Het bestrijden van kindermishandeling: Het Regio-Raakexperiment. Eindverslag

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het bestrijden van kindermishandeling: Het Regio-Raakexperiment. Eindverslag"

Transcriptie

1 Het bestrijden van kindermishandeling: Het Regio-Raakexperiment Eindverslag Jo Hermanns Myra ter Meulen Woerden/Amsterdam, 12 april 2007

2 Inhoud Pagina 1. De Regio s Raak: de aanloop 3 2. Opzet van dit eindverslag 7 3. Visie en aanpak: het concept Regio Raak Kindermishandeling Het zorgcontinuüm Een plan van 35 punten De vier regio s Uitgangspunten en selectie De eerste fase: operationaliseren van het plan en het begin van de implementatie Amsterdam-Noord Flevoland Westelijke Mijnstreek Zaanstreek/Waterland Resultaten: proces en inhoud Het proces Duurzame resultaten? Realisatie van de 35 punten van het actieplan Opbrengsten, knelpunten en oplossingsrichtingen Resultaten Het werkzame bestanddeel van het Regio-Raakconcept Knelpunten Oplossingsrichtingen: opdrachten voor de politiek Implementatie 36 Bijlage Lijst van beschikbare documenten 38 2

3 1. De Regio s Raak: de aanloop Talloze studies tonen aan dat kinderen die in hun jeugd fysiek mishandeld, misbruikt of verwaarloosd zijn, en zelfs kinderen die alleen maar getuige waren van gezinsgeweld, op allerlei levensterreinen de desastreuze gevolgen daarvan kunnen ervaren. Voor alle kinderen is kindermishandeling een ingrijpende en negatieve ervaring, die levenslange littekens veroorzaakt. Allerlei problemen blijken zich in het latere leven veel vaker voor te doen, soms wel tientallen keren zo vaak: psychische en gedragsstoornissen, relatieproblemen, huiselijk geweld, criminaliteit, zwerfgedrag, verslaving, thuisloosheid, het mishandelen van de eigen kinderen en een serie van levensbedreigende lichamelijke ziekten. Daar moet meteen bij gezegd worden dat de meeste mishandelde kinderen door een bewonderenswaardige innerlijke kracht en vaak met liefdevolle steun van anderen er in slagen op enig moment hun leven weer leefbaar te maken en zorgzame en toegewijde ouders te worden. Niettemin is, naast de persoonlijke beschadiging van veel kinderen, ook de maatschappelijke schade groot. Beschadigde burgers zorgen immers voor veel problemen in de samenleving. Een eerste verkenning van de financiële gevolgen daarvan leidde tot een bedrag van bijna 900 miljoen euro per jaar. Gezien het bovenstaande is het een maatschappelijke opdracht om kindermishandeling zoveel mogelijk te voorkomen, of als het toch gebeurt, de gevolgen ervan zo veel mogelijk te beperken door er snel en adequaat op te reageren. Deze opdracht gaat alle individuele leden en alle instituties in de samenleving aan. Al helemaal de instellingen die dagelijks werken met ouders en kinderen: de (jeugd)gezondheidszorg, het onderwijs, maatschappelijk werk, geestelijke gezondheidszorg, jeugdzorg, verslavingszorg, zorg voor mensen met een beperking, enzovoorts, enzovoorts. In Nederland worden echter vele kinderen mishandeld. Een schatting van ruim ernstig fysiek of geestelijk mishandelde, fysiek of pedagogisch verwaarloosde kinderen of seksueel misbruikte kinderen lijkt niet overdreven. Tientallen kinderen verliezen jaarlijks hun leven door toedoen of nalatigheid van hun opvoeders. De meest dramatische gevallen halen met regelmaat de nieuwsberichten. Voor een welvarend land als Nederland, met een omvangrijke zorgstructuur en een omvangrijk stelsel van kinderbescherming zijn deze aantallen onaanvaardbaar. Niet dat er niets gebeurt aan het bestrijden van kindermishandeling. De prioriteit die de aanpak van dit probleem krijgt is volgens de meeste deskundigen echter te laag. De coördinatie van al hetgeen er gebeurt is zeer beperkt. De instellingen die moeten reageren op kindermishandeling (Advies- en Meldpunten Kindermishandeling, Bureaus Jeugdzorg, Raad voor de Kinderbescherming, de jeugdbescherming en de jeugdzorgaanbieders) kampen met wachtlijsten, lange doorlooptijden en methodische problemen. Het kan anders. Om kindermishandeling effectief te voorkomen, zo snel mogelijk te signaleren als het toch voorkomt en zo effectief mogelijk te reageren op gemelde gevallen, is een gecoördineerde en doelgerichte aanpak nodig van vele voorzieningen die met kinderen en hun ouders werken. Dat door preventieprogramma s een aanzienlijke vermindering van kindermishandeling kan plaatsvinden is inmiddels voldoende aangetoond (bijvoorbeeld Reynolds & Robertson, 2003 en Eckenrode et al., 2000). Door onder andere home visiting-programma s en een samenwerking tussen onderwijs en ouders blijkt een vermindering van tientallen procenten van de kindermishandeling gerealiseerd te kunnen worden. Dat een gerichte aanpak ook op nationaal niveau effectief kan zijn, wordt gesuggereerd door de sterke afname van 30 procent tot bijna 50 procent van gevallen van seksueel misbruik van 3

4 kinderen in een aantal landen dat geïnvesteerd heeft in bewustzijnscampagnes, wetgeving, weerbaarheidsprogramma s, preventie en behandeling op het terrein van seksueel misbruik. In landen als Canada, de USA, Australië en Ierland blijkt seksueel misbruik sinds 1990 sterk te zijn gedaald (Jones & Finkelhor, 2003). Dit blijkt zowel uit een afname van het aantal meldingen als uit een afname van de zelfrapportage van seksueel misbruik door zowel meisjes als jongens in omvangrijke populatiestudies en longitudinale jeugdmonitoren. Hoewel dergelijke maatschappelijke ontwikkelingen nooit waterdicht kunnen worden gekoppeld aan genomen maatregelen, wordt door deskundigen aangenomen dat hier wel degelijk oorzaak-gevolgrelaties meespelen. Een groep van verontruste burgers richtte daarom eind jaren negentig een actiegroep op tegen kindermishandeling: de Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling (Raak; zie Een van de doelstellingen van Raak was in een of meer regio s in Nederland de werkwijze van instellingen zo aan te passen, te verbeteren en aan te vullen dat gedemonstreerd kan worden dat een effectieve aanpak van kindermishandeling mogelijk is. In het politieke pamflet van de Stichting Raak van maart 2003 is daarover het volgende gezegd: Vele mensen die met kinderen en gezinnen werken, ervaren dagelijks de ondraaglijke frustratie dat er zo veel meer zou kunnen worden gedaan om kindermishandeling te bestrijden dan nu gebeurt. Men loopt aan tegen tijdgebrek, wachtlijsten, maar ook tegen bureaucratie, gebrek aan samenwerking en regels en wetgeving. De beschikbare menskracht en middelen worden ondoelmatig en inefficiënt ingezet. Als men aan de werkers in de jeugdgezondheidszorg, de scholen, de kinderopvang, de jeugdzorg, de GGZ en de politie vraagt hoe men het probleem van de kindermishandeling in het eigen werkgebied zou willen aanpakken, komen er vrijwel altijd doordachte en werkbare plannen tot stand. Helaas lopen die plannen vaak vast in het ondoorzichtige woud van het jeugdbeleid, of verworden tot kleine kortdurende projectjes. De actiegroep RAAK heeft onder de noemer Regio Raak het initiatief genomen om in een beperkt aantal regio s ervoor te gaan zorgen dat die plannen wél serieus van de grond komen. Dat gebeurt door bijvoorbeeld opvoedingsondersteuning te bieden aan gezinnen die dat nodig hebben, door de zorg voor de kinderen minder bureaucratisch en letterlijk dichter bij huis te brengen, door meldcodes voor het melden van kindermishandeling in te voeren en door afspraken te maken over een snelle aanpak na een melding. Daarvoor is het nodig dat de samenwerking georganiseerd wordt; dat de inhoudelijke plannen waar moeten worden gemaakt en de bureaucratisering afgebouwd wordt. Raak vroeg aan prof. dr. Jo Hermanns een ontwerp te maken voor een dergelijke proefregio. Raak ging er hierbij van uit dat de rijksoverheid (en daarbinnen in het bijzonder het ministerie van VWS) probleemeigenaar is en verantwoordelijk is voor een effectieve aanpak van kindermishandeling. Wijlen prof. dr. van Dantzig, voorzitter van (inmiddels: de Stichting) Raak zei hierover het volgende: Het voordeel daarvan is dat de rondzingende keten van verantwoordelijkheid, waarin iedereen verwijst naar de vorige of volgende schakel doorbroken wordt, en dat knopen kunnen worden doorgehakt. Een verder voordeel van dit model is dat het beleid, door navraag op de werkvloer, ingelicht wordt over de nadelen van het heersende beleid, en dat kan bijstellen. Zo ontstaat dus een vervanging voor de marktwerking die zo schromelijk ontbreekt in de collectieve zorg. In januari 2002 werden dan ook bij de rijksoverheid (in concreto het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) een eerste globaal projectvoorstel en een begroting ingediend. Het doel van wat inmiddels de Regio Raak werd genoemd was: 4

5 In een regio en/of gemeente: een opvoedingsondersteunend aanbod voor ouders te realiseren dat leidt tot een effectieve preventie van kindermishandeling, een systeem van signalering van voorkomende gevallen van kindermishandeling op te zetten waardoor (signalen) van kindermishandeling eerder worden opgevangen en een adequaat aanbod te realiseren voor gesignaleerde gevallen, zodat duidelijk kan worden hoe, in de context van het bestrijden van kindermishandeling, de opvoedingssituatie in en rond gezinnen, veel beter dan nu het geval is ondersteund en begeleid kan worden. De Regio Raak zou niet een zoveelste project met een nieuw aanbod moeten worden, maar een poging om het bestaande aanbod te laten beantwoorden aan zijn oorspronkelijke doel: het realiseren van een goede zorg voor kinderen en ouders. Pas als daarvan de grenzen bereikt zijn kan aan uitbreiding van zorg gedacht worden. Een dergelijk project werd alleen mogelijk geacht als: de uitvoerend werkers gemotiveerd worden om hun werk meer in afstemming en integratie te gaan uitvoeren, hun instellingen deze activiteiten willen en kunnen financieren, de overheden en financiers de onder hen ressorterende instellingen door besluitvorming, samenwerking en randvoorwaardelijke facilitering in staat willen stellen dit werk te gaan uitvoeren, en vraagt dus om een sterke involvering van uitvoerend werkers, instellingsmanagement, ambtenaren en verantwoordelijke politici. De toenmalige staatssecretaris mevrouw Margo Vliegenthart reageerde instemmend op de voorstellen. In mei 2002 zegde zij mondeling in beginsel subsidie toe voor een periode van drie jaar. Als eerste stap werd per 13 november 2002 subsidie gegeven voor het opstellen van een gedetailleerd werkplan voor zo n regio en voor het zoeken naar geschikte regio s. De Stichting Raak droeg de uitvoering van deze opdracht op aan CO ACT Consult (Jo Hermanns) en MtM (Myra ter Meulen). De plannen voor de Regio Raak sloegen aan. Er meldden zich ruim 20 regio s uit eigen beweging aan. Het ministerie herkende de potenties van het Regio-Raakplan voor een verbetering van de zorg voor kinderen en ouders en verruimde de toegezegde financiële middelen. Uiteindelijk werd door de opvolger van mevrouw Vliegenthart, mevrouw drs. Clémence Rossvan Dorp op 15 juli 2003 een bedrag van 1,5 miljoen euro ter beschikking gesteld waardoor vier Regio s Raak mogelijk werden gemaakt. Deze financiering was randvoorwaardelijk, dat wil zeggen bedoeld om de regio s op te zetten en te coördineren, om de deskundigheid van professionals te vergroten en om een evaluerend onderzoek te kunnen doen. De bedoeling van Regio Raak is namelijk niet dat professionals opeens heel ander werk gaan doen, maar dat ze hun werk anders gaan doen. De Stichting Raak ontving deze middelen om de door haar gewenste proefregio s mogelijk te maken. Per regio werd één (nagenoeg) fulltime coördinator gefinancierd en werd voorzien in een beperkt flexbudget van enkele tienduizenden euro s. Daarnaast werd een beperkt landelijk procesmanagment gefinancierd (Jo Hermanns en Myra ter Meulen, ieder voor ongeveer 25 dagen per jaar) en een onafhankelijk evaluatieonderzoek uitgevoerd door Adviesbureau van Montfoort. Er werd een landelijke begeleidingscommissie ingesteld, waarin de ministeries van VWS en Justitie, het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ongeveer driemaandelijks (in totaal 14 maal) de voortgang van de Regio s Raak bespraken met de Stichting Raak en de landelijke coördinatoren. 5

6 Om de bevindingen van de Regio s Raak op nationaal niveau beschikbaar te maken werd aan het eind van de projectperiode door het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (nu het Nederland Jeugdinstituut, in de persoon van drs. Klaas Kooijman) een handboek voor Regio s Raak opgesteld. De projectperiode liep van 1 juli 2003 tot 30 juni voor de uitvoering en voor de verslaglegging tot De Regio s Raak werden begeleid door een evaluatieonderzoek van het Adviesbureau Van Montfoort (onderzoekers A. van Burik en R. van Vianen). In dit onderzoek werd een procesevaluatie uitgevoerd waarbij onder andere geëvalueerd werd of het projectplan is uitgevoerd, hoe de projectorganisatie gefunctioneerd heeft en welke lessen voor verdere implementatie te trekken zijn uit de ervaringen in de Regio s Raak. Hiertoe werden aan het begin, in het midden en aan het eind van de projectperiode gesprekken gevoerd met een aantal betrokkenen en werden documenten geanalyseerd. Daarnaast is er een effectevaluatie gehouden waarin nagegaan werd welke verbeteringen professionals meldden, of een beter opvoedingsondersteunend aanbod voor alle ouders werd gerealiseerd en of signalen van kindermishandeling eerder opgevangen en gemeld werden. 6

7 2. Opzet van dit eindverslag Het werk in de Regio s Raak heeft in de drie jaar dat het project duurde vele verslagen, lezingen, artikelen, interviews, landelijke en regionale congressen opgeleverd. In bijlage 1 is een overzicht van de belangrijkste publicaties weergegeven. Het belangrijkst daarvan zijn het inhoudelijke ontwerp van de aanpak in de regio s, de eindverslagen die voor iedere regio apart zijn gemaakt en waarin in detail beschreven wordt wat er bereikt is, het rapport van het evaluatieonderzoek, waarin zowel de procesmatige als inhoudelijke opbrengsten vastgelegd zijn en het handboek Regio s Raak dat een handleiding vormt voor het ontwerpen en uitvoeren van nieuwe Regio s Raak. In dit eindverslag worden alleen de grote lijnen beschreven. Gestart wordt met een beschrijving van de visie en de aanpak van het concept Regio Raak. Vervolgens worden de vier Regio s Raak kort beschreven en worden de bereikte resultaten samengevat. Tot slot wordt gereflecteerd op het project als geheel en worden de belangrijkste opbrengsten, zowel in termen van good practices als in boodschappen voor beleidsmakers en bestuurders. 7

8 3. Visie en aanpak: het concept Regio Raak 3.1 Kindermishandeling In Nederland wordt in de Wet op de Jeugdzorg kindermishandeling als volgt gedefinieerd: Kindermishandeling is elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Men mag ervan uit gaan dat ouders (enkele ernstig gestoorde individuen daargelaten) de intentie hebben om hun kinderen niet te mishandelen. Kindermishandeling kan worden gezien als een symptoom van een opvoeding die ernstig ontregeld is. Dat wil overigens niet zeggen dat er alleen pedagogische reacties op kindermishandeling nodig zijn. Men kan kindermishandeling vanuit een gedragswetenschappelijk perspectief bekijken en met pedagogische, psychologische en sociologische begrippen beschrijven. Oplossingen liggen vanuit dit perspectief per definitie in hulpverlening en zorg. Men kan kindermishandeling ook vanuit een civielrechtelijk perspectief bekijken. Kindermishandeling is dan in essentie het schenden van de rechten van kinderen. Daar dient dan ook met civielrechtelijke maatregelen op gereageerd te worden. In concreto gaat het dan om kinderbeschermingsmaatregelen. Kindermishandeling kan ook vanuit een strafrechtelijk perspectief bekeken worden. Seksueel misbruik van kinderen door een ouder is een misdrijf, het ernstig verwonden of verwaarlozen van kinderen is dat ook. In deze notitie wordt ervan uitgegaan dat deze drie perspectieven alle even legitiem zijn en in principe alle drie in alle gevallen van mishandeling aan de orde zijn. Dat wil niet zeggen dat ieder geval tot én hulp, én een onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, én aangifte bij de politie moet leiden. Wel wordt ervan uitgegaan dat geen van de drie perspectieven per definitie de voorkeur moet hebben. Per individueel geval zal steeds beoordeeld moeten worden welke invalshoek of combinatie van invalshoeken gekozen moet worden. De meest wenselijke situatie is er echter één waarin kindermishandeling voorkómen kan worden. Het bevorderen van een liefdevol, betrokken en vaardig ouderschap vormt de beste preventie voor kindermishandeling. De positieve invalshoek stond dus in de Regio s Raak voorop: opvoeders helpen bij het opvoeden. Daarbij beseften de initiatiefnemers dat sommige gezinnen extra aandacht nodig hadden en dat er ook aandacht moest zijn voor problemen die een eerste voorbode zijn van latere, ergere problemen. Dat kindermishandeling dan toch nog zal voorkomen, werd geaccepteerd. Een direct en effectief antwoord daarop moest ook mogelijk zijn. Dat daarvoor soms met drang en soms dwang of zelfs strafrechtelijk in gezinnen ingegrepen zou moeten worden, werd ingecalculeerd. Vóór de start van de Raak Regio s werd op grond van deze uitgangspunten een plan van aanpak opgesteld waarin een zorgcontinuüm werd ontworpen (zie de volgende paragraaf). Op alle punten op dit continuüm werden good practices beschreven die in de regio s gebruikt konden worden. Dit leverde een 35 punten plan op waarin inhoudelijk-methodisch de gewenste aanpak beschreven werd. 8

9 Een van de belangrijkste uitgangspunten was dat er geen nieuwe instellingen hoefden te komen, maar dat de bestaande instellingen door anders te gaan werken en beter te gaan samenwerken voor een effectieve aanpak konden zorgen. De aangestelde coördinator maakte, gesteund door het landelijk projectmanagement, met een groot aantal betrokken instellingen en overheden in de regio een concreet plan. Dat plan liep dwars door de maatschappelijke structuren heen: door onderwijs, jeugdgezondheidszorg, welzijnswerk, peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, jeugdzorg, kinderbescherming, ziekenhuizen en vaak ook sport- en vrijetijdsverenigingen. In totaal ging het om honderden professionals per regio. 3.2 Het zorgcontinuüm In het ontwerp van de Regio s Raak speelt zoals hierboven gesteld, onderstaand zorgcontinuüm kindermishandeling een belangrijke rol. Het zorgcontinuüm wordt onderverdeeld in vijf punten. Bij ieder punt neemt de doelgerichtheid en specificiteit van de zorg toe. Het zorgcontinuüm in de Regio s Raak 1. Universele preventie. Dit betreft interventies die gericht zijn op gericht op de gehele populatie van ouders, andere opvoeders en kinderen in de Regio s. Het gaat om bijvoorbeeld voorlichting over opvoeding, algemene informatie over opvoeden en opgroeien via de media en dergelijke, bewustwordingscampagnes. 2. Selectieve preventie, gericht op demografisch of geografisch afgebakende doelgroepen, waarin een verhoogde prevalentie van kindermishandeling verwacht mag worden. Deze zogenaamde risicogroepenbenadering houdt vaak in dat men voorlichting, training op individueel of groepsniveau aanbiedt aan subpopulaties waarvan men weet dat ze verhoogde risico s hebben. Het kan gaan om bepaalde wijken, maar ook om bepaalde groepen personen zoals alleenstaande tienermoeders. 3. Geïndiceerde preventie, gericht op bepaalde ouders en/of kinderen die op grond van individuele risicofactoren geselecteerd worden door middel van een screening. Zo kan bijvoorbeeld door de jeugdgezondheidszorg aan de hand van een vragenlijst of onderzoeksprotocol, bepaald worden welke individuele ouders en/of kinderen bijzondere risico s lopen op kindermishandeling. Individuele begeleiding moet dan het risico terugdringen. 4. Vroege interventie bij risicotrajecten, gericht op individuele gezinnen waarin zich al problemen voordoen die als stappen op weg naar kindermishandeling beschouwd kunnen worden. Deze ouders, opvoeders of kinderen vertonen al tekenen van een ontsporing van de opvoedingssituatie: psychische problemen, overspannenheid, gebrekkig toezicht, gevoel van onmacht en dergelijke. Individuele hulp en begeleiding zijn dan noodzakelijk. 5. Hulpverlening en/of bescherming bij vermoedens of constatering van feitelijke kindermishandeling. Op dit laatste punt van het continuüm is het doel de opgetreden mishandeling zo snel mogelijk te stoppen door in te grijpen en/of door hulp te bieden. Op dit punt in het continuüm kunnen ook meldpunten gelokaliseerd worden: ze vormen de startpunten van onderzoek en interventie. Bij deze interventies moet men steeds denken aan hulpverlening, maar ook aan strafrechtelijke, civielrechtelijke (jeugdbeschermings)maatregelen of combinaties van deze drie typen. 9

10 Effectieve bestrijding van kindermishandeling houdt in dat op de verschillende niveaus van dit continuüm tegelijk gezocht wordt naar een gecoördineerde en werkzame aanpak. Naarmate er meer aan de preventieve kant van het continuüm gewerkt wordt, zal de nadruk op kindermishandeling minder sterk zijn. Zo zullen algemene opvoedingsvoorlichting (bijvoorbeeld over geweldloze manieren om conflicten met kinderen op te lossen, of gezinsondersteuning bij gezinnen met jonge kinderen waar er al aardig wat problemen zijn) niet onder de noemer kindermishandeling plaatsvinden. In de Regio s Raak vonden er derhalve nogal wat activiteiten plaats die niet direct geassocieerd werden met kindermishandeling. Gemeenschappelijk aan deze activiteiten was wel dat er een beredeneerd of aantoonbaar effect van die activiteiten was op het voorkomen van kindermishandeling. Bij het bestrijden van kindermishandeling moeten vormen van naïef optimisme die leiden tot het therapeutiseren van de alledaagse opvoeding voor alle ouders en kinderen voorkomen worden. Bij interventies bij kindermishandeling gaat het vrijwel steeds om afwegingen waarbij de voordelen van een aanpak afgezet worden tegen de nadelen, positieve effecten tegen negatieve effecten. Zo kan het werken met selective preventive interventions betekenen dat binnen de geselecteerde groep een aantal gevallen van kindermishandeling voorkomen wordt, terwijl in andere gezinnen schade berokkend wordt door stigmatisering of het onzeker maken van de ouders. Het psychotherapeutisch behandelen van slachtoffers van kindermishandeling kan vele kinderen helpen, maar zal ook een aantal kinderen fixeren op het doorgemaakte leed en daardoor natuurlijke herstelprocessen belemmeren 1. Het begeleiden van individuele risico-ouders (bijvoorbeeld ouders die als kind zelf mishandeld zijn) kan heilzaam werken, maar ook in een aantal gevallen zorgen voor een self-fulfilling prophecy. Het systematisch screenen op signalen van mishandeling kan in een aantal gevallen zorgen voor snelle signalering en hulp, maar ook groepen ouders vervreemden van het zorgsysteem, omdat ze zich gecontroleerd en gekwetst voelen. Het zorgcontinuüm kindermishandeling werd aldus op basis van deze uitgangspunten aangevuld met good practices, die in veel gevallen zelfs evidence-based zijn. Dat wil zeggen dat op ieder niveau kan worden aangegeven welke werkwijze, welke methodiek of welke zorgstructuur het best zal werken. Er werd een lijst van 35 punten opgesteld die voor de Regio s Raak een richtsnoer vormden bij het ontwikkelen van de regionale aanpak. 3.3 Een plan van 35 punten De volgende actiepunten werden opgesteld (zie Hermanns, 2003, voor een onderbouwing en toelichting). 1 Interessant is een recente heftige discussie in het Amerikaanse congres naar aanleiding van een publicatie in een gezaghebbend wetenschappelijk tijdschrift, waarin getoond werd dat veel kinderen die seksueel misbruikt worden daar zonder professionele hulp overheen konden komen en een normaal leven konden leiden. De publicatie werd (ten onrechte) opgevat als een pleidooi om niet zo moeilijk te doen over seksueel misbruik. Zie voor een verslag van de discussie Dekoviç,

11 Algemene uitgangspunten vooraf 1. In de proefregio s dient het besef dat de ontwikkeling en opvoeding van kinderen sterk beïnvloed wordt door de sociale en maatschappelijke context van kinderen aanwezig te zijn en vertaald te worden in een attitude van child advocacy die maatschappelijk breed wordt uitgedragen. 2. In de proefregio s dient het opzetten of blijven uitvoeren van projecten met een klein bereik vermeden te worden. Universele preventie 3. Voorlichtingscampagnes over kindermishandeling dienen voortdurend herhaald te worden. Voorlichtingsmateriaal over kindermishandeling dient zichtbaar aanwezig te zijn in alle voorzieningen waar ouders, kinderen en jongeren regulier gebruik van maken. 4. Er moet geïnvesteerd worden in de deskundigheid op het terrein van de opvoedingsondersteuning en de faciliteiten om deze te kunnen toepassen bij huisartsen, werkers in de jeugdgezondheidszorg, kinderopvang en onderwijs dienen sterk uitgebreid te worden. 5. Er dienen kort vóór of kort na de geboorte van het kind op alle (aanstaande) ouders gerichte groepsbijeenkomsten te zijn waarin voorlichting over opvoeden en de gezamenlijke ouderrollen gegeven wordt. 6. Deze bijeenkomsten dienen gevolgd te worden door groepsconsultatiebureaus en/of andere, voor alle ouders bedoelde groepsbijeenkomsten waarin over ouderschap, opvoeden en opgroeien gesproken kan worden. 7. In de regio moeten duidelijk herkenbare punten bij reguliere voorzieningen komen waar voor ouders, andere opvoeders, kinderen en jongeren informatie over opvoeden en opgroeien beschikbaar is of gemaakt kan worden. Ook verwijzingen naar andere informatie- of adviespunten zoals de opvoedtelefoon en websites moeten mogelijk zijn. 8. Voor alle ouders van kinderen van alle leeftijden moeten, aan reguliere voorzieningen gekoppelde, pedagogische spreekuren beschikbaar zijn als daar behoefte aan is. 9. Op alle scholen dienen programma s voor kinderen ingevoerd te worden waarin de nadruk ligt op kennisverwerving op het terrein van geweld en misbruik tegen kinderen, binnen en buiten het gezin en hoe kinderen daarmee het beste kunnen omgaan. Training(sonderdelen) om kinderen weerbaar te maken zijn op dit moment niet aan te bevelen. Selectieve preventie 10. In wijken met een verhoogde opvoedingsproblematiek moet de fysieke en psychologische beschikbaarheid van reguliere zorg en ondersteuning verhoogd worden. Centraal begrip is hier vraagsturing: een aanbod kunnen doen als dat nodig is en het aanbod zo inrichten dat de doelgroep er ook gebruik van maakt. 11. Specifieke interventies, gericht op één doelgroep of risicogroep moeten vermeden worden. 12. Buurtgerichte programma s met het doel de pedagogische infrastructuur te verbeteren of in de voorzieningenstructuur meer samenwerking en afstemming te realiseren, kunnen aanvullend zijn op de hier beschreven activiteiten van het zorgcontinuüm voor kindermishandeling. Van belang voor het voorkómen van kindermishandeling is dat alle 11

12 ouders intensief bij deze programma s betrokken worden. Gezinsbegeleiding ( home visiting ) dient onderdeel van zo n programma te zijn wil het effectief zijn op het terrein van de opvoedingsondersteuning en het voorkómen van kindermishandeling. 13. Als er in de regio in bepaalde wijken onderwijsachterstandprogramma s zoals VVEprogramma s worden uitgevoerd, dient hier een intensieve oudermodule met een breder perspectief dan de cognitieve ontwikkeling van kinderen aan te worden toegevoegd. Geïndiceerde preventie 14. Geïndiceerde preventie op basis van risicofactoren die latere kindermishandeling voorspellen, lijkt in de proefregio s vooralsnog geen bijdrage te kunnen leveren aan het bestrijden van kindermishandeling. Nog afgezien van de negatieve effecten zoals stigmatisering en problematisering is een valide screening niet beschikbaar. Ervaringen met geïndiceerde interventie in de USA suggereren dat kindermishandeling kan toenemen door geïndiceerde preventie. 15. Alleen in regio s met groepen met extreem veel risicofactoren die anderszins niet bereikt kunnen worden (omdat ze bijvoorbeeld geen gebruik maken van reguliere voorzieningen) zou men geïndiceerde preventie kunnen overwegen. Vroege interventies bij risicotrajecten 16. Het onderkennen van signalen of het ontdekken van signalen vraagt investeringen in gespreksvoering van professionals die met ouders en kinderen werken, in het bijzonder die in de jeugdgezondheidszorg. Jongeren zouden daar zelfstandig bij een vertrouwenspersoon terecht moeten kunnen. 17. Signalering veronderstelt contact tussen gezinnen en voorzieningen. Er dient maximaal en outreachend geïnvesteerd te worden in het bereik van de jeugdgezondheidszorg en de peuterspeelzalen. 18. Er zijn instrumenten (screeningslijsten, gespreksprotocollen) beschikbaar waarmee werkers in de jeugdgezondheidszorg actief kunnen zoeken naar signalen. De voorkeur gaat uit naar gespreksprotocollen waarmee professional en ouder gezamenlijk de situatie in kaart brengen. 19. Zorgmijding als zodanig is al een signaal van mogelijke toekomstige problemen in gezinnen. 20. Op signalen van problemen dient proportioneel gereageerd te worden. Er dient dus een reeks interventies beschikbaar te zijn. 21. De eerste en meest voorkomende interventie bij eerste signalen van problemen is het opvoedingsondersteunende gesprek (doorgaans op initiatief van ouders) met huisartsen, werkers in de jeugdgezondheidszorg, peuterwerk, kinderopvang en onderwijs. De mogelijkheden tot dit type gesprekken dienen zowel kwalitatief als kwantitatief versterkt te worden. In concreto betekent dat deskundigheidsbevordering en beschikbaarstelling van tijd. Aparte projecten voor doelgroepen van ouders met specifieke vragen kunnen worden afgebouwd. 22. Gezinsondersteuning door home visiting is een effectief antwoord op signalen van beginnende problemen. Deze vorm van ondersteuning dient voldoende beschikbaar te zijn. Bestaande en geëvalueerde programma s zoals Home-Start en Moeders Informeren Moeders kunnen in ieder geval ingezet worden en naast elkaar bestaan. De doelgroep van MiM moet dan wel beperkt worden tot gezinnen waarin er signalen van toekomstige 12

13 problemen zijn. Nieuwe, op beproefde buitenlandse programma s gebaseerde methodieken, kunnen in pilotvorm geïntroduceerd worden. Het Nurse Home Visitation Program lijkt hiervoor de beste kandidaat. 23. Home visiting-programma s winnen sterk aan effectiviteit als ze gecombineerd worden met peuterspeelzalen of kinderopvang. Hulpverlening en/of bescherming 24. Reacties op (vermoedens van) kindermishandeling kunnen pas op gang komen als kindermishandeling opgemerkt wordt. Voorlichting aan kinderen, omstanders, beroepsbeoefenaren en hulpverleners vraagt daarom voortdurende aandacht. 25. Het bestaan van het AMK, de werkwijze en met name de adviesfunctie moet systematisch en voortdurend onder de aandacht van het publiek, beroepsbeoefenaren en hulpverleners worden gebracht. 26. Alle instellingen die met kinderen werken dienen een meldcode of meldprotocol in te voeren. Alle medewerkers moeten getraind worden in het toepassen daarvan. Hetzelfde geldt voor beroepsgroepen zoals artsen. 27. AMK s moeten, gezien hun centrale taak in het reageren op kindermishandeling de middelen krijgen om de voorgeschreven taken te kunnen uitvoeren. 28. Er dient in één of meer proefregio s geëxperimenteerd te worden met protocollen voor lijkschouwing bij overleden kinderen (tot 18 jaar). 29. Politie, de Raad voor de Kinderbescherming en het gezinsvoogdijwerk zijn belangrijke partners in werkontwikkeling én bij individuele casuïstiek. 30. Bij hulpverlening na kindermishandeling is voor gespecialiseerde instellingen voor hulpverlening, routinematig toegepaste trajecten of zorgprogramma s vooralsnog geen grond. 31. In kindermishandeling gespecialiseerde deskundigheid bij de screening, probleemanalyse en indicatiestelling in het Bureau Jeugdzorg, is noodzakelijk. 32. In voorkomende gevallen van kindermishandeling dienen zorgprogramma s op maat te worden samengesteld. Deze programma s zullen niet alleen gericht moeten zijn op het kind, maar ook op andere gezinsleden en soms de dader(s). Deze programma s zullen vaak intersectoraal zijn. Een sterk casemanagement is daarom noodzakelijk. Dit casemanagement dient direct na de verwijzing door het AMK beschikbaar te zijn. 33. Hulpverlening na kindermishandeling blijkt de mishandeling vaak niet te stoppen. Ook om deze reden is intensief casemanagement (eventueel onder de noemer gezinscoach) noodzakelijk. 34. Instellingen voor jeugdzorg dienen protocollen voor grensoverschrijdend gedrag van hulpverleners te hebben en toe te passen, en in iedere instelling dient een vertrouwenspersoon beschikbaar te zijn. 35. Instellingen voor jeugdzorg maken afspraken over de betekenis van het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind voor de praktijk van de jeugdzorg. 13

14 4. De vier Regio s 4.1 Uitgangspunten en selectie Zoals in hoofdstuk 1 beschreven, dienden de Regio s Raak een samenhangende aanpak te realiseren, waarbij uitvoerende werkers, managers, bestuurders van gemeenten en provincies en de rijksoverheid volgens één breed gedragen plan te werk gingen. Het was dus niet de bedoeling dat er met de subsidies nieuwe projecten ontwikkeld zouden worden. Het ging om duurzame veranderingen in inhoud en vorm van de zorg voor kinderen en ouders. Om regio s te kunnen kiezen zijn de volgende stappen gezet. Ten behoeve van de initiatieven is een voorbereidende notitie opgesteld. Op verschillende manieren zijn regio s/steden/stadsdelen en gemeenten en provincies opgeroepen initiatieven aan te melden. Aan de aanvragers is informatie en de voorbereidende notitie verstrekt. Er werden 23 verzoeken om te mogen deelnemen ontvangen. Meestal ging het om verzoeken van samenwerkingsverbanden van enkele instellingen, provinciale of gemeentelijke overheden of combinaties daarvan. In enkele gevallen zijn initiatiefnemers die uit eenzelfde regio kwamen met elkaar in contact gebracht. Er bleken vervolgens 13 regio s in aanmerking te komen. Dit waren: Regio Amstelland en de Meerlanden Stadsdeel Amsterdam-Noord Provincie Drenthe Gemeente Eindhoven Provincie Flevoland Provincie Friesland Regio het Gooi Regio Kennemerland Regio Noord-Limburg Gemeente Nijmegen Regio Zaanstreek/Waterland Regio Twente Regio Westelijke Mijnstreek Met de initiatiefnemers in deze regio s zijn gesprekken gevoerd, is nader informatie gegeven en is een format overhandigd waarmee men de aanvraag kon indienen. Door de landelijke coördinatoren zijn de ingevulde formats met de initiatiefnemers besproken, waarna een tweede versie is ingediend. De regio s Nijmegen en Noord-Limburg trokken zichzelf terug. Aan de hand van de volgende criteria is ten slotte een keuze gemaakt. 14

15 Er is sprake van actieve medewerking van gemeentelijke en provinciale overheid op inhoud en financiën Er is bereidheid om op het hele zorgcontinuüm in te zetten Er is sprake van het begin van een gedeelde visie op het onderwerp Er is al een vorm van samenwerking tussen een aantal partijen Minimaal is betrokken: de jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar (thuiszorg en GGD), Bureau Jeugdzorg, het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, de Raad voor de Kinderbescherming en de politie Er zijn trekkers, dat wil zeggen één of meer personen of instellingen die het initiatief willen en kunnen nemen Er kan sprake zijn van een gemiddelde situatie/populatie of van een regio met bijzondere risico s betreffende kindermishandeling Er kon direct na besluitvorming gestart worden De aanmelder heeft geen eigen agenda die strijdig is met de doelstellingen van de Stichting Raak Er is bereidheid om aan het onderzoek deel te nemen Er is bereidheid om resultaten uit te wisselen op landelijk niveau Door de landelijke coördinatoren zijn vijf regio s aan het ministerie van VWS voorgesteld. Het ministerie besloot uiteindelijk vier regio s te subsidiëren. 4.2 De eerste fase: operationaliseren van het plan en het begin van de implementatie In iedere regio is een centrale werkgroep/projectgroep/regiegroep aan het werk gegaan, bestaande uit mensen uit de werkvelden jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg, AMK, GGZ, politie, thuiszorg, algemeen maatschappelijk werk, gemeentes en provincie. Deze groep besprak de plannen, stuurde de coördinator aan en maakte afspraken over de uitvoering. In geen der regio s was dit een geheel nieuw platform. Het ging steeds om een uitbreiding of taakverandering van een bestaand overleg. De periode juli 2003 tot maart 2004 (variërend per regio) is besteed aan het vertalen van het ingediende plan in een concreet werkplan waarin aangegeven werd hoe het eerder genoemde zorgcontinuüm en de eerder genoemde 35 punten in de regio gerealiseerd zouden gaan worden. Dat betekende in alle regio s veelvuldig overleg met vele instellingen, samenwerkingsverbanden, werkgroepen, subwerkgroepen, stuurgroepen, netwerken, platforms en overheden. De regio s zullen nu in alfabetische volgorde besproken worden. Voor een uitgebreider verslag wordt verwezen naar het eindverslag van iedere Regio Raak. In iedere Regio Raak zijn andere accenten gelegd, zijn andere prioriteiten gesteld en is een andere werkwijze gevolgd. Per Regio zal nu eerst de concrete uitvoering van de Regio s Raak nu besproken worden. In paragraaf 5 zal teruggekeerd worden naar het algemene kader van de 35 punten en zullen zowel de resultaten en de manier om de resultaten te bereiken regiooverstijgend besproken worden. 15

16 4.3 Amsterdam-Noord Organisatie Het project werd geleid door het Dagelijks bestuur van het Stadsdeel Amsterdam-Noord. De projectcoördinator (M. Hering) was beleidsambtenaar van de Sector Onderwijs en Welzijn, afdeling Lokaal Sociaal Beleid. In de al bestaande Regiegroep Integraal Jeugdbeleid, waarin de gemeente overlegde met de belangrijkste voorzieningen die met kinderen of ouders werken, werden op grote lijnen afspraken gemaakt. Er werd een kleinere stuurgroep ingesteld die frequenter overlegde met de coördinator. Deze stuurgroep stuurde zowel de Regio Raak aan als de ontwikkeling van de Ouder-en-kindcentra (OKC), die een belangrijke rol in de aanpak van kindermishandeling hebben. Daarnaast was er een structureel overleg tussen het Stadsdeel, de Politie en het Openbaar Ministerie (het Subdriehoekoverleg). Dit betreft vooral veiligheidsvraagstukken, waaronder huiselijk geweld. Voor de stuurgroep en het subdriehoekoverleg ging een aantal werkgroepen aan het werk die de concrete actiepunten uitwerkten en realiseerden. Het bestuur van het Stadsdeel had een centrale en sturende rol. Speerpunten In Amsterdam-Noord is een omvangrijk stelsel van zorg voor kinderen en ouders. In Amsterdam-Noord kunnen ouders onder andere terecht bij de Ouder-en-kindcentra, waarvan de eerste twee van Amsterdam in maart 2003 operationeel waren. Een OKC is een plek waar alle ouders, vanaf zo vroeg mogelijk in de zwangerschap tot het moment dat het kind naar de basisschool gaat, terechtkunnen met vragen over de ontwikkeling, de gezondheid en de opvoeding van het kind. Ouders komen er voor advies en verwijzing naar cursussen, voorscholen, peuterspeelzalen et cetera. De Regio Raak Amsterdam-Noord concentreerde zich bij het uitwerken van het zorgcontinuüm op drie thema s. 1. Kinderen dienen goed, snel en professioneel geholpen te worden bij de eerste signalen van problemen. Dat betekende het verbeteren van de sluitende aanpak voor signalering van opvoedingsproblemen en het versterken van een structuur voor opvoedingsondersteuning en ontwikkelingsstimulering. Er moest dus een samenhangende set methodieken worden ontwikkeld voor het signaleren, toeleiden, verwijzen en terugkoppelen. Het stadsdeel wilde daarnaast een gezinsondersteunende infrastructuur bieden door een vraaggericht, gebiedsgericht aanbod O&O te organiseren. Per buurt zou een steunpunt komen waar ouders met al hun vragen over opvoeding terechtkunnen. Overlap en lacunes in het aanbod of hulpverlening zouden voorkomen worden. 2. Professionals dienen effectief te reageren op gemelde gevallen. Dat betekende het bevorderen van voorlichting en deskundigheidbevordering bij professionals die met kinderen werken om kindermishandeling beter te kunnen herkennen en er adequater mee om te gaan. In Amsterdam-Noord werd voorlichting en deskundigheidsbevordering als methode om kindermishandeling te helpen voorkomen van groot belang geacht. Onervarenheid, voorzichtigheid en onwetendheid maakten vaak dat er niet adequaat gehandeld werd. Een uitgebreid 16

17 aanbod van voorlichting en training werd samen met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) aan professionals, maar ook aan sportverenigingen en andere vrijwilligerskaders aangeboden. Bewustwording, houding en vaardigheden in het signaleren en handelen bij een vermoeden van kindermishandeling, stonden daarbij centraal. 3. Er dient een gecoördineerde, doelgerichte, integrale aanpak van kindermishandeling plaats te vinden. In het Actieprogramma Veiligheid van het stadsdeel Amsterdam- Noord 2 was de aanpak huiselijk geweld een van de speerpunten van het beleid. Stedelijk was er een plan van aanpak huislijk geweld opgesteld waarin de stadsdelen een duidelijke rol krijgen toebedeeld. Daar werd bij de start van de Regio Raak invulling aan gegeven. De projectleiding Raak werd hier nauw bij betrokken. Doel van Raak was de aandacht voor kindermishandeling van meet af aan goed in te bedden in het veiligheidsbeleid van het stadsdeel. Opvallend in veel plannen was namelijk het ontbreken van speciale aandacht voor kinderen die slachtoffer of ooggetuige zijn van huiselijk geweld. Dat moest anders omdat onderzoek aangetoond heeft dat problemen op latere leeftijd vaak zijn terug te voeren op deze ervaringen in de kinderen jeugdjaren. Raak wilde aandacht vragen voor verbeteringen in de samenwerking tussen ketenpartners ter bevordering van het voorkomen en signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling. Belemmeringen bij het inschakelen van hulp die vaak werden ervaren moesten zoveel mogelijk worden weggewerkt. 4.4 Flevoland De activiteiten van Regio Raak Flevoland werden uitgevoerd in de gemeenten Almere en Urk. De gemeentebesturen en het provinciale bestuur werden actief betrokken. De provincie heeft onder meer de inzet van extra middelen die zij van VWS ontving voor hulp aan gezinnen met ernstige problemen, geïntegreerd in de uitvoering van de Regio Raak. Daarnaast heeft de provincie het initiatief genomen om de diagnostiek na kindermishandeling beter toe te rusten onder andere door de jaarlijkse conferentie Flevogezond aan dit thema te wijden en zich verantwoordelijk te stellen voor het vertalen van de conclusies van deze dag in een concreet aanbod. Organisatie Verantwoordelijk voor de uitvoering van Regio Raak Flevoland werd een Kernteam bestaand uit leidinggevenden uit de jeugdgezondheidszorg en de jeugdzorg. Dit kernteam stuurde de coördinator aan (M. van Leeuwen), die participeerde in zes (reeds bestaande) werkgroepen. Deze werkgroepen hielden zich bezig met de concrete invulling van een aantal onderdelen van het werkplan. Speerpunten In Regio Raak Flevoland werden vijf RAAK-acties gekozen die prioriteit kregen: 1. Versterken van de opvoedingsondersteuning dicht bij huis. Dat betekende streven naar Ouder-Kindcentra, geïntegreerd in gezondheidscentra waar pedagogische spreekuren en oudercursussen worden aangeboden. 2 Actieprogramma Veiligheid 2004/2005 Sector bestuurszaken stadsdeel Amsterdam-Noord. 17

18 2. Bevorderen van weerbaarheid en kennis over machtsmisbruik bij kinderen. Voorlichtingsprogramma s en weerbaarheidstrainingen voor kinderen en ouders zijn hiervan een onderdeel. 3. Bevorderen van kennis en vaardigheden bij beroepskrachten in het signaleren, bespreekbaar maken en handelen bij vermoedens van kindermishandeling. Onderdelen zijn scholing voor beroepskrachten, het invoeren van meldcodes en het introduceren van signaleringsinstrumenten in ziekenhuizen. 4. Bevorderen van interventieprogramma s die actief ondersteuning bieden aan risicogezinnen zoals het programma Voorzorg (Nederlandse versie van het Family- Nurse Partnership Home Visiting Program) en Project Oké (ouder- en kindzorg extra). 5. Bijdragen aan de implementatie van het Flevolandse zorgprogramma kindermishandeling waardoor diagnostiek en snelle effectieve interventies mogelijk zijn. 4.5 Westelijke Mijnstreek Organisatie Regio Raak Westelijke Mijnstreek bestond uit de gemeenten Sittard-Geleen, Stein, Schinnen en Beek. De wethouders van deze gemeenten vormden samen de stuurgroep. Het project werd formeel bij deze gewestelijke stuurgroep aangehaakt. Beslissingen op grote lijnen werden hier genomen. De uitvoering van het project werd gedelegeerd aan het dagelijks bestuur van de GGD als uitvoeringsorganisatie. De coördinatoren (J. Aerdts en J.Mevis) waren bij de GGD in dienst. Een centrale rol werd gespeeld door een projectgroep van beleidsmakers van diverse jeugdinstellingen uit de regio en een ambtenaar van de centrumgemeente Sittard-Geleen. De projectgroep werkte samen met een aantal bestaande en nieuwe inhoudelijke werkgroepen en een klankbordgroep. Speerpunten 1. Een opvoedingsondersteunend aanbod voor ouders realiseren dat leidt tot een effectieve preventie van kindermishandeling Belangrijke onderdelen van dit aanbod zijn groepsconsultatiebureaus en steunpunten opvoeding. Tijdens het postnatale huisbezoek, indicatiehuisbezoeken en reguliere consultmomenten in de postnatale periode, bleek dat bij ouders met een eerste kind veel vragen en onzekerheden bestaan die van invloed zijn op de gezondheid en het welbevinden van zowel ouder als kind. Groepsconsultatie, zo is gebleken uit onderzoek, is in deze situatie een goed instrument om in te zetten, zeker ook met het oog op het voornemen in een latere fase opvoedingsondersteuning te integreren in het aanbod. Daarnaast moesten er in de regio duidelijk herkenbare punten bij reguliere zichtbare voorzieningen komen waar voor ouders, andere opvoeders, kinderen en jongeren informatie over opvoeden en opgroeien beschikbaar is of gemaakt kan worden. Deze activiteiten moesten op maat worden aangeboden in wijken met een verhoogde opvoedingsproblematiek. Belangrijk hierbij werd geacht het aanbod zo in te richten dat de doelgroep er ook daadwerkelijk gebruik van gaat maken. 2. Een systeem van signalering van voorkomende gevallen van kindermishandeling opzetten waardoor (signalen) van kindermishandeling eerder worden opgevangen. Beschikbaar voorlichtingsmateriaal (bijvoorbeeld van de publiekscampagnes Kind in de knel, AMK en Huiselijk geweld ) diende voortdurend zichtbaar aanwezig te zijn in alle voorzieningen waar ouders, kinderen en jongeren regulier gebruik van maken. 18

19 Daarnaast werden scholen bekend gemaakt met programma s waarin de nadruk ligt op kennisverwerving op het terrein van geweld en misbruik tegen kinderen, binnen en buiten het gezin en hoe kinderen daarmee het beste kunnen omgaan. Alle instellingen die met kinderen werken, dienden een protocol kindermishandeling in te voeren. In de regio moest hierover duidelijke afstemming plaatsvinden. Bij voorkeur wordt gewerkt volgens (grotendeels) hetzelfde protocol. 3. Een adequaat aanbod realiseren voor gesignaleerde gevallen. Het werd als een kerntaak van de professionals gezien om signalen van kindermishandeling op te vangen, te registreren en actie te ondernemen. Bij signalen van beginnende opvoedingsproblemen zou de wijkverpleegkundige van het consultatiebureau op huisbezoek gaan. Dit huisbezoek had het doel om een inschatting te maken hoe het gaat met een kind binnen zijn/haar situatie, vanuit preventief oogpunt. In het hulpverleningsaanbod van Bureau Jeugdzorg werd gebruikt gemaakt van videohometraining als methodiek. De JGZ van de Thuiszorg ging deze methodiek inzetten in aansluiting op de eerder genoemde preventieve huisbezoeken. Een gezinscoach ondersteunt gezinnen die kampen met veel problemen op diverse deelterreinen. De gezinscoach had primair de taak om vanuit het belang van kinderen en hun ouders samenhang en continuïteit te bewerkstelligen in het aanbod van diensten, hulpmodules en zorgarrangementen. Daarnaast begeleidt, motiveert en adviseert de gezinscoach ouders en kinderen en treedt hij op als belangenbehartiger naar voorzieningen en professionals die aan hetzelfde gezin diensten en dergelijke aanbiedt. De gezinscoach brengt samen met kinderen en hun ouders ordening aan in de situatie waarin het gezin verkeert en formuleert welke veranderingen zij daarin zelf willen aanbrengen. 4.6 Zaanstreek/Waterland Organisatie De al functionerende stuurgroep Psychosociale Preventie Zaanstreek/Waterland had tot doel om een verbeterde afstemming te realiseren in het preventieaanbod voor ouders en kinderen in de leeftijd van 9 maanden tot 13 jaar. Deze stuurgroep, die bestond uit vertegenwoordigers van Evean Jeugdgezondheidszorg, GGD Jeugdgezondheidszorg Z-W, Welsaen en BJAA, had het initiatief genomen voor een Regio Raak Zaanstreek/Waterland. Er werd een coördinator aangesteld. Tot 1 januari 2005 was dit mevrouw A. Konijn, van oktober 2004 tot juli 2005 de heer B. Vissers en van juli 2005 tot het eind van het project lag de coördinatie bij het management van Evean Jeugdgezondheidszorg, GGD jeugdgezondheidszorg en Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, met ondersteuning van mevr. C. Beentjes. De regio bestond uit negen gemeenten. Hiervan vormen Zaandam en Purmerend centrumgemeenten, maar eveneens namen deel de zeven kleinere gemeenten, die elk in meer of mindere mate hun eigen prioriteiten qua jeugdbeleid stelden. Speerpunten 1. Opvoedingsondersteuning voor alle ouders. In elke wijk moest iedere ouder die daar behoefte aan heeft een passend aanbod opvoedingsondersteuning kunnen vinden. In wijken met relatief veel problemen moesten er aanvullend outreachende vormen van opvoedingsondersteuning beschikbaar komen. Bestaande, maar ook nieuwe evidence-basedmethodieken, zouden hiervoor gebruikt gaan worden. 19

20 2. Effectieve ketenzorg. Er diende een doorlopende lijn van zorg te komen. Een betere en meer systematische overdracht van informatie tussen instellingen werd daarbij van groot belang geacht. In sommige gevallen zou een warme overdracht noodzakelijk zijn, dat wil zeggen dat sommige kinderen en ouders persoonlijk worden overgedragen aan de volgende schakel in de keten. 3. Casemanagement en zorgcoördinatie bij multiproblemgezinnen. Cliënten die zorg c.q. hulp behoeven, maar deze hulp (nog) niet willen of kunnen aanvaarden, was extra investering nodig. Het ging vaak om ouders die geen hulp willen of daar zelf niet om vragen. Zorgwekkende zorgmijders worden ze ook wel genoemd. Deze investering houdt meestal in: een tijdsoverschrijding van de normale tijd die er voor de cliënt staat outreachend werken coördinatie en het zonodig doorverwijzen naar een andere instantie het gezin eventueel meenemen naar de andere (nieuwe) instantie het melden van gezinnen bij het AMK wanneer ouders niet inzien dat de zorgen zo groot zijn en deze niet delen 4. Deskundigheidsbevordering: de kwaliteit van de begeleiding, signalering en zorg viel te verbeteren door scholing en training. Het gesprek over zorgen van hun kind met de ouders (durven) aangaan en/of (vermoedens van) kindermishandeling bespreken was moeilijk. Dit werd door meerdere organisaties genoemd, maar nog het meest specifiek voor werkers in de kinder(peuter)opvang en het basisonderwijs. Het gaat enerzijds om de methoden hoe het gesprek in te gaan en het bespreken van objectieve signalen van (vermoedens van) kindermishandeling en anderzijds om deze signalen te leren (h)erkennen en benoemen. Uitvoerende werkers dienden hierin getraind te worden. Daarnaast diende in de gehele regio een meldcode te worden ingevoerd. 20

De Raak Regio s: een eerste terugblik en enkele voorstellen voor het vervolg 1

De Raak Regio s: een eerste terugblik en enkele voorstellen voor het vervolg 1 De Raak Regio s: een eerste terugblik en enkele voorstellen voor het vervolg 1 Jo Hermanns 2 De gevolgen van kindermishandeling Het is al meer dan honderd jaar gemeengoed in de psychiatrie dat problemen

Nadere informatie

Een andere aanpak van kindermishandeling. Tussenverslag Regio s Raak. Periode 1 juli 2003 1 februari 2005

Een andere aanpak van kindermishandeling. Tussenverslag Regio s Raak. Periode 1 juli 2003 1 februari 2005 Een andere aanpak van kindermishandeling Tussenverslag Regio s Raak Periode 1 juli 2003 1 februari 2005 Jo Hermanns Myra ter Meulen Woerden/Amsterdam, 29 maart 2005 Inhoud 1. De Regio s Raak: voorgeschiedenis

Nadere informatie

Een andere aanpak van kindermishandeling. Tussenverslag Regio s Raak. Periode 1 juli februari 2005

Een andere aanpak van kindermishandeling. Tussenverslag Regio s Raak. Periode 1 juli februari 2005 Een andere aanpak van kindermishandeling Tussenverslag Regio s Raak Periode 1 juli 2003 1 februari 2005 Jo Hermanns Myra ter Meulen Woerden/Amsterdam, 29 maart 2005 Inhoud 1. De Regio s Raak: voorgeschiedenis

Nadere informatie

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173 Inhoud Inleiding 7 Deel 1: Theorie 1. Kindermishandeling in het kort 13 1.1 Inleiding 13 1.2 Aard en omvang 13 1.3 Het ontstaan van mishandeling en verwaarlozing 18 1.4 Gevolgen van kindermishandeling

Nadere informatie

Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen, M. Kamphuis, J. de Wilde

Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen, M. Kamphuis, J. de Wilde Samenvatting van de JGZ Richtlijn secundaire preventie kindermishandeling. Handelen bij een vermoeden van kindermishandeling Samenvatting voor het management Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen,

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Schedeldoekshaven

Nadere informatie

Logopedie en Kindermishandeling. Toelichting op de Meldcode en het Stappenplan

Logopedie en Kindermishandeling. Toelichting op de Meldcode en het Stappenplan Logopedie en Kindermishandeling Toelichting op de Meldcode en het Stappenplan Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF) Juni 2009 Inleiding Omgaan met (vermoedens van) kindermishandeling

Nadere informatie

Borging aanpak kindermishandeling binnen de Centra Jeugd en Gezin regio Eindhoven De Startfoto

Borging aanpak kindermishandeling binnen de Centra Jeugd en Gezin regio Eindhoven De Startfoto Borging aanpak kindermishandeling binnen de Centra Jeugd en Gezin regio Eindhoven 14-02-2011 De Startfoto Bijeenkomst beleidsambtenaren jeugd Bezoeken netwerken 12 en 12 + Gesprekken beleidsfunctionarissen

Nadere informatie

[MELDCODE HG/KM MINTERS] december 2016

[MELDCODE HG/KM MINTERS] december 2016 2016 december 2016 [MELDCODE HG/KM MINTERS] [Voor een zorgvuldige afhandeling van (signalen van) vermoedens van Huiselijk geweld en Kindermishandeling heeft Minters een interne Meldcode opgesteld ] 1.

Nadere informatie

Ervaringen van een RAAK-regio

Ervaringen van een RAAK-regio Ervaringen van een RAAK-regio Zaanstreek Waterland Voorgeschiedenis In Zaanstreek Waterland: - een sterke traditie van samenwerking tussen welzijnsorganisaties, jeugdzorginstellingen, jeugdgezondheidszorg

Nadere informatie

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar Hans Lomans Bestuurder BJzG 8 april 2011 2 U vindt ons Overal in Gelderland In alle regio s Zorg-en Adviesteams Centra voor Jeugd en Gezin Veiligheidshuizen

Nadere informatie

Richtlijn JGZ-richtlijn Kindermishandeling

Richtlijn JGZ-richtlijn Kindermishandeling Richtlijn JGZ-richtlijn Kindermishandeling Onderbouwing Opvoedingsondersteuning in de JGZ De JGZ-medewerker heeft een taak bij het schatten van de opvoedingscompetentie en opvoedingsonmacht van ouders.

Nadere informatie

Regionale aanpak kindermishandeling:

Regionale aanpak kindermishandeling: Regionale aanpak kindermishandeling: Zoeklicht en breekijzer Zien we genoeg? Breken we genoeg open? Jo Hermanns In de eerste vier RAAK Regio s werd een positieve boodschap uitgedragen Opvoeders helpen

Nadere informatie

De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s. Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei Samenvatting

De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s. Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei Samenvatting De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei 2018 De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s pagina 2 van 6 Bij kinderen met traumatische ervaringen (ernstige negatieve jeugdervaringen),

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 31 015 Kindermishandeling Nr. 82 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM

Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM Inhoud Inleiding...2 Stappenplan bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, toe te passen door de medewerkers van SWOM....4

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Informatie vooraf Als huisarts, leerkracht, verpleegkundige, kinderopvang begeleider, hulpverlener, zelfstandige beroepsbeoefenaar, kun je te maken krijgen

Nadere informatie

STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO

STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO INTERNE WERKWIJZE SBPE MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING juli 2014 Inhoud MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING... 3 1. ALGEMEEN...

Nadere informatie

Rode draad voor kindveiligheid in Amsterdam

Rode draad voor kindveiligheid in Amsterdam Rode draad voor kindveiligheid in Amsterdam Vijfhoek & Ronde Tafel, versie 31 juli 2017 1 Introductie De Vijfhoek Kindveiligheid (Ouder- en Kind Teams, Samen DOEN, Veilig Thuis, de William Schrikker groep,

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Geleding Besproken Besluitvorming Directeuren en GMR Jan-mrt 2011 April 2011 Directeuren en GMR Evaluatie mei 2012 Directeuren Evaluatie en update MO 5-3-2013 DB 26 maart 2013 Directeuren Evaluatie DB

Nadere informatie

Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling

Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling Versie februari 2012 Je huilde Logisch, je was nog zo klein En wat kon je anders Wanneer er niemand voor je kon zijn? Ik heb het geprobeerd Maar ik was

Nadere informatie

Meldcode Cibap vakschool & ontwerpfabriek

Meldcode Cibap vakschool & ontwerpfabriek Cibap vakschool & ontwerpfabriek dt-18-278 Stappenplan verbeterde meldcode 1 Voorwoord Voor u ligt de meldcode van Cibap vakschool voor verbeelding. Aanleiding is dat uit onderzoek is gebleken dat veel

Nadere informatie

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling 1. Kindermishandeling Kindermishandeling is 'elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte

Nadere informatie

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort De bestrijding van huiselijk geweld is een van de taken van gemeenten op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO, nu nog prestatieveld

Nadere informatie

Plan van aanpak. Regio Raak Westelijke Mijnstreek

Plan van aanpak. Regio Raak Westelijke Mijnstreek Plan van aanpak Regio Raak Westelijke Mijnstreek GGD Westelijke Mijnstreek Judith Aerdts maart 2004 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 2. Zorginhoudelijke uitgangspunten 1 3. Algemene doelstelling 2 4. Doelgroep

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 0900 1 26 26 26 5 cent per minuut

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 0900 1 26 26 26 5 cent per minuut Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Informatie voor professionals 0900 1 26 26 26 5 cent per minuut Signaleren en samen aanpakken Wat is huiselijk geweld en wat is kindermishandeling? Verplicht

Nadere informatie

Regio Raak Westelijke Mijnstreek. Jaarverslag 2005

Regio Raak Westelijke Mijnstreek. Jaarverslag 2005 Regio Raak Westelijke Mijnstreek Jaarverslag 2005 Judith Aerdts Jos Mevis Geleen, maart 2006 1. Inleiding Na vele voorbereidende inspanningen in 2004 stond 2005 voornamelijk in het teken van de realisatie.

Nadere informatie

de jeugd is onze toekomst

de jeugd is onze toekomst de jeugd is onze toekomst vereniging van groninger gemeenten Bestuursakkoord Jeugd 2008-2012 In veel Groninger gemeenten zijn er kinderen met problemen. En daarvan krijgen er te veel op dit moment niet

Nadere informatie

Overeenkomst ter gebruik van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling BSO Herpen

Overeenkomst ter gebruik van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling BSO Herpen Overeenkomst ter gebruik van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling BSO Herpen Onderdeel van: Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de branche kinderopvang Branche Kinderopvang:

Nadere informatie

NB: Uit deze omschrijving kan worden afgeleid dat onder kindermishandeling ook ernstige verwaarlozing valt.

NB: Uit deze omschrijving kan worden afgeleid dat onder kindermishandeling ook ernstige verwaarlozing valt. Inleiding Dit protocol beschrijft de stappen die een medewerker in de vrouwenopvang behoort te zetten bij (vermoedens van) kindermishandeling van kinderen van cliënten die verblijven in de vrouwenopvang.

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Datum vaststelling : 12-11-2007 Eigenaar : Beleidsmedewerker Vastgesteld door : MT Datum aanpassingen aan : 20-01-2015 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Doel meldcode Begeleiders een stappenplan

Nadere informatie

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang Grensoverschrijdend gedrag Klik Kinderopvang wijst alle vormen van grensoverschrijdend gedrag af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang grensoverschrijdend gedrag voorkomen

Nadere informatie

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Het bevoegd gezag van Pro-8 en SKOB overwegende: dat Pro-8/SKOB verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode huiselijk Datum: 14 april 2011 Status: Definitief Versie: 1.0 Meldcode huiselijk Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Meldcode... 4 2. Stappenplan bij signalen van huiselijk... 6 Stap 1: In kaart

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 28 606 Jeugdzorg 2003 2006 Nr. 24 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 2 Waarom een meldcode? De Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is een stappenplan voor professionals en instellingen bij

Nadere informatie

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO)

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO) Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO) Relatie ander beleid: Zorgkinderen Protocol seksueel misbruik door beroepskracht Route bij grensoverschrijdend gedrag tussen

Nadere informatie

SOVOR. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

SOVOR. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling SOVOR Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Maart 2014 1 Inleiding Het bevoegd gezag van de Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Roosendaal (SOVOR) overwegende dat a. SOVOR verantwoordelijk

Nadere informatie

SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD pagina 1 pagina 2 SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD pagina 3 Problematiek pagina 4 Omvang van de problematiek 45% van de Nederlandse bevolking ooit/vaker slachtoffer

Nadere informatie

4.2.2. Shantala babymassage (individuele begeleiding)

4.2.2. Shantala babymassage (individuele begeleiding) 4.2. Aanbod voor ouders van het jonge kind Dit aanbod is veelal gericht op ouders met kinderen tot 4 jaar. Een aantal producten zijn inzetbaar voor een bredere doelgroep. De producten Home-Start, Vroegtijdige

Nadere informatie

Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling Onderstaand protocol is opgesteld in verband met de wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling die met ingang van 1 juli 2013 van kracht is geworden.

Nadere informatie

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Het bevoegd gezag van Stichting Tangent Overwegende dat Stichting Tangent verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck

Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck Datum mei 2019 Team Processen Auteur Kees de Groot 1 1. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 1.1 Wat verstaan we onder huiselijk geweld

Nadere informatie

Aantal deelnemers. Pedagoog. Jeugdverpleegkundige.

Aantal deelnemers. Pedagoog. Jeugdverpleegkundige. Een online cursus waarin per les informatie wordt gegeven over een specifiek onderwerp. Bijvoorbeeld over: borst- en flesvoeding; ouderschap; verzorging van je kind; balans tussen kind en relatie. De lessen

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Onderzoeksaanpak

Samenvatting Inleiding Onderzoeksaanpak 1 2 1. Samenvatting Inleiding Kinderen hebben recht op bescherming tegen kindermishandeling, zo staat in het VN- Kinderrechtenverdrag (IVRK). Toch komt kindermishandeling in Nederland nog steeds op grote

Nadere informatie

Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoogeveen meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoogeveen meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoogeveen meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voorlopig vastgesteld door directeur-bestuurder 9 februari 2012 instemming PGMR 8 maart 2012 definitief

Nadere informatie

Heel het Kind Samenvatting van de concept kadernota

Heel het Kind Samenvatting van de concept kadernota Heel het Kind Samenvatting van de concept kadernota 2 Samenvatting van de concept kadernota - Heel het Kind Heel het Kind Op 18 februari 2014 heeft de Eerste Kamer de nieuwe Jeugdwet aangenomen. Daarmee

Nadere informatie

Veilig Thuis. Inhoud programma. Veilig Thuis: wettelijke taak. Kindermishandeling maanden tot 110 jaar

Veilig Thuis. Inhoud programma. Veilig Thuis: wettelijke taak. Kindermishandeling maanden tot 110 jaar Disclosure belangen spreker Veilig Thuis Kindermishandeling en Huiselijk Geweld (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld

Nadere informatie

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015

Jeugdarts en de Jeugdwet 2015 Factsheet Jeugdarts en de Jeugdwet 2015 Gemeenten worden vanaf 2015 verantwoordelijk voor alle jeugdhulp: ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedproblemen, en geestelijke

Nadere informatie

Wat te doen bij kindermishandeling en/of huiselijk geweld

Wat te doen bij kindermishandeling en/of huiselijk geweld Wat te doen bij kindermishandeling en/of huiselijk geweld Als er binnen Stad & Esch een vermoeden bestaat van kindermishandeling en/of huiselijk geweld, dan zal Stad & Esch handelen in de volgende stappen:

Nadere informatie

Kindermishandeling. voor minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard,

Kindermishandeling. voor minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, Kindermishandeling Is elke vorm van: voor minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige

Nadere informatie

Kindermishandeling. Voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactievan fysieke, psychische of seksuele aard,

Kindermishandeling. Voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactievan fysieke, psychische of seksuele aard, Presentatie Kindermishandeling Is elke vorm van: Voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactievan fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling april 2016 Inhoud Kindermishandeling...... 2 Definitie... 2 Vormen van kindermishandeling.... 2 Herkenning..... 2 Risicofactoren... 2 Aanwijzingen bij het

Nadere informatie

Hulp na kindermishandeling

Hulp na kindermishandeling Hulp na kindermishandeling Ingrid ten Berge, Marjolein Knaap, Ilona Meuwissen, Cora Bartelink 27 september 2012 Jonge kinderen in de knel (2001) Systematische scholing en training van beroepskrachten Investeren

Nadere informatie

stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, uitgewerkt in een stappenplan en geldend voor alle agogische medewerkers, vast:

stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, uitgewerkt in een stappenplan en geldend voor alle agogische medewerkers, vast: Het bevoegd gezag van Stichting Welzijnswerk Hoogeveen, overwegende, - dat Stichting Welzijnswerk Hoogeveen verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan zijn cliënten en dat

Nadere informatie

KINDERMISHANDELING EN

KINDERMISHANDELING EN DE TAAK VAN HET ZIEKENHUIS BIJ VERDENKING VAN KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD Laurentius Ziekenhuis, Roermond S. Potgieter (kinderarts) V. Janssen (Kindermishandelingsfunctionaris) Veldnorm 1 2

Nadere informatie

SAMENVATTING VERNIEUWDE MELDCODE HUISELIJK GEWELD & KINDERMISHANDELING

SAMENVATTING VERNIEUWDE MELDCODE HUISELIJK GEWELD & KINDERMISHANDELING Pagina 1 van 8 SAMENVATTING VERNIEUWDE MELDCODE HUISELIJK GEWELD & KINDERMISHANDELING Protocol kindermishandeling en grensoverschrijdend gedrag voor de kinderopvang Kindermishandeling; iedereen weet dat

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 januari 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 januari 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Het bevoegd gezag van Logopedie en Stottertherapie praktijk Elst-Nijmegen Overwegende dat A van Eupen als praktijkhoudster verantwoordelijk is voor een goede

Nadere informatie

Tijne Berg- le Clercq Senior inhoudelijk medewerker, Nederlands. Onderzoeker, Verwey-Jonker Instituut. JeugdZo! 7 november, 2012

Tijne Berg- le Clercq Senior inhoudelijk medewerker, Nederlands. Onderzoeker, Verwey-Jonker Instituut. JeugdZo! 7 november, 2012 Wat werkt in de aanpak van kindermishandeling? Tijne Berg- le Clercq Senior inhoudelijk medewerker, Nederlands Jeugdinstituut t Jodi Mak Onderzoeker, Verwey-Jonker Instituut JeugdZo! 7 november, 2012 Opzet

Nadere informatie

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Stappenplan voor het handelen bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Het bevoegd gezag van cbs Eben Haezer te Menaam, Overwegende

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en Kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en Kindermishandeling Egelantierstraat 117, 1214 EC Hilversum, tel. 035-6218791, www.mallemolen.nl Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en Kindermishandeling September 2013 Peuterspeelzaal de Mallemolen 1 Het bevoegd

Nadere informatie

Welke AFSPRAKEN gelden bij partijen die betrokken zijn bij de JEUGDZORG in Zeeland?

Welke AFSPRAKEN gelden bij partijen die betrokken zijn bij de JEUGDZORG in Zeeland? Welke AFSPRAKEN gelden bij partijen die betrokken zijn bij de JEUGDZORG in Zeeland? overheden Welke AFSPRAKEN gelden bij partijen die betrokken zijn bij de JEUGDZORG in Zeeland? overheden zorginstellingen

Nadere informatie

Rondetafelgesprek. Huiselijk geweld speelt. Rondetafelgesprek onderzoek kindermishandeling 1 / 7

Rondetafelgesprek. Huiselijk geweld speelt. Rondetafelgesprek onderzoek kindermishandeling 1 / 7 Rondetafelgesprek Huiselijk geweld speelt Rondetafelgesprek onderzoek kindermishandeling 1 / 7 Huiselijk geweld speelt niet alleen in grote steden Hoe effectief is de aanpak van gemeenten bij kindermishandeling

Nadere informatie

Onderwerp: Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Onderwerp: Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Onderwerp: Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Het bevoegd gezag van De, overwegende dat verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van onderwijsdienstverlening aan zijn leerlingen en dat

Nadere informatie

Protocol Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO)

Protocol Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO) Protocol Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO) Relatie ander beleid: Zorgkinderen Protocol seksueel misbruik door mdw Route bij grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen

Nadere informatie

Voorlichting en deskundigheidsbevordering Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Kop van Noord-Holland

Voorlichting en deskundigheidsbevordering Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Kop van Noord-Holland Voorlichting en deskundigheidsbevordering Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Kop van Noord-Holland Leeswijzer In januari 2006 gaat in de Kop van Noord-Holland het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld

Nadere informatie

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO/gastouder)

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO/gastouder) Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO/gastouder) Relatie ander beleid: Zorgkinderen Route bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een collega jegens een

Nadere informatie

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gastvrij. Het Stappenplan

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gastvrij. Het Stappenplan Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gastvrij. Het Stappenplan Dit document bevat samenvattende informatie over de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De volledige Meldcode huiselijk

Nadere informatie

Plan voor een scholingsaanbod CJG: in en vanuit het CJG

Plan voor een scholingsaanbod CJG: in en vanuit het CJG Plan voor een scholings CJG: in en vanuit het CJG Uitgaan van de eigen kracht van ouders en kinderen, die eigen kracht samen versterken en daar waar nodig er op af en ondersteunen Het scholingsplan CJG

Nadere informatie

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij

Nadere informatie

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Doel Alertheid bij alle medewerkers van de HOED op signalen van kindermishandeling en (huiselijk) geweld. Tevens mogelijkheid tot effectief reageren op deze

Nadere informatie

Een prenataal traject bestaande uit één tot vier huisbezoeken voor een selectieve groep zwangere vrouwen. Aantal uitgevoerde huisbezoeken.

Een prenataal traject bestaande uit één tot vier huisbezoeken voor een selectieve groep zwangere vrouwen. Aantal uitgevoerde huisbezoeken. 4.1. Aanbod voor aanstaande ouders Onze producten gericht op de prenatale periode bieden aanstaande ouders begeleiding en ondersteuning die start tijdens de zwangerschap. Het is ter voorbereiding op de

Nadere informatie

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Inspectie Jeugdzorg Utrecht, april 2013 Samenvatting Eind december 2012 heeft de Inspectie Jeugdzorg via een digitale vragenlijst een inventariserend onderzoek

Nadere informatie

Aandachtsfunctionaris Kindermishandeling

Aandachtsfunctionaris Kindermishandeling Aandachtsfunctionaris Kindermishandeling Tea Hol Implementatieadviseur Rak 2011, namens het NJi Coördinator Landelijke Vakgroep Aandachtsfunctionarissen Kindermishandeling Verplichte meldcode Nieuw is

Nadere informatie

Medisch specialist ziekenhuis

Medisch specialist ziekenhuis Factsheet Medisch specialist ziekenhuis en de Jeugdhulp Almere 2015 Gemeenten worden vanaf 2015 verantwoordelijk voor alle jeugdhulp: ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en

Nadere informatie

Veilig Thuis. 1Gelderland Noord & Midden

Veilig Thuis. 1Gelderland Noord & Midden Veilig Thuis advies en meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Werkconferenties in de zes regio s 1 Programma Werkconferentie Presentatie, wat brengt Veilig Thuis, Regionale werktafels met opdrachten

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Effectief implementeren in de organisatie 1 Programma Presentatie - Kennisquiz Checklist Vraag 1 Schrijf zoveel mogelijk vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Nadere informatie

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING. Openbaar VMBO en MAVO Zeist Openbaar Lyceum Zeist MAVO Doorn Vakcollege Maarsbergen

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING. Openbaar VMBO en MAVO Zeist Openbaar Lyceum Zeist MAVO Doorn Vakcollege Maarsbergen MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Openbaar VMBO en MAVO Zeist Openbaar Lyceum Zeist MAVO Doorn Vakcollege Maarsbergen Januari 2019 Inleiding De meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling

Nadere informatie

Centrale helpdesk voor gemeenten. Samenwerken voor de jeugd

Centrale helpdesk voor gemeenten. Samenwerken voor de jeugd Centrale helpdesk voor gemeenten Samenwerken voor de jeugd Inhoud Woord vooraf 3 1. Meer preventie en meer opvoedondersteuning 5 Centrum voor Jeugd en Gezin 5 Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg 6 Digitaal

Nadere informatie

De bruikbaarheid van adviezen en consulten van het AMK

De bruikbaarheid van adviezen en consulten van het AMK De bruikbaarheid van adviezen en consulten van het AMK Het landelijk beeld naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie Jeugdzorg bij de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling Inspectie Jeugdzorg Utrecht,

Nadere informatie

Meldcode kindermishandeling en kindcheck

Meldcode kindermishandeling en kindcheck Meldcode kindermishandeling en kindcheck Dr. mr. Yvonne Drewes, arts M&G Bureau KNMG 6 november 2014 Drs. Lia Jak, arts M&G Vertrouwensarts AMK, BJzO Definitie kindermishandeling (WJZ) Elke vorm van voor

Nadere informatie

Halfjaarlijkse rapportage RAAK Amsterdam-Noord juli 2004- december 2004

Halfjaarlijkse rapportage RAAK Amsterdam-Noord juli 2004- december 2004 Halfjaarlijkse rapportage RAAK Amsterdam-Noord juli 2004- december 2004 In het plan van aanpak Pats, Boem Raak (maart 2004) hebben we een 3-tal speerpunten benoemd. Deze half-jaarrapportage laat zien hoe

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Het bevoegd gezag van Stichting Het Assink Lyceum, Overwegende -verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan

Nadere informatie

openbare Cees Wilkeshuisschool

openbare Cees Wilkeshuisschool openbare Cees Wilkeshuisschool Deventer 2013 Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is een stappenplan dat gebruikt kan worden als er vermoedens

Nadere informatie

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDER MISHANDELING BEELDENBOX BEELDEND JEUGDHULP VERLENEN

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDER MISHANDELING BEELDENBOX BEELDEND JEUGDHULP VERLENEN MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDER MISHANDELING BEELDENBOX BEELDEND JEUGDHULP VERLENEN Inleiding Iedere aangemelde cliënt wordt binnen de verwijsindex ingebracht. Dit is een wettelijk opgelegde verplichting,

Nadere informatie

De meldcode en de aandachtsfunctionaris. Tea Hol Coördinator Landelijke Vakgroep Aandachtsfunctionarissen Kindermishandeling

De meldcode en de aandachtsfunctionaris. Tea Hol Coördinator Landelijke Vakgroep Aandachtsfunctionarissen Kindermishandeling De meldcode en de aandachtsfunctionaris Tea Hol Coördinator Landelijke Vakgroep Aandachtsfunctionarissen Kindermishandeling Verplichte meldcode Vanaf 1 juli 2013 is het een wettelijke verplichting tot

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en (kinder-)mishandeling Groenhorst. Aantal bijlagen: 2 Vastgesteld: 19-09-2013

Meldcode huiselijk geweld en (kinder-)mishandeling Groenhorst. Aantal bijlagen: 2 Vastgesteld: 19-09-2013 Meldcode huiselijk geweld en (kinder-)mishandeling Groenhorst Aantal bijlagen: 2 Vastgesteld: 19-09-2013 1 Inhoud 1 TOEPASSINGSGEBIED... 3 2 DEFINITIES... 3 3 ACHTERGROND... 4 4 UITVOERING... 4 5 VERANTWOORDELIJKHEDEN...

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Gemeente Weert

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Gemeente Weert Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Gemeente Weert Het college van Burgemeesters en Wethouders van Weert overwegende: dat de gemeente Weert verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en Het bevoegd gezag van het OPDC Utrecht Overwegende dat het OPDC Utrechts verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan zijn leerlingen

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en Het bevoegd gezag van Het hart van Delfland Overwegende - Dat Het hart van Delfland verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan

Nadere informatie

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, naar voorbeeld van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, naar voorbeeld van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, naar voorbeeld van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Het bevoegd gezag van Van Vooren Coaching & Training Overwegende

Nadere informatie

Voor de gemeenten en organisaties in de regio Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Rijswijk, Wassenaar en Zoetermeer

Voor de gemeenten en organisaties in de regio Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Rijswijk, Wassenaar en Zoetermeer Regionale Meldcode aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Voor de gemeenten en organisaties in de regio Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Rijswijk, Wassenaar en Zoetermeer Ria Andrews 1 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Ter vermindering van (de gevolgen van) Kindermishandeling en huiselijk geweld

Ter vermindering van (de gevolgen van) Kindermishandeling en huiselijk geweld Ter vermindering van (de gevolgen van) Kindermishandeling en huiselijk geweld Paul Baeten Cees Hoefnagels Jeugd in Onderzoek Jeugd in Onderzoek Den Bosch 14 maart 2016 Elke vorm van voor een minderjarige

Nadere informatie

Praktijk voor Logopedie Anna Paulowna eo

Praktijk voor Logopedie Anna Paulowna eo Een zorgverlener kan in zijn of haar praktijk te maken krijgen met slachtoffers van huiselijk geweld of kindermishandeling. Dat brengt altijd schrik en zorg met zich mee. Daarom is de meldcode huiselijk

Nadere informatie

Meldcode Intelecto huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode Intelecto huiselijk geweld en kindermishandeling Intelecto www.intelecto.nl contact@intelecto.nl +31 (0)6 55 06 51 04 KVK:65296664 Meldcode Intelecto huiselijk geweld en Stappenplan voor het handelen bij signalen van huiselijk geweld en Meldcode Intelecto

Nadere informatie

Digitale opvoedondersteuning voor aanstaande ouders

Digitale opvoedondersteuning voor aanstaande ouders Bijvoorbeeld over: borst- en flesvoeding; ouderschap; verzorging van je kind; balans tussen kind en relatie. Ouders die deelnemen aan deze thema- of voorlichtingsbijeenkomst hebben (nieuwe) kennis en informatie

Nadere informatie

Protocol machtsmisbruik / meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Protocol machtsmisbruik / meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling geweld en kindermishandeling Doelgroep: Directies, leerkrachten en interne contactpersonen in primair onderwijs In deze protocollen beperken we ons tot een korte beschrijving van de taken die de interne

Nadere informatie

Lessen van en voor. Regio s RAAK. Kindermishandeling: voorkomen en helpen

Lessen van en voor. Regio s RAAK. Kindermishandeling: voorkomen en helpen Lessen van en voor Regio s RAAK Kindermishandeling: voorkomen en helpen Lessen van en voor Regio s RAAK Kindermishandeling: voorkomen en helpen Een handboek Klaas Kooijman (NJi) in opdracht van Stichting

Nadere informatie

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld Zorgroutes interne en externe zorgstructuur in basisscholen 23 juni 2014 1 Inhoud INLEIDING... 3 MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD... 3 CRITERIA

Nadere informatie