INCENTIVES IN VERVOERMANAGEMENT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "INCENTIVES IN VERVOERMANAGEMENT"

Transcriptie

1 v Organizational Coaching INCENTIVES IN VERVOERMANAGEMENT ME11997 Eindrapport Organizational Coaching, Stationsstraat 43, Postbus 9343, 5000 HH Tilburg, Nederland tel +31 (0) , fax+31 (0) , ABN-AMRO Rijen , Postbank , K.v.K. Tilburg

2

3 VOORWOORD Voor u ligt het rapport 'incentives in vervoermanagement'. Het rapport is gebaseerd op onderzoek in Nederland en de VS. Organizational Coaching is verantwoordelijk voor de uitvoering. Aan het onderzoek hebben meegewerkt: drs. M.J.J. van der Knaap, ing. P.A.G. van den Ing en ing. F.K.S. Stiksma. Tevens heeft Eric N. Schreffler, Transportation Consultant bij zorg gedragen voor een inbreng uit de VS. Hij heeft langdurige ervaring op het gebied van onderzoek met betrekking tot vervoermanagement. Centraal in het rapport staat wat werkgevers door het gebruik van incentives kunnen doen om het autosolisme van werknemers te ontmoedigen. Het rapport is bestemd voor het begeleidingsteam en de beleidsverantwoordelijken voor vervoermanagement bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het doel is om meer inzicht te krijgen in het begrip incentive en de mogelijkheid te bezien of en in welke vorm een catalogus met incentives aan de gebruikers ter beschikking kan worden gesteld. Zoals met het begeleidingsteam is afgesproken, wordt in een later stadium bekeken hoe naar aanleiding van het onderzoeksrapport het vervolgtraject er uit gaat zien. Werkgevers en intermediaire instanties kunnen de beschikking krijgen over een waaier aan incentives. Tevens kan op basis van het rapport een handleiding worden ontwikkeld voor het gebruik van incentives. Voor het onderzoek is een begeleidingsteam samengesteld. De volgende personen uit het begeleidingsteam hebben medewerking verleend aan het onderzoek: De heer M. Bakker, DGV, Ministerie van Verkeer en Waterstaat; De heer C. Papjes, Provincie Gelderland (opstartfase); De heer J. Leferink, Provincie Gelderland; De heer L. de Jong, Rijkswaterstaat Directie Noord-Brabant (tot oktober 1996); De heer H. Slangen, Adviesdienst Verkeer en Vervoer (tot oktober 1997); Mevrouw M. van der Spek, Adviesdienst Verkeer en Vervoer (vanaf maart 1997); Mevrouw C. van der Maas, Adviesdienst Verkeer en Vervoer (vanaf maart 1997). Verder hebben de volgende personen een bijdrage geleverd aan het onderzoek: De heer E. Vink, Dow Benelux; De heer N. Silver, Nederlandse Vereniging voor Personeelsfunctionarissen (NVP); De heer P van Ostaijen, Vereniging van Nederlandse Ondernemers (VNO-NCW); De heer N.Wensveen, Algemene Werkgevers Vereniging (AVW); Genoemde personen en de personen die aan de enquête hebben meegewerkt worden hartelijk bedankt voor hun medewerking. Organizational Coaching Tilburg, mei 1997 Incentives in Vervoermanagement, mei 1997

4 Organizational Coaching'ï 1 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING Aanleiding onderzoek Doelstelling Onderzoeksopzet Aanvullende opmerkingen Rapportindeling 9 2. BEGRIPPENKADER INCENTIVES Inleiding Begrippenkader Nadere plaatsbepaling centraal thema Definitie DE TOEPASSING VAN INCENTIVES EN DISINCENTIVES Inleiding De situatie in de VS Succesfactoren in de VS Kosten-effectiviteit Indirecte financiële incentives in de VS; twee case-studies Toepassing van incentives in Nederland Woon-werkverkeer Zakelijk verkeer Bezoekersverkeer Combinatiepakketten Suggesties voor nieuwe incentives Vergelijking tussen Nederland en de VS TOEPASBAARHEID VAN INCENTIVES EN ARBEIDSVOORWAARDEN Inleiding Arbeidsvoorwaarden en vervoermanagement Incentives in algemene zin Incentives in vervoermanagement en arbeidsvoorwaarden Draagvlak Flexibele regelgeving Vraag naar informatie OPZET VAN CATALOGUS Inleiding Opgenomen informatie Indeling 31 Incentives m Vervoermanagement. mei 1997

5 Organizational Coaching"-' INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING Aanleiding onderzoek Doelstelling Onderzoeksopzet Aanvullende opmerkingen Rapportindeling 9 2. BEGRIPPENKADER INCENTIVES Inleiding Begrippenkader Nadere plaatsbepaling centraal thema Definitie DE TOEPASSING VAN INCENTIVES EN DISINCENTIVES Inleiding De situatie in de VS Succesfactoren in de VS Kosten-effectiviteit Indirecte financiële incentives in de VS; twee case-studies Toepassing van incentives in Nederland Woon-werkverkeer Zakelijk verkeer Bezoekersverkeer Combinatiepakketten Suggesties voor nieuwe incentives Vergelijking tussen Nederland en de VS TOEPASBAARHEID VAN INCENTIVES EN ARBEIDSVOORWAARDEN Inleiding Arbeidsvoorwaarden en vervoermanagement Incentives in algemene zin Incentives in vervoermanagement en arbeidsvoorwaarden Draagvlak Flexibele regelgeving Vraag naar informatie OPZET VAN CATALOGUS Inleiding Opgenomen informatie Indeling 31 Incentives in Vervoermanagement. mei 1997

6 6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Het begrip incentive en de verschijningsvorm Overzicht van incentives Mate van toepassing incentives Bruikbaarheid effectieve incentives uit de VS Draagvlak bij werkgevers Aanbevelingen Aanbevelingen uitwerking catalogus LITERATUURLIJST 38 BIJLAGEN Bijlage 1: Indeling incentives in de VS 41 Bijlage 2: Populariteit van incentives in de VS 45 Bijlage 3: Case-studies indirecte financiële incentives 47 Bijlage 4: Enquête incentives 54 Bijlage 5: Uitwerking enquête 62 Bijlage 5: Incentive CreatorAward 68 Bijlage 6: Discussiepunten workshop incentives 71 Bijlage 7: Catalogus incentives 73 Incentives in Vervoermanagement. mei 1997

7 SAMENVATTING Vervoermanagement geniet een toenemende populariteit als middel om de groeiende automobiliteit tegen te gaan. Werkgevers kunnen grote invloed uitoefenen op het autosolisme van hun werknemers. Om echter daadwerkelijk invloed op dit autosolisme uit te kunnen oefenen, hebben de werkgevers instrumenten nodig: incentives en disincentives. Op dit moment is in de Nederlandse situatie weinig ervaring opgedaan op het gebied van incentives waardoor veel mogelijkheden om door de toepassing van incentives het mobiliteitsgedrag van werknemers te sturen op dit moment onbenut blijven. Het doel van het onderzoek is dan ook inzicht krijgen in hetgeen door de werkgevers op het gebied van incentives kan worden gedaan om het autosolisme van de werknemers te ontmoedigen, hoe het gebruik van incentives kan worden gestimuleerd en welke mogelijkheden in bredere zin voor de werkgever aanwezig zijn om het vermijdbaar autogebruik van werknemers te ontmoedigen. Incentives worden reeds veelvuldig door werkgevers in de Verenigde Staten toegepast. Veel onderzoeksmateriaal komt derhalve uit de VS. Het onderzoek naar incentives is uitgevoerd op basis van literatuuronderzoeken in Nederland en de VS, het afnemen van een enquête onder personen die in meer of mindere mate bij vervoermanagement zijn betrokken, een discussiemiddag met werkgeversorganisaties en diverse gesprekken met organisaties in de VS welke ervaring hebben met de toepassing van incentives. Volgens bevatten de meeste definities van vervoermanagement in de VS drie hoofdgroepen met maatregelen die door de werkgever kunnen worden toegepast: 1. bieden of verbeteren van de alternatieven (bijvoorbeeld telewerken, gecomprimeerde werkweek, stimuleren carpoolen); 2. beloningen of positieve (financiële) prikkels voor het gebruik van alternatieven en negatieve (financiële) prikkels voor het individueel blijven gebruiken van de auto; 3. ondersteunende programma's om het gebruik van de alternatieven te vergroten (bijvoorbeeld gegarandeerde thuisrit, informatieverstrekking, carpoolmatching). Deze indeling in hoofdgroepen wordt verder gehanteerd om verschillende soorten incentives een plaats te geven en om het begrippenkader vorm te geven. De term incentive is in principe van toepassing op het belonen van een werknemer voor een bepaalde prestatie. Of in het geval van vervoermanagement, een beloning voor een wijziging in het gedrag (hoofdgroep 2). In de VS en Nederland blijkt echter dat de bedrijven en organisaties het begrip incentive ruimer toepassen, waardoor ook bovenstaande hoofdgroepen 1 en 3 in de definitie van incentive dienen te worden opgenomen. Deze hoofdgroepen hebben echter meer het karakter van maatregelen of faciliteiten dan van beloningen. Om aan te sluiten bij de wensen van de begeleidingsgroep en overeenkomstig de informatie uit het vervoermanagmentveld worden de maatregelen in de beloningssfeer aangeduid als primaire incentives en de maatregelen in hoofdgroep 1 en 3 als secundaire incentives. De term incentives wordt als een verzamelnaam gehanteerd en bestaat in feite uit incentives en disincentives (azijnmaatregelen of negatieve prikkels. Incentives en disincentives kunnen verder worden onderverdeeld in directe financiële incentives (vergoeden reiskosten OV), financiële disincentives (betaald parkeren), indirecte financiële incentives (spaarpuntensystemen) en parkeerbeleid (plaatsen voor carpoolers). Het overzicht van bestaande incentives, de catalogus, is onderverdeeld naar vervoerwijzen om het gebruikersgemak voor werkgevers te vergroten. Voor een verdere onderverdeling zijn eerder genoemde hoofdgroepen als uitgangspunt gebruikt Werkgevers uit de VS geven de voorkeur aan incentives die betrekking hebben op de informatievoorziening, om alternatieven te promoten, en het aanbieden van ondersteunende faciliteiten. De minder populaire financiële (dis)incentives zijn in de praktijk echter effectiever om het autosolisme van werk- Incentives in Vervoermanagement. mei 1997.

8 nemers te ontmoedigen. De meest effectieve strategieën bestaan uit een combinatie van incentives. Met name de combinatie van financiële incentives, parkeermaatregelen en een hierop afgestemd communcatieprogramma vergroot de kans op resultaat. De ervaringen uit de VS zijn echter niet zonder meer toepasbaar in de Nederlandse situatie. Dit geldt met name voor de toepassing van financiële (dis)incentives. Het prikkelende effect in de VS van financiële incentives is waarschijnlijk groter dan in Nederland doordat de werkgever daar in de meeste gevallen geen reiskostenvergoedingen verstrekt. Uit een enquête onder Nederlandse bedrijven en overheden blijkt dat reeds veel positieve prikkels worden toegepast om werknemers te stimuleren alternatieven te gebruiken. Het aantal incentives dat een werkgever gemiddeld toepast met betrekking tot het woon-werkverkeer is weliswaar iets groter dan in het zakelijk verkeer maar desondanks beperkt van omvang. Onbekendheid van de werkgever met de mogelijkheden om het autosolisme te ontmoedigen, is volgens werkgeversorganisaties de oorzaak hiervan. Het draagvlak bij werkgevers en derhalve het gebruik van incentives kan vergroot worden door informatiemateriaal aan bedrijven te verstrekken over welke mogelijkheden werkgevers ter beschikking staan om een actieve rol te spelen in het stimuleren van alternatieve vervoerwijzen. Centrale serviceinformatie is hiernaast een instrument dat nodig is om werkgevers goed te kunnen informeren over de mogelijkheden. Een dergelijke servicepunt kan het beste op regionaal niveau gestalte krijgen, bijvoorbeeld als onderdeel van een VCC. Voorts geven de werkgeversorganisaties aan dat de regelgeving van de overheid voor werkgevers te complex is hetgeen het gebruik van incentives niet bevorderd. De fiscale en financiële regelgeving moet derhalve eenvoudiger en ruimer worden geformuleerd. De bedrijven kunnen hierdoor gemakkelijker invulling geven aan de regelingen waardoor vervoermanagement meer draagvlak krijgt onder werkgevers. Verder kan de overheid stimuleren dat zaken aangaande het woon-werkverkeer en zakelijk verkeer in de toekomst meer onderdeel uit gaan maken van het arbeidsvoorwaardenpakket. Het zogenaamde cafetariasysteem is wellicht een instrument dat in de toekomst meer invloed kan hebben op het mobiliteitsgedrag van de werknemer. Voor het uiteindelijke gebruik en de vormgeving van de Catalogus Incentives in Vervoermanagement zijn enkele aanbevelingen opgenomen. Een handleiding op basis van dit onderzoek is daarbij een belangrijk een belangrijk element. De catalogus kan na verspreiding mede gebruikt worden om nieuwe bruikbare ideeën genereren. Incentives in Vervoermanagement, mei 1997

9 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding onderzoek Steeds meer bedrijven reageren op het verzoek van de overheid om vervoermanagement op de agenda te zetten. Daarnaast beginnen ook beleidsmakers vervoermanagement steeds meer te zien als belangrijk hulpmiddel om de gewenste reductie te bereiken. Een van de gevolgen daarvan is een verzwaarde inzet in de Randstad, als vervolg op de door Mc Kinsey uitgevoerde studie "Benutten naast Bouwen". De versterkte aandacht leidt ook tot een grotere behoefte aan kennis omtrent de mogelijkheden die beschikbaar zijn om het succes van vervoermanagement te vergroten. Niet in het minst gaat het daarbij om zaken die werkgevers zelf kunnen doen om te bereiken dat hun werknemers minder snel voor individueel autogebruik kiezen. De hamvraag daarbij is wat er voor nodig is om een werknemer te doen besluiten gebruik te maken van een alternatieve vervoerwijze. Algemeen wordt aangenomen, dat die keuze onder meer beïnvloedbaar is via het toepassen van honing- en azijnmaatregelen door de werkgever. Ook wel incentives en disincentives genoemd. Het gaat daarbij om het geven van positieve prikkels indien de meer gewenste alternatieven worden gekozen (zoals een carpoolvergoeding) en om negatieve prikkels indien wordt getracht het autogebruik te ontmoedigen (zoals het introduceren van betaald parkeren door de werkgever). Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat zou graag een stimulerende rol vervullen inzake de toepassing van honing- en azijnmaatregelen, maar mist daarvoor het gewenste inzicht in de diverse soorten incentives en de mogelijkheden om deze toe te passen. Hierbij gaat de interesse van het Ministerie ook uit naar het gebruik van incentives in de VS; in het bijzonder de prikkels die werkgevers reeds toepassen om op andere terreinen door hen gewenst gedrag te stimuleren. Een tweetal zaken vormen de directe aanleiding tot een onderzoek naar incentives en disincentives in vervoermanagement. 1. Bij de Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AW) en de projectgroep Vervoermanagement van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat bestaat de indruk dat veel mogelijkheden om via incentives sturend op te kunnen treden, aangaande het reisgedrag van werknemers en bezoekers, op dit moment onbenut blijven. Het arsenaal aan mogelijkheden dat in de dagelijkse praktijk wordt toegepast, is niet zo groot. Veel vervoerplannen kennen een nagenoeg identiek en vrij beperkt pakket aan maatregelen om het autogebruik terug te dringen. In dit verband is de vraag aan de orde op welke wijze het Ministerie zou kunnen bijdragen aan de bredere verspreiding van creatieve en effectieve incentives om de toepassing van vervoermanagement te bevorderen. 2. Het Ministerie stelt daarbij ook vast dat de kennis van de mogelijkheden, de bruikbaarheid en de effectiviteit - wat werkt wel en wat niet - bij haar thans nog onvoldoende bekend is om daadwerkelijk stimulerend op te kunnen treden. Dit terwijl de indruk bestaat dat menig bedrijf zonder vervoerplan toch een stuk creativiteit heeft ontwikkeld in het bieden van alternatieven voor de eigen auto of juist het ontmoedigen van het autosolisme. Incentives in Vervoermanagement. mei 1997

10 1.2 Doelstelling Het doel van dit onderzoek is inzicht te krijgen in hetgeen door werkgevers op het gebied van incentives en disincentives kan worden gedaan om het autosolisme van de werknemers te ontmoedigen, hoe het gebruik van incentives kan worden gestimuleerd en welke mogelijkheden in bredere zin voor de werkgever aanwezig zijn om het vermijdbaar autogebruik van werknemers te ontmoedigen. Het uiteindelijke doel van dit onderzoek kan als volgt worden geformuleerd: Door bedrijven van informatie over incentives te voorzien, bereiken dat meer bedrijven deze (in ruimere mate) toepassen teneinde daarmee het autosolisme onder werknemers te verminderen. 1.3 Onderzoeksopzet De aanleiding en doelstelling maken duidelijk dat het in dit onderzoek om een onderwerp gaat waarvan nog weinig bekend is, maar waarvan wordt verwacht dat (dis)incentives een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de stimulering van vervoermanagement. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat hoopt de uitkomsten dan ook te kunnen benutten voor vergroting van de populariteit van vervoermanagement en/of duidelijkheid te verkrijgen over knelpunten die een dergelijke bijdrage in de weg staan. De algemeen bekende toepassingen zijn immers beperkter dan het scala dat in werkelijkheid benut kan worden en ook in de huidige situatie al wordt benut. Met name op de breedte van het instrumentarium, maar ook op het wezen van incentives - wat zijn het voor middelen en in welke verschijningsvorm komen zij voor- ontbreekt het zicht. Het is dan ook vooral dit aspect waarop dit onderzoek ingaat. De centrale onderzoeksvraag is: 1. Wat zijn incentives en disincentives, in welke vormen komen zij voor en in welke mate vindt toepassing plaats? Het beantwoorden van deze vraag maakt het nodig om eerst een begrippenkader op te bouwen. Bijvoorbeeld omdat verschillende aanduidingen voor incentives in gebruik zijn en er diverse wijzen zijn om incentives in te delen. Een keuze daarin was vooraf nodig voor het opbouwen van een catalogus. De wijze waarop deze wordt opgebouwd wordt dan ook separaat verantwoord. Vanuit de onbekendheid van het onderwerp zijn nog een aantal vragen naar voren gekomen. De idee daarachter is dat voor inzicht in de toepassing onder werkgevers van incentives of op andere vlakken van de bedrijfsvoering in de VS, het land dat een belangrijke inspiratiebron is op het gebied van vervoermanagement, bruikbare voorbeelden te vinden zijn die toepasbaar zouden kunnen in Nederland. Evenwel zijn deze vragen van secundaire aard, ook al omdat het exploratieve karakter hiervan groot is. De overige onderzoeksvragen zijn: 2. Kunnen de in de Verenigde Staten gehanteerde beloningsvormen een aanvulling betekenen op de Nederlandse situatie en wat is de mate van toepasbaarheid in de Nederlandse context? 3. Hoe kan de effectiviteit van andere maatregelen door de toepassing van incentives worden vergroot? Deze onderzoeksvraag heeft twee bedoelingen: a) Zicht krijgen op het gebruik van incentives in algemene zin, waarbij maatregelen anders dan vervoermanagement kunnen worden versterkt. b) Een beeld vormen van de effectiviteit van het combineren van incentives en overige maatregelen in het kader van vervoermanagement. 4. Kan de toepassing van incentives op voldoende draagvlak bij werkgevers rekenen en wat is de rol van de fiscus hierin? Incentives in Vervoermanagement. mei 1997

11 In het onderzoek zijn de volgende onderzoeksmethoden gebruikt (tabel 1): Onderzoeksmethode onderzoeksvraag 1 onderzoeksvraag 2 onderzoeksvraag 3 onderzoeksvraag 4 literatuuronderzoek NL onderzoek US enquête interviews/gesprekken workshop X x X X x X x X X X * Tabel 1: Onderzoeksmethoden Veel onderzoeksgegevens zijn gebaseerd op ervaringen in de VS. Organizational Coaching heeft hiertoe samengewerkt met uit San Diego. De heer Schreffler van heeft in de Verenigde Staten gesprekken gevoerd met bedrijven en contactpersonen en heeft ten behoeve van het onderhavige onderzoek Amerikaanse onderzoeksgegevens verzameld en hieruit conclusies getrokken 1. Tevens heeft hij twee case-studies verzorgd over indirecte financiële incentives. Overigens leiden regelmatige discussies met hem over verschillende gezamenlijke onderzoeken tot inzichten die voor beide landen bruikbaar zijn. Een specifiek overzicht van (dis)incentives is uitgewerkt in een catalogus. De catalogus is een instrument voor werkgevers en intermediaire organisaties, zoals VCC's, om deze een overzicht te geven van (dis)incentives die in het bedrijf kunnen worden toegepast. De catalogus moet derhalve het gebruik van (dis)incentives voor een werkgever vergemakkelijken en fungeren als katalysator voor nieuwe ideeën. In eerder overleg met het begeleidingsteam is afgesproken dat de catalogus in deze fase beoogt een compleet overzicht te vormen van alle incentives. Op basis van het eindrapport wordt bepaald hoe de catalogus verder inhoud moet krijgen. De catalogus is hoofdzakelijk samengesteld op basis van uitgebreid literatuuronderzoek. Belangrijke schriftelijke bronnen waren: jaargangen van Actieradius; de Nederlandse handboeken en brochures over vervoermanagement, beschikbare vervoerplannen en knipselkranten van het laatste jaar; Amerikaanse brochures, tijdschriften, onderzoeken en de ACT conferentiemappen; literatuur met betrekking tot beloningsvormen. Op basis van Amerikaanse onderzoeksgegevens is een compleet overzicht ontstaan welke incentives veelvuldig door werkgevers worden toegepast. De incentives en disincentives die in de VS door werkgevers worden toegepast, zijn vergeleken met de incentives die in de Nederlandse situatie worden toegepast. Op basis van deze vergelijking is een lijst van incentives ontstaan die een waardevolle aanvulling kunnen zijn op de al bekende incentives. Op basis van bestaande ervaringen wordt voor zover mogelijk aangegeven in hoeverre deze incentives toepasbaar zijn in de Nederlandse context. Verder is een enquête opgesteld om de toepassing van incentives in Nederland in beeld te brengen. Hiertoe is de vragenlijst samen met een uitnodiging verstuurd aan 1200 personen in het kader van de landelijke vervoercoördinatorendag november 1996 in de ArenA. De respondent die het meest creatieve idee voor een incentive had om het vermijdbaar individueel autogebruik te verminderen, kwam in aanmerking voor de Incentive Creator Award. Uit de aangeleverde suggesties zijn door de projectgroep die het onderzoek hebben begeleid enkele opvallende ideeën geselecteerd. In maart 1997 is een discussiemiddag georganiseerd met deskundigen op het gebied van incentives in vervoermanagement in relatie met arbeidsvoorwaarden. Aan de hand van discussiepunten is ingegaan op de vraag hoe het gebruik van incentives onder werkgevers kan worden bevorderd en wat het Review of Existing Information on Employer-pmvided TDM Incentives in the U.S. Incentives m Vervoermanagement, mei 1997

12 draagvlak onder werkgevers is om incentives in vervoermanagement in de praktijk toe te passen. Tevens is ingegaan op de mogelijkheid om gezien de ontwikkelingen op het gebied van professionalisering vervoermanagement en flexibilisering van arbeidsvoorwaarden aan elkaar te koppelen door incentives in vervoermanagement in het arbeidsvoorwaardenpakket op te nemen. Voorafgaand aan deze discussiemiddag heeft een gesprek met de heer Wensveen van VNO-NCW plaatsgevonden over de flexibilisering binnen de arbeidsvoorwaarden. De enquête leverde eveneens informatie op over de relatie tussen incentives en arbeidsvoorwaarden. Voorts is apart gesproken met Dow Benelux in Terneuzen om informatie te verkrijgen over de toepassing van het zogenaamde cafetariasysteem onder werknemers. In de oorspronkelijke onderzoeksopzet zou de rol van de fiscus eveneens worden uitgediept om het gebruik van incentives te stimuleren. Hierop wordt in de volgende paragraaf verder ingegaan. 1.4 Aanvullende opmerkingen De ervaring leerde dat het onderzoek een complex karakter kende. Een aantal vragen behoefden eigenlijk nog de beantwoording van andere vraagstellingen hetgeen nog eens illustreert hoezeer onderzoek op het gebied van incentives in de kinderschoenen staat. De eerste onderzoeksvraag was redelijk goed te beantwoorden. Ook het begrippenkader bleek voldoende ondergrond te zijn. Beantwoording van de onderzoeksvragen 2, 3 en 4 bleek in de praktijk echter moeilijk te zijn. Tijdens het onderzoek is duidelijk geworden dat het zeer moeilijk is om concreet aan te geven wat de effectiviteit en de toepassingsmogelijkheden van incentives zijn. Dit is sterk afhankelijk van een groot aantal verschillende interne en externe (omgevings)factoren waardoor een uniforme toepassing en een eenduidige effectiviteitsbeoordeling in verschillende situaties niet mogelijk zijn. In de Nederlandse situatie is op dit moment te weinig ervaring opgedaan over de toepassingsmogelijkheden en effectiviteit van incentives om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. In overleg met de begeleidingsroep is de effectiviteit van incentives bepaald op basis van Amerikaanse onderzoeken. Deze onderzoeken richten zich op de effectiviteit van bepaalde groepen incentives. Op basis van het rapport "Effective TDM at Worksites in the Netherlands and the U.S." dat Organizational Coaching samen met Eric N. Schreffler heeft geschreven, worden enkele algemene uitspraken gedaan over de kosten-effectiviteit van groepen incentives. De uitspraken hebben een kwalitatief karakter. De huidige secundaire onderzoeksvragen vergen aanzienlijk diepgaander onderzoek dan in het kader van dit onderzoek was voorzien. Door de genoemde beperkingen heeft het onderzoek een sterk inventariserend karakter. Op basis van dit onderzoek moet in een verder stadium worden afgewogen of het van belang is bepaalde onderdelen verder uit te diepen. Tot slot rest de opmerking dat in de onderzoeksopzet de rol van de fiscus ten aanzien van de toepassing van incentives eveneens zou worden behandeld. In de rapportage van het RCO - spitsstop - is echter reeds diepgaand hierop ingegaan. Het opnieuw onderzoeken van de rol van de fiscus zou doublures betekenen. Derhalve wordt in deze rapportage in mindere mate aandacht besteedt aan dit onderwerp. 1.5 Rapportindeling De resultaten van het onderzoek worden behandeld in het voor u liggende rapport. In hoofdstuk 2 worden de begrippen incentives en disincentives in een breder kader geplaatst. Eveneens wordt een onderverdeling van incentives in hoofdgroepen gemaakt. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de populariteit en effectiviteit van incentives in de Verenigde Staten. Daarnaast wordt aangegeven van welke factoren een succesvolle toepassing afhangt. In twee case-studies uit de Verenigde Staten wordt ingegaan op indirecte financiële incentives. Vervolgens komt de toepassing van incentives in de Nederlandse situatie aan de orde. Aan het einde van hoofdstuk 3 wordt een vergelijking ge- Incentives in Vervoermanagement. mei 1997

13 maakt tussen de situatie in Nederland en de Verenigde Staten. Hoofdstuk 4 gaat in op toepasbaarheid van incentives. Daarbij komen met name aan de orde de relatie met arbeidsvoorwaarden, het draagvlak van incentives onder werkgevers en door welke maatregelen dit draagvlak kan worden vergroot. De informatie die het onderzoek heeft opgeleverd, is verwerkt in een catalogus waarin vele incentives en disincentives zijn terug te vinden. De opzet van de catalogus wordt besproken in hoofdstuk 5. Tot slot worden in hoofdstuk 6 de eindconclusies en de aanbevelingen behandeld. Incentives in Vervoermanagement, mei 1997 ^g

14 2. BEGRIPPENKADER INCENTIVES 2.1 Inleiding In Nederland is weinig gedegen literatuur voorhanden waarin als hoofdthema op de mogelijkheden wordt ingegaan om in het kader van vervoermanagement via de werkgever gewenst gedrag te stimuleren en minder gewenst gedrag te ontmoedigen. Dit tekort geldt niet alleen voor de automobiliteit, maar bleek ook op de arbeidsvoorwaarden in bredere zin van toepassing. Het schetsen van een algemeen begrippenkader is daarom alleszins relevant. Daarbij speelt een rol dat het begrippenkader een zinvolle vergelijking tussen de Nederlandse en minimaal de Amerikaanse situatie mogelijk moet maken. Daarom wordt hier gebruik gemaakt van het kader zoals dat in de VS in dit verband wordt gebruikt. 2.2 Begrippenkader Ten aanzien van het aansporen tot gewenst gedrag of juist het ontmoedigen van minder gewenst gedrag blijkt een diversiteit aan begrippen van toepassing. Het is noodzaak enige ordening aan te brengen. Het betreft onder meer de volgende begrippenparen: Straffen en belonen; Honing en azijn; Incentives en disincentives; en Push en pull. Het eerste begrippenpaar is gebaseerd op het experiment van Pavlov aangaande het straffen en belonen. Pavlov gebruikte voor dit experiment een hond en reikte bepaalde stimuli aan. Het experiment maakte duidelijk dat de hond bepaalde stimuli associeerde met een bepaalde straf of beloning. Het is echter maar zeer de vraag of het begrip straffen in een situatie waar mensen zijn wel op zijn plaats is. Straffen heeft onder mensen namelijk over het algemeen een negatieve associatie. Het draagvlak voor straffen zal derhalve in veel gevallen klein zijn. Het is daarom in eerste instantie niet de aangewezen weg om in dit verband toe te passen. De overige drie begrippenparen hebben daarentegen een meer overeenkomende betekenis en uitstraling, zij het dat push en pull termen zijn die te pas en te onpas worden gebruikt en daardoor afhankelijk van de achtergrond op meerdere wijzen geïnterpreteerd kunnen worden. Push en pull zijn overigens termen die in de praktijk vooral gebruikt worden in relatie met overheidsmaatregelen. In het kader van dit onderzoek zijn de meest bruikbare begrippenparen daarom honing- en azijnmaatregelen én incentives en disincentives. Daarbij geniet de eerste de voorkeur vanwege de eenvoud. Het begrip incentives is voor de Nederlandse situatie in verband met vervoermanagement vrij onbekend maar begint, door de relatie die de laatste jaren met Transportation Demand Management in de VS wordt gezocht, steeds bekender te raken. Wordt de rechtstreekse vertaling in ogenschouw genomen dan komen begrippen als aanmoedigingspremie, aansporing en beloningsprikkel in beeld. Daarmee is aangegeven dat het begrip incentives alleszins op zijn plaats is. Overigens kan worden gesteld dat het begrip incentives met name wordt gehanteerd in relatie met maatregelen die door werkgevers worden genomen. Omdat waarschijnlijk met name vanuit een positieve benadering met het begrip wordt omgegaan blijkt de term incentives dikwijls te worden gehanteerd als een verzamelnaam voor zowel incentives als disincentives. Wanneer in het rapport geen uitdrukkelijk onderscheid wordt gemaakt kan er van worden uitgegaan dat met incentives de verzameling van incentives en disincentives wordt aangeduid. Voorts moet worden gerealiseerd dat geen sprake is van een eenduidige dichotomie. Het gaat om het beïnvloeden van tegengestelde bewegingen. Het gaat enerzijds om het bevorderen van de keuze van Incentives m Vervoermanagement, mei

15 de alternatieven voor het autosolisme. Anderzijds wordt de keuze voor het autosolisme ontmoedigd. Bovendien kunnen beide maatregelen tegelijkertijd worden toegepast. Eerdere onderzoeken tonen aan dat bij een gecombineerde toepassing de effectiviteit het hoogst is. Ook kunnen de maatregelen in allerlei gradaties worden toegepast. Wellicht moet daarom worden gesteld dat eigenlijk geen van de genoemde begrippen de lading volledig dekt. Tenslotte rest de opmerking, dat in dit verband geen rekening wordt gehouden met het al of niet beschikbaar zijn van alternatieven. Dit is een feitelijkheid die per situatie verschilt en bekeken moet worden ter afweging van de redelijkheid van bepaalde maatregelen. In dit verband gaat het uitsluitend om het in kaart brengen van de beschikbare mogelijkheden om het gebruik van fietsen, carpoolen etcetera te bevorderen en/of het individueel gebruik van de eigen auto zoveel mogelijk tegen te gaan. Elk bedrijf en elke instelling dient voor zichzelf de situationele geschiktheid te beoordelen. Binnen vervoermanagement is een breed scala aan inspanningen aan de orde. Het is wenselijk af te bakenen welke groepen van maatregelen onderscheiden kunnen worden. 2.3 Nadere plaatsbepaling centraal thema In dit onderzoek is het van belang te achterhalen welke plaats honing- en azijnmaatregelen innemen in het geheel van strategieën om het autosolisme terug te dringen. Voor een nadere plaatsbepaling van het begrip incentive kan geen beroep gedaan worden op de Nederlandse literatuur. Derhalve is van de Amerikaanse invalshoek gebruik gemaakt om tot een inkadering te komen. Vervoermanagement, ofwel Transportation Demand Management, wordt in de Verenigde Staten uitgelegd als het geheel van de te volgen strategieën om de vraag naar vervoer in een bepaald gebied te wijzigen teneinde de verkeersdruk te verminderen. Eric Schreffler onderscheidt daarbij drie hoofdgroepen 2 : 1. Bieden of verbeteren alternatieve vervoerwijzen (modaliteit, route, plaats of tijd) vervoerwijze (carpool, vanpool, bus, fietsen, lopen) reisroute werkplek (thuis, telewerkcentrum of nevenvestiging, werkgever) reistijd (flexibele werkweek, gecomprimeerde werkweek) 2. Incentives en disincentives voor het gebruik van alternatieve vervoerwijzen directe financiële incentives (o.a., vergoeden OV abonnementen) financiële disincentives (o.a., betaald parkeren, tolheffing) indirecte financiële incentives (o.a., puntensystemen) parkeerbeleid (o.a., gegarandeerde parkeerplaats) 3. Maatregelen om het gebruik(-sgemak) van de alternatieven te vergroten: car- en vanpoolmatching gegarandeerd thuisrit informatieverschaffing over de alternatieven programma marketing en promotie management ondersteuning overige ondersteunende maatregelen Deze hoofdgroepen kunnen worden uitgewerkt naar meer specifieke maatregelen. Een compleet overzicht van de incentives die in de VS worden onderscheiden is weergegeven in bijlage 1. 2 Schreffler. E. Incentives in Transportation Management. 1 juli 1996 Incentives in Vervoermanagement, mei 1997 ^2

16 In de Verenigde Staten wordt in tegenstelling tot de Nederlandse situatie geen gebruik gemaakt van de begrippen push en pull. Het begrip incentive wordt in de VS in bredere zin gebruikt. Dit impliceert dat in bovenstaande onderverdeling begrippen zijn gehanteerd die in de Nederlandse situatie als push-pullmaatregelen kunnen worden aangemerkt. In dit onderzoek worden de begrippen incentives en disincentives benaderd vanuit de optiek van de actor, de werkgever: met welke instrumenten kan de werkgever het mobiliteitsgedrag van werknemers in het woon-werkverkeer beïnvloeden. Push- en pullmaatregelen zijn meer van toepassing op maatregelen van overheden waardoor de grens met incentives duidelijker is aan te geven. In de praktijk blijkt echter dat bepaalde vervoersmaatregelen niet duidelijk als overheids- of werkgeversmaatregel kunnen worden aangemerkt, waardoor een overlapping in de begrippen ontstaat. Zo kunnen maatregelen die onderdeel uitmaken van de eerste hoofdgroep, die betrekking heeft op het bieden of verbeteren van alternatieve vervoerwijzen, zowel door overheden als door werkgevers worden beïnvloed. Een aspect als de verbetering van de reisroute is echter eerder een overheidsmaatregel dan een maatregel door een werkgever. Werkgevers kunnen over het algemeen op de realisatie van alternatieven weinig invloed uitoefenen. De aanleg van bijvoorbeeld een busbaan of een carpoolstrook kan dus niet worden aangemerkt als incentive maar als pullmaatregel omdat dit een overheidsmaatregel is Definitie Tijdens dit onderzoek is naar aanleiding van literatuur en informatie uit het veld, uit zowel de VS als uit Nederland, veel discussie geweest over het begrip incentive. In relatie met vervoermanagement werd het begrip dikwijls erg breed geïnterpreteerd. Ook bleek bij de begeleidingsgroep behoefte te bestaan om ten behoeve van de catalogus een zo breed mogelijk invulling aan de term incentive te geven. Dit leidde ertoe dat definitie voor incentives in vervoermanagement uitgebreid, c.q. gesplitst mocht worden op basis van de maatregelen die werkgevers nemen in relatie met woon-werk en zakelijk verkeer. Voor de incentive in de zin van een aanmoedigingspremie of beloningsprikkel is daarom de onderscheidende naam primaire incentive gebruikt. Voor overige maatregelen en faciliteiten is derhalve de term secundaire incentive in het leven geroepen. Gesteld kan worden dat primaire (dis)incentives op de werknemer individueel zijn gericht. In de driedeling van Schreffler zijn ze ondergebracht in hoofdgroep 2. Secundaire (dis)incentives zijn meer collectief van aard zijn en zijn terug te vinden in de hoofdgroepen 1 en 2. In hoofdgroep 1 "het bieden of verbeteren van alternatieve vervoerwijzen" wordt de overlapping met push en pull zichtbaar. Het bieden van OV-verbindingen kan een overheidsmaatregel zijn, waarbij een bedrijf of een collectief van bedrijven een duidelijke rol kan spelen. Financiële incentives en disincentives kunnen verder worden onderverdeeld in directe financiële incentives (vergoeden reiskosten OV), financiële disincentives (betaald parkeren), indirekte financiële incentives (spaarpuntensystemen) en parkeerbeleid (plaatsen voor carpoolers). Tot slot moet volledigheidshalve worden opgemerkt dat zich in de onderverdeling eveneens een aantal mogelijkheden bevindt waarvoor bedrijven kunnen kiezen om redenen die geen directe relatie hebben met vervoermanagement. Hierbij kan gedacht worden aan het realiseren van nevenvestigingen die dichter bij de klant liggen, telewerken ter doorbreking van bureaucratische structuren of andere werktijd-regelingen omdat bijvoorbeeld de vakbonden dit als eis stellen of het produktieproces hierom vraagt. 3 Incentives zijn echter wel geschikte middelen om het gebruik van alternatieven te bevorderen. Door als werkgever bijvoorbeeld carpoolen en vanpoolen te stimuleren, ontstaat vanzelf vraag naar (infrastructurele) voorzieningen zoals carpoolbanen om het gebruik aantrekkelijker te maken. Incentives in Vervoermanagement, mei 1997 ^ 3

17 Op grond van het bovenstaande kan het begrip incentive in vervoermanagement als volgt worden gedefinieerd: Incentives in vervoermanagement zijn positieve maatregelen die de werkgever naar de werknemer toe neemt om het vermijdbaar individueel autogebruik van medewerkers te beïnvloeden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in primaire incentives (prikkels in de beloningssfeer) en secundaire incentives (overige stimulerende maatregelen). Voor disincentives geldt hierbij vanzelfsprekend de omgekeerde benadering. In onderstaande figuur is op grond van het bovenstaande een begrippenkader uitgewerkt. Het begrippenkader beoogt met name het onderscheid tussen overheid en werkgever, en tussen directe en indirecte incentives aan te geven. Het figuur is aangevuld met enkele voorbeelden. HONING bevorderen gebruik alternatieven AZIJN ontmoedigen autosolh me ƒ "\ l VERGOEDING GEBRUIK EERSTE KLAS NS *V ^ INCENTIVES PRIMAIR WERKGEVER DISINCENTIVES v LAGERE AUTOKOSTEN- VERGOEDING _, v_ DOUCHES VOOR FIETSERS _ INCENTIVES SECUNDAIR WERKGEVER DISINCENTIVES ƒ ^ PARKEERVERBOD VOOR U AUTOSOLISTEN OP HET BEDRIJFSTERREIN v y ƒ ^ ( overlap J V FISCAAL VOORDEEL OV-GEBRUIK J PULL OVERHEID PUSH 1 VERHOGING BENZINEPRIJS Figuur 1 Begrippenkader incentives Incentives in Vervoermanagement. mei

18 3. DE TOEPASSING VAN INCENTIVES EN DISINCENTIVES 3.1 Inleiding In Nederland heeft niet eerder een inventarisatie plaatsgevonden welke incentives door werkgevers kunnen worden toegepast. Het is derhalve zinvol de typen incentives in kaart te brengen. Door het gebrek aan duidelijk Nederlands onderzoeksmateriaal is gebruik gemaakt van Amerikaanse gegevens. De situatie in de VS onderscheidt zich aanzienlijk ten opzichte van Nederland. Door de verplichting welke jarenlang in staten als Californië, Washington en New York gold voor de toepassing van vervoermanagement, waar onder incentives, is een grote hoeveelheid gegevens beschikbaar. In de VS werden namelijk dergelijke gegevens nauwgezet geadministreerd. 3.2 De situatie in de VS Voor de Amerikaanse situatie zijn de gegevens in kaart gebracht voor vier regio's welke verkregen zijn uit een jaarlijkse stand van zaken (jaarverslag). Het betreft de regio's Zuid-Californië, Maricopa County in Phoenix Arizona, Pima County in Tucson en de City of Sacramento. Daarnaast is gebruik gemaakt van een studie van de California Air Resources Board waarbij de gegevens voor 45 bedrijventerrein in Los Angeles en Sacramento in kaart zijn gebracht. Een nadere uitwerking daarvan is opgenomen in bijlage 2. Dit geldt niet voor het overzicht dat van toepassing is op Zuid Californië. In het hiernavolgende worden de voornaamste conclusies van de studie weergegeven. In hoofdlijnen blijken de programma's veel overeenkomsten te vertonen. Verschillen doen zich slechts in bescheiden mate voor. De populariteit van honing en azijnmaatregelen ziet er, volgens bovenstaande gegevens, in volgorde van belangrijkheid als volgt uit: 1. Informatie over en promotie van de woonwerk alternatieven; marketing, promotie campagnes, het verschaffen van OV reisinformatie en dergelijke; 2. Ondersteunende strategieën die het gebruik en/of gebruiksgemak van de alternatieven dienen te vergroten; de thuiskomgarantie, fietsenrekken en de verkoop van OV kaarten in huis; 3. Indirecte financiële incentives; prijsvragen, puntensystemen, weggevers en kortingen; 4. Directe financiële incentives; reiskostenvergoedingen voor alternatief reizen en verlaagde parkeerlasten voor carpoolers; 5. Financiële disincentives en parkeermanagement, zoals de introductie van betaald parkeren en het niet langer op eigen terrein beschikbaar stellen van parkeerplaatsen aan autosolisten. De conclusie die uit het overzicht kan worden getrokken is dat werkgevers uit de VS er de voorkeur aan geven om eerst vervoermanagement ondersteunende maatregelen (secundaire incentives) uit te proberen, waarbij informatie en promotie het meest worden ingezet. Uit bovenstaand overzicht blijkt verder dat financiële incentives en disincentives minder populair zijn. Voor alle duidelijkheid wordt hierbij nog opgemerkt dat de indirecte financiële incentives in de VS het karakter hebben van een kans op financieel voordeel. Kortingsacties bijvoorbeeld zijn pas in beeld nadat gedurende een bepaalde periode een prestatie is geleverd. In Nederland dient men bijvoorbeeld aan te geven of men fietst en komt dan vrijwel automatisch in aanmerking voor een vergoeding. Deze maatregel heeft daardoor veel meer het karakter van een directe financiële incentive dan in de VS het geval is. 3.3 Succesfactoren in de VS Naast bovenstaand overzicht aangaande de populariteit van honing- en azijnmaatregelen is het van belang dit te koppelen aan de mate van succes bij toepassing. Bij de beoordeling van deze mate van succes is een duidelijk raakvlak aanwezig met andersoortige studies (bijvoorbeeld naar succesfacto- Incentives in Vervoermanagement, mei

19 ren in vervoermanagement). Daarbij moet worden vastgesteld dat voor de Nederlandse situatie niet meer beschikbaar is dan een kwalitatieve beoordeling. Niettemin zijn ook voor onze situatie bepaalde maatregelen effectiever dan andere. Vanwege de beschikbaarheid van goede gegevens uit de VS wordt de analyse primair daarop gebaseerd. In de Verenigde Staten zijn van diverse gebieden en programma's databases beschikbaar met informatie over de kenmerken van de programma's en de effectiviteit van deze programma's. Van de gebieden die in het vorige hoofdstuk zijn genoemd, zijn enkele studies beschikbaar waarbij de effectiviteit van diverse acties centraal stond. Hieronder worden de resultaten besproken: 1. In een onderzoek inzake de toepassing van incentives bij 74 bedrijfslokaties, welke vielen binnen 'SCAQMD Rule 1501' 4, is een vergelijking gemaakt tussen de meest populaire incentives en die welke onderdeel uitmaakten van de meer 'succesvolle' programma's. Meest populaire incentives preferential parking ridematching ridesharing fairs prizes and drawing communicatie Meest successvolle programma's incentives vanpool provision transit subsidies carpool subsidies guaranteed ride home programs communicatie-acties Tabel 2: Vergelijking tussen de meest populaire incentives en de meest succesvolle incentives Uit bovenstaande tabel kan ook worden geconcludeerd dat ondersteunende maatregelen en indirecte financiële incentives het meest worden toegepast. Tevens blijkt dat de directe financiële incentives onmisbaar zijn om vervoermanagement tot een succes te maken 5. Als maat voor succes wordt in de VS de verhoging van de gemiddelde autobezetting gehanteerd of verlaging van het aantal autoritten (Average Vehicle Ridership of Vehicle Trip Reduction) 2. Een onderzoek van de CARB (California Air Resourches Board) toonde aan dat de meest succesvolle incentives lijken te zijn: thuiskomgarantie door werkgevers georganiseerde vanpools voorkeursparkeerplaatsen voor carpools en vanpools verlaagde parkeertarieven voor carpools and vanpools reiskostenvergoedingen carpool subsidies Het onderzoek concludeerde voorts dat de meest effectieve maatregelen zich richten op specifieke alternatieven in het woon-werkverkeer. Met andere woorden: het verstrekken van carpool subsidies, het bieden van een thuiskomgarantie, het hanteren van verlaagde parkeertarieven en een gegarandeerde, gunstig gelegen parkeerplaats tezamen blijken het meest effectief om carpoolen te bevorderen. 3. In de studie naar de situatie onder bedrijven (Sacramento) bleken de meest effectieve maatregelen ter vergroting van het gebruik van alternatieve vervoerwijzen of van het aantal inzittenden per auto te zijn: de thuiskomgarantie, openbaar-vervoersubsidies en carpoolvergoedingen. J South Coast Air Quality Management District 5 Source: Diane Perrine. "Prelimmary Analysis of 74 Worksites Complying with SCAQMD's Regulation XV." UCLA December 1990 Incentives m Vervoermanagement. mei

20 4. In niet gepubliceerd onderzoek dat werd uitgevoerd voor de Transit Research Co-operative Program' (TCRP) werd het belang van financiële incentives nader onderstreept. Bij 49 onderzochte bedrijven in de gehele VS werd geen nettoreductie in het aantal autoritten bereikt. De programma's van deze bedrijven spitsten zich hoofdzakelijk toe op informatieverschaffing en programma- ondersteuning. Daar waar alternatieven werden geboden (zoals vanpooling) werd een gemiddelde daling van het aantal solo-autoritten bereikt van 8.5%. Bedrijven die financiële incentives boden in de vorm van subsidies realiseerden een gemiddelde vermindering van het aantal autoritten met 16.4%. Tenslotte bleken bedrijven die over waren gegaan tot een combinatie van ondersteunende maatregelen en financiële incentives in staat tot een gemiddelde reductie van het aantal autoritten met maar liefst 24.5% 6. Deze onderzoeksgegevens tonen ook aan dat een combinatie van incentives het meest krachtige instrument is om het autosolisme te ontmoedigen. Wat de genoemde studieresultaten minder duidelijk naar voren brengen, is de kracht van financiële disincentives. Onderzoekers, beleidsmakers en uitvoerenden in de VS zijn het er algemeen over eens dat betaald parkeren de meest effectieve strategie is die een werkgever kan volgen om het aantal soloritten per auto terug te dringen. De hiervoor aangehaalde, ongepubliceerde TCRP studie liet zien dat werkgevers die marktconforme parkeertarieven hanteerden tot een ritreductie van 32% wisten te komen. Dit is viermaal zo veel als werkgevers bereikten met gratis parkeervoorzieningen. In vergelijkbare zin bleken werkgevers met ruime parkeergelegenheid het aantal ritten met slechts 7% teruggebracht te hebben. Werkgevers die over een beperkt aantal parkeerplaatsen beschikten (minder parkeerplaatsen dan werknemers), kwamen tot een gemiddelde van 29%. Ook in veel andere studies is de krachtige betekenis van betaald parkeren gebleken als middel om te trachten een verschuiving in de modal split te bereiken. Op basis van onderzoek kan worden bepaald wat de meest succesvolle groepen incentives in de VS zijn om het gebruik van alternatieven aan te moedigen: 1. Financiële disincentives en parkeermanagement 2. Directe financiële incentives 3. Indirecte financiële incentives 4. Ondersteunende maatregelen om het gebruik van alternatieven te vergemakkelijken 5. Informatie en promotie over woon-werkalternatieven. Het is echter van belang de kanttekening te maken dat deze indeling naar behaalde resultaten niet zonder meer overal geldig is. Sommige werkgevers in de VS gebruiken namelijk alleen indirecte financiële incentives en ondersteunende maatregelen waarmee eveneens succes wordt behaald. Ook voor de Nederlandse situatie geldt dat onmogelijk harde uitspraken gedaan kunnen worden of een bepaalde incentive effectiever is dan een andere incentive. Vele omgevingsfactoren hebben namelijk invloed op de mate van effectiviteit. Factoren die invloed hebben op de effectiviteit van een incentive zijn bijvoorbeeld bedrijfscultuur, het draagvlak onder werknemers en de mogelijke ligging van het bedrijf in een congestiegebied. Geconcludeerd kan worden dat primaire (dis)incentives, waarbij dus een rechtstreekse positieve of negatieve beloningsprikkel wordt gegeven in combinatie met parkeermaatregelen als het meest succesvol kan worden beschouwd. 3.4 Kosten-effectiviteit In het rapport 'Effective TDM at Worksites in the Netherlands and the U.S.' is ondermeer ingegaan op de effectiviteit in relatie tot de kosten aangaande vervoermanagement. Hoewel het begrip vervoermanagement breder is dan het begrip incentives, hebben de onderzoeksgegevens met name betrekking op het gebruik van incentives. De onderzoeksgegevens dienen vooral om een indruk te krijgen van de 6 Source: COMSIS Corporation, Cost Effectiveness of TDM Programs: Task 2 Working Paper. TCRP Project B Incentives in Vervoermanagement, mei 1997 ^j

21 kosten-effectiviteit van incentives. In het hiernavolgende worden puntsgewijs de voornaamste onderzoeksresultaten besproken. De kosten van vervoermanagement voor de werkgevers variëren tussen 8 dollar (Phoenix area) en 150 dollar (Ernst & Young) per werknemer. Over het algemeen kan gesteld worden dat de kosten per werknemer in de VS ongeveer 30 dollar bedragen. Verschillende studies hebben geconcludeerd dat er geen verband bestaat tussen de grootte van het budget wat is gereserveerd om vervoermanagement in te voeren en de effectiviteit van de verschillende maatregelen. Anders gezegd, grotere investeringen in vervoermanagement betekenen niet per definitie dat het autosolisme aanzienlijk afneemt. Enkele van de meest effectieve incentives zijn gemakkelijk en met geringe financiële middelen toe te passen. De bespaarde kosten per autorit is een andere indicator om de kosten-effectiviteit aan te geven. Bij het terugdringen van het autosolisme kan per autorit minimaal $0.70 tot maximaal $100 worden bespaard. Door de toepassing van enkele gecombineerde incentives bleek het in de Amerikaanse situatie zelfs mogelijk geen kosten of een lichte winst te maken. In dit geval moeten echter duidelijke inkomsten uit bijvoorbeeld betaald parkeren bij het bedrijf worden gegenereerd. In de VS is dit gebruikelijker dan in Nederland. Onderzoek toont aan dat de meest kosten-effectieve incentives zijn: financiële incentives; financiële disincentives; maatregelen ter bevordering van fietsen en lopen; parkeermanagement. Zoals eerder is opgemerkt hebben financiële incentives een krachtige invloed op het reisgedrag van werknemers. Daarnaast hebben deze incentives het voordeel dat in bepaalde situaties inkomsten kunnen worden gegenereerd. De maatregelen ter bevordering van het fietsen en lopen hebben betrekking op een klein deel van werknemers in het woon-werkverkeer, maar kunnen een gehele autorit reduceren tegen relatief lage kosten. Invoering van parkeermanagement door de werkgever kan ruimte vrij maken voorwerknemers die bijvoorbeeld carpoolen of die een ambulante functie hebben. Maatregelen die minder kosten-effectief zijn maar ondanks dit gegeven toch voor positieve resultaten kunnen zorgen, zijn: gecomprimeerde werkweken; telewerken; carpoolen en vanpoolen. Gecomprimeerde werkweken en telewerken zorgen voor een sterke vermindering van het aantal autoritten in het woon-werkverkeer op de dag dat de werknemers deze arrangementen aanwenden. Voor de werkgevers zijn telewerken en gecomprimeerde werkweken echter kostbaar. De operationele kosten van een bedrijf kunnen aanzienlijk toenemen doordat bijvoorbeeld door de invoering van gecomprimeerde werkweken extra personeel moet worden aangenomen of dat trainingen voorwerknemers moeten worden opgezet om vertrouwd te raken in het telewerken. Carpool- en vanpoolvergoedingen kunnen effectief zijn, maar zijn in vergelijking met het aantal gereduceerde ritten kostbaar (uitgaande van de situatie dat woon-werkvergoedingen in de VS niet gebruikelijk zijn). De volgende maatregelen zijn het meest kosten-ineffectief: communicatie-programma's zonder incentives om vervoersmanagement te stimuleren; shuttlebussen. Incentives in Vervoermanagement. mei g

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen Onderzoek Trappers rapportage Opdrachtgever Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen Opdrachtnemer DTV Consultants B.V. Ruben van den Hamsvoort en Alex van Ingen POM 8267 Breda, maart 2009

Nadere informatie

Contractmanagement in Nederland anno 2011

Contractmanagement in Nederland anno 2011 Contractmanagement in Nederland anno 2011 Samenvatting Mitopics Theo Bosselaers NEVI René van den Hoven Februari 2012 1 Periodiek onderzoekt Mitopics de professionaliteit waarmee Nederlandse organisaties

Nadere informatie

De vragenlijst P-1 helpt om een groep mensen op te delen in doelgroepen.

De vragenlijst P-1 helpt om een groep mensen op te delen in doelgroepen. Memo Van Datum Onderwerp Friso Metz Soorten reizigers en doelgroepen Doorkiesnummer Bijlage(n) 030 2918209 - Inleiding Dit memo maakt duidelijk welke soorten reizigers er zijn en hoe je een groep mensen

Nadere informatie

INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS. duurzame plaatsing van werknemers met autisme

INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS. duurzame plaatsing van werknemers met autisme INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS duurzame plaatsing van werknemers met autisme 1 Welkom bij toolbox AUTIPROOF WERKT Autiproof Werkt is een gereedschapskist met instrumenten die gebruikt kan worden bij

Nadere informatie

Bedrijven over woon-werkverkeer nu en in de toekomst De resultaten van een landelijk onderzoek

Bedrijven over woon-werkverkeer nu en in de toekomst De resultaten van een landelijk onderzoek 5)x- 83 A/linisterie van Verkeer en Waterstaat Bedrijven over woon-werkverkeer nu en in de toekomst De resultaten van een landelijk onderzoek SI 3 V*v A Bedrijven over woon-werlcverkeer nu en in de toekomst

Nadere informatie

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid. Beter Benutten. Gedragsmeting 2016

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid. Beter Benutten. Gedragsmeting 2016 LANDELIJKE FACTSHEET Beter Benutten Gedragsmeting 2016 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid De tabel op de volgende pagina toont de belangrijkste uitkomsten van de Gedragsmeting 2016, een landelijk mobiliteitsonderzoek

Nadere informatie

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties in de architectenbranche QUICKSCAN mei 2013 Inhoud Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties 3 Resultaten 6 Bureau-intermediair I Persoonlijk urenbudget 6 Keuzebepalingen

Nadere informatie

INTENTIEVERKLARING INZAKE STIMULERING VERVOERMANAGEMENT. Zoetermeer, donderdag 29 mei 1997

INTENTIEVERKLARING INZAKE STIMULERING VERVOERMANAGEMENT. Zoetermeer, donderdag 29 mei 1997 INTENTIEVERKLARING INZAKE STIMULERING VERVOERMANAGEMENT Zoetermeer, donderdag 29 mei 1997 1 INTENTIEVERKLARING DE ONDERGETEKENDEN: 1. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

mobiliteitsmanagement

mobiliteitsmanagement mobiliteitsmanagement Hiermee stellen wij u voor aan Slim Bereikbaar Regio Rotterdam: hét loket voor slim mobiliteitsmanagement in de stad en regio Rotterdam. VNO-NCW Rotterdam, Kamer van Koophandel Rotterdam,

Nadere informatie

Onderzoeksplan. Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel

Onderzoeksplan. Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Onderzoeksplan Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Onderzoeksplan Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Rekenkamer Oost-Nederland, Juni 2007 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

Figuur 1: onderverdeling spitsmijdingen per gebied. Figuur 2 bekendheid Ga 3.0 acties.

Figuur 1: onderverdeling spitsmijdingen per gebied. Figuur 2 bekendheid Ga 3.0 acties. Enquête Bereikbaar Haaglanden Hoe gaan mensen naar het werk? En waarom reizen ze zoals ze reizen? In de regio Haaglanden wordt door overheden en werkgevers samengewerkt om de regio zo optimaal mogelijk

Nadere informatie

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector Marktonderzoek kunt u prima inzetten om informatie te verzamelen over (mogelijke) markten, klanten of producten, maar bijvoorbeeld ook om de effectiviteit van

Nadere informatie

Werkplan Mobiliteitsmanagement Groningen, januari 2006 Provincie Groningen

Werkplan Mobiliteitsmanagement Groningen, januari 2006 Provincie Groningen Werkplan Mobiliteitsmanagement 2006 Groningen, januari 2006 Provincie Groningen Algemeen Mobiliteitsmanagement is een verzamelterm voor allerlei maatregelen die de vraag naar mobiliteit beïnvloeden om

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's GRAVENHAGE

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

K a n s e n. voor particulier natuurbeheer i n B r a b a n t. Onderzoeksrapport. Mei 2007

K a n s e n. voor particulier natuurbeheer i n B r a b a n t. Onderzoeksrapport. Mei 2007 K a n s e n voor particulier natuurbeheer i n B r a b a n t Onderzoeksrapport Mei 2007 Opdrachtgever: Uitvoerenden: In samenwerking met: Provincie Noord-Brabant Brabants Landschap Brabants Particulier

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor

Nadere informatie

ONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING

ONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING ONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING VOORWOORD Content marketing is uitgegroeid tot één van de meest populaire

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Platform Mantelzorg Amsterdam

Platform Mantelzorg Amsterdam Reactie van het Platform Mantelzorg Amsterdam op het conceptrapport Naar een continuüm van respijtzorg in 2015 RIGO Research en Advies 8 maart 2013 Reactie van het Platform Mantelzorg Amsterdam op de concept

Nadere informatie

UW NATIONALE BENCHMARK MOBILITEIT RAPPORT

UW NATIONALE BENCHMARK MOBILITEIT RAPPORT UW NATIONALE BENCHMARK MOBILITEIT RAPPORT Alstublieft, Dank voor uw deelname! 1 VOORWOORD De manier waarop we werken en reizen verandert snel. We werken steeds meer plaats- en tijdonafhankelijk en het

Nadere informatie

Kennisdeling in lerende netwerken

Kennisdeling in lerende netwerken Kennisdeling in lerende netwerken Managementsamenvatting Dit rapport presenteert een onderzoek naar kennisdeling. Kennis neemt in de samenleving een steeds belangrijker plaats in. Individuen en/of groepen

Nadere informatie

Juiste richting 27,6% Verkeerde richting 49,3% Geen mening 23,1%

Juiste richting 27,6% Verkeerde richting 49,3% Geen mening 23,1% MEMO NAAM Achmea T.A.V. Marjanne Mulder, Evelyn Peters VAN Hans Anker, Tessa Cramer TELEFOON 020 520 52 80 BETREFT Conclusies maatschappij monitor mobiliteit DATUM 05.05.2011 PAGINA 1 van 9 Achmea Maatschappelijke

Nadere informatie

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

OVERLEG EN COMMUNICATIE in het kader van het Programma Kennisverspreiding Vervoermanagement STRUCTUREN EN MEDIA

OVERLEG EN COMMUNICATIE in het kader van het Programma Kennisverspreiding Vervoermanagement STRUCTUREN EN MEDIA OVERLEG EN COMMUNICATIE in het kader van het Programma Kennisverspreiding Vervoermanagement STRUCTUREN EN MEDIA Koos Louwerse Ligtermoet + Louwerse bv Gouda, juni 2000 Verantwoording Kennisplatform Verdi

Nadere informatie

De onderwerpen in de Toolbox Slimme Mobiliteit omvatten de thema s fiets, OV, multimodaal, auto en reisinformatie.

De onderwerpen in de Toolbox Slimme Mobiliteit omvatten de thema s fiets, OV, multimodaal, auto en reisinformatie. Hinder beperken met vraagbeïnvloeding: De Toolbox Slimme Mobiliteit Joris Kessels, Erna Schol (Rijkswaterstaat, WVL) en Bouke Wiersma (Ministerie IenW, DGMo), Bijdrage Landelijke Omgevingsmanagementdag

Nadere informatie

S A U S R R A O E. Naar lagere lokale emissies in de stadsregio Arnhem Nijmegen

S A U S R R A O E. Naar lagere lokale emissies in de stadsregio Arnhem Nijmegen S R L G S A H R R U T Y O U A E E D R A F O R A S Naar lagere lokale emissies in de stadsregio Arnhem Nijmegen Eolus Naar lagere lokale emissies in de stadsregio Arnhem Nijmegen Het programma Eolus beantwoordt

Nadere informatie

Management summary - Flitspeiling: Week van passend onderwijs

Management summary - Flitspeiling: Week van passend onderwijs Management summary - Flitspeiling: Week van passend onderwijs Van 24 t/m 28 maart vond de Week van Passend Onderwijs plaats. De Week is een initiatief van het ministerie van OCW en 22 onderwijsorganisaties,

Nadere informatie

ING Minder autoverkeer en tevreden medewerkers met OV-jaarkaart

ING Minder autoverkeer en tevreden medewerkers met OV-jaarkaart Auto van de hand dankzij OV-jaarkaart Bij ons kunnen medewerkers zonder leasauto kiezen tussen gebruik van de eigen auto voor woonwerkverkeer óf het OV. De OV-jaarkaart die we hun bieden is in heel Nederland

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Wat houdt het begrip internationale samenwerking in?

Samenvatting. 1. Wat houdt het begrip internationale samenwerking in? Aanleiding voor het onderzoek Samenvatting In de 21 ste eeuw is de invloed van ruimtevaartactiviteiten op de wereldgemeenschap, economie, cultuur, milieu, etcetera steeds groter geworden. Ieder land dient

Nadere informatie

Communicatieplan WTH Vloerverwarming in het kader van de CO2-Prestatieladder

Communicatieplan WTH Vloerverwarming in het kader van de CO2-Prestatieladder Communicatieplan WTH Vloerverwarming in het kader van de CO2-Prestatieladder Communicatieplan, 22 Augustus 2014 1 Voorwoord Duurzaamheid is geen trend, het is de toekomst. Het is niet meer weg te denken

Nadere informatie

Enquête Revitalisering Bedrijventerrein Overvecht. Rapportage. Uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Utrecht

Enquête Revitalisering Bedrijventerrein Overvecht. Rapportage. Uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Utrecht Enquête Revitalisering Bedrijventerrein Overvecht Rapportage Uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Utrecht Uitgevoerd door: ETIN Adviseurs s-hertogenbosch, mei 2009 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 1.1 Populatie

Nadere informatie

Communicatieplan Energie- & CO 2

Communicatieplan Energie- & CO 2 Communicatieplan Energie- & CO beleid Versie 9 - Januari 013 Akkoord Directie: Inhoud: 1. Inleiding 1.1 Ambitie 1. Aansluiting op de marktontwikkelingen 1.3 Doelstellingen en voorgenomen acties in 01 1.4

Nadere informatie

De Netwerkvitaliteitsmeter Een korte toelichting op het meten van de netwerkvitaliteit

De Netwerkvitaliteitsmeter Een korte toelichting op het meten van de netwerkvitaliteit De Netwerkvitaliteitsmeter Een korte toelichting op het meten van de netwerkvitaliteit Aad Zoeteman, Sigrid Fiering en Linda van der Lans Eenheid Audit en Advies (tel. 070 441 75 78) Provincie Zuid-Holland

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Langdurig ziekteverzuim is een erkend sociaal-economisch en sociaal-geneeskundig probleem op nationaal en internationaal niveau. Verschillende landen hebben wettelijke maatregelen genomen

Nadere informatie

R-89-25 Ir. A. Dijkstra Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

R-89-25 Ir. A. Dijkstra Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV SCHEIDING VAN VERKEERSSOORTEN IN FLEVOLAND Begeleidende notitie bij het rapport van Th. Michels & E. Meijer. Scheiding van verkeerssoorten in Flevoland; criteria en prioriteitsstelling voor scheiding van

Nadere informatie

Resultaten Onderzoek September 2014

Resultaten Onderzoek September 2014 Resultaten Onderzoek Initiatiefnemer: Kennispartners: September 2014 Resultaten van onderzoek naar veranderkunde in de logistiek Samenvatting Logistiek.nl heeft samen met BLMC en VAViA onderzoek gedaan

Nadere informatie

Huiswerk, het huis uit!

Huiswerk, het huis uit! Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting

Nadere informatie

Samenvatting. Verkenning Prioriteiten e Justitie

Samenvatting. Verkenning Prioriteiten e Justitie Verkenning Prioriteiten e Justitie De Raad Justitie en Binnenlandse zaken van de EU heeft in november 2008 het eerste Meerjarenactieplan 2009 2013 voor Europese e justitie opgesteld. Op 6 december 2013

Nadere informatie

De onderwerpen in de Toolbox Slimme Mobiliteit omvatten de thema s fiets, OV, multimodaal, auto en reisinformatie.

De onderwerpen in de Toolbox Slimme Mobiliteit omvatten de thema s fiets, OV, multimodaal, auto en reisinformatie. Files oplossen met vraagbeïnvloeding: De Toolbox Slimme Mobiliteit Bouke Wiersma, Joris Kessels en Erna Schol (Rijkswaterstaat, WVL) Bijdrage aan Nationaal Verkeerskunde Congres, 2018 Introductie De bereikbaarheid

Nadere informatie

Succesvolle toepassing van 360 graden feedback: De keuze van het 360 instrument en de voorbereiding op het 360 traject

Succesvolle toepassing van 360 graden feedback: De keuze van het 360 instrument en de voorbereiding op het 360 traject Succesvolle toepassing van 360 graden feedback: De keuze van het 360 instrument en de voorbereiding op het 360 traject Augustus 2011 Waar werknemers onderdeel zijn van een organisatie, wordt beoordeeld.

Nadere informatie

Consultatiedocument Standaard 4400N Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden (2 e ontwerp) 21 juli 2016

Consultatiedocument Standaard 4400N Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden (2 e ontwerp) 21 juli 2016 Dit document maakt gebruik van bladwijzers Consultatiedocument Standaard 4400N Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden (2 e ontwerp) 21 juli 2016 Consultatieperiode loopt

Nadere informatie

Offerte voor. Gemeente AA en Hunze

Offerte voor. Gemeente AA en Hunze ~~q lz ijn Aa en Hun Ze 5tzchtinl1 Offerte voor Gemeente AA en Hunze "mantelzorgers in Beeld" fase 1: Q-meting van activiteiten CPM Offerte Mantelzorgers in Beeld fase 1: a-meting centraal punt mantelzorg

Nadere informatie

Addendum bij het rapport Knelpunten werkkostenregeling: inventarisatie en mogelijke alternatieven

Addendum bij het rapport Knelpunten werkkostenregeling: inventarisatie en mogelijke alternatieven Addendum bij het rapport Knelpunten werkkostenregeling: inventarisatie en mogelijke alternatieven Op 3 juli 2014 heeft staatssecretaris Wiebes in zijn brief aan de Tweede Kamer aangekondigd dat hij met

Nadere informatie

Doelstellingen. Hoe welkom zijn uw gasten? 20-3-2015. De bereikbaarheid van uw gastvrijheid. Green Key partners als ambassadeur

Doelstellingen. Hoe welkom zijn uw gasten? 20-3-2015. De bereikbaarheid van uw gastvrijheid. Green Key partners als ambassadeur Gastvrij Congres De bereikbaarheid van uw gastvrijheid Presentatie : VSV mobiliteitsacademie 27 maart 2015 Minze Walvius www.gastvrijbereikbaar.nl Hoe welkom zijn uw gasten? Hospitality Beleving van bezoekers

Nadere informatie

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de SAMENVATTING Er is onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen van 6 8 jaar het best kunnen worden geïnterviewd over hun mening van de buitenschoolse opvang (BSO). Om hier antwoord op te kunnen geven,

Nadere informatie

Pallas Advies. Bedrijfsinformatie

Pallas Advies. Bedrijfsinformatie Pallas Advies Bedrijfsinformatie Wat is Pallas Advies? Pallas Advies ondersteunt en adviseert overheidsorganisaties op het gebied van parkeren, mobiliteit en (reis)informatie. De ondersteuning kan op meerdere

Nadere informatie

Je bent jong en je wilt wat... minder auto?

Je bent jong en je wilt wat... minder auto? - Je bent jong en je wilt wat... minder auto? Kim Ruijs Significance ruijs@significance.nl Marco Kouwenhoven Significance kouwenhoven@significance.nl Eric Kroes Significance kroes@significance.nl Bijdrage

Nadere informatie

IN ZES STAPPEN MVO IMPLEMENTEREN IN UW KWALITEITSSYSTEEM

IN ZES STAPPEN MVO IMPLEMENTEREN IN UW KWALITEITSSYSTEEM IN ZES STAPPEN MVO IMPLEMENTEREN IN UW KWALITEITSSYSTEEM De tijd dat MVO was voorbehouden aan idealisten ligt achter ons. Inmiddels wordt erkend dat MVO geen hype is, maar van strategisch belang voor ieder

Nadere informatie

Organisatiescan persoonsgerichte zorg

Organisatiescan persoonsgerichte zorg Organisatiescan persoonsgerichte zorg Doel organisatiescan: bijdragen aan implementatie (-bereidheid) van persoonsgerichte zorg en gezamenlijke besluitvorming in de organisatie. Insteek is op organisatieniveau.

Nadere informatie

onderzoeksopzet handhaving

onderzoeksopzet handhaving onderzoeksopzet handhaving Rekenkamercommissie Onderzoeksopzet Handhaving rekenkamercommissie Oss 29 april 2009 1 Inhoudsopgave 1. AANLEIDING EN ACHTERGROND... 3 2. AFBAKENING... 4 3. DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN...

Nadere informatie

Marktconsultatie. Verkenning en aanbevelingen

Marktconsultatie. Verkenning en aanbevelingen Marktconsultatie Verkenning en aanbevelingen Inhoud 1. Inleiding en vraagstelling... 3 2. Doel en verwachting van uitgevoerde marktconsultaties... 5 3. Het nut van marktconsultaties... 7 4. Het wanneer

Nadere informatie

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland Indicatie van het potentieel van Mobility Mixx wanneer toegepast op het gehele Nederlandse bedrijfsleven Notitie Delft, november 2010 Opgesteld door: A.

Nadere informatie

meten, weten, verleiden

meten, weten, verleiden De Smartphone als sensor voor persoonlijk verplaatsingsgedrag meten, weten, verleiden Marcel Bijlsma marcel.bijlsma@novay.nl Oktober 2012 Marcel Meeuwissen m.meeuwissen@enschede.nl woensdag 31 oktober

Nadere informatie

Werkend leren in de jeugdhulpverlening

Werkend leren in de jeugdhulpverlening Werkend leren in de jeugdhulpverlening en welzijnssector Nulmeting Samenvatting Een onderzoek in opdracht van Sectorfonds Welzijn Bernadette Holmes-Wijnker Jaap Bouwmeester B2796 Leiden, 1 oktober 2003

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Omgaan met Informatie over Complexe Onderwerpen: De Rol van Bronpercepties In het dagelijkse leven hebben mensen een enorme hoeveelheid informatie tot hun beschikking (bijv. via het

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

Bedrijven en vervoerplannen: de praktijk

Bedrijven en vervoerplannen: de praktijk Bedrijven en vervoerplannen: de praktijk Pieter Derudder Diensthoofd Mobiliteit 18/11/2014 Inspiratiedag Leg de Link Bedrijfsvervoerplan Een bedrijfsvervoerplan is een pakket van maatregelen op maat van

Nadere informatie

Students Voices (verkorte versie)

Students Voices (verkorte versie) Lectoraat elearning Students Voices (verkorte versie) Onderzoek naar de verwachtingen en de ervaringen van studenten, leerlingen en jonge, startende leraren met betrekking tot het leren met ICT in het

Nadere informatie

Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012

Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012 Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012 Zicht krijgen op duurzame inzetbaarheid en direct aan de slag met handvatten voor HR-professionals INHOUDSOPGAVE 1. Duurzame inzetbaarheid

Nadere informatie

Thematische behoeftepeiling. Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties

Thematische behoeftepeiling. Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties Thematische behoeftepeiling Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties Inleiding In de komende jaren ontwikkelt de VSOP toerustende activiteiten voor patiëntenorganisaties

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Reactie watersportsector n.a.v. bijeenkomst Rijkswaterstaat over bestaand gebruik IJsselmeergebied

Reactie watersportsector n.a.v. bijeenkomst Rijkswaterstaat over bestaand gebruik IJsselmeergebied Reactie watersportsector n.a.v. bijeenkomst Rijkswaterstaat over bestaand gebruik IJsselmeergebied Diverse belangenorganisaties waaronder HISWA Vereniging en een aantal watersportondernemers waren op 18

Nadere informatie

De werkkostenregeling heeft als uitgangspunt dat alle vergoedingen tot het belaste loon horen.

De werkkostenregeling heeft als uitgangspunt dat alle vergoedingen tot het belaste loon horen. Toelichting werkkostenregeling 1. Nieuw loonbegrip; vergoedingen belast loon De werkkostenregeling heeft als uitgangspunt dat alle vergoedingen tot het belaste loon horen. Schema werkkostenregeling: -

Nadere informatie

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID SECONDANT #1 MAART 2011 53 De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID door Maartje Timmermans en Miranda Witvliet De auteurs werken als onderzoeker bij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 31 305 Mobiliteitsbeleid Nr. 204 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris, Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden zorgdrager minister van Volkshuisvesting,

Nadere informatie

HET NIEUWE WERKEN IN RELATIE TOT PERSOONLIJKE DRIJFVEREN VAN MEDEWERKERS. Onderzoek door TNO in samenwerking met Profile Dynamics

HET NIEUWE WERKEN IN RELATIE TOT PERSOONLIJKE DRIJFVEREN VAN MEDEWERKERS. Onderzoek door TNO in samenwerking met Profile Dynamics HET NIEUWE WERKEN IN RELATIE TOT PERSOONLIJKE DRIJFVEREN VAN MEDEWERKERS Onderzoek door TNO in samenwerking met Profile Dynamics 1 Inleiding Veel organisaties hebben de afgelopen jaren geïnvesteerd in

Nadere informatie

HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN

HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN drs. A.L. Roode Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juni 2006 Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: drs. A.L. Roode Project:

Nadere informatie

FUNCTIEPROFIEL. Stagiair (september 2017 maart 2018)

FUNCTIEPROFIEL. Stagiair (september 2017 maart 2018) FUNCTIEPROFIEL Stagiair (september 2017 maart 2018) 1. ORGANISATIE 2. AANLEIDING VAN DE VACATURE 3. FUNCTIE 4. ONDERZOEKSOPDRACHT 5. KANDIDAAT 6. BIJZONDERHEDEN 7. PROCEDURE Chasse Executive Search Datum:

Nadere informatie

Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. 9. Voorstel tot het vaststellen van de fietsbeleidsnota Fiets, een natuurlijke concurrent.

Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. 9. Voorstel tot het vaststellen van de fietsbeleidsnota Fiets, een natuurlijke concurrent. Raadsvoorstel Voorstel tot het vaststellen van de fietsbeleidsnota Fiets, een natuurlijke concurrent. AGENDAPUNT NO. 9. AAN DE RAAD Samenvatting Vanuit het ministerie van Infrastructuur en Milieu is met

Nadere informatie

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Twente

Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Twente Factsheet Factsheet eerste Beter effecten Benutten Beter Benutten regio Maastricht regio Twente Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio Twente Inleiding Voor de montoring en evaluatie van de tien

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

This is APP! Jongerenparticipatie Gemeente Appingedam

This is APP! Jongerenparticipatie Gemeente Appingedam This is APP! Jongerenparticipatie Gemeente Appingedam ! De gemeente Appingedam wil jongeren actiever laten participeren in beleidsvorming, zodat ze beter kan inspelen op de behoeften van jongeren. Om dit

Nadere informatie

Afstudeeronderzoek van E. van Bunningen BSc (Het volledige Engelstalige onderzoeksrapport kunt downloaden via deze link)

Afstudeeronderzoek van E. van Bunningen BSc (Het volledige Engelstalige onderzoeksrapport kunt downloaden via deze link) CONCENTRATIE VAN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTEN IN GEMEENTELIJK VASTGOED NAAR AANLEIDING VAN DEMOGRAFISCHE TRANSITIE Een casestudie in landelijke gemeenten in Noord-Brabant, Nederland Afstudeeronderzoek van

Nadere informatie

Met een bereikbare stad Bereik je meer

Met een bereikbare stad Bereik je meer Met een bereikbare stad Bereik je meer Een plan om bezoekers op een aantrekkelijke manier naar de Zwolse binnenstad te trekken; met initiatieven op het gebied van parkeren. Voorwoord Een bereikbare stad

Nadere informatie

rapportage over de stand van zaken integraal aanbod verzekeraars

rapportage over de stand van zaken integraal aanbod verzekeraars Ministerie van VWS Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Sparrenheuvel 16 Postbus 520 3700 AM ZEIST Telefoon (030) 698 89 11 Telefax (030) 698 83 33 E-mail info@zn.nl Contactpersoon Doorkiesnummer Ons kenmerk

Nadere informatie

Mobiliteitsmanagement en fiscaliteit

Mobiliteitsmanagement en fiscaliteit Mobiliteitsmanagement en fiscaliteit Professor Jos van Ommeren, Vrije Universiteit Amsterdam, Februari 2013 Mobiliteitsmanagement gaat over de relatie tussen werkgever en werknemer met betrekking tot mobiliteit.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING : COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam: St. Jansstraat

Nadere informatie

but no statistically significant differences

but no statistically significant differences but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

De toekomst van handelsmissies

De toekomst van handelsmissies De toekomst van handelsmissies 1 Deze rapportage is een uitgave van het lectoraat International Business. Lectoraat International Business School of Business, Media en Recht Windesheim Campus 2-6 Postbus

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel PS2008WMC16-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 15 april 2008 Nummer PS : PS2008WMC16 Afdeling : MOW Commissie : WMC Registratienummer : 2008INT216622 Portefeuillehouder : De Wilde

Nadere informatie

Rapport Uitkomsten cao enquête Netwerkbedrijven WENb

Rapport Uitkomsten cao enquête Netwerkbedrijven WENb Rapport Uitkomsten cao enquête Netwerkbedrijven WENb Opdrachtgever: WENb Opdrachtnemer: BIMBIM Nieuwe Media bv. Auteurs: Mevrouw C. (Cindy) van Hunen communicatieadviseur en de heer P. (Pim) Mulder Directeur

Nadere informatie

Factsheet Penetratietest Informatievoorziening

Factsheet Penetratietest Informatievoorziening Factsheet Penetratietest Informatievoorziening Since the proof of the pudding is in the eating DUIJNBORGH - FORTIVISION Stadionstraat 1a 4815NC Breda +31 (0) 88 16 1780 www.db-fortivision.nl info@db-fortivision.nl

Nadere informatie

De potentie van positief stimuleren van fietsgebruik: Een studie onder werknemers in Twente. Tom Thomas, Tiago Fioreze, Universiteit Twente

De potentie van positief stimuleren van fietsgebruik: Een studie onder werknemers in Twente. Tom Thomas, Tiago Fioreze, Universiteit Twente De potentie van positief stimuleren van fietsgebruik: Een studie onder werknemers in Twente Tom Thomas, Tiago Fioreze, Universiteit Twente Inleiding Met een toenemende filedruk blijft het terugdringen

Nadere informatie

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden HANDOUT SCENARIO-ONTWIKKELING Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden SCENARIO-ONTWIKKELING I n h o u d Scenario-ontwikkeling 1 1 Wat zijn scenario s? 1 2 Waarom

Nadere informatie

Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V.

Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V. Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V. Opdrachtgever: Uitvoerder: Plaats: Versie: Fictivia B.V. Junior Consult Groningen Fictief 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Directieoverzicht 4 Leiderschap.7

Nadere informatie

KPMG Klynveld Bosboom Hegener

KPMG Klynveld Bosboom Hegener KPMG Klynveld Bosboom Hegener Organisatie advisu MINISTERIE VAN VERKEER & WATERSTAAT INLEIDING TOT HET HANDBOEK ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE Klynveld Bosboom Hegener Organisatie-adviseurs MINISTERIE VAN

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018. 2500 EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018. 2500 EA Den Haag > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directoraat-Generaal Bestuur en Wonen Directie Woningmarkt Turfmarkt

Nadere informatie

Mobiliteitsenquête Vlaams ABVV Werk jij in een mobiliteitsvriendelijk bedrijf?

Mobiliteitsenquête Vlaams ABVV Werk jij in een mobiliteitsvriendelijk bedrijf? Vlaams ABVV Hoogstraat 42 1000 Brussel studiedienst@vlaams.abvv.be www.vlaamsabvv.be www.abvvmobliteit.be Bijlage bij het persbericht van 14 november 2007 Mobiliteitsenquête Vlaams ABVV Werk jij in een

Nadere informatie

Basispakket Vervoermanagement. Notitie effectiviteit

Basispakket Vervoermanagement. Notitie effectiviteit Basispakket Vervoermanagement Notitie effectiviteit versie 6 februari Dirk Ligtermoet Ligtermoet+Louwerse bv Stationsplein a 8 AK Gouda . Activiteitenverslag Stap B is nagenoeg zo gelopen als gepland en

Nadere informatie

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Postbus BJ DEN HAAG. Geachte mevrouw Van Engelshoven,

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Postbus BJ DEN HAAG. Geachte mevrouw Van Engelshoven, De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Postbus 16375 2500 BJ DEN HAAG Geachte mevrouw Van Engelshoven, Naar aanleiding van een onderzoek uit eigen beweging naar de effectiviteit van de informatieverstrekking

Nadere informatie

Kosten besparen op huisvesting, Door te werken waar je wilt, wanneer je wilt, met wie je wilt

Kosten besparen op huisvesting, Door te werken waar je wilt, wanneer je wilt, met wie je wilt Kosten besparen op huisvesting, Door te werken waar je wilt, wanneer je wilt, met wie je wilt Breukelen 11 november 2009 Ir. Herman van den Berg Partner DTZ Zadelhoff Inhoud: 1. Inleiding 2. Praktijk voorbeeld

Nadere informatie

Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand 2012

Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand 2012 De raad van de gemeente Leusden; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Leusden d.d. 14 februari 2012, nr. 180294 gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel g, van de Wet werk en bijstand;

Nadere informatie

Quickscan Stichting Katholiek Onderwijs Enschede

Quickscan Stichting Katholiek Onderwijs Enschede Quickscan Stichting Katholiek Onderwijs Enschede Uitkomsten nulmeting 13-2-2013 2 Uitkomsten nulmeting Stichting Katholiek Onderwijs Enschede Vandaag Doel en methode Werkgeversvragenlijst Werknemersvragenlijst

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 007 Parlementair onderzoek Onderwijsvernieuwingen Nr. 2 BRIEF VAN DE COMMISSIE PARLEMENTAIR ONDERZOEK ONDERWIJSVERNIEUWINGEN Aan de Voorzitter

Nadere informatie