps Schepenbuurt Beroeps Tolsteeg Beroeps Vleuten NBB NBB NBB + RV NBB NBB + RV NBB specifiek materieel NBB + HV RKBB + WO + WTS 1000 THV Verlichting TS bedrijfsvoering TS bedrijfsvoering TS bedrijfsvoering HV + WO + ABH TS bedrijfsvoering + RV ontsmettingsteam OGS + SVM HAB Voordorp + RV gaspakkenteam + TS bedrijfsvoering 36 Of Harmelen / Woerden 36

76 Gemeente Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Post Beroeps Zuilen Amerongen Driebergen Doorn Dagdienstgarantie + Leersum Maarn Maarsbergen Veenendaal Dagdienstgarantie + Hagestein Vianen Cothen/Langbroek Wijk bij Duurstede Harmelen Kamerik Woerden Dagdienstgarantie + Zegveld Woudenberg Woudenberg Zeist Dagdienstgarantie + Den Dolder Zeist Kazernering + Figuur 15. Materiele spreiding Materieel dekking (basiszorg) (a/n/w) NBB NBB + RV NBB 1TS NBB Materieel slagkracht en specialismen SB NBB HV + RV NBB + HV + WTS specifiek materieel NBB (+RV) + RV NBB + RV + HV + RKBB NBB + WO RKBB + WO + WTS 2500 specifiek materieel NBB + ABH THV GO NBB + WTS specifiek materieel NBB Materieel bedrijfsvoering TS bedrijfsvoering TS bedrijfsvoering TS bedrijfsvoering TS bedrijfsvoering TS bedrijfsvoering TS bedrijfsvoering TS bedrijfsvoering 37

77 5. Bestuurlijk afwegingskader 5.1 Bestuurlijk gemotiveerd afwijken van opkomsttijden: wettelijk kader In paragraaf 2.3 is reeds het wettelijk kader geschetst. Daaruit kwam naar voren dat het bestuur van de veiligheidsregio gemotiveerd kan afwijken van de wettelijke tijdnormen, als per object gemotiveerd wordt waarom voor dat object wordt afgeweken en wat de mate van afwijking is. De Minister van Veiligheid en Justitie heeft deze gedetailleerde motiveringseis vanwege de bewerkelijkheid genuanceerd. Uitgangspunt blijft dat geen sprake kan zijn van het generiek verhogen van de opkomsttijden. Om de administratieve last voor veiligheidsregio s te beperken, is motivering op objectniveau alleen vereist voor enkele belangrijke typen objecten, de zogenaamde markante objecten. Hieronder wordt verstaan: Bedrijven met gevaarlijke stoffen die vallen onder de BRZO-regelgeving Gebouwen die gebruiksvergunningsplichtig zijn (o.a. pensions, hotels, basisscholen, kinderdagverblijven en dagbesteding voor gehandicapten). Alle overige niet-markante objecten kunnen geclusterd worden naar gebruiksfunctie en hierbij volstaat het motiveren van afwijkende opkomsttijden per gemeente. In totaal kent de regio markante objecten ( 5%) en niet-markante objecten ( 95%), waarvoor op basis van het Bvr het volgende onderscheid in gebruiksfuncties geldt figuur 16: Gebruiksfunctie Markant / Impact- Aantal Tijdnorm niet-markant score objecten Bvr Gezondheidszorgfunctie Markant Celfunctie Markant Onderwijsfunctie Markant Winkelfunctie gesloten constructie Niet-markant Overige gebruiksfuncties Niet-markant Woonfunctie boven winkel Niet-markant Industriefunctie Markant Bijeenkomstfunctie Niet-markant Woonfunctie verminderd zelfredzaam Markant Woonfunctie portiek / portiekflat Niet-markant Winkelfunctie Niet-markant Sportfunctie Niet-markant Logiesfunctie Markant

78 Overige woonfuncties Niet-markant Kantoorfunctie Niet-markant Figuur 16. Overzicht markante en niet-markante objecten in de regio 5.2 Afwegingskader genomen aanvullende maatregelen Bij aanvang van het project Veiligheidszorg op Maat is aangegeven dat het bestuur van de veiligheidsregio de mogelijkheden heeft verschillende soorten aanvullende maatregelen te nemen om het veiligheidsniveau in de VRU te verhogen. Dit werd het knoppenmodel genoemd (figuur 17): Figuur 17. Afwegingskader bestuurlijk gemotiveerd afwijken, zoals bij aanvang VoM gepresenteerd aan het bestuur In dit dekkingsplan zijn ten aanzien van alle categorieën keuzes gemaakt, die zijn vertaald/meegenomen in het dekkingsplan. Hieronder worden deze keuzes kort toegelicht. A. Opkomst Met opkomst wordt in dit verband bedoeld: maatregelen die van invloed kunnen zijn op de te realiseren opkomsttijden (prestaties). Maatschappelijk belang / sociale samenhang 39

Materieel slagkracht en specialismen. Materieel bedrijfsvoering. 1x TS 6 bedrijfsvoering in werkplaats. 1x TS bedrijfsvoering.

Materieel slagkracht en specialismen. Materieel bedrijfsvoering. 1x TS 6 bedrijfsvoering in werkplaats. 1x TS bedrijfsvoering. spreidingsplan (inclusief gevolgen voor en personeel) en e optionele voertuigen Gemeente Post dekking Amersfoort Amersfoort Centrum Beroeps; (24-uursdienst + dienst + vrijwillig 1 + 1x RV 2 NBB 3 + 1x

Nadere informatie

Winkelfunctie met gesloten. Onderwijsfunctie. constructie. Celfunctie

Winkelfunctie met gesloten. Onderwijsfunctie. constructie. Celfunctie Bijlage A bij notitie Veiligheidszorg op Maat Bijlage 2 bij de Projectnotitie Veiligheidszorg op Maat Risicobeheersingsmaatregelen per gebruiksfunctie Gezondheidszorgfunctie Celfunctie Maatregel Impactscore

Nadere informatie

Veiligheidszorg op Maat. Bijlage A Projectnotitie Veiligheidszorg op Maat Bijlage B Plateau 3: Dekkingsplan 2.0. ^f^^^^^ veiligheidsregio utrecht

Veiligheidszorg op Maat. Bijlage A Projectnotitie Veiligheidszorg op Maat Bijlage B Plateau 3: Dekkingsplan 2.0. ^f^^^^^ veiligheidsregio utrecht Veiligheidszorg op Maat Bijlage A Projectnotitie Veiligheidszorg op Maat Bijlage B Plateau 3: Dekkingsplan 2.0 veiligheidsregio utrecht ^f^^^^^ Inleiding Voor u ligt een oplegnotitie bij het project Veiligheidszorg

Nadere informatie

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan.

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan. dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan. Veiligheidszorg geeft invulling aan de HOE-vraag en is

Nadere informatie

Veiligheidszorg op Maat. Samen naar een nieuw dekkingsplan

Veiligheidszorg op Maat. Samen naar een nieuw dekkingsplan Veiligheidszorg op Maat Samen naar een nieuw dekkingsplan Veiligheidszorg op Maat In deze brochure staan de bestuurlijke uitgangspunten voor het nog op te stellen dekkingsplan veiligheidszorg, waarover

Nadere informatie

Banen en vestigingen per gemeente [2010] ALLE BANEN BE Nijverheid TOTAAL

Banen en vestigingen per gemeente [2010] ALLE BANEN BE Nijverheid TOTAAL Banen en vestigingen per gemeente 2009-2010 [2010] ALLE BANEN 2010 0305 ABCOUDE 280 92 217 619 18 97 55 34 15 364 69 55 135 258 76 46 2.430 0307 AMERSFOORT 223 5.055 3.588 14.405 3.442 2.448 4.468 4.156

Nadere informatie

RAADSINFORMATIE- AVOND. Gemeente de Bilt, 6 december 2018

RAADSINFORMATIE- AVOND. Gemeente de Bilt, 6 december 2018 RAADSINFORMATIE- AVOND Gemeente de Bilt, 6 december 2018 Programma 1. De Veiligheidsregio Utrecht (VRU) 2. Regionaal risicoprofiel 3. Kadernota 2020 4. Op weg naar Beleidsplan 2020 2023 Gemeente de Bilt

Nadere informatie

Inrichting repressieve brandweerzorg: landelijk beeld en regiobeeld Telefoon adres

Inrichting repressieve brandweerzorg: landelijk beeld en regiobeeld Telefoon  adres Agendapunt 15 Aan Algemeen bestuur Kopie aan Datum 25-05-2018 Onderwerp Inrichting repressieve brandweerzorg: landelijk beeld en regiobeeld Telefoon E-mailadres Memo Inleiding De Inspectie Justitie en

Nadere informatie

Wijk ID Plaats + Wijk Aantal

Wijk ID Plaats + Wijk Aantal Wijk ID Plaats + Wijk Aantal 376101 Soest / COLENSO/SOESTDYK NOORD 1817 376201 Soest / 'T HART 3250 376301 Soest / PIJNENBURG 583 376401 Soest / GROTE MELM/SOESTDYK OOST 2177 376501 Soest / SOESTERVEEN

Nadere informatie

Veiligheidszorg op Maat. op Maat. Documenthistorie en verspreiding. Goedkeuring: Versie Documentinformatie

Veiligheidszorg op Maat. op Maat. Documenthistorie en verspreiding. Goedkeuring: Versie Documentinformatie Versie 1.0 06-10-2011 Veiligheidszorg op Maat Plateau 1: Proces Veiligheidszorg op Maat De aanleiding en de beschrijving van het proces om te komen tot een nieuw Dekkingsplan (Dekkingplan 2.0) voor de

Nadere informatie

Dekkingsplan 2012 BRANDWEER BRABANT-NOORD. Presentatie: algemene toelichting

Dekkingsplan 2012 BRANDWEER BRABANT-NOORD. Presentatie: algemene toelichting Dekkingsplan 2012 BRANDWEER BRABANT-NOORD Presentatie: algemene toelichting Inhoud presentatie: Dekkingsplan Regionale Brandweer Brabant Noord Inspectierapport Ter Plaatse Hoe nu verder? Dekkingsplan:

Nadere informatie

Beleidsvoorstel Jeugdbrandweer VRU

Beleidsvoorstel Jeugdbrandweer VRU Bijlage A bij agendapunt 08: Jeugdbrandweer [AB20160615-08] Beleidsvoorstel Jeugdbrandweer VRU Inleiding Er zijn 20 jeugdbrandweerkorpsen binnen de veiligheidsregio Utrecht. Het gaat om lokale, kleinschalige

Nadere informatie

AGENDAPUNT 2015.02.16/08

AGENDAPUNT 2015.02.16/08 AGENDAPUNT 2015.02.16/08 Voorstel voor de vergadering van: het algemeen bestuur Datum vergadering: 16 februari 2015 Onderwerp: Portefeuillehouder: Indiener: AED Mevrouw mr. R.G. Westerlaken-Loos en de

Nadere informatie

INFORMATIEBIJEENKOMST RAADSLEDEN, 4 DECEMBER 2018

INFORMATIEBIJEENKOMST RAADSLEDEN, 4 DECEMBER 2018 INFORMATIEBIJEENKOMST RAADSLEDEN, 4 DECEMBER 2018 Programma 1. De Veiligheidsregio Utrecht 2. Regionaal risicoprofiel 3. Kadernota 2020 4. Op weg naar Beleidsplan 2020 2023 5. Verdere proces 6. Vragen/discussie

Nadere informatie

Naar een geregionaliseerde brandweer Utrechts Land. Achtergrondinformatie voor gemeenteraad Houten

Naar een geregionaliseerde brandweer Utrechts Land. Achtergrondinformatie voor gemeenteraad Houten Naar een geregionaliseerde brandweer Utrechts Land Achtergrondinformatie voor gemeenteraad Houten Doel informatiebijeenkomst Toelichting op het regionaliseringsproces van de brandweer Voorgenomen stappen

Nadere informatie

Brandweerzorg in samenhang

Brandweerzorg in samenhang Brandweerzorg in samenhang Presentatie voor het Algemeen Bestuur op 20 mei 2016 Dekkingsplan Brandrisicoprofiel Wettelijk kader Art. 14 Wet Vr: het bestuur van een veiligheidsregio stelt minimaal eens

Nadere informatie

Raadsinformatieavond. Utrecht. VRU-ontwikkelingen

Raadsinformatieavond. Utrecht. VRU-ontwikkelingen Raadsinformatieavond Utrecht VRU-ontwikkelingen Peter Bos Hulp op straat Partijen bijeen brengen Slagkracht RB en CB Advies en toezicht fysieke veiligheid Wat ligt voor ter consultatie? 1. Visie op de

Nadere informatie

AGENDAPUNT /10

AGENDAPUNT /10 AGENDAPUNT 2015.02.16/10 Voorstel voor de vergadering van: het algemeen bestuur Datum vergadering: 16 februari 2015 Onderwerp: Portefeuillehouder: Indiener: Wijziging GR zienswijzeprocedure De heer Van

Nadere informatie

ABCOUDE ABCOUDE NIGTEVECHT NIGTEVECHT BAAMBRUGGE BAAMBRUGGE DE HOEF DE HOEF AMSTELHOEK AMSTELHOEK

ABCOUDE ABCOUDE NIGTEVECHT NIGTEVECHT BAAMBRUGGE BAAMBRUGGE DE HOEF DE HOEF AMSTELHOEK AMSTELHOEK Wijken Pascalstraat 5 793 BJ Hoogeveen tel. (528) 26 28 5 fax. (528) 26 63 94 email info@uwverspreider.nl WijkID Naam Plaats 13911 ABCOUDE ABCOUDE 1.997 2.379 Totaal: 1.997 2.379 13931 NIGTEVECHT NIGTEVECHT

Nadere informatie

SOESTDUINEN/DE BIRKT Soest SOESTERBERG Soesterberg POSTCODE 3440 Woerden

SOESTDUINEN/DE BIRKT Soest SOESTERBERG Soesterberg POSTCODE 3440 Woerden Wijken Pascalstraat 5 7903 BJ Hoogeveen tel. (0528) 26 28 50 fax. (0528) 26 63 94 email info@uwverspreider.nl WijkID Naam Plaats Netto Bruto 37610100 COLENSO/SOESTDYK NOORD Soest 1.817 2.530 37620100 'T

Nadere informatie

Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Toetsingskader

Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Toetsingskader Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio Toetsingskader 1 Inleiding 3 2 Toetsingskader 4 2.1 Opkomsttijden 4 2.2 Samenstelling van basisbrandweereenheden 7 2.3 Beschikbaarheid van

Nadere informatie

GEBOORTEREGISTERS ( ) Abcoude- Baambrugge

GEBOORTEREGISTERS ( ) Abcoude- Baambrugge GEBOORTEREGISTERS (1811-1912) Abcoude- Baambrugge 1811-1912 Abcoude-Proostdij 1811-1912 Achthoven 1818-1857 Achttienhoven 1811, 1818-1912 Amerongen 1811-1912 Amersfoort 1811-1912 Asschat 1811 Baarn 1811-1912

Nadere informatie

RAPPORTAGE DEKKINGSPLAN VERSIE 0.4

RAPPORTAGE DEKKINGSPLAN VERSIE 0.4 RAPPORTAGE DEKKINGSPLAN VERSIE 0.4 [vul hier een korte uitleg in zoals: In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie heeft Brandweer Gelderland- Midden een visie op basisbrandweerzorg

Nadere informatie

Kwaliteitskader uitruk- en opkomsttijden Regionale Brandweer Haaglanden

Kwaliteitskader uitruk- en opkomsttijden Regionale Brandweer Haaglanden Kwaliteitskader uitruk- en opkomsttijden Regionale Brandweer Haaglanden Kwaliteitseisen voor de uitruk en opkomst van brandweereenheden in de Veiligheidsregio Haaglanden Bureau Operationele Voorbereiding

Nadere informatie

Evaluatie AED-taak. Implementatie AED-taak binnen de brandweer. Gaby van den Brink & Paul Rinkes

Evaluatie AED-taak. Implementatie AED-taak binnen de brandweer. Gaby van den Brink & Paul Rinkes Bijlage A bij agendapunt 08: Evaluatie AED first-responder taak [AB20180219-08] Evaluatie AED-taak Implementatie AED-taak binnen de brandweer Gaby van den Brink & Paul Rinkes 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding

Nadere informatie

Organisatieverordening Veiligheidsregio Utrecht 2015

Organisatieverordening Veiligheidsregio Utrecht 2015 Organisatieverordening Veiligheidsregio Utrecht 2015 Vastgesteld door het dagelijks bestuur d.d. 23 maart 2015. Geconsolideerde tekst zoals geldend vanaf 1 juni 2017 op grond van: - het besluit d.d. 15

Nadere informatie

Organisatieverordening Veiligheidsregio Utrecht 2015

Organisatieverordening Veiligheidsregio Utrecht 2015 Organisatieverordening Veiligheidsregio Utrecht 2015 Geconsolideerde tekst van de wijziging van de Organisatieverordening Veiligheidsregio Utrecht zoals vastgesteld door het dagelijks bestuur d.d. 23 maart

Nadere informatie

Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 24 mei 2011 Corr. nr.:

Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 24 mei 2011 Corr. nr.: Preadvies Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 24 mei 2011 Corr. nr.: 2011.06430 Onderwerp : Voorstel om met instemming kennis te nemen van het brandrisicoprofiel en dekkings- en

Nadere informatie

VOORSTEL VOOR HET AB. Datum vergadering: 7 november Agendapunt: 11. Portefeuillehouder: de heer Swillens

VOORSTEL VOOR HET AB. Datum vergadering: 7 november Agendapunt: 11. Portefeuillehouder: de heer Swillens VOORSTEL VOOR HET AB Datum vergadering: 7 november 2011 Agendapunt: 11 Datum: 17-10-11 Contactpersoon: P. van der Vlist en A.M. Buitink Telefoon: 030 240 4462/ 2404551 E-mail: p.van.der.vlist@vru.nl; a.buitink@vru.nl

Nadere informatie

Brandweerzorg in samenhang

Brandweerzorg in samenhang Brandweerzorg in samenhang Wettelijk kader Art. 14 Wet Vr: het bestuur van een veiligheidsregio stelt minimaal eens per 4 jaar een beleidsplan vast, waarin ten minste de operationele prestaties van de

Nadere informatie

Plateau 3: Opkomsttijden en de Wet Veiligheidsregio s

Plateau 3: Opkomsttijden en de Wet Veiligheidsregio s Versie 1.0 10-06-13 Veiligheidszorg op Maat Plateau 3: Opkomsttijden en de Wet Veiligheidsregio s Pagina 1 van 17 Documentinformatie Versie 1.0 : 10 juni 2013 Status : Definitief Doelstelling : voor AB

Nadere informatie

Organisatieverordening Veiligheidsregio Utrecht 2015

Organisatieverordening Veiligheidsregio Utrecht 2015 Organisatieverordening Veiligheidsregio Utrecht 2015 Vastgesteld door het dagelijks bestuur d.d. 23 maart 2015. Geconsolideerde tekst zoals geldend vanaf 1 januari 2019 op grond van: - het besluit d.d.

Nadere informatie

AGENDAPUNT /07

AGENDAPUNT /07 AGENDAPUNT 2015.02.16/07 Voorstel voor de vergadering: Het algemeen bestuur Datum vergadering: 16 februari 2015 Onderwerp: Portefeuillehouder: Indiener: Variabele voertuigbezetting De heer Molkenboer De

Nadere informatie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht Nr. 9 2 januari 2019 Organisatieverordening Veiligheidsregio Utrecht 2015 Vastgesteld door

Nadere informatie

Ferwert, 28 mei 2013.

Ferwert, 28 mei 2013. AAN: de raad van de gemeente Ferwerderadiel Sector : I Nr. : 15/36.13 Onderwerp : Brandrisicoprofiel Veiligheidsregio Fryslân Ferwert, 28 mei 2013. 1. Inleiding Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio

Nadere informatie

Algemeen bestuur. Onderwerp: Bestuurlijke richting Brandrisicoprofiel en Dekkingsplan. Behandelwijze Portefeuillehouder Auteur

Algemeen bestuur. Onderwerp: Bestuurlijke richting Brandrisicoprofiel en Dekkingsplan. Behandelwijze Portefeuillehouder Auteur Algemeen bestuur Onderwerp: Bestuurlijke richting Brandrisicoprofiel en Dekkingsplan Behandelwijze Portefeuillehouder Auteur Bijlagen Ter meningsvorming Burgemeester De Zwart-Bloch Frank van der Meer,

Nadere informatie

AGENDAPUNT /03

AGENDAPUNT /03 AGENDAPUNT 2013.12.13/03 Voorstel voor de vergadering van: het algemeen bestuur Datum vergadering: 13 december 2013 Onderwerp: Portefeuillehouder: Steller: Ingekomen en uitgaande stukken De heer Wolfsen

Nadere informatie

Quickscan naar de Brandweerzorg in Zeeland

Quickscan naar de Brandweerzorg in Zeeland Quickscan naar de Brandweerzorg in Zeeland 1 Inleiding Het algemeen bestuur van de veiligheidsregio Zeeland (VRZ) heeft op 9 juli 2015 ingestemd met de in het project Maatwerk in Brandweerzorg (MiB) geformuleerde

Nadere informatie

Geachte raad,

Geachte raad, Vergaderstuk AB20181119-07 - Bijlage C Datum 1-12-2018 contactpersoon Aan de gemeenteraden van de deelnemende VRU-gemeenten Ter attentie van de voorzitter door tussenkomst van de colleges van burgemeester

Nadere informatie

2 e wijziging Programmabegroting 2017 Veiligheidsregio Utrecht

2 e wijziging Programmabegroting 2017 Veiligheidsregio Utrecht 2 e wijziging Programmabegroting Veiligheidsregio Utrecht 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 1 Inleiding 3 2 Wijziging tabellen per programma 4 2.1 Totaaloverzicht programma s 4 2.2 Programma Risicobeheersing

Nadere informatie

Het dekkingsplan is een wettelijk verplicht plan dat aangeeft hoe snel de brandweer na de melding van een brand bij een object kan zijn.

Het dekkingsplan is een wettelijk verplicht plan dat aangeeft hoe snel de brandweer na de melding van een brand bij een object kan zijn. Belangrijkste informatie Het dekkingsplan is een wettelijk verplicht plan dat aangeeft hoe snel de brandweer na de melding van een brand bij een object kan zijn. Het bestuur van de VRK zet kanttekeningen

Nadere informatie

VISIE BASISBRANDWEERZORG DEFINITIEF CONCEPT 18 SEPT. In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie

VISIE BASISBRANDWEERZORG DEFINITIEF CONCEPT 18 SEPT. In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie VISIE BASISBRANDWEERZORG DEFINITIEF CONCEPT 18 SEPT. In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie heeft Brandweer Gelderland-Midden een visie op basisbrandweerzorg ontwikkeld.

Nadere informatie

Concept-raadsvoorstel. Onderwerp: Brandrisicoprofiel veiligheidsregio Fryslân. Aan: de Raad

Concept-raadsvoorstel. Onderwerp: Brandrisicoprofiel veiligheidsregio Fryslân. Aan: de Raad Concept-raadsvoorstel Plaats X, Datum X Onderwerp: Brandrisicoprofiel veiligheidsregio Fryslân Aan: de Raad 1. Inleiding Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio s (Wvr) met het daaraan gekoppelde

Nadere informatie

Presentaties -Brandweerzorgplan -Organisatieontwikkeling -Financiële bijdrage. Burgemeester Manager brandweer Financieel adviseur VRGZ

Presentaties -Brandweerzorgplan -Organisatieontwikkeling -Financiële bijdrage. Burgemeester Manager brandweer Financieel adviseur VRGZ Presentaties -Brandweerzorgplan -Organisatieontwikkeling -Financiële bijdrage Burgemeester Manager brandweer Financieel adviseur VRGZ Agenda Brandweerzorgplan Manager brandweer Organisatieontwikkeling

Nadere informatie

Datum 28 november 2012 Onderwerp Handreiking registratie afwijkingen en motivatie

Datum 28 november 2012 Onderwerp Handreiking registratie afwijkingen en motivatie 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Directie Weerbaarheidsverhoging NCTv Schedeldoekshaven 200 2511 EZ Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.nctv.nl Contactpersoon D.C. Landa T 070 426

Nadere informatie

VEILIGHEIDSREGIO UTRECHT. Concept-wijzigingsbesluit Gemeenschappelijke regeling VRU (wijziging van de artikelen 3.4 en 4.5)

VEILIGHEIDSREGIO UTRECHT. Concept-wijzigingsbesluit Gemeenschappelijke regeling VRU (wijziging van de artikelen 3.4 en 4.5) VEILIGHEIDSREGIO UTRECHT Concept-wijzigingsbesluit Gemeenschappelijke regeling VRU (wijziging van de artikelen 3.4 en 4.5) VEILIGHEIDS REGIO UTRECHT De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten:

Nadere informatie

Vragen D66 Het lijkt D66 belangrijk dat er keuzemogelijkheden zijn. Dat lijkt nu niet het geval.

Vragen D66 Het lijkt D66 belangrijk dat er keuzemogelijkheden zijn. Dat lijkt nu niet het geval. TECHNISCHE VRAGEN Onderwerp : Brandweer Hollands Midden, raad 16 juni 2014 Vraagsteller: verschillende fracties Datum : 6 juni 2014 COMMISSIEADVIES Behandeld in commissievergadering: BM 2 juni 2014 Raadsvergadering

Nadere informatie

Nieuwe koersen. Veiligheidsregio Brabant Noord in een veranderende omgeving. Themabijeenkomst raden Land van Cuijk 16 januari 2013

Nieuwe koersen. Veiligheidsregio Brabant Noord in een veranderende omgeving. Themabijeenkomst raden Land van Cuijk 16 januari 2013 Nieuwe koersen Veiligheidsregio Brabant Noord in een veranderende omgeving Themabijeenkomst raden Land van Cuijk 16 januari 2013 Koerswijziging/bezuinigingen Aansluiten bij nieuwe wetgeving en taakopvattingen

Nadere informatie

Beleidsnotitie Gemeentelijke Crisisbeheersing 2.0

Beleidsnotitie Gemeentelijke Crisisbeheersing 2.0 Bijlage A bij agendapunt 09: Gemeentelijke Crisisbeheersing 2.0 [AB20160615-09] Beleidsnotitie Gemeentelijke Crisisbeheersing 2.0 Inleiding Bij het vaststellen van het eindadvies Gemeentelijke Crisisbeheersing

Nadere informatie

samenwerkingsovereenkomst

samenwerkingsovereenkomst samenwerkingsovereenkomst Interregionale samenwerking op het gebied van basisbrandweerzorg VRGZ - VRZHZ DE ONDERGETEKENDEN: 1. De Veiligheidsregio Gelderland-Zuid, gevestigd te Nijmegen, hierbij rechtsgeldig

Nadere informatie

Plateau 3: Procesgang plateau 3

Plateau 3: Procesgang plateau 3 Veiligheidszorg op Maat Plateau 3: Procesgang plateau 3 Pagina 1 van 12 Documentinformatie Versie 1.0 : 10 juni 2013 Status : Definitief Doelstelling : voor AB ter besluitvorming Opdrachtgever : Rob Frek

Nadere informatie

Brandweerzorg in samenhang en Regionaal Dekkingsplan Veiligheidsregio Groningen / advies zienswijze

Brandweerzorg in samenhang en Regionaal Dekkingsplan Veiligheidsregio Groningen / advies zienswijze Onderwerp Brandweerzorg in samenhang en Regionaal Dekkingsplan Veiligheidsregio Groningen 2016-2020/ advies zienswijze Steller J. de Vegt De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Telefoon

Nadere informatie

Brandweer pleit voor realistische wetgeving opkomsttijden

Brandweer pleit voor realistische wetgeving opkomsttijden pagina 1 van 5 Ga naar content Brandweer pleit voor realistische wetgeving opkomsttijden Nederland 23 mei 2018 Vandaag verscheen het rapport Inrichting repressieve brandweerzorg van de Inspectie Justitie

Nadere informatie

PROJECT REPRESSIEVE HUISVESTING

PROJECT REPRESSIEVE HUISVESTING PROJECT REPRESSIEVE HUISVESTING Van visie tot beleid Doel van deze presentatie Tot een gezamenlijk beeld komen Duidelijkheid krijgen over de onderzoeksresultaten Daarmee komen tot richtinggevende uitspraken

Nadere informatie

Onderwerp Consultatie incidentrisicoprofiel en dekkingsplan brandweer

Onderwerp Consultatie incidentrisicoprofiel en dekkingsplan brandweer Onderwerp Consultatie incidentrisicoprofiel en dekkingsplan brandweer Portefeuillehouder van der Zwan Datum collegebesluit 1 maart 2016 Opsteller H. Tanja Registratie GF16.20022 Agendapunt 14 Voorstel

Nadere informatie

Operationele grenzen basisbrandweerzorg

Operationele grenzen basisbrandweerzorg Operationele grenzen basisbrandweerzorg 0.05 Ter voorbereiding op de komst van de Landelijke meldkamerorganisatie Taskforce Meldkamer- Repressie Versie: 0.3 Vastgesteld TF 17 januari 2014 Colofon Het Veiligheidsberaad

Nadere informatie

VISIE UITRUK OP MAAT DEFINITIEF CONCEPT

VISIE UITRUK OP MAAT DEFINITIEF CONCEPT VISIE UITRUK OP MAAT DEFINITIEF CONCEPT In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie heeft Brandweer Gelderland-Midden een visie Uitruk op maat ontwikkeld. Landelijk wordt de term

Nadere informatie

Dekkingsplan Brandweer Drenthe. Versie: 3 december 2013

Dekkingsplan Brandweer Drenthe. Versie: 3 december 2013 Dekkingsplan Brandweer Drenthe Versie: 3 december 2013 1 Inleiding en Aanleiding Op 1 oktober 2010 is, tegelijk met de Wet veiligheidsregio s (Wvr), het onderliggende Besluit veiligheidsregio s in werking

Nadere informatie

Ontwerp 2 e wijziging Programmabegroting 2016 Veiligheidsregio Utrecht. 28 november 2016

Ontwerp 2 e wijziging Programmabegroting 2016 Veiligheidsregio Utrecht. 28 november 2016 Ontwerp 2 e wijziging Programmabegroting Veiligheidsregio Utrecht 28 november 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 1 Hoofdlijnen 2 e wijziging programmabegroting 3 1.1 Hoofdlijnen 2 e wijziging programmabegroting

Nadere informatie

b Anders, namelijk: op verzoek van bestuurlijke werkgroep toekomstvisie gemeente Eindhoven Raadsinformatiebrief Betreft Toekomstvisie Brandweerzorg 3

b Anders, namelijk: op verzoek van bestuurlijke werkgroep toekomstvisie gemeente Eindhoven Raadsinformatiebrief Betreft Toekomstvisie Brandweerzorg 3 gemeente Eindhoven Inboeknummer 14bst00846 Dossiernummer 14.21.104 20 mei 2014 Raadsinformatiebrief Betreft Toekomstvisie Brandweerzorg 3 Inleiding Sinds het najaar van 2013 werkt in opdracht van het Algemeen

Nadere informatie

MOED brandweer VNOG T.b.v. de 22 gemeenteraden

MOED brandweer VNOG T.b.v. de 22 gemeenteraden MOED brandweer VNOG T.b.v. de 22 gemeenteraden ü Aanleiding MOED ü Algemene informatie brandweer in de veiligheidsregio ü Inhoud MOED ü Samenvatting uitspraken algemeen bestuur 1. Aanleiding MOED De wereld

Nadere informatie

In de beantwoording hieronder is de indeling van de brief van de VBV aangehouden.

In de beantwoording hieronder is de indeling van de brief van de VBV aangehouden. In deze factsheet wordt puntsgewijs ingegaan op de diverse onderwerpen welke door de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) in hun schrijven van 7 juli 2015 zijn aangedragen ten aanzien van het project

Nadere informatie

Begroting 2015. V Ą Vėiligheidsregio. ^ Drenthe

Begroting 2015. V Ą Vėiligheidsregio. ^ Drenthe Begroting 215 V Ą Vėiligheidsregio ^ Drenthe VOORWOORD Dit is d e t w e e d e b e g r o t i n g v a n V e i l i g h e i d s r e g i o D r e n t h e ( V R D ). Hierin is h e t v o l i e d i g e b u d g

Nadere informatie

Bestuursvoorstel. Maatwerk in Brandweerzorg

Bestuursvoorstel. Maatwerk in Brandweerzorg Bestuursvoorstel Onderwerp Status Maatwerk in Brandweerzorg Besluitvormend Gevraagd besluit 1. In te stemmen met de rapportage Maatwerk in Brandweerzorg 3.0; 2. De rapportage Maatwerk in Brandweerzorg

Nadere informatie

Gemeente BTI BTI-code Regio Aalsmeer Aalsmeer 358 Amsterdam Amstelland & Zaanstreek Waterland Kudelstaart Aalsmeer 358 Amsterdam Amstelland &

Gemeente BTI BTI-code Regio Aalsmeer Aalsmeer 358 Amsterdam Amstelland & Zaanstreek Waterland Kudelstaart Aalsmeer 358 Amsterdam Amstelland & Gemeente BTI BTI-code Regio Aalsmeer Aalsmeer 358 Amsterdam Amstelland & Zaanstreek Waterland Kudelstaart Aalsmeer 358 Amsterdam Amstelland & Zaanstreek Waterland Amstelveen Amstelveen 362 Amsterdam Amstelland

Nadere informatie

Provincie Utrecht

Provincie Utrecht gemnr gemeente Landbouw, denijverheid Bouw Handel Vervoer, opslahoreca 0307 AMERSFOORT 197 4.457 3.715 14.731 3.283 2.631 0308 BAARN 65 528 527 2.048 188 630 0312 BUNNIK 287 623 996 1.021 90 282 0313 BUNSCHOTEN

Nadere informatie

Advies wijziging infrastructuur Olst Effecten in beeld gebracht

Advies wijziging infrastructuur Olst Effecten in beeld gebracht Advies wijziging infrastructuur Olst Effecten in beeld gebracht Documentgegevens Nr. Datum Verspreid aan 0.1 19-4-2017 Arne Poirot (clustercommandant) 0.2 3-5-2017 Rudy Bongertman (ploegleider Olst) 0.3

Nadere informatie

MEMO. Datum : 17 december 2013 Onderwerp : Notitie stand van zaken betreffende de brandweer van Langedijk

MEMO. Datum : 17 december 2013 Onderwerp : Notitie stand van zaken betreffende de brandweer van Langedijk MEMO Aan : De gemeenteraad Afdeling : - Van : College van B&W Afdeling : - Datum : 17 december 2013 Onderwerp : Notitie stand van zaken betreffende de brandweer van Langedijk Inleiding Deze notitie is

Nadere informatie

KADERNOTA Zienswijzen

KADERNOTA Zienswijzen KADERNOTA 2018 Zienswijzen Overzicht Zienswijze Aantal Instemming/geen zienswijze 20 Instemming met voorbehoud 5 Gedeeltelijke instemming 1 Totaal: 26 2 Samenvatting (1) Onderwerpen opmerkingen in zienswijzen:

Nadere informatie

Besluit Het college van B&W, de gemeenteraad van de gemeente X wenst/wensen

Besluit Het college van B&W, de gemeenteraad van de gemeente X wenst/wensen MODEL RAADSVOORSTEL MAJEURE PROJECTEN EN KADERNOTA 2015 VRU Onderwerp Consultatie van de gemeente(n) betreffende de visie op de VRU-organisatie, Veiligheidszorg op Maat, Repressieve huisvesting, de Financieringssystematiek

Nadere informatie

Geactualiseerd repressief dekkingsplan Gemeente Heemstede -

Geactualiseerd repressief dekkingsplan Gemeente Heemstede - Geactualiseerd repressief dekkingsplan 2017-2018 - Gemeente Heemstede - Overzicht van de gemeentelijke dekking, de mate en de locatie van overschrijdingen. Sector : Preparatie & Nazorg Team : Operationele

Nadere informatie

Redvoertuigen & Hulpverleningsvoertuigen

Redvoertuigen & Hulpverleningsvoertuigen Bijlage 7 Redvoertuigen & Hulpverleningsvoertuigen Inhoudsopgave Inhoud Inhoudsopgave... 2 Redvoertuigen:... 3 Taken voor een redvoertuig:... 3 Gebieden waar een redvoertuig vereist is voor een snelle

Nadere informatie

Gemeenteraad Noordwijkerhout 28 mei 2015

Gemeenteraad Noordwijkerhout 28 mei 2015 Commissie Bestuurlijke aangelegenheden en middelen Gemeenteraad Noordwijkerhout 28 mei 2015 Henk Meijer Regionaal commandant Inleiding Doel van onze aanwezigheid in uw raad. Het is en blijft ook uw brandweer.

Nadere informatie

Specialisten van de VRU. Natuurbrandbestrijding: snelheid en slagkracht

Specialisten van de VRU. Natuurbrandbestrijding: snelheid en slagkracht Specialisten van de VRU Natuurbrandbestrijding: snelheid en slagkracht In de natuurrijke gebieden in het oosten van de provincie Utrecht zijn natuurbranden in droge tijden een reëel risico. Het is een

Nadere informatie

Boerendijk AH Woerden (tijdens kantooruren)

Boerendijk AH Woerden (tijdens kantooruren) De opleidingseisen voor vrijwilligers zijn gelijk aan die voor beroepsbrandweerlieden. We verwachten van je dat je bereid bent om voor je opleiding een deel van je vrije tijd op te offeren. De basisopleiding

Nadere informatie

KADER PARAATHEID. Colofon. Datum: 13 maart 2019 Versienummer: 1.1 Status: Vastgesteld in het BMT van 13 maart 2019 Aantal bijlagen: 2

KADER PARAATHEID. Colofon. Datum: 13 maart 2019 Versienummer: 1.1 Status: Vastgesteld in het BMT van 13 maart 2019 Aantal bijlagen: 2 KADER PARAATHEID Colofon Sector: Brandweer Auteur(s): Pamela Meijs Datum: 13 maart 2019 Versienummer: 1.1 Status: Vastgesteld in het BMT van 13 maart 2019 Aantal bijlagen: 2 Paraatheid is een speerpunt

Nadere informatie

Quickscan Intergemeentelijke Samenwerking

Quickscan Intergemeentelijke Samenwerking Quickscan Intergemeentelijke Samenwerking Inleiding Op 19 februari is de werkgroep vervolg BKO voor het eerst bij elkaar geweest. Deze werkgroep is ingesteld door de gemeenteraad om naar aanleiding van

Nadere informatie

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) 31 117 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 10 juli

Nadere informatie

Provinciaal blad 2013, 14

Provinciaal blad 2013, 14 Provinciaal blad 2013, 14 ISSN 0920-105X Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 maart 2013, nr. 80DFE0E6 houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht

Nadere informatie

-C 0 N CEPT- AFVALVERWIJDERING UTRECHT

-C 0 N CEPT- AFVALVERWIJDERING UTRECHT AgendapuntS -C 0 N CEPT- AFVALVERWIJDERING UTRECHT Nr. 15/21 Begratingswijziging 1-2015 Aan het Algemeen Bestuur van de AVU Soest, 20 mei 2015 Bijlagen: Tabel 1.1, 1.6 en 1.8 Geachte leden van het Algemeen

Nadere informatie

Presentatie voorstellen AB MOED

Presentatie voorstellen AB MOED Presentatie voorstellen AB MOED 16 oktober 2014 Filmpje toekomstige brandweer dia 1 openingsdia Visieplaat MOED dia 2: Doel van de presentatie 1. Voorstellen MOED met raad delen vóór het AB van 30 oktober.

Nadere informatie

Oplegnotitie ophalen zienswijzen gemeenteraden: Samenhang dekkingsplan, Visies Repressie en Vrijwilligers en informatie Brandveilig Leven

Oplegnotitie ophalen zienswijzen gemeenteraden: Samenhang dekkingsplan, Visies Repressie en Vrijwilligers en informatie Brandveilig Leven Oplegnotitie ophalen zienswijzen gemeenteraden: Samenhang dekkingsplan, Visies Repressie en Vrijwilligers en informatie Brandveilig Leven 1. Inleiding Het algemeen bestuur heeft in 2011 de Visie brandweerzorg

Nadere informatie

VGilighGidsregiO utrgcht

VGilighGidsregiO utrgcht VGilighGidsregi utrgcht Aan -de colleges van B&W van de VRU-gemeenten -de voorzitters van de gemeenteraden van de VRU-gemeenten -de burgemeesters In afschrift aan -de leden van het algemeen bestuur -de

Nadere informatie

Nieuwegein is geen eiland, ontwikkelingen in de regio

Nieuwegein is geen eiland, ontwikkelingen in de regio Nieuwegein is geen eiland, ontwikkelingen in de regio Bevolking Besteding Bereik Bewinkeling Bevolking Index huishoudens (2014-2030) 140 135 130 Ontwikkeling bevolking 2014-2030 Bunnik Vianen Woudenberg

Nadere informatie

Plan van aanpak 'De inrichting van de repressieve brandweerzorg in de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek'

Plan van aanpak 'De inrichting van de repressieve brandweerzorg in de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek' Plan van aanpak 'De inrichting van de repressieve brandweerzorg in de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek' 1 Inleiding 3 2 Doel- en probleemstelling 5 3 Aanpak van het onderzoek en te hanteren methoden

Nadere informatie

VOORSTEL AAN: ALGEMEEN BESTUUR. Onderwerp. Voorstel. Besluit. Vergaderdatum: 18 december 2013 Agendapunt nr: 14 Route

VOORSTEL AAN: ALGEMEEN BESTUUR. Onderwerp. Voorstel. Besluit. Vergaderdatum: 18 december 2013 Agendapunt nr: 14 Route VOORSTEL AAN: ALGEMEEN BESTUUR Vergaderdatum: 18 december 2013 Agendapunt nr: 14 Route Vergadering d.d. besluitvorming Kenmerk: Voorstel000423 Dagelijks bestuur 27 november 2013 Status: ter vaststelling

Nadere informatie

M E M O. Dekkingsplan Brandweer Twente. 1. Inleiding

M E M O. Dekkingsplan Brandweer Twente. 1. Inleiding Aan Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Twente Van Brandweer Twente Datum 1 maart 2015 Onderwerp Dekkingsplan Brandweer Twente Dekkingsplan Brandweer Twente 1. Inleiding M E M O In de Wet op de Veiligheidsregio

Nadere informatie

Inrichting repressieve brandweerzorg. Regiobeeld 09 - Utrecht

Inrichting repressieve brandweerzorg. Regiobeeld 09 - Utrecht Inrichting repressieve brandweerzorg 1 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 3 1.1 Opkomsttijden 4 1.2 Samenstelling basisbrandweereenheden 6 1.3 Beschikbaarheid personeel 8 2 Inleiding 9 2.1 Inrichting

Nadere informatie

GEMEENTE SCHERPENZEEL. Raadsvoorstel

GEMEENTE SCHERPENZEEL. Raadsvoorstel GEMEENTE SCHERPENZEEL Raadsvoorstel Datum voorstel : 29 april 2015 Raadsvergadering :? Agendapunt :? Bijlage(n) : 1 Kenmerk :? Portefeuille : Burgemeester B. Visser Behandeld door Naam : L.W.H. Rebel E-mail

Nadere informatie

Brandweerzorgplan Basisbrandweerzorg

Brandweerzorgplan Basisbrandweerzorg Brandweerzorgplan Basisbrandweerzorg 20 november 2017 Versie 1.1, definitief Managementsamenvatting In 2014 heeft het bestuur van de veiligheidsregio Gelderland-Zuid de visie op de brandweerzorg vastgesteld.

Nadere informatie

Werkexemplaar AB 5 juli 2013 Dekkingsplan Brandweer Limburg-Noord. Versie 1.06, datum: 1 juli 2013

Werkexemplaar AB 5 juli 2013 Dekkingsplan Brandweer Limburg-Noord. Versie 1.06, datum: 1 juli 2013 Werkexemplaar AB 5 juli 2013 Dekkingsplan Brandweer Limburg-Noord Versie 1.06, datum: 1 juli 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 1.1 Wat is een dekkingsplan?... 1 1.2 De opbouw van de opkomsttijden...

Nadere informatie

Van. H. Beenakker Aan. Algemeen Bestuur Kopie aan Datum Onderwerp Brandweerbrief 2016 Telefoon adres. Memo. Geachte burgemeesters,

Van. H. Beenakker Aan. Algemeen Bestuur Kopie aan Datum Onderwerp Brandweerbrief 2016 Telefoon  adres. Memo. Geachte burgemeesters, Van H. Beenakker Aan Algemeen Bestuur Kopie aan Datum 03-04-2017 Onderwerp Brandweerbrief 2016 Telefoon E-mailadres Memo Geachte burgemeesters, Met deze eerste regionale brandweerbrief wil de brandweer

Nadere informatie

In het vormgeven van deze hoofdpunten uit de visie heeft de brandweer flinke stappen gezet:

In het vormgeven van deze hoofdpunten uit de visie heeft de brandweer flinke stappen gezet: Agendapunt 4 Van Dagelijks Bestuur Aan Algemeen Bestuur Kopie aan Datum 08-03-2016 Onderwerp Voortgangsrapportage brandweer Telefoon E-mailadres Memo Voortgangsrapportage Brandweer Inleiding De brandweer

Nadere informatie

Agendapunt: 6.2/17042013 Documentor.: RV12.0825 Raad d.d. I. Aan de gemeenteraad. Roden, 10 april 2013. Bask*

Agendapunt: 6.2/17042013 Documentor.: RV12.0825 Raad d.d. I. Aan de gemeenteraad. Roden, 10 april 2013. Bask* Aan de gemeenteraad Roden, 10 april 2013 G E M E E N T E t N O O R D E N V E L D Agendapunt: 6.2/17042013 Documentor.: RV12.0825 Raad d.d. I Bask* Onderwerp Experiment "Met de post Peize naar de brandweer

Nadere informatie

: A. Huisman en R. van Santvoort, Veiligheidsbureau H. van Kessel, Domein Planvorming, Repressie en Nazorg

: A. Huisman en R. van Santvoort, Veiligheidsbureau H. van Kessel, Domein Planvorming, Repressie en Nazorg Titel : Dekkingsplan 2012 Project : Dekkingsplan Documentnummer : Datum : 30 mei 2012 Versie : Status : Eindversie 1.5 DB-AB Opdrachtgever : Projectmanager : C. Angevaren Opsteller(s) : A. Huisman en R.

Nadere informatie

Bijlage 5: Uitgangspunten nieuwe brandweerpost, soorten materieel & kapitaallasten

Bijlage 5: Uitgangspunten nieuwe brandweerpost, soorten materieel & kapitaallasten Bijlage 5: Uitgangspunten nieuwe brandweerpost, soorten materieel & Versie: 31-1-2018 Uitgangspunten nieuwe brandweerposten Tot voorheen werden de brandweerposten onder verantwoordelijkheid van gemeenten

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 28 juni 2010 Voorstel: 471 Zaaknummer:

RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 28 juni 2010 Voorstel: 471 Zaaknummer: RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 28 juni 2010 Voorstel: 471 Zaaknummer: Onderwerp: ontwerpbegroting 2011 en verantwoording van de Gezonde Gids 2009 GGD Midden-Nederland Voorstel

Nadere informatie

: Regionaal dekkingsplan basis brandweerzorg Brandweer Brabant-Noord

: Regionaal dekkingsplan basis brandweerzorg Brandweer Brabant-Noord Raad: Beslissing: Mededeling B&W Raadsvergadering : 18 december 2008 Registratienummer : Onderwerp : Regionaal dekkingsplan basis brandweerzorg Brandweer Brabant-Noord Inleiding Door de regionale brandweer

Nadere informatie

Aanbod bedrijventerreinen

Aanbod bedrijventerreinen Staat van 2014 Aanbod bedrijventerreinen Wat is de index van het uitgeefbare oppervlak (2002 = 100)? Ten opzichte van 2002 is er nog 57% uitgeefbaar terrein over Vergelijking in de tijd (Index uitgeefbaar

Nadere informatie