Clustering van bedrijven in de lokale economie. Een bruikbaar concept voor beleidsmakers?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Clustering van bedrijven in de lokale economie. Een bruikbaar concept voor beleidsmakers?"

Transcriptie

1 Clustering van bedrijven in de lokale economie Een bruikbaar concept voor beleidsmakers?

2 Nicis institute

3

4 ISBN: NUR: 740 Uitgave: Nicis Institute Laan van N.O. Indië CE Den Haag Postbus LT Den Haag telefoon +31(0) fax +31(0) info@nicis.nl (Eind)redactie: Karin Kosmeijer Opmaak: Den Haag Drukwerk: Senz grafische media Basisvormgeving: Oplage: 740 Oktober 2010 Nicis Institute De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Nicis Institute. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Publicatie en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming. Nicis Institute aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.

5 Clustering van bedrijven in de lokale economie: Een bruikbaar concept voor beleidsmakers? Merijn van der Werff Universiteit Amsterdam Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie - 3

6 4 - Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie

7 Inhoud 1. Inleiding Clustering de theorie Clustering op lokaal niveau 8 2. Het onderzoek Middelgrote steden De lokale economie geanalyseerd Potentiële clusters in de stad De praktijk Clustering in de lokale praktijk De huidige praktijk Verklaringen Aanleiding Motivatie Beleidsruimte en middelen Alternatieven Conclusie en aanbevelingen 31 Bronvermelding 35 Bijlage 1: Overzicht interviews 37 Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie - 5

8 6 - Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie

9 1. Inleiding Op lokaal niveau wemelt het van de partijen die enerzijds van elkaar afhankelijk zijn en anderzijds met elkaar concurreren of juist samenwerken. Deze dynamiek wordt volop onderkend en vervat in beleidsdoelen, zoals in Europees beleid en het programma Pieken in de Delta van het ministerie van Economische Zaken. Het departement heeft hierbij samenwerking gezocht met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en regionale overheden. Ze worden gezamenlijk uitgevoerd met het doel om van Nederland een dynamische en concurrerende economie te maken. Wanneer alle betrokken partijen denk aan ondernemingen, toeleveranciers, serviceverleners, bedrijven en overheden weloverwogen en doelgericht de handen ineenslaan, kunnen clusters ontstaan; een setting waarbinnen de deelnemende partijen zich verder kunnen specialiseren, van elkaars kennis en arbeid gebruik kunnen maken en zo kunnen innoveren en groeien. Het beste en meest aansprekende voorbeeld hiervan is Silicon Valley in Californië, maar ook de haute couture van Parijs, de Nederlandse bollenstreek, de Antwerpse diamantindustrie en Aerospace Valley in Toulouse dragen kenmerken van clusters in zich. Het spreekt vanzelf dat niet iedere gemeente een succesvolle haute couture branche uit de grond kan stampen, of zich kan specialiseren in ruimtevaart. Maar welke mogelijkheden zijn er wel voor clustering op lokaal niveau? Over die vraag gaat deze publicatie. Merijn van der Werff onderzocht in het kader van het Stedelijk Innovatie Programma (STIP), waarvan Nicis Institute een belangrijke partner is, drie middelgrote Nederlandse steden op hun clusterpotentie, te weten Enschede, Maastricht en Tilburg. Daarnaast beantwoordde hij de vraag in hoeverre clustering in deze, en vergelijkbare steden, een bruikbaar concept is voor beleidsmakers op lokaal niveau. 1.1 Clustering de theorie Het clusterconcept wordt eind negentiende eeuw geïntroduceerd door de invloedrijke econoom Alfred Marshall (1890). In de jaren negentig van de vorige eeuw ontstaat hernieuwde aandacht voor het clusterconcept, vooral dankzij Harvard-professor Michael Porter. Hij brengt clustering naar voren als een strategie in de context van een veranderende economie. Deze nieuwe economie zou worden gekenmerkt door toenemende internationalisering en concurrentie en een daarmee gepaard gaande behoefte aan economische groei op basis van specialisatie in clusters, vooral van kennisintensieve en/of innovatieve bedrijvigheid. Daar waar het clusterconcept van Porter zich aanvankelijk vooral op nationaal niveau richt, verschuift het perspectief in de loop der jaren steeds meer naar regionaal en lokaal niveau. Wanneer partijen, zoals ondernemingen, toeleveranciers, serviceverleners, bedrijvigheid en instituties in verwante sectoren in elkaars (fysieke) nabijheid verkeren, zou een specifieke setting ontstaan waarin partijen onderling concurreren, maar vooral ook op allerlei manieren samenwerken (Porter, 1998, p. 197). De unieke regionale of lokale setting 1 voorziet de deelnemende partijen van allerlei agglomeratievoordelen, zoals verdergaande specialisatie, een gedeelde arbeidspool, kostenbesparingen, een toegesneden infrastructuur en gedeelde voorzieningen. In de loop der tijd is het accent steeds meer komen te liggen op het uitwisselen van specialistische kennis 1 Allen Scott gebruikt de term specialised local production sytem in plaats van clustering, om zo de uniciteit van de lokale setting te benadrukken (Scott, 1998, 2001, 2006). Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie - 7

10 binnen clusters (Cooke, 2001 e.a.). Hierdoor zouden bedrijven eerder in staat zijn te innoveren en zich te onderscheiden van een toenemend aantal concurrenten op een grotere markt. Hoewel clustertheoretici vaak verschillende accenten leggen, bestaat er consensus onder aanhangers ervan dat van clustering een positieve werking uitgaat. Het rapport Pieken in de Delta (2004) stelt dat steden profijt kunnen hebben van het huisvesten van clusters en ook Europees beleid is vaak precies daar op gericht. Partijen die deel uitmaken van clusters zouden kunnen profiteren van een set agglomeratievoordelen, op basis waarvan zij blijvend kunnen innoveren, concurreren en groeien (Porter, 1998, Storper, 1997). Niet alleen de deelnemende partijen in het cluster, maar ook de steden die dergelijke clusters huisvesten, zouden kunnen profiteren van hun aanwezigheid. Steden met clusters zouden zich kunnen onderscheiden van andere steden en daarom sterker staan in de toenemende interstedelijke concurrentie en (uiteindelijk) meer economische groei kunnen laten zien. Bovendien is clustering vaak gebaseerd op kennisintensieve en innovatieve bedrijvigheid, waarvan verwacht wordt dat ze een steeds belangrijker rol in de economie gaan spelen. Aldus wordt clustering gepresenteerd als een aantrekkelijk beleidsconcept de laatste decennia. Het voorziet beleidmakers van een instrument dat aansluit bij meerdere doelen van economisch beleid, namelijk innovatie, concurrentiekracht en economische groei. Bovendien betreft het nu eens een concept waarbij specifiek kan worden ingezet op lokale kwaliteiten. Met het clusterconcept krijgen vooral lokale beleidmakers een interessante economische beleidsstrategie in handen, die bij uitstek kan worden ingezet in het lokale economisch beleid. Het is daarom niet verwonderlijk dat het concept vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw een sterke aantrekkingskracht heeft op vooral regionale en lokale beleidsmakers. Vanaf dan is clustering een veelvoorkomende term in beleidsnota s. Clustering wordt alom gezien als positief. Veel lokale en regionale overheden gaan op zoek naar eigen clusters. Dit biedt de kans (extra) aandacht en investeringen in strategisch geachte sectoren te genereren. Zo ontstaan in steden bijvoorbeeld opeens ICT-, biotech-, creatieve- en cultuurclusters. Dit past ook bij de omslag in het economische (rijks)beleid in die tijd. Daar waar voorheen vaak zwaktes bijvoorbeeld verlies in banen in industriële sectoren werden gecompenseerd door de Rijksoverheid, wordt het vanaf midden jaren negentig meer gebruikelijk om juist ook de eigen krachten (ofwel pieken ) van steden naar voren te schuiven. Hierbij wordt veelvuldig gebruik gemaakt van de term cluster. Hoewel de adoptie van het concept breed is, oogst het ook veel kritiek. Deze richt zich vooral op de onduidelijke definitie van clusters, de problematische afbakening van het type economische activiteit en de elasticiteit van het schaalniveau (Martin & Sunley, 2003). Wat is nu precies een cluster? Op welk niveau vindt clustering vooral plaats en welke partijen behoren wel en niet tot de clustergroep? Deze conceptuele problemen brengen Martin en Sunley er in 2003 toe te spreken van een fuzzy of chaotisch concept, waarvan beleidsmakers zich op den duur steeds meer afvragen wat nu feitelijk de toegevoegde waarde is. Dezelfde auteurs voorspellen in hun kritische beschouwing dat het clusterconcept op de langere termijn in onbruik zal raken en hoogstens als een soort marketing tool dienst kan blijven doen (Martin & Sunley, 2003). 8 - Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie

11 1.2 Clustering op lokaal niveau De warme aanbeveling van clustering als beleidsconcept enerzijds en de kritiek erop anderzijds vormen het uitgangspunt van dit onderzoek. Aan het einde van het eerste decennium van deze eeuw, een aantal jaren nadat het clusterconcept hoogtij vierde in wetenschap en beleid, kan een voorlopige balans worden opgemaakt. Is het concept hedentendage (nog) geïmplementeerd in lokaal beleid? Hoe denken gemeentelijke beleidsmakers van nu over de (on)mogelijkheden van toepassing van het concept in de lokale beleidspraktijk in steden? Hoewel het clusterconcept vaak ook op bovenlokale niveaus wordt benaderd, is bewust gekozen voor het lokale niveau. Hier is een aantal redenen voor. Ten eerste is zowel in de wetenschap als in beleid de laatste jaren veel aandacht voor steden, met hun specifieke (economische) dynamiek en kenmerken. Ten tweede concentreert zich nog altijd veel economisch beleid op gemeentelijk niveau. De gemeente is nog altijd een zeer belangrijke actor in lokale economische ontwikkelingen. Ten derde wordt clustering vanuit de literatuur vaak als een lokaal concept gepresenteerd, waarin een specifieke lokale setting en fysieke nabijheid centrale aspecten zijn. Deze zouden vooral op het niveau van steden naar voren moeten komen. Het onderhavige onderzoek richt zich daarom primair op clustering op lokale schaal. Desondanks zal blijken dat er in de Nederlandse beleidspraktijk wel degelijk een belangrijke relatie bestaat tussen lokaal economisch beleid en regionaal economisch (cluster)beleid. Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie - 9

12 10 - Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie

13 2. Het onderzoek 2.1 Middelgrote steden In dit onderzoek hebben middelgrote Nederlandse steden centraal gestaan. Bewust is gekozen om onderzoek te doen naar clustering in de steden Enschede, Maastricht en Tilburg. Deze behoren alle drie tot een brede groep van middelgrote Nederlandse steden wat betreft inwoners en omvang van de lokale economie. Daarbij betreft het steden met een uitgesproken economische historie, waarin bepaalde industriële sectoren jarenlang de lokale economie domineerden, maar die in de tweede helft van de vorige eeuw vrijwel zijn verdwenen. Deze steden hebben sindsdien lange perioden met hoge werkloosheid en economisch problematiek gekend. Het verlies aan werkgelegenheid in de industrie is min of meer gecompenseerd door de komst van een lokale universiteit, waarvan een stimulerende werking moet uitgaan en die moet bijdragen aan de gewenste herstructurering van de lokale economieën. Aldus vormen deze steden de most likely cases (Gerring, 2001, 2007) voor clustering. In deze steden is enerzijds immers urgentie voor clustering; aan de andere kant lijkt hier ook een zekere basis voor de ontwikkeling van (nieuwe) clusters te zijn. Centrale vraag onderzoek De centrale vraag in dit onderzoek luidt zodoende: In hoeverre vormt clustering een bruikbaar concept voor lokale beleidsmakers in middelgrote Nederlandse steden? Om deze vraag afdoende te kunnen beantwoorden moesten eerst twee deelvragen worden beantwoord. Ten eerste is nagegaan in hoeverre in geselecteerde steden potentiële clusters te vinden zijn, zoals bedoeld in de clusterliteratuur. Om na te gaan of clustering een bruikbaar concept is voor dit type steden is het immers van belang in hoeverre in deze gemeenten überhaupt lokale sectoren zijn die een dergelijke rol zouden kunnen vervullen. Om zulke potentiële clusters in de lokale economie te kunnen identificeren, is een kwantitatieve methode ontwikkeld. Op basis van een aantal cijfermatige criteria kon zo voor elke lokale sector worden nagegaan of redelijkerwijs sprake kan zijn van een potentieel cluster. In aanvulling op deze kwantitatieve analyse heeft een kwalitatieve analyse plaatsgevonden. Deze bestond vooral uit interviews met beleidsmakers van gemeenten en provincies, medewerkers van regionale economische instituties, samenwerkingsverbanden en ontwikkelingsmaatschappijen, en respondenten binnen lokale kennisinstellingen zoals onderzoeksinstituten en universiteiten. Deze mensen hebben immers een goed overzicht van de sectorale structuur van de lokale economie en kunnen gezien worden als kenners van de lokale economie. Daarnaast zijn de nodige lokale en regionale beleidsdocumenten en nota s bestudeerd, om na te gaan welke lokale sectoren hierin extra aandacht kregen. Dit kan dit immers duiden op clusterpotentie. Op deze manieren is voor elke geselecteerde lokale economie geïnventariseerd welke sectoren in aanmerking kwamen als potentieel cluster. Vervolgens is met behulp van diepte-interviews nagegaan in hoeverre zich binnen deze sectoren inderdaad clusteraspecten afspelen. Hiertoe zijn de interviews met de hierboven genoemde kenners van de lokale economie aangevuld met interviews met vertegenwoordigers van Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie - 11

14 kennisintensieve ondernemingen uit lokale sectoren die uit de eerste inventarisatie van potentiële clusters naar voren kwamen. 2 Ten tweede is onderzocht in hoeverre lokale beleidsmakers in de geselecteerde steden de potenties van het clusterconcept (h)erkennen en in de praktijk brengen. In hoeverre is sprake van clusterbeleid, zoals dat vaak wordt bedoeld in de literatuur? Buiten de eventuele aanwezigheid van potentiële clusters is het immers ook van belang in hoeverre lokale beleidsmakers het concept in de beleidspraktijk omarmen. Om dit te achterhalen is opnieuw gebruik gemaakt van interviews met bovengenoemde partijen en studie van beleidsdocumenten. Dit moest duidelijk maken in hoeverre op lokaal (gemeentelijk) niveau sprake is van en behoefte is aan gericht clusterbeleid. In dit boekje worden de belangrijkste resultaten die dit onderzoek opleverde gepresenteerd. Allereerst staan de belangrijkste uitkomsten van de analyses van de geselecteerde lokale economieën en het lokale economische beleid op een rij. Vervolgens komt er een antwoord op de voor het onderzoek geformuleerde deelvragen én de hoofdvraag. Tot slot spitsen de conclusies van dit onderzoek zich meer toe op de bruikbaarheid voor beleidsmakers. 2.2 De lokale economie geanalyseerd De onderzochte steden blijken een vergelijkbaar ontwikkelingspad en daarmee economische structuur te hebben. De lokale economieën van Enschede, Tilburg en Maastricht kennen ondanks de nodige verschillen enkele opvallende overeenkomsten. Ten eerste zijn in deze steden relatief weinig economische specialisaties te vinden. Daar waar deze lokale economieën voorheen sterk gedomineerd werden door specifieke industriële bedrijvigheid textiel in Enschede en Tilburg en keramiek in Maastricht is tegenwoordig eerder sprake van een brede spreiding van sectoren, met name overheidssectoren, het midden- en kleinbedrijf en enkele grote ondernemingen. Ten tweede blijkt dat deze steden nog relatief veel werkgelegenheid kennen in de industrie en relatief weinig in de zakelijke dienstverlening. Hoewel de industrie nog altijd een relatief groot aandeel van de lokale werkgelegenheid in deze steden inneemt, concentreert deze zich vooral in het midden- en kleinbedrijf. Het relatief kleine aantal banen in de zakelijke dienstverlening blijkt vooral uit de afwezigheid van grote ondernemingen in deze sectoren. Een derde opvallend kenmerk van de geselecteerde lokale economieën is dat relatief veel bedrijvigheid tot het midden- en kleinbedrijf gerekend kan worden. De gemiddelde omvang van ondernemingen in deze steden is relatief klein. Dit kan vooral worden verklaard door het feit dat weinig grote ondernemingen (multinationals) in deze gemeenten gevestigd zijn. In elk van deze steden is sprake van een selecte groep van bekende (relatief ) grote ondernemingen, die vaak al langer een prominente plek in de lokale economie innemen. Doordat veel banen zich concentreren in ofwel kleinere ondernemingen, of binnen enkele grote bedrijven, is de zogenoemde middencategorie van bedrijvigheid klein in vergelijking met andere steden. Een vierde kenmerk van deze stedelijke economieën is dat de stuwende werkgelegenheid zich hier opvallend genoeg vooral concentreert in lokale economische sectoren als de zorg, bestuur, onderwijs en detailhandel. De economische centrumfunctie van de stad voor de omliggende regio is erg 2 In totaal hebben voor dit onderzoek in de periode bijna veertig interviews plaatsgevonden in Enschede, Maastricht en Tilburg. Zie bijlage Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie

15 belangrijk. Zodoende is sprake van een tamelijk directe rol van de overheid in deze lokale economieën, als voornaamste werkgever. De piek in banenverlies door de-industrialisatie, rond de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw, markeerde het einde van het industriële tijdperk in deze steden. De industriële erfenis was echter groot. Nog lange tijd was in deze steden sprake van een verstoord aanbod van banen, grootschalige werkloosheid en een daarmee gepaard gaande sociaal-economische problematiek. Aan het einde van de vorige eeuw was duidelijk dat deze lokale economieën aan een grondige herstructurering toe waren en een ingrijpende transitie naar een postindustrieel karakter moesten ondergaan. Hoewel sprake is geweest van economisch herstel, blijkt de herstructurering nog altijd niet voltooid. Ten eerste is in de geselecteerde lokale economieën nog altijd sprake van veel werkloosheid in vergelijking met andere Nederlandse steden. Deze concentreert zich vooral onder kwetsbare groepen met een laag opleidingsniveau. Vergeleken met andere steden kennen deze gemeenten naast werkloosheid relatief veel problemen op het gebied van armoede, criminaliteit, arbeids ongeschiktheid en een relatief hoge druk op sociale voorzieningen. Deze problemen zijn bovendien vaak ruimtelijk geconcentreerd in enkele stadswijken. Het tweede economische probleem dat naar voren kwam in de gesprekken met de respondenten, betreft de beperkte groei van bedrijvigheid in het midden- en kleinbedrijf. Er zijn in deze steden relatief weinig kleine ondernemingen die doorgroeien tot bedrijven van middelgrote, laat staan grote omvang. Dit kan de ontwikkeling van de lokale economie hinderen. Bovendien heeft dit een negatief effect op het aanbod van banen. Respondenten wezen er in dit verband vaak op dat de oorsprong van dit probleem in het industriële verleden van de stad ligt. In deze lokale economieën blijkt ondernemerschap minder sterk geworteld. Doordat voorheen enkele industriële bedrijven de regie voerden, was zelfstandig ondernemerschap slechts voorbehouden aan een enkeling (vaak binnen enkele families). Sommige respondenten zijn zelfs van mening dat nadien ook de zalvende invloed van de overheid doordat zij zorgde voor veel werkgelegenheid en compensatiemaatregelen de ontwikkeling van een lokale cultuur van ondernemerschap in de weg stond. Een derde prominent economisch probleem dat naar voren kwam, is het relatief kleine aantal kenniswerkers. Hoewel hun aanwezigheid wordt gezien als een cruciale voorwaarde voor een succesvolle herstructurering van de lokale economieën, slaagt men er maar moeilijk in kenniswerkers aan de stad te binden. Dit is des te meer opmerkelijk omdat de steden beschikken over een relatief sterke lokale kennisinfrastructuur. Alle drie hebben een omvangrijk onderwijsaanbod, van basisschool tot universiteit. Bovendien betreft het universiteitssteden die ook de nodige (gerelateerde) kennisinstellingen huisvesten. Het probleem zit vooral in het feit dat hoogopgeleide afstudeerders na afloop van hun studie vaak elders een baan vinden. Dit vormt volgens respondenten een bedreiging voor de ontwikkeling van lokale kennisintensieve bedrijvigheid en daarmee voor de gehele economische ontwikkeling en herstructurering van deze steden. Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie - 13

16 Als verklaring voor het relatief geringe aantal kenniswerkers, wezen respondenten vaak op het achterwege blijven van lokale kennisintensieve bedrijvigheid, en dan met name binnen grote ondernemingen (multinationals). Vooral in vergelijking met grote steden in de Randstad zou er sprake zijn van (de perceptie van) een gering aanbod van uitdagende lokale banen voor hoogopgeleid talent. Een andere verklaring voor het achterblijven van het aantal kenniswerkers is de aantrekkelijkheid van de stad voor deze groep. Vooral de ideeën van de econoom Richard Florida (2002) hebben in dit opzicht de laatste jaren veel navolging gekregen, in het bijzonder onder beleidsmakers. Florida wijst er in zijn The Rise of the Creative Class op dat vooral factoren, zoals het aanbod van voorzieningen (kunst, cultuur en ander vermaak), de kwaliteit van de gebouwde omgeving en de sfeer in de stad, doorslaggevend zijn bij de keuze van kenniswerkers of wat hij noemt de creatieve klasse om daar te gaan werken en wonen (Florida, 2002). De geselecteerde steden kampen met de problematische situatie dat het relatief kleine aantal kenniswerkers enerzijds en het (vermeende) geringe aanbod van hoogwaardige bedrijvigheid anderzijds elkaar in stand lijken te houden. Hoogwaardige bedrijvigheid vraagt immers om kenniswerkers, terwijl deze willen werken bij hoogwaardige lokale bedrijven. Zolang deze impasse bestaat, wordt de gewenste herstructurering van de lokale economie opgehouden en een succesvolle transitie naar een postindustriële lokale economie belemmerd. Het blijkt lastig deze situatie te doorbreken. Hoewel hiervoor op verschillende manieren beleid wordt gemaakt, zijn de successen vaak wisselend. De aanwezigheid van een lokale universiteit en een sterke publieke kennisinfrastructuur blijken tot op heden geen garantie voor het ontstaan van een hoogwaardige postindustriële lokale (kennis)economie. 2.3 Potentiële clusters in de stad Wanneer is er nu sprake van een potentieel cluster? Ten eerste moet er een absolute concentratie van banen en vestigingen binnen de betreffende sector in de lokale economie zijn. Indien het concrete aantal banen en/of vestigingen klein is, kan immers bezwaarlijk gesproken worden van een potentieel cluster. In de regio Eindhoven is bijvoorbeeld sprake van een aanzienlijk aantal banen en vestigingen van hoogwaardige technologische bedrijvigheid. Een dergelijke absolute concentratie is een eerste vereiste voor het ontstaan van een cluster. Het aantal banen en vestigingen binnen dergelijke bedrijvigheid moet voldoende kritische massa vormen voor de ontwikkeling van een technologisch cluster. Als in een willekeurig andere stad vergelijkbare hoogwaardig technologische bedrijvigheid gevestigd is, maar deze zich beperkt zich tot één of enkele vestigingen, of een beperkt aantal banen, is nog geen sprake van een cluster. Hiervoor is de omvang dan simpelweg te klein. Ten tweede moet er sprake zijn van een relatieve concentratie van banen en vestigingen in specifieke sectoren in de lokale economie. Clusters zijn immers bij uitstek specialisaties, die zich bovengemiddeld sterk in een ruimtelijke setting (in dit onderzoek: in de lokale economie) concentreren. Er kan alleen sprake zijn van een dergelijke specialisatie als de concentratie in de betreffende stad (veel) sterker is dan in andere gemeenten. In Amsterdam is bijvoorbeeld bovengemiddeld veel werkgelegen heid (en vestigingen) in de financiële dienstverlening aanwezig. Hiermee onderscheidt deze stad zich van andere steden. Dit is een minimale vereiste om te kunnen spreken van financieel cluster. In sommige steden is binnen bepaalde sectoren weliswaar sprake van een hoog aantal banen en vestigingen (absolute concentratie), maar niet van een relatieve concentratie. In veel steden is bijvoorbeeld veel werkgelegenheid in de lokale zorgsector. Hiermee onderscheiden deze steden 14 - Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie

17 zich echter niet van andere steden, waar een vergelijkbaar aantal banen en vestigingen in dezelfde sector aan wezig is. In die zin is geen sprake van specialisatie. De relatieve concentratie (specialisatie) is dan te gering om te kunnen spreken van een cluster. Een derde voorwaarde voor een potentieel cluster betreft de groei van banen en vestigingen. Mocht er sprake zijn van clustering in een lokale economie, dan moet dit terug te zien zijn in groeicijfers over de langere termijn. Een belangrijk gevolg van clustering is immers dat er (steeds opnieuw) bedrijvigheid bij komt, bijvoorbeeld door de aanwas van spin-offs of starters. Daarbij gaat van het concept een werkgelegenheidseffect uit, door de (blijvende) groei van gerelateerde bedrijvigheid. In de vorige eeuw was in enkele Nederlandse steden bijvoorbeeld zonder veel twijfel sprake van een cluster van textielbedrijvigheid. Dat was ook het geval in de voor dit onderzoek geselecteerde steden Tilburg en Enschede. Daar waar deze gespecialiseerde bedrijvigheid lange perioden van groei kende, kwam hieraan halverwege de vorige eeuw een hardhandig einde. Deze sector kreeg zelfs te maken met massaal verlies van banen. Het leidde een tamelijk abrupt einde van de textielclusters in Enschede en Tilburg in. Clusters laten over een lange termijn groei zien van werkgelegenheid en bedrijvigheid. Hiervan valt nooit uit te sluiten dat deze ooit stopt. Vanaf dan is het echter waarschijnlijk dat weldra niet meer gesproken zal worden van een cluster. Deze drie kwalitatieve voorwaarden zijn uitgewerkt in zes kwantitatieve criteria. Het absolute aantal banen en vestigingen in 2005 wijst uit hoe groot de absolute concentratie van elke sector in deze steden was (variabele 1 en 2). Om te kunnen bepalen hoe groot de relatieve concentratie van een sector in betreffende lokale economieën was, zijn voor elke sector locatiecoëfficiënten berekend op basis van zowel het aantal werkzame personen als voor het aantal vestigingen in 2005 (variabele 3 en 4). Hierbij gold dat hoe hoger de locatiecoëfficiënt, hoe sterker de betreffende sector zich concentreert in de lokale economie. Ten slotte is gekeken of er voldoende groei van banen en vestigingen was in elke lokale sector over de periode 1996 tot 2005 (variabele 5 en 6). De afzonderlijke scores op deze variabelen leverden een gedetailleerder beeld van geselecteerde lokale economieën op, dat waardevol was voor dit onderzoek. De combinatie van deze scores leverde bovendien concrete informatie op over de clusterpotentie van lokale sectoren in deze steden. Hiermee is dan ook geïnventariseerd welke lokale sectoren kunnen worden bestempeld als potentiële clusters. Onderstaande tabellen geven voor elk van de in dit onderzoek geselecteerde gemeenten aan welke lokale sectoren op basis van bovenstaande kwantitatieve criteria het meest in de buurt komen van een potentieel cluster. Uit de kleur van de cellen is op te maken of in voldoende mate aan dit criterium is voldaan. Groene cellen geven aan dat het betreffende criterium redelijkerwijs is behaald. Roodgekleurde cellen indiceren dat onvoldoende aan deze voorwaarde is voldaan, om naar verwachting te kunnen spreken van een potentieel cluster. Hieruit blijkt al snel dat geen van deze lokale sectoren aan alle gestelde cruciale kwantitatieve criteria voldoen. Hoewel dit sectoren betreffen die op basis van de cijfers het meest in de buurt komen van een potentieel cluster, bleek dat steeds tenminste een van de criteria niet behaald werd. Er blijken in de drie geselecteerde steden geen sectoren te zijn die zowel in absolute als relatieve zin een voldoende hoge concentratie van werkzame personen en vestigingen laten zien. Vaak is weliswaar sprake van (relatief ) veel werkgelegenheid in een lokale sector, maar gaat het slechts om een beperkt aantal vestigingen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de sector vervaardiging van rubberbanden in Enschede, vervaardiging keramische tegels en plavuizen in Maastricht, of vervaardiging van fotochemische producten in Tilburg. Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie - 15

18 Daarnaast onderscheiden veel lokale sectoren zich wat betreft aantal vestigingen nauwelijks van andere gemeenten. Andersom zijn er ook sectoren die weliswaar (relatief ) veel vestigingen vertegenwoordigen, maar waarbij het (relatieve) aantal werkzame personen te gering is om te kunnen spreken van een potentieel cluster. Dit is bijvoorbeeld het geval als het gaat om organisatieen adviesbureaus in Enschede en Tilburg en software- en consultancyondernemingen in Maastricht en Tilburg. Ten slotte zijn er segmenten waarin weliswaar veel groei valt waar te nemen, maar waarbij het absolute aantal banen en/of vestigingen nog te gering is om te kunnen spreken van een cluster. Andersom zijn er ook lokale sectoren die nu reeds een relatief hoge concentratie van banen of vestingen laten zien, maar waarvan duidelijk is dat er geen grote groei (meer) plaatsvindt. Deze tabellen kunnen ook (alvast) licht werpen op het type sectoren dat in geselecteerde lokale economieën cijfermatig het meest in de buurt komt van een potentieel cluster. Van een groot aantal van de in de tabel opgenomen segmenten kan op voorhand nauwelijks worden voorgesteld dat het zou gaan om een cluster. Hiervoor lijkt de economische activiteit binnen de sector te weinig aan te sluiten bij die van clusters zoals we die kennen uit de literatuur. Dit is met name het geval als het gaat om publieke segmenten als basisonderwijs (Enschede), maar ook bijvoorbeeld om kinderopvang (alle geselecteerde steden) of sectoren als slachterijen in Enschede of cafés in Maastricht en Tilburg. Tabel 1: Lokale sectoren in Enschede die in kwantitatieve zin het meest in de buurt komen van een cluster Lokale sectoren in Enschede Wp 05 Lqwp 05 Vest 05 lqvest05 Wp 9605 Vest 9605 Wetenschappelijk onderwijs ,85 2 0, Basisonderwijs voor leerplichtigen , , Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw , , Vervaardiging van rubberbanden , , Callcenters ,88 5 3, Instellingen voor geestelijke gezondheidszorg ,78 1 0, zonder overnachting Detailhandel in voedings- en genotmiddelen 881 1, , algemeen assortiment Algemeen maatschappelijk werk 808 6,75 7 0, Handel en reparatie van personenauto s 685 0, , (exclusief import nieuwe) Assurantietussenpersonen 514 1, , Slachterijen (exclusief pluimvee) 508 7,23 7 3, Organisatie-adviesbureaus 476 0, , Kinderopvang 358 0, , Interieur-, mode-ontwerpers en dergelijke 344 6, , Veiling van huisraad, kunst, antiek, machines ed. roerende goederen 52 9, , Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie

19 Tabel 2: Lokale sectoren in Maastricht die in kwantitatieve zin het meest in de buurt komen van een cluster Lokale sectoren in Maastricht Wp 05 Lqwp 05 Vest 05 lqvest05 Wp 9605 Vest 9605 Academische ziekenhuizen , , Wetenschappelijk onderwijs , , Telecommunicatie , , Callcenters ,92 5 3, Cafés en dergelijke 962 2, , Vervaardiging van grafisch papier en karton ,75 2 8, Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw 677 0, , Vervaardiging van keramische tegels en , , plavuizen Vervaardiging van kleur- en verfstoffen , , Kinderopvang 449 0, , Organisatie-adviesbureaus 367 0, , Ontwikkelen en produceren van maatwerk software; consultancy 349 0, , Tabel 3: Lokale sectoren in Tilburg die in kwantitatieve zin het meest in de buurt komen van een cluster Lokale sectoren in Tilburg Wp 05 Lqwp 05 Vest 05 lqvest05 Wp 9605 Vest 9605 Schadeverzekeringen ,59 3 0, Verplicht sociale ziektekostenverzekeringen ,60 4 4, Goederenvervoer over de weg (exclusief , , verhuisvervoer) Praktijken van psychotherapeuten en , , psychologen Hoger beroepsonderwijs , , Opslag (niet in tanks, koelhuizen en , , dergelijke) Basisonderwijs voor leerplichtigen , , Vervaardiging van fotochemische producten , , Thuiszorg , , Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw , , Kinderopvang , , Cafés en dergelijke 650 1, , Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie - 17

20 Lokale sectoren in Tilburg Wp 05 Lqwp 05 Vest 05 lqvest05 Wp 9605 Vest 9605 Vervaardiging van auto-onderdelen en 640 7,38 1 0, accessoires Vervaardiging van vlieg- en ruimtevaartuigen 595 8,96 5 6, Vervaardiging van overige organische 573 9,02 1 3, basischemicaliën Banenpools (werkgelegenheidsprojecten) 542 9,03 2 5, Uitzendbureaus 451 1, , Ontwikkelen en produceren van maatwerk 369 0, , software; consultancy Hardware consultancy 338 2, , Oncologische en radiotherapeutische instituten 202 7,98 1 5, Samengestelde tabel van zes criteria voor identificatie potentiële clustersectoren in gemeenten Enschede, Maastricht en Tilburg in 2005 Alle economische activiteit (inclusief publieke sectoren en organisaties zonder winstoogmerk). Werkzame personen fulltime. Lokale sectoren die aan minimaal 3 van de 6 onderstaande criteria voldoen voor kwalificatie potentieel cluster : Lokale sectoren met minimaal 500 werkzame personen in 2005 (wp05) Lokale sectoren met minimaal een locatiecoëfficiënt op basis van werkzame personen van 5 in 2005 (lqwp05) Lokale sectoren met minimaal 20 vestigingen in 2005 (vest05) Lokale sectoren met minimaal een locatiecoëfficiënt op basis van aantal vestigingen van 5 in 2005 (lqvest05) Lokale sectoren met minimaal groei van 200 werkzame personen in de periode (wp9605) Lokale sectoren met minimaal groei van 20 vestigingen in de periode (vest9605) Cellen gemarkeerd in groen geven aan dat de lokale sector voldoet aan het betreffende criterium. Cellen gemarkeerd in rood geven aan dat de lokale sector niet voldoet aan het betreffende criterium. Bron: LISA, Bewerking: MvdW, 2009 Uit deze kwantitatieve exercitie is zodoende gebleken dat de clusterpotentie in deze lokale economieën laag te noemen is. Op basis van deze cijfermatige analyses alleen konden in geen van de in dit onderzoek geselecteerde steden potentiële clusters geïdentificeerd worden. Hiermee eindigde de zoektocht naar potentiële clusters in de geselecteerde lokale economieën echter nog niet. Bovenstaande cijfermatige afbakeningen van lokale sectoren zijn immers tot op zekere hoogte arbitrair en doen vaak geen recht aan de economische realiteit. De kwantitatieve analyse moet dan ook vooral gezien worden als eerste verkenning van de clusterpotentie van steden. Om na te gaan of er daadwerkelijk geen potentiële clusters aan onze waarneming waren ontsnapt, is de kwantitatieve analyse daarom aangevuld met een noodzakelijke kwalitatieve zoektocht naar clusters. Nadat de kwalitatieve analyses waren verricht, is in interviews met beleidsmakers en andere kenners van de lokale economie geïnventariseerd welke lokale sectoren naar hun mening in aanmerking kwamen als potentieel cluster. Parallel hieraan zijn beleidsdocumenten over de geselecteerde lokale economieën bestudeerd om na te gaan in hoeverre potentiële clusters hierin aan bod komen. Uit deze interviews kwamen in elk van de geselecteerde steden slechts enkele lokale sectoren naar voren die mogelijkerwijs bestempeld kunnen worden als potentieel cluster. Dit gegeven op zich is al een indicatie dat de clusterpotentie in deze steden laag is. In Enschede brachten de respondenten 18 - Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie

21 zorg en technologie, cultuur en technologie, mechatronica en nano-technologie naar voren als potentiële clusters. In Maastricht kwamen de toeristische sector (particulier en zakelijk), de life science sector en de keramische industrie naar voren. In Tilburg noemden respondenten logistieke dienstverlening, luchtvaart maintenance en life science als potentiële clustersectoren. Begripsverwarring Uit de parallel uitgevoerde analyse van beleidsdocumenten blijkt dat de daarin genoemde sectoren vaak overeenkomen met de sectoren die de verschillende respondenten in de interviews noemden. Dit is op zich niet verwonderlijk, omdat een groot deel van hen beleidsmaker is. Gaandeweg de interviews werd echter duidelijk dat velen van hen clustering vooral interpreteerden als concentratie van banen/vestigingen, zonder dat hier een breder idee aan ten grondslag lag. In enkele gevallen bleek dat respondenten de genoemde lokale sectoren vooral zagen als groeisectoren waarin de nodige banen konden worden gecreëerd, of bijvoorbeeld als kansrijke segmenten voor het creëren van banen voor kenniswerkers. Uit de analyse van beleidsdocumenten bleek dat dit vaak ook de belangrijkste overwegingen waren om deze sectoren extra aandacht te schenken. Hieruit bleek niet alleen dat het clusterconcept niet bij iedereen even goed bekend is, het leverde ook een eerste aanwijzing op dat de genoemde lokale segmenten niet zonder meer als potentiële clusters bestempeld konden worden. Om met meer zekerheid te kunnen vaststellen of deze potentiële clusters zijn, was meer en dieper (kwalitatief ) onderzoek nodig. In aanvullende interviews met beleidsmakers en vertegenwoordigers van ondernemingen uit lokale sectoren die eerder door respondenten werden bestempeld als mogelijke cluster, is door in te zoomen op elk van de eerder genoemde lokale sectoren, nagegaan in hoeverre daadwerkelijk sprake is van een potentieel cluster. Hiertoe is gebruik gemaakt van een gedetailleerde vragenlijst, waarbij een groot aantal cruciale clusteraspecten aan bod kwam. Uit de interviews met ambtenaren in de onderzochte steden bleek dat geen van deze lokale sectoren daadwerkelijk een potentieel cluster is, zoals bedoeld in de literatuur. Voor een aantal van de genoemde lokale segmenten kon dit relatief snel worden vastgesteld. In deze sectoren bleken vaak andere aspecten een (grotere) rol te spelen dan clusteraspecten, bijvoorbeeld het behalen van schaalvoordelen (en daarmee kostenbesparingen). Ook gaven de respondenten aan dat kennis en innovatie slechts een marginale rol spelen in de dagelijkse bedrijfsvoering van veel sectoren. Voor een aantal bleek dat de omvang ervan naar banen en vestigingen te gering was om te kunnen spreken van een lokaal (potentieel) cluster. Dit sluit aan bij de bevindingen uit de kwantitatieve analyse. Pas wanneer deze sector op regionaal niveau werd benaderd, zou mogelijk voldoende kritische massa aanwezig zijn om van een potentieel cluster te spreken. Dit ging vooral op voor de mechatronica -tak in Enschede, de life sciences en keramische industrie in Maastricht en de luchtvaart maintenance in Tilburg Voor enkele lokale sectoren die naar voren werden gebracht als potentieel cluster, geldt dat te weinig sprake is van samenhang. Hoewel de economische activiteiten onderling in zekere zin gerelateerd zijn, kon bezwaarlijk gesproken worden van een specifieke of gespecialiseerde lokale economische activiteit, oftewel een potentieel cluster. Hiervoor lagen de activiteiten van de verschillende actoren in deze sectoren te ver uiteen. Daarnaast bleek in de praktijk niet of nauwelijks sprake van intensieve samenwerking tussen ondernemingen in genoemde segmenten; laat staan van kennisdeling. Dit gold vooral voor de takken toerisme in Maastricht en life sciences in Tilburg, maar ook voor andere lokale sectoren die in dit onderzoek zijn onderzocht. Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie - 19

22 Een laatste argument dat naar voren kwam, betreft de mate waarin sprake is van een lokale specialiteit. Gebleken is dat een sector die binnen de stad weliswaar redelijk ontwikkeld is, elders vaak (veel) sterker ontwikkeld is. Deze lokale segmenten hoe beloftevol ook spelen in een breder speelveld (nog) geen hoofdrol. Wil er sprake zijn van een potentieel cluster, dan moet dit strikt genomen wel het geval zijn. Het clusterconcept in lokaal beleid Bij de analyse van het lokale economische beleid in de onderzochte steden is gekeken in hoeverre de voor clustering drie cruciale beleidsaspecten daarin voorkomen. Ten eerste zou bij clusterbeleid sprake moeten zijn van specifiek beleid. Clusterbeleid kenmerkt zich door aandacht voor specifieke economische activiteit(en). Clusters zijn immers concentraties van gespecialiseerde gerelateerde ondernemingen, die zich richten op het voortbrengen van gespecialiseerde (innovatieve) producten en/of diensten. In de praktijk zou dit betekenen dat er specifieke lokale sectoren zijn aangewezen al dan niet in (aparte) beleidsnota s die meer beleidsaandacht krijgen dan andere sectoren. Ten tweede moet er sprake zijn van integraal beleid. Willen lokale clusters zich in de praktijk kunnen ontwikkelen, dan moet aan een groot aantal aspecten (voorwaarden) in het lokaal beleid aandacht worden besteed. Met name op die aspecten waar het bedrijfsleven zelf geen aandacht kan of wil schenken, moet beleid inspelen. Wordt een van deze aspecten verontachtzaamd, dan bestaat het reële gevaar dat zich geen cluster kan ontwikkelen, of dat succesvolle clusters uitgewerkt raken. Wanneer bijvoorbeeld de lokale kennisinfrastructuur te weinig ontwikkeld is, kan dit een belangrijke hindernis vormen voor de ontwikkeling van een cluster. Maar ook moet er voor worden gezorgd dat de betrokken partijen blijven samenwerken, of dat het vestigingsklimaat voor bedrijven in de betrokken sector op peil blijft. Ten derde dient er bij clusterbeleid sprake te zijn van lokaal beleid. Fysieke nabijheid is cruciaal, met name voor de samenwerking en uitwisseling van specialistische kennis tussen partijen. Bovendien zou (cluster)beleid er op gericht moeten zijn dat lokale ondernemingen kunnen profiteren van een specifieke (unieke) lokale setting, waarbinnen voordelen te behalen zijn die elders buiten de lokale economie niet voor handen zijn Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie

23 3. De praktijk 3.1 Clustering in de lokale praktijk Om de vraag te beantwoorden in hoeverre in bestaand economisch beleid gebruik gemaakt wordt van het clusterconcept, is gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek. Opnieuw hebben hierbij interviews met beleidsmakers, kenners van de lokale economieën en vertegenwoordigers van lokale ondernemingen de meeste informatie opgeleverd. Met behulp van de kennis van respondenten van het lokale economische beleid is nagegaan in hoeverre de cruciale aspecten van clusterbeleid aanwezig waren. Buiten de interviews om zijn opnieuw beleidsdocumenten over de geselecteerde lokale economieën bestudeerd. Ook hierbij is specifiek gezocht naar de eerder onderscheiden aspecten van clusterbeleid. Eerder werd als vastgesteld dat er in de geselecteerde lokale economieën geen potentiële clusters zijn te vinden. Hiermee ontbreekt voor beleidsmakers wellicht een belangrijke voorwaarde voor het formuleren van lokaal clusterbeleid. Dit wil echter nog niet zeggen dat beleidsmatig geen aandacht wordt besteed aan specifieke lokale sectoren. Uit de interviews blijkt dat achter de motieven die beleidsmakers hebben om zich in lokaal beleid te richten op specifieke plaatselijke sectoren vaak geen toepassing van een clusterconcept schuilgaat. De meeste van deze sectoren worden vooral gezien als groeisegmenten die de nodige banen kunnen opleveren. Daarbij worden enkele meer kennisintensieve sectoren benoemd, omdat men door de ontwikkeling daarvan meer werkgelegenheid voor hoogopgeleide kenniswerkers hoopt te genereren. Hierbij is het aantrekken van kenniswerkers vaak een doel op zich, eerder dan dat ze worden gezien als voorwaarde voor de ontwikkeling van clustersectoren 3. Deze motieven achter de inzet op genoemde sectoren zijn tekenend voor het economisch beleid dat op gemeentelijk niveau wordt gevoerd. Daarbij gaat verreweg de meeste aandacht uit naar het bestrijden van de prominente economische problemen in deze steden, zoals werkloosheid, een rela tief tekort aan kenniswerkers, beperkte (door)groei van lokale bedrijven vanuit het midden- en klein bedrijf en de relatief beperkt ontwikkelde lokale ondernemerscultuur. Vooral het creëren en/of behouden van werkgelegenheid vormt de prioriteit in het lokale economische beleid in deze steden. Er is daarmee sprake van een pragmatisch beleid dat zich vooral richt op de korte termijn, en niet van strategisch langetermijnbeleid van innovatie, kennisbevordering en concurrentie die bij clusterbeleid horen. Dit wil nog niet zeggen dat clusteraspecten geen enkele rol spelen in deze steden. Uit de interviews blijkt dat voor dit type beleid vooral wordt aangesloten bij bovenlokale beleidsinitiatieven en -ontwikkelingen. Daar waar op lokaal niveau geen sprake is van clusterbeleid, blijkt vooral op regionaal niveau wel beleid te bestaan waarin clusteraspecten een rol spelen. Op lokaal niveau kiest het bestuur bewust voor meer pragmatisch en gericht economisch beleid. Voor meer strategisch 3 Het aantrekken van kenniswerkers wordt eerder belangrijk gevonden vanuit het perspectief van Richard Florida (2002) dan vanuit een clusterperspectief. Florida ziet kenniswerkers, ofwel de creatieve klasse, als cruciale actoren voor de economische ontwikkeling van steden en regio s (Florida, 2002). In de clusterliteratuur wordt de aanwezigheid van kenniswerkers gezien als een van de belangrijke voorwaarden voor het ontstaan van clusters. Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie - 21

24 economisch beleid voor de lange termijn sluit men vaak aan bij bovenlokale beleidsinitiatieven en -ontwikkelingen. In Enschede bijvoorbeeld maakt de gemeente veel werk van herintreding op de arbeidsmarkt en bestrijding van langdurige werkloosheid. De arbeidsparticipatie en het behouden en creëren van banen lijkt prioriteit voor de gemeente. Het meer strategische economische beleid, waarbij bijvoorbeeld aandacht is voor innovatie, wordt meer op regionaal niveau uitgewerkt. De regie ligt hierbij vaak bij de regio Twente of de provincie. De gemeente Maastricht besteedt veel aandacht aan de aantrekkelijkheid van de stad en de daarmee gepaard gaande werkgelegenheid. Gerichte aandacht voor innovatieve (cluster) sectoren komt hier vooral van instituties als de Industriebank LIOF. Zij hebben een breder werkveld dan Maastricht alleen. De gemeente Tilburg legt in haar lokale beleid veel nadruk op acquisitie van grote ondernemingen en het inrichten van bedrijventerreinen. Het benoemen van strategische sectoren vindt pas plaats op bovenlokaal niveau. Zo is het regionale samenwerkingsverband De Ideale Connectie opgericht om groeisectoren (clusters) te benoemen in de regio Tilburg. Gerichte aandacht voor de strategische ontwikkeling van (cluster)sectoren komt hier bijvoorbeeld van instituties als de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij. Zij probeert bijvoorbeeld op allerlei manieren de maintenance sector in de regio te versterken. De gemeente Tilburg levert hieraan een bescheiden bijdrage. Uit deze voorbeelden spreekt het onderscheid tussen meer pragmatisch en algemener lokaal economisch beleid, dat zich vooral richt op de korte termijn, en het meer strategische en gerichter beleid dat zich richt op de lange termijn, dat vooral op bovenlokaal niveau gevoerd wordt. 3.2 De huidige praktijk Sinds de totstandkoming van de nota Pieken in de Delta blijken ook lokale beleidmakers steeds meer gedwongen de sterke punten van de lokale economie oftewel de eigen pieken in kaart te brengen. Uit de interviews met lokale beleidsmakers blijkt dan ook dat ze vrij moeiteloos de krachten (en zwakten) van de lokale economie weten te benoemen. In het lokale beleid wordt belang gehecht aan het identificeren van kansrijke lokale economische activiteiten (sectoren). Omdat de aanleiding, motivatie, beleidsmiddelen en -ruimte voor lokaal (cluster)beleid, gericht op kansrijke lokale sectoren vaak te gering zijn, wordt in de praktijk vervolgens geen zelfstandig lokaal clusterbeleid geformuleerd of uitgevoerd. In plaats daarvan inventariseren de beleidsmakers lokale kwaliteiten om aan te kunnen sluiten bij eerdergenoemde bovenlokale beleidsontwikkelingen, waarbij meer aandacht is voor clusteraspecten. Men brengt vooral die lokale bedrijvigheid in kaart waarvan beleidsmakers vermoeden dat deze goed aansluiting vinden bij aantrekkelijke regionale projecten en ontwikkelingsprogramma s. Op deze manier kunnen gemeenten, hoewel de uitvoering vaak niet direct bij hen ligt, toch op indirecte wijze een bescheiden vorm van clusterbeleid voeren. In Enschede is de gemeente bijvoorbeeld betrokken bij de ontwikkeling van het kennispark op de campus van de Universiteit Twente. De regie ligt hierbij echter vooral bij de provincie en de universiteit. De gemeente Tilburg probeert in samenwerking met buurgemeenten en de Kamer van Koophandel (binnen De Ideale Connectie ) samenwerking tussen opleidingsinstanties en het bedrijfsleven in enkele sectoren te bevorderen. In Maastricht is de gemeente betrokken bij de ontwikkeling van het Biopartner Center Maastricht, een Life Sciences Incubator, oftewel een hoogwaardig bedrijfsverzamel Nicis Institute - Clustering van bedrijven in de lokale economie

Noord-Nederland en OP EFRO

Noord-Nederland en OP EFRO N o o r d - N e d e r l a n d Noord-Nederland en OP EFRO versterking van de noordelijke economie O P E F R O De afgelopen jaren heeft Noord-Nederland hard gewerkt aan de versterking van haar sociaal economische

Nadere informatie

The Netherlands of 2040. www.nl2040.nl

The Netherlands of 2040. www.nl2040.nl The Netherlands of 2040 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 Nieuwe CPB scenario studie Vraag Waarmee verdienen we ons brood in 2040? Aanpak Scenario s, geven inzicht in onzekerheid

Nadere informatie

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West 2030 Station Nieuwe Meer is niet alleen een nieuwe metrostation verbonden met Schiphol, Hoofddorp, Zuidas en de Amsterdamse

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

The Netherlands of

The Netherlands of The Netherlands of 2040 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 Nieuwe CPB scenario studie Vraag Waarmee verdienen we ons brood in 2040? Aanpak Scenario s, geven inzicht in onzekerheid

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Noord-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Noord-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Noord-Holland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

Minder startende ondernemers

Minder startende ondernemers Starters ING Economisch Bureau Minder startende ondernemers in 2012 Aantal starters loopt in alle provincies terug Dit jaar zijn er tot en met september circa 95.000 mensen een onderneming gestart, ruim

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Antwerpen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Antwerpen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Antwerpen Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Kansen voor topsector HTSM:

Kansen voor topsector HTSM: Kansen voor topsector HTSM: Nederlands-Aziatische samenwerking in high-tech clusters Sound analysis, inspiring ideas Nederlands-Aziatische samenwerking biedt kansen voor topsector HTSM Het Nederlandse

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2011-2012 Inleiding Begin juni 2011 verscheen de rapportage UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose 2011-2012 Met een doorkijk naar 2016".

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Utrecht. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Utrecht. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Utrecht Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Noord-Brabant. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Noord-Brabant. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Noord-Brabant Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Gelderland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Gelderland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Gelderland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Overijssel. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Overijssel. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Overijssel Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Impact Cloud computing

Impact Cloud computing Impact Cloud computing op de Nederlandse zakelijke markt De impact van Cloud Computing op de Nederlandse zakelijke markt De economische omstandigheden zijn uitdagend. Nederland is en bedrijven informatietechnologie

Nadere informatie

MKB-ondernemers met oog voor de toekomst

MKB-ondernemers met oog voor de toekomst M200803 MKB-ondernemers met oog voor de toekomst Bedrijfsstrategieën in het MKB drs. M. Mooibroek Zoetermeer, juli 2008 MKB-ondernemers met oog voor de toekomst Ongeveer de helft van de MKB-ondernemers

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zuid-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zuid-Holland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Zuid-Holland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek

Werkgelegenheidsonderzoek Monitor Ruimtelijke Economie Uitkomsten Werkgelegenheidsonderzoek Provincie Utrecht 2011 (Voorlopig) Januari 2012 Afdeling Mobiliteit, Economie en Cultuur Inleiding In de periode april t/m september 2011

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Limburg (NL) Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Limburg (NL) Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Limburg (NL) Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

Groei Haagse werkgelegenheid zet door

Groei Haagse werkgelegenheid zet door Thema: Economie DSO/Programmamanagement, Strategie en Onderzoek PSO is het strategisch advies- en onderzoeksbureau van DSO; PSO onderzoekt, verzamelt en ontsluit informatie en adviseert over strategie,

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

Impact Cloud computing

Impact Cloud computing Impact Cloud computing op de Nederlandse zakelijke markt 2 inleiding De economische omstandigheden zijn uitdagend. Nederland is onder invloed van de schuldencrisis in een nieuwe recessie beland; de economische

Nadere informatie

Van baan naar eigen baas

Van baan naar eigen baas M200912 Van baan naar eigen baas drs. A. Bruins Zoetermeer, juli 2009 Van baan naar eigen baas Ruim driekwart van de ondernemers die in de eerste helft van 2008 een bedrijf zijn gestart, werkte voordat

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Drenthe. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Drenthe. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Drenthe Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De Staat van Nederland Innovatieland: een gouden ei? Walter Manshanden

De Staat van Nederland Innovatieland: een gouden ei? Walter Manshanden De Staat van Nederland Innovatieland: een gouden ei? Walter Manshanden Van der Zee, F., W. Manshanden, F. Bekkers, T. van der Horst ea (2012). De Staat van Nederland Innovatieland 2012. Amsterdam: AUP

Nadere informatie

Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012

Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012 Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012 Zicht krijgen op duurzame inzetbaarheid en direct aan de slag met handvatten voor HR-professionals INHOUDSOPGAVE 1. Duurzame inzetbaarheid

Nadere informatie

18 december 2012. Social Media Onderzoek. MKB Nederland

18 december 2012. Social Media Onderzoek. MKB Nederland 18 december 2012 Social Media Onderzoek MKB Nederland 1. Inleiding Er wordt al jaren veel gesproken en geschreven over social media. Niet alleen in kranten en tijdschriften, maar ook op tv en het internet.

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Groningen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Groningen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Groningen Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zeeland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Zeeland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Zeeland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Liège. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Liège. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Liège Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

ARBEIDSMARKT. in de Vlaams-Nederlandse Delta 2015-2040. Van knelpunt naar slimme kracht. Dick van der Wouw Joris Meijaard

ARBEIDSMARKT. in de Vlaams-Nederlandse Delta 2015-2040. Van knelpunt naar slimme kracht. Dick van der Wouw Joris Meijaard ARBEIDSMARKT in de Vlaams-Nederlandse Delta 2015-2040 Van knelpunt naar slimme kracht Dick van der Wouw Joris Meijaard Typisch VN Delta Doorvoerhavens en (petro)chemische industrie Goede universiteiten

Nadere informatie

Bijna 30% van de starters stopt na het eerste jaar Met name cafetaria s en restaurants worden na één jaar weer opgeheven

Bijna 30% van de starters stopt na het eerste jaar Met name cafetaria s en restaurants worden na één jaar weer opgeheven Kwartaalbericht Starters ING Economisch Bureau Bijna 30% van de starters stopt na het eerste jaar Met name cafetaria s en restaurants worden na één jaar weer opgeheven In het eerste kwartaal 2014 waren

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Oost-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Oost-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Oost-Vlaanderen Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

Programma Regionaal Platform 20 april 2016 Locatie: Van der Valk Hotel, Aalsterweg 322 te Eindhoven

Programma Regionaal Platform 20 april 2016 Locatie: Van der Valk Hotel, Aalsterweg 322 te Eindhoven Programma Regionaal Platform 20 april 2016 Locatie: Van der Valk Hotel, Aalsterweg 322 te Eindhoven Tijd Vanaf 12.00 uur Activiteit Inloop met broodjeslunch 13.00 uur Opening en welkom, mededelingen 13.15

Nadere informatie

Deelrapportage 1: Opzet van het project. Project verandering van spijs. TNO Kwaliteit van Leven. TNO-rapport. KvL/APRO/2007.

Deelrapportage 1: Opzet van het project. Project verandering van spijs. TNO Kwaliteit van Leven. TNO-rapport. KvL/APRO/2007. TNO Kwaliteit van Leven TNO-rapport KvL/APRO/2007.198/11410/Hef/stn Deelrapportage 1: Opzet van het project Arbeid Polarisavenue 151 Postbus 718 2130 AS Hoofddorp www.tno.nl/arbeid T 023 554 93 93 F 023

Nadere informatie

MKB investeert in kennis, juist nu!

MKB investeert in kennis, juist nu! M201016 MKB investeert in kennis, juist nu! drs. B. van der Linden drs. P. Gibcus Zoetermeer, september 2010 MKB investeert in kennis, juist nu! MKB-ondernemers blijven investeren in bedrijfsopleidingen,

Nadere informatie

Werkgelegenheid, vacatures en werving in de provincie Utrecht 2013. De knelpunten die Utrechtse bedrijven ervaren

Werkgelegenheid, vacatures en werving in de provincie Utrecht 2013. De knelpunten die Utrechtse bedrijven ervaren Werkgelegenheid, vacatures en werving in de provincie Utrecht 2013 De knelpunten die Utrechtse bedrijven ervaren Ester Hilhorst Economic Board Utrecht Februari 2014 Inhoud Samenvatting Crisis kost meer

Nadere informatie

Evaluatie kapsalons aan huis Handhaven of loslaten van het verbod op nieuwe kapsalons aan huis?

Evaluatie kapsalons aan huis Handhaven of loslaten van het verbod op nieuwe kapsalons aan huis? 1 Evaluatie kapsalons aan huis Handhaven of loslaten van het verbod op nieuwe kapsalons aan huis? Dronten, februari 2012 2 1. Inleiding Binnen de gemeente Dronten is sinds 2003 discussie gevoerd over het

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 11. Doetinchem, 4 juli 2009. Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem

Aan de raad AGENDAPUNT 11. Doetinchem, 4 juli 2009. Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem Aan de raad AGENDAPUNT 11 Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem Voorstel: 1. de foto van de sociaal-economische situatie in Doetinchem voor kennisgeving aannemen; 2. het beleidskader

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. West-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. West-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie West-Vlaanderen Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

Innovatieplatform Twente S a m e n w e r k e n a a n i n n o v a t i e

Innovatieplatform Twente S a m e n w e r k e n a a n i n n o v a t i e Innovatieplatform Twente S a m e n w e r k e n a a n i n n o v a t i e Twente is een innovatieve regio die nationaal en internationaal sterk in opkomst is. Daarom is op initiatief van de provincie Overijssel

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

Persbericht. 31 juli 2013. Werkloosheid en bezuinigingen grootste problemen in Twentse gemeenten

Persbericht. 31 juli 2013. Werkloosheid en bezuinigingen grootste problemen in Twentse gemeenten Persbericht 31 juli 2013 Werkloosheid en bezuinigingen grootste problemen in Twentse gemeenten Werkloosheid en bezuinigingen zijn volgens inwoners van Twente verreweg de grootste problemen in hun gemeenten.

Nadere informatie

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij

Nadere informatie

Profielschets Raad van Commissarissen

Profielschets Raad van Commissarissen Profielschets Raad van Commissarissen Vastgesteld door de Raad van Commissarissen op 18 maart 2009 en laatstelijk gewijzigd in 2014. 1. Doel profielschets 1.1 Het doel van deze profielschets is om uitgangspunten

Nadere informatie

Actieprogramma Toeristische Verblijfsaccommodaties Stadsregio Amsterdam. Februari 2007

Actieprogramma Toeristische Verblijfsaccommodaties Stadsregio Amsterdam. Februari 2007 Actieprogramma Toeristische Verblijfsaccommodaties Stadsregio Amsterdam Februari 2007 1. Inleiding Op 12 december 2006 is het onderzoek naar Toeristische Verblijfsaccommodaties Stadsregio Amsterdam aan

Nadere informatie

Snapshots van de regionale economie

Snapshots van de regionale economie Snapshots van de regionale economie Een Groene, Gezonde en Slimme Regio Provincie Utrecht Economische groei (%) bbp/brp, Provincie Utrecht en, 1996- Beroepsniveau banen (%), Provincie Utrecht en, 4 4 7%

Nadere informatie

Stagnatie zet door op startersmarkt Randstad trekt extra startende ondernemers

Stagnatie zet door op startersmarkt Randstad trekt extra startende ondernemers Starters ING Economisch Bureau Stagnatie zet door op startersmarkt Randstad trekt extra startende ondernemers In het eerste kwartaal van 2012 zijn er circa 39.000 mensen een onderneming gestart, ruim 4%

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Köln. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Köln. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio Köln Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Friesland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Friesland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Friesland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam

Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van

Nadere informatie

arbeidsmarkt- en opleidingsfonds hbo het beeld van het hbo als werkgever onder hoogopgeleide professionals Samenvatting imago-onderzoek

arbeidsmarkt- en opleidingsfonds hbo het beeld van het hbo als werkgever onder hoogopgeleide professionals Samenvatting imago-onderzoek arbeidsmarkt- en opleidingsfonds hbo het beeld van het hbo als werkgever onder hoogopgeleide professionals Samenvatting imago-onderzoek Zestor is opgericht door sociale partners in het hbo: onderzoeksvraag

Nadere informatie

Innovatiepotentieel. De index bedraagt 115 (Nederland = 100) Er is een kennisintensieve en innovatieve (diensten) economie MARKT

Innovatiepotentieel. De index bedraagt 115 (Nederland = 100) Er is een kennisintensieve en innovatieve (diensten) economie MARKT taat van 2014 nnovatiepotentieel at is de index van het innovatiepotentieel van de provincie? e index bedraagt 115 ( = 100) et innovatie creëren bedrijven en instellingen efficiëntie en onderscheidend

Nadere informatie

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen Jan-Willem Bruggink en Clemens Siermann Werkenden van 45 jaar of ouder zijn weinig mobiel op de arbeidsmarkt. Binnen deze groep neemt de mobiliteit af met het stijgen

Nadere informatie

EZ 2020. Over de veranderende rol(len) van gemeentelijke afdelingen Economische Zaken. Peter Louter www.bureaulouter.nl. Zwolle, 4 maart 2014

EZ 2020. Over de veranderende rol(len) van gemeentelijke afdelingen Economische Zaken. Peter Louter www.bureaulouter.nl. Zwolle, 4 maart 2014 EZ 2020 Over de veranderende rol(len) van gemeentelijke afdelingen Economische Zaken Peter Louter www.bureaulouter.nl Zwolle, 4 maart 2014 Drie strategische rollen 1. Preventie 2. Duiding 3. Integraliteit

Nadere informatie

Samenvatting Ruimte om te Ondernemen integrale economische visie Pijnacker- Nootdorp

Samenvatting Ruimte om te Ondernemen integrale economische visie Pijnacker- Nootdorp Samenvatting Ruimte om te Ondernemen integrale economische visie Pijnacker- Nootdorp Ondernemers zorgen voor werkgelegenheid, innovatie en productiviteit en dragen daarmee bij aan de welvaart en welzijn

Nadere informatie

Onderzoek Alumni Bètatechniek

Onderzoek Alumni Bètatechniek Onderzoek Alumni Bètatechniek 0 meting - Achtergrond Eén van de knelpunten op de Nederlandse arbeidsmarkt is een tekort aan technisch geschoolden. De Twentse situatie is hierin niet afwijkend. In de analyse

Nadere informatie

ONDERZOEKSOPZET 1000-BANENPLAN REKENKAMER LEEUWARDEN DECEMBER 2016

ONDERZOEKSOPZET 1000-BANENPLAN REKENKAMER LEEUWARDEN DECEMBER 2016 ONDERZOEKSOPZET 1000-BANENPLAN REKENKAMER LEEUWARDEN DECEMBER 2016 Inleiding In maart 2016 wordt in het document 'Midterm Review Collegeprogramma Iedereen is Leeuwarden 2014-2018' een tussentijdse stand

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Flevoland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Flevoland. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Flevoland Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 11. Doetinchem, 4 juli 2009 ALDUS BESLOTEN 9 JULI Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem

Aan de raad AGENDAPUNT 11. Doetinchem, 4 juli 2009 ALDUS BESLOTEN 9 JULI Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem Aan de raad AGENDAPUNT 11 ALDUS BESLOTEN 9 JULI 2009 Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem Doetinchem, 4 juli 2009 Voorstel: 1. de foto van de sociaal-economische situatie in Doetinchem

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Trier. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Trier. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio Trier Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Samenvatting. Bereikbaarheid en concurrentiekracht - KiM 5

Samenvatting. Bereikbaarheid en concurrentiekracht - KiM 5 Samenvatting Verbeteringen in de bereikbaarheid kunnen bijdragen aan de concurrentiekracht van een regio of een land, doordat reistijd- en betrouwbaarheidsverbeteringen een direct effect hebben op de productiviteit

Nadere informatie

The Netherlands of

The Netherlands of The Netherlands of 2040 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 De nieuwe CPB Scenario Studie Vraag Waarmee verdienen we ons brood in 2040? Aanpak Scenario s, geven inzicht in onzekerheid

Nadere informatie

Mapping van creatieve stad en innovatiedynamiek

Mapping van creatieve stad en innovatiedynamiek Mapping van creatieve stad en innovatiedynamiek PROBLEEMSTELLING Creative Rotterdam Focus Creatieve industrie in de stedelijke omgeving Innovatie door en met de creatieve industrie Stedelijke milieus als

Nadere informatie

Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie

Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie Zuid-Limburg Position Paper van de 16 Zuid-Limburgse gemeenten, aangeboden door de voorzitters van het Bestuurlijk Overleg Ruimtelijke Economie en Nationaal

Nadere informatie

Factsheet arbeidsmarkt Overijssel (bijlage bij Investeringsvoorstel Iedereen in Overijssel doet mee )

Factsheet arbeidsmarkt Overijssel (bijlage bij Investeringsvoorstel Iedereen in Overijssel doet mee ) Factsheet arbeidsmarkt Overijssel (bijlage bij Investeringsvoorstel Iedereen in Overijssel doet mee 2016-2019 ) Economische kerngetallen uit de begroting (kerntaak 5: Regionale Economie) Er zijn 3 kerngetallen

Nadere informatie

Zicht op bedrijvigheid

Zicht op bedrijvigheid Zicht op bedrijvigheid CLUSTERS EN KETENS IN REGIONAAL PERSPECTIEF Werksessie clusterontwikkelingen Metropoolregio Eindhoven Maikel Gijzen Advies Verbinden in economische ontwikkeling Inleiding Waarom?

Nadere informatie

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Zzp ers in de provincie Utrecht 2013 Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Ester Hilhorst Economic Board Utrecht Februari 2014 Inhoud Samenvatting Samenvatting Crisis kost meer banen in 2013 Banenverlies

Nadere informatie

Internet of Everything (IoE) Top 10 inzichten uit de Cisco-enquête IoE Value Index (Index voor IoE-waarde) onder besluitvormers uit 12 landen

Internet of Everything (IoE) Top 10 inzichten uit de Cisco-enquête IoE Value Index (Index voor IoE-waarde) onder besluitvormers uit 12 landen Internet of Everything (IoE) Top 10 inzichten uit de Cisco-enquête IoE Value Index (Index voor IoE-waarde) onder 7.500 besluitvormers uit 12 landen Joseph Bradley Jeff Loucks Andy Noronha James Macaulay

Nadere informatie

Economie Roermond trends en toekomst

Economie Roermond trends en toekomst Economie Roermond trends en toekomst Pieter Tordoir GPIO, Universiteit van Amsterdam Telos, Tilburg University Ruimtelijk Economisch Atelier Tordoir Outline Ontwikkelingen in (inter-)nationaal kader Positie

Nadere informatie

INLEIDING. Deelrapport Samenwerken voor Innovatie Innovatiemonitor Noord-Nederland Pagina 2 van 10

INLEIDING. Deelrapport Samenwerken voor Innovatie Innovatiemonitor Noord-Nederland Pagina 2 van 10 1 INLEIDING SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR Dit rapport is opgesteld in het kader van de Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. De monitor is het resultaat van een strategische samenwerking

Nadere informatie

Werken aan de internationale concurrentiekracht van de Nederlandse regio s

Werken aan de internationale concurrentiekracht van de Nederlandse regio s Werken aan de internationale concurrentiekracht van de Nederlandse regio s Symposium Ministerie van Infrastructuur en Milieu Den Haag, 4 maart 2013 Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen, Frank van Dongen

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Weser-Ems. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio. Weser-Ems. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de regio Weser-Ems Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke investeringsagenda

Nadere informatie

Meting economisch klimaat, november 2013

Meting economisch klimaat, november 2013 Meting economisch klimaat, november 2013 1.1 Beschrijving respondenten Er hebben 956 ondernemers meegedaan aan het onderzoek, een respons van 38. De helft van de respondenten is zzp er (465 ondernemers,

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Factsheetrapportage sector biobased economie De provincie Noord-Brabant heeft door Etil het onderzoek 'Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant' laten uitvoeren. Om het

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek 2015

Klanttevredenheidsonderzoek 2015 Klanttevredenheidsonderzoek 2015 Uitgevoerd door de Wetenschapswinkel van de Universiteit Twente Laura van Neck December 2015 1 Colofon Onderzoek uitgevoerd door: Wetenschapswinkel Universiteit Twente

Nadere informatie

The Netherlands of 2040 en de Olympische Spelen George Gelauff Hogeschool Amsterdam 1 februari 2012

The Netherlands of 2040 en de Olympische Spelen George Gelauff Hogeschool Amsterdam 1 februari 2012 The Netherlands of 2040 en de Olympische Spelen George Gelauff Hogeschool Amsterdam 1 februari 2012 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 Scenariostudies Lange termijn vraagstukken Grote

Nadere informatie

Ruimte voor de Economie van morgen

Ruimte voor de Economie van morgen Algemeen Ruimte voor de Economie van morgen Reactie van het Amsterdamse bedrijfsleven Juli 2017 Het is verheugend dat de gemeente een visie heeft ontwikkeld op de ruimtelijk economische toekomst van stad

Nadere informatie

M200802. Vrouwen aan de start. Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven. drs. A. Bruins drs. D.

M200802. Vrouwen aan de start. Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven. drs. A. Bruins drs. D. M200802 Vrouwen aan de start Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven drs. A. Bruins drs. D. Snel Zoetermeer, juni 2008 2 Vrouwen aan de start Vrouwen vinden het starten

Nadere informatie

Samenvatting afstudeeronderzoek

Samenvatting afstudeeronderzoek Samenvatting afstudeeronderzoek Succesfactoren volgens bedrijfsleven in publiek private samenwerkingen mbo IRENE VAN RIJSEWIJK- MSC STUDENT BEDRIJFSWETENSCHAPPEN (WAGENINGEN UNIVERSITY) IN SAMENWERKING

Nadere informatie

Nulmeting Friese circulaire economie. Prof. Gjalt de Jong

Nulmeting Friese circulaire economie. Prof. Gjalt de Jong Nulmeting Friese circulaire economie Prof. Gjalt de Jong g.de.jong@rug.nl Colofon 28 februari 2019 Dit project is een samenwerking tussen Rijksuniversiteit Groningen / Campus Fryslân en de Provincie Friesland.

Nadere informatie

Samenvatting ... 7 Samenvatting

Samenvatting ... 7 Samenvatting Samenvatting... In rapporten en beleidsnotities wordt veelvuldig genoemd dat de aanwezigheid van een grote luchthaven én een grote zeehaven in één land of regio, voor de economie een bijzondere meerwaarde

Nadere informatie

Onderzoeksvoorstel Techniek het jaar rond! Onderzoek naar techniekbevorderende activiteiten in het basisonderwijs van Rivierenland

Onderzoeksvoorstel Techniek het jaar rond! Onderzoek naar techniekbevorderende activiteiten in het basisonderwijs van Rivierenland Onderzoeksvoorstel Techniek het jaar rond! Onderzoek naar techniekbevorderende activiteiten in het basisonderwijs van Rivierenland Kenniscentrum Bèta Techniek Floor Binkhorst Februari 2013 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Den Haag weer in de lift

Den Haag weer in de lift Themabrief: Economie DSO/Programmamanagement, Strategie en Onderzoek PSO is het strategisch advies- en onderzoeksbureau van DSO; PSO onderzoekt, verzamelt en ontsluit informatie en adviseert over strategie,

Nadere informatie

De toekomst van handelsmissies

De toekomst van handelsmissies De toekomst van handelsmissies 1 Deze rapportage is een uitgave van het lectoraat International Business. Lectoraat International Business School of Business, Media en Recht Windesheim Campus 2-6 Postbus

Nadere informatie

AgriFood Capital Monitor Belangrijkste feiten en cijfers

AgriFood Capital Monitor Belangrijkste feiten en cijfers AgriFood Capital Monitor 2018 Belangrijkste feiten en cijfers Inleiding AgriFood Capital Monitor In dit boekje presenteren wij de feiten en cijfers van de AgriFood Capital Monitor 2018*. De Monitor geeft

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

Arbeidsmarkt. Bedrijfskunde. Technische bedrijfskunde

Arbeidsmarkt. Bedrijfskunde. Technische bedrijfskunde wo bedrijfskunde Goede managers komen altijd aan de bak, ook in tijden van crisis. Maar nu het herstel tegen lijkt te vallen moet je wel voorbereid zijn op verrassingen. Veel bedrijfskunde-opleidingen

Nadere informatie

Leercyclus Enschede-Dordrecht-Zwolle

Leercyclus Enschede-Dordrecht-Zwolle Leercyclus Enschede-Dordrecht-Zwolle Regionaal uitvoeringsprogramma economie en arbeidsmarktbeleid Enschede, 26 januari 2012 Gido ten Dolle Programmadirecteur Ruimtelijk economische strategie en arbeidsmarktbeleid

Nadere informatie

Health Campus Zeeland

Health Campus Zeeland Health Campus Zeeland Bundeling van kennis en kracht voor een vitale regio www.goes.nl 2 Wat is een campus? De filosofie van een campus is gebaseerd op het uitgangspunt dat het samenbrengen van activiteiten

Nadere informatie

Toelichting criteria kleine projecten Brabant C versie 18-01-2016

Toelichting criteria kleine projecten Brabant C versie 18-01-2016 Toelichting criteria kleine projecten Brabant C versie 18-01-2016 Om in aanmerking te komen voor een subsidie tussen 25.000 en 65.000 euro moet een project aan de volgende criteria voldoen: 1. het project

Nadere informatie

Doel Doel van het programma VvW:

Doel Doel van het programma VvW: Doel Doel van het programma VvW: Een strategie en bijbehorende actielijnen opleveren en (laten) uitvoeren ten behoeve van de gewenste economische structuurversterking van de Vierkant voor Werk regio. Dit

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht.

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht. Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water De positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 29 juni 2016 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht Postbus 16200

Nadere informatie

Stec Groep - Logica in locatiepatronen: hoe kiezen bedrijven?

Stec Groep - Logica in locatiepatronen: hoe kiezen bedrijven? Stec Groep - Logica in locatiepatronen: hoe kiezen bedrijven? Samenvatting belangrijkste feiten en conclusies 2000-2010 o.b.v. Database Bovenregionale Locatiebeslissingen (DLN) uitgangspunten van het onderzoek:

Nadere informatie

Thematische behoeftepeiling. Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties

Thematische behoeftepeiling. Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties Thematische behoeftepeiling Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties Inleiding In de komende jaren ontwikkelt de VSOP toerustende activiteiten voor patiëntenorganisaties

Nadere informatie

HET NIEUWE WERKEN IN RELATIE TOT PERSOONLIJKE DRIJFVEREN VAN MEDEWERKERS. Onderzoek door TNO in samenwerking met Profile Dynamics

HET NIEUWE WERKEN IN RELATIE TOT PERSOONLIJKE DRIJFVEREN VAN MEDEWERKERS. Onderzoek door TNO in samenwerking met Profile Dynamics HET NIEUWE WERKEN IN RELATIE TOT PERSOONLIJKE DRIJFVEREN VAN MEDEWERKERS Onderzoek door TNO in samenwerking met Profile Dynamics 1 Inleiding Veel organisaties hebben de afgelopen jaren geïnvesteerd in

Nadere informatie

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden. Aan: Gemeenteraad van Druten Druten, 27 juli 2015 Geachte voorzitter en leden van de gemeenteraad, In de eerste rekenkamerbrief van 2015 komt inkoop en aanbesteding aan bod. Dit onderwerp heeft grote relevantie,

Nadere informatie

Kenmerkend voor ruimtevaart is de succesvolle samenwerking van bedrijfsleven, universiteiten & kennisinstituten en overheid: de gouden driehoek.

Kenmerkend voor ruimtevaart is de succesvolle samenwerking van bedrijfsleven, universiteiten & kennisinstituten en overheid: de gouden driehoek. 00 Ruimtevaart in Nederland en in Europa - Kort resume van de Nederlandse positie. Aandacht voor de komende Ministersconferentie van de European Space Agency (ESA) In december 2014 vindt de ESA Ministersconferentie

Nadere informatie

KLEINSCHALIGE BEDRIJFSRUIMTEN IN MIDDELGROTE STEDEN 24 MEI 2017

KLEINSCHALIGE BEDRIJFSRUIMTEN IN MIDDELGROTE STEDEN 24 MEI 2017 KLEINSCHALIGE BEDRIJFSRUIMTEN IN MIDDELGROTE STEDEN 24 MEI 2017 VERENIGING VOOR MAKELAARS EN TAXATEURS KLEINSCHALIGE BEDRIJFSRUIMTEN IN MIDDELGROTE STEDEN 24 MEI 2017 INLEIDING... 6 1.1 ONDERZOEKSVRAAG

Nadere informatie