Inhoud. Organen van de Kamer Voorzitterschap 3. Commissies Commissievergaderingen 5

Transcriptie

1 Inhoud Organen van de Kamer Voorzitterschap 3 Commissies Commissievergaderingen 5 Plenaire vergadering Mededeling 35 Mondelinge vragen 36 Wetsontwerpen en wetsvoorstellen 37 Stemmingen over de moties 39 Internationale Betrekkingen 43 Persmededelingen 47 Ministerraad 51 Bijlagen 55 Interpellatieverzoeken 57 Wetsontwerpen en -voorstellen en commissieverslagen 58 Addenda 59 Agenda van de plenaire vergaderingen 61 Bijeenroeping van de commissievergaderingen Tabel van wetgevende activiteiten

2 PM 51 /21-2 WEEK VAN 16 TOT 20 FEBRUARI 2004

3 ORGANEN VAN DE KAMER VOORZITTERSCHAP DINSDAG 10 FEBRUARI 2004 AUDIENTIES EN ONTMOETINGEN DEMOCRATISCHE REPUBLIEK CONGO Zijne Excellentie Generaal-majoor Joseph Kabila, president van de Democratische Republiek Congo, bracht van zondag 8 tot woensdag 11 februari 2004 een officieel bezoek aan België. Zijn officiële gevolg bestond uit de volgende prominenten: - de heer Antoine Gondha Mangalibi, minister van Buitenlandse Zaken; - de heer André Philippe Futa, minister van Financiën; - de heer Célestin Vunabandi, minister van Economie; - de heer Ingele Ifoto, minister van Sociale Zaken; - de heer Jean-Claude Masangu Mulongo, gouverneur van de Centrale Bank; en - Eerw. Malu-Malu, voorzitter van de onafhankelijke verkiezingscommissie. Op dinsdag 10 februari werd president Kabila na de academische zitting in de Senaat * ontvangen in de Kamer van volksvertegenwoordigers. Het bezoek verliep volgens het volgende draaiboek: - rondleiding in de Kamer, met de voorzitters van Kamer en Senaat; - onderhoud tussen president Kabila en Kamervoorzitter De Croo, in aanwezigheid van de Congolese minister van Buitenlandse Zaken, de ambassadeur van de Democratische Republiek Congo te Brussel, de heer Jean-Pierre Mutamba Tshampanga, en de Belgische ambassadeur in Kinshasa, de heer Renier Nijskens; - lunch, ter ere van president Kabila door Kamervoorzitter De Croo aangeboden in zijn ambtswoning, in aanwezigheid van de voorzitter van de Senaat en verscheidene volksvertegenwoordigers en senatoren. * De integrale tekst van de toespraken van Senaatsvoorzitter De Decker en van president Kabila staan op de website van de Senaat: PM 51 / 21-3

4 De Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers steunt ten volle het overgangsproces in de Democratische Republiek Congo, zo moge blijken uit het bezoek van Kamervoorzitter De Croo aan de DRC voor de inaugurale zitting van de Nationale Assemblee in augustus 2003, de zending in België van de voorzitter Olivier Kamitatu Etsu en een delegatie van de Nationale Assemblee van de DRC in oktober 2003, de zending in de DRC van een delegatie van de Kamer van volksvertegenwoordigers onder leiding van minister van Staat Annemie Neyts- Uyttebroeck in januari 2004 en, ten slotte, dit bezoek van president Kabila. PM 51 /21-4

5 COMMISSIES GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE COMMISSIES VOOR DE JUSTITIE VAN DE KAMER EN DE SENAAT EN HET COLLEGE VAN PROCUREURS-GENERAAL VAN WOENSDAG 11 FEBRUARI 2004 VOORMIDDAG In deze vergadering werd voor het eerst de jaarstatistiek van het Openbaar Ministerie inzake opsporing en vervolging van strafzaken door de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg van 2002 toegelicht aan de leden van de commissies voor de Justitie van de Kamer en de Senaat. Vice-eerste minister en minister van Justitie Laurette Onkelinx onderstreepte in haar inleiding dat eindelijk een einde is gemaakt aan het jarenlange gebrek aan kwaliteitsvolle statistische gegevens over opsporing en vervolging van strafzaken. Door de standaardisatie van de dataverzamelingsmethode werden de cijfers van de 27 parketten op dezelfde wijze benaderd, waardoor ze een goed vergelijkingsmiddel vormen voor de parketten en rechtsgebieden onderling. De gegevensverzameling moet dan ook instrumenteel zijn voor het uitzetten van een wetenschappelijk onderbouwd strafrechtelijk beleid. De statistiek werd toegelicht door mevrouw Valérie Dupire en mevrouw Lutgarde Vanderwaeren, beiden statistisch analist bij het College van procureurs-generaal. In de tabellen werden twee types analyse gehanteerd : de transversale en de longitudinale. Waar de transversale analyse een overzicht in de breedte geeft voor de periode 1 januari 31 december 2002, bekijkt de longitudinale analyse de evolutie van de dossiers in de periode De transversale analyse verdeelt de correctionele zaken in 2002 per gerechtelijk arrondissement in hangende zaken op 01/01/2002 en 31/12/2002 en nieuwe, heropende en afgesloten zaken in De vereenvoudigde pv's die bij de politiediensten worden bewaard en waarvan enkel lijsten aan het parket worden verstuurd, zijn gegeven de diverse behandelingswijzen tussen de verschillende parketten niet in de telling opgenomen. Voor geheel België werd het aantal hangende zaken op 01/01/2002 vastgesteld op en de hangende zaken op 31/12/2002 op De gerechtelijke achterstand steeg met andere woorden in 2002 met ongeveer correctionele zaken. De nieuwe zaken werden vastgesteld op , de heropende zaken op In 2002 werden in totaal zaken afgehandeld. Wanneer het aantal hangende zaken op 01/01/2002 per rechtsgebied of arrondissement wordt bekeken, valt op dat het rechtsgebied Brussel met hangende zaken proportioneel veruit de grootste achterstand heeft. In de arrondissementen Leuven en Nijvel is meer dan de helft van de hangende zaken van vóór 1996 (50,23 % resp. 56,90% tegenover 15,56% voor geheel België). PM 51 / 21-5

6 De instroom van zaken in 2002 bedraagt voor België , waarvan voor Brussel, voor Antwerpen, voor Bergen, voor Gent en voor Luik. Wat betreft de longitudinale analyse valt op dat van de zaken in vooronderzoek in 1998 voor het arrondissement Antwerpen 84,04% zonder gevolg is geclasseerd. Voor Brussel is dit 79,50%, voor Gent 69,06%, voor Namen 71,93% en voor Bergen 80,70%. Procureur-generaal André Van Oudenhove waarschuwde echter voor een al te beperkte interpretatie van classificatie zonder gevolg. Zulks betekent geenszins dat aan die zaken geen aandacht werd besteed en een intensieve analyse van de betreffende zaken is dan ook onontbeerlijk. In Antwerpen heeft 3,54% van de zaken in vooronderzoek in 1998 tot een vonnis geleid in 2002, waarvan in 66,75% een veroordeling. In Brussel werd een vonnis uitgesproken over 2,46% (67,13% van deze vonnissen waren veroordelingen), in Gent over 6,25% (63,57% veroordelingen), in Namen over 2,83% (58,12% veroordelingen) en in Bergen slechts over 1,90% (53,18% veroordelingen). Mevrouw Christine Dekkers, procureur-generaal bij het parket van het hof van beroep van Antwerpen, benadrukte de wenselijkheid van een evaluatie van de waarde van het document alvorens over te gaan tot een gelijkaardige analyse van Een parlementslid stelde in dat verband voor om binnen een maand een discusssie te houden over elk rechtsgebied met de vertegenwoordigers en de betrokken procureur-generaal, om zo de cijfers meer naar hun waarde te kunnen schatten. Een lid vroeg of men uit deze statistiek kan afleiden welke magistraten de zaken laten aanslepen. Het college antwoordde dat dit niet expliciet in de bedoeling van het document lag. Een ander lid stelde dat we in het jaar nul gekomen zijn in de justitie en verheugde er zich over dat nu eindelijk een basisdocument beschikbaar is voor alle toekomstige vergelijkingen. Wel stelde hij zich de vraag in hoeverre dit document zich leent tot een vergelijking van de werklast tussen de verschillende rechtsgebieden en arrondissementen, en op welke manier het document kan bijdragen tot een degelijk overzicht van de evoluties in de ophelderingsgraad. Hij liet niet na te vermelden dat in de vorige regeringsverklaring de doelstelling werd geformuleerd van een verhoging van de ophelderingsgraad met 25%. Procureur-generaal André Van Oudenhove antwoordde hierop dat hij na 40 jaar in het Openbaar Ministerie nog geen spectaculaire wijzigingen heeft gemerkt in de ophelderingsgraad. Procureur-generaal Christine Dekkers antwoordde dat het document enkel een klein onderdeel kan uitmaken van een werklastmeting, aangezien het niet meer is dan een kwantitatieve gegevensregistratie. De kwalitatieve meting, stelde ze, kan meer aan bod komen in een dergelijke werklastmeting. PM 51 /21-6

7 Ze hoopte dat deze statistiek een aanzet zou zijn tot meer interne reflectie, binnen de eigen rechtsgebieden op het niveau van de procureurs-generaal en binnen de arrondissementen op het niveau van de procureurs des konings. Ook op beleidsvlak kunnen deze cijfers behulpzaam zijn, in het kader van een dialoog tussen het college van procureurs-generaal, politiediensten en andere. De fundering voor een degelijk en consistent strafrechtelijk beleid lijkt met dit document alleszins te zijn gelegd. Voor meer info : 17 FEBRUARI 2004 COMMISSIE VOLKSGEZONDHEID EUTHANASIE Hoorzitting met Dr. Distelmans, voorzitter van de federale controle- en evaluatiecommissie ingericht bij wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie, naar aanleiding van het voorstel van resolutie (Yolande Avontroodt, Hilde Dierickx, Miguel Chevalier) met betrekking tot het organiseren van een wetenschappelijk prospectief onderzoek inzake de besluitvorming en medische zorghandelingen bij het levenseinde, nr. 375/1. (Rapporteurs : Mevr. Marie-Claire Lambert, de h. Luc Goutry) In zijn uiteenzetting stelde dr. Distelmans dat minstens 40% van het aantal sterfgevallen in Vlaanderen beïnvloed wordt door artsen. De beslissingen van de arts dienaangaande kunnen worden opgedeeld in een aantal medische beslissingsvormen. Er is ten eerste wat men noemt het verzaken aan therapeutische hardnekkigheid, te weten het stoppen of niet meer opstarten van een zinloos geworden behandeling; ten tweede is er de palliatieve sedatie, waarbij patiënten met ongeneeslijke psychische of fysische problemen kunstmatig in slaap worden gehouden tot de dood erop volgt; er is vervolgens de opzettelijke levenseëindiging zonder verzoek (vb. bij erg jonge kinderen); verder is er nog de hulp bij zelfdoding, waarbij de arts een dodelijk middel verstrekt of voorschrijft, dat echter door de patiënt zelf wordt ingenomen; ten slotte is er de euthanasie, het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander persoon dan de betrokkene maar op diens uitdrukkelijk en herhaald verzoek. Uit een aantal studies blijkt dat het aandeel van euthanasie als beslissingsvorm in de praktijk beperkt is tot 1,1% in 1998 en 0,3% in de periode De wetgever heeft bijgevolg slechts een erg beperkt aantal gevallen van levensbeëindiging geregeld. De hoofdbrok, het verzaken aan therapeutische hardnekkigheid en de palliatieve sedatie, wordt door de orde van Geneesheren erkend als legitiem medisch handelen, maar bevindt zich in realiteit in een grijze zone waarbij de kans op inschattingsfouten van de arts bestaande is. Vanuit dat perspectief lijkt het dan ook noodzakelijk dat de patiënt ook bij deze beslissingen wordt gehoord, al dan niet via een vertrouwenspersoon of familie. PM 51 / 21-7

8 Dr. Distelmans benadrukte het belang van de euthanasiewet om levensbeëindiging uit de clandestiene sfeer te halen en het aantal opzettelijke levensbeëindigingen zonder verzoek verder te reduceren. Hij stelde wel dat een groot aantal gevallen van euthanasie niet wordt gemeld aan de Commissie voor euthanasie. Op 22 september 2003 waren er 203 aangiften bij deze commissie, waarvan 80% afkomstig uit Vlaanderen. Wanneer de resultaten van een studie voor Nederland worden doorgetrokken naar België kan volgens dr. Distelmans echter worden gesteld dat het in werkelijkheid gaat over een een duizendtal gevallen per jaar (of 1% van alle overlijdens). Verder haalde hij aan dat 50% van de euthanasie-ingrepen uitgevoerd wordt door de huisarts, ook al overlijdt maar 25% van de mensen thuis. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn de weigering van een aantal ziekenhuizen om euthanasie uit te voeren of de voorkeur die de patiënt biedt aan een vertrouwde omgeving. In België zijn sinds kort het LEIF-artsenproject en het médecins EOL (end of life)-project van start gegaan. Zij bieden een platform voor artsen die zich ter beschikking willen stellen van andere artsen die een tweede opinie nodig hebben om al dan niet over te gaan tot het inwilligen van een vraag voor euthanasie. Door permanente vorming worden deze artsen specialisten in deze materie en zullen zij bijgevolg de onzekerheid (op medico-technisch, administratief, vlak) bij andere artsen kunnen opvangen. Dr. Distelmans benadrukte het belang van degelijk prospectief onderzoek. Op basis van dat onderzoek kan men immers artsen helpen bij het maken van de beslissingen waarover boven sprake. Tevens is een dergelijk onderzoek belangrijk voor een ter dege evaluatie en eventuele verfijning van de wet op de patiëntenrechten en de wet op euthanasie. Prospectief onderzoek is mogelijk aan de hand van de registratieformulieren. De voorgestelde aspecten (gebruiksmodaliteiten van medicatie, professionele samenwerking en omkadering, communicatieve aspecten van het levenseinde, financiële en sociale problematiek, mogelijke externe druk en spirituele en ethische benadering) zijn zeker het onderzoeken waard, maar vraag is of men dit via een kwantitatief onderzoek aan de hand van de registratieformulieren zal kunnen verwerven. Dr. Distelmans vindt het verder waardevol om de kennis en attitudes van artsen en ander (toekomstig) medisch personeel over levensbeëindiging te evalueren, onder andere door een doorlichting van de opleiding rond palliatieve zorg en de permanente vorming van gevestigde artsen (via het LEIF-artsen en médecins EOL project). Op vraag waarom de faculteiten geneeskunde niet zelf het initiatief nemen voor een prospectief onderzoek antwoordde hij dat in het onderwijs nog steeds een taboe heerst rond levensbeëindiging, mogelijk vanuit de overtuiging dat het de taak is van het onderwijs om mensen te leren genezen en niet te doden. Een parlementslid drukte zijn appreciatie uit voor de aanwezigheid van dr. Distelmans, maar vroeg zich niettemin af waarom hij, als voorzitter van de commissie voor euthanasie, zich niet rechtstreeks richtte tot de regering. Volgens de interpretatie van dr. Distelmans beperkt het mandaat van de commissie zich echter uitsluitend tot het controleren of de aangiften voldoen aan de wettelijke vereisten. Een uitbreiding van dit mandaat werd dan ook door een aantal leden voorgesteld. Een ander parlementslid vulde aan dat dr. Distelmans niet alleen was uitgenodigd omwille van zijn voorzitterschap van de betreffende commissie, maar ook omwille van zijn expertise. PM 51 /21-8

9 In verband met het voorstel van resolutie van mevr. Avontroodt et al. merkte een parlementslid op dat het niet de bedoeling is dat de wetgever alle beslissingen in verband met levensbeëindiging regelt. Politiek moet van de dood geen administratieve daad maken, stelde hij. Tevens werd de vraag gesteld in hoeverre de medische plichtenleer uitspraak doet over deze materie en wat men kan afleiden uit de rapporten van de ethische comitees in de ziekenhuizen. Mevrouw Avontroodt antwoordde dat haar resolutie enkel de intentie heeft om onderzoek toe te staan waardoor juiste en objectieve informatie ter beschikking komt van de artsen om de kwaliteit van hun beslissingen positief te beïnvloeden. Verschillende parlementsleden waren het erover eens dat het debat over verder legislatief werk inzake levensbeëindiging los staat van het voorstel van resolutie van mevr. Avontroodt. Wel werd het door sommige leden betreurd dat men ten tijde van het euthanasiedebat de discussie niet in een ruimere context heeft gevoerd. 17 FEBRUARI 2004 COMMISSIES VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN DE LANDSVERDEDIGING GEDACHTEWISSELING MET EEN DELEGATIE VAN DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE ZAKEN, LANDSVERDEDIGING EN VEILIGHEID VAN DE TSJECHISCHE SENAAT (17/02/2004). De heer Josef Jarab, voorzitter van de commissie voor de Buitenlandse Zaken, Landsverdediging en Veiligheid van de Tsjechische Senaat drukte zijn vreugde uit voor het ja aan Europa van de inwoners van de Tjechische Republiek. De Tjechische Republiek wil constructief bijdragen tot de onderhandelingen in de intergouvernementele conferentie voor een Europese Grondwet. Voor de Tjechische Republiek zijn het aantal commissarissen met stemrecht en de dubbele meerderheidsvereiste in de Raad moeilijke thema s. Ze vrezen dat hierdoor in de Unie de kleine lidstaten terrein zullen verliezen. Op vraag van een parlementslid antwoordde de delegatie dat de uitspraak van de Tjechische minister voor Buitenlandse betrekkingen in verband met de wenselijkheid van een verwijzing naar de christelijke waarden in de Europese Grondwet voor eigen rekening van de minister (een christen-democraat) is en niet het standpunt is van de Tjechische regering. In alle geval bedreigen deze moeilijke onderhandelingen het bestaan van de EU niet ; ook zonder compromistekst zal er nog een EU zijn. De heer Jarab kaartte een aantal vraagstukken aan inzake militaire samenwerking en hervorming, waarvan de meest prangende ongetwijfeld de precieze rol is die Europa ziet voor de nationale defensiemachten. Nu is het doel van de nationale defensie de verdediging van het nationale grondgebied. In de toekomst zal dat waarschijnlijk veranderen. De nationale defensiemachten zullen alleszins nauwer moeten samenwerken in de verdediging van het continent en de bescherming van de burgers tegen terrorisme. Ook humanitaire aangelegenheden kunnen een belangrijke opdracht voor defensie zijn. De Tjechische republiek is alleszins vragende partij voor een gemeenschappelijke defensiemacht. Dergelijke samenwerking kan inhouden dat elk land overal een deel aan bijdraagt, of dat de lidstaten de taken onder elkaar verdelen. Het laatste scenario is alleszins veel kostenefficiënter dan de huidige situatie. Zo wordt verdubbeling immers vermeden. De vraag is dan of deze samenwerking zal opereren onder de vleugels van NAVO of binnen een ruimer EU-kader. PM 51 / 21-9

10 De delegatie drukte haar tevredenheid uit lid te kunnen zijn van NAVO. Ze benadrukte dat de Tjechische Republiek in staat is haar taken binnen de alliantie te vervullen, en verwijst daarvoor naar haar engagement in onder andere Afghanistan en Irak. De nood van Europa aan een eigen structuur voor het verwerken van inlichtingen, satellietbeelden en dergelijke mag geenszins een incentief zijn voor confrontatie binnen de Alliantie. Door een gezamenlijke Europese structuur op te zetten kan de Alliantie beter functioneren en kan Europa een groter deel van haar verantwoordelijkheid opnemen. De Tjechische Republiek begint aan hervormingen van haar leger en wil daarvoor duidelijkheid van Europa, om nutteloze hervormingen en aankopen te vermijden. De heer Jarab wil dat het Europese Agentschap voor Bewapening meer nadenkt over gezamenlijke inkopen en uitrusting. Maar met de aanstelling van Nick Witney tot directeur lijkt de rol van dat agentschap volgens een parlementslid gevoelig voor verandering. Mogelijk heeft deze aanstelling de controle van Groot-Brittanië vergroot over de toekomstige militaire samenwerking in de EU. Het agentschap kan een belangrijk instrument zijn in het creëren van meer homogeniteit van de aankopen. Een parlementslid haalde het voorbeeld aan van de Belgische C-130 s die zullen worden vervangen door een Europees vliegtuig (A400M). Een ander parlementslid vond het jammer dat de nieuwe lidstaten niet meer gefaseerd toetreden tot de Unie en drukte zijn bedenkingen uit over verdere onderhandelingen met andere geïnteresseerde landen. Hij bepleitte een toetredings- pauze. De Tjechische delegatie erkent deze bezorgdheid, maar wijst erop dat het als nieuwe lidstaat moeilijk de toetreding van andere landen kan tegenwerken. Al is men in de Tjechische Republiek ook meer gewonnen voor een gefaseerde strategie, toch moet ook het historisch kader van de integratie van Europa, met name de periode na WOII en de val van het IJzeren gordijn, in het achterhoofd worden gehouden. De historische kans van een eengemaakt continent moet dan ook vanuit die achtergrond worden begrepen. Daarmee wil de delegatie niet zeggen dat de landen die wensen toe te treden niet aan zichzelf moeten werken. De Europese druk heeft een positief effect op de implementatie van het aquis in de Tjechische Republiek en op het transformatieproces. Tot slot werd op vraag van een parlementslid kort ingegaan op de relatie tussen de Tjechische Republiek en Rusland. De verhoudingen tussen beide landen zijn getekend door de recente geschiedenis. Zo is men bijvoorbeeld nog lang niet vergeten dat de Sovjet-Unie, als aanvoerder van het Warschaupact, Tjechoslovakije in 1968 is binnengevallen. De vrees voor politieke recidive blijft bij velen bestaan. De heer Jarab benadrukte evenwel dat Rusland als land en als politiek erfgenaam van de Sovjet-Unie gescheiden moeten worden. Een ander lid van de delegatie vond niet dat Rusland een bedreiging vormt aangezien de belangrijke kwesties inzake internationale veiligheid geregeld worden in samenwerking tussen Rusland en de VS of NAVO. Dat overleg vormt een garantie dat het verleden zich niet zal herhalen. De heer Jarab was van mening dat Rusland zich niet bedreigd voelt door de uitbreiding van de NAVO en dat uitspraken die dat suggereren (zoals deze naar aanleiding van de top van Praag in 2002) puur retorisch zijn. Sinds 11 september 2001 heeft Poetin er overigens belang bij zich loyaal op te stellen ten aanzien van de VS en NAVO, omdat het op die manier de dreiging van de Tsjetsjenen kan koppelen aan de dreiging van het terrorisme. De ontwikkeling van Rusland is nog steeds een open scenario. De laatste Doemaverkiezingen wijzen alleszins in sterke mate op een nationalistische tendens. Dat nationalisme wakkert op haar beurt het nationalisme aan in andere landen (vb. Ukraïne). De Tjechische Republiek steunt dan ook alle tendenzen tot democratisering van Rusland. PM 51 /21-10

11 INFRASTRUCTUUR COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR, HET VERKEER EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN Voorzitter : de h. Francis Van den Eynde MAANDAG 16 FEBRUARI Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling en aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over de federale cel consumentenbedrog (nr. 1540). - De minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling heeft geantwoord. 2. Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling en aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over het afblazen van het e-day project (nr. 1541). - De minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling heeft geantwoord. 3. Samengevoegde vragen : - Vraag van mevrouw Sophie Pécriaux aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over de ministeriële omzendbrief inzake tuning (nr. 1671). - Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over de regeling voor tuners (nr. 1725). - De minister van Mobiliteit en Sociale Economie heeft geantwoord. 4. Vraag van de heer Guido De Padt aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over de stand van zaken van de verruiming van de regeling op de afgifte van bewonerskaarten (nr. 1697). - De minister van Mobiliteit en Sociale Economie heeft geantwoord. 5. Vraag van de heer Georges Lenssen aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over de taxicheques (nr. 1717). - De minister van Mobiliteit en Sociale Economie heeft geantwoord. 6. Vraag van mevrouw Annick Saudoyer aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over de fraude gepleegd in het autokeuringscentrum van Marquain (nr. 1728). - De minister van Mobiliteit en Sociale Economie heeft geantwoord. PM 51 / 21-11

12 WOENSDAG 18 FEBRUARI Samengevoegde interpellatie en vragen : - Interpellatie van de heer Bert Schoofs tot de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de gevolgen van de invoering van het Georoutesysteem, in het bijzonder de aanhoudende achterstand bij postsorteercentra (nr. 236). - Vraag van mevrouw Hilde Claes aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de invoering van het georoutesysteem bij De Post te Hasselt (nr. 1716). - Vraag van de heer Willy Cortois aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over het georoutesysteem bij De Post (nr. 1773). - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord. - Een motie van aanbeveling werd ingediend door de hh. Jan Mortelmans, Bert Schoofs en Francis Van den Eynde. - Een eenvoudige motie werd ingediend door mevr. Hilde Claes en de hh. Philippe De Coene en Willy Cortois. 2. Samenengevoegde interpellatie en vraag : - Interpellatie van de heer Jos Ansoms tot de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de financiering van de bijkomende NMBS-bediening tijdens de werken aan de Ring van Antwerpen (nr. 242). - Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over het minderheidsplan van de NMBS in het kader van de werken aan de Ring van Antwerpen (nr. 1775). - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord. - Er werden geen moties ingediend. 3. Samengevoegde vragen : - Vraag de heer Philippe De Coene tot de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de gunsttarieven op de treinverbinding tussen Kortrijk en Rijsel (nr. 1686). - Vraag van de heer Pierre Lano aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de treinverbinding met Rijsel (nr. 16). - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord. 4. Vraag van de heer Eric Massin tot de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de vernieuwing van de gebouwen van De Post (nr. 1698). - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord. 5. Vraag van mevr. Magda De Meyer tot de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de voorrangskaarten van NMBS voor mindervaliden (nr. 1694). PM 51 /21-12

13 - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord. 6. Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de prijs van postzegels (nr. 1705). - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord. 7. Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de sponsoring van de wielerploeg Lotto-Domo (nr. 1733). - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord 8. Vraag van de heer Josy Arens aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de gebruiksvoorwaarden van de Pass-formules van de NMBS (nr. 1767). - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord 9. Interpellatie van de heer Josy Arens aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over de aanvullende inlichtingen die de Europese Commissie aan België heeft gevraagd in het raam van het ABX-dossier (nr. 249). - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord. - Een motie van aanbeveling werd ingediend door de h. Joseph Arens. - Een eenvoudige motie werd ingediend door mevr. Camille Dieu en de hh. Philippe De Coene en Eric Massin. Volgende vergadering : woensdag 3 maart SUBCOMMISSIE FAMILIERECHT FAMILIERECHT Voorzitter : de h. Guy Swennen MAANDAG 16 EN WOENSDAG 18 FEBRUARI 2004 Samengevoegde wetsvoorstellen : - Wetsvoorstel ( Olivier Maingain, Eric Libert, Martine Payfa) tot wijziging van artikel 319, 3 en 4, van het Burgerlijk Wetboek, teneinde het door het Arbitragehof vastgestelde discriminerende karakter ervan weg te werken, nrs. 209/1 tot 3. Amendementen van de h. Bourgeois en mevr. Van der Auwera. - Wetsvoorstel (Olivier Chastel) tot opheffing van artikel 335, 3, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, nr. 338/1. - Wetsvoorstel (Guy Swennen) tot wijziging van artikel 332 van het Burgerlijk Wetboek om de termijn waarbinnen de echtgenoot het vaderschap kan betwisten, te verlengen, nr. 495/1. - Wetsvoorstel (Thierry Giet, Karine Lalieux, Valérie Deom, André Perpète, Annick PM 51 / 21-13

14 Saudoyer) tot wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de afstamming en de gevolgen ervan, nrs. 597/1 en 2. Amendement van mevr. Van der Auwera. - Wetsvoorstel (Marie-Christine Marghem, Guy Swennen, Olivier Maingain, Valérie Deom) tot wijziging van artikel 321 van het Burgerlijk Wetboek, teneinde een door het Arbitragehof aangestipte vorm van discriminatie weg te werken, nrs. 701/1 en 2. Amendement van mevr. Marghem. - Wetsvoorstel (Geert Bourgeois) tot wijziging van artikel 313 van het Burgerlijk Wetboek, nr. 707/1. (Voortzetting). (Rapporteurs : de dames Liesbeth Van der Auwera, Martine Taelman en Marie- Christine Marghem). - De artikelsgewijze bespreking werd aangevat. - Er werden amendementen ingediend door de dames Van der Auwera en Taelman. Volgende vergadering : woensdag 3 maart POLITIE BIJZONDERE COMMISSIE BELAST MET DE PARLEMENTAIRE BEGELEIDING VAN HET VAST COMITE VAN TOEZICHT OP DE POLITIEDIENSTEN Voorzitter : de h. Herman De Croo MAANDAG 16 FEBRUARI Bespreking van de door het Vast Comité P ingediende verslagen. 2. Varia. BEDRIJFSLEVEN COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN, HET WETENSCHAPSBELEID, HET ONDERWIJS, DE NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND EN DE LANDBOUW Voorzitter : de h. Paul Tant DINSDAG 17 FEBRUARI Samengevoegde vragen : - Vraag van de heer Pierre-Yves Jeholet aan de minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling over de tarifering van bepaalde bankverrichtingen (nr. 1679). - Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling over de GSM-rekeningen (nr. 1736). - De minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling heeft geantwoord. PM 51 /21-14

15 2. Wetsontwerp tot beteugeling van bedrog met de kilometerstand van voertuigen, nr 710/1. (Voortzetting). (Rapporteur : mevr. Magda De Meyer). - De artikelsgewijze bespreking werd beëindigd. - Er werden amendementen ingediend door mevr. De Meyer c.s. - Er werden vragen gesteld door mevr. Simonne Creyf, de h. Bert Schoofs en de dames Magda De Meyer en Dalila Douifi. - De amendementen nrs 1, 2 en 5 werden ingetrokken. - De amendementen nrs 3, 4 en 6 tot 8, alsook de aldus gewijzigde artikelen 1 tot 13, werden aangenomen. 3. Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de minister van Middenstand en Landbouw over de impact van het stimuleren van bio-brandstoffen op de Belgische landbouw (nr. 1363). - De minister van Middenstand en Landbouw heeft geantwoord. 4. Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Middenstand en Landbouw over de interactie tussen de verhoging van de minimumpensioenen en de inkomensgarantie voor ouderen (nr. 1734). - De minister van Middenstand en Landbouw heeft geantwoord. 5. Vraag van de heer Guido De Padt aan de minister van Middenstand en Landbouw over de toekomst van de Belgische suikerindustrie (nr. 1751). - De minister van Middenstand en Landbouw heeft geantwoord 6. Vraag van de heer Jean-Pierre Malmendier aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over het rijksarchief van Waals-Brabant (nr. 1359). - De minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid heeft geantwoord. 7. Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over het nationaal brandpunt (nr. 1410). - De minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid heeft geantwoord. 8. Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over het resultaat van de bijzondere opdracht van mevrouw Spehl in verband met de federale wetenschappelijke en culturele instellingen (nr. 1438). - De minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid heeft geantwoord. 9. Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over enkele aspecten met betrekking tot de werking van de elektriciteitsmarkt (nr. 1564). PM 51 / 21-15

16 - De minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid heeft geantwoord 10. Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over het gebrek aan vertalingen van bepaalde normen vanwege het Belgisch Instituut voor Normalisatie (nr. 1574). - De minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid heeft geantwoord. 11. Vraag van de heer Guido De Padt aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over de kostprijs van sms jes (nr. 1581). - De minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid heeft geantwoord. 12. Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over het meerderheidsaandeel van Suez in Electrabel en de sterke positie van Electrabel op de Belgische elektriciteitsmarkt (nr. 1589). - De minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid heeft geantwoord. 13. Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over de preferentiële toegang van EDF tot ons elektriciteitsnet (nr. 1590). - De minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid heeft geantwoord. 14. Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over de veiling van virtuele productiecapaciteit van Electrabel (nr. 1591). - De minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid heeft geantwoord Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over de billijke vergoeding voor lokale radio s (nr. 1599). - De minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid heeft geantwoord. 16. Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over miljoenen om federale wetenschappelijke instellingen te redden (nr. 1601). - De minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid heeft geantwoord. PM 51 /21-16

17 17. Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over het uitblijven van een gedragscode voor KMO s en banken, alsook het ontbreken van een ombudsdienst voor KMO s (nr. 1642). - De minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid heeft geantwoord. 18. Vraag van de heer Guido De Padt aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over de reglementering van 0900 nummers (nr. 1672). - De minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid heeft geantwoord. 19. Vraag van de heer Carl Devlies aan de eerste minister over het voornemen om het wagenpark van de overheid uit te rusten met milieuvriendelijke wagens (nr. 1597). - De minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid heeft geantwoord WOENSDAG 18 FEBRUARI 2004 Wetsvoorstel (Karine Lalieux, Trees Pieters, Muriel Gerkens, Raymond Langendries, Servais Verherstraeten, Els Van Weert) tot reglementering van de boekenprijs, nr. 579/1. Hoorzittingen : - Boek.be (de h. Paul Van Lil, directeur); - Vlaamse Uitgeversvereniging (mevr. Hilde Van Laere, directeur); - Standaard Boekhandel (de h. Frans Schotte, gedelegeerd bestuurder); - Vlaamse Boekverkopersbond (de h. Luc Tessens); - Unizo (de h. Kris Peeters); - Test-Aankoop (de h. Ivo Mechels en de h. Jean-Philippe Ducart); - FNAC - België (de h. Guido Van Wambeke, directeur); - FEDIS (de h. Peter Haegeman); - Association des Editeurs belges (de h. Bernard Gérard, directeur); - Fédération belge des libraires - Librairie A Livre ouvert (mevr. Limauge); - Association européenne des libraires (de h. Philippe Goffe, voorzitter); - Carrefour Belgium (de h. Roland Vaxelaire, afgevaardigd bestuurder) ; - de h. Benoît Peeters (auteur van stripverhalen). - Rapporteur : mevr. Magda De Meyer. - Er werden vragen gesteld door de dames Karine Lalieux, Muriel Gerkens en Magda De Meyer. Volgende vergadering : dinsdag 2 maart PM 51 / 21-17

18 FINANCIEN EN BEGROTING COMMISSIE VOOR DE FINANCIEN EN DE BEGROTING Voorzitter : de h. François-Xavier de Donnea DINSDAG 17 FEBRUARI 2004 Bezoek aan het Rekenhof. 1. Samengevoegde wetsvoorstellen : - Wetsvoorstel (Koen Bultinck, Hagen Goyvaerts, Francis Van den Eynde, Guy D haeseleer, Jan Mortelmans, Luc Sevenhans, Marleen Govaerts) tot wijziging van de bijlage, tabel A, XXX, bij het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en diensten bij die tarieven, nr. 151/1. - Wetsvoorstel (Geert Bourgeois) tot invoeging van het tarief van 6 procent voor eet- en drinkwaren die worden aangewend voor menselijke consumptie in hotels, restaurants of cafés in het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de BTW en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, nr. 368/1. - Voorstel van resolutie (Trees Pieters, Hendrik Bogaert, Dirk Claes, Carl Devlies, Jo Vandeurzen) tot invoering van het verlaagd BTW-tarief voor restauratiediensten, nr. 529/ Wetsvoorstel (Koen Bultinck, Hagen Goyvaerts, Francis Van den Eynde, Guy D haeseleer, Jan Mortelmans, Luc Sevenhans, Marleen Govaerts) tot wijziging van de artikelen 52 en 53 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, nr. 152/1. - Wetsvoorstel (Georges Lenssen, Stef Goris, Rik Daems, Bart Tommelein) tot wijziging van de artikelen 52 en 53 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, nr. 592/1. 3. Wetsvoorstel (Dirk Van der Maelen, Anne-Marie Baeke, Annemie Roppe) tot wijziging van de wet van 28 december 1983 betreffende het verstrekken van sterke dranken en betreffende het vergunningsrecht, nr. 540/1. 4. Voorstel van resolutie (Richard Fournaux, Raymond Langendries) betreffende de tenuitvoerlegging van structurele maatregelen om de groei en de ontwikkeling van de horecasector te waarborgen, nr. 143/1. Hoorzitting : - de heer Paul De Keersmaeker, voorzitter van het Horeca-platform - Professor Dr. Jacques Vilrokx (VUB) - Rapporteur : mevr. Anne-Marie Baeke - Na de uiteenzettingen heeft er een gedachtewisseling plaatsgevonden. Hebben eraan deelgenomen : mevr. Trees Pieters, de hh. Dirk Claes, Bart Tommelein, Dirk Van der Maelen, mevr. Annemie Roppe, de h. François-Xavier de Donnea en mevr. Marleen Govaerts. Volgende vergadering : dinsdag 2 maart PM 51 /21-18

19 VOLKSGEZONDHEID COMMISSIE VOOR DE VOLKSGEZONDHEID, HET LEEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE HERNIEUWING Voorzitter : de h. Yvan Mayeur DINSDAG 17 FEBRUARI 2004 Voorstel van resolutie ( Yolande Avontroodt, Hilde Dierickx, Miguel Chevalier) met betrekking tot het organiseren van een wetenschappelijk prospectief onderzoek inzake de besluitvorming en medische zorghandelingen bij het levenseinde, nr. 375/1. (Rapporteurs : Mevr. Marie-Claire Lambert, de h. Luc Goutry) - Hoorzitting met Dr. Distelmans, voorzitter van de federale controle- en evaluatiecommissie ingericht bij wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie. - Er heeft een gedachtewisseling plaatsgevonden. WOENSDAG 18 FEBRUARI Wetsontwerp inzake experimenten op de menselijke persoon, nr. 798/1. Toegevoegde wetsvoorstellen : - Wetsvoorstel (Thierry Giet) betreffende proefnemingen op mensen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, nr 164/1. - Wetsvoorstel (Philippe Monfils) betreffende de bescherming van proefpersonen bij medisch onderzoek, nr. 57/1. - Rapporteur : mevr. Françoise Colinia. - Inleidende uiteenzetting door de minister en door de h. Thierry Giet. - De algemene bespreking werd aangevat. - Er werden amendementen (nrs 1 tot 10) ingediend door mevr. Doyen-Fonck. 2. Vraag van de heer Luc Goutry aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven over een lekkende container in de Noordzee (nr. 1605). - De vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven heeft geantwoord. 3. Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de terugbetaling van de pre-implantatie diagnostiek (nr. 1030). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 4. Vraag van mevrouw Martine Payfa aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de traceerbaarheid van geneesmiddelen (nr. 1391). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 5. Samengevoegde vragen : - Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de uitvoering van de autopsiewet (nr. 1433). PM 51 / 21-19

20 - Vraag van de heer Miguel Chevalier aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de uitvoeringsbesluiten bij de wet over de autopsie op kinderen (nr. 1448). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 6. Vraag van mevrouw Catherine Doyen-Fonck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de uitvoering van de overeenkomst tot de erkenning van referentiecentra voor chronische pijnbestrijding (nr. 1441). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 7. Vraag van mevrouw Marie-Claire Lambert aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de eerste balans van de gezondheidsdialogen (nr. 1447). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 8. Vraag van mevrouw Catherine Doyen-Fonck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de maatregelen in verband met de terugbetaling van statines (nr. 1456). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 9. Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de aanwezigheid van Bisfenol A in plastic bekers (nr. 1493). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 10. Vraag van mevrouw Catherine Doyen-Fonck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de beperking van het medisch aanbod (nr. 1496). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 11. Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de alternatieve geneeswijzen (nr. 1524). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 12. Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de toegang tot de virtuele bibliotheek van CEBAM (nr. 1542). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 13. Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de responsabilisering (nr. 1543). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 14. Vraag van de heer Eric Libert aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over het taalgebruik in bestuurszaken in het kader van de kankerscreeningcampagnes in de Brusselse rand (nr. 1554). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. PM 51 /21-20

21 15. Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de levering van geneesmiddelen (nr. 1562). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 16. Vraag van mevrouw Karin Jiroflée aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over drugs en internet (nr. 1568). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 17. Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over voedseladditieven (nr. 1603). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 18. Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de apothekers met wachtdienst tijdens het weekend (nr. 1676). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 19. Vraag van de heer Hans Bonte aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de reconversie van ziekenhuisbedden (nr. 1685). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 20. Vraag van de heer Josy Arens aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de wijzigingen van de overeenkomst over palliatieve zorg in de pediatrie (nr. 1687). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 21. Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de deconventie van de huisartsen (nr. 1719). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 22. Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de nationale voedselconsumptiepeiling (nr. 1720). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 23. Vraag van mevrouw Marie-Claire Lambert aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de zogenaamde nieuwe geneesmiddelen (nr. 1729). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 24. Vraag Van mevrouw Hilde Dierickx aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de evolutie en de bestrijding van TBC (nr. 1748). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 25. Samengevoegde vragen : - Vraag van mevr. Magda De Meyer aan de minister van Sociale Zaken en PM 51 / 21-21

22 Volksgezondheid over problemen met de volksgezondheid in proefdierencentrum te Machelen (nr. 1753). - Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de veiligheid van het CODA in Machelen (nr. 1766). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. 26. Vraag van de heer Denis Ducarme aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over de ontwerpbegroting van het FAVV (nr. 1790). - De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid heeft geantwoord. Volgende vergadering : dinsdag 2 maart COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE JUSTITIE Voorzitter : de h. Alfons Borginon DINSDAG 17 FEBRUARI 2004 (Gemeenschappelijke vergadering met de commissie voor de Justitie van de Senaat) 1. Uiteenzetting door de vice-eerste minister en minister van Justitie over het proces van Aarlen. - Er heeft een gedachtewisseling plaatsgevonden. 2. Voorstel (Tony Van Parys, Anne Barzin, Guy Hove, Melchior Wathelet, Geert Bourgeois, Guy Swennen, Karine Lalieux) van basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden, nr. 231/1. (Rapporteur : de h. André Perpète). Hoorzittingen over de begeleiding van slachtoffers en van gedetineerden. - mevr. Anne Warrant (verantwoordelijke voor slachtofferhulp in het justitiehuis van Brussel); - de h. Wilfried Meyvis (coördinator van het Vlaams strategisch plan voor gedetineerden (ministerie van Vlaamse Gemeenschap); - de h. Ivo Aertsen (docent KULeuven, gespecialiseerd in herstelrecht en bemiddeling); - de h. Leo Van Garsse (medewerker van de VZW Sugnommé, Forum voor herstelrecht en bemiddeling). - mevr. Patricia Gerrebos, lekenconsulent (Berkendael); - de h. Philippe Haine, verantwoordelijke voor het project Insert. WOENSDAG 18 FEBRUARI Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over de justitiehuizen (nr. 1404). - De vice-eerste minister en minister van Justitie heeft geantwoord. PM 51 /21-22

23 2. Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over de achterstand in de uitbetaling van de erelonen van de gerechtelijke deskundigen (nr. 1634). - De vice-eerste minister en minister van Justitie heeft geantwoord. 3. Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over de evaluatie van het overleg met de vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap naar aanleiding van de incidenten op het EK-zaalvoetbaltornooi te Hasselt op 28 januari jl. (nr. 1643). - De vice-eerste minister en minister van Justitie heeft geantwoord. 4. Vraag van mevrouw Françoise Colinia aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over de gevolgen van het gebruik van multimedia messaging systems op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (nr. 1664). - De vice-eerste minister en minister van Justitie heeft geantwoord. 5. Vraag van de heer Jean-Pierre Malmendier aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over de technologie ten dienste van de Justitie (nr. 1691). - De vice-eerste minister en minister van Justitie heeft geantwoord. 6. Vraag van de heer Karel Pinxten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over het officieel Belgisch standpunt inzake het akkoord tussen Europa en de VS omtrent de overdracht van passagiersgegevens (nr. 1701). - De vice-eerste minister en minister van Justitie heeft geantwoord. 7. Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over de aanpak van de regularisatiefraude (nr. 1702). - De vice-eerste minister en minister van Justitie heeft geantwoord. 8. Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van minister van Justitie over de mensonwaardige leef- en werkomstandigheden in de gevangenis van Vorst (nr. 1703). - De vice-eerste minister en minister van Justitie heeft geantwoord. 9. Samengevoegde vragen : - Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over haar nota i.v.m. de aanpak van de jeugdcriminaliteit (nr. 1706) - Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over het jeugdsanctierecht (nr. 1730). - Vraag van mevrouw Hilde Claes aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over de kadernota jeugdbeschermingsrecht (nr. 1763). - De vice-eerste minister en minister van Justitie heeft geantwoord. PM 51 / 21-23