The English Corner. Exercise 1. Facility Service Facilitaire Dienstverlening

Transcriptie

1 Exercise 1 Facility Service Facilitaire Dienstverlening Wat zou je allemaal kunnen doen binnen de Facilitaire Dienstverlening? Match de Nederlandse woorden uit de onderstaande tabel met de Engelse woorden. 1. Conciërge A. Laundry Service 2. Linnendienst B. Cleaner 3. Gebouwen onderhoud C. Receptionist 4. Werken in de kantine D. Canteen Service 5. Beveiliging E. Mailroom 6. Postkamer F. Cooking 7. Schoonmaker G. Hosting meetings 8. Vergaderservice H. Janitor 9. Koken I. Technical Service 10. Receptionist J. Housekeeping 11. Technische Dienst K. Maintenance 12. Huishoudelijke Dienst L. Security 1 = 7 = 2 = 8 = 3 = 9 = 4 = 10 = 5 = 11 = 6 = 12 =

2 Exercise 2 Translate the following words Vertaal de volgende woorden in het Nederlands. Almonds Apple pie Beef Blackberries Carrots Chestnuts Cod Cucumber Peas Rabbit Scrambled eggs Spring roll Tomato Gravy

3 Exercise 3 Vul in. Wat zeg je in het Engels als je: 1. Een leeftijdsgenoot begroet. 2. Je baas begroet. 3. Jezelf voorstelt aan een leeftijdsgenoot. 4. Jezelf voorstelt op je stagebedrijf. 5. Iemand anders voorstelt. 6. Je iemands leeftijd vraagt. 7. Wilt weten waar iemand woont. 8. Wilt weten of iemand een baantje heeft. 9. Wilt weten wat iemands hobby s zijn. 10. Wilt vragen of iemand huisdieren heeft.

4 Exercise 4 Kun je de betekenis invullen van onderstaande woorden zonder ze op te zoeken? English Dutch 1. Bike 2. To travel 3. To cycle 4. Question 5. Pet 6. Village 7. Town 8. City 9. To introduce 10. On foot 11. Early 12. Tuesday 13. Thursday 14. Train

5 Exercise 5 Lees onderstaande tekst en vul het formulier in. Elizabeth Johnson is geboren op 24 oktober 1972 in Brighton, Engeland. Haar adres is 130 Tangerine Street, Weymouth, 6AB 9RW. Haar vader is overleden, haar moeder is receptioniste. Elizabeth gebruikt geen medicijnen, maar is wel allergisch voor pinda s. Haar paspoort nummer is NW Ze heeft de Engelse nationaliteit. Ze is ongehuwd. Exchange information form First name(s) Last name Address Residence Postal code Country Date of birth Marital status Passport number Nationality Profession father Profession mother Medicines Allergies Signature

6 Exercise 6 Kloktijden. Match de Nederlandse kloktijden met de Engelse. 1. Het is vijf voor half zeven. A. It is noon. 2. Het is 12 uur s middags. B. It is five past ten. 3. Het is drie minuten voor twaalf. C. It is half past four. 4. Het is kwart voor vier. D. It is twenty-five past six. 5. Het is vijf over tien. E. It is a quarter past nine. 6. Het is half vijf. F. It is seventeen past eight. 7. Het is tien voor half twee. G. It is fifty-seven past eleven. 8. Het is kwart over negen. H. It is twenty-one to three. 9. Het is negen over half drie. I. It is twenty past one. 10. Het is 17 over acht. J. It is a quarter to four. 1 = 6 = 2 = 7 = 3 = 8 = 4 = 9 = 5 = 10 =

7 Exercise 7 Daily habits. Wat doe je wanneer? Vul eerst de antwoorden van jezelf in. Stel de vragen daarna aan een groepsgenoot. Maak gebruik van AM en PM. 1. At what time do you get up on Mondays? 2. At what time do you leave home on Tuesdays? 3. At what time do you have breakfast on Sundays? 4. At what time does this English lesson end? 5. At what time do you go to bed during weekdays? 6. At what time does the first lesson start on Wednesday? 7. At what time do you have lunch today? 8. At what time do you never phone someone? 9. At what time do you go to bed during the weekend? 10. At what time do you eat dinner during weekdays?

8 Exercise 8 Jumbled sentences. De zinnen liggen nogal door elkaar. Weet jij de zinnen in de goede volgorde te zetten? Kijk voor een beetje hulp onder aan de oefening. 1. the welcome speech in the canteen on Monday 27 February at 9 am will take place May at 9.30 am will give the students about the city after the speech some tourist information on Thursday. 3. will in the school restaurant lunch be from 12 noon to 1 pm for all exchange students on Wednesday. 4. an interesting programme on Friday in the city on 3 June we in the afternoon have for our guests. 5. on Tuesday 1 March pay all students will a visit to a catering company. 6. arrive you at the station last night did at 7.30 pm? 7. like did the trip by plane you yesterday? 8. have to did you leave early your home in the morning? 9. on Sunday a delay from Amsterdam did the plane have 27 February? 10. our students in England at the airport did welcome you?

9 Hulp bij exercise 8 - Word order De meeste Engelse zinnen hebben een andere volgorde dan in het Nederlands. Wat is het belangrijkste dat je moet weten? 1. De werkwoorden staan bij elkaar 2. Waar iets plaatsvindt, staat voor wanneer iets plaatsvindt. Plaats voor tijd! 3. Als je een vraag stelt met een hulpwerkwoord (bijv. to do) dan wordt de volgorde do wie of wat hele werkwoord. Exercise 9 Ordinal numbers and dates Rangtelwoorden en data. Rangtelwoorden kom je in het Engels tegen bij het wijzen van de weg en bij het uitspreken van data. Daarom moet je weten hoe je ze schrijft, inclusief de afkortingen, en ook hoe je ze uitspreekt. Rangtelwoorden maak je zo: 1. zet th achter het cijfer. 2. en er zijn een aantal uitzonderingen: 1 e = first = 1st 2 e = second = 2nd 3 e = third = 3rd 5 e = fifth (ve wordt f) = 5th 9 e = ninth (e vervalt) = 9th Fill in invuloefening 1. This is the (2e) warning. 2. Do you believe in the (6e) sense? 3. He celebrated his (29e) birthday. 4. My room is on the (3e) floor. 5. New Year s Eve is the (31e) of December. 6. Spring starts the (21e) of March. 7. It was his (32e) football match. 8. He plays in the (1e) league. 9. Summer holiday starts on the (22e) of July. 10. My birthday is on the (5e) of April.

10 Exercise 10 Translate the following words Vertaal de volgende woorden in het Nederlands. Tangerine Salmon Raspberry Vegetables Cabbage French beans Meatloaf Orange juice Peanuts Steak Veal Pumpkin Pork Lettuce