De waarde van inloophuizen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De waarde van inloophuizen"

Transcriptie

1 De waarde van inloophuizen Cursus: Bedrijf project Datum: 01 april 2014 Versie: Final Studenten: Jeroen den Ouden Timo Stoopman André Verhagen

2 Leven toevoegen aan de dagen, waar vaak geen dagen meer kunnen worden toegevoegd aan het leven Motto Roparun,

3 Voorwoord Voor u ligt het eindrapport De waarde van inloophuizen welke is opgesteld als onderdeel van het bedrijfsproject aan de Rotterdam School of Management (RSM). Voor dit project moeten parttime master studenten bedrijfskunde een probleem oplossen voor een Non-profit organisatie. Voor de stichting Roparun palliatieve zorg heeft de projectgroep in een periode van elf weken een probleemgericht praktijk onderzoek uitgevoerd naar inloophuizen voor kankerpatiënten. Als eerste wil de projectgroep de opdrachtgever M. Beenhakker bedanken voor de interessante opdracht die wij mochten uitvoeren voor de stichting. Tevens wil de projectgroep alle inloophuizen bedanken voor de spontane medewerking aan het onderzoek. En Last but not least wil de projectgroep Dhr. F. Jasper bedanken. In zijn rol als begeleider vanuit de RSM stond hij altijd klaar met waardevolle adviezen en feedback. Wij wensen u veel leesplezier. Rotterdam december 2013, Jeroen den Ouden Timo Stoopman André Verhagen 3

4 Management samenvatting Het doel van de stichting Roparun is het ondersteunen van de zorg voor kankerpatiënten. Een van de goede doelen die de stichting hiertoe financieel helpt zijn de inloophuizen voor kankerpatiënten. Om inzicht te verkrijgen of door de financiële hulp aan inloophuizen de doelgroep van de stichting voldoende wordt bereikt, heeft de directeur van Roparun de opdracht gegeven om de utilisatie van de inloophuizen te onderzoeken. De hoofdvraag die beantwoord moet worden is: In hoeverre bereikt Stichting Roparun de gewenste doelgroep door middel van financiële ondersteuning van inloophuizen in Nederland? Om de hoofdvraag te beantwoorden heeft de projectgroep een kwantitatief hypothetisch onderzoek ingesteld. Dit betreft een surveyonderzoek onder de inloophuizen en er is gebruik gemaakt van documentanalyse De theoretische informatie is verkregen door het uitvoeren van een literatuurstudie betreffende de hoofdvraag. Bij het uitgevoerde kwantitatieve empirische onderzoek is gebruik gemaakt van telefonische interviews met vertegenwoordigers van de inloophuizen. Alle onderzochte inloophuizen organiseren activiteiten voor kankerpatiënten, naasten of nabestaanden. De inloophuizen dragen bij aan de kwaliteit van leven van kankerpatiënten door het bieden van emotionele ondersteuning,door het delen van het leed met lotgenoten en het bespreekbaar maken van de ziekte. Het minimum aantal kankerpatiënten dat inloophuizen bezoekt bestaat uit 68% van het totale jaarlijkse bezoekersaantal. Het totaal aantal bezoeken van de inloophuizen in Nederland komt neer op bezoeken. De inloophuizen die door Stichting Roparun worden ondersteund, hebben in algemene zin minder grote problemen met het verkrijgen van financiering, maar ook op minder verschillende aspecten (exploitatie, activiteiten, trainingen, eenmalige investeringen) problemen met het verkrijgen van financiering. Op het moment van schrijven van dit rapport zijn er 67 inloophuizen voor kankerpatiënten in Nederland. Ze zijn verdeeld over 11 provincies. Verder blijkt dat 70% van de ondervraagde inloophuizen geen activiteiten ondernemen met andere inloophuizen uit de regio. Indien de samenwerking tussen de inloophuizen kan verbeteren kunnen er meer mensen bereikt worden. Bijna alle inloophuizen hebben een registratiesysteem, echter blijkt ook dat de registratie van bezoekers niet uniform is. De aanbevelingen die de projectgroep doet naar aanleiding van het onderzoek is het ontwikkelen en implementeren van het gebruik van een Tool waarmee de stichting Roparun aan vragen voor financiële ondersteuning kan wegen en beoordelen. Voorts beveelt de projectgroep een vervolgonderzoek aan waarbij de gebruikers van de inloophuizen een waardeoordeel kunnen geven over de inloophuizen en de invloed hiervan op de kwaliteit van leven van de bezoekers. 4

5 Inhoudsopgave 1. INLEIDING Aanleiding Doelstelling Doelgroepen Leeswijzer PROBLEEMVERKENNING Context en belangen Probleemstelling Afbakening Sleutelbegrippen Conceptueel model Hypothesen ONDERZOEKSONTWERP Onderzoeksmethode Survey Literatuuronderzoek Steekproef Randvoorwaarden Empirisch onderzoeksproces EMPIRISCHE BEVINDINGEN EN ANALYSE Bereik van de doelgroep door inloophuizen Geografische spreiding inloophuizen financiële ondersteuning Verwachtingen van de omvang van de doelgroep toegevoegde waarde inloophuizen CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN Conclusies Aanbevelingen EVALUATIE LITERATUUR BIJLAGE 1. SWOT-ANALYSE STICHTING ROPARUN BIJLAGE 2. LITERATUURONDERZOEK BIJLAGE 3. SELECTIE INLOOPHUIZEN BIJLAGE 4. INTERVIEW VRAGENLIJST BIJLAGE 5. GEOGRAFISCHE SPREIDING INLOOPHUIZEN

6 1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt aangegeven wat de basis is voor het uitvoeren van het onderzoek. Allereerst is de aanleiding en vervolgens de doelstelling beschreven. Er wordt kort stilgestaan voor wie het rapport is geschreven en tot slot staat de opbouw van het rapport uitgelegd. 1.1 Aanleiding Sinds 1992 is Roparun een begrip in Rotterdam en omgeving. Wat begon als een simpele weddenschap tussen twee personen is uitgegroeid tot s werelds langste estafetteloop tussen Parijs en Rotterdam en Hamburg en Rotterdam. Dit jaarlijks terugkerende evenement wordt georganiseerd door de Roparun organisatie. De hoofddoelstelling is om de opbrengsten uit het evenement volledig ten goede te laten komen aan de zorg voor mensen met kanker. De organisatie bestaat sinds augustus 2002 uit twee stichtingen. Enerzijds de Stichting Roparun Evenementen die verantwoordelijk is voor de organisatie van de Roparun en anderzijds de Stichting Roparun Palliatieve Zorg die verantwoordelijk is voor de besteding van de gelden die door het organiseren van de Roparun worden binnengehaald. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van Stichting Roparun Palliatieve zorg. Het doel van de stichting is om het leven van kankerpatiënten te veraangenamen door het financieel ondersteunen van doelen die gericht zijn op palliatieve zorg aan mensen met kanker. Eén van de doelen die financieel gesteund word door de stichting zijn de inloophuizen. Een inloophuis is een plek waar mensen die de diagnose kanker hebben terecht kunnen met hun verhaal, emoties, vragen, en behoefte aan ondersteuning. Het inloophuis is een plek waar kankerpatiënten, naasten en nabestaanden even de dagelijkse realiteit kunnen ontvluchten. Bij het ondersteunen van de goede doelen door de stichting staat een verantwoorde financiële besteding voorop. Enerzijds heeft de stichting een systeem om te controleren of dit gebeurd, anderzijds heeft de Stichting onvoldoende inzicht in welke mate deze donaties ten goede komen aan de beoogde doelgroep. Hierbij vraagt de stichting zich af of het financieel steunen van inloophuizen, wel voldoende bijdraagt aan het behalen van het genoemde stichtingsdoel. 1.2 Doelstelling In een omgeving waar de doelgroep van de stichting steeds groter wordt, is het noodzakelijk om een zo goed mogelijk in- en overzicht te hebben, op welke wijze het stichtingsdoel zo efficiënt mogelijk kan worden nagestreefd. Dit onderzoek is voornamelijk gericht op het vraagstuk of de verstrekte donaties aan de inloophuizen daadwerkelijk de doelgroep bereiken. Het doel van dit onderzoeksrapport is om de Stichting inzicht te verschaffen in de mate waarin de doelgroep die gebruik maakt van de inloophuizen bereikt wordt. 1.3 Doelgroepen De doelgroepen die bereikt moeten worden met dit rapport zijn in eerste instantie het bestuur en de directeur van de stichting Roparun palliatieve zorg. Daarnaast kan het rapport ook beschikbaar gemaakt worden voor de inloophuizen die deelgenomen hebben aan het onderzoek. Wellicht kan er lering uit getrokken worden. Als laatste zal de begeleider vanuit het RSM het rapport beoordelen. 1.4 Leeswijzer De opbouw van het rapport is als volgt. In het volgende hoofdstuk wordt de probleemverkenning, de probleemstelling en de daaraan gerelateerde deelvragen nader toegelicht. Hoe is de probleemstelling met onderliggende deelvragen tot stand gekomen. In hoofdstuk 3 wordt het onderzoeksontwerp en theoretische onderbouwing beschreven. Hiermede wordt duidelijk welk traject de projectgroep gedurende het onderzoek heeft gekozen om aan de doelstelling te voldoen. Daartoe zullen de gebruikte onderzoeksmethoden en technieken besproken worden. De empirische bevindingen die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen worden toegelicht in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 behandelt getrokken conclusies uit de bevindingen en zullen aanbevelingen worden gedaan. In Hoofdstuk 6 wordt het onderzoek gereflecteerd en eventuele tekortkomingen beschreven. In hoofdstuk 7 staat de gebruikte literatuur bij het onderzoek. 6

7 2. Probleemverkenning Het doel van Stichting Roparun is om het leven van kankerpatiënten te veraangenamen door het financieel ondersteunen van doelen die gericht zijn op palliatieve zorg aan mensen met kanker. Hierbij staat een verantwoorde financiële besteding voorop. Enerzijds heeft de stichting hier een systeem voor om te controleren of donaties verantwoord besteed worden. Anderzijds heeft Stichting Roparun nauwelijks inzicht in welke mate deze donaties ten goede komen aan de beoogde doelgroep. Hierbij vraagt Roparun zich af of het financieel steunen van inloophuizen, wel voldoende bij draagt aan het behalen van genoemd stichtingsdoel. Op 10 oktober 2013 vond de eerste briefing met de Stichting Roparun plaats waarbij het doel was om erachter te komen wat het probleem is en of er daadwerkelijk onderzoek nodig is om dat probleem te helpen oplossen (Swanborn 2010:32). Naar aanleiding van deze eerste briefing hebben wij meer informatie ingewonnen over de probleemstellig en de context waarin deze zich bevindt. De hieruit voortvloeiende vragen zijn voorgelegd aan en beantwoord door Stichting Roparun. Vervolgens was op 24 oktober de intake met Stichting Roparun voor beantwoording van verdere vragen, afbakening en aanscherping van de probleemstelling. 2.1 Context en belangen Binnen probleem gericht onderzoek kunnen drie posities worden onderscheiden: egocontract, haltercontract en driehoekscontract (De Leende et all. 1999:147). Bij dit onderzoek is het haltercontract van kracht, waarbij een probleemhebber is, Stichting Roparun, en een onderzoeker, onderzoeksteam RSM, die zich verantwoordelijk voelt voor diagnose en oplossing. Binnen dit contract is de relevantie van het onderzoek in samenspraak bepaald met Roparun, welke verder is omschreven in dit hoofdstuk. Ter verkenning van de context van de problematiek is een SWOT-analyse van Stichting Roparun opgesteld, Bijlage 1. Hierin zijn de sterke- en zwakke kanten van Roparun beschreven en tevens de omgeving door het beschrijven van kansen en bedreigingen. Het onderzoek wordt gekenmerkt door meerdere directe belangen van diverse actoren, te weten: Stichting Roparun: Probleemoplossing voor huidige en mogelijk toekomstige problematiek. Daarnaast zijn interne belangen tussen directie en het bestuur van Stichting Roparun, waarbij de directie verantwoording moet afleggen aan het bestuur over het doel en de uitkomsten van het onderzoek. Onderzoeksteam: Het uitvoeren van een gedegen onderzoek en hier lering uit trekken. Dit om enerzijds een non-profit organisatie een oplossing aan te dragen voor een fingerend probleem. Anderzijds om te leren van een onderzoekstraject, wat wordt beoordeeld met een cijfer en meeweegt voor het behalen van de master Bedrijfskunde. Erasmus Universiteit, RSM: Voor de universiteit en opleiding is reputatie van belang. Voor de begeleidend docent dhr. F. Jaspers is het slagen van het onderzoeksteam in het uitvoeren van een kwalitatief goed proces en leveren van kwalitatief goed product waaruit geleerd kan worden. Inloophuizen: De onderzoeksresultaten kunnen consequenties hebben voor de inloophuizen in de wijze van financiering door Stichting Roparun. Zij hebben belang bij een positieve uitkomst, wat resulteert in een aanhoudend donatiebeleid van Roparun aan inloophuizen. 2.2 Probleemstelling Stichting Roparun geeft aan weinig tot geen inzicht te hebben in de doelgroep die gebruik maakt van inloophuizen. Daarbij geeft zij aan door het gebrek aan dit inzicht geen adequate keuze te kunnen maken of deze inloophuizen juist meer of minder gesteund dienen te worden met donaties (Swanborn 2010:32). De hoofdvraag die in dit onderzoek centraal staat luidt dan ook: In hoeverre bereikt Stichting Roparun de gewenste doelgroep door middel van financiële ondersteuning van inloophuizen in Nederland? 7

8 Hierbij zijn de volgende deelvragen geformuleerd : 1. Wordt de gewenste doelgroep door middel van de inloophuizen bereikt? 2. Hoe groot is het percentage van de gewenste doelgroep van het totaal aantal bezoekers van inloophuizen? 3. Wat is de geografische spreiding van inloophuizen in Nederland? 4. In hoeverre draagt financiële ondersteuning bij aan het functioneren van inloophuizen? 5. Wat is de verwachting van de omvang van de doelgroep voor de komende 5 jaar? 6. Wat is de toegevoegde waarde van inloophuizen? De onderzoeksvraag kan grotendeels beantwoord worden door surveyonderzoek binnen de inloophuizen in Nederland. De populatie van inloophuizen in Nederland zal door middel van een documentanalyse worden bepaald. Op de methode en beredenering hiervoor wordt in de volgende paragrafen nader ingegaan. 2.3 Afbakening Door de kwantitatieve aard van dit onderzoek te handhaven en ons primair op het vraagstuk van de opdrachtgever te richten, zullen wij niet beoordelen wat en hoe groot de meerwaarde van de donaties aan inloophuizen voor de doelgroep is. Tevens zal, om de zelfde reden, de kwaliteit van de ondersteuning via de inloophuizen aan kankerpatiënten buiten beschouwing blijven. Bovenstaande is overeengekomen met Stichting Roparun. Dit onderzoek is voornamelijk gericht op het vraagstuk of de verstrekte donaties aan de inloophuizen daadwerkelijk de doelgroep bereiken. Om dit zo efficiënt en effectief mogelijk te kunnen doen, zullen wij ons in het onderzoek primair richten op verzamelen van kwantitatieve gegevens. De reden hiervoor is dat op basis van kwantitatieve gegevens op objectieve wijze kan worden vastgesteld in hoeverre de gewenste doelgroep door de financiële ondersteuning van inloophuizen wordt bereikt. Daarnaast is de omvang van het onderzoek, medebepaald omwille van de beschikbare tijd. 2.4 Sleutelbegrippen In deze rapportage worden diverse begrippen herhaaldelijk gebruikt. Onderstaand zijn de betreffende begrippen met geformuleerde betekenis benoemd: Doelgroep Kankerpatiënten, of anders gezegd: personen bij wie een arts de diagnose kanker heeft gesteld Inloophuis: een meestal publiekelijk, vrij toegankelijke ruimte voor een of meerdere specifieke doelgroepen om deze te ondersteunen in de behoefte van deze doelgroep Bezoekers: Personen die een inloophuis bezoeken Unieke bezoekers: Het aantal unieke personen dat een inloophuis bezoekt. Dus iemand die bijvoorbeeld 5 maal per week een inloophuis bezoekt wordt als 1 bezoeker geteld. 8

9 2.5 Conceptueel model Voor Beantwoording van de onderzoeksvragen is een conceptueel model opgesteld. Hierin zijn hypothesen geformuleerd door het bepalen van indicatoren die invloed kunnen hebben op de probleemstelling. In hoofdstuk 5 zijn de conclusies getrokken uit de bevindingen. Hiervoor zijn allereerst de hypothesen getoetst en vervolgens verwerkt in de beantwoording van de vragen. 1 Type doelgroep van inloophuis 2 Aantal bezoekers inloophuis 3 Aantal unieke bezoekers inloophuis 4 Openingstijden inloophuis 5 Leeftijd inloophuis 6 Georganiseerde activiteiten doelgroep 7 Promotie inloophuis 8 Financiële problematiek inloophuizen 9 Hoogte bedrag van donaties Roparun + + x + x x x x Bereik doelgroep door financiële ondersteuning inloophuizen + heeft een positief effect x heeft een effect, maar niet in positieve of negatieve zin Hypothesen 1. Het type doelgroep waar het inloophuis zich op richt heeft een positief effect op het bereik van de doelgroep door financiële steun van inloophuizen. 2. Het aantal bezoekers van een inloophuis heeft een positief effect op het bereiken van de doelgroep door financiële ondersteuning van inloophuizen. 3. Het aantal unieke bezoekers van een inloophuis heeft een positief effect op het bereiken van de doelgroep door financiële ondersteuning van inloophuizen. 4. De openingstijden van het inloophuis hebben effect op het bereiken van de doelgroep door financiële ondersteuning van inloophuizen 5. De leeftijd van het inloophuis heeft een positief effect op het bereiken van de doelgroep door financiële ondersteuning van inloophuizen. 6. De georganiseerde activiteiten door een inloophuis hebben effect op het bereiken van de doelgroep door financiële ondersteuning van inloophuizen. 7. De naamsbekendheid cq promotie van een inloophuis heeft effect op het bereiken van de doelgroep door financiële ondersteuning van inloophuizen. 8. De financiële problematiek van een inloophuis heeft effect op het bereiken van de doelgroep door financiële ondersteuning van inloophuizen. 9. De hoogte van het gedoneerde bedrag door Stichting Roparun heeft invloed op het bereiken van de doelgroep door financiële ondersteuning van inloophuizen. 9

10 3. Onderzoeksontwerp In dit hoofdstuk is uiteengezet en beargumenteerd welke methode zijn gehanteerd in het onderzoek en vanuit welke filosofische veronderstellingen het projectteam gewerkt heeft. De geselecteerde data en steekproef zijn beargumenteerd en tot slot wordt stilgestaan bij een aantal relevante ontwikkelingen gedurende het onderzoek. 3.1 Onderzoeksmethode Als wetenschapper is het van belang om bewust te zijn van het paradigma wat je hebt. Ons filosofisch uitgangspunt vanuit de ontologie sluit aan op basisopvattingen van het intern realisme (Easterby-Smith et al. 2012:19). De externe wereld heeft een (materiele) concreetheid, die op grond van waarnemingen en logisch denken in zijn structuur en werking gekend kan worden (ibid). Onze epistemologische veronderstelling sluit aan bij het positivisme, daar wij geen principieel verschil zien tussen sociale en natuurlijke verschijnselen. Het onderzoek voor Stichting Roparun is van kwantitatieve aard wat aansluit bij onze filosofische veronderstellingen. Daarom zullen wij een hypothetisch deductieve methode gebruiken om verschijnselen te verklaren en causale verbanden te onderzoeken (de Wilde 1989: 89). Voor dit onderzoek is gekozen om gebruik te maken van een surveyonderzoek onder de inloophuizen en zal gebruik worden gemaakt van documentanalyse. In deze paragraaf wordt bij beide onderzoeksstrategieën stilgestaan, waarbij uitgelegd wordt waarom voor deze strategie is gekozen en hoe aan deze strategie vorm wordt gegeven in dit onderzoek Survey De hoofdsoorten van empirisch onderzoek zijn experimenteel onderzoek, survey onderzoek en case study. Gezien de probleemstelling van de Stichting Roparun komt voor dit onderzoek alleen het surveyonderzoek in aanmerking. Hierbij gaat het om de systematische ondervraging van personen op een groot aantal vraagpunten door middel van identieke vragen. Meestal vormen deze personen een zorgvuldig getrokken steekproef uit een bepaalde populatie (van Tulder 2012: 63). Het is de bedoeling om vanuit de conclusies waartoe we op grond van de steekproef komen, uitspraken te kunnen doen over de populatie. Het houden van een enquête betekent niet dat de steekproef per se omvangrijk moet zijn. Het woord enquête suggereert een grootschalig onderzoek maar een reeks van interviews met enkele tientallen personen, waarbij identieke vragen worden gesteld over een bepaald onderwerp, wordt ook een enquête of survey genoemd. In dit onderzoek is dan ook voor een kleinschalige enquête gekozen, de beredenering voor de steekproefgrootte wordt in paragraaf 3.3 besproken. Van diepte-interviews of kwalitatieve interviews wordt gesproken als de vragen niet bij iedere respondent hetzelfde zijn en er een flexibele manier van interviewen wordt gehanteerd (Swanborn 2010:137). Deze laatstgenoemde vormen van interviews zullen bij dit onderzoek niet toegepast worden daar het gaat om een kwantitatief onderzoek waarbij met name bepaalde waarden onderzocht worden, zoals het aantal kankerpatiënten dat wekelijks een inloophuis bezoekt. Er wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen vier typen surveys (Swanborn 2010:137): - Face-to-face surveys: de respondenten krijgen bezoek van iemand van een onderzoeksbureau die een vraaggesprek met hen voert - Telefonische enquêtes: respondenten worden (thuis) opgebeld - Postenquêtes - Internet- en enquêtes Voor de beantwoording van de hoofdvraag zal gebruik worden gemaakt van telefonische enquêtes. Voor dit type survey is naar aanleiding van uiteenlopende redenen gekozen. Allereerst biedt het een snelle manier om de data te verzamelen met een hoog responspercentage, wat zeker gezien de spreiding van de inloophuizen een grote pre is binnen dit onderzoek. Ten tweede wordt de bias van zowel de onderzoeker als de respondent verkleind daar er geen fysieke ontmoeting plaatsvindt. Ten derde is een groot voordeel de combinatie van de gestructureerde vragenlijst en de interactie die aanwezig is tussen de onderzoeker en respondent waardoor de onderzoeker in kan gaan op eventuele vragen of onduidelijkheden (Easterby-Smith et al. 2012:231). 10

11 3.1.2 Literatuuronderzoek Literatuuronderzoek heeft meerdere onderliggende taken. Allereerst ter verkenning van de gegeven problematiek. Ten tweede geeft het een onderbouwing bij het formuleren van de vraagstelling en begripsdefinities en ten derde verschaft het inzicht in eventueel eerder gedaan onderzoek omtrent het onderwerp (Easterby-Smith et al. 2012:102). Het verrichte literatuuronderzoek is opgenomen in bijlage 2. Voor de bepaling van de geografische spreiding van de inloophuizen in Nederland, is gebruik gemaakt van verschillende databronnen. Een bron die hiervoor gebruikt is, zijn de jaarverslagen van Stichting Roparun zelf, waardoor informatie ingewonnen kan worden over welke inloophuizen zij steunen of gesteund hebben. Daarnaast wordt er door middel van internet opgezocht welke inloophuizen er zijn in Nederland voor mensen met kanker. Een belangrijke database die hierbij geraadpleegd zal worden is Google Earth waardoor de geografische spreiding van de verschillende inloophuizen in kaart gebracht zal kunnen worden (Easterby-Smith et al. 2012: ). 3.2 Steekproef Bij een enquête is het belangrijk om bewust te zijn van de keuze van de steekproef. Voor dit onderzoek is niet gekozen voor een aselecte steekproef maar voor een doelgerichte steekproef, ook wel purposive sampling genoemd. Hiervoor is gekozen daar al een goed idee bestaat van criteria waar de steekproef aan moet voldoen en gezien de kleine populatie van 67 inloophuizen (Easterby-Smith et al. 2012:228, Swanborn 2010:164). Deze criteria zijn allereerst de geografische spreiding van de inloophuizen en ten tweede of de inloophuizen wel al dan niet worden gesteund door Stichting Roparun. Bij de selectie van de inloophuizen is rekening gehouden met de verhouding van het aantal inloophuizen per provincie. Daarnaast is er voor gekozen om de verhouding van de surveys tussen de inloophuizen die wel en nog niet financieel ondersteund zijn door Stichting Roparun 50/50 te verdelen. De werkelijke verhouding is 55 inloophuizen die niet financieel worden ondersteund ten opzichte van 12 inloophuizen die dit wel worden. De keuze om hiervan af te wijken is gemaakt omdat hierdoor ook inzicht wordt verkregen in hoeverre Stichting Roparun in het verleden de gewenste doelgroep heeft bereikt. In bijlage 3 is de lijst te vinden met de inloophuizen die mee hebben gewerkt aan dit onderzoek. Er worden 20 geslaagde interviews afgenomen, die als volgt zijn onderverdeeld: - 10 interviews met inloophuizen die niet financieel gesteund worden door Stichting Roparun, elk uit een andere provincie interviews met inloophuizen die wel financieel gesteund worden door Stichting Roparun, zonder geografische ordening. Voor de selectie van de inloophuizen is een ordening gemaakt per provincie en vervolgens met behulp van een random selectie website ( 2013) binnen elke provincie één inloophuis geselecteerd. Voor de tweede categorie, reeds gesteunde inloophuizen door Stichting Roparun, zijn alle reeds gesteunde inloophuizen via de zelfde website (ibid, 2013) geselecteerd. Binnen beide categorieën zijn op gelijke wijze vier extra inloophuizen geselecteerd voor het geval een inloophuis niet kan, of wil meewerken. 3.3 Randvoorwaarden Dit onderzoek zal worden uitgevoerd binnen de kaders van het informatiebeleid dat binnen de organisatie en de Erasmus universiteit van kracht is. Dat betekent dat er in dit rapport geen bedrijfsgevoelige informatie zal worden gepubliceerd over bijvoorbeeld financiële gegevens, strategie, klantgegevens, kritieke bedrijfsprocessen en inhoudelijke informatie over beveiligingssystemen en procedures, zonder dat daar vooraf toestemming voor is gevraagd. Bovenstaande is geformaliseerd in de Verklaring van vertrouwelijkheid welke is vertrekt aan Stichting Roparun. 3.4 Empirisch onderzoeksproces Onderstaand wordt een aantal fasen uit het onderzoeksproces beschreven die relevant zijn voor- of impact hebben gehad op het onderzoek. Naar aanleiding van de intake hebben alle groepsleden afzonderlijk een hoofdvraag en deelvragen geformuleerd, om groupthink te voorkomen (Weusden 2013: 41), en deze zijn besproken in een brainstromsessie. De geformuleerde vragen en methode van onderzoek zijn op 1 november ter goedkeuring voorgelegd aan het bestuur van Stichting Roparun. 11

12 Op basis van de probleemstelling heeft ieder groepslid individueel een vragenlijst opgesteld voor de telefonische interviews, waarbij rekening gehouden is met de hypothese en de vijf principes van een gestructureerde survey (Easterby-Smith et al. 2012:239). De (semi) definitieve vragenlijst is bij een tweetal inloophuizen getest, waardoor bleek niet alle gewenste informatie direct voorhanden te zijn. Daarom is gekozen om telefonisch een inloophuis te benaderen voor uitleg over het onderzoek, vervolgens de vragen per mail op te sturen waarvoor data uitgezocht moet worden en een afspraak te maken voor het telefonisch interview. Dit principe is allereerst wederom getest bij een tweetal inloophuizen en na nog een kleine aanpassing is de vragenlijst definitief gemaakt, zie bijlage 4. Door enige onoplettendheid van een teamlid is bij de selectie van de inloophuizen, een verkeerd inloophuis benaderd. Waardoor de veronderstelde verhouding van 10 inloophuizen die wel al worden ondersteund door Roparun en 10 die dat niet worden gewijzigd. De verhouding is uiteindelijk geworden 9 die wel wijn gesteund en 11 die dat niet zijn. Er was geen tijd meer beschikbaar om dit te herstellen. Op 8 november 2013 kwam een bericht van het bestuur van Stichting Roparun dat de opdracht aangepast moest worden, daar een aanvulling gewenst was over de kwaliteit van inloophuizen en de wens was om alle 67 inloophuizen te interviewen. Deze aanvulling past niet binnen het onderzoek, aangezien dit een kwalitatief onderzoek op bezoekers vereist en dit onderzoek kwantitatief is en gericht om medewerkers van een inloophuis. Als compromis is een tweetal vragen over de kwaliteit van inloophuizen in de vragenlijst opgenomen. In de steekproefomvang is geen concessie gedaan, omdat deze onderzoekstechnisch verantwoord is Een onderzoeksteam onder leiding van Dr. Adriaan Visser vanuit de Hogeschool Rotterdam in opdracht van KWF heeft ons op 16 november benaderd, omdat zij ter oren waren gekomen van ons onderzoek. Zij spraken van een ernstige hinder van ons onderzoek bij dat van hen. Na uitleg van ons onderzoeksdoel per hebben wij geen reactie meer hiervan vernomen. 12

13 4. Empirische bevindingen en analyse In dit hoofdstuk worden met de empirische bevinden uit het onderzoek de deelvragen beantwoord en gevisualiseerd. In paragraaf 4.1 zal worden beantwoord of de gewenste doelgroep door middel van inloophuizen bereikt wordt. Vervolgens in paragraaf 4.2 wordt beantwoord hoe de inloophuizen geografisch verdeeld zijn, waarna in een antwoord wordt gegeven in welke mate de financiële ondersteuning bijdraagt aan het functioneren van de inloophuizen. Vervolgens zal een uitspraak worden gedaan omtrent de verwachtingen van de omvang van de doelgroep, waarna tot slot zal worden beantwoord wat de toegevoegde waarde van inloophuizen is. 4.1 Bereik van de doelgroep door inloophuizen Deelvraag: Wordt de gewenste doelgroep door middel van de inloophuizen bereikt? Type doelgroepen Bij nagenoeg alle inloophuizen (N=18) wordt aangeven aan dat doelgroepen die het inloophuis bezoeken zowel mensen zijn die kanker hebben (gehad), als naaste en nabestaanden. Bij één inloophuis komt ook een andere doelgroep, mensen met een andere ziekte dan kanker. Alle onderzochte inloophuizen richten zich op mensen die kanker hebben (gehad) en naasten en nabestaanden van mensen die kanker hebben (gehad) Aantal (unieke) bezoekers De inloophuizen (N=20) hebben gezamenlijk bezoeken per jaar, wat gemiddeld voor alle inloophuizen die bij IPSO zijn aangesloten (N=67) zou neerkomen op bezoeken per jaar. Voor de inloophuizen uit de steekproef (N=20) zijn dit gemiddeld 1943 bezoeken per inloophuis per jaar. Het aantal bezoeken per inloophuis verschilt echter sterk. Als we dit indelen in categorieën, krijgen we de bevinden als weergegeven in grafiek x.y. De bij het IPSO aangesloten inloophuizen hebben gemiddeld ruim bezoeken per jaar Ter validatie van de opgegeven bezoekersaantallen is gevraagd of het inloophuis een registratiesysteem voor bezoekers hanteert. 95% van de geselecteerde inloophuizen maakt gebruik van een registratiesysteem voor de bezoekersaantallen. Het aantal unieke bezoekers wordt bij 25% van de inloophuizen geregistreerd. Cumulatief bedraagt het aantal unieke bezoeken 7456 per jaar (N=15), wat neerkomt op gemiddeld 392 unieke bezoekers per inloophuis per jaar. Hierbij moet worden opgemerkt dat niet alle respondenten deze vraag hebben kunnen beantwoorden (N=15). Hierbij is niet onderzocht of een bezoeker meerdere inloophuizen bezoekt en zo dubbel is geteld. 13

14 diagram 4.1 Georganiseerde activiteiten voor doelgroepen 100% van de geselecteerde inloophuizen (N=20) organiseert activiteiten voor mensen die kanker hebben of hebben gehad. Van deze inloophuizen organiseert 85% ook activiteiten voor naasten en nabestaanden van mensen die kanker hebben (gehad). De nadruk van de inloophuizen ligt hierbij ook op de (ex)kankerpatiënten zelf, want gemiddeld 70% van de georganiseerde activiteiten is op deze groep gericht en 30% op naasten en nabestaanden. Slecht één inloophuis, Inloophuis Den Helder, geeft aan ook activiteiten voor andere doelgroepen te organiseren. Alle onderzochte inloophuizen organiseren activiteiten die zijn gericht op mensen die kanker hebben (gehad) Bij alle geselecteerde inloophuizen zegt 70% geen activiteiten met andere inloophuizen te ondernemen. 30% Die wel activiteiten ondernemen met andere inloophuizen (N=6) richten zich voor 56% op mensen die kanker hebben (gehad) Deelvraag: Hoe groot is het percentage van de gewenste doelgroep van het totaal aantal bezoekers van inloophuizen? 14

15 De gemiddelde (N=20) verhouding tussen de bovengenoemde doelgroepen, 1. (ex)kankerpatiënten, 2. Naasten en nabestaanden en 3. Mensen met een andere ziekte, die een inloophuis bezoekt is respectievelijk 75%, 23% en 2%. De verwachtingen over deze percentages (N=10) voor de komende drie jaren zijn respectievelijk 78%, 22% en 0%. Hierbij moet nadrukkelijk worden opgemerkt dat niet elke respondent deze vraag heeft beantwoord (N=10). Bij alle geselecteerde inloophuizen is gevraagd hoeveel dagen per week het inloophuis geopend is om inzicht te verkrijgen in het aantal uren dat het inloophuis benut wordt. Het aantal dagen dat een inloophuis geopend is varieert tussen de 1 en de 5 dagen per week. diagram 4.3 Tevens is bij alle inloophuizen gevraagd of ze s avonds geopend zijn om inzicht te verkrijgen in het aantal uren dat het inloophuis s avonds benut wordt. 55% van de inloophuizen geeft aan een of meer avonden per week geopend te zijn 45% van de inloophuizen is s avonds gesloten. De onderzocht inloophuizen (N=20) zijn gezamenlijk ruim 508 uren per week geopend. Omgerekend naar de populatie inloophuizen (N=67) zou dit neerkomen op 1703,5 uren per week dat de inloophuizen zijn geopend. De inloophuizen die bij het IPSO zijn aangesloten zijn gezamenlijk ruim 1700 uren per week open Van de onderzocht inloophuizen (N=20) geeft 85% aan te adverteren in een lokale krant. 90% doet dit tevens op andere wijze. Voorbeelden die gegeven worden zijn de eigen website, social media en contacten met specialisten en huisartsen. Geen van de respondenten geeft aan dat het inloophuis niets doet aan promotie. Bovengenoemde en andere vormen van promotie zijn gevisualiseerd in histogram

16 histogram 4.4 De gewenste doelgroep wordt door middel van de inloophuizen bereikt doordat de inloophuizen gezamenlijk bezoekers per jaar tellen, waarvan 75% van de bezoekers tot de doelgroep behoort en 100% van de inloophuizen activiteiten voor de doelgroep organiseert. 4.2 Geografische spreiding inloophuizen Deelvraag: Wat is de geografische spreiding van inloophuizen in Nederland? Bij alle geselecteerde inloophuizen (N=20) is gevraagd of er inloophuizen in dezelfde regio aanwezig zijn om inzicht te verkrijgen in de geografische spreiding van de inloophuizen. 80% van de respondenten geeft aan dat er andere inloophuizen in dezelfde regio aanwezig zijn. De geografische spreiding is tevens bepaald door literatuuronderzoek. In bijlage 5 is op een landkaart van Nederland de spreiding van de bij het IPSO aangesloten inloophuizen (N=67) gevisualiseerd. In onderstaande histogram is de spreiding per provincie weergegeven (N=67). Spreiding inloophuizen in Nederland [VALUE] 7 [VALUE] histogram

17 Bij alle inloophuizen is gevraagd hoe lang het inloophuis al bestaat. Dit geeft zowel inzicht in het bestaan van het fenomeen inloophuizen als de spreiding in oprichtingsjaar. Het eerste inloophuis dat in 1992 is opgericht was het Vicky Brownhuis in s-hertogenbosch. Daarna is het aantal inloophuizen toegenomen tot 69 in totaal in december financiële ondersteuning Grafiek 4.6 Deelvraag: In hoeverre draagt financiële ondersteuning bij aan het functioneren van inloophuizen? Financiering Van de onderzochte inloophuizen (N=20) geven 18 inloophuizen aan afhankelijk te zijn van onder andere donaties, wat neerkomt op 90%. Geen van de inloophuizen krijgt geld via zorgverzekeringen. Geen enkel inloophuis wordt door slecht één bron gefinancierd. In histogram 4.7 staat per wijze van financiering hoeveel inloophuizen (N=20) hier gebruik van maken. Alle respondenten hebben aangegeven dat van hun inloophuis statuten aanwezig zijn en er een jaarverslag is. Histogram

18 Histogram 4.8 De meeste inloophuizen hebben geen grote problemen met het verkrijgen van financiering voor trainingen van het personeel. 50% waardeert dit met een 1 0f 2 op een schaal van 5, zie histogram 4.9. Histogram

19 Histogram 4.10 Histogram 4.11 Steun door Stichting Roparun Er zijn inloophuizen onderzocht (N=11) waarvan op voorhand door Stichting Roparun is gemeld dat zij een aanvraag hadden gedaan bij Roparun. Uit de survey bleek dat 13 inloophuizen een aanvraag hebben gedaan, waarvan er 11 zijn gehonoreerd. De aanvraag die niet is gehonoreerd betrof verhuiskosten. 19

20 Histogram 4.12 Het gemiddelde aangevraagde investeringsbedrag (N=11) betreft ,-. Hierbij zijn drie uitbijters te vermelden van voor Toon Hermans Huis Parkstad, ,- voor Cabane centrum voor leven met kanker en ,- Inloophuis Toon. Zonder deze inloophuizen meegenomen (N=8) is het gemiddelde aangevraagde budget 4.653,-. Bij 65% van de inloophuizen wordt aangegeven dat er problemen zijn met het vergrijgen van financiering voor de exploitatielasten. Voor de financieringen van trainingen, activiteiten en eenmalige investeringen is de waardering meer verdeeld. Zie hiervoor histogram 4.8 t/m 4.12 De inloophuizen worden gefinancierd uit verschillende bronnen. Donaties vormen de grootste bron van inkomsten. De inloophuizen hebben de meeste moeite met het afdekken van de exploitatiekosten. Het financieren van een inloophuis draagt bij aan het functioneren van het inloophuis. Er blijkt dat er een positieve relatie bestaat tussen financiële ondersteuning van de Stichting Roparun aan inloophuizen en het aantal deelgebieden waarbinnen de inloophuizen problemen met de financiering ondervinden. De inloophuizen die door Stichting Roparun worden ondersteund, hebben in algemene zin minder grote problemen met het verkrijgen van financiering, maar ook op minder verschillende aspecten problemen met het verkrijgen van financiering. Kortom, financiering draagt bij aan de ondersteuning van inloophuizen. 4.4 Verwachtingen van de omvang van de doelgroep Deelvraag: Wat is de verwachting van de omvang van de doelgroep voor de komende 5 jaar? Uit het onderzoeksrapport van het KWF, Kanker in Nederland tot 2020 Trends en prognoses blijkt dat het aantal kankerpatiënten de komende jaren aanzienlijk zal stijgen. Waar in mensen de diagnose kanker kregen, zullen dit in mensen zijn. Het aantal bezoekers in de inloophuizen zal onder invloed van de vastgestelde trend stijgen. Deze trend wordt door de inloophuizen zelf ook ervaren. Uit het onderzoek blijkt dat inloophuizen steeds meer kankerpatiënten en hun naasten weet te bereiken door: Gerichte acties op doelgroepen; Samenwerking met andere inloophuizen, om te leren van elkaars ervaringen; Vergrijzing met als gevolg een toename van het aantal kankerpatiënten De verwachting is dat de komende vijf jaar het aantal kankerpatiënten zal stijgen. De omvang van de doelgroep zal groter toenemen. 20

21 4.5 toegevoegde waarde inloophuizen Deelvraag: wat is de toegevoegde waarde van inloophuizen? Bij alle inloophuizen wordt aangegeven dat de toegevoegde waarde van hun inloophuis ligt in het delen en bespreekbaar maken van de problematiek en het leed met lotgenoten, omdat de mensen die een inloophuis bezoeken dit vaak onvoldoende in hun eigen sociale omgeving vinden. De bezoekers geven elkaar steun die ze elders niet kunnen krijgen. De toegevoegde waarde voor kankerpatiënten wordt als zeer omvangrijk ervaren. Het is een plaats van rust en wordt als zeer noodzakelijk gezien. 21

22 5. Conclusie en aanbevelingen In dit hoofdstuk worden de onderzoeksresultaten gecombineerd om de conclusies van het onderzoek te presenteren. In paragraaf 5.1 worden de deelvragen beantwoord. Deze conclusies vormen gezamenlijk de beantwoording van de probleemstelling van het onderzoek. In de daarop volgende paragraaf komen de aanbevelingen van de projectgroep aan de orde. 5.1 Conclusies Om de probleemstelling te kunnen beantwoorden zijn een vijftal deelvragen geformuleerd. De deelvragen zijn beantwoord na uitvoering van het empirisch onderzoek. Als onderdeel van de conclusies worden de deelvragen beantwoord. 1. Wordt de gewenste doelgroep door middel van financiële steun aan inloophuizen bereikt? De doelgroep van de Roparun bestaat uit kankerpatiënten. De opbrengsten uit het Roparun evenement moet ten goede komen aan de zorg voor kankerpatiënten i. Uit het onderzoek blijkt dat alle onderzochte inloophuizen activiteiten organiseren voor kankerpatiënten, naasten of nabestaanden. Tevens is waargenomen dat er in een enkel geval naast de activiteiten voor kankerpatiënten ook activiteiten voor patiënten met een andere chronische ziekte georganiseerd worden. Als laatste blijkt dat negentig procent van de onderzochte inloophuizen kan inschatten wat de verdeling is tussen het aantal kankerpatiënten, naasten en nabestaanden dat het inloophuis bezoekt. Tien procent kan dit niet omdat men het niet meet. Er kan worden geconcludeerd dat de doelgroep van de stichting wordt bereikt door het financieel ondersteunen van inloophuizen. 2. Hoe groot is het percentage van de gewenste doelgroep van het totaal aantal bezoekers van inloophuizen? Het aantal bezoekers dat bij inloophuizen komt is te verdelen in de groepen: kankerpatiënten, naasten en/of nabestaanden van kankerpatiënten, en patiënten met een andere chronische ziekte. Daarnaast komen er bezoekers bij inloophuizen waarvan niet bekend is tot welke groep ze behoren. Dit komt omdat er inloophuizen zijn die niet registreren tot welke categorie bezoekers behoren. Uit het onderzoek blijkt dat het minimum aantal kankerpatiënten dat inloophuizen bezoekt bestaat uit 68% van het totale jaarlijkse bezoekersaantal. Het minimum aantal naasten en/of nabestaanden dat een inloophuis bezoekt bestaat uit 21% van het totale jaarlijkse bezoekersaantal. Patiënten met een andere chronische ziekte vormen minimaal 2% van het totale jaarlijkse bezoekersaantal. De groep bezoekers waarvan onbekend is tot welke groep zij behoren is 10%. 3. Wat is de geografische spreiding van inloophuizen in Nederland? De geografische spreiding van de inloophuizen, is weergegeven in Bijlage 5. Op het moment van schrijven van dit rapport zijn er 67 inloophuizen voor kankerpatiënten in Nederland. Al deze inloophuizen zijn aangesloten bij het IPSO. Ze zijn verdeeld over 11 provincies. De provincie Friesland heeft geen inloophuis. In de Randstad en vooral in Rotterdam zijn meer inloophuizen en dus meer geconcentreerd dan in de rest van Nederland. Uit de empirische bevindingen zijn geen nieuwe inloophuizen naar voren gekomen. De stichting Roparun heeft in het jaar 2012, 6,57% van de groep inloophuizen gesteund om de doelgroep te bereiken. 4. In hoeverre draagt financiële ondersteuning bij aan het functioneren van inloophuizen? De inloophuizen worden gefinancierd uit verschillende bronnen. Donaties vormen de grootste bron van inkomsten. De inloophuizen hebben de meeste moeite met het afdekken van de exploitatiekosten. Het financieren van een inloophuis draagt bij aan het functioneren van het inloophuis. Uit onderzoeksdata blijkt dat er een positieve relatie bestaat tussen financiële ondersteuning van de Stichting Roparun aan inloophuizen en het aantal deelgebieden waarbinnen de inloophuizen problemen met de financiering ondervinden. De inloophuizen die door Stichting Roparun worden ondersteund, hebben in algemene zin minder grote problemen met het verkrijgen van financiering, maar ook op minder verschillende aspecten (exploitatie, activiteiten, trainingen, eenmalige investeringen) problemen met het verkrijgen van financiering. 22

23 5. Wat is de verwachting van de omvang van de doelgroep voor de komende 5 jaar? Uit het onderzoeksrapport van het KWF, Kanker in Nederland tot 2020 Trends en Prognoses blijkt dat het aantal kankerpatiënten de komende jaren aanzienlijk zal stijgen. Het KWF verwacht dat het aantal kankerpatiënten in 2020 met 40% gestegen zal zijn. De doelgroep zal dus alleen maar groter worden. Het aantal bezoekers in de inloophuizen zal onder invloed van de vastgestelde trend stijgen. Uit het onderzoek blijkt dat deze trend door de inloophuizen zelf ook zo wordt ervaren. 6. Wat is de toegevoegde waarde van inloophuizen? De inloophuizen dragen bij aan de kwaliteit van leven van kankerpatiënten door het bieden van emotionele ondersteuning door het delen van het leed met lotgenoten en het bespreekbaar maken van de ziekte. De kankerpatiënten die een inloophuis bezoeken, kunnen deze emotionele ondersteuning niet of onvoldoende in hun eigen sociale omgeving vinden om uiteenlopende redenen. De toename van het aantal inloophuizen onderstreept de behoefte aan deze georganiseerde vorm van lotgenotencontact en het mentaal en emotioneel verwerken van zowel de fysieke als de mentale klachten die door de ziekte ontstaan of versterkt worde Na beantwoording van de deelvragen kan nu vastgesteld worden of de hoofdvraag is beantwoord. De hoofdvraag welke luidt: In hoeverre bereikt Stichting Roparun de gewenste doelgroep door middel van financiële ondersteuning van inloophuizen in Nederland? De hoofdvraag is naar de mening van de projectgroep niet helemaal beantwoord. Geconcludeerd kan worden dat: Inloophuizen worden bezocht door kankerpatiënten, naasten en nabestaanden; Inloophuizen voegen waarde toe aan het leven van kankerpatiënten, naasten en nabestaanden, volgens de geïnterviewden uit de respondentgroep; De Stichting Roparun weet de inloophuizen te bereiken met financiële steun. Wat echter wetenschappelijk niet kan worden vastgesteld uit dit onderzoek is of door het financieel steunen van de inloophuizen, de kankerpatiënten daadwerkelijk worden bereikt. Zo blijkt dat door de verschillende werkwijzen, openingstijden en aantallen bezoekers van de inloophuizen, er geen eenduidige uitspraak kan worden gedaan over het bereik van de doelgroep van de inloophuizen. Naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek zijn naast beantwoording van de hoofd- en deelvragen nog een aantal conclusies te trekken. Uit het onderzoek kwam verder naar voren dat inloophuizen op uiteenlopende wijze opereren. Onderstaand een aantal voorbeelden van initiatieven die door inloophuizen ontplooid worden om de verschillende doelgroepen te bereiken: 1. Een inloophuis zet acties uit om juist de jeugdige familieleden van mensen die de diagnose kanker hebben gehad te bereiken. Hier zit een hoop verborgen leed; 2. Een inloophuis richt zich in de komende periode juist op het bereiken van mannen wiens naasten de diagnose kanker heeft gehad; 3. Een inloophuis organiseert ook activiteiten voor mensen met een andere chronische aandoening. De achterliggende gedachte is dat je iemand die ziek is niet in de kou laat staan en buiten sluit. Een ander inloophuis overweegt hetzelfde te doen; 4. Een inloophuis gaat een samenwerkingsovereenkomst aan met een ziekenhuis, om mensen die de diagnose kanker hebben gekregen en hun naasten, te wijzen op de aanwezigheid en mogelijkheden van het inloophuis. Dit verlaagt de drempel bij kankerpatiënten en hun naasten om een inloophuis te bezoeken; De Genoemde voorbeelden geven de dynamiek en pluriformiteit aan die er in de branche is. De initiatieven zijn wijdverspreid en staan soms geheel los van elkaar. Het suggereert echter wel een gemis aan samenwerking en regie. Uit het onderzoek blijkt dat 70% van de ondervraagde inloophuizen geen activiteiten onderneemt met andere inloophuizen uit de regio. Het is de overtuiging van de projectgroep dat indien de initiatieven juist meer 23

24 op elkaar afgestemd worden, er synergie gecreëerd kan worden, waardoor er op meer consistente en inzichtelijke wijze gewerkt kan worden. Het wederzijdse leereffect dat ontstaat door het ontplooien van gezamenlijke activiteiten kan leiden tot het bereiken van een groter aantal mensen uit de verschillende doelgroepen die de inloophuizen bezoeken. Dit is volgens de projectgroep uiteindelijk ook het doel dat alle inloophuizen nastreven. De projectgroep concludeert dus dat de samenwerking is tussen de inloophuizen kan verbeteren waardoor er meer mensen bereikt kunnen worden. Als laatste is geconcludeerd dat er naast verschillende initiatieven ook grote verschillen zitten in de wijze waarop bezoekers worden geteld. De inloophuizen zijn goed in staat om aan te geven in welke percentages de doelgroepen de inloophuizen bezoeken. Dit is echter wederom gebaseerd op uiteenlopende wijze van registratie. Een aantal voorbeelden: 1. Er zijn inloophuizen die een telefonisch consult met iemand van de doelgroep ook tellen als een bezoek; 2. Er zijn inloophuizen die geen bezoekers meten; 3. Er zijn inloophuizen die ook het aantal unieke bezoekers meet; Uit het onderzoek blijkt dat 95% van de inloophuizen een registratiesysteem heeft. Echter blijkt ook uit het onderzoek dat de registratie niet uniform is. De projectgroep heeft geen waarde oordeel over de wijze van registratie. Het is echter de mening van de projectgroep dat indien alle inloophuizen een uniform eenduidig meetsysteem ten aanzien van het aantal bezoekers zou hebben, het voor alle stakeholders duidelijk is hoeveel mensen er nu precies gesteund worden door het inloophuis. Het inloophuis kan dan zelf ook beter verantwoorden naar geldschieters hoeveel mensen er gesteund worden. 5.2 Aanbevelingen Naar aanleiding van de getrokken conclusies worden de volgende aanbevelingen gedaan: Indien de stichting Roparun meer inzicht en controle wil hebben in hoeverre financiële steun de doelgroep bereikt, wordt aanbevolen om een tool te ontwikkelen waarmee kan worden vastgesteld in hoeverre de doelgroep wordt bereikt. Hierbij moet gedacht worden aan een checklist waarmee eenvoudig kan worden vastgesteld of de aanvraag voor financiële steun bij de stichting terecht komt bij de doelgroep. Op basis van de checklist kan dan gewogen worden om een aanvraag goed of af te keuren; In het onderzoek is de kwalitatieve vraag gesteld of inloophuizen de kwaliteit van leven van kankerpatiënten vergroot. Deze vraag is door de inloophuizen positief beantwoord. Veronderstelt kan worden dat niet de medewerkers van inloophuizen, maar de kankerpatiënten zelf dit oordeel moeten geven. Daarom wordt aanbevolen om deze kwalitatieve kwestie in een vervolgonderzoek naar inloophuizen mee te nemen. 24

25 6. Evaluatie De doelstelling van dit onderzoek is om Stichting Roparun inzicht te geven in welke mate de beoogde doelgroep die gebruik maakt van de inloophuizen voldoende met de giften wordt bereikt, waardoor zij hun keuze voor het financieel ondersteunen van inloophuizen kan onderbouwen Om dit te kunnen doen heeft de projectgroep kwantitatieve methoden gehanteerd. Het onderzoeksontwerp en de gebruikte methoden sluiten goed aan bij de positivistische filosofische uitgangspunten, omdat alles is gericht op objectieve en meetbare dataverzameling die tot conclusies leiden op basis van kwantitatieve en statistische analyse De filosofische uitgangspunten, de concrete onderzoeksopzet en methoden van data-analyse waren consistent. Desalniettemin kent het onderzoek een aantal beperkingen. Zo zijn bijvoorbeeld alleen de medewerkers/directeuren van inloophuizen geïnterviewd. Ondanks het toepassen van triangulatie door middel van diverse controlevragen, literatuuronderzoek en het vergelijken van de informatie uit de interviews met de informatie op de websites van de desbetreffende inloophuizen, blijft er een bepaalde mate van subjectiviteit in de antwoorden van de respondenten schuilen. Daarnaast hebben de inloophuizen een groot belang bij het verwerven van financiële steun waardoor niet alle antwoorden geheel betrouwbaar zijn. Tevens kunnen de interpretaties van de vier verschillende interviewers tot verschillen leiden. De kankerpatiënten, de doelgroep van de Stichting Roparun, zijn in dit onderzoek op geen enkele wijze benaderd om te onderzoeken in welke mate zij de effecten van financiële steun ervaren. Ook is de doelgroep niet betrokken bij het vaststellen in welke mate de inloophuizen bijdragen aan de kwaliteit van hun leven en wat de concrete effecten hiervan zijn. Als de doelgroep deze vragen beantwoordt, verhoogt dit de betrouwbaarheid van het onderzoek. Nu bestonden de respondenten alleen uit inloophuizen die financieel gebaat zijn bij een positieve weergave van hun bijdrage aan de kwaliteit van leven van kankerpatiënten. Daarnaast bestond de groep respondenten hoofzakelijk uit directies en coördinatoren van een inloophuis. Er kan worden verondersteld dat de vrijwilligers dichter bij de bezoekers zelf betrokken zijn en een ander beeld zouden geven van de toegevoegde waarde van een inloophuis dan de geïnterviewde directies en coördinatoren. Daarnaast zijn ook relevante belanghebbenden zoals het KWF buiten beschouwing gelaten. Deze zouden voor de volledigheid in de dataverzameling en betrouwbaarheid van het onderzoek ook deel uitgemaakt moeten hebben van de respondenten. Echter hebben we getracht deze tekortkomingen in het onderzoek te ondervangen door de uitvoering van een literatuuronderzoek en de conclusies uit diverse onderzoeksrapporten te gebruiken. Het is aan te bevelen om aanvullend onderzoek uit te voeren waarin de doelgroep en de hierboven genoemde belanghebbenden een stem krijgen. 25

Social Action Research Plan

Social Action Research Plan Social Action Research Plan Social media project Studenten Dennis Visschedijk 438332 Aileen Temming 474094 Stefan Ortsen 481295 Niels Konings 449822 Renee Preijde 482835 Opdrachtgever Stal te Bokkel Daniëlle

Nadere informatie

Plan van Aanpak. Campagneproject. Slow Food Rijnzoet. Lili Ujvari 488236 Sean Nauta 472323

Plan van Aanpak. Campagneproject. Slow Food Rijnzoet. Lili Ujvari 488236 Sean Nauta 472323 Campagneproject 2014 Slow Food Rijnzoet Lili Ujvari 488236 Sean Nauta 472323 Inhoudsopgave Inleiding 3 Probleemstelling 4 Probleemoriëntatie 4 Probleemdefinitie 4 Doelstelling 5 Hoofdvraag 5 Deelvragen

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel Auteurs: Sara Diederen Rianne van Kemenade Jeannette Geldens i.s.m. management initiële opleiding (MOI) / jaarcoördinatoren 1 Inleiding Dit document is bedoeld

Nadere informatie

Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert

Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert Weert, 6 september 2011. Rekenkamer Weert Inhoudsopgave 1. Achtergrond en aanleiding 2. Centrale vraagstelling 3. De wijze van onderzoek 4. Deelvragen

Nadere informatie

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector Marktonderzoek kunt u prima inzetten om informatie te verzamelen over (mogelijke) markten, klanten of producten, maar bijvoorbeeld ook om de effectiviteit van

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Feedforward en beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase studiejaar 2014-2015 VT-DT Feedforwardformulier afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

De SYSQA dienst auditing. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van SYSQA B.V.

De SYSQA dienst auditing. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van SYSQA B.V. De SYSQA dienst auditing Een introductie Algemene informatie voor medewerkers van SYSQA B.V. Organisatie SYSQA B.V. Pagina 2 van 8 Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 3 1.1 ALGEMEEN... 3 1.2 VERSIEBEHEER... 3

Nadere informatie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie 1 Samenvatting In opdracht van de FamilieAcademie is een eerste effectmeting gedaan naar de training

Nadere informatie

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews.

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews. Onderzoek nazorg afdeling gynaecologie UMCG (samenvatting) Jacelyn de Boer, Anniek Dik & Karin Knol Studenten HBO-Verpleegkunde aan de Hanze Hogeschool Groningen Jaar 2011/2012 Resultaten Literatuuronderzoek

Nadere informatie

Presenteer je eigen onderzoek op de Mbo Onderzoeksdag op 12 november 2015!

Presenteer je eigen onderzoek op de Mbo Onderzoeksdag op 12 november 2015! Voorstellen voor onderzoekspresentaties Mbo Onderzoeksdag Presenteer je eigen onderzoek op de Mbo Onderzoeksdag op 12 november 2015! Indienen van een voorstel kan tot en met 15 mei 2015 via e-mailadres:

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak

Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak De Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak is in 2010 ingesteld door de Minister van Wonen, Wijken en Integratie met als opdracht de Minister te adviseren

Nadere informatie

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Voorwoord... iii Verantwoording... v Inhoudsopgave Voorwoord... iii Verantwoording... v INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker als probleemoplosser of de onderzoeker als adviseur...

Nadere informatie

De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten

De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten Basisschool Aan de Bron en sporthal op het voormalige WML-terrein Onderzoeksopzet Rekenkamer Weert 16 december 2007 Inhoudsopgave 1. Achtergrond

Nadere informatie

Onderzoeksvraag Uitkomst

Onderzoeksvraag Uitkomst Hoe doe je onderzoek? Hoewel er veel leuke boeken zijn geschreven over het doen van onderzoek (zie voor een lijstje de pdf op deze site) leer je onderzoeken niet uit een boekje! Als je onderzoek wilt doen

Nadere informatie

Project Kwantitatief onderzoek Module 12 HDT H830-11

Project Kwantitatief onderzoek Module 12 HDT H830-11 Project Kwantitatief onderzoek Module 12 HDT H830-11 Onderzoeksplan Bernice Havermans 10016112 b.l.havermans@gmail.com Esmee Kramer 10012478 esmeeschiedam@hotmail.com Birgit Nieuwenburg 09035168 birgit-nieuwenburg@hotmail.com

Nadere informatie

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen Master Innovation & Leadership in Education Leerdoelen Aan het eind van deze lesdag heb je: Kennis van de dataverzamelingsmethodes vragenlijstonderzoek,

Nadere informatie

tudievragen voor het vak TCO-2B

tudievragen voor het vak TCO-2B S tudievragen voor het vak TCO-2B 1 Wat is fundamenteel/theoretisch onderzoek? 2 Geef een voorbeeld uit de krant van fundamenteel/theoretisch onderzoek. 3 Wat is het doel van fundamenteel/theoretisch onderzoek?

Nadere informatie

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren Het forum AOS docentonderzoek Rapporteren en presenteren Wanneer is je onderzoek geslaagd? Evalueren en beoordelen Oefening 4 (pagina 316 of 321) Rapporteren en presenteren Verspreiding van resultaten

Nadere informatie

Onderzoeksplan. Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel

Onderzoeksplan. Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Onderzoeksplan Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Onderzoeksplan Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Rekenkamer Oost-Nederland, Juni 2007 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

Rubrics onderzoeksopzet

Rubrics onderzoeksopzet Eindbeoordeling LA51 Praktijkgericht onderzoek 2012-2013 Naam: J. Rietjens Cijfer: 7.3 De beoordeling van de verschillende onderdelen zijn geel gemarkeerd. Door Eline Ossevoort en Hanneke Koopmans Feedback

Nadere informatie

Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18. In de startblokken 19

Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18. In de startblokken 19 Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18 In de startblokken 19 STAP 1 Van interesse tot brainstormen over het onderwerp 29 Beschrijvende

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL Veldwerk Optimaal B.V. 's-hertogenbosch, september 2013 INHOUDSOPGAVE Pagina 1. ONDERZOEKSVERANTWOORDING 2

Nadere informatie

Proeftuinplan: Meten is weten!

Proeftuinplan: Meten is weten! Proeftuinplan: Meten is weten! Toetsen: hoog, laag, vooraf, achteraf? Werkt het nu wel? Middels een wetenschappelijk onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van het verhogen cq. verlagen van

Nadere informatie

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Helmond, 16 juni 2016 Puck Lamers Master Onderwijswetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen drs. Monique van der Heijden dr. Jeannette Geldens Kempelonderzoekscentrum

Nadere informatie

Rapport bij de jaarstukken 2007 provincies Noord-Brabant en Limburg

Rapport bij de jaarstukken 2007 provincies Noord-Brabant en Limburg Startnotitie Rapport bij de jaarstukken 2007 provincies Noord-Brabant en Limburg 1 Aanleiding voor het onderzoek In de jaarrekening en het jaarverslag leggen Gedeputeerde Staten jaarlijks verantwoording

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Naamsbekendheidonderzoek

Hoofdstuk 5 Naamsbekendheidonderzoek Hoofdstuk 5 5.1 Inleiding Achtergrond en doel van het onderzoek Bonnema Weert wenst inzicht te verkrijgen in haar naamsbekendheid. Bonnema Weert wil in het bijzonder antwoord krijgen op de volgende onderzoeksvragen:

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase 2014-2015 VT-DT ONDERZOEKSVERSLAG 1 Bijlage 5c Beoordelingsformulier onderzoeksverslag

Nadere informatie

Take-home toets: Kwalitatief onderzoek

Take-home toets: Kwalitatief onderzoek vrijdag 18 januari 2013 Take-home toets: Kwalitatief onderzoek Naam: Lisa de Wit Studentnummer: 500645721 Klas: LV12-2G1 Vak: Kwalitatief onderzoek Docent: Marjoke Hoekstra 1 Inleiding Voor het vak: Kwalitatief

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

18 december 2012. Social Media Onderzoek. MKB Nederland

18 december 2012. Social Media Onderzoek. MKB Nederland 18 december 2012 Social Media Onderzoek MKB Nederland 1. Inleiding Er wordt al jaren veel gesproken en geschreven over social media. Niet alleen in kranten en tijdschriften, maar ook op tv en het internet.

Nadere informatie

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden een handreiking 71 hoofdstuk 8 gegevens analyseren Door middel van analyse vat je de verzamelde gegevens samen, zodat een overzichtelijk beeld van het geheel ontstaat. Richt de analyse in de eerste plaats

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering december 2010 VELDWERK OPTIMAAL

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering december 2010 VELDWERK OPTIMAAL Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering december 2010 VELDWERK OPTIMAAL Veldwerk Optimaal B.V. 's-hertogenbosch, januari 2011 INHOUDSOPGAVE Pagina 1. ONDERZOEKSVERANTWOORDING 2 1.1

Nadere informatie

Thematische behoeftepeiling. Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties

Thematische behoeftepeiling. Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties Thematische behoeftepeiling Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties Inleiding In de komende jaren ontwikkelt de VSOP toerustende activiteiten voor patiëntenorganisaties

Nadere informatie

Stap 1: Bepalen van het doel

Stap 1: Bepalen van het doel Ontwerp van een onderzoeksproject Stap 1: Bepalen van het doel Eerst en vooral moet je weten wat je te weten wil komen en waarom. Het antwoord op deze vragen bepaalt Wat je zal moeten meten en hoe (doelvariabelen

Nadere informatie

Students Voices (verkorte versie)

Students Voices (verkorte versie) Lectoraat elearning Students Voices (verkorte versie) Onderzoek naar de verwachtingen en de ervaringen van studenten, leerlingen en jonge, startende leraren met betrekking tot het leren met ICT in het

Nadere informatie

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Bijlagen (2008-2009) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Het onderzoeksvoorstel dat na vier weken bij de begeleider moet worden ingediend omvat een (werk)titel, een uitgewerkte probleemstelling (die een belangrijke

Nadere informatie

Uitwerkingen hoofdstuk 5

Uitwerkingen hoofdstuk 5 Uitwerkingen hoofdstuk 5 Oefening 1 Het beoordelen van de keuze voor methoden van dataverzameling Freek richt zich met zijn dataverzameling alleen op de verpleegkundigen in het ziekenhuis. Hij had echter

Nadere informatie

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management - Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management - 2014-2015 Vrije Universiteit Amsterdam - der Sociale Wetenschappen

Nadere informatie

Auteurs: Baarda e.a. isbn: 978-90-01-80771-9

Auteurs: Baarda e.a. isbn: 978-90-01-80771-9 Woord vooraf Het Basisboek Methoden en Technieken biedt je een handleiding voor het opzetten en uitvoeren van empirisch kwantitatief onderzoek. Je stelt door waarneming vast wat zich in de werkelijkheid

Nadere informatie

FUMO deelnemersonderzoek 2015

FUMO deelnemersonderzoek 2015 FUMO deelnemersonderzoek 2015 FUMO Projectgroep Tevredenheidsonderzoek 5 november 2015 1 Inleiding Om te achterhalen op welke wijze de deelnemers aankijken tegen de prestaties van de FUMO, heeft de directie

Nadere informatie

Rapportage Weergave journaalregels in de ZorgDomein verwijsbrief

Rapportage Weergave journaalregels in de ZorgDomein verwijsbrief Rapportage Weergave journaalregels in de ZorgDomein verwijsbrief September 2013 Pieter Langers Laurens Pronk ZorgDomein, 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 Aanleiding... 3 Doel onderzoek... 3 Werkwijze

Nadere informatie

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren Competenties Luuk van Paridon Overzicht waar ik nu sta: Afbeelding 1: Spinnenweb competenties De groene lijn geeft aan welke competenties ik tot nu toe behaald heb (zie Afbeelding 1). De competenties die

Nadere informatie

2 Emoties in de spreekkamer

2 Emoties in de spreekkamer Welkom! Welkom bij de zesde PanelCom nieuwsbrief. Als lid van PanelCom houden wij u op de hoogte van onderzoeken waar u aan kunt meewerken én de onderzoeken waar u mogelijk aan hebt meegewerkt. Wij waarderen

Nadere informatie

Rapportage. Effectmeting naar onderzoek Weten waarom uit 2008. Alphen-Chaam. Rekenkamercommissie Alphen-Chaam / Baarle-Nassau.

Rapportage. Effectmeting naar onderzoek Weten waarom uit 2008. Alphen-Chaam. Rekenkamercommissie Alphen-Chaam / Baarle-Nassau. 1 Rekenkamercommissie Alphen-Chaam / Baarle-Nassau Rapportage Effectmeting naar onderzoek Weten waarom uit 2008 Alphen-Chaam 7 juli 2011 W E T E N W A A R O M A L P H E N - C H A A M 2 1 Inleiding De Rekenkamercommissie

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15

Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15 Inhoud Voorwoord 11 Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Voorbeelden 16 1.2.1 Leiden problemen in welbevinden tot voortijdig schoolverlaten? 16 1.2.2 Beter

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Nederlandse Associatie voor Examinering 1 Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Met de scriptie voor Compensation & Benefits Consultant (CBC) toont de kandidaat een onderbouwd advies

Nadere informatie

Inhuur in de Kempen. Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden. Onderzoeksaanpak

Inhuur in de Kempen. Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden. Onderzoeksaanpak Inhuur in de Kempen Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden Onderzoeksaanpak Rekenkamercommissie Kempengemeenten 21 april 2014 1. Achtergrond en aanleiding In gemeentelijke organisaties met een omvang als

Nadere informatie

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting Een brede kijk op onderwijskwaliteit E e n o n d e r z o e k n a a r p e r c e p t i e s o p o n d e r w i j s k w a l i t e i t b i n n e n S t i c h t i n g U N 1 E K Samenvatting Hester Hill-Veen, Erasmus

Nadere informatie

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Blooms taxonomie Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Evalueren Evalueren = de vaardigheid om de waarde van iets (literatuur, onderzoeksrapport, presentatie etc) te kunnen beoordelen

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een onvoldoende is.

Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een onvoldoende is. Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een is. Plan van aanpak 1.aanleiding (10 punten) Er is geen duidelijk omschreven aanleiding

Nadere informatie

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Bijlage. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Naam student: Dominique van Maas Naam afstudeerbegeleider: Ceciel Zandee Naam tweede beoordelaar: Winifred Paulis Datum: 19-01-014 Voorlopige titel onderzoek

Nadere informatie

Overzicht van tabellen 13. Overzicht van figuren 15. Voorwoord 17. Inleiding 19

Overzicht van tabellen 13. Overzicht van figuren 15. Voorwoord 17. Inleiding 19 Inhoudsopgave Overzicht van tabellen 13 Overzicht van figuren 15 Voorwoord 17 Inleiding 19 Ontwikkelingen in het Hoger Beroepsonderwijs 19 Praktijkgericht Onderzoek 21 De focus van dit boek 23 De structuur

Nadere informatie

CLIËNTERVARINGSONDERZOEK

CLIËNTERVARINGSONDERZOEK CLIËNTERVARINGSONDERZOEK Huishoudelijke Hulp Gemeente Loppersum Wmo Support Datum: 15 maart 2017 Versie: Definitief 1 Inhoudsopgave 2 Inleiding... 3 2.1 Waarom huisbezoeken?... 3 2.2 Leeswijzer... 3 3

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Workshop. Dataverzameling. Van onderzoeksvraag naar data

Workshop. Dataverzameling. Van onderzoeksvraag naar data Workshop Dataverzameling Van onderzoeksvraag naar data Even voorstellen: Suzanne van de Groep 24 jaar Promovendus (PhD-kandidaat) Universiteit Leiden Hoe gaan jongeren met andere mensen om? Hoe werkt dat

Nadere informatie

ONDERZOEKSPROTOCOL REKENKAMERCOMMISSIE STAPHORST. Beschrijving werkwijze onderzoeken rekenkamercommissie

ONDERZOEKSPROTOCOL REKENKAMERCOMMISSIE STAPHORST. Beschrijving werkwijze onderzoeken rekenkamercommissie ONDERZOEKSPROTOCOL REKENKAMERCOMMISSIE STAPHORST Beschrijving werkwijze onderzoeken rekenkamercommissie 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Onderwerpselectie.. 4 3. Onderzoeksopzet. 5 4. Aankondiging.. 5

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Het doel van deze opdracht is nagaan of je instrument geschikt is voor je onderzoek. Het is altijd verstandig

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers nderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Goirle DIMENSUS beleidsonderzoek April 2012 Projectnummer 488 Het onderzoek De gemeente Goirle is eind april 2010

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3 Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3 Handleiding Voltijd Jaar 3 Studiejaar 2015-2016 Stage-opdrachten Tijdens stage 3 worden 4 stage-opdrachten gemaakt (waarvan opdracht 1 als toets voor de

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek. Compagnon

Klanttevredenheidsonderzoek. Compagnon Klanttevredenheidsonderzoek Compagnon 1-4-2016 Inhoudsopgave A. Cedeo-erkenning B. Klanttevredenheidsonderzoek Opdrachtgevers C. Conclusie Cedeo 2016 Compagnon 2 A. Cedeo-erkenning 1. Achtergrond Er zijn

Nadere informatie

ehealth binnen de thuiszorg van Noorderbreedte

ehealth binnen de thuiszorg van Noorderbreedte ehealth binnen de thuiszorg van Noorderbreedte De ontwikkeling van de ehealth-koffer Naam : Seline Kok en Marijke Kuipers School : Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Opleiding : HBO-Verpleegkunde voltijd

Nadere informatie

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld.

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld. rriercoj Gemeenteraad Barneveld Postbus 63 3770 AB BARNEVELD Barneveld, 27 augustus 2015 f Ons kenmerk: Ö^OOJcfc Behandelend ambtenaar: I.M.T. Spoor Doorkiesnummer: 0342-495 830 Uw brief van: Bijlage(n):

Nadere informatie

Schema van een praktijkgericht juridisch onderzoek 18 Schema s van vier typen beroepsproducten 20

Schema van een praktijkgericht juridisch onderzoek 18 Schema s van vier typen beroepsproducten 20 Schema van een praktijkgericht juridisch onderzoek 18 Schema s van vier typen beroepsproducten 20 1 Een onderzoeksmodel voor praktijkgericht juridisch onderzoek 23 1.1 Inleiding 23 1.2 Begripsbepalingen

Nadere informatie

OBS A.M.G. Schmidt 7 februari 2014

OBS A.M.G. Schmidt 7 februari 2014 OBS A.M.G. Schmidt 7 februari 2014 Managementrapportage Scholengemeenschap Veluwezoom wil periodiek meten hoe de tevredenheid is onder haar belangrijkste doelgroepen: leerlingen, ouders, leerkrachten en

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Leger des Heils - Ambulant Volwassenen regio gemeenten (incl. nazorg PI Midden Holland) Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met

Nadere informatie

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en Inhoudsopgave Dankwoord 5 Lijst van gebruikte Afkortingen 9 Lijst van figuren 15 Lijst van tabellen 16 1. Algemene inleiding 19 1.1. Inspiraties voor het onderzoek 24 1.2. Praktische relevantie van het

Nadere informatie

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2 Palliatieve Zorg Onderdeel: Kwalitatief onderzoek Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2 Inhoudsopgave Inleiding Blz 2 Zoekstrategie Blz 3 Kwaliteitseisen van Cox et al, 2005 Blz 3 Kritisch

Nadere informatie

(Hoe) kan onze communicatie beter?

(Hoe) kan onze communicatie beter? Deel 3 Onderzoek (Hoe) kan onze communicatie beter? Marijke Manshanden* Uw organisatie heeft een communicatieprobleem. U wilt dit probleem oplossen, maar mist de informatie om tot een goede oplossing te

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

PAPER IMPLEMENTATIE ICT INFRASTRUCTURE PROJECT 3

PAPER IMPLEMENTATIE ICT INFRASTRUCTURE PROJECT 3 INSTITUTE OF MANAGEMENT & INFORMATION TECHNOLOGY R E A D E R PAPER IMPLEMENTATIE ICT INFRASTRUCTURE PROJECT 3 MODEL STRUCTUUR EN INDELING VAN DE ITP3 PAPER VERSIE 3.0 PARAMARIBO 21 OKTOBER 2016 BY MCT

Nadere informatie

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Plan van aanpak Rekenkamer Maastricht februari 2007 1 1. Achtergrond en aanleiding 1 De gemeente Maastricht wil maatschappelijke doelen bereiken.

Nadere informatie

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2011 1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2. Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit KLACHT Bij brief van 2010,

Nadere informatie

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden. Aan: Gemeenteraad van Druten Druten, 27 juli 2015 Geachte voorzitter en leden van de gemeenteraad, In de eerste rekenkamerbrief van 2015 komt inkoop en aanbesteding aan bod. Dit onderwerp heeft grote relevantie,

Nadere informatie

De nazorg van pleegzorg voor pleegouders

De nazorg van pleegzorg voor pleegouders 2014 Onderzoek en Innovatie Projectresultaat Dit onderzoek is verricht ten behoeve van het studieonderdeel Onderzoek &innovatie van de opleiding Pedagogiek aan de HAN te Nijmegen De nazorg van pleegzorg

Nadere informatie

Op de vraag of men de artikelen zelf in het Engels schrijft, gaf één wetenschapper het volgende aan:

Op de vraag of men de artikelen zelf in het Engels schrijft, gaf één wetenschapper het volgende aan: NEDERLANDS, TENZIJ Onderzoek Vakgroep Marktkunde en Marktonderzoek RUG In dit onderzoek zijn de volgende vragen geformuleerd: Welke factoren zijn op dit moment van invloed op de beslissing of Nederlandse

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Onbekend maakt onbemind

Onbekend maakt onbemind De bekendheid van palliatieve zorg bij de Vlaamse bevolking - een nulmeting Onbekend maakt onbemind Promotor: Prof. Guido Van Hal Onder begeleiding van: Trudie Van Iersel, Jessica Fraeyman Studenten: Elynn

Nadere informatie

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management - Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - - P Culture Organization and Management - 2013-2014 Vrije Universiteit Amsterdam - - P Culture Organization and Management - 2013-2014

Nadere informatie

Arnoud van de Ven Hogeschool Arnhem Nijmegen 7 april 2016

Arnoud van de Ven Hogeschool Arnhem Nijmegen 7 april 2016 Navolgbaarheid bij kwalitatief onderzoek: consistentie van vraagstelling tot eindrapportaged van de Ven Arnoud van de Ven Hogeschool Arnhem Nijmegen 7 april 2016 Piet Verschuren en Hans Doorewaard (2015)

Nadere informatie

LoopbaanIndicator. Voor een duurzame loopbaanplanning

LoopbaanIndicator. Voor een duurzame loopbaanplanning LoopbaanIndicator Voor een duurzame loopbaanplanning 1. Inleiding LoopbaanIndicator wordt ingezet om alle relevante waarden rondom menselijke inzetbaarheid gestructureerd en genormeerd in kaart te brengen,

Nadere informatie

De gemeente als informatiebron!

De gemeente als informatiebron! De gemeente als informatiebron! Auteur: Marije Arah Opleiding: Bachelor of Communication Opdrachtgever: Stichting Burger (Onderzoek) Juni 2008, Den Haag 1 Samenvatting De gemeente fungeert voor veel burgers

Nadere informatie

Toetsing Let op! Belangrijke data:

Toetsing Let op! Belangrijke data: Toetsing De toetsing voor dit leerarrangement Praktijkgericht Onderzoek LA5-jaar 1, bestaat uit twee onderdelen: 1. Een (schriftelijke) onderzoeksopzet; 2. Een (mondelinge) presentatie van (de kern van)

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011)

Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011) Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011) Inhoudsopgave Verslag 2-4 Grafieken 5-10 Samenvatting resultaten 11-16 Bijlage - Vragenlijst 17+18 Cohesie Cure and Care Hagerhofweg 2 5912 PN

Nadere informatie

Aan het bestuur van de Sociale Dienst NW Fryslân.

Aan het bestuur van de Sociale Dienst NW Fryslân. Aan het bestuur van de Sociale Dienst NW Fryslân. Franeker, 22 november 2016 Betreft: Advies lokale regelgeving WMO 2015 Geacht bestuur, Op 20 oktober jl. ontvingen wij uw verzoek om advies over de volgende

Nadere informatie

Onderzoeksprotocol Rekenkamer West-Brabant

Onderzoeksprotocol Rekenkamer West-Brabant Onderzoeksprotocol Rekenkamer West-Brabant Vastgesteld door de Rekenkamer West-Brabant in haar vergadering van 25 oktober 2010. Dit onderzoeksprotocol vloeit voort uit het Reglement van Orde, vastgesteld

Nadere informatie