Impulsen voor techniek door imagoverbetering en talentherkenning. Jaap de Koning Arie Gelderblom José Gravesteijn Lindy Gielens Karuna Sewdas

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Impulsen voor techniek door imagoverbetering en talentherkenning. Jaap de Koning Arie Gelderblom José Gravesteijn Lindy Gielens Karuna Sewdas"

Transcriptie

1 Impulsen voor techniek door imagoverbetering en talentherkenning Jaap de Koning Arie Gelderblom José Gravesteijn Lindy Gielens Karuna Sewdas

2 IMPULSEN VOOR TECHNIEK DOOR IMAGOVERBETERING EN TALENTHERKENNING Jaap de Koning Arie Gelderblom José Gravesteijn Lindy Gielens Karuna Sewdas Rotterdam, mei 2010

3

4 Contactpersoon Jaap de Koning Adres SEOR, Erasmus Universiteit Rotterdam Postbus DR ROTTERDAM Telefoon Fax

5

6 INHOUDSOPGAVE Voorwoord Samenvatting, conclusies en aanbevelingen i iii 1 Inleiding Achtergrond Vraagstelling, onderzoeksopzet en gebruikte bronnen Opzet van het rapport 5 DEEL I: IMAGO 2 Hoe is het imago van techniek? Inleiding Techniek in het algemeen Techniekvakken, bètavakken en technische opleidingen Een technisch beroep Confrontatie van enkele beelden en werkelijkheid Conclusies 28 3 Verklaring imago Inleiding Directe omgeving Media Manier van lesgeven Basisonderwijs Voortgezet onderwijs Ervaringen met techniek Conclusies 36 4 Belang van imago in verklaring keuze Inleiding bestaande literatuur Belang van imago in verklaring keuze Scholen en bedrijven Leerlingen Conclusies 45

7 5 Campagnes Inleiding Nederlandse campagnes Buitenlandse campagnes Campagnes in de media Techniek dichterbij brengen bij algemeen publiek en scholieren met tentoonstellingen en doe-activiteiten Verandering van de inhoud van het onderwijs Werving van specifieke doelgroepen Conclusies 57 DEEL II: TESTEN OP TECHNIEK 6 Talent, competenties en interesse in relatie tot techniek Inleiding Definities van talent, competenties en interesse Talent en competenties Interesse Conclusies Definitie van techniek Algemeen Technische beroepen en kennisgebieden Om welke technische talenten en technische competenties gaat het? Algemeen Talenten en competenties volgens STT Talenten en competenties volgens Platform Bètatechniek-VTB- PRO Talenten en competenties volgens de Cito-groep; kennisinhouden Talenten en competenties volgens VTB-PRO; kennisinhouden Talenten en competenties volgens andere auteurs Wat vinden bedrijven? Talent en competenties voor technische functies in de beroepspraktijk Conclusies Link naar testen Conclusies 80

8 7 Bestaande testen Inleiding Wat is een psychologische test en hoe betrouwbaar is deze? Intelligentietesten Capaciteitentesten Inleiding Bennet mechanical comprehesion test (BMCT) Differentiële aanleg testserie 83 (DAT 83) Electrical maintainance trainee test (EMTT) Employee aptitude survey (EAS) Maintest Mectest Revised Minnisota Paper Form Board test, 2nd ed. (RMPFBT) Technical test battery (TTB) Information technology test series (ITTS) Wiesen test of mechanical aptitude Conclusie Interessetesten Resultaten van empirisch onderzoek met interessetesten Conclusies 97 8 Bestaande testen per doelgroep Inleiding Testen voor kinderen van de basisschool Achtergrond De Cito-toetsen techniek Alternatieve eindtoetsen voor de basisschool Bestaande testen voor middelbare scholieren LC-Data Alternatieve interessetest: BIT Testen voor werkzoekenden Testen voor werkenden EVC Randstad techniek Conclusies 117

9 9 De rol van tests in het vmbo Inleiding Toepassing van tests in het vmbo Testuitkomst versus technische bedrevenheid en interesse Conclusies 127 Literatuurlijst 129 Internet links 136 Appendix: Overzicht van de testen 137

10 VOORWOORD Dit onderzoek is door SEOR uitgevoerd in opdracht van de Stichting voor Industriebeleid en Communicatie (SIC). SIC wil activiteiten ontwikkelen om de industrie te stimuleren. Zij wil actuele kennis en inzicht in de industriële ontwikkelingen verwerven, aandacht vragen voor deze ontwikkelingen en daarmee voor de plaats en betekenis van de Nederlandse industrie. SIC wil het industriebeleid van de overheid, de sociale partners en het bedrijfsleven stimuleren en meedenken over de richting die dit beleid uit moet gaan. Ze vraagt aandacht voor de ontwikkeling van de maakindustrie in Nederland en benadrukt de belangrijke bijdrage van de maakindustrie aan de welvaartscreatie, de werkgelegenheid, de export en de productiviteitsgroei van de Nederlandse economie. In de industrie werken op dit moment bijna één miljoen mensen. Mede door de te verwachten vervangingsvraag is ook voor de toekomst sprake van een behoorlijke wervingsbehoefte. Bij de werving van vooral technisch personeel zijn knelpunten te verwachten. Deze wervingsbehoefte raakt niet alleen de industrie, maar ook diverse andere sectoren waarin technici een belangrijke plaats innemen, zoals de bouw en installatiesector, (technische) handelsbedrijven en de gezondheidszorg. Vergroting van de belangstelling voor technisch beroepsonderwijs en werken in de techniek is daarom van groot belang. In dit rapport wordt allereerst ingegaan op de vraag welk imago techniek heeft en welk belang dit imago heeft voor de keuze van techniek in het beroepsonderwijs. Vervolgens wordt nagegaan in hoeverre testen een hulpmiddel kunnen zijn om technisch talent en interesse zichtbaar te maken en daarmee de keuze voor techniek te beïnvloeden. Bij het onderzoek is dankbaar gebruik gemaakt van empirisch materiaal dat beschikbaar is gekomen in het kader van een parallel onderzoek naar de achtergronden van de keuze voor techniek dat SEOR heeft uitgevoerd in samenwerking met SIC en met financiële steun van Stichting Instituut Gak en TechniekTalent.nu. Naast dit materiaal is in het voorliggende onderzoek dankbaar gebruik gemaakt van diepte-interviews met medewerkers van een aantal bedrijven en andere relevante organisaties. Wij willen hen en alle anderen die op enigerlei wijze hebben bijgedragen aan de totstandkoming van dit rapport, hiervoor van harte danken. Namens het bestuur van de Stichting voor Industriebeleid en Communicatie, Willem van der Stokker Voorzitter i

11 ii

12 SAMENVATTING, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ACHTERGROND EN VRAAGSTELLING IMAGO In de afgelopen decennia is de belangstelling voor techniek en bètavakken in het onderwijs sterk teruggelopen. Deze terugval is groter dan op grond van de structurele daling van de werkgelegenheid in industrie en techniek wenselijk is. Daardoor waren er al jarenlang tekorten aan technisch personeel. Hoewel door de huidige economische crisis, die vooral de industrie hard heeft getroffen, momenteel alleen op specifieke segmenten in de techniek nog grote wervingsproblemen bestaan, dreigen op iets langere termijn door de demografische ontwikkeling opnieuw personeelsknelpunten te ontstaan. Dan gaan veel ouderen met pensioen en verschijnen er minder jongeren op de arbeidsmarkt. Zoals reeds is aangegeven zijn er in de techniek banen genoeg en ook de beloning is niet slecht. Hoe komt het dan dat desondanks veel jongeren de weg naar techniek niet weten te vinden? Volgens velen komt dit doordat techniek een imagoprobleem heeft. Imago kan daarbij overigens twee verschillende dingen betekenen. In de eerste plaats zou het kunnen zijn dat jongeren een verkeerd beeld van techniek hebben. Ze zouden bijvoorbeeld het idee kunnen hebben dat het moeilijk is met een technisch opleiding een baan te vinden, terwijl dit in werkelijkheid niet zo is. Voorlichting lijkt dan een logisch middel om dit op te lossen. Maar het zou ook kunnen zijn dat jongeren goed op de hoogte zijn van de gunstige arbeidsmarktperspectieven van een technische opleiding, maar toch niet voor techniek kiezen omdat zij weinig met techniek hebben. Interesse is voor veel jongeren een zeer bepalende factor bij de opleidingskeuze. Beide verklaringen hoeven overigens niet geheel los van elkaar te staan. Je zou je kunnen voorstellen dat jongeren niet voor techniek kiezen omdat ze daarin geen loopbaanperspectief zien. Ze zouden zich daarbij kunnen laten leiden door het idee dat de industrie grotendeels uit Nederland zal verdwijnen. De structureel dalende werkgelegenheid in deze sector zou aanleiding geven tot dit beeld, dat waarschijnlijk breder bestaat of in elk geval tot voor kort breed werd aangehangen. Dit beeld is niet juist, want de onder invloed van de vergrijzing optredende vervangingsvraag in de industrie blijft de wervingsbehoefte in deze sector op een hoog niveau. Maar je kunt je wel voorstellen dat dit beeld bestaat. Het dalende aandeel van de werkgelegenheid in de industrie leidt er ook toe dat naar verhouding steeds minder kinderen mensen in hun naaste omgeving hebben die in de techniek werken. Dit bemoeilijkt de identificatie met techniek. Het imagoprobleem is mogelijk bij sommige groepen groter dan bij andere. Uit eerder onderzoek lijkt bijvoorbeeld de conclusie gerechtvaardigd dat allochtonen gemiddeld genomen minder voelen voor een technische opleiding dan autochtonen. Hierbij moet ook worden aangetekend dat slechts een kleine verschuiving in de opleidingskeuze ten gunste van techniek al een groot deel van de structurele tekorten oplost. Als bijvoorbeeld door voorlichting een relatief kleine groep met een negatief beeld over techniek over de streep wordt getrokken, dan heeft dit zeker betekenis. Of en zo ja in welke vorm campagnes een rol kunnen spelen bij het bevorderen van de keuze voor techniek is overigens ook relevant in het kader van dit onderzoek. Op grond hiervan zijn voor dit onderzoek de volgende hoofdvraag en afgeleide vragen geformuleerd: iii

13 Hoofdvraag: Heeft techniek een slecht imago onder jongeren of bepaalde groepen jongeren? Afgeleide vragen: 1. Hoe is het imago van techniek bij jongeren en ouders? Is dit imago ongunstig of in bepaalde opzichten ongunstig? Hoe ligt dit voor verschillende onderliggende aspecten? Heeft men een verkeerd beeld van techniek en technisch werk en van de arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden? Of heeft men een verkeerd beeld van de toekomst van het technische werk ( technisch werk verdwijnt uit Nederland )? Hiervoor putten we uit eerder onderzoek en de diverse enquêtes die we zelf hebben verricht. 2. Wat zijn belangrijke achterliggende bronnen voor dit imago? Wordt men hierbij beïnvloed door ouders, de school, de media e.d.? Hiervoor kunnen we eveneens in belangrijke mate putten uit de enquêtes. 3. Hoe sterk werkt imago door op de keuze voor techniek? De keuze voor techniek staat sterk centraal in een parallelle SEOR-studie naar de determinanten voor de keuze van wel of geen techniek in het vmbo en het mbo 1, maar met name voor zover imagoaspecten in de keuze een rol spelen, besteden we in deze studie hier ook aandacht aan. 4. Hoe kun je het imago verbeteren? Hiertoe wordt gekeken naar campagnes in binnenen buitenland. Het liefst zou je willen weten welke campagnes het meest effectief zijn, maar het is ook al interessant om uit het buitenland ideeën voor de opzet voor campagnes op te doen die nieuw zijn voor Nederland. TESTEN OP INTERESSE, AANLEG EN COMPETENTIES Interesse is, zoals hiervoor is aangegeven, een belangrijke bepalende factor voor de opleidingskeuze. Verder is aan te nemen dat aanleg een rol speelt. Het feit dat de meeste kinderen in hun naaste omgeving geen mensen hebben die in de techniek werken, zal het wekken van interesse bemoeilijken. Verder is de vraag of kinderen die in hun directe omgeving weinig met werken in de techniek te maken hebben wel weten of ze aanleg voor techniek hebben. Testen zouden hierbij een rol kunnen spelen. Een test kan bijvoorbeeld interesse en/of aanleg zichtbaar maken. Als men door middel van een test of testen er achter komt dat men affinititeit en aanleg voor techniek heeft, dan zal deze mogelijk de keuze voor techniek bevorderen. Interessetesten kunnen ook worden gebruikt om na te gaan of activiteiten, bijvoorbeeld binnen scholen, helpen om de interesse in techniek toe te laten nemen. Relevante vragen zijn dan of er voldoende wordt getest en of de gebruikte testen kwalitatief voldoen. Wat dit laatste betreft wordt wel eens de bedenking geuit dat degenen die de testen ontwikkelen, psychologen en onderwijskundigen, te weinig over techniek weten, waardoor de ontwikkelde testen onvoldoende aansluiten bij de praktijk. Daardoor zouden deze testen het wezen van technisch talent missen, met als gevolg dat dit talent onvoldoende wordt herkend. Een enigszins hierbij aansluitende vraag is of wel van interesse en aanleg voor techniek in het algemeen kan worden gesproken. Er zijn 1 Zie: De Koning, Gelderblom en Gravesteijn, iv

14 zoveel vormen van technisch werk. Zowel naar aard als niveau zijn de verschillen heel groot. Kun je daarom wel testen op interesse en aanleg voor techniek in het algemeen, of zou je niet moeten testen op interesse en aanleg voor verschillende vormen voor techniek? De oplossing van de structurele personeelsknelpunten moet niet alleen gevonden worden in het interesseren van meer jongeren voor techniek, maar ook in het aantrekken van mensen uit andere sectoren en het behouden van werknemers die al werkzaam zijn in de techniek. Voor de eerste groep zijn testen op interesse en aanleg evenzeer bruikbaar als bij jongeren. Bij mensen die al in de techniek werken, zijn echter vooral competentietesten van belang. Door verworven competenties in kaart te brengen en deze te confronteren met functie-eisen wordt duidelijk wat iemand nodig heeft voor een nieuwe baan en wat hij al kan. Op deze wijze kan bepaald worden wat er aan scholing nodig is om iemand de overgang te laten maken van de ene baan in de techniek naar de andere, mogelijk in een ander segment van techniek. Dergelijke competentietesten zijn dus ook van belang. Dit leidt tot de volgende hoofdvraag en afgeleide vragen voor dit onderzoek: Hoofdvraag: Welke bijdrage kunnen testen leveren aan een grotere instroom in technische opleidingen en beroepen? Afgeleide vragen: 5. Hoe kunnen de begrippen technisch talent, technische competenties en interesse voor techniek worden geoperationaliseerd? 6. Welke testen zijn er om aanleg en interesse voor techniek en technische competenties te meten en hoe valide zijn deze testen? 7. Welke testen zijn er voor verschillende doelgroepen? 8. In hoeverre maken leerlingen in het vmbo gebruik van testen en in hoeverre beïnvloedt dit hun opleidingskeuze? 9. Wat kan er verbeterd worden aan de inhoud en toepassing van toetsen? CONCLUSIES IMAGO Uit het onderzoek blijkt dat jongeren over het algemeen zeker geen negatief beeld hebben van techniek. Leerlingen onderkennen het maatschappelijk belang van techniek en hebben een vrij neutraal beeld over de arbeidsmarktperspectieven van en beloning in technische beroepen, waarbij men wel iets negatiever is over de beloning. Het meest negatieve element in de beoordeling is dat technische arbeid met vuile handen wordt geïdentificeerd. Maar hierbij moet worden aangetekend dat degenen die voor een technische richting hebben gekozen dit minstens even uitgesproken aangeven dan degenen die een andere opleiding hebben gekozen. Ook ouders in een technisch beroep bevestigen dit punt. v

15 Nu is het wel zo dat de gegevens waar dit op is gebaseerd, betrekking hebben op alle jongeren uit het vmbo. Op sommige punten zijn degenen die niet voor techniek hebben gekozen (of waarschijnlijk niet voor techniek gaan kiezen) minder positief. Dit geldt voor de visie op het belang van techniek voor de maatschappij, de arbeidsmarktkansen en de beloning. Deze afwijkende scores zijn van belang, omdat juist deze groep via beleidsinstrumenten beïnvloed zou dienen te worden. Voorlichting op deze punten ligt voor de hand, zeker omdat op het punt van beloning en arbeidsmarktperspectieven, de feitelijke situatie vrij gunstig is. Maar eerdere ervaringen met campagnes geven aan dat dit niet volstaat. Daarmee komen we op het eerder genoemde punt van de identificatie met techniek. Diverse studies onderstrepen het belang dat men ervaringen opdoet met techniek. Uit de enquête onder leerlingen blijkt in ieder geval een zeer sterk verband tussen interesse voor techniek en de keuze voor techniek. In de interesse voor techniek bestaan veel meer extremen dan in de visie op de rol van techniek en de arbeidsmarktaspecten. In deze interesse treedt ook een groot verschil op naar geslacht en beperkter naar etniciteit. Bij vrouwen en allochtonen is de interesse lager. Om beleid te kunnen ontwikkelen, is voorts van belang om te weten wat belangrijke bronnen van de beelden zijn. Scholen geven aan dat de ouders een grote rol spelen en zij veronderstellen dat deze een belangrijke rol spelen als leerlingen niet voor techniek kiezen. Opvallend is echter dat bij ouders het beeld van techniek gemiddeld gesproken nog wat positiever is dan bij de leerlingen. Ook de leerlingen zelf geven aan dat in de directe omgeving veelal positief aangekeken wordt tegen werken in de techniek. Ook de media ervaren ze eerder als positief op dit punt, dan negatief. Scholen zijn vrij relativerend over hun eigen rol. In de literatuur wordt het belang van het onderwijs echter onderstreept. Dit geldt dan zowel de rol van de docent zelf, als de inrichting van het onderwijs. Voor dit laatste wordt de confrontatie met de praktijk benadrukt. Het beleid om de keuze te beïnvloeden is sterk verschoven van campagnes in enge zin naar aanpassing van het techniekonderwijs zelf en betrokkenheid van het bedrijfsleven. Diepgaande evaluaties over wat nu precies wel werkt en wat niet zijn er echter weinig. Wat betreft de directe omgeving is er wel een verschil tussen autochtonen en allochtonen. Op een aantal aspecten scoren allochtone ouders minder positief. Dit betreft niet zozeer de arbeidsmarktaspecten. Een groot verschil treedt op bij de stelling dat je op kantoor minder hard hoeft te werken dan in een technisch beroep. Allochtone ouders zijn het hier vaker mee eens. Parallel hieraan geven zowel bedrijven als scholen als belangrijkste reden dat allochtone leerlingen minder vaak voor techniek kiezen, dat werken op kantoor meer status heeft. Dat deze groep een sterke voorkeur heeft voor de sector economie spoort hiermee. Overigens zijn op dit punt wel verschillen tussen groepen binnen allochtonen. Zo zijn op diverse stellingen de groep Surinamers sterk vergelijkbaar met autochtonen. Voorts is van belang op te merken, dat allochtone ouders op een aantal punten wel lager scoren, maar dat op diverse punten het beeld van techniek zeker niet negatief is. Als sprake is van een zekere discrepantie tussen beeld en werkelijkheid, is wellicht meer een probleem dat het beeld voor economie (en kantoorwerk) te rooskleurig is, dan dat dit voor techniek nu zo heel negatief is. Overigens blijkt uit het SEOR-onderzoek over de keuze voor techniek dat de mening van de ouders over de opleidingskeuze beïnvloedbaar is, vooral door de school. Het schooladvies heeft een duidelijk effect op wat ouders vinden van de opleidingskeuze. TESTEN OP INTERESSE, AANLEG EN COMPETENTIES Technisch talent, interesse voor techniek en technische competenties zijn gerelateerde, maar onderlinge verschillende begrippen. Aanleg of talent voor techniek moet ontwikkeld vi

16 worden. Technische competenties vormen hiervan het uiteindelijke resultaat. Zij worden tijdens opleidingen gevormd, maar in belangrijke mate ook door ervaring in de beroepspraktijk. Interesse speelt een belangrijke rol in het ontwikkelen van technische competenties. Mensen met minder aanleg voor techniek, maar een grote interesse hierin, kunnen daarom afhankelijk van omgevingsfactoren (het ouderlijk milieu, praktijkervaring met techniek en de school) een voldoende competentieniveau bereiken. Uit psychologisch onderzoek blijkt dat deze interesse in belangrijke mate al op jonge leeftijd, tijdens de basisschool, wordt gevormd. Centraal bij het wekken van interesse voor techniek staat het prikkelen van de nieuwsgierigheid: hoe zitten dingen in elkaar, hoe werkt iets, hoe kun je met techniek problemen oplossen, e.d.. De resultaten van een enquête onder bedrijven en enkele gesprekken met praktijkmensen die bij de praktijkopleiding van jongeren in het kader van de bbl zijn betrokken bevestigen de conclusie dat interesse en motivatie zeer belangrijk zijn. Gebrek aan talent is vrijwel nooit reden voor uitval bij deze opleidingen. Het gaat bijna altijd om motivatieen gedragsproblemen. We zien dit ook terug in de resultaten van de enquête onder vmboleerlingen. De leerlingen die techniek hebben gekozen zijn handiger en beter in exacte vakken dan leerlingen die een andere richting hebben gekozen, maar de verschillen zijn over het algemeen niet heel groot. Daarentegen is het verschil in interesse in techniek tussen beide groepen wel heel groot. Als je techniek benadert vanuit de beroepspraktijk, dan zijn er grote verschillen tussen vormen van techniek. Dit betreft zowel aard als niveau. Lasser is een technisch beroep, maar bijvoorbeeld ook architect. Voor de gemiddelde lasser is een opleiding tot architect waarschijnlijk niet haalbaar, maar omgekeerd zal ook niet iedere architect een goede lasser kunnen worden. Wel lijkt niveau een groter struikelblok dan richting. Als mensen het niveau aan kunnen zullen ze over het algemeen wel in staat zijn zich een beroep aan te leren, mits ze, zoals we hiervoor hebben aangegeven voldoende gemotiveerd zijn. Wat betekent dit voor testen? In de eerste plaats heeft het weinig zin om al bij jonge kinderen te toetsen of zij geschikt zijn voor een bepaald beroep. Techniek als vak in het basisonderwijs heeft vooral als functie om kinderen te laten ontdekken of zij hiervoor aanleg hebben en om de interesse voor techniek te wekken en te ontwikkelen. In dit stadium zijn dus vooral interessetesten van belang. Verder is in deze fase van belang om te bepalen op welk niveau kinderen voortgezet onderwijs kunnen gaan volgen. De bestaande Cito-toetsen voorzien hierin. Vooralsnog is overigens niets bekend over hun voorspellende waarde waar het geschiktheid voor techniek betreft. Hiernaar wordt nog onderzoek gedaan. In het voorgezet onderwijs moeten kinderen op een gegeven moment een keuze maken voor een exact keuzepakket of voor een technische richting. Testen zouden hierin behulpzaam kunnen zijn. Er is een test in ontwikkeling waarmee middelbare scholieren maar ook bijvoorbeeld werkzoekenden hun geschiktheid voor bepaalde technische beroepen kunnen nagaan. Vraag is wel of dit gezien de diversiteit aan technische functies mogelijk is. Dergelijke testen gaan uit van het idee dat al deze beroepen een beroep doen op dezelfde eigenschappen, zij het in verschillende mate. Door via de kwalificatiestructuur te bepalen welke eigenschappen vooral van belang zijn voor welke beroepen, zou je via testvragen in beginsel de mate van geschiktheid voor verschillende beroepen kunnen bepalen. Of een dergelijke test voorspellende waarde heeft staat echter niet vast. Als jongeren goed zijn in vakken als rekenen en wis- en natuurkunde en interesse hebben in een bepaald beroep, zou dit dan niet voldoende zijn? Ook voor bijvoorbeeld werkzoekenden lijkt de waarde van zo n test beperkt. Voor deze groep lijkt naast een interessetest veeleer het een test van belang waarbij verworven competenties in kaart worden gebracht, zodat bepaald kan worden wat er aan scholing nodig is om een vii

17 nieuw beroep te gaan uitoefenen. Herkenning en erkenning van verworven competenties zijn ook van belang voor werknemers die van beroepsrichting willen veranderen. Testen hiervoor zijn veel concreter dan testen voor het initiële onderwijs. Uit een grootschalige SEOR-enquête onder vmbo-leerlingen blijkt dat lang niet alle leerlingen een beroeps- of opleidingskeuzetest doen. Uit de enquête blijkt dat bij de meeste leerlingen die een test doen de richtingskeuze overeenkomt met de uitkomst van de test. Uit een analyse in het parallelle rapport over de keuze voor techniek blijkt dat de test daadwerkelijk iets toevoegt aan de keuze. Tegelijk blijkt dat kinderen waarvoor de test op techniek uitvalt vaker een andere richting kiezen dan kinderen met een andere testuitkomst. Het testen op zich is dus geen garantie dat leerlingen die geschikt zijn voor techniek dit vak ook kiezen. Zoals we eerder hebben gezien spelen interesse en imago hierbij ook een rol. Dit neemt niet weg dat een test een significante invloed op de richtingskeuze heeft en uiteindelijk toch een positieve invloed op de keuze voor techniek lijkt te hebben. Ten slotte is ons opgevallen dat er vaak nogal geheimzinnig wordt gedaan over de inhoud van testen. Vaak zijn het private organisaties die de testen ontwikkelen. Om markttechnische redenen zijn zij meestal niet bereid om de precieze inhoud van testen openbaar te maken. Dit geldt bijvoorbeeld voor de testen van LCData voor het voortgezet onderwijs. Een open discussie over de validiteit van deze testen is daardoor niet mogelijk. AANBEVELINGEN Om bij jongeren de keuze voor technisch onderwijs te bevorderen is in de eerste plaats van belang dat op jonge leeftijd de interesse voor techniek wordt gewekt. Omdat verreweg de meeste ouders geen technisch beroep uitoefenen zal dit op de school en via de media moeten gebeuren. Daarbij moet veel aandacht besteed worden aan kleuters en jonge kinderen, dat wil zeggen aan de fase vóór de middelbare school. Als kinderen op de middelbare school komen is de interesse al in belangrijke mate gevormd. Dan is het moeilijker om deze nog te beïnvloeden. Als testen in het basisonderwijs behalve interesse en niveau ook aanleg voor techniek zichtbaar kunnen maken dan is dit nuttig. Vooral bij allochtone leerlingen spelen ouders een belangrijke rol bij deze opleidingskeuze en juist deze ouders zijn minder positief over techniek. Tegelijkertijd blijkt dat zij wel ontvankelijk zijn voor een advies van de school. Hier lijkt dus ook een beïnvloedingsmogelijkheid te liggen. Omdat aanleg vooral het niveau bepaalt dat men kan bereiken en van minder belang is voor de beroepsrichting moet de rol van specifieke geschiktheidstesten in het voortgezet onderwijs niet overschat worden. Als jongeren er blijk van geven goed te zijn in vakken als rekenen, wiskunde en natuur- en scheikunde en gemotiveerd zijn voor een bepaalde technische richting, dan zullen zij over het algemeen in staat zijn zo n opleiding met goed resultaat te volgen. Dit neemt niet weg dat testen in deze fase een aanvullende rol kunnen volgen. Momenteel doen bijvoorbeeld in het vmbo lang niet alle leerlingen een opleidings- of beroepskeuzetest. Ondanks de beperkingen van zo n test heeft deze wel degelijk meerwaarde, ook ten aanzien van de keuze voor techniek. Testen die in het basis- en het middelbaar onderwijs gebruikt worden dienen openbaar te zijn en openbaar bediscussieerd te kunnen worden. Nu schermen de organisaties die deze testen ontwikkelen deze af om markttechnische redenen. Ook de wijze waarop validiteit via empirisch onderzoek wordt gemeten, is vaak weinig doorzichtig. Als testen een belangrijke rol kunnen spelen bij de onderwijskeuze dan dienen deze evenals het onderwijs zelf een publiek goed te zijn. Dit wil niet zeggen dat de overheid deze testen viii

18 zelf moet ontwikkelen, maar bij uitbesteding van de ontwikkeling zou openbaarheid van het resultaat wel voorwaarde moeten zijn. Als de testinhoud, de testachtergrond en de testvaliditeit onderwerp kunnen zijn van publiek debat en onafhankelijk onderzoek, dan zal dit de kwaliteit van de testen bevorderen. Ook zou dit een directe inbreng van beroepsgroepen mogelijk maken. Kinderen op jonge leeftijd op positieve wijze in aanraking laten komen met techniek is waarschijnlijk ook de beste manier om het imago van technische te verbeteren. Voor zover er gesproken kan worden over een slecht imago van techniek is dit dat veel jongeren niet enthousiast zijn over techniek en er weinig affiniteit mee hebben. Men denkt niet negatief over techniek en vindt techniek zelfs belangrijk voor de maatschappij, maar ziet het vaak niet als beroep voor zichzelf. Maar men weet er vaak ook weinig van. Campagnes in de zin van voorlichting om meer jongeren over te halen om een techniekopleiding te kiezen of een exacte richting te kiezen zijn nuttig, maar hun waarde moet niet worden overschat. Je kunt er jongeren en hun omgeving voornamelijk mee doordingen van het feit dat techniek een verstandige keuze is. Je vindt er makkelijk een baan in en je verdient er goed mee. Op deze punten is onder jongeren nog wel het een en ander te winnen. Dergelijke campagnes zijn echter niet geschikt om interesse voor techniek te wekken. Meer dan een aanvullende rol zullen campagnes daarom nooit kunnen vervullen. Ook de mogelijke rol van verdere ontwikkeling van testen voor kinderen moet niet overschat worden. Interessetesten kunnen een rol spelen omdat je er aan kunt zien of door activiteiten in bijvoorbeeld het basisonderwijs de interesse voor techniek toeneemt. Verder kunnen in het middelbare onderwijs interessetests kinderen helpen bij de keuze van een (technische) studierichting. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat dergelijke tests invloed hebben op de opleidingskeuze. Bij geschiktheidstesten als ondersteunend instrument bij de richtingskeuze kan men meer vraagtekens zetten. Of bestaande testen werkelijk hierin een bepaalde voorspelkracht hebben zal nog moeten blijken. Het idee dat door inbreng van praktijkmensen het voorspellende vermogen vergroot kan worden lijkt niet juist. Wel van groot belang zijn competentietesten voor volwassenen. Van jongeren zullen bedrijven over het algemeen accepteren dat zij in de praktijk nog veel moeten leren. Bij jongeren is er nog veel tijd om de investering terug te verdienen die bedrijven plegen door jongeren praktijkervaring te laten opdoen. Dit ligt bij ouderen anders. ix

19

20 1 INLEIDING 1.1 ACHTERGROND De dalende trend in het percentage jongeren dat een bèta-opleiding of een opleiding in de techniek kiest baart al jaren zorgen. Toen de huidige economische crisis inviel was er al jarenlang sprake van tekorten aan technisch personeel. Het feit dat er meer dan voldoende baankansen in de techniek waren en hierin behoorlijke salarissen werden verdiend, was voor veel jongeren kennelijk onvoldoende reden om voor techniek te kiezen. Daarom werd door velen de conclusie getrokken dat techniek een imagoprobleem heeft. Veel jongeren hebben kennelijk een zodanig beeld van techniek dat zij voor een ander vak kiezen. Wat zou dit beeld kunnen zijn? In de eerste plaats is denkbaar dat jongeren een verkeerd beeld van werken in de techniek hebben. Hoewel technische functies in werkelijkheid zeker niet slecht betalen, denken velen misschien dat de lonen vrij slecht zijn. En terwijl de baankansen feitelijk goed zijn, is mogelijk de perceptie van veel jongeren dat het niet zo eenvoudig is om werk in de techniek te vinden. Als deze situatie opgaat, dan kan voorlichting het imago van techniek verbeteren. Daarbij moet dan ook rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat de opvattingen van jongeren worden gevoed door anderen, zoals hun ouders, de school en de media. De voorlichting zou dan dus niet alleen op jongeren moeten worden gericht, maar ook op deze andere actoren. Maar er is ook een andere verklaring voor een slecht imago van techniek. Deze is dat jongeren niet voor techniek kiezen omdat zij er niets mee hebben, zich er niet mee kunnen identificeren. In Wikipedia wordt het voorbeeld genoemd van het alcoholvrije bier Buckler. Dit werd door de cabaretier Youp van het Hek belachelijk gemaakt, waarna de vraag ernaar dramatisch daalde. Aan het bier zelf was echter niets veranderd. Het beeld van iets hoeft dus niets te maken te hebben met de kwaliteit ervan. Als met techniek iets dergelijks aan de hand is, kan het wel eens veel lastiger zijn om het imago te veranderen. Het geven van feitelijke informatie over baankansen, lonen en andere aspecten van technische functies heeft dan waarschijnlijk weinig effect. Bij de behandeling van imago op Wikipedia worden deze twee aspecten van imago benoemd als respectievelijk associatie en identificatie. Onder associatie worden de kwaliteiten verstaan die men bij het product meent te beleven. Komt het ons bijvoorbeeld voor als betrouwbaar of fatsoenlijk, of hebben we juist het gevoel dat het hier om iets krakkemikkigs gaat? Met identificatie wordt de overeenkomst bedoeld tussen het merk-, product- of dienstbeeld enerzijds en het zelfbeeld van de betrokkene uit de doelgroep anderzijds. Bijvoorbeeld: Voel ik me hierbij thuis? Is dit iets voor ons soort mensen? Of krijg ik er juist een onwennig gevoel bij, ervaar ik het als iets dat bij anderen hoort, iets waar ik niet bij wil horen? In het kader van de keuze voor techniek speelt bijvoorbeeld bij identificatie de vraag of men het vak leuk vindt, of men zich kan voorstellen dat men een dergelijk vak met plezier en trots uitoefent. Onder het associatiedeel spelen vaker aspecten als de werkomstandigheden en de toekomstige kansen op een baan een rol. 1

21 Beide verklaringen voor een slecht imago ( jongeren hebben een verkeerd beeld van technisch werk en jongeren hebben niets met techniek ) hoeven overigens niet geheel los van elkaar te staan. Een verbindende schakel tussen beide zou weleens de structurele daling van de werkgelegenheid in de industrie kunnen zijn. Het percentage van de totale werkzame bevolking dat in de industrie werkt, is gedaald van 27 in 1975 tot 14 thans. Voor een deel is deze daling optisch doordat in de loop van de tijd steeds meer werk is uitbesteed aan andere sectoren in Nederland, waardoor de vraag naar technisch personeel voor een deel naar deze sectoren is verschoven, maar ook als men hiermee rekening houdt is de werkgelegenheid in de techniek sterk teruggelopen. Het gevolg hiervan is dat steeds meer jongeren geen naaste familie hebben die technisch werk doen. Ze komen er daardoor niet mee in aanraking. Hier zou dus kunnen gelden dat onbekend onbemind maakt. Verder is bij velen, vaak onbewust, het beeld ontstaan dat het onontkoombaar is dat de industrie grotendeels uit Nederland verdwijnt. En wie gaat er nu een opleiding volgen voor een sector waar geen toekomst voor is? Misschien is het nu makkelijk om een baan in de industrie te vinden, maar over tien of twintig jaar is er in deze denkwereld geen werk meer over in deze sector. Omdat door productiviteitsstijging de werkgelegenheid ook werkelijk daalt en zal blijven dalen, vat een dergelijk beeld gemakkelijk post. Het werkelijke verhaal is dat in de komende vijftien jaar veel oudere werknemers met pensioen gaan en er per saldo voor heel wat jongeren uitzicht is op niet alleen een baan, maar ook op een loopbaan in de techniek (voor prognoses van de toekomstige ontwikkeling van de wervingsbehoefte in de industrie, zie: De Koning e.a., 2006). Het is dus zeker denkbaar dat ook een gebrek aan identificatie met techniek en industrie deels te maken heeft met een tekort aan informatie. En een beeld dat zich jarenlang heeft vastgezet verandert niet zo snel. Als jongeren weinig met techniek in aanraking komen, dan zal ook hun interesse er niet voor worden gewekt. Ze weten misschien niet eens of ze er geschikt voor zijn. Het is dus van belang dat jongeren kunnen uitvinden of zij techniek leuk vinden en of zij er goed in zijn. Interesse- en geschiktheidstesten zouden hierbij een belangrijke rol kunnen spelen. Met interessetesten kun je niet alleen nagaan of een vak als techniek belangstelling ontmoet, maar tevens kun je de ontwikkeling in de interesse voor dit vak ermee volgen. Leiden bijvoorbeeld activiteiten op het gebied van techniek in het basisonderwijs ertoe dat de interesse toeneemt? Uit het beroepsveld komen signalen dat de bestaande testen niet in alle opzichten voldoen. Hierbij wordt wel als oorzaak aangegeven dat de testen voornamelijk door onderwijskundigen en psychologen worden opgesteld die onvoldoende affiniteit met de beroepspraktijk hebben. Daardoor zou technisch talent onvoldoende worden opgemerkt met als gevolg dat een groep jongeren met een dergelijk talent niet op het spoor van techniek wordt gezet. Dit kan overigens geen verklaring zijn voor de teruglopende belangstelling voor techniek, aangezien er vroeger geen betere testen waren. Wel zou het wekken van interesse voor techniek en het herkennen van technisch talent een compensatie kunnen bieden voor het eerdergenoemde punt dat jongeren tegenwoordig in hun eigen omgeving minder met techniek en industrie in aanraking komen. Personeelstekorten in de techniek blijven een relevant probleem. Weliswaar signaleert ROA (2009) in zijn meest recente arbeidsmarktprognoses geen grote tekorten meer in de techniek, maar in de komende vijf jaar, de periode waarop deze prognoses betrekking hebben, worden de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt nog sterk beïnvloed door de huidige crisis. En juist de industrie is door deze crisis zwaar getroffen. Op langere termijn overheerst de invloed van de demografische ontwikkeling, waardoor het aanbod van arbeid niet meer groeit of zelfs dreigt te gaan dalen. Er komen dan minder jongeren op de 2

22 arbeidsmarkt, waardoor de personeelsknelpunten niet meer alleen opgelost kunnen worden door meer jongeren over te halen voor techniek te kiezen. Het zal ook belangrijker worden om mensen die al werkzaam zijn in de techniek voor de techniek te behouden en wellicht zelfs niet-technici voor een baan in de techniek te interesseren. Dat dit laatste niet onmogelijk is blijkt uit een succesvolle campagne uit de vorige eeuw om hoger opgeleide werklozen om te scholen tot informaticus. Het imago van en de interesse voor techniek spelen hierbij uiteraard een rol. Waar het gaat om omscholing van niet-technici is talentherkenning belangrijk. Maar zeker waar het gaat om mensen die al in de techniek werkzaam zijn gaat het meer om herkenning en erkenning van verworven competenties. Door deze in kaart te brengen zal het makkelijker zijn technici die door herstructurering (een proces waarmee de industrie blijvend te maken heeft) hun baan verliezen door te laten stromen naar een andere technische functie, mogelijk een functie op een ander terrein binnen de techniek. Dit vereist mogelijk andere testen dan de testen die voor het initiële onderwijs worden gebruikt. 1.2 VRAAGSTELLING, ONDERZOEKSOPZET EN GEBRUIKTE BRONNEN Het voorgaande leidt tot de volgende tweeledige probleemstelling: 1. Heeft techniek een slecht imago onder jongeren of onder bepaalde groepen jongeren? 2. Is er een probleem met het herkennen van technisch talent en technische competenties doordat bestaande testen niet voldoen of niet voldoende worden toegepast? De hoofdvraag over het imago van techniek onder jongeren valt uiteen in de volgende deelvragen: Hoe is het imago van techniek bij jongeren en hun ouders? Is dit imago ongunstig in het algemeen of alleen in bepaalde opzichten? Hoe ligt dit voor verschillende onderliggende aspecten? Heeft men een verkeerd beeld van techniek en technisch werk en van de arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden? Of heeft men een verkeerd beeld van de toekomst van het technische werk ( technisch werk verdwijnt uit Nederland )? Hiervoor putten we uit eerder onderzoek en de diverse enquêtes die we zelf hebben verricht (zie: De Koning e.a., 2006; De Koning e.a., 2008; De Koning e.a. 2010). Wat zijn belangrijke achterliggende bronnen voor dit imago? Wordt men hierbij beïnvloed door ouders, de school, de media e.d.? Hiervoor kunnen we eveneens in belangrijke mate putten uit de enquêtes. Hoe sterk werkt imago door op de keuze voor techniek? De keuze voor techniek staat sterk centraal in de parallelstudie, maar met name voor zover imago-aspecten in de keuze een rol spelen, besteden we in deze studie hier ook aandacht aan. Hoe kun je het imago verbeteren? Hiertoe wordt gekeken naar campagnes in binnen- en buitenland. Het liefst zou je willen weten welke campagnes het meest effectief zijn, maar het is ook al interessant om uit het buitenland ideeën voor de opzet voor campagnes op te doen, die nieuw zijn voor Nederland. 3

23 Bij de hoofdvraag naar de kwaliteit en toepassing van testen komen de volgende deelvragen aan de orde: Hoe kunnen de begrippen technisch talent, technische competenties en interesse voor techniek worden geoperationaliseerd? Welke testen zijn er om aanleg en interesse voor techniek en technische competenties te meten en hoe valide zijn deze testen? Welke testen zijn er voor verschillende doelgroepen? In hoeverre maken leerlingen in het vmbo gebruik van testen en in hoeverre beïnvloedt dit hun opleidingskeuze? Wat kan er verbeterd worden aan de inhoud en toepassing van toetsen? Het onderzoek valt dus uiteen in een imagodeel en een testdeel. In beide onderdelen wordt een inventarisatie van de bestaande literatuur gemaakt. Eveneens bij beide wordt gebruik gemaakt van de enquêteresultaten uit een parallel lopend onderzoek naar de factoren die van invloed zijn op de keuze voor techniek in het onderwijs (De Koning, Gelderblom en Gravesteijn, 2010). Wel ligt het accent bij het gebruik van deze gegevens op het imagodeel. Voor het testdeel is een aantal interviews gehouden, namelijk met: COLO; Kenteq; UWV; Randstad; Functionarissen met een technische achtergrond van twee bedrijven die zich met de instroom en opleiding van bbl-leerlingen bezighouden. In onderstaande tabel zijn per deel de gebruikte bronnen weergegeven. Tabel 1.1 Gebruikte bronnen per onderdeel Imagodeel Testdeel Literatuurinventarisatie X X Gegevens uit enquêtes onder jongeren, hun ouders, scholen en bedrijven Diepte-interviews X X X Wat betreft de enquêtes als bron, staat hieronder een kort overzicht van de wijze van enquêtering en de netto respons. 4

24 Tabel 1.2 Korte toelichting op de gebruikte enquêtes Enquête Wijze van enquêtering Netto respons Enquête onder vmbo leerlingen Enquête onder ouders vmboleerlingen Enquête onder vmbo-scholen Enquête onder geregistreerde leerbedrijven Grotendeels mondeling; deels schriftelijk Mondeling (ouderavonden) en telefonisch Schriftelijk, internet en beperkt deel mondeling Internet en telefonisch begonnen, 158 hele enquêtes afgerond 847 begonnen, 601 hele enquêtes afgerond Bij de enquête onder vmbo-leerlingen en -ouders is sterk ingezet op een relatief groot deel allochtone respondenten 2, omdat deze groep relatief weinig voor techniek kiest, waarbij een relatief slecht imago van technische beroepen mogelijk een grote rol speelt. Uiteindelijk bestaat ongeveer tweederde van beide groepen uit allochtonen. Wat betreft vmbo-leerlingen (en daarmee corresponderend hun ouders), is zowel onderzoek gedaan onder de theoretische (en gemengde) leerweg als de basisberoepsgerichte en de kaderberoepsgerichte leerwegen. Deze tweedeling wordt in de tekst consequent aangeduid als TL en BK. Voorts zijn verschillende klassen opgenomen, omdat in verschillende klassen een keuzeproces speelt. Aan het einde van de tweede klas van BK en aan het einde van de derde klas in TL kiest de leerling een sector. Aan het einde van de tweede klas in TL maakt de leerling al wel keuzes in vakken die bepalend kunnen zijn of de leerling wel of niet met techniek verder gaat. Vooral het vak nask (natuur- en scheikunde) speelt daarbij een rol, waarbij soms het natuur- en soms het scheikundedeel keuzevak is, of allebei. In de vierde klas speelt de keuze van de vervolgopleiding. In de vierde klas BK hebben we consequent leerlingen uit de techniekafdelingen geïnterviewd, om te bezien of zij van plan zijn om na het vmbo in de techniek te blijven. In de vierde klas TL hebben we integraal alle leerlingen geïnterviewd, waarbij zowel retrospectief nog eens de gemaakte keuze voor een sector op het vmbo wordt besproken, als de plannen voor een vervolgopleiding. Omdat 4BK alleen technici betreft, hebben we deze bij bepaalde tellingen niet meegenomen, om een mogelijke selectiviteit in de score (bijvoorbeeld qua imago) te voorkomen. Soms wordt deze groep dan weer wel apart bekeken. 1.3 OPZET VAN HET RAPPORT Het rapport is als volgt opgezet. Deel één gaat over het imago van techniek. De hoofdstukindeling van dit deel loopt parallel aan de vragen die in paragraaf 1.2 voor dit deel zijn geformuleerd. Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van het imago van techniek. Vervolgens gaan we in op achterliggende bronnen hiervoor (hoofdstuk 3). Daarna besteden we (in hoofdstuk 4) aandacht aan de rol van dit imago bij de keuze voor techniek. Dit deel wordt afgesloten met de beschrijving van een aantal binnen- en buitenlandse campagnes op dit terrein (hoofdstuk 5). 2 Een leerling wordt als allochtoon beschouwd als de familie van tenminste één van de beide ouders uit een ander land dan Nederland komt. Belangrijkste landen hierbij zijn respectievelijk Turkije, Marokko en Suriname. 5

25 Deel twee behandelt bestaande testen voor interesse en aanleg voor techniek, alsmede testen voor bestaande of verworven competenties. Dit deel is als volgt opgezet. In hoofdstuk 6 is een afbakening en beschrijving gegeven van een aantal cruciale begrippen, zoals techniek, talent en competenties. Hoofdstuk 7 beschrijft een aantal testen die een relatie met techniek hebben. Daarbij maken wij onderscheid tussen intelligentietesten, capaciteitstesten en interessetesten. In hoofdstuk 8 behandelen wij een aantal specifieke testen voor bepaalde doelgroepen, zoals kinderen op de basisschool, de middelbare school, werkzoekenden en werkenden. Tenslotte benutten we in hoofdstuk 9 de informatie over testen, zoals die is opgenomen in de enquête voor het parallele onderzoek onder vmbo-leerlingen (De Koning, Gelderblom en Gravesteijn, 2010). De managementsamenvatting, die naast de conclusies ook aanbevelingen omvat, is helemaal voorin (dus vóór dit inleidende hoofdstuk) in het rapport opgenomen. 6

26 DEEL I IMAGO 7

27 8

28 2 HOE IS HET IMAGO VAN TECHNIEK? 2.1 INLEIDING Vaak wordt gesteld dat techniek een slecht imago heeft. Mensen die dit zeggen zijn vaak zelf van mening dat techniek objectief gezien allerlei positieve kanten heeft, maar dat desondanks veel mensen vrij negatief over techniek denken. Dit zou dus betekenen dat bijvoorbeeld jongeren een verkeerd beeld hebben van techniek (ze vinden het saai, maar het is eigenlijk leuk) of van de arbeidsomstandigheden en voorwaarden bij technisch werk (ze denken dat de betaling laag is, terwijl het in werkelijkheid goed verdient, e.d.). Overigens is ook denkbaar dat de jongeren wel een positief beeld hebben van techniek, maar dat zij door hun omgeving (ouders, school, media, e.d.) toch op een ander spoor worden gezet. Een andere veronderstelling is dat dergelijke beelden een sterke invloed hebben op de keuze voor wel of niet techniek en daarmee bijdragen aan de dalende trend hiervan. Een beleidsbepaler zal proberen de beeldvorming bij de doelgroep te sturen, het beeld dus te beïnvloeden. Daartoe is echter in de eerste plaats nodig dat daadwerkelijk getoetst wordt of de veronderstelde beelden daadwerkelijk bij de doelgroep leven. Met andere woorden: wat zijn de beelden die bij de doelgroep en hun omgeving leven? Hoe negatiever het beeld, hoe meer er is te winnen met campagnes en andere beleidsinstrumenten om het beeld te beïnvloeden. Hierbij is het van belang specifiek aandacht te besteden aan de groep die nu niet overweegt om techniek te kiezen. Campagnes zijn er immers juist op gericht om deze groep te beïnvloeden. In dit hoofdstuk gaan we daarom in op de vraag hoe het imago van techniek nu precies ligt. Achtereenvolgens gaan we in op techniek in het algemeen (2.2), techniek als vak op school (2.3) en technische beroepen (2.4). We maken hierbij zowel gebruik van bestaande literatuur als de enquêtes die zijn uitgevoerd. In dit hoofdstuk betreft dit laatste dan met name de enquêtes onder de leerlingen zelf en onder de ouders. Deze enquêtes maken het mogelijk om een onderscheid te maken naar verschillende aspecten van imago. Op verschillende plaatsen wordt daarbij een onderscheid gemaakt naar geslacht en/of etniciteit, omdat deze soms van invloed zijn op de uitkomsten. 2.2 TECHNIEK IN HET ALGEMEEN Het imago van techniek staat reeds langere tijd in de belangstelling (zie bijvoorbeeld De Vries (1988) en de Klerk Wolters (1989). Men wilde eind jaren 80 het curriculum van technische en bètavakken zodanig vorm geven dat dit zou bijdragen aan een realistisch beeld van techniek. Bovendien wilde men ook aandacht schenken aan verschillen in beelden tussen meisjes en jongens, omdat de beperkte keuze voor techniek en exacte vakken door meisjes als een probleem werd onderkend. De Klerk Wolters (1989) besteedt aandacht aan het imago van techniek op jonge leeftijd, vanuit het besef dat het imago van techniek reeds op jonge leeftijd groeit en dat dit sterk medebepalend is voor de verdere houding in latere levensfasen (zie ook: Van Keulen e.a., 2009). Zijn onderzoek heeft betrekking op jarigen op basisscholen. Uit dit onderzoek komt een brede interesse in en een positieve houding tegenover techniek naar voren. Beide zijn aanzienlijk lager bij meisjes dan bij jongens. Het beroep van de ouders heeft maar weinig invloed. Bij dit alles moet wel opgemerkt worden dat het begrip techniek door leerlingen smal wordt opgevat. Leerlingen associëren met name (hoog- 9

29 technologische) apparaten met techniek. Het feit dat techniek ook in allerlei andere vormen terugkomt in de maatschappij en in hun eigen leven, wordt veelal niet onderkend. Dit type onderzoek onder leerlingen van de basisschool wordt meer recentelijk uitgevoerd in opdracht van het Platform Bètatechniek. In dit verband is gestart met een zogenaamde attitudemonitor die ingaat op verschillende imago-aspecten, waarbij zowel identificatie als associatie aan bod komen. In onderstaande tabel staan uitkomsten van de eerste pilot. Tabel 2.1 Attitude van leerlingen van de basisschool ten aanzien van diverse aspecten van techniek Jongens Meisjes Totaal Stereotype opvattingen over techniek Inschatting dat techniek moeilijk is Inzicht in belang van techniek 2,65 1,89 2,27 2,02 1,91 1,97 2,82 2,65 2,73 Plezier in techniek 3,13 2,87 3,00 Voornemen tot een technische opleiding of baan 2,22 1,62 1,92 Bron: Van der Molen (2008). Score tussen 1 en 2: heel weinig tot weinig van toepassing. Score tussen 2 en 3: enigszins van toepassing. Score tussen 3 en 4: ruim van toepassing. Op plezier in techniek wordt redelijk hoog gescoord. Voorts maken leerlingen veelal niet de inschatting dat techniek moeilijk is. Dit alles leidt echter niet tot het voornemen tot een technische baan of opleiding. De lage score hiervoor suggereert dat veel leerlingen aan het einde van de basisschool een latere keuze in de techniek al hebben uitgesloten en dat dit voor meisjes nog (significant) sterker het geval is dan voor jongens. Via de website van Platform BètaTechniek is het mogelijk om een uitsplitsing te maken op basis van een ander kenmerk, namelijk het aandeel allochtonen van betreffende scholen. Uitvoering van dergelijke analyses laat zien dat de scores niet afhankelijk zijn van de kleur van de school. Dit geeft aan dat de opvattingen over techniek in het basisonderwijs tussen autochtone leerlingen en allochtone leerlingen niet sterk verschillen. Eind jaren 80 en begin jaren 90 is soortgelijk attitude-onderzoek uitgevoerd onder leerlingen van middelbare scholen (de Vries, 1988 en Willems en de Grip, 1995). De gemiddelde interesse voor techniek is in beide onderzoeken gematigd positief. Bij jongens is de interesse wel aanzienlijk hoger. Overigens vinden zowel jongens als meisjes over het algemeen dat beide groepen even geschikt zijn voor techniek (De Vries, 1988). Voorts ziet men het (positieve) belang van techniek in. De bekendheid met techniek is echter beperkt. Ze vinden dan ook dat ze te weinig op school over techniek horen (De Vries, 1988). De rol van creativiteit binnen techniek wordt weinig onderkend. Leerlingen op het lbo hebben een meer beperkte visie op techniek dan andere middelbare scholieren. In een eerdere studie voor de SIC (De Koning e.a., 2008) bleek dat het woord techniek veel meer positieve associaties opriep dan het woord industrie. In het huidige lopende onderzoek onder leerlingen is een stelling opgenomen over het belang van techniek. Dit 10

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Geen tekort aan technisch opgeleiden

Geen tekort aan technisch opgeleiden Geen tekort aan technisch opgeleiden Auteur(s): Groot, W. (auteur) Maassen van den Brink, H. (auteur) Plug, E. (auteur) De auteurs zijn allen verbonden aan 'Scholar', Faculteit der Economische Wetenschappen

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4162, pagina 596, 31 juli 1998 (datum)

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4162, pagina 596, 31 juli 1998 (datum) Emancipatie en opleidingskeuze A uteur(s): Grip, A. de (auteur) Vlasblom, J.D. (auteur) Werkzaam bij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht. (auteur) Een

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

FIGURES, FACTS & TRENDS

FIGURES, FACTS & TRENDS FIGURES, FACTS & TRENDS Scholingstrajecten voor immigranten, groep gemotiveerde, vaak hoog opgeleide statushouders INSTROOM VANUIT MEERDERE PERSPECTIEVEN Reguliere instroom vanuit VMBO naar BOL-opleidingen

Nadere informatie

VERDRINGING STAGEPLAATSEN VMBO? RESULTATEN VAN EEN INSPECTIEONDERZOEK IN HET SCHOOLJAAR 2008/2009

VERDRINGING STAGEPLAATSEN VMBO? RESULTATEN VAN EEN INSPECTIEONDERZOEK IN HET SCHOOLJAAR 2008/2009 VERDRINGING STAGEPLAATSEN VMBO? RESULTATEN VAN EEN INSPECTIEONDERZOEK IN HET SCHOOLJAAR 2008/2009 Utrecht, maart 2010 INHOUD Inleiding 7 1 Het onderzoek 9 2 Resultaten 11 3 Conclusies 15 Colofon 16

Nadere informatie

Concept: Een beroep doen op de werknemers om twee keer per jaar een mannelijke middelbare scholier mee te nemen voor een meeloopdag.

Concept: Een beroep doen op de werknemers om twee keer per jaar een mannelijke middelbare scholier mee te nemen voor een meeloopdag. Nationale Zorgvernieuwingsprijs Hoe zorg je ervoor dat meer mannen voor een baan in de zorg kiezen? Concept: Een beroep doen op de werknemers om twee keer per jaar een mannelijke middelbare scholier mee

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

VERBETERING IMAGO TECHNIEK OFFERTE VOOR DE STICHTING INDUSTRIEBELEID EN COMMUNICATIE

VERBETERING IMAGO TECHNIEK OFFERTE VOOR DE STICHTING INDUSTRIEBELEID EN COMMUNICATIE VERBETERING IMAGO TECHNIEK OFFERTE VOOR DE STICHTING INDUSTRIEBELEID EN COMMUNICATIE Rotterdam, 15 december 2008 VERBETERING IMAGO TECHNIEK OFFERTE VOOR DE STICHTING INDUSTRIEBELEID EN COMMUNICATIE Contactpersoon

Nadere informatie

Werkend leren in de jeugdhulpverlening

Werkend leren in de jeugdhulpverlening Werkend leren in de jeugdhulpverlening en welzijnssector Nulmeting Samenvatting Een onderzoek in opdracht van Sectorfonds Welzijn Bernadette Holmes-Wijnker Jaap Bouwmeester B2796 Leiden, 1 oktober 2003

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Inge Test 07.05.2014

Inge Test 07.05.2014 Inge Test 07.05.2014 Inge Test / 07.05.2014 / Bemiddelbaarheid 2 Bemiddelbaarheidsscan Je hebt een scan gemaakt die in kaart brengt wat je kans op werk vergroot of verkleint. Verbeter je startpositie bij

Nadere informatie

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers Rapport van ILC Zorg voor later, Stichting Loonwijzer/WageIndicator, en Universiteit van Amsterdam/Amsterdams Instituut voor Arbeids Studies (AIAS) Inhoudsopgave

Nadere informatie

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL Meting maart 2013 Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Peil.nl DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID

Nadere informatie

Schoolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen

Schoolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen Scolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen Jaap Roeleveld Kohnstamm Instituut, Universiteit van Amsterdam (email: jroeleveld@kohnstamm.uva.nl) Abstract Sinds de laatste wijziging van de gewichtenregeling,

Nadere informatie

Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding

Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding Het is de vraag of het in alle gevallen reëel is om van werkgevers en de desbetreffende werknemers te verwachten dat zij (in het

Nadere informatie

DE KEUZE VOOR TECHNIEK IN HET (V)MBO

DE KEUZE VOOR TECHNIEK IN HET (V)MBO DE KEUZE VOOR TECHNIEK IN HET (V)MBO Jaap de Koning Arie Gelderblom José Gravesteijn E-mail: dekoning@ese.eur.nl; gelderblom@ese.eur.nl; gravesteijn@ese.eur.nl Rotterdam, september 2011 SAMENVATTING In

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij Nederlandse Landbouw en Visserij Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 13 5 Waardering en bekendheid

Nadere informatie

Bijlage. Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen

Bijlage. Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen Bijlage Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen Behorend bij het rapport VMBO-opleiding Rijn- en binnenvaart in Nijmegen ; Onderzoek naar de behoefte aan een VMBO-opleiding Rijn-

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

Onderzoeksvoorstel Techniek het jaar rond! Onderzoek naar techniekbevorderende activiteiten in het basisonderwijs van Rivierenland

Onderzoeksvoorstel Techniek het jaar rond! Onderzoek naar techniekbevorderende activiteiten in het basisonderwijs van Rivierenland Onderzoeksvoorstel Techniek het jaar rond! Onderzoek naar techniekbevorderende activiteiten in het basisonderwijs van Rivierenland Kenniscentrum Bèta Techniek Floor Binkhorst Februari 2013 Inhoudsopgave

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD)

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD) Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD) 2013. De gehele publicatie is na te lezen op de website

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken Rapportage Juli 2013 Meer informatie: info@wijzeringeldzaken.nl Samenvatting (1/3) 1. Veel 17-jarigen maken de indruk verstandig om te gaan

Nadere informatie

Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap

Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap J. Mevissen, L. Heuts en H. van Leenen SAMENVATTING Achtergrond van het onderzoek Het verschijnsel zelfstandige zonder personeel (zzp er) spreekt tot de verbeelding.

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Voortgezet Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

PERSBERICHT: Jongens worden ingehaald. Meisjes zijn de toekomstige bèta s

PERSBERICHT: Jongens worden ingehaald. Meisjes zijn de toekomstige bèta s PERSBERICHT: Jongens worden ingehaald. Meisjes zijn de toekomstige bèta s Grootste populariteitsonderzoek naar schoolvakken ooit onder 25. scholieren. De bètavakken natuurkunde, scheikunde, techniek, wiskunde

Nadere informatie

Techniek: Exact goed? Het keuzeproces van allochtone en autochtone leerlingen in het (V)MBO verklaard

Techniek: Exact goed? Het keuzeproces van allochtone en autochtone leerlingen in het (V)MBO verklaard Techniek: Exact goed? Het keuzeproces van allochtone en autochtone leerlingen in het (V)MBO verklaard Jaap de Koning Arie Gelderblom José Gravesteijn TECHNIEK: EXACT GOED? HET KEUZEPROCES VAN ALLOCHTONE

Nadere informatie

LOB in het beroepsonderwijs drs. Metje Jantje Groeneveld

LOB in het beroepsonderwijs drs. Metje Jantje Groeneveld LOB in het beroepsonderwijs drs. Metje Jantje Groeneveld Wat gaan we doen? Inventarisatie vragen / verwachtingen Presentatie Vragen / discussie Wat kan ik er mee? Afronding 24-3-2015 2 Vragen? Met welke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 03 30 079 VMBO Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 9 oktober

Nadere informatie

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft)

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft) De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft) Inleiding Veel mensen ervaren moeilijkheden om werk te vinden te behouden, of van baan / functie te veranderen. Beperkingen, bijvoorbeeld

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs In samenwerking met: Algemeen Dagblad Contactpersoon: Ellen van Gaalen Utrecht, augustus 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Liesbeth van der Woud drs. Tanya Beliaeva

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse Logistiek Een analyse van vraag en aanbod: 2015, trends en prognoses tot 2020

Arbeidsmarktanalyse Logistiek Een analyse van vraag en aanbod: 2015, trends en prognoses tot 2020 Arbeidsmarktanalyse Logistiek Een analyse van vraag en aanbod: 2015, trends en prognoses tot 2020 Wim Verhoeven 25 mei 2016 Human Capital Agenda Logistiek Werk berust op 3 pijlers: Bevordering instroom

Nadere informatie

Wie kent het Groene Hart?

Wie kent het Groene Hart? 2011 Wie kent het Groene Hart? Onderzoek naar het imago van het Groene Hart in opdracht van de provincie Utrecht Uitgevoerd door Het Opiniehuis 1-7-2011 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Samenvatting

Nadere informatie

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Onderzoek Alumni Bètatechniek

Onderzoek Alumni Bètatechniek Onderzoek Alumni Bètatechniek 0 meting - Achtergrond Eén van de knelpunten op de Nederlandse arbeidsmarkt is een tekort aan technisch geschoolden. De Twentse situatie is hierin niet afwijkend. In de analyse

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Werken aan morgen We gaan langer doorwerken, maar willen en kunnen we dat wel?

Werken aan morgen We gaan langer doorwerken, maar willen en kunnen we dat wel? Werken aan morgen We gaan langer doorwerken, maar willen en kunnen we dat wel? De pensioengerechtigde leeftijd wordt geleidelijk aan verhoogd. We gaan dus langer doorwerken. Hoe denken werkgevers en werknemers

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen

DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim 20.000 vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen Februari 2019 Surrounded by Talent 2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Onderzoeksvragen

Nadere informatie

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Leon Pouwels 11 juni 2014 Achtergrond Achtergrond 2 Achtergrond - onderzoeksopzet Doelstelling Steekproef Methode De doelstelling van dit onderzoek is het verkrijgen

Nadere informatie

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Tanja Traag Van alle jongeren die in 24 niet meer op school zaten, had 6 procent een startkwalificatie, wat inhoudt dat ze minimaal

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2013-2014 Samenvatting van de monitor 2013-2014 en de volgmodules najaar 2014

Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2013-2014 Samenvatting van de monitor 2013-2014 en de volgmodules najaar 2014 monitor praktijkonderwijs 2013-2014 Samenvatting van de monitor 2013-2014 en de volgmodules najaar 2014 Platform Praktijkonderwijs Rotterdam, 29 december 2014 1 Introductie In de periode 1 september 31

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

arbeidsmarkt- en opleidingsfonds hbo het beeld van het hbo als werkgever onder hoogopgeleide professionals Samenvatting imago-onderzoek

arbeidsmarkt- en opleidingsfonds hbo het beeld van het hbo als werkgever onder hoogopgeleide professionals Samenvatting imago-onderzoek arbeidsmarkt- en opleidingsfonds hbo het beeld van het hbo als werkgever onder hoogopgeleide professionals Samenvatting imago-onderzoek Zestor is opgericht door sociale partners in het hbo: onderzoeksvraag

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken Veranderingen tussen 1998 en 2005 Cyrille Koolhaas en Dr. Marc Willemsen Dit is een publicatie van STIVORO voor een rookvrije toekomst Correspondentieadres

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in 23 Ingrid Beckers en Birgit van Gils In 23 vonden ruim 9 duizend mensen een nieuwe baan. Dat is 13 procent van de werkzame beroepsbevolking. Het aandeel

Nadere informatie

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Colofon Titel Auteurs Tekstbewerking Uitgave Ontwerp Vormgeving Bestellen Sociaal kapitaal in

Nadere informatie

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Inleiding Voor goede bedrijfsresultaten is het voor bedrijven van belang om te kunnen beschikken over voldoende goede,

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

Nederlanders aan het woord

Nederlanders aan het woord Nederlanders aan het woord Veteranen en de Nederlandse Veteranendag 2014 Trends, Onderzoek en Statistiek (TOS) Directie Communicatie Documentnummer: TOS-14-066a Belangrijkste inzichten Nederlander hecht

Nadere informatie

Techniek voor jongens én meisjes

Techniek voor jongens én meisjes Techniek voor jongens én meisjes Over lesgeven aan jongens en meisjes en stereotiepe beelden over jongens, meisjes en techniek. Anne van de Ven, Science Center NEMO Techniek voor jongens én meisjes Over

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aantal vooraanmeldingen voor 2 e graads opleiding stijgt, 1 e graads daalt en pabo blijft gelijk juni 2010 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

Mannen, zorg ervoor!

Mannen, zorg ervoor! Mannen, zorg ervoor! Samenvatting De doelgroep waar ik voor heb gekozen zijn jongens die op dit moment nog op een VMBO, HAVO of VWO opleiding zitten. Voor deze jongeren is het vaak heel moeilijk zich voor

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 4 2. KIEZEN 5 3. KIEZEN IN HET VMBO TL MAVO 6 4. SECTOREN 7. 5. VAKKENPAKKET (lessentabel) 8 6. BEROEPENÖRIENTATIE 9

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 4 2. KIEZEN 5 3. KIEZEN IN HET VMBO TL MAVO 6 4. SECTOREN 7. 5. VAKKENPAKKET (lessentabel) 8 6. BEROEPENÖRIENTATIE 9 Naam : klas : 2 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 4 2. KIEZEN 5 3. KIEZEN IN HET VMBO TL MAVO 6 4. SECTOREN 7 5. VAKKENPAKKET (lessentabel) 8 6. BEROEPENÖRIENTATIE 9 7. MOGELIJKHEDEN NA HET VMBO 10 8. INFORMATIE

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009 EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP - eindrapport - dr. Marga de Weerd Amsterdam, november 2009 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam Tel.: +31 (0)20-5315315

Nadere informatie

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Versie 2 Datum 15 oktober 2018 Status Definitief Onze referentie 1427719 Colofon Directie Projectnaam Contactpersoon Kennis/DUO Mobiliteit leraren Ministerie

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet Opvattingen over de figuur Zwarte Piet Een opinieonderzoek onder het Nederlandse publiek, met uitsplitsingen naar autochtone Nederlanders en Surinaamse- en Antilliaanse-Nederlanders meting 4 November 2017

Nadere informatie

De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hoger beroepsonderwijs. HBO-Monitor 2007. G.W.M. Ramaekers

De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hoger beroepsonderwijs. HBO-Monitor 2007. G.W.M. Ramaekers De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hoger beroepsonderwijs HBO-Monitor 2007 G.W.M. Ramaekers Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde

Nadere informatie

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4149, pagina 344, 24 april 1998 (datum) De arbeidsmarkt voor informatici is krap en zal nog krapper worden.

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4149, pagina 344, 24 april 1998 (datum) De arbeidsmarkt voor informatici is krap en zal nog krapper worden. Het informatici-tekort A uteur(s): Smits, W. (auteur) Delmee, J. (auteur) Grip, A. de (auteur) De auteurs zijn werkzaam bij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit

Nadere informatie

Goede zorg van groot belang. Nederlanders staan open voor private investeringen

Goede zorg van groot belang. Nederlanders staan open voor private investeringen Goede zorg van groot belang Nederlanders staan open voor private investeringen Index 1. Inleiding p. 3. Huidige en toekomstige gezondheidszorg in Nederland p. 6 3. Houding ten aanzien van private investeerders

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

FNV Vakantiewerk onderzoek 2013

FNV Vakantiewerk onderzoek 2013 FNV Vakantiewerk onderzoek 2013 Datum: 31 Mei 2013 Opdrachtgever: FNV Jong Onderzoeksbureau: YoungVotes TM (DVJ Insights) Contactpersoon FNV Jong: Esther de Jong, Kim Cornelissen Contactpersoon YoungVotes:

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Grafimediabranche: 10 kerncijfers Age Unlimited

Grafimediabranche: 10 kerncijfers Age Unlimited Grafimediabranche: 1 kerncijfers Age Unlimited Januari 24 Drs. Jos Teunen Figuur 1 45% Structuur Grafimediabranche Veel kleine bedrijven, werkgelegenheid vooral bij midden- en grootbedrijf bedrijven werkzame

Nadere informatie

Figuur 1: Aantal gediplomeerde studenten lerarenopleidingen studiejaar 2004-2008 (bronnen: hbo-raad en vsnu, bewerkt door sbo)

Figuur 1: Aantal gediplomeerde studenten lerarenopleidingen studiejaar 2004-2008 (bronnen: hbo-raad en vsnu, bewerkt door sbo) Aantal gediplomeerden aan de lerarenopleidingen in Nederland Ondanks huidige en verwachte lerarentekorten is er geen sprake van een substantiële groei van aantal gediplomeerden aan de verschillende lerarenopleidingen.

Nadere informatie

Onderzoek naar beroepsbeeld en motivatie van instroom in ECABOopleidingen. door H. Brenninkmeijer en H. Verijdt

Onderzoek naar beroepsbeeld en motivatie van instroom in ECABOopleidingen. door H. Brenninkmeijer en H. Verijdt 12 Onderzoek naar beroepsbeeld en motivatie van instroom in ECABOopleidingen door H. Brenninkmeijer en H. Verijdt Colofon Datum aanmaak Versie Status Kenmerk Bestand Datum bijstellen Auteur 18 juni 2007

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Regionaal verslag. Landelijk debat Ons Onderwijs Den Haag, 28 mei 2015

Regionaal verslag. Landelijk debat Ons Onderwijs Den Haag, 28 mei 2015 Regionaal verslag Landelijk debat Ons Onderwijs 2032 Den Haag, 28 mei 2015 1. Een korte impressie van de dialoog De debatavond in Den Haag bij het HCO is bezocht door circa 35 deelnemers. Van de aanwezige

Nadere informatie

Onderzoeksrapport: zorgelijke terugloop leerwerkplekken mbo

Onderzoeksrapport: zorgelijke terugloop leerwerkplekken mbo Onderzoeksrapport: zorgelijke terugloop leerwerkplekken mbo - Algemene daling in aantal mbo-studenten. Deze daling wordt grotendeels veroorzaakt door de afname van het aantal leerwerkplekken. - Vooral

Nadere informatie

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Respondent: Jill Voorbeeld Email: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leeftijd: 39 Opleidingsniveau: wo Vergelijkingsgroep: Normgroep marketing

Nadere informatie

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER,

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER, Meting juni 2013 Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Peil.nl 80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER, AL ZIEN MINDER

Nadere informatie

CREATIEF VERMOGEN. Andrea Jetten, Hester Stubbé

CREATIEF VERMOGEN. Andrea Jetten, Hester Stubbé CREATIEF VERMOGEN Andrea Jetten, Hester Stubbé OPDRACHT Creativitief vermogen meetbaar maken zodat de ontwikkeling ervan gestimuleerd kan worden bij leerlingen. 21st century skills Het uitgangspunt is

Nadere informatie

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Rapport Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Woerden, juli 2014 Inhoudsopgave I. Omvang en samenstelling groep respondenten p. 3 II. Wat verstaan senioren onder eigen regie en zelfredzaamheid?

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aanmelding voor opleidingen tot vo docent steeds vroeger, pabo trekt steeds minder late aanmelders juni 2009 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers Research Centre for Education and the Labour Market ROA Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Instellingenonderzoek 2010 Rapport

Instellingenonderzoek 2010 Rapport Instellingenonderzoek 2010 Rapport Onderzoek uitgevoerd door Feelfinders in opdracht van SURFnet Augustus 2010 Meer informatie: www.surfnet.nl / www.feelfinders.nl 1 Inhoud Managementsamenvatting 3 Responsanalyse

Nadere informatie

Onderzoek: Studiekeuze

Onderzoek: Studiekeuze Onderzoek: Studiekeuze Publicatiedatum: 31-01- 2014 Over dit onderzoek Aan dit online onderzoek, gehouden van 29 t/m 31 januari 2014, deden 712 scholieren en 1064 studenten mee. De uitslag van de peiling

Nadere informatie

Evaluatie Van Werk Naar Werk beleid bij de Rijksoverheid

Evaluatie Van Werk Naar Werk beleid bij de Rijksoverheid Evaluatie Van Werk Naar Werk beleid bij de Rijksoverheid Jose Gravesteijn Jaap de Koning Kim Weistra Presentatie voor een bijeenkomst van de Vereniging Ambtenaar en Recht, 14 april 2016 Inhoud Hoofdpunten

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

Inhoud Voorwoord Steekproefsamenstelling Resultaten Conclusies

Inhoud Voorwoord Steekproefsamenstelling Resultaten Conclusies Onderzoek Instagram Uitgevoerd door Scholieren.com in november 2015 Inhoud Voorwoord Steekproefsamenstelling Resultaten Conclusies Voorwoord Scholieren.com heeft haar bezoekers middels een enquête vragen

Nadere informatie

Meer jonge mensen in de techniek. Daarbij ondersteunen we uw school of bedrijf!

Meer jonge mensen in de techniek. Daarbij ondersteunen we uw school of bedrijf! Meer jonge mensen in de techniek Daarbij ondersteunen we uw school of bedrijf! Over TechniekTalent.nu TechniekTalent.nu is een samenwerkingsverband van acht technische sectoren met één doel: meer instroom

Nadere informatie

Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1

Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1 Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1 Inleiding Hoeveel en welke studenten (autochtoon/allochtoon) schrijven zich in voor de pabo (lerarenopleiding basisonderwijs) en blijven na

Nadere informatie

Plan van aanpak Het plan van aanpak voor dit project bestaat uit drie fasen:

Plan van aanpak Het plan van aanpak voor dit project bestaat uit drie fasen: Samenvatting tussenrapport Toekomstvisie FNV KIEM Testen van de geformuleerde visies op de vakbond van de toekomst aan de huidige behoeften van leden en potentiële leden. Aanleiding Project FNV KIEM in

Nadere informatie

Aandeel meisjes in de bètatechniek VMBO

Aandeel meisjes in de bètatechniek VMBO Vrouwen in de bètatechniek Traditioneel kiezen veel meer mannen dan vrouwen voor een bètatechnische opleiding. Toch lijkt hier de afgelopen jaren langzaam verandering in te komen. Deze factsheet geeft

Nadere informatie

Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot. Januari 2015

Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot. Januari 2015 Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot Januari 2015 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Resultaten... 4 2.1 Onderzoeksverantwoording... 4 2.2 Hoe tevreden

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie