Praktijkorganisatie/inrichting en organisatie

Transcriptie

1 Auditcriteria Oefentherapie Beheersmodel audit 2013 versie 4.2 riterium 1 Vraagstelling Praktijkorganisatie/inrichting en organisatie 1.1 Is de praktijk ingericht conform de inrichtingseisen van de VvOM? 1.2 Maakt de praktijk gebruik van IT ten behoeve van de registratie van patiëntgegevens? 1.3 Biedt de praktijk de patiënt voldoende gelegenheid tot privacy in 1 op 1 behandelingen? 1.4 Biedt de praktijk de patiënt voldoende gelegenheid tot privacy tijdens groepsbehandeling en/of training? 1.5 Zijn er voldoende oefenfaciliteiten aanwezig irt de doelgroepen/patiëntenpopulatie? 1.6 Zijn alle in de praktijk werkzame oefentherapeuten kwaliteitsgeregistreerd in het kwaliteitsregister paramedici? *) *) De status kwaliteitsgeregistreerd :als voldaan is aan de opleidingseisen en aan de door de beroepsgroep gestelde kwaliteitseisen (herregistratie per 5 jaar). normering Als er bij criterium 1 sprake is van 3 of meer N, of er wordt N gescoord op vraag 1.6 dan heeft dit geen effect op de audituitkomst. Wel wordt er naar aanleiding van deze afwijking van de norm een opmerking geplaatst over dit onderdeel op het rapportblad ( = RvV ) *). De zorgverzekeraar kan over deze afwijking in gesprek gaan met de praktijk, ten einde in gezamenlijkheid een oplossing voor de geconstateerde afwijkingen te vinden. Audituitkomst criterium 1 N Blz 1 Oefentherapie Beheersmodel audit versie 2013 All rights reserved by HA.

2 riterium 2 Hygiëne/privacy/veiligheid Vraagstelling 2.1 Komt de praktijk hygiënisch over? 2.2 Bestaan er schriftelijke afspraken op het gebied van schoonmaak? 2.3 Worden alle installaties jaarlijks gecontroleerd i.v.m. veiligheid? *) *) Zoals brandblusser,airco, trainingsapparatuur 2.4 Voldoen alle in de praktijk aanwezige oefen- en/of behandelapparatuur aan de veiligheidsnormen? *) *) minimaal E 2.5 Is er EHBO-materiaal aanwezig in geval van calamiteiten en/of ongevallen? *) *) Minimaal verbandtrommel B normering Als er bij criterium 2 sprake is van 3 of meer N, dan heeft dit geen effect op de audituitkomst. Wel wordt er naar aanleiding van deze afwijking van de norm een opmerking geplaatst over dit onderdeel op het rapportblad ( = RvV ) *) De zorgverzekeraar kan over deze afwijking in gesprek gaan met de praktijk, ten einde in gezamenlijkheid een oplossing voor de geconstateerde afwijkingen te vinden. audituitkomst criterium 2 N Blz 2 Oefentherapie Beheersmodel audit versie 2013 All rights reserved by HA.

3 riterium 3 Vraagstelling Wet-en regelgeving 3.1 Is er een actuele tarievenlijst zichtbaar aanwezig voor patiënten? *) *) onform NZA beschrijving 3.2 Is er een noodplan aanwezig in geval van calamiteiten? )* *) Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ) 3.3 Heeft de praktijk een klachtenregeling? *) *) Wet klachtrecht clienten zorgsector (WKZ ) 3.4 Wordt de klachtenregeling kenbaar gemaakt aan patiënten? *) *) Wet klachtrecht clienten zorgsector (WKZ) * zijn er bijvoorbeeld informatiefolders vrij beschikbaar voor patiënten 3.5 Worden de patiëntendossiers bewaard conform de privacywetgeving? *) *) Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) en wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)zie ook de toelichting en verantwoording behorend bij het formulier verslaglegging 3.6 Heeft de praktijk een privacyreglement voor patiënten? 3.7 Wordt het privacy reglement kenbaar gemaakt aan patiënten? *) *) Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) 3.8 Zijn er voorzieningen getroffen i.r.t. incidenten (registratiesystematiek)? *) *) Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) bedoeld wordt of er een meldsysteem is of een meldformulier waarmee ongevallen/incidenten worden gemeld Een incident is een onbedoelde gebeurtenis tijdens het zorgproces die tot schade aan de patiënt/cliënt heeft geleid, had kunnen leiden of (nog) zou kunnen leiden normering Als er bij criterium 3 sprake is van 4 of meer N, dan heeft dit geen effect op de audituitkomst. Wel wordt er naar aanleiding van deze afwijking van de norm een opmerking geplaatst over dit onderdeel op het rapportblad ( = RvV ) *) De zorgverzekeraar kan over deze afwijking in gesprek gaan met de praktijk, ten einde in gezamenlijkheid een oplossing voor de geconstateerde afwijkingen te vinden. Audituitkomst criterium 3 N Blz 3 Oefentherapie Beheersmodel audit versie 2013 All rights reserved by HA.

4 riterium 4 Rubriek 1 : Oriëntatie Dossiertoets/Methodisch handelen Intake na screening 4.1 Is de conclusie van de screening vastgelegd? Rubriek 1 : Oriëntatie Intake na verwijzing 4.2 Zijn de verwijsgegevens aanwezig in het dossier? *) *) Aanmelddatum, verwijsdiagnose en diagnostische gegevens Rubriek 1 : Oriëntatie Onderzoek 4.3 Is de hulpvraag van de patiënt vastgelegd? 4.4 Zijn de ervaren problemen in het dagelijks functioneren vastgelegd? *) *) Wat is de invloed van de klacht op het activiteiten en participatieniveau 4.5 Zijn de diagnostische verrichtingen met de daaraan gekoppelde bevindingen vastgelegd? *) *) Zijn de belangrijkste gegevens vanuit het OT-onderzoek; alg.indruk/statiek/ inspectie/houdings/standsafwijkingen/analyse probleemhandeling/houding. 4.6 Is de oefentherapeutische diagnose aanwezig conform formulier verslaglegging? *) *) Verwijsdiagnose,hulpvraag,belangrijkste gegevens uit OT-onderzoek gegevens t.a.v verloop van de aandoening, klacht en prognose in de tijd gezet. Bij een toets van 5 dossiers (solopraktijk), 10 dossiers ( 5 Fte ) of 15 dossiers(> 5Fte) zal in relatie tot het aantal dossiers dat op dit onderdeel betrekking heeft een van 60% behaald dienen te worden. Bij een lager dan 60% wordt een N gescoord. Bij 2 of meer N op de vragen 4.1,4.2,4.4 en 4.5 is de audituitkomst op dit criterium negatief. Bij één N op de vragen 4.3 of 4.6 is de audituitkomst op dit criterium negatief. Audituitkomst criterium 4 N Rubriek 1 Blz 4 Oefentherapie Beheersmodel audit versie 2013 All rights reserved by HA.

5 riterium 4 Rubriek 2 : Behandeling Dossiertoets/Methodisch handelen Interventie 4.7 Is er een behandeldoel gespecificeerd? *) *) gerelateerd aan hulpvraag, contextgericht, op activiteitenniveau met een daar aan gekoppeld tijdspad, concreet en betekenisvol voor de client. 4.8 Is er een behandelplan vastgesteld? *) *) In het behandelplan beschrijft u de strategie die u wilt inzetten om het hoofddoel en eventuele subdoelen te bereiken. 4.9 Is er sprake van een tijdsgebonden prognose in relatie tot het gestelde behandeldoel? *) *) In het plan dient een prognose gekoppeld te zijn aan de tijd die u denkt nodig te hebben om het behandeldoel (en) te behalen 4.10 Wordt het oefentherapeutisch handelen gekoppeld aan de gestelde behandeldoelen? 4.11 Is er, kijkend naar de dagjournaals, een systematiek in het handelen terug te vinden? *) *) In de dagjournaals moet de relatie met het behandeldoel en behandelplan zichtbaar zijn 4.12 Voldoen de dagjournaals aan de eisen, zoals gesteld in het formulier verslaglegging van de VvOM? *) *) In de journaalpost moet op systematische wijze kort worden weergegeve wat de ervaringen zijn van de patient,wat uw bevindingen zijn, of de behandeling volgens plan verloopt en welke stap zal volgen. Evalueer tussentijds op de gestelde doelen Wordt er op systematische wijze gebruik gemaakt van klinimetrie? (> 1x) *) *) Onder systematisch gebruik maken van klinimetrie wordt verstaan dat meer dan 1x wordt gemeten bijvoorbeeld mbv VAS, PSK, BORG of performance test. Bij een toets van 5 dossiers (solopraktijk), 10 dossiers ( 5 Fte ) of 15 dossiers(> 5Fte) zal in relatie tot het aantal dossiers dat op dit onderdeel betrekking heeft een van 60% behaald dienen te worden. Bij een lager dan 60% wordt een N gescoord. Bij 2 of meer N op de vragen 4.8,4.10,4.11 en 4.13 is de audituitkomst op dit criterium negatief. Bij één N op de vragen 4.7, 4.9 of 4.12 is de audituitkomst op dit criterium negatief. Audituitkomst criterium 4 N Rubriek 2 Blz 5 Oefentherapie Beheersmodel audit versie 2013 All rights reserved by HA.

6 riterium 4 Rubriek 3: Behandeling Dossiertoets/Methodisch handelen Evaluatie 4.14 Is er sprake van evaluatie i.r.t.het gestelde behandeldoel? 4.15 Wordt het behandelplan in de loop van het behandel - proces bijgesteld aan de realiteit? *) *) Bij een behandelproces langer dan 3 mmanden Worden er, bij een behandelproces langer dan 6 maanden tussentijdse rapportages gemaakt? 4.17 Is er een eindevaluatie bij beëindiging van het behandelproces? 4.18 Wordt er in de getoonde dossiers, bij beëindiging van het zorgproces, een eindrapportage gemaakt? Bij een toets van 5 dossiers (solopraktijk), 10 dossiers ( 5 Fte ) of 15 dossiers(> 5Fte) zal in relatie tot het aantal dossiers dat op dit onderdeel betrekking heeft een van 60% behaald dienen te worden. Bij een lager dan 60% wordt een N gescoord. Bij 2 N op de vragen 4.16 en 4.18 is de audituitkomst op dit criterium negatief Bij één N op de vragen 4.14, 4.15 of 4.17 is de audituitkomst op dit criterium negatief. Audituitkomst criterium 4 N Rubriek 3 Blz 6 Oefentherapie Beheersmodel audit versie 2013 All rights reserved by HA.

7 riterium 5 vraagstelling VvOM richtlijnen 5.1 Is het gebruik van de VvOM richtlijnen, indien van toepassing, aantoonbaar in het methodisch handelen? *) Denk aan : rode vlaggen screening, comorbiditeit,evaluatiemomenten, aandachtspunten onderzoek, doelen,subdoelen,evaluatiesystematiek,indeling en aandachtspunten therapeutische fase, meetinstrumenten etc. *) het betreft hierbij dossiers waarbij tenminste sprake is van een VvOM-richtlijn Richtlijn Ja Nee Richtlijn Ja Nee Artrose heup/knie Parkinson uitgave 2004 ( ) Nek/schouder uitgave 2001(M) Lage rug uitgave 2005 ( /M) Bechterew uitgave 2004 ( /M) OPD uitgave 2009 ( /M) uitgave 2004 ( ) Whiplash uitgave 2004 ( ) RSI/ANS uitgave 2001 (M) Peripartum bekken Idiop. Scoliose uitgave 2004 ( ) uitgave 2004( ) Osteoporose uitgave 2004 (/M ) Urine incontinentie uitgave 2004 () Bij een toets van 5 dossiers (solopraktijk), 10 dossiers ( 5 Fte ) of 15 dossiers( 5Fte) zal in relatie tot het aantal dossiers dat op dit onderdeel betrekking heeft een van 60% behaald dienen te worden. Bij een lager dan 60% wordt een N gescoord. De praktijk moet de VvOM-richtlijnen hebben geimplementeerd. Bij het afwijken van de richtlijn in relatie tot de genoemde aandoening moet er gemotiveerd zijn waarom er is afgeweken van de VvOM-richtlijn. Audituitkomst criterium 5 N Blz 7 Oefentherapie Beheersmodel audit versie 2013 All rights reserved by HA.