1 Na + Na + Na + ATP K +
|
|
- Nienke Mulder
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 2 a + 1 a + a + P a + a + a + ATP Cytoplasma K + 6 K + 5 a + P a + K + P P K + a + 3 K + K
2 BILGIE THERIE 186
3 1 Inleiding HFDSTUK II Celdeling Celdeling bestaat uit de celdeling of cytokinese zelf en de kerndeling. Samen maken zij deel uit van de celcyclus. 2 Mitose Mitose is de eigenlijke kerndeling. De cel heeft zich gedeeld in twee dochtercellen waarvan de kernen identiek zijn aan de cel waaruit ze zijn ontstaan. Dit impliceert ook dat ze hetzelfde aantal chromosomen hebben als de moedercel. De mitose kunnen we onderverdelen in vier grote fasen: profase, metafase, anafase en telofase. Controlepunt Interfase Controlepunt Cytokinese Interfase S G1 Cytokinese Cytokinese Meiose / Mitose Delingfase De kerndeling kan op twee verschillende manieren gebeuren, mitose en meiose waarvan het uiteindelijke product twee diploïde dochtercellen (mitose) of vier haploïde cellen (meiose) is. G2 Anafase A) Profase Telofase Profase Interfase Metafase Bacteriën en sommige protisten kunnen zich aseksueel of binair splitsen in identieke kopieën. Dit is een andere manier van voortplanting. In deze cursus bespreken we alleen de mitose en meiose. Vooraleer we deze begrippen bespreken, zullen we eerst de voorbereidingsfase of interfase behandelen. Telofase Profase De interfase wordt opgedeeld in vier fasen: G 0 - fase, G 1 - fase, S- fase en G 2 - fase. In de G 1 - fase neemt het cytoplasma toe en worden eiwitten gesynthetiseerd die van belang zijn bij de mitose. Tijdens de S- Anafase of synthesefase worden het aantal chromosomen verdubbeld d.m.v. replicatie. In de G 2 - fase worden de stoffen gemaakt die belangrijk zijn bij de celdeling. Er zijn ook controlepunten (tussen G 1 en S en na de G 2 - fase) ingebouwd zodat kleine fouten hersteld kunnen worden. Vooral het controlepunt na de G 2 fase is essentieel. Hier wordt de DA replicatie gecontroleerd en goedgekeurd. Indien er hier grote fouten voordoen gaat de cel in apoptose, geprogrammeerde celdood. a de G 2 fase gaat de cel verder naar de mitose/meiose. Dit wordt ook wel eens point of no return genoemd. Het gehele cytoskelet depolymeriseert tot tubuline- dimeren. Deze worden later gebruikt voor de tot X- vormige chromosomen. Tijdens het condenseren verdwijnt de nucleolus. Metafase De vorming voor de deling van de kern. De vorming gebeurt vanuit twee centra die tegenover elkaar liggen aan weerszijde van de kern. In elk centrum (centrosoom) vinden we een centriolenpaar terug. Deze dienen als organiserend centrum. Er vormt zich een raster van korte microtubuli vanuit de centrosomen. Vanuit de centriolen vertrekken er grote aantallen draden richting de chromatide toe. Ze strekken zich uit tussen beide centriolenparen met kleine onderbrekingen (steundraden) over de hele lengte van de kern. 193
4 Telofase Profase B) Metafase Cytokinese 3 Meiose Interfase Interfase Meiose I Meiose II Metafase Door de kinetochoor- microtubuli komen de chromosomen naast elkaar te liggen in het equatorvlak (midden- vlak) van de cel. Telofase Dit noemen we de metafaseplaat. Profase Homologe chromosomen Dochter- nuclei I Dochter- nuclei II C) Anafase Anafase Alle chromatidenparen worden ter hoogte van hun centromeren uit elkaar getrokken door de microtubuli. In feite worden de trekdraden korter en de steundraden verlengen waardoor dit proces zeer snel Cytokinese lijkt te gaan. Elke chromatide wordt als een vrij chromosoom naar één van beide polen verplaatst. D) Telofase De meiose of halveringsdeling komt alleen voor bij de gonaden of voorplantingscellen. Deze noemt men ook gameten. Ze zijn haploïd in tegenstelling tot de lichaamscellen (somatische cellen) die diploïd zijn. Dit veronderstelt dat er maar half zoveel chromosomen aanwezig zijn in Metafase elke gameet. Bij de mens is dit een set van 23 chromosomen. Wanneer mannelijke en vrouwelijke gameten tijdens de bevruchting met elkaar versmelten ontstaat er een zygote. De kernen worden met elkaar versmolten met als gevolg dat er een optelling is van de chromosomen van beide gameten. De meiose is iets complexer als de mitose. Ze bestaat Interfase uit twee opeenvolgende kerndeling namelijk meiose I en II. De periode tussen deze twee delingen noemt men de interkinese. De interfase van de meiose verloopt analoog aan die van de mitose. 3.1 Meiose I Telofase A) Profase I De profase wordt onderverdeeld in vijf sub- fasen: leptoteen, zygoteen, pachyteen, diploteen en diakinesis. Profase Zodra de chromosomen (chromatide) bij hun respectievelijke polen aangekomen zijn, begint de telofase. De kinetochoor- microtubuli verdwijnen. De chromosomen despiraliseren. Rond elk groepje van chromosomen Anafase ontstaat een nieuw kernmembraan. Let wel, de centrosoom blijft buiten deze vorming. De nucleolus wordt weer zichtbaar. In de regel volgt nu cytokinese. Soms ontstaat er een twee- kernige cel. 194 De chromosomen zijn al gedupliceerd en elk chromosoom bestaat uit twee chromatiden die verbonden zijn aan het centromeer. Elke chromosoom is zichtbaar als één enkele draad. De uiteinden zijn verbonden aan het kernmembraan via speciale eiwitten. Metafase De homologe chromosomen paren associëren met elkaar in de lengterichting.
5 De chromosomen condenseren. De paring is voltooid en een vierdradige structuur (tetraden) wordt zichtbaar. u kunnen de chromatiden van verschillende chromosomen over elkaar gaan liggen en vormen zo kruisingen of chiasmata (chiasme). De chromosomen zijn duidelijker te onderscheiden en worden bijeengehouden door de chiasmata. De chromatiden kunnen breken bij de chiasme en stukken die oorspronkelijk niet bij elkaar horen kunnen aaneengroeien. p de plaats van de chiasmata gebeurt crossing- over, dit zijn fysieke uitwisselingen tussen homologe chromosomen. Dit heet recombinatie van het genetisch materiaal. Hoogste graad van condensatie wordt bereikt. De chromosomen zijn kleiner en dikker en komen los van het kernmembraan. B) Metafase I begint zicht te vormen, zoals dit voorkomt tijdens de mitose. De chromosomen plaatsen zich op het equatorvlak. Let wel, de positie van de chromosomen is hier verschillend als bij de mitose. Ze liggen hier ook wel in een vlak, maar twee aan twee gepaard en ieder chromosoom tegenover zijn homologe partner aan weerszijde van het equatorvlak. Vandaar de halveringsdeling of reductiedeling. Een metafase II. 3.2 Meiose II A) Metafase II De chromosomen worden in het equatorvlak geplaatst. B) Anafase II De homologe chromosomen worden gescheiden en de centromeren verdelen zich over de lengte. Elke chromatide migreert naar zijn pool. C) Telofase II Kernmembraan vormt zich rond de haploïde chromosomen. Er zijn nu vier dochtercellen elk met de helft van het oorspronkelijk aantal chromosomen. Het verschil tussen mitose en meiose is dat bij de meiose twee kerndelingen plaatsvinden en maar één keer een duplicatie van het chromosomenaantal. De eigenlijke reductiedeling gebeurt in meiose I. Dit is vergelijkbaar met de mitose. Behalve tijdens de anafase bewegen de volledige chromosomen naar de polen in plaats van de enkelvoudige chromatide. Het resultaat spreekt voor zich: bij de meiose eindigen we met vier haploïde cellen, bij de mitose met twee identieke diploïde cellen. C) Anafase I De gepaarde chromosomen (elk bestaande uit twee chromatiden) gaan uit elkaar (dus de homologe chromosomen blijven bijeen) en migreren naar hun respectievelijke polen. p het einde van deze fase bevindt zich aan elk pool één haploïd stel van chromosomen. D) Telofase I aan kernmembraan gevormd rond elk groepje (2) chromosomen. De eerste meiotische deling is compleet. De cel gaat over naar de tweede meiotische deling die volledig analoog loopt zoals bij de mitose. mdat aan meiose II geen interfase vooraf gaat, vindt er geen verdubbeling van het aantal chromosomen plaats Cytokinese Cytokinese is de eigenlijke celdeling (fysiek) door afsnoering. Het hoort niet bij de mitose/meiose, maar is de volgende stap in de celcyclus. Er vormt zich een ring van plasmamembraan tussen de dochterkernen die steeds smaller wordt. De groef wordt steeds dieper totdat de insnoering langs beide kanten met elkaar in contact komt en versmelt. u is de celdeling voltooid.
6 1 DA P HFDSTUK III DA- RA- Eiwitsynthese P P P H 2 H H2 H H H H 2 H 2 H H 2 H H2 P P P P de informatie in het cytoplasma bij de ribosomen te krijgen, noemt men transcriptie. In DA wordt alle informatie van een organisme opgeslagen. Het molecule wordt gevormd uit een (desoxy)ribose suiker (pentose) waarvan de koolstoffen genummerd worden van 1 tot 5, een fosfaatgroep en vier verschillende basen. Een nucleotide is de eenheid die de suikerring, fosfaat en base omvat. De ruggengraat van deze molecule bestaat uit een lange keten van ribose suikers met telkens een fosfaatgroep tussen. De fosfaatgroep bindt aan de 3 - positie van de ene suikerring en vervolgens aan de 5 - positie van de volgende suikerring. De basen vormen dus het variabele gedeelte verbonden aan deze ruggengraat. De ribose suikers worden ook wel desoxyribonucleotiden genoemd. u kan men er ook van uitgaan dat elke keten een vrije 5 - (C)positie en 3- (C)positie bindingsplaats heeft. Dit wordt 5 - begin en 3 - einde genoemd. T < A G > C G > C T < A A < T Ruggengraat van suikerfosfaat Basepaar DA is een dubbele helixvormige structuur. Elk van de twee ketens is een polynucleotide. De ruggengraat bevindt zich bijgevolg aan de buitenkant en de basen aan de binnenkant. De ketens worden bijeengehouden door sterke H- bruggen tussen de complementaire basen: A- T (2 H- bruggen) en G- C (3 H- bruggen). Ze liggen eveneens op de ideale afstand van elkaar (2,8 A ) voor een goede donor- acceptor relatie. Hieruit volgt dat het begin van de ene streng tegenover het uiteinde van de andere streng ligt en vice versa. Guanine Cytosine A < T A < T G > C T > A G > C T > A C > G T > A Thymine Adenine De DA- sequentie (volgorde van de basen) is bepalend voor de volgorde van de aminozuren van alle proteïnes in het organisme. Deze informatie blijft onveranderd aanwezig in het DA- molecule. De proteïnes bepalen de functionele en structurele kenmerken van een organisme. Bijgevolg staan deze kenmerken dus vast in het DA. De informatie moet bruikbaar gemaakt (afgelezen) worden zodat proteïnes aangemaakt kunnen worden. En deze (genetische) informatie moet aankomen bij de plaats in de cytoplasma (de ribosomen) waar de eiwitsynthese (proteïnes) kan plaatsvinden. Het 196 A < T
7 2 RA A) Transcriptie RA is een enkelstrengige molecule, een enkele polynucleotide. Meestal zijn deze op zichzelf gevouwen (zie tra) zodat ze toch een welbepaalde ruimtelijke structuur verkrijgen. Door complementaire baseparing (A- U en G- C) in bepaalde stukjes van de keten gebeurt de opvouwing. Er zijn drie soorten RA. Het messenger RA (mra), ribosomaal RA (rra) en transport RA (tra). Ze worden alle drie van het DA afgelezen. mra verlaat de celkern om dan in het cytoplasma op de ribosomen vertaald te worden tot een proteïne. De tra en rra moleculen hebben een eigen functie en worden dus niet verder vertaald in een proteïne. Het rra heeft een structurele functie. Het is een element van het ribosoom. Het ribosoom bestaat uit rra en eiwitten. Het tra heeft een klaverbladstructuur, gevormd door het opvouwen van de baseparen tussen de complementaire stukken. Ze brengt de aminozuren aan voor de eiwitsynthese. Elk tra heeft een CCA- triplet aan het 3 - einde. Hiertegenover op de middelste lus bevindt zich het anti- codon. Dit anti- codon is een basevolgorde die complementair is aan het codon op het mra. Cel Gen m RA Eiwit Chromosoom DA Het grote verschil tussen DA en RA ligt in de suikergroep en de base. Bij DA is het een desoxyribose en bij RA een ribose als suiker. En de base Thymine in DA wordt Uracil in RA 3 Eiwitsynthese De eiwitsynthese gebeurt op vrije ribosomen in het cytoplasma en op ribosomen vastgehecht aan het RER. De eiwitten gesynthetiseerd aan ribosomen op het RER hebben een signaalsequentie die ervoor zorgt dat de eiwitten, terwijl ze gesynthetiseerd worden, doorheen het membraan worden geleid naar het ER- lumen. In het lumen van het RER wordt de signaalsequentie afgeknipt door een enzym (signaalpeptidase) Het mra wordt afgelezen door een ribosoom en volgorde van aminozuren. De volgorde ligt bepaald in de basenvolgorde van het mra. Dit proces heet translatie. Transcriptie houdt in: het opbouwen van RA onder invloed van verschillende eiwitten. RA- polymerase (enzym) verzorgt de RA synthese. De twee DA strengen komen van elkaar los. Uit een van de strengen wordt een complementaire, enkelstrengige RA- kopie gemaakt. Deze kopie is dus identiek aan de niet afgelezen streng van het DA. Het verschil is dat alle T- basen vervangen zijn door U- basen. De RA- synthese gebeurt niet op een willekeurige plaats in de DA- sequentie. RA- polymerase bindt op een bepaalde promotor- sequentie. Het enzym stopt pas met de transcriptie bij een stopsequentie. Deze twee sequenties hebben een (verschillende) polymerase begint en eindigt. Het DA wordt afgelezen in de 5 3 richting waardoor de RA aangroeit in de 3 5 richting. Dit is de enige manier om RA molecules aan te maken. RA kan zich immers niet zelf vermenigvuldigen. Er worden drie types RA aangemaakt in de kern: mra, tra en rra. Ze migreren naar het cytoplasma via de kernporïen. 197
8 B) Translatie Peptide binding Translatie Groeiende Polypepide ketting van aminozuren Ribosoom Aminozuur tra Anti- codon Codon mra Translatie gebeurt op het ribosoom, dat bestaat uit twee onderdelen: een kleine eenheid en een grote eenheid. De kleine eenheid bindt zich aan het mra en de grote eenheid zorgt voor de aanhechting van de aminozuren. Bij afwezigheid van mra zijn deze onderdelen los van elkaar. De proteïne worden langer aan hun basis. Een mra loopt door verschillende ribosomen en vormt zo een polysoom zoals kralen aan een koord. Dus alle ribosomen van een polysoom leiden tot de aanmaak van hetzelfde proteïne. Tweede letter Bij translatie worden dus nucleotiden vertaald in aminozuren. Er komen maar vier verschillende nucleotiden in het mra voor en eiwitten bestaan uit zo n twintig verschillende aminozuren. Een coderende eenheid van het mra kan dus nooit bestaan uit één nucleotide. Het bestaat uit drie nucleotiden: een triplet van nucleotiden of codon genoemd. Er bestaan 64 codons (4³). Dit wordt ook de genetische code genoemd. Elk codon vertaalt zich naar een aminozuur, behalve de drie stopcodons (UAA- UGA- UAG). Er bestaat ook een startcodon, namelijk AUG dat zich vertaalt in Methionine. Een methionine codon op het mra wordt dus door het ribosoom herkend als startplaats. Zie hieronder voor een tabel van de genetische code met vertaling naar corresponderende aminozuren. U C A G E e r s t e U C UUU UUC UUA UUG Phe Leu CUU CUCLeu CUA CUG UCU UCCSer UCA UCG CCU CCCPro CCA CCG UAU UGU UAC Tyr UGC UAA UGA ** UAG UGG CAU CAC CAA CAG His Gln Cys ** Trp CGU CGCArg CGA CGG U C A G U C A G D e r d e l e t t e r A G AUU AUC Ile AUA AUG* Met GUU GUCVal GUA GUG* ACU ACCThr ACA ACG GCU GCCAla GCA GCG AAU AAC AAA AAG GAU GAC GAA GAG Asn Lys Asp Glu AGU AGC AGA AGG Ser Arg GGU GGCGly GGA GGG U C A G U C A G l e t t e r 198
9 Belangrijk om te weten is dat sommige aminozuren aangeduid worden door verschillende codons (bv Threonine ACU- ACC- ACA- ACG). Dit wil zeggen dat de genetische code degenererend is. De genetische code is universeel: het wordt door alle organismen gebruikt. Uitzonderingen komen wel voor zoals bij de mitochandria: UGA betekent niet stop maar Trp. Het mra wordt afgelezen door het ribosoom en het leidt tot de productie van een proteïne. De aminozuren nodig voor de aanmaak van dit proteïne worden aangevoerd door tra s. Ze hebben een anti- codon (complementaire codon aan het codon van het mra) en een bindingsplaats voor één aminozuur dat overeenkomt met het anti- codon op het tra. De geladen tra geeft het aminozuur af ter hoogte van het ribosoom en gaat elders in de cel een nieuw aminozuur ophalen. De vertaling van een codon naar aminozuren gaat met een snelheid van 35 aminozuren per seconde. Zoals eerder gezien, ligt de volgorde van de aminozuren vast in het DA. De ruimtelijke structuur van de proteïne wordt bepaald door de aminozuurvolgorde en ligt dus onrechtstreeks vast in het DA. 4 Toepassingen Recombinant DA technologie Recombinant DA is een combinatie van genetisch materiaal dat door de mens op kunstmatige wijze gecreëerd is in een laboratorium. Het is virussen van verschillende soorten of dezelfde soort. Hierdoor krijgen nieuwe soorten bepaalde eigenschappen mee die anders niet in de natuur voorkomen. Recombinant DA technologie wordt vooral toegepast in de biotechnologie. B) Polymerase kettingreactie (PCR) PCR: polymerase- kettingreactie is een manier om bepaalde stukjes DA te kopiëren of in grote hoeveelheden na te maken. De reactie bestaat uit drie fase nl. 1) denaturatie, 2) hybridisatie en 3) extensie. 1) Denaturatie: tijdens deze fase wordt de DA- dubbelstreng (aanwezig in oplossing) uit elkaar gehaald door het DA te verhitten tot 90 à 96 C. Hierdoor krijgen we twee (enkelvoudige) strengen DA, matrijsen genoemd. 2) Hybridisatie: de matrijsen krijgen nu de kans om te hybridiseren met de primers* op een lagere temperatuur (40 à 65 C). 3) Extensie: DA- polymerase zet de primers om in het gewenste stukje DA. Door de bovenstaande stappen te herhalen verkrijgen we grote hoeveelheden van het gewenste DA *een primer is een klein stukje enkelstrengig DA, dat als startpunt van de PCR wordt gebruikt om de matrijs te kopiëren. Er zijn steeds twee primers nodig, één voor de 5 - streng en één voor de 3 - streng van het DA. C) Transgene organismen Transgene organismen bevatten een vreemd gen. Dit proces vindt ook plaats in de natuur zelf maar meestal is wel sprake van een menselijke tussenkomst. Het verschil met GG s is dat transgene organismen effectief vreemd materiaal ingebed krijgt, terwijl dit niet hoeft bij GG s. Het DA bij een GG kan namelijk zelf veranderd zijn zonder tussenkomst van een vreemd gen. A) Biotechnologie Biotechnologie doelt erop om natuurlijke processen te bevorderen. Dit kan varieert van kaas maken tot hightech laboratorium werk. Een onderdeel van de biotechnologie is het manipuleren van genetisch materiaal, m.a.w. het gericht veranderen van DA in de genen van een organisme. Het organisme dat zo ontstaat noemen bijvoorbeeld graangewassen. 199
10 231
11 BILGIE EFEIGE 232
12 efeningen Vraag 1 Vraag 4 Vraag 2 Welk soort microscoop zou je gebruiken om een celstructuur met een grootte van 5nm, scherp en duidelijk te kunnen observeren? A. een lichtmicroscoop B. een electronenmicroscoop C. een samengestelde microscoop D. geen enkele microscoop kan 5 nm gedetailleerd weergeven Welke van de volgende mogelijkheden zal men niet terugvinden in prokaryotische cellen? A. ribosomen Vraag 5 Welke van de volgende koppels kunnen niet gevormd worden. A. ribosomen - ruw ER B. proteïnen synthese - glad ER C. D. Welke van de volgende mogelijkheden wordt niet geproduceerd door het Golgi- apparaat. A. glycolipiden B. celwanden C. een nucleus D. fotosynthetische B. glycoproteïnen C. liposomen D. secretie vesikels Vraag 3 Welke van de volgende stellingen is niet juist A. Het DA in de nucleus is meestal gespiraliseerd in chromosomen. B. De nucleolus is de plaats waar ribosomale RA- synthese plaatsvindt. C. Sommige substanties passen zowel binnen als buiten de nucleus. D. Rode bloedcellen kunnen geen RA creëren. Vraag 6 Welk verschil bestaat er hoofdzakelijk tussen een primair en een secundair lysosoom? A. Primaire lysosomen zijn groter dan secundaire. B. Primaire lysosomen zijn actief, terwijl secundaire inactief zijn. C. Primaire lysosomen hebben een lage ph- waarde, secundaire echter een hoge. D. Primaire lysosomen hebben een laag protonen- niveau, terwijl secundaire lysosomen een hoog protonen- niveau bevatten. 233
13 Vraag 7 Proteïnen die binnen in de cel blijven worden geproduceerd... A. op beschikbare ribosomen in het cytoplasma. B. in de nucleolus. C. op ribosomen die vastliggen op het ruwe ER. D. op ribosomen en van daaruit langs het Golgi- appartaat lopen. Vraag 10 Welke functie voert het Golgi- apparaat ondermeer uit in een cel? A. De secretie van eiwitten B. De synthese van celmembraanmateriaal C. De vorming van lysosomen D. Alle bovenstaande functies. Vraag 8 Wat hebben het chloroplasme en het mitochondrion gemeen? A. Beiden komen voor in dierlijke cellen. B. Beiden bevatten hun eigen genetisch verhaal. C. Beiden zijn aanwezig in alle eukaryotische cellen. Vraag 11 Waar gebeurt de oxidatieve fosforilatie tijdens de lichtfase van de fotosynthese in een groene plantencel? A. In het endoplasmatisch reticulum B. In de buitenmembranen van de chloroplasten C. In de cristae van de mitochondriën D. Beiden zijn aanwezig in plantaardige cellen. D. In de buitenmembranen van thylacoïden Vraag 9 Welke van de volgende koppels zijn correct gebonden? A. Actine Microtubili rganiserend Centrum B. C. D. bewegingen Vraag 12 Hoe wordt de omzetting van C 2 in C 6 H 12 6 nog genoemd? A. B. De Krebz- cyclus C. Chemosynthese D. De Calvincyclus 234
14 Vraag 13 Welke van onderstaande beweringen vindt plaats tijdens de glycolyse? A. De omzetting van C 6 H 12 6 in C 2 +H 2 en energie B. De omzetting van zetmeel in glucose Vraag 16 Een autotroof, ééncellig organisme zal tijdelijk in een volledig anaëroob milieu leven. Welk celorganel zal tijdens die periode niet functioneel zijn? A. De Golgi- apparaten B. De mitochondriën C. De verbranding van suiker met 2 uit de lucht brengt energie vrij onder de vorm van ATP D. De omzetting van C 6 H 12 6 in pyrodruivezuur en energie Vraag 14 Indien er niet genoeg water aanwezig is, kunnen planten het fotosyntheseproces niet volhouden. Hoe komt dit? A. De cellen verliezen hun chloroplasten. C. De lysosomen D. De chloroplasten Vraag 17 De concentratie van een neutrale stof in een bepaald type bloedcel is hoger dan de concentratie in het omgevende bloedplasma. Desondanks blijft deze stof zich naar binnen in de cel bewegen. Wat is de naam van dit transportproces? B. De cellen verliezen hun mitochondriën. C. iet alle substraten voor de fotosynthesereactie zijn aanwezig. D. De producten van de fotosynthesereactie accumuleren. A. Diffusie B. smose C. Actief transport D. Transport met behulp van carriers Vraag 15 Wat is de primaire rol van licht tijdens het fotosyntheseproces? A. De synthese van zetmeel B. Het vrijmaken van zuurstof uit koolstofdioxide C. Het vrijmaken van waterstof uit water D. Het reduceren van koolstofdioxide tot fosfoglycerinezuur Vraag 18 Een aardappelproduct wordt in een 1 % acl- oplossing gelegd waarop er niets gebeurt. Vervolgens wordt dit product in een 4 % acl- oplossing gelegd waarop het korter en slapper wordt. Welke bewering is juist? A. De turgor neemt toe en dus afgifte van H 2 B. De turgor neemt toe en dus opname van H 2 C. De turgor neemt af en dus afgifte van H 2 D. De turgor neemt af en dus opname van H 2 235
15 Vraag 19 Indien een streng van een DA molecule de base sequentie ATTGCAT heeft, dan wordt de sequentie van de complementaire streng gegeven door: A. TAACGTA B. GCCATGC C. ATTGCAT Vraag 22 Welke van onderstaande is geen type van RA? A. tra (transfer RA) B. mra (messenger RA) C. rra (ribosomaal RA) D. nra (nucleair RA) D. CGGTACG Vraag 20 Uit welke bouwstenen is DA opgebouwd? A. Basen B. ucleotiden C. Proteïnen D. Deoxyribose Vraag 23 door: A. Een codon B. Een promotor C. Een mra molecule D. Meerdere genen Vraag 21 De basen voor RA zijn dezelfde als deze van DA met één uitzondering. Welke? A. Uracil in plaats van thymine B. Cytosine in plaats van guanine C. Urcal in plaats van adenine D. Cyrsteine in plaats van cytosine Vraag 24 In hoeveel combinaties kan het drie- nucleotide codon omgezet worden? A. 16 B. 20 C. 64 D
16 Vraag 25 Hoe wordt de plaats waar RA polymerase aan het DA molecule bindt om de vorming van RA te starten genoemd? A. De intron B. De exon C. De promotor D. De primer Vraag 28 De nucleotide sequenties op DA die informatie bezitten over de aminozuursequentie zijn de: A. Intronen B. Exonen C. UGA D. UAA Vraag 26 Wanneer een mra de celkern verlaat, wordt het vervolgens geassocieerd met: A. tra B. RA polymerase C. Proteïnen D. Een ribosoom Vraag 29 Bacteriën delen door: A. Mitose B. Replicatie C. Cytokinese D. Kernfusie Vraag 27 Indien een mra codon de sequentie UAC leest, dan is het complementaire anticodon: A. CAG B. AUG C. TUC D. ATG Vraag 30 Tijdens welke fase van de celcyclus wordt het DA gesynthetiseerd? A. S B. M C. G 1 D. G 2 237
17 Vraag 31 Wanneer zijn chromosomen zichtbaar onder een lichtmicroscoop? A. Tijdens de interfase B. Tijdens de mitose C. Wanneer ze aan de zuster chromatiden gevoegd zijn. D. Alle bovenstaande beweringen zijn correct. Vraag 34 De eukaryotische celcyclus wordt gecontroleerd op verschillende punten. Welke van onderstaande beweringen is fout? A. DA replicatie wordt geëvalueerd op het G 2 /M controlepunt. B. Celgroei wordt geëvalueerd op het G 1 /S controlepunt. C. De chromosomen worden geëvalueerd op het Vraag 32 Tijdens welke fase van de mitose worden de zuster chromatiden gescheiden en naar tegenovergestelde polen gebracht? D. mgevingsomstandigheden worden geëvalueerd op het G 0 controlepunt. Vraag 35 Bevruchting resulteert in: A. Een diploïde cel A. De anafase B. De interfase C. De metafase D. De telofase B. Een zygote C. Een cel met een nieuwe genetische combinatie D. Alle bovenstaande antwoorden Vraag 33 Wat is cytokinese? B. De beweging van kinetochoren. C. De splitsing van het cytoplasma en de vorming van twee cellen. D. Het proces verloopt hetzelfde in plantaardige als dierlijke cellen. Vraag 36 Het diploïde aantal chromosomen in de mens is 46. Wat is het haploïde aantal? A. 23 B. 46 C. 92 D
ANTWOORDEN HOOFDSTUK 6 VAN GEN TOT EIWIT
ANTWOORDEN HOOFDSTUK 6 VAN GEN TOT EIWIT ANTWOORDEN 6.5 /TM 6.8 Codering 1.een juiste aanvulling van het schema : nucleotiden in mrna juist nucleotiden in DNA juist 3 kant en 5 kant bij mrna en DNA juist
Nadere informatieHetzelfde DNA in elke cel
EIWITSYNTHESE (H18) Hetzelfde DNA in elke cel 2 Structuur en functie van DNA (1) Genen bestaan uit DNA Genen worden gedragen door chromosomen Chromosomen bestaan uit DNAmoleculen samengepakt met eiwitten
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) en studenten van forum
Nadere informatieVoortplanting en celdeling
Voortplanting en celdeling Inleiding Kenmerkend voor de levende natuur is het streven om de soort in stand te houden. Voor de groene plant als groep komt daar nog bij het vastleggen en beschikbaar maken
Nadere informatieDNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008
DNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008 DNA 1. Hieronder zie je de schematische weergave van een dubbelstrengs DNA-keten. Een
Nadere informatie94 Transcriptie en vorming van mrna bij prokaryoten en eukaryoten
94 Transcriptie en vorming van mrna bij prokaryoten en eukaryoten Transcriptie bij prokaryoten: Prokaryoten hebben geen celkern, waardoor het DNA los in het cytoplasma ligt. Hier vindt de transcriptie
Nadere informatieBegrippenlijst DNA adenine Eén van de nucelotidebasen die in DNA en RNA voorkomen. Adenine (A) vormt een basenpaar met thymine (T) in het DNA en met
Begrippenlijst DNA adenine Eén van de nucelotidebasen die in DNA en RNA voorkomen. Adenine (A) vormt een basenpaar met thymine (T) in het DNA en met uracil (U) in RNA. Adenine komt ook voor in AMP, ADP,
Nadere informatiewww. Biologie 2001 Vraag 1 Dit zijn een aantal gegevens over een nucleïnezuur. 1. Het is een enkelvoudige keten. 2. Het bevat als basen: G - A - C - T. 3. Het varieert naargelang de soort cel binnen één
Nadere informatie3.Mitose. 2.Mitose. Hoeveel chromatiden bevat een menselijke cel maximaal tijdens te mitose?
In welke cellen vindt mitose plaats? Hoeveel chromatiden bevat een menselijke cel maximaal tijdens te mitose? Hoeveel centromeren bevat een menselijke cel maximaal tijdens de mitose? Een cel ondergaat
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Eukaryote cel 7/2/2015. dr. Brenda Casteleyn
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Eukaryote cel 7/2/2015 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) en studenten van forum http://www.toelatingsexamen-geneeskunde.be
Nadere informatieBiologie Vraag 1 <A> <B> <C> <D> Vraag 1. Dit zijn een aantal gegevens over een nucleïnezuur.
Biologie Vraag 1 Dit zijn een aantal gegevens over een nucleïnezuur. 1. Het is een enkelvoudige keten. 2. Het bevat als basen: G A C T. 3. Het varieert naargelang de soort cel binnen één organisme. 4.
Nadere informatieWe wensen je veel succes met studeren en het halen van jouw tentamens!
Voorwoord Beste geneeskundestudent, Voor je ligt de samenvatting van Blok 1.1.1 Deel 2 voor de studie geneeskunde. SlimStuderen.nl heeft de belangrijkste informatie uit alle verplichte literatuur voor
Nadere informatieBIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6
BIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6 Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai DOELSTELLINGEN:
Nadere informatiePeriode 9 - deel 1 MOLECULAIRE GENETICA
Periode 9 - deel 1 MOLECULAIRE GENETICA Lesstof PW9 Toets 9.1 Boek: Biologie voor het MLO (zesde druk) Hoofdstuk 5 Biomoleculen blz. 89 t/m 106 Hoofdstuk 11 Klassieke genetica blz. 224 t/m 227 Hoofdstuk
Nadere informatieExamen VWO. Biologie. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 19 mei 13.30 16.30 uur. Boekje met informatie.
Biologie Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 19 mei 13.30 16.30 uur 19 99 Boekje met informatie 900006 18B Begin informatie 1 Indicatorsoorten van de macrofauna voor
Nadere informatieVan mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen?
Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen? A: interfase B: profase C: anafase D: cytokinese 2. Een SNP (single nucleotide polymorphism)
Nadere informatieDNA & eiwitsynthese Vragen bij COO-programma bij hoofdstuk 11 en 12 Life
DNA & eiwitsynthese Vragen bij COO-programma bij hoofdstuk 11 en 12 Life De vragen die voorkomen in het COO-programma DNA & eiwitsynthese zijn op dit formulier weergegeven. Het is de bedoeling dat je,
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4 Samenvatting door een scholier 1472 woorden 23 oktober 2007 6,5 24 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk 3 - Genetica Homologe chromosomen
Nadere informatieVragen bij paragraaf 5.1 en 5.2
Vragen bij paragraaf 5.1 en 5.2 1. Geef van onderstaande begrippen een omschrijving. celdifferentiatie overgang van stamcellen in specifieke cellen (specialisatie) katalysator een stof die een bepaalde
Nadere informatieWelke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct?
Biologie Vraag 1 Welke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct? ribosoom en synthese van eiwitten kern en fotosynthese mitochondrion en fotosynthese ribosoom
Nadere informatieToelatingsexamen arts geel Biologie Vraag 1
Biologie Vraag 1 De genen A en B liggen 14 centimorgan (cm) van elkaar. Een persoon die heterozygoot is voor deze twee genen, heeft ouders met Aabb en aabb als genotype. De verwachte frequenties van de
Nadere informatieToelatingsexamen arts blauw Biologie Vraag 1
Biologie Vraag 1 De genen A en B liggen 14 centimorgan (cm) van elkaar. Een persoon die heterozygoot is voor deze twee genen, heeft ouders met Aabb en aabb als genotype. De verwachte frequenties van de
Nadere informatieExamen Voorbereiding Cellen
Examen Voorbereiding Cellen Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 2 Cellen Begrippenlijst: Begrip Organellen Plastiden Stamcellen Embryonale stamcellen Adulte stamcellen Endoplasmatisch reticulum
Nadere informatie9, Samenvatting door een scholier 1855 woorden 27 november keer beoordeeld. Hoofdstuk 2 Biologie bedrijven
Samenvatting door een scholier 1855 woorden 27 november 2009 9,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Hoofdstuk 2 Biologie bedrijven 2.1 Het doel van natuurwetenschappelijk werk is: iets te weten
Nadere informatieStamcellen zijn ongedifferentieerde cellen die zich blijven delen. Drie verschillende stamcelbronnen zijn:
Boekverslag door L. 1556 woorden 8 april 2014 7.4 100 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 4.1 Levende cellen Van systeem aarde tot molecuul Een organisatieniveau is de schaal waarop onderzoek plaatsvindt,
Nadere informatie6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou
Samenvatting door E. 1393 woorden 6 december 2016 6,4 18 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4: Erfelijkheid 5-HTTPLR gen heeft invloed op de hoeveelheid geluk die je ervaart.
Nadere informatieBegrippenlijst Biologie DNA
Begrippenlijst Biologie DNA Begrippenlijst door een scholier 1969 woorden 27 juni 2007 7,8 51 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Begrippen Allel: Elk van de genen van een genenpaar
Nadere informatieDNA & eiwitsynthese (Junior College Utrecht) Vragen bij COO-programma
DNA & eiwitsynthese (Junior College Utrecht) Vragen bij COO-programma De vragen die voorkomen in het COO-programma DNA & eiwitsynthese zijn op dit formulier weergegeven. Het is de bedoeling dat je, als
Nadere informatieHERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007
HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007 NAAM: STUDENTNUMMER: CONTROLEER OF DIT TENTAMEN 14 PAGINA S BEVAT. Veel succes! o Je mag de achterkant van het papier ook zo nodig gebruiken,
Nadere informatie- m. g> Wetenschappelijk - Onderwijs. - Examen VWO. .~ Voorbereidend. Tijdvak 1 Maandag 25 mei uur. Boekje met informatie.
- Examen VWO.~ Voorbereidend g> Wetenschappelijk - Onderwijs 0 - m Tijdvak Maandag 25 mei 3.30-6.30 uur Boekje met informatie 80003 8B Begin informatie Luchtwegen en longen = neusholte 2 = mondholte 3
Nadere informatieBegrippen Hoofdstuk 3
Begrippen Hoofdstuk 3 aminozuur organische stoffen met carboxyl- en aminogroepen. Ongeveer 20 aminozuren spelen een rol als grondstof voor de synthese van eiwitten amyloplasten basenparing biotechnologie
Nadere informatie4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2016 woorden 4 november keer beoordeeld
Praktische-opdracht door een scholier 2016 woorden 4 november 2005 4,4 5 keer beoordeeld Vak ANW Voorwoord Het leven, wat heeft er allemaal met het leven te maken. Het leven is erg ingewikkeld, een goede
Nadere informatieBiologie (jaartal onbekend)
Biologie (jaartal onbekend) 1) Bijgevoegde fotografische afbeelding geeft de elektronenmicroscopische opname van een organel (P) van een cel. Wat is de belangrijkste functie van dit organel? A. Het transporteren
Nadere informatieDe cel metabolisme cel cel- membraan eiwitsynthese DNA aminozuren 1.1 De cel celcyclus celmembraan Afbeelding 1.1
de cel Elk levend wezen is opgebouwd uit cellen. Het eerste deel van dit hoofdstuk gaat over de verschillende onderdelen van een cel. We bespreken het celmembraan, het cytoplasma en de belangrijkste organellen.
Nadere informatieSamenvatting Biologie Thema 2
Samenvatting Biologie Thema 2 Samenvatting door Adeline 2260 woorden 18 oktober 2016 6,6 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1 Nanotechnologie Met nano wordt aangeduid dat iets erg
Nadere informatie3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3.
Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Veiligheidsvoorschriften 9 1.1 Genen en hun vererving 9 1.2 Genotype en fenotype 14 1.3 Erfelijke gebreken 18 1.4 Genfrequenties 25 1.5 Afsluiting 27 2 Fokmethoden 28 2.1
Nadere informatieNaam: Student nummer:
Vraag 1. a. Vergelijk de elektronen transportketen van de ademhaling met de elektronentransport keten van de licht reactie (eventueel met tekening). Geef aan waar ze plaats vinden, wie de elektronen donors
Nadere informatieSamenvatting biologie thema 2
Samenvatting biologie thema 2 Doelstelling 1 Je moet in een context een cel kunnen beschrijven als zelfstandig functionerende biologische eenheid. - Zelforganisatie is zichtbaar in de structuur van cellen
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 3: Cellen
Samenvatting Biologie Hoofdstuk : Cellen Samenvatting door Anna 1714 woorden 12 november 2017 8,1 29 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Hoofdstuk : Cellen Paragraaf 1: Celonderdelen Om het overzicht
Nadere informatieDoor recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische
Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA DNA bevat de erfelijke informatie van een organisme. Een gen(ook wel erffactor) is een stukje DNA dat de informatie bevat voor een erfelijke eigenschap(bvb
Nadere informatieLes wetenschappen: biologie
Les wetenschappen: biologie 1. De ontdekking van cellen: Vermogen= 0,2mm Lichtmicroscoop= x 1000 Elektronenmicroscoop= x 1000 2. Cellen in relatie met andere organisatieniveaus: Organisme Algemeen Konijn
Nadere informatieBIOLOGIE Havo / Vwo 4 Submicroscopische cel: celorganellen
www.dlwbiologie.wordpress.com BIOLOGIE Havo / Vwo 4 Submicroscopische cel: celorganellen Havo 4 Thema 2 Basisstof 5 (blz. 68 en 69) De submicroscopische cel. Binas 79 B, C, D. Vwo 4 Thema 2 Basisstof 5
Nadere informatieBiologie 1997 Augustus
www. Biologie 1997 Augustus Vraag 1 In de onderstaande tekening is de elektronenmicroscopische afbeelding van een cel van een traanklier van een mens weergegeven. Het afgescheiden traanvocht bevat een
Nadere informatie5.7. Boekverslag door N woorden 7 november keer beoordeeld 2.2
Boekverslag door N. 1588 woorden 7 november 2004 5.7 43 keer beoordeeld Vak Methode Biologie ViaDELTA 2.2 In het celplasma komt een groot aantal verschillende celstructuren voor die elk een eigen functie
Nadere informatieDNA, RNA en eiwitten: rules and regulations
DA, RA en eiwitten: rules and regulations met een uitgebreide toelichting VW, scheikunde Marnix College Ede DA, RA en eiwitten: rules and regulations G..F. urenkamp, 2007 SAMEVATTIG AFSPRAKE DA, RA, AMIZURE
Nadere informatieDesoxyribose heeft 5 C-atomen. De fosfaatgroep zit aan het 5e C-atoom en de stikstofbase aan het 1e C-atoom.
Desoxyribose heeft 5 C-atomen. De fosfaatgroep zit aan het 5e C-atoom en de stikstofbase aan het 1e C-atoom. Afbeelding 2. DNA-nucleotide.1 Bij het aan elkaar koppelen van nucleotiden gaat het 3e C-atoom
Nadere informatieBegrippenlijst Biologie Thema 4 DNA, paragraaf 1 t/m 9
Begrippenlijst Biologie Thema 4 DNA, paragraaf 1 t/m 9 Begrippenlijst door een scholier 2843 woorden 2 april 2007 7,2 74 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie thema 4, DNA, samenvatting
Nadere informatieWaar kun je ons kopen? De samenvattingen van Slimstuderen.nl zijn te bestellen via www.slimstuderen.nl.
Voorwoord Beste nieuwe Geneeskundestudenten! Na jullie kennismaking met Maastricht in de INKOM is het nu eindelijk tijd om kennis te maken met jullie eigen studie. Het is altijd een fantastische periode
Nadere informatie<A> Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. <B> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine.
Biologie Vraag 1 Welke uitspraak is correct? Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Cytosine
Nadere informatie<A> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. <B> Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine.
Biologie Vraag 1 Welke uitspraak is correct? Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine. Thymine
Nadere informatieComputer Ondersteund Onderwijs (COO).
Computer Ondersteund Onderwijs (COO). Over DNA en eiwit is er een computer praktikum. Bij dit COO leer je via een interactieve manier omgaan met de stof. Opstarten COO. Ga naar de site van het departement
Nadere informatie1: Nanotechnologie. 2: Cellen bekijken
1: Nanotechnologie Een cel is een zelfstandige biologische eenheid - Door celmembraan in het inwendige van de cel gescheiden met zijn omgeving. - Met behulp van eiwitten in het celmembraan wordt de opname
Nadere informatieBiologie 3. Deel 3: Erfelijkheid PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS SECUNDAIR ONDERWIJS. Auteurs: Caroline Hammels & Hilde Rutten
PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS SECUNDAIR ONDERWIJS Biologie 3 Deel 3: Auteurs: & Hilde Rutten Lector: Academiejaar 2015-2016 Inhoud Hoofdstuk 1: Nucleïnezuren.5 1 Inleiding... 5 2 Samenstelling
Nadere informatiede cel A&F_MBO_H01.indd :21
1 de cel De cel 1 Elk levend wezen is opgebouwd uit cellen. Het eerste deel van dit hoofdstuk gaat over de verschillende componenten van een cel. Het celmembraan, het cytoplasma en de belangrijkste organellen
Nadere informatie8,6. Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica
Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari 2018 8,6 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica 2 Fenotype, genotype en epigenetica Erfelijke
Nadere informatieThema: Inleiding in de biologie & Cellen
Thema: Inleiding in de biologie & Cellen HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai VWO DOELSTELLINGEN (1) 4V:
Nadere informatieNederlandse samenvatting voor geïnteresseerden buiten het vakgebied
Nederlandse samenvatting voor geïnteresseerden buiten het vakgebied Met dit proefschrift ga ik promoveren in de biochemie. In dit vakgebied wordt de biologie bestudeerd vanuit chemisch perspectief. Het
Nadere informatieJuli blauw Biologie Vraag 1
Biologie Vraag 1 Bij bijen komt parthenogenese voor. Dit is de ontwikkeling van een individu uit een onbevruchte eicel. Bij bijen ontstaan de darren (mannelijke bijen) parthenogenetisch. De koningin en
Nadere informatieJuli geel Biologie Vraag 1
Biologie Vraag 1 Bij bijen komt parthenogenese voor. Dit is de ontwikkeling van een individu uit een onbevruchte eicel. Bij bijen ontstaan de darren (mannelijke bijen) parthenogenetisch. De koningin en
Nadere informatieTentamen Van Mens tot Cel
Tentamen Van Mens tot Cel 1. Hans en Tineke willen graag een kindje. Zowel de ouders van Hans als de ouders van Tineke zijn beide drager van een autosomaal recessieve ziekte. Wat is de kans dat Hans en
Nadere informatieWelke combinaties tussen een celorganel en zijn functie zijn correct?
Biologie Vraag 1 Welke combinaties tussen een celorganel en zijn functie zijn correct? Lysosoom en vertering Mitochondrion en synthese van eiwitten Lysosoom en fotosynthese Mitochondrion en celademhaling
Nadere informatieB2 Zelf cellen bekijken Preparaat om cellen door een microscoop te bekijken maak je eerst een preperaat
Samenvatting door L. 1614 woorden 6 september 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Thema 2 Cellen B1 Weefselonderzoek Kanker bij kanker is de celdeling van een cel ontregeld en ontstaat een
Nadere informatieSTEMPEL DE WEG VAN GEN NAAR EIWIT
A LIFE TYPEFACE STEMPEL DE WEG VAN GEN NAAR EIWIT De eiwitsynthese is één van de belangrijkste processen die zich in de cel afspelen. Eiwitten staan aan de basis van het functioneren van de cel. Wat een
Nadere informatieSamenvatting Biologie Advanced biology 4, 18, 19
Samenvatting Biologie Advanced biology 4, 18, 1 Samenvatting door een scholier 4213 woorden 16 januari 2011 8 1 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie PTA (blok 2) 2.6 Koolhydraten: simpele suikers Koolhydraten
Nadere informatieSamenvatting Biologie Thema 1-2
Samenvatting Biologie Thema 1-2 Samenvatting door M. 2549 woorden 8 oktober 2015 6,3 3 keer beoordeeld Vak Biologie 1. Wat is Biologie? Biologie is de studie van de organismen, alle organismen vertonen
Nadere informatieWelke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?
Biologie Vraag 1 Celorganellen en levensprocessen bij levende cellen zijn: 1. Ribosomen 2. ATP synthese 5. DNA polymerase 3. Celmembranen 6. Fotosynthese 4. Kernmembraan 7. Mitochondria Welke van de bovenstaande
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 2: Cellen
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2: Cellen Samenvatting door een scholier 299 woorden 28 januari 215 7 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1 Nanotechnologie 1 nanometer =, 1 meter
Nadere informatie4.5. Boekverslag door N woorden 11 april keer beoordeeld. Biologie voor jou BS1
Boekverslag door N. 1802 woorden 11 april 2013 4.5 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou BS1 Pigment wordt veroorzaakt door enzymen, oftewel: eiwitten, bestaande uit een groot aantal
Nadere informatieEen modificatie is een verandering in je fenotype, je geeft dit echter niet door aan volgende generaties het is dus geen genotype.
Samenvatting door A. 2698 woorden 16 mei 2013 7,8 1 keer beoordeeld Vak Biologie Samenvatting 3.1 De chromosomen bevatten de informatie voor de erfelijke eigenschappen, dit is vastgelegd in het DNA. De
Nadere informatieCelmembraan (duh! dat maakt het een cel) Celwand Ribosomen (voor eiwitsynthese) Soms: uitsteeksels zoals flagel (zweepstaart)
Bacterie cel: prokaryoot: geen kern, geen chromosomen zoals wij ze kennen maar cirkelvormig Chromosoom: dus wel DNA Sommige autotroof: als ze pigmenten hebben waarmee ze fotosynthese kunnen uitvoeren Meeste
Nadere informatieERFELIJKE INFORMATIE IN DE CEL
DE CEL 1. INLEIDING... 3 2. ONDERDELEN VAN DE CEL...4 2.1. CYTOPLASMA... 4 2.2. CELMEMBRAAN... 4 2.2.1. Functies van het celmembraan...5 2.2.2. Bouw van het celmembraan (eenheidsmembraan)...5 2.2.3. Transportmogelijkheden
Nadere informatieRondleiding door de cel
Rondleiding door de cel Interactieve opgaven bij de hoofdstukken 5 t/m 8 van Biology, Campbell Deze module behandelt de volgende delen van hoofdstukken van Campbell s Biology : Hoofdstuk 5.4, pagina 77-86:
Nadere informatieWelke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?
Biologie Vraag 1 Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk? Microtubuli Microfilamenten Intermediaire filamenten Microvilli Biologie: vraag 1 Biologie Vraag 2
Nadere informatieWelke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?
Biologie Vraag 1 Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk? Microvilli Microtubuli Microfilamenten Intermediaire filamenten Biologie: vraag 1 Biologie Vraag 2
Nadere informatieBiotechnologie deel I
Biotechnologie deel I Hand-out bij de eerste oefen- en zelftoetsmodule van Biotechnologie & maatschappij behorende bij hoofdstuk 2,3, 4 en 5 van Introduction to Biotechnology, Thieman & Palladino, 3 e
Nadere informatieBOUWSTENEN VAN HET LEVEN
BOUWSTENEN VAN HET LEVEN Pearson Basisboek Biologie 10voorBiologie VWO Hoofdstuk 1 L. Grotenbreg (MSc.) Bouwstenen van het leven Organische moleculen, groot of klein, bevatten chemische energie en zijn
Nadere informatieExamen Voorbereiding DNA. Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016. 2016 JasperOut.nl. Thema 2 DNA
Examen Voorbereiding DNA Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 2 DNA Begrippenlijst: Begrip mtdna kerndna Plasmiden Genoom DNA-replicatie DNA-polymerase Eiwitsynthese RNA-molecuul Codon Genregulatie
Nadere informatieSamenvatting. Figuur 1. Algemene structuur van een nucleotide (links) en de structuren van de verschillende basen (rechts).
DA is het molecuul dat in levende organismen alle genetische informatie bevat. et komt doorgaans voor als een dimeer van twee complementaire nucleotide-polymeren, waarbij de individuele nucleotiden in
Nadere informatieWaar kun je ons kopen? De samenvattingen van Slimstuderen.nl zijn te bestellen via of te halen bij MSV Pulse!
Voorwoord Beste nieuwe Geneeskundestudenten! Na jullie kennismaking met Maastricht in de INKOM en de FIC is het nu eindelijk tijd om kennis te maken met jullie eigen studie. Het is altijd een fantastische
Nadere informatieCELCYCLUS: MITOSE EN MEIOSE
CELCYCLUS: MITOSE EN MEIOSE Selectie uit het html document: http://www.vcbio.science.ru.nl/virtuallessons/cellcycle/ Auteurs: J. Derksen (docent), W.L.P. Janssen (oorspronkelijke Mercatorles) en E.S. Pierson
Nadere informatieHand-out bij de oefen- en zelftoets-module bij hoofdstuk 7 van 'The Molecular Biology of the Cell', Alberts et al.
Centraal Dogma Hand-out bij de oefen- en zelftoets-module bij hoofdstuk 7 van 'The Molecular Biology of the Cell', Alberts et al., 6e druk Mei 2016 Van DNA naar mrna Hier zie je een deel van de sequentie
Nadere informatie1 (~20 minuten; 15 punten)
HERTENTAMEN Moleculaire Cel Biologie (8A840) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld & Dr. M. Merkx 20-04-2012 14:00 17:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal + 1 bonusvraag! (aangegeven tijd is indicatie) Gebruik
Nadere informatieMembranen, membraantransport en cytoskelet Versie 2015
Membranen, membraantransport en cytoskelet Versie 2015 Vragen bij COO over hoofdstuk 11, 12 en 17 van Alberts Essential Cell Biology, 4e druk Membranen 1. Je wordt gevraagd een kunstmatige membraan te
Nadere informatieHumane levenscyclus 1
Humane levenscyclus 1 Genexpressie 2 8 september 2011 Doel: Genexpressie (via welke stappen de informatie die in het DNA is opgeslagen gebruikt kan worden om eiwitten te vormen. Differentiële genexpressie
Nadere informatiePraktische opdracht Biologie Cellen
Praktische opdracht Biologie Cellen Praktische-opdracht door een scholier 1674 woorden 12 juni 2004 5,9 513 keer beoordeeld Vak Biologie Cellen Elk organisme op aarde is opgebouwd uit één of meer cellen.
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Samenvatting De gist Saccharomyces cerevisiae is bij de meeste mensen bekend onder de naam bakkersgist. De bekendste toepassing van deze gist is het gebruik voor het rijzen van brood, maar
Nadere informatieZONDER CELDELING GEEN KANKER
DE GEMENE DELER ZONDER CELDELING GEEN KANKER Naam: Klas: Datum: ZONDER CELDELING GEEN KANKER HAVO Celdeling is cruciaal voor het leven van organismen, en wordt dan ook heel nauwkeurig gereguleerd. Wanneer
Nadere informatieLeerlingenhandleiding
Leerlingenhandleiding Niveau: basis Bioinformatica: leven in de computer Ontwikkeld door het Netherlands Bioinformatics Centre in samenwerking met het Centre for Molecular and Biomolecular Informatics
Nadere informatie8.1. Boekverslag door L woorden 15 december keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting biologie voor jou havo 4 thema 2
Boekverslag door L. 2738 woorden 15 december 2014 8.1 43 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting biologie voor jou havo 4 thema 2 Samenvatting biologie h.2 2.1: weefselonderzoek
Nadere informatieWelke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?
Biologie Vraag 1 Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk? Microtubuli Microfilamenten Intermediaire filamenten Microvilli Biologie: vraag 1 Biologie Vraag 2
Nadere informatievan de cel Bioinformatica het probleem Inleiding Medisch Technische Wetenschappen Bioinformatica Deel 1 Celbiologie Elementaire celbiologie
Bioinformatica het probleem Inleiding Medisch Technische Wetenschappen Bioinformatica Deel 1 Michael Egmont-Petersen Watisdebetekenis [in brede zin] van het menselijk genome? Welke structuur hebben de
Nadere informatie2,4. Samenvatting door R woorden 5 maart keer beoordeeld. Biologie voor jou. Stofwisseling Biologie. Atomen en Moleculen
Samenvatting door R. 1478 woorden 5 maart 2014 2,4 30 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Stofwisseling Biologie Atomen en Moleculen -Stof à moleculen à atomen (in kleine hoeveelheden
Nadere informatieENERGIEOMZETTINGEN IN DE CEL
BOUW VAN DE CEL 1. INLEIDING... 3 2. ONDERDELEN VAN DE CEL...4 2.1. CYTOPLASMA... 4 2.2. CELMEMBRAAN... 5 2.2.1. Functies van het celmembraan...5 2.2.2. Bouw van het celmembraan...5 2.2.3. Transportmogelijkheden
Nadere informatieOplossingen Biologie van 2000
www. Oplossingen Biologie van 2000 Disclaimer: Alle uitwerkingen zijn onder voorbehoud van eventuele fouten. Er is geen enkele aansprakelijkheid bij de auteur van deze documenten. Vraag 1 Om deze vraag
Nadere informatieDe cel, didactische schrijfopdracht 4 VMBO T Een reis door de subcellulaire structuur van de cel
De cel, didactische schrijfopdracht 4 VMBO T Een reis door de subcellulaire structuur van de cel Auteurs: Sjoerd Schouten & Kelly Simons Studentnr: 0889861, 0879682 Datum: 8 Februari 2015 instituut: Hogeschool
Nadere informatieIntermezzo, De expressie van een eiwit.
Samenvatting Bacteriën leven in een omgeving die voortdurend en snel verandert. Om adequaat te kunnen reageren op deze veranderingen beschikken bacteriën over tal van sensor systemen die de omgeving in
Nadere informatieProteomics. Waarom DNA alleen niet genoeg is
Proteomics Waarom DNA alleen niet genoeg is Reinout Raijmakers Netherlands Proteomics Centre Universiteit Utrecht, Biomolecular Mass Spectrometry and Proteomics Group Van DNA naar organisme Eiwitten zijn
Nadere informatie