Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Interimmaatregel pensioenbreuk Nr. 6 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 23 januari 1984 De vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1 voerde op 7 december 1983 mondeling overleg met de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer De Graaf, over de wijze van invulling van de interimmaatregel pensioenbreuk. Voorafgaand aan dit overleg legde de commissie de staatssecretaris enkele vragen voor ter voorbereiding van de gedachtenwisseling. Deze vragen, met de daarop gegeven antwoorden zijn als bijlage bij dit verslag gevoegd (Bijlage I). De staatssecretaris was vergezeld van enkele ambtenaren, te weten drs. F. de Hullu, drs. L. Lamers, mr. R. A. C. M. Langemeijer en mr. J. J. G. Neven. De commissie brengt van het gevoerde overleg als volgt verslag uit. Vragen en opmerkingen vanuit de commissie ' Samenstelling: Leden: Keja (VVD), Poppe (PvdA), Weijers (CDA), Kraaijeveld-Wouters (CDA), voorzitter, Beckers-de Bruijn (PPR), Spieker (PvdA), Moor (PvdA), De Korte (VVD), Gerritse (CDA), Buurmeijer (PvdA), ondervoorzitter, Toussaint (PvdA), Buikema (CDA), Rempt-Halmmans de Jongh (VVD), Leerling (RPF), Schutte (GPV), Groenman (D'66), Van der Vlies (SGP), Willems (PSP), Brouwer (CPN), Oomen-Ruijten (CDA), Ter Veld (PvdA), Paulis (CDA), Dales (PvdA), Ubels-Veen (EVP), Korthals (VVD), Linschoten (VVD). Plv. leden: De Grave (VVD), Worrell (PvdA), Hermsen (CDA), G. C. van Dam (CDA), Meijer (PvdA), Kombrink (PvdA), Van Erp (VVD), Cornelissen (CDA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Salomons (PvdA), Faber (CDA), Hermans (VVD), Nypels (D'66), Eshuis (CPN), Wolters (CDA), Wöltgens (PvdA), Evenhuis-van Essen (CDA), Knol (PvdA), Kamp (VVD), Nijhuis(VVD). De heer Nypels (D'66) had geconstateerd dat de staatssecretaris in zijn brief aan de Stichting van de Arbeid wettelijke maatregelen in het vooruitzicht stelt op een drietal terreinen. Er zullen evenredige aanspraken verleend worden bij ontslag, geldend voor nieuwe gevallen. Voorts zal een gelijke behandeling voorgeschreven worden van alle «slapers», ook voor reeds bestaande, in vergelijking tot andere gewezen deelnemers (bij voorbeeld gepensioneerden) met betrekking tot het verlenen van toeslagen. Dit betekent dat een discriminatieverbod wordt ingevoerd. Ten slotte zullen wettelijke belemmeringen worden weggenomen voor reserve-overdrachten op vrijwillige basis (nieuwe gevallen). Met name de twee eerstgenoemde maatregelen zullen, naar de mening van dit lid, een gunstig effect hebben ter beperking van de nadelen van de pensioenbreuk. Niettemin oordeelde dit lid dat er belangrijke verschillen zijn met de nota interimmaatregel pensioenbreuk. In dit verband noemde hij dat in de jongste voorstellen niet wordt vastgelegd tot welke hoogte de tot nu toe bevroren pensioenaanspraken en ingegane pensioenen van slapers moeten worden verhoogd. De nota gaf nog een indexatie met een plafond aan, ter hoogte van het overrentepercentage. Gebleken is dat de pensioencommissie van de Stichting van de Arbeid als eerste indruk te kennen heeft gegeven dat een discriminatieverbod ten opzichte van bestaande slapers te ver gaat. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 1

2 De gevolgen van de nu voorgestelde maatregelen houden in dat er veel lagere toeslagen voor slapers zullen komen, met bovendien een grillig verloop, en dat honderdduizenden bestaande slachtoffers van de pensioenbreuk buiten de wetgeving zullen blijven, zonder de geringste verbetering van pensioenaanspraken. De heer Nypels meende dat de enquêteresultaten geen aanleiding geven om de conclusies uit de nota interimmaatregel pensioenbreuk te wijzigen. De orde van grootte van de kosten sluiten immers nauw aan bij de ramingen in de bijlage bij zijn initiatiefvoorstel van Wet (16 225, nr. 7), het tijdverloop daarbij in aanmerking nemend. Ook de financiële positie van de pensioeninstellingen nopen niet tot andere conclusies. De financiële positie - en de mogelijkheid om indexatie op basis van overrente toe te passen - hangen niet alleen af van de kosten van die indexatie, maar ook van andere factoren. Hij noemde in dit verband de jarenlange aanzienlijke pensioenkostendaling als gevolg van de loonmatiging en de zeer hoge beleggingsopbrengst in samenhang met een relatief lage inflatie. Deze gunstige factoren, waardoor een belangrijke pensioenkostenverlaging plaatsvond, komen niet in de enquête tot uitdrukking, zodat op grond van de enquête geen conclusies te trekken zijn over de uitvoerbaarheid van de voorstellen in de nota. De aanwas van vrije reserves alleen levert een onvoldoende beeld op van de financiële positie van de pensioeninstellingen. Uit de enquête blijkt immers niet de omvang van de premierestituties, de premieverlagingen of premiekortingen, die de laatste jaren in omvang zijn/toegenomen. De D'66-fractiewoordvoerder achtte het voorts ondenkbaar dat wettelijke maatregelen worden afgestemd op de financiële positie van de zwakste pensioeninstelling. Hij wees erop, dat het Fonds voorheffing pensioenvoorziening zo nodig uitkomst kan bieden. In de brief aan de Stichting van de Arbeid wees de bewindsman op de wenselijkheiden mogelijkheidvan een herschikking vanfinanciële middelen, ten gunste van de slapers. Echter, ook de nota is daarop ingegaan en werden voorstellen in die richting gedaan, te weten om het pensioenvoorstel te baseren op het «dienstjaren-standaard-eindloonstelsel». In dit stelsel vindt geen verhoging plaats van pensioenaanspraken over dienstjaren die voorafgingen aan een carrièresalarisverhoging. In de huidige systemen, waarbij wel verhoging van pensioenaanspraken plaatsvindt, door middel van back-service, worden pensioenrechten toegekend, waarvoor niet de volledige premie is betaald. Dit nu staat in schril contrast tot de slapers die wel de volledige premie betaalden, en van wie de aanspraken werden bevroren bij verlies of verandering van werk. In de enquête, zo vervolgde dit lid, is geen rekening gehouden met het levensjarenbeginsel, welk beginsel afgeschaft kan worden na invoering van het stelsel uit de pensioennota. Aandacht vroeg hij tevens voor de mogelijkheid om meer te letten op netto-netto-verhoudingen in de actieve periode en de periode daarna. Wellicht liggen ook hier mogelijkheden voor herschikking van middelen. Het voorgaande bracht de heer Nypels tot enkele conclusies. In de eerste plaats meende hij dat er geen reden bestaat om op grond van de enquêteresultaten af te wijken van de destijds getrokken conclusies over de nota interimmaatregel pensioenbreuk. In de tweede plaats wees hij volstrekt van de hand dat bestaande slachtoffers van de pensioenbreuk buiten enige wettelijke maatregelen gehouden zullen worden. Hij pleitte ervoor, dat overwogen zal worden de indexering te baseren op welvaartsvastheid, met een plafond ter hoogte van de overrente. Bovendien zou in de toekomst gegarandeerd moeten worden dat bij loonsverhogingen de financiële gevolgen in de pensioensfeer mee worden gecalculeerd. Ten slotte drong dit lid aan op een spoedige adviesaanvrage aan de SER op basis van meergenoemde nota. Wettelijke maatregelen zijn immers al te lang uitgebleven! Tweede Kamer, vergaderjaar , 17473, nr. 6 2

3 De heer Toussaint (P.v.d.A.) bracht in herinnering dat in de nota interimmaatregel pensioenbreuk drie belangrijke aspecten daarvan aan de orde gesteld waren, te weten: 1. een keuze van het systeem van pensioenopbouw in de sfeer van de aanvullende pensioenvoorziening; 2. de invulling van een interimvoorziening, ten einde de gevolgen van de pensioenbreuk in de sfeer van de aanvullende pensioenverzekering te verlichten; 3. het houden van een enquête om na te gaan hoe de pensioenfonds en levensverzekeraars er, ook in financieel opzicht, voorstaan. Een ruime meerderheid in de Kamer is destijds akkoord gegaan met een nadere uitwerking van die nota. De staatssecretaris had bovendien toegezegd in de uitgebreide commissievergadering in juni 1982 dat de Kamer ingelicht zou worden indien zich daarbij problemen zouden voordoen. Waarom, zo vroeg dit lid, heeft de staatssecretaris dit nagelaten en in plaats van de Kamer te informeren de Stichting van de Arbeid nieuwe voorstellen voorgelegd? Welke zijn de redenen die het «niet verantwoord» maken dat de maatregel wordt ingevuld overeenkomstig de nota, gelet op het feit dat aan die nota geen kwantitatieve invulling is gegeven? De heer Toussaint zei vervolgens de brief van de Stichting op tal van punten onduidelijk en vaag te achten. Hij legde derhalve de staatssecretaris een aantal vragen voor. Voor welke groepen personen betekent de pensioenbreukeen minder zware financiële last? Zijn daarover cijfers beschikbaar? In welke mate hebben «blijvers» geprofiteerd van de matiging in de loonontwikkeling ten koste van de «circuitverlaters»? Wat zijn de gevolgen van de bevriezing van de AOW en van de vergrijzing? In welke mate (en omvang) moeten fondsen en verzekeraars maatregelen nemen om de nieuwe plannen te kunnen uitvoeren? Hoe verhoudt zich het benodigde bedrag tot een eventuele premieverhoging - al dan niet gedifferentieerd - tot het totaal van de uitstaande pensioenverplichtingen? In de brief van de staatssecretaris wordt als randvoorwaarde genoemd «een evenwichtige afbakening van verantwoordelijkheden tussen overheid en (..) sociale partners». De beslissing echter over het al dan niet verlenen van toeslagen en over het niveau daarvan zal door de sociale partners genomen moeten worden. Dit lid zei van oordeel te zijn dat in ieder geval de kaders vastgesteld dienen te zijn door politieke besluitvorming, waarbinnen deze beslissingen genomen kunnen worden. Groot bezwaar had deze woordvoerder voor de P.v.d.A.-fractie tegen de geopperde mogelijkheid dat via herverdeling aan het voorschrift tot gelijke behandeling kan worden voldaan. Dit zou immers betekenen dat ongelijkheden worden teniet gedaan door uitholling van bestaande rechten van anderen. Zijn de bedenkingen, vermeld in de nota, tegen het wegnemen van belemmeringen voor overdracht van reserves weggenomen, zo informeerde dit lid vervolgens. In hoeverre staat de bewindsman een pensioenplicht nog voor ogen? Wanneer denkt de staatssecretaris een interimvoorziening gereed te hebben? Wordt overwogen het Fonds voorheffing pensioenfonds aan te wenden? Welke bedragen zijn hiermee gemoeid? Reeds in juni 1982 was van de zijde van zijn fractie te kennen gegeven dat de werking van een interimvoorziening niet beperkt mag blijven tot die ontslagen die na de inwerkingtreding van de maatregel zich voordoen. Welk oordeel heeft de bewindsman daarover op dit moment? Afrondend verzocht dit lid de staatssecretaris om spoedig een uitgebreide notitie op te stellen, die ingaat op alle knelpunten die nu aan de orde gesteld worden. Voorts vroeg hij hem terug te komen op alle besluiten die sinds juni 1982 op dit terrein zijn genomen, en waarover de Kamer niet is ingelicht. Ten slotte zou cijfermatig moeten worden aangetoond waarom de nota niet uitvoerbaar is te achten. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 3

4 De heer Schutte (G.P.V.) onderschreef het algemene uitgangspunt van het kabinet om te streven naar een evenwichtige afbakening van verantwoordelijkheden tussen overheid en maatschappelijke organisaties, zoals de sociale partners. Echter, het kabinet mag zich naar zijn opvatting niet beroepen op deze algemeen geldende beginselen, indien blijkt dat sprake is van apert onrecht, dat bovendien al jaren bestaat. Met name dienen nu initiatieven te komen van de zijde van het kabinet nu blijkt dat initiatieven vanuit het bedrijfsleven onvoldoende hanteerbaar zijn en de overheid zelf, door middel van de inflatie, mede verantwoordelijkheid draagt voor het bestaande onrecht. Met inachtneming van de financiële problemen van de overheid en van het bedrijfsleven zullen prioriteiten gelegd moeten worden. De G.P.V.-woordvoerder wenste voorrang te verlenen aan tegemoetkomende maatregelen ten behoeve van de slapers. De financiële ruimte bij de toeslagen dient hun ten goede te komen. Zouden maatregelen in deze zin ertoe kunnen leiden dat de mobiliteit op de arbeidsmarkt wordt vergroot? Laat de regering het niet te veel over aan het georganiseerde bedrijfsleven waar het betreft pensioenregelingen voor niet-actieve leden? Indien maatregelen als hiervoor bedoeld financieel niet haalbaar zullen blijken te zijn, pleitte dit lid ervoor dispenserende maatregelen te treffen voor nieuwe slapers na 1 januari De heer Weijers (C.D.A.) zei het gewenst te achten op een later tijdstip een gedachtenwisseling te hebben over alle facetten die betrekking hebben op pensioenen. Op tal van terreinen zijn immers ontwikkelingen gaande die van invloed zijn op pensioenen. In dit verband noemde hij het vraagstuk van de vergrijzing, de karakterverandering van het ouderdomspensioen, de arbeidsduurverkorting, de derde EG-richtlijn, de netto-netto-verhouding tussen laatst verdiend loon en pensioen en de 70%-eindloon. Binnen het raam van die gedachtenwisseling zou tevens gesproken kunnen worden over een minimale omvang van pensioenfondsen. Hoewel waarde toegekend kan worden aan een zekere pluriformiteit dient naar zijn oordeel financiële haalbaarheid voorop te staan. Vervolgens vroeg dit lid naar de voortgang van voorbereidende wettelijke maatregelen voor een algemene pensioenplicht. Staat de staatssecretaris een tijdschema voor ogen en, zo ja, hoe luidt dit? Deze woordvoerder voor de C.D.A.-fractie merkt op dat de breuk het zwaarste de inkomens tussen f en f treft. Toch had hij behoefte aan toelichtende cijfermatige gegevens op dit punt. Met betrekking tot de te volgen procedure zei dit lid dat een notitie, zoals gevraagd door de heer Toussaint, wellicht te veel tijd in beslag zal nemen. Hij legde derhalve de gedachte voor een concept-adviesaanvrage aan de SER te bespreken in de commissie, alvorens deze, al dan niet aangepast te verzenden aan de SER. Sprekend over mogelijke oplossingen meende dit lid dat de algehele financieel-economische situatie gunstig is om veranderingen binnen het pensioenstelsel aan te brengen. Ten aanzien van de door de staatssecretaris voorgestelde oplossing vroeg dit lid of dit niet te veel wordt bepaald door de financieel zwakste pensioeninstelling. Wordt overwogen om ook toeslagen toe te kennen aan die gepensioneerden die voorheen niet in de desbetreffende bedrijfstak werkzaam waren? Welke gevolgen zullen actieven ondervinden van een tegemoetkoming van slapers? Zou door de Verzekeringskamer er niet op kunnen worden toegezien dat gekweekte rentewinsten in beginsel besteed worden aan de pensioenen? De heer Linschoten (V.V.D.) merkte op dat het vraagstuk van de pensioenbreuk niet een afzonderlijk probleem vormt. Op dit punt sloot hij zich ook aan bij de gemaakte opmerkingen daarover door de heer Weijers. Oplossing van het pensioenbreukvraagstuk vergt de nodige financiële middelen. Te constateren valt, aldus dit lid, dat de financiële ruimte, die is Tweede Kamer, vergaderjaar , 17473, nr. 6 4

5 ontstaan door gunstige omstandigheden - onder andere de loonmatiging - door de pensioeninstellingen is aangewend ten behoeve van bestaande regelingen voor niet-slapers en voor verlaging van pensioenpremies. Waar financiële middelen schaars zijn dienen afwegingen plaats te hebben tussen prioriteiten. In de sfeer van pensioenen zijn meer knelpunten aan te wijzen dan alleen de pensioenbreuk. Dit lid noemde de nabestaandenpensioenen en het weduwnaarspensioen. Schrijnend achtte hij met name ook de pensioenbreuk voor werklozen. Waarom wordt niet het voorstel van de Stichting van de Arbeid overgenomen, dat tenminste het meest aperte onrecht teniet doet, waarna nog mogelijkheden overblijven om anderevraagstukken optelossen, dan wel nadelige effecten te mitigeren? Tot slot vroeg hij de bewindsman nog welke afbakening van verantwoordelijkheden deze ziet in de door hem aangedragen oplossing. Is de staatssecretaris bereid een prioriteitenlijst over te leggen waar het betreft op te lossen vraagstukken in de sfeer van de pensioen? De heer Paulis (C.D.A.) stelde aanvullend de vraag of enig inzicht bestaat in de mate waarin extra financiële middelen aanwezig zijn bij de pensioeninstellingen als gevolg van de loonmatiging en beleggingsresultaten, ondanks de reeds gememoreerde aanwending van althans een gedeelte daarvan. Antwoord van de regering De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid begon zijn beantwoording van de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen met te verklaren dat zijns inziens de in juni 1982 gedane toezegging gestand is gedaan. De Kamer zou op de hoogte gehouden worden van het verloop van de enquête en bij brief van 30 december 1982 is zulks geschied. Vervolgens zullen de resultaten van de enquête en de conclusies van het gesprek met de Stichting van de Arbeid verwerkt worden in een aan de SER te richten adviesaanvrage. Aan het eind van zijn antwoord zou de bewindsman nader ingaan op de nu te volgen procedure. De staatssecretaris benadrukte dat de brief aan de Commissie Pensioenen van de Stichting van de Arbeid slechts nadere gedachten bevat over de interimmaatregel pensioenbreuk; met betrekking tot de pensioenplicht staat onverminderd overeind wat daaromtrent is opgemerkt in de nota. Dit geldt zowel voor de daarin gemaakte keuze voor het dienstenstelsel als voor de daarin uitgesproken voorkeur voor standaardeindloon. De voorbereiding van wettelijke maatregelen ten aanzien van een pensioenplicht is gaande. In samenhang daarmee staat het functioneren van de Pensioenkamer, begin 1984; de instellingswet heeft inmiddels het parlement gepasseerd. Alvorens in te gaan op de concrete voorstellen merkte de bewindsman nog op dat in diverse nog komende gedachtenwisselingen - te denken valt onder meer aan de stelselherziening - meer aandacht besteed kan worden aan het bredere kader, waarin het pensioenbreukvraagstuk geplaatst kan worden. De voorgelegde maatregelen wijken af van de eerder besproken nota. Niettemin kan geen sprake zijn van een minimumpositie, daar de drie voorstellen belangrijke verbeteringen inhouden. Deze kunnen betrekkelijk eenvoudig verwezenlijkt worden door middel van wijziging van de Pensioenen Spaarfondsenwet. De voorstellen behelzen allereerst een evenredige aanspraak bij ontslag voor nieuwe gevallen, conform het voorstel van de Stichting van de Arbeid en de nota. Voorts zal een gelijke behandeling worden voorgeschreven van alle slapers en gepensioneerden - ook dus van de oude gevallen - wat betreft toeslagen. Dit kan gezien worden als een compromis tussen het Stichtingsvoorstel en de voorstellen in de nota. Er zal geen verplichting zijn tot overrentetoebedeling. Indien overgegaan wordt tot het verlenen van Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 5

6 toeslagen uit de reserves van de fondsen zal dit op een voor ieder gelijkwaardige wijze moeten geschieden. De bewindsman erkende overigens dat de daarbij mogelijke herschikking van middelen voor sommigen een verslechtering kan inhouden. Als derde voorstel noemde hij ten slotte het versoepelen van procedures voor reserve-overdracht. Op de vraag waarom van de nota is afgeweken, verwees de bewindsman naar de brief aan de Stichting van de Arbeid. Hij vatte het daarin gestelde als volgt samen. De oorspronkelijke voorstellen zijn verlaten om een aantal redenen die in onderlinge samenhang moeten worden gezien. Allereerst is er het algemene beeld - en daar gaat het om - dat oprijst uit de enquêtes: een indexatie-voorschrift leidt tot een nogal forse ingreep in de financieringsstructuur. Een dergelijk forse ingreep is als generieke maatregel in het noodzakelijkerwijs beperkte kader van een interimmaatregel een «brug te ver». Zeker nu is het - gezien de economische situatie - niet verantwoord het bedrijfsleven grote extra lasten op te leggen. Voorts is rekening gehouden met het sociaal-economische beleid van de regering. Daarin past een evenwichtige taakafbakening van overheid en sociale partners. De staatssecretaris had in dit verband begrip voor de eerdere kritiek van sociale partners. Ook vergt bedoeld beleid terughoudendheid bij het opleggen van nieuwe verplichtingen. Het beleid is niet afgestemd op de «zwakste schakel», maar laat ruimte voor een eigen beoordeling door betrokkenen van hun mogelijkheden. De effecten van de nieuwe voorstellen dienen naar zijn opvatting overigens niet onderschat te worden. Wat betreft de vraag waarom in de brief nu wèl positief wordt geoordeeld over reserve-overdracht herinnerde de staatssecretaris aan zijn uitlatingen tijdens de UCV van 28 juni 1982, toen hij reeds had gesteld dat in een interimperiode elke maatregel die iets doet aan pensioenbreuk is meegenomen. De mogelijke aanwending van middelen van het Fonds Voorheffing zal nader ter bespreking voorliggen binnen de Pensioencommissie van de Stichting van de Arbeid. Over de verder te volgen procedure merkte de staatssecretaris op dat zo spoedig mogelijk een adviesaanvrage aan de SER zal worden voorgelegd. Het concept daarvoor zal besproken worden met de Pensioencommissie uit de Stichting van de Arbeid. Bespreking van het concept met de kamercommissie achtte hij een ongebruikelijke procedure. Beter ware het het SERadvies af te wachten en vervolgens daarover van gedachten te wisselen. De bewindsman zegde ten slotte toe nadere gegevens te zullen zenden over de vermogensposities van de fondsen (Bijlage II). Gedachtenwisseling in tweede termijn De heer Toussaint achtte de gevolgde en te volgen procedures hoogst onbevredigend. Hij vroeg de staatssecretaris een notitie op te stellen opdat deze besproken wordt voordat nieuwe stappen gezet worden. Nu de conclusies reeds bekend zijn behoeft het opstellen van die notitie slechts geringe moeite en weinig tijdsverlies in te houden. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid reageerde daarop door te herhalen dat het zijn voorkeur zou hebben een gedachtenwisseling eerst te hebben nadat het SER-advies zal zijn uitgebracht. De heer Nypels merkte op dat uit de enquêtecijfers niet blijkt dat de instellingen de kosten van de maatregelen niet kunnen dragen. Te veel blijft verborgen van welke omvang de reserves zijn als gevolg van de loonmatiging. Deze, nog niet aangewende reserves kunnen miljarden guldens bedragen. Hij meende dat nu de tijd is gekomen om maatregelen te treffen. Dit zullen naar zijn oordeel wetgevende maatregelen moeten zijn, omdat het bedrijfsleven nooit hoge prioriteit aan de oplossing van het vraagstuk van Tweede Kamer, vergaderjaar , 17473, nr. 6 6

7 de pensioenbreuk heeft gegeven. Deze wetgeving zal spoedig gereed moeten zijn naar zijn oordeel. Hij drong erop aan zo spoedig mogelijk de SER te vragen op basis van de nota-dales. Indien de adviesaanvrage daarvan afwijkt zei dit lid te zullen overwegen een plenair debat hierover voor te stellen. De heer Schutte zei niet overtuigd te zijn door de argumenten van de staatssecretaris waarom afgeweken moet worden van de voorstellen in de nota. Omdat de standpunten duidelijk zijn had hij geen behoefte aan een nieuwe notitie. Wel wilde dit lid ingelicht worden hoe de staatssecretaris de komende stappen in de tijd uitgezet ziet. De heer Weijers vroeg nog naar de positie van de actieven in verband met een gelijkwaardige berechtiging. De heer Linschoten vroeg wanneer de SER-adviesaanvrage verzonden zal kunnen worden. De staatssecretaris van Sociale zaken en Werkgelegenheid antwoordde dat de adviesaanvrage niet conform de nota-dales zal zijn, maar gebaseerd zal zijn op de voorstellen in de brief aan de Stichting van de Arbeid. Op dit moment is dit het enig haalbare. De bewindsman achtte het mogelijk dat vóór eind januari 1984 de adviesaanvrage aan de SER verzonden kan worden. Advisering behoeft niet een al te geruime tijd in beslag te nemen, naar zijn oordeel. Invoering van wetgeving kan op elk moment plaatsvinden, zodat niet gewacht behoeft te worden tot het begin van een kalenderjaar. De voorzitter van de commissie, Kraaijeveld-Wouters De griffier van de commissie, Van der Windt Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 7

8 BIJLAGE I VRAGEN TER VOORBEREIDING VAN EEN MONDELING OVERLEG P.v.d.A. 1 In welke mate zou financiering van de meerkosten door premieheffing nodig zijn, indien tevens van de aanwas van de vrije reserves gebruik zou worden gemaakt? (blz. 3) 2 Heeft de conclusie, dat invulling van de interimmaatregel overeenkomstig de voorstellen in de nota «niet verantwoord» is, op alle cijfermatige casusposities betrekking? 3 In welke mate is in de actuariële uitgangspunten, ten grondslag liggend aan de verschillende becijferingen, al dan niet rekening gehouden met de loonmatiging van de afgelopen jaren, c.q. met de hoge niveaus van de effectieve rente? 4 Hoe is het premiepercentage (voor werknemers en werkgevers) in die fondsen, die alle in de nota omschreven maatregelen al uitvoeren? CDA. 1 Kan de Staatssecretaris mededelen tot welke resultaten en afspraken het overleg op 22 november jl. heeft geleid? 2 Wordt overwogen om bij de nadere regelgeving een minimaal draagvlak van pensioenregelingen te ontwikkelen? 3 Kan bij het alsnog toerekenen van rechten aan «slapers» gedacht worden deze toerekening af te grendelen in de tijd? 4 Is de conclusie dat de geringe deelname van de kleinere fondsen geen afbreuk doet, nader cijfermatig te adstrueren? 5 Speelt de door de C.D.A.-fractie eerder gedane suggestie om eventuele middelen uit het fonds voorheffing te gebruiken om enige «hobbels» te nemen nog een rol? D'66 Brief aan de Stichting van de Arbeid (17473, nr. 4) 1 Kunnen de bedragen en de aantallen zoals die in de brief worden genoemd worden gesplitst naar ondernemings- respectievelijk bedrijfstakpensioenfondsen en kunnen de bedragen van de bijbehorende wiskundige reserves worden genoemd? 2 Hoeveel bedraagt de op blz. 3 van de brief genoemde ± f500 min. in procenten van de totale pensioenpremie van de achterliggende fondsen? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 8

9 3 Is er bij de beoordeling van de financiële positie van de pensioenfondsen rekening mee gehouden dat deze niet uitsluitend blijkt uit de aanwas van de vrije reserves, maar ook uit premierestituties of premieverlagingen en premiekortingen? 4 Zijn de kostenverlagingen van de pensioenkosten die zijn opgetreden wegens de sterk gematigde salarisontwikkeling en de zeer hoge rentestand gekwantificeerd? Kan de staatssecretaris hierover nadere gegevens verstrekken? 5 Is er bij de schatting van de onder 3 genoemde f500 min. rekening mee gehouden, dat in een aantal pensioenregelingen al het levensjarenbeginsel wordt toegepast en dat de kosten daarvan - althans op enige termijn gezien - in mindering mogen worden gebracht op de kosten van indexering van slapersaanspraken? 6 Is nagegaan hoeveel de totale kosten van het levensjarenbeginsel bedragen in de pensioenregelingen waar dit wordt toegepast en is nagegaan voor hoeveel procent van de deelnemers aan pensioenregelingen het levensjarenbeginsel wordt toegepast? 7 Is, of kan worden nagegaan hoeveel de pensioenkosten in de geënquêteerde regelingen hoger zouden zij geweest indien de inflatoire salarisontwikkeling bij voorbeeld 7% zou zijn geweest of weer zal worden? 8 Acht de staatssecretaris het juist dat een eventuele kostenverhoging als bedoeld in vraag 7 kennelijk als onvermijdelijk wordt geaccepteerd, terwijl de kosten van pensioenmaatregelen die onbillijkheden wegnemen, te hoog worden geacht. 9 Is het waar, dat bij de zeer geringe, hier en daar zelfs negatieve loonontwikkeling van dit moment de kosten van elke indexeringsregeling vrijwel nihil zijn, zodat naar de situatie van 1984 de genoemde f500 min. veel te hoog zijn? 10 Acht de regering een algemene wettelijke regeling van de pensioenplicht nog steeds gewenst? De enquête (17473, nr. 5) 1 Welk gedeelte van het totaal aan pensioenvoorzieningen (inclusief respectievelijk exclusief het ABP) wordt door de particuliere verzekeraars verzorgd? 2 Is bekend voor hoeveel procent van de actieve pensioenverzekerden bij de particuliere verzekeraars een eindloon-pensioenregeling of een pensioenvoorziening van daarmee vergelijkbaar niveau is getroffen? 3 Indien uit de enquête blijkt dat voor slechts een zeer klein gedeelte van de verzekerden bij de particuliere verzekeraars een of meer van de maatre- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 9

10 gelen wordt toegepast als bedoeld in de pensioennota, kunnen daaruit dan conclusies worden getrokken over de mate waarin de verzekeraars erin zijn geslaagd een verantwoord pensioenbeleid bij hun relaties te bewerkstelligen? 4 Kunnen conclusies als bedoeld in vraag 3 ook worden getrokken uit het feit dat van de door de verzekeraars verleende overrentedeling niet meer dan 10 a 15% wordt gebruikt voor toeslagen? 5 Heeft de staatssecretaris een oordeel over de financierbaarheid van de bij de particuliere verzekeraars ondergebrachte pensioenregelingen, indien de inflatoire salarisverhogingen weer zouden toenemen en/of het kabinet succes zou hebben met het beleid dat gericht is op daling van rentestand? Tweede Kamer, vergaderjaar , 17473, nr. 6 10

11 MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-gravenhage, 5 december 1983 Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de schriftelijk ingediende vragen, ter voorbereiding van het mondeling overleg over de invulling van de interimmaatregel pensioenbreuk op 7 december a.s. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L. de Graaf Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 11

12 P.v.d.A. 1 De vraag in welke mate financiering van de meerkosten door premieheffing nodig zou zijn indien tevens van de aanwas van de vrije reserves gebruik zou worden gemaakt, is beantwoord in punt 5 van de toelichting op de overzichten 2 en 3. 2 Zoals in de brief is vermeld vormt de conclusie uit de enquêtes (slechts) één van de randvoorwaarden bij de invulling van de interimmaatregel. Reeds tijdens de UCV op 28 juni 1982 heb ik mij in die zin uitgelaten. Bij de uiteindelijke afweging van alle aspecten heeft de concrete cijfermatige casuspositie vanzelfsprekend geen doorslaggevende rol gespeeld. Van groot gewicht is wel geweest het algemene beeld dat uit de enquêtes naar voren komt. Dat algemene beeld houdt in, dat een generiek voorschrift tot indexatie met het overrentepercentage leidt tot een forse ingreep in de financieringsstructuur van de regelingen. Op zich zelf zou deze conclusie ook uit theoretische modellen zijn te trekken. Met name sociale partners hebben hierop gewezen. Daarover bestond echter geen unanimiteit. Van andere zijde werd immers die theoretische conclusie in twijfel getrokken. De grote waarde van de enquêtes nu, is daarin gelegen, dat bedoelde theoretische conclusie bevestiging vindt in de praktijk. Meer in het algemeen acht ik een zo'n forse ingreep in de financieringsstructuur van de pensioenregelingen in het nu eenmaal noodzakelijk beperkte kader van een interimmaatregel niet op zijn plaats. 3 De gepresenteerde cijfers hebben betrekking op de situatie die zou zijn ontstaan, indien een indexatievoorschrift ter hoogte van de overrente in 1980 zou hebben gegolden. De cijfers die deze benadering heeft opgeleverd moeten gezien worden als een resultante van een aantal ontwikkelingen. Voor het bijzondere aspect van de loonmatiging van de afgelopen jaren zij verwezen naar het antwoord op vraag 9 van D'66. 4 Door 11 fondsen worden alle maatregelen uit de Nota interimmaatregel pensioenbreuk uitgevoerd, waarvan 10 bedrijfspensioenfondsen en 1 ondernemingspensioenfonds. Het betreft allerlei soorten regelingen. Ook de wijze van premievaststelling loopt sterk uiteen. Een splitsing tussen werkgevers- en werknemersbijdragen is niet beschikbaar. Bedrijfspensioenfondsen - 1 eindloonregeling met een premie in 1980 ter hoogte van 7,8% van het salaris - 1 z.g. streefregeling met een premie in 1980 ter hoogte van 12,6% van de pensioengrondslag - 3 gemiddeld-salarisregelingen met een premie in 1980 ter hoogte van respectievelijk 9%, 11% en 18,2% van de pensioengrondslag - 1 gemiddeld-salarisregeling met een premie in 1980 ter hoogte van 4,05% van het salaris - 3 vaste-bedragenregelingen met een premie per week in 1980 ter hoogte van respectievelijk f 18,20, f 19,50 en f 31,35-1 regeling in de categorie «overig» met een premie in 1980 ter hoogte van 1,65% van een niet nader omschreven grondslag. Ondernemingspensioenfondsen - 1 z.g. combinatieregeling, waarbij de werkgever jaarlijks stort wat gelet op de financiële positie van het fonds noodzakelijk is. Tweede Kamer, vergaderjaar , 17473, nr. 6 12

13 C.D.A. 1 De resultaten en afspraken zijn de volgende. Sociale partners hebben onder het aanstippen van een aantal zorgpunten verklaard zich over de nadere invulling van de interimmaatregel uit te spreken in het kader van de SER-adviesaanvrage. Zij vroegen uitdrukkelijk daarin ook melding te maken van hun bereidheid om in het kader van de Stichting van de Arbeid te bezien in hoeverre gelden uit het Fonds Voorheffing Pensioenverzekering zouden kunnen worden aangewend ten behoeve van voortzetting van de pensioenopbouw gedurende werkloosheid. Wanneer sociale partners op dit punt reële mogelijkheden zien, zal ik daarop gaarne inspelen. Al te optimistische verwachtingen dient men hierover echter niet te hebben. 2 De beoordeling of voor een fonds dat eigen beheer voert, voldoende draagvlak aanwezig is wordt beoordeeld door de Verzekeringskamer. Er is geen aanleiding om ter zake regels te stellen. 3 De kern van de nieuwe voorstellen met betrekking tot het toerekenen van rechten aan slapers is een randvoorwaarde met betrekking tot een gelijke behandeling van die slapers met gepensioneerden. In beginsel acht ik een afgrendeling in de tijd niet wenselijk. Het is niet evident waarom sommige gevallen op het punt van toeslagverlening «minder gelijk» zouden moeten worden behandeld dan andere gevallen. Een noodzaak om een afgrendeling in de tijd aan te brengen acht ik, voor zover ik dat nu kan overzien, niet aanwezig. 4 Voor de veronderstelling dat het geringe aantal kleine fondsen in het onderzochte bestand aan de conclusie uit de brief geen afbreuk zal doen, zijn sterke aanwijzingen te vinden in overzicht 1. Daaruit blijkt bij voorbeeld, dat het gemiddeld aantal actieven in regelingen die alle maatregelen al uitvoeren ruim (categorie A) en in die welke bijna alle maatregelen uitvoeren ruim is (categorie R). Het gemiddeld aantal actieven in regelingen die nog geen van de maatregelen uitvoeren bedraagt 222 (categorie U) en in die welke slechts in beperkte mate iets doen 892 (categorie V). Voorts is ook veelzeggend, dat het gemiddeld aantal actieven in fondsen, die de netto-kosten van indexatie zouden kunnen voldoen uit de aanwas van de extra reserves 4920 en het gemiddeld aantal actieven in fondsen die dat niet zouden kunnen 2244 bedraagt. 5 Het is op zich zeer begrijpelijk dat bij bestudering van de macrocijfers de gedachte opkomt om de financiering te vergemakkelijken via gelden uit het Fonds Voorheffing Pensioenverzekering. Wanneer men zich echter een voorstelling probeert te maken van de wijze waarop een en ander op microniveau zou moeten worden gerealiseerd, moet worden geconstateerd, dat het aantal mogelijkheden op dit punt door verdelingsaspecten wordt beperkt. Dit geldt voor een eventuele aanwending in het kader van de oude en van de nieuwe voorstellen. Wellicht ligt dit anders voor mogelijke aanvullende voorstellen, die zoals in het antwoord op vraag 1 reeds vermeld, door de Stichting van de Arbeid zullen worden bezien. D'66 De brief aan de Stichting van de Arbeid 1 In het hiernavolgende zijn de cijfers uit de brief gesplitst naar ondernemings- en bedrijfspensioenfondsen weergegeven. Tweede Kamer, vergaderjaar , 17473, nr. 6 13

14 BPF OPF Totaal aantal aantal aantal premiereserve premiereserve premiereserve Alle maatregelen Geen van alle maatregelen Evenredige rechten, niets aan slapers, niets aan gepensioneerden Evenredige rechten, niets aan slapers, iets aan gepensioneerden Evenredige rechten, iets aan slapers, iets aan gepensioneerden Niet evenredige rechten. niets aan slapers, iets aan gepensioneerden Niet evenredige rechten, iets aan slapers, iets aan gepensioneerden Indexatie uit aanwas extra reserves betaalbaar Indexatie uit aanwas extra reserves niet betaalbaar Zoals blijkt uit overzicht 7, kolommen 1 en 2, bedragen de nettokosten van indexering voor wat betreft het onderzochte bestand van 297 fondsen 7,9% van de totaal ontvangen premie van die fondsen. Het in de brief genoemde bedrag van f500 min. is, zoals vermeld, een oprekening van de netto-kosten van de onderzochte fondsen naar alle niet volledig herverzekerde fondsen, op basis van de verhouding tussen de premiereserve van de onderzochte fondsen en de totale premiereserve van alle fondsen in 1980, zoals die blijkt uit verslag van de Verzekeringskamer. Bij de beoordeling van de financiële positie van de pensioenfondsen is de aanwas van de vrije reserves te zien als een resultante van allerlei effecten, waaronder premierestituties, of premieverlagingen of premiekortingen. De gevraagde gegevens bieden geen basis voor een kwantificering als bedoeld. Herhaald zij, dat de opzet van de enquête alleen was het verkrijgen van een inzicht in de gevolgen per fonds op een bepaald tijdstip van invoering van een indexatievoorschrift ter hoogte van de overrente. Overigens blijkt uit het Centraal Economisch Plan 1981 een grote stabiliteit van de pensioenlasten. Reeds geruime tijd (van 1965 tot 1980) wordt ten behoeve van de pensioenregelingen 6 a 7% van het looninkomen afgedragen. In het bedrag van f 500 min. is niet verdisconteerd een eventuele beperking van kosten, als die zou kunnen optreden als gevolg van heroverweging van het levensjarenbeginsel. In dit verband wijs ik erop, dat het in wezen bij de afweging of invoering van bepaalde maatregelen verantwoord is, niet gaat om de hoogte van de totale absolute kosten van die maatregelen, maar om de mogelijke effecten van die maatregelen voor de onderscheiden fondsen en daarmede voor de aan die fondsen verbonden ondernemingen. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 14

15 6 De kosten van het levensjarenbeginsel zijn niet vastgesteld en kunnen op basis van de enquête ook niet worden vastgesteld. Het aantal deelnemers aan pensioenregelingen met een levensjarenbeginsel bedraagt 15 procent van het totaal aantal deelnemers aan de onderzochte 297 fondsen. 7 Neen. Het is niet mogelijk op basis van de enquête hierover een verantwoorde uitspraak te doen. De enquête bevat wel een aantal gegevens die voor een dergelijke berekening relevant zijn, maar een aantal andere niet. De grootste moeilijkheid wordt gevormd door de onzekerheid hoe een aantal van die relevante grootheden zich zou ontwikkelen bij een inflatoire salarisontwikkeling van 7%. Bovendien bestaat geen inzicht in de onderlinge samenhang van deze grootheden voor wat betreft hun uitwerking naar pensioenregelingen. Zie ook het antwoord op vraag 8. 8 Indien zich de situatie zou voordoen van een inflatoire salarisontwikkeling van bij voorbeeld 7%, dan hangt het van diverse omstandigheden af, of daarmee gepaard gaande extra kosten kunnen worden gefinancierd. Als de kosten niet kunnen worden gefinancierd, zal dit op enig moment consequenties moeten hebben voor de regeling. De alsdan noodzakelijke afwegingen binnen de regelingen en tussen de regelingen en andere onderdelen van de arbeidsvoorwaardenpakketten komen niet in eerste instantie voor de verantwoordelijkheid van de regering. In de brief is gewezen op een evenwichtige afbakening van verantwoordelijkheden tussen overheid en sociale partners. Ik ben van mening dat in het kader van de interimmaatregel, alle relevante factoren in aanmerking nemende, niet verder behoort te worden gegaan dan het stellen van een randvoorwaarde van gelijke behandeling van alle niet-actieven. De vraag suggereert een totaal ingrijpen door de overheid in de wijze waarop middelen, beschikbaar voor pensioen, moeten worden besteed, hetgeen de regering afwijst. 9 Het is juist, dat bij een zeer geringe of zelfs negatieve loonontwikkeling de kosten van een indexeringsregeling (vrijwel) nihil zijn, althans wanneer die indexeringsregeling zou inhouden, dat er slechts geïndexeerd zou behoeven te worden wanneer dan actieven backservice wordt verleend in verband met de algemene loonontwikkeling. Het gaat er echter uiteraard om een inzicht te verkrijgen in de gevolgen van maatregelen die werken. Uit de uitslag van de enquête blijkt duidelijk, welke consequenties er optreden wanneer de maatregel het beoogde effect zou hebben. 10 De brief aan de Commissie Pensioenen betreft nadere gedachten over de invulling van de interimmaatregel pensioenbreuk. Niets meer en niets minder. Wat in de Nota interimmaatregel pensioenbreuk is opgemerkt over de pensioenplicht en de invulling daarvan, is niet in discussie. Dit betekent met name dat de keuze voor een dienstjarenstelsel met indexatie nog recht overeind staat. Ook in mijn nadere gedachten, zoals ontvouwd in de brief, wordt pensioenverlies van slapers bestreden op een wijze die alleen maar gezien kan worden in het perspectief met een pensioenplicht, gebaseerd op een dienstjarenstelsel met indexatie. Zoals bekend heeft de Stichting van de Arbeid dit voorjaar in haar «Nota in verband met de parlementaire discussie inzake het pensioenvraagstuk» de keuze voor een dienstjarenstelsel met indexatie als een politiek feit aanvaard. Zij heeft in diezelfde nota verklaard, dat er in de nu ontstane situatie een samenspel moet plaatsvinden tussen overheid en sociale partners gericht op verwezenlijking van de Tweede Kamer, vergaderjaar , 17473, nr. 6 15

16 pensioenplicht. In dit verband is reeds een belangrijke stap gezet met het verschijnen in het Staatsblad van de Wet op de Pensioenkamer. Het ligt in de bedoeling het de Pensioenkamer mogelijk te maken over enige maanden haar werkzaamheden te beginnen. De enquête 1 Het onderstaande staatje geeft aan welk deel van totaal terrein van de aanvullende pensioenen ultimo 1981 wordt verzorgd door het ABP respectievelijk de pensioenfondsen in de particuliere sector voor zover zij eigen beheer voeren, en het levensverzekeringsbedrijf. De pensioenfondsen zijn gesplitst in bedrijfspensioenfondsen en ondernemingspensioenfondsen. Ieders aandeel in het totale terrein wordt gegeven aan de hand van het aantal actieve deelnemers en de totale premiereserve. Voor wat betreft het aantal actieve deelnemers zijn dubbeltellingen niet uitgesloten. Actieven Totale premiereserve (x 1 mld.) ABP in procenten totaal BPF in procenten totaal OPF in procenten totaal LV in procenten totaal in procenten excl. ABP Van de actieve deelnemers aan collectieve contracten (363412) heeft 65% ( ) een eindloon(achtige) regeling. Bij de herverzekerde ondernemingspensioenfondsen heeft van het totaal aantal actieven (175863) 70% ( ) een eindloon(achtige) regeling. 3 en 4 De wetgeving op het terrein van de aanvullende pensioenen, zoals die tot nu toe geldt kent nagenoeg geen bepalingen omtrent de materiële inhoud waaraan pensioenregelingen moeten voldoen. Steeds is bewust gekozen voor een zo groot mogelijke vrijheid van werkgevers en werknemers om invulling te geven aan wat zij in hun situatie een verantwoord pensioenbeleid achten. De volledige verantwoordelijkheid voor het in pensioenregelingen tot uitdrukking komende pejisioenbeleid ligt dan ook bij hen en niet bij degenen, zoals verzekeraars, die worden belast met de uitvoering van een door anderen bepaald pensioenbeleid. Er is geen enkele aanleiding tot de veronderstelling, dat de verzekeraars hun relaties niet zouden wijzen op de verschillende mogelijkheden die er zijn om beschikbaarkomende middelen te besteden. 5 Beide in de vraag genoemde ontwikkelingen (inflatoire salarisverhogingen en daling van de rentestand) kunnen bij de bij verzekeraars ondergebrachte regelingen - overigens niet alleen daar - leiden tot lastenstijging voor de ondernemingen. Of de financierbaarheid in een dergelijke situatie in gevaar komt, hangt van meer factoren af. Wanneer de financierbaarheid daadwerkelijk een probleem wordt, zal dit voor die regeling consequenties hebben. Ik verwijs voorts naar het antwoord op vraag 8 naar aanleiding van de brief. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 16

17 BIJLAGE II MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 's-gravenhage, 4 januari 1984 De heer Paulis heeft mij tijdens het mondeling overleg dat ik op 7 december jl. met de vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heb gehad over de problematiek van de pensioenbreuk om nadere informatie gevraagd over de extra-reserves van de 297 pensioenfondsen waarop de enquêteresultaten betrekking hebben. Bedoelde informatie gaat hierbij. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L. de Graaf Tweede Kamer, vergaderjaar , 17473, nr. 6 17

18 Overzicht extra-reserves A. Niet-volledig herverzekerde fondsen (244) Totale premiereserve eigen rekening (1): Totale omvang extra-reserve (2): (2) als percentage van (1): Gemiddelde extra-reserve per fonds: B. Volledig herverzekerde fondsen (53) Totale premiereserve herverzekering (3) Totale omvang extra-reserve (2) (2) als percentage van (1): Gemiddelde extra-reserve per fonds: f f f f f f min min 20% 44,4 min min 245 min 12% 4,6 min Opmerkingen 1. Als extra-reserves zijn per fonds geteld de bedragen vermeld in de rubrieken 7.8.B en 7.8.D van het enquêteformulier. De cijfers betreffen het jaar Het begrip exfra-reserve dient louter technisch te worden opgevat, dat wil zeggen als verzamelterm voor al die reserveringen die niet zijn «premie-reserve». Wat betreft het doel en karakter van dergelijke reserveringen is namelijk sprake van een grote verscheidenheid. Dit is onder andere gebleken bij nadere contacten met de betrokken fondsen, c.q. uit de staten die sommige fondsen meestuurden. Ook is er nog al eens sprake van aanzienlijke schommelingen in de omvang van de extra-reserves. Het is dus raadzaam voorzichtig te zijn bij het trekken van algemene conclusies over de betekenis (van de omvang) van de extra-reserves. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 6 18

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 20 808 Inkomensbeleid 1989 Nr. 3 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 28 oktober 1988 De vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1 heeft

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1984-1985 18 867 Wijziging van de Tijdelijke Wet Arbeidsvoorwaarden collectieve sector MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Karakter van de wijziging De voorziening

Nadere informatie

' Zie de brief van deze organisaties van 2 november 1999 aan de Vaste Tweede Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

' Zie de brief van deze organisaties van 2 november 1999 aan de Vaste Tweede Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Stichting van de Arbeid Pens./1253 Aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 90801 2509 LV Den Haag Den Haag : 8 februari 2000 Ons kenmerk : S.A. 00.02835/K Uwkenmeik : SV/VP/99/68981

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 Herziening van het stelsel van sociale zekerheid BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1985-1986 19362 Regeling van overdracht en overname van wiskundige reserves in de Algemene burgerlijke pensioenwet en de Spoorwegpensioenwet Nr. 5 VOORLOPIG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 182 Wijziging van de Pensioenwet en enige andere wetten in verband met versterking van het bestuur bij pensioenfondsen en enige andere wijzigingen

Nadere informatie

Stichting van de Arbeid

Stichting van de Arbeid Stichting van de Arbeid AANBEVELING van de Stichting van de Arbeid inzake vrijwillige beperking/voorkoming van pensioenverlies bij verandering of verlies van werkkring. - Uitgaande van het streven naar

Nadere informatie

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630 Pensioenfonds Productschappen Bezoekadres Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Postadres Postbus 3042 2280 GA Rijswijk Telefoon 070 4138630 Fax 070 4138650 E-mail info@pbodnl Website wwwpbodnl KvK

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1986-1987 Nr. 174d 19638 Wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds BRIEF VAN

Nadere informatie

Stichting S van de Arbeid

Stichting S van de Arbeid Stichting S van de Arbeid Aan: - de centrale organisaties van werkgevers en van werknemers - de Vereniging van Bedrijfspensioenfondsen (VB) - de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF) - het Verbond

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG GELDEND VANAF 1 JANUARI 2006 April 2015 OVERGANGSREGELING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 711 Wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[Datum openlaten]], nr. [[nr invullen]]:

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[Datum openlaten]], nr. [[nr invullen]]: Ontwerpbesluit van [[ ]] tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met tijdelijke beperking van de plicht tot waardeoverdracht bij bijbetalingslasten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 711 Wijziging van de Pensioen- en Spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 694 Pensioenregelingen Nr. 5 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen.

Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1984-1985 18039 Sportbeleid Nr.7 De vroegere stukken zijn gedrukt in de zitting 1982-1983 en in het vergaderjaar 1983-1984 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG

Nadere informatie

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij 3 De beschikbare premieregeling In Nederland bestaan grofweg twee categorieën pensioenregelingen: beschikbare premieregelingen enerzijds en middelloon-

Nadere informatie

Risicoverdeling en ambitieniveau in bestaande pensioencontracten

Risicoverdeling en ambitieniveau in bestaande pensioencontracten Risicoverdeling en ambitieniveau in bestaande pensioencontracten artikel Inleiding Reeds geruime tijd wordt een maatschappelijke discussie gevoerd over de toekomst van het Nederlandse pensioenstelsel.

Nadere informatie

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent.

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent. Naam Adres Postcode + woonplaats Land ONDERWERP: SITUATIE PENSIOENFONDS ROCKWOOL EN MOGELIJKE VERLAGING VAN UW PENSIOEN BIJLAGEN: EVALUATIEMOMENTEN IN HERSTELPLAN, ONTWIKKELING DEKKINGSGRAAD, DEKKINGSGRAAD

Nadere informatie

va,n de Arbeid..*... Aanbeveling tot waardeoverdracht van oude pensioenaanspraken 8 juli 1994 Publikatiew. 4/94

va,n de Arbeid..*... Aanbeveling tot waardeoverdracht van oude pensioenaanspraken 8 juli 1994 Publikatiew. 4/94 st:ichting FSJ va,n de Arbeid..*... Aanbeveling tot waardeoverdracht van oude pensioenaanspraken 8 juli 1994 Publikatiew. 4/94 B~uidf!nhO~weg 60, 2594 AW Den Haag, Telefoon 070 3499 577, Telefax 070 3832

Nadere informatie

Advies van de adviescommissie pensioenrecht Nederlandse orde van advocaten

Advies van de adviescommissie pensioenrecht Nederlandse orde van advocaten MEMORANDUM Advies van de adviescommissie pensioenrecht Nederlandse orde van advocaten Aan: Mevr. J. Klijnsma, Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Sociaal-economische Raad Stichting van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 18 386 Besluit afbreking zwangerschap Nr. 29 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 30 mei 1988 De vaste Commissie voor de Volksgezondheid 1 heeft onderstaande

Nadere informatie

Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 32 043 Toekomst pensioenstelsel Nr. 22 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede der Staten-Generaal Den Haag, 1 december 2010 Inleiding Hierbij treft u

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 073 Wet houdende een nieuwe regeling voor verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds (Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds

Nadere informatie

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN 1 GEVOLGEN DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN 2 REKENRENTE,

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage AV/PB/04/23890

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage AV/PB/04/23890 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

een goedkeuring voor pensioenregelingen met een toezegging van partner en wezenpensioen voor werknemers geboren voor 1950;

een goedkeuring voor pensioenregelingen met een toezegging van partner en wezenpensioen voor werknemers geboren voor 1950; Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 23 juni 2014, nr. BLKB2014/0351M De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten Dit besluit is een herziening van het besluit

Nadere informatie

Feiten. Standpunt inspecteur

Feiten. Standpunt inspecteur Forse stijging van de pensioengrondslag in zicht van pensioeningangsdatum maakt pensioenregeling niet onzuiver! Pensioenpremie niet ingehouden op het loon toch aftrekbaar! Het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 417 Kabinetsformatie 2010 Nr. 2 BRIEF VAN DE INFORMATEUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Hierbij zend ik u, daartoe

Nadere informatie

Commissie publiceert Groenboek over aanvullende pensioenen in de interne markt

Commissie publiceert Groenboek over aanvullende pensioenen in de interne markt IP/97/507 Brussel, 10 juni 1997 Commissie publiceert Groenboek over aanvullende pensioenen in de interne markt De Europese Commissie heeft haar goedkeuring gehecht aan een Groenboek over aanvullende pensioenen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 20 890 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (gelijke behandeling van mannen en vrouwen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1985-1986 19258 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet (gelijkstelling niet-gehuwde personen met gehuwden of echtgenoten) Nr. 8 EINDVERSLAG Vastgesteld 13

Nadere informatie

7. Hoe zit het met eventuele negatieve effecten op het pensioen?

7. Hoe zit het met eventuele negatieve effecten op het pensioen? Antwoorden op vragen over nieuwe pensioenstelsel militairen Het onderhandelaarsresultaat van 20 augustus 2018 bevat afspraken over een nieuwe pensioenregeling voor militairen. Defensie heeft verschillende

Nadere informatie

De voorzitter: Ik heet de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune.

De voorzitter: Ik heet de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune. Pensioenonderwerpen Aan de orde is het VAO Pensioenonderwerpen (AO d.d. 06/11). Ik heet de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 20391 Buitenlandse militaire dienstplicht Nr. 2 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 17 december 1987 De vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 073 Nieuwe regeling voor verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds (Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000)

Nadere informatie

Nieuwsbrief van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam ter ondersteuning van de Leergang Pensioenrecht.

Nieuwsbrief van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam ter ondersteuning van de Leergang Pensioenrecht. Nieuwsbrief van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam ter ondersteuning van de Leergang Pensioenrecht. Editie 2013/9 Kamervragen Instemmingsrecht Ondernemingsraad bij PPI

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht uit dienst

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht uit dienst Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland Waardeoverdracht uit dienst Inleiding... 3 1. Veranderen van baan en uw pensioen... 4 1.1. U treedt uit dienst... 4 1.2. Recht op waardeoverdracht... 4 1.3. Redenen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 321 Wijziging van de Wet privatisering ABP in verband met enkele technische wijzigingen, een mogelijkheid om voor het nettopensioen af te wijken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 330 Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 en van enige andere wetten (Wet aanvullend overgangsrecht fiscale behandeling pensioen) Nr.

Nadere informatie

Datum 2 mei 2013 Betreft Kamervragen van het lid Omtzigt (CDA) over medezeggenschap bij PPI

Datum 2 mei 2013 Betreft Kamervragen van het lid Omtzigt (CDA) over medezeggenschap bij PPI > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Pensioen en leeftijdsdiscriminatie

Pensioen en leeftijdsdiscriminatie Pensioen en leeftijdsdiscriminatie Gelijke behandeling op grond van leeftijd Onderscheid op grond van leeftijd is niet toegestaan op grond van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid.

Nadere informatie

3. Werknemers die niet deelnemen aan de pensioenregeling van de werkgever

3. Werknemers die niet deelnemen aan de pensioenregeling van de werkgever 3. Werknemers die niet deelnemen aan de pensioenregeling van de werkgever 3.1 Inleiding Er kunnen verschillende redenen zijn waarom een werknemer niet deelneemt aan de pensioenregeling van zijn werkgever.

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Vragen Nieuw-Zeeland

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Vragen Nieuw-Zeeland De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33

Nadere informatie

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M Directie Directe Belastingen De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk 16 november 2007 DB 2007-00589 M Onderwerp Vrijwillige

Nadere informatie

Deutsche Bank Nederland Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Deutsche Bank Nederland Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland In deze nieuwsbrief Voorwoord Wat betekenen de nieuwe pensioenmaatregelen voor u? De informatie in dit document is eigendom van en mag noch in haar geheel noch gedeeltelijk van. Page 2 of 5 Voorwoord In

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Aan: De samenwerkende Centrales van Overheidspersoneel vertegenwoordigd in de Sectorcommissie Onderwijs en Wetenschappen De voorzitter van de Sectorcommissie Onderwijs

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 32 043 Toekomst pensioenstelsel Nr. 231 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 498 Wijziging van de arbeidsongeschiktheidswetten in verband met de wijziging van de systematiek van de herbeoordelingen (Wet wijziging systematiek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal van minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 24 november 2014) 1 Heeft u kennisgenomen van berichten dat gemeenten, provincies en waterschappen

Nadere informatie

Het uitgangspunt bij de totstandkoming van de nieuwe pensioenregeling was: te komen tot een nieuwe, betaalbare en duurzame pensioenregeling voor AZL.

Het uitgangspunt bij de totstandkoming van de nieuwe pensioenregeling was: te komen tot een nieuwe, betaalbare en duurzame pensioenregeling voor AZL. AZL NV Pensioenregeling met ingang van 2013 Het uitgangspunt bij de totstandkoming van de nieuwe pensioenregeling was: te komen tot een nieuwe, betaalbare en duurzame pensioenregeling voor AZL. We kunnen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 863 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en enkele andere wetten in verband met het van toepassing worden

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1984-1985 Nr. 145b 16833 Wijziging van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Stb. 1977,494) NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 14 mei 1985

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 120b 24 441 Aanpassing van een aantal wetten in verband met de privatisering van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds (Aanpassingswet privatisering

Nadere informatie

CAO EN APO VOOR DE WERKNEMERS IN DE SIGARENINDUSTRIE VANAF 1 JULI JANUARI 2016 TOT 1 JANUARI 2018

CAO EN APO VOOR DE WERKNEMERS IN DE SIGARENINDUSTRIE VANAF 1 JULI JANUARI 2016 TOT 1 JANUARI 2018 NOTA VAN WIJZIGINGEN NOTA VAN WIJZIGINGEN CAO EN APO VOOR DE WERKNEMERS IN DE SIGARENINDUSTRIE VANAF 1 JULI 2015 1 JANUARI 2016 TOT 1 JANUARI 2018 Doorgehaalde tekst is verwijderde tekst Cursieve en blauwe

Nadere informatie

3. De positie van pensioenfondsen in de PSW

3. De positie van pensioenfondsen in de PSW 3. De positie van pensioenfondsen in de PSW 3.1 Inleiding De PSW schrijft voor dat een pensioentoezegging moet worden uitgevoerd door een pensioenfonds of een verzekeraar. De PSW schrijft ook voor dat

Nadere informatie

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2016

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2016 Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2016 Inleiding Als, conform artikel 2 of artikel 6 van het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000, vrijstelling kan worden verkregen,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1985-1986 18813 Wijzigingen van bepalingen in de Algemene Bijstandswet die betrekking hebben op het verhaal van kosten van bijstand Nr. 16 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS

Nadere informatie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van, tot wijziging van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met de invulling van het begrip consistentie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-21 800 IX B Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk IX B (Ministerie van Financiën) voor het jaar Nr. 25 VERSLAG

Nadere informatie

AANVULLENDE PENSIOENREGELING

AANVULLENDE PENSIOENREGELING AANVULLENDE PENSIOENREGELING Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel Uw pensioen is onze zorg. Inleiding Voor u ligt de brochure over de aanvullende pensioenregelingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 625 Wet van 21 december 2000, houdende wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE 1 INHOUDSOPGAVE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 3 ARTIKEL 1. AANSPRAKEN... 3 ARTIKEL 2. VARIABEL PENSIOENGEVEND SALARIS...

Nadere informatie

De adviesaanvraag van de centrales en het standpunt van het VSO zijn aan dit advies gehecht.

De adviesaanvraag van de centrales en het standpunt van het VSO zijn aan dit advies gehecht. Aan: De Samenwerkende Centrales van Overheidspersoneel (SCO) vertegenwoordigd in de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid (ROP) Het Verbond Sectorwerkgevers Overheid (VSO) div bijlage(n) AAC/04.00052

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 15 637 Casinospelen Nr. 2 Het vroegere stuk is gedrukt in de zitting 1978-1979 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de heer Voorzitter

Nadere informatie

Overgang naar Bpf Detailhandel 27 September 2017

Overgang naar Bpf Detailhandel 27 September 2017 Overgang naar Bpf Detailhandel 27 September 2017 Agenda Overgang naar Pensioenfonds Detailhandel Aanleiding Uitgangspunten voor samenwerking Conclusies Besluit Sociale Partners In het kort: Pensioenfondsen

Nadere informatie

UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VAN DE VOOR HET SCHILDERS-, AFWERKINGS- EN GLASZETBEDRIJF

UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VAN DE VOOR HET SCHILDERS-, AFWERKINGS- EN GLASZETBEDRIJF UITVOERINGSREGLEMENT VAN DE STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET SCHILDERS-, AFWERKINGS- EN GLASZETBEDRIJF 1 juli 2015 INHOUDSOPGAVE Artikel 1 - Definities 3 Artikel 2 - Premiebetaling 3 Artikel

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino 1 PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino Artikel 1. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: het fonds : Stichting Pensioenfonds Holland Casino; het bestuur : het bestuur

Nadere informatie

Toeslagverlening Uitgave mei 2015

Toeslagverlening Uitgave mei 2015 Toeslagverlening Uitgave mei 2015 Disclaimer De in deze brochure verstrekte informatie van Stichting Pensioenfonds Sabic, gevestigd te Sittard (het pensioenfonds ) is van algemene aard, uitsluitend indicatief

Nadere informatie

Vragen & antwoorden over uw pensioen en de kredietcrisis

Vragen & antwoorden over uw pensioen en de kredietcrisis Vragen & antwoorden over uw pensioen en de kredietcrisis Corporate Pensioen 4 Juni 2009 Vragen 1. Hoe zeker is mijn toekomstige pensioenvoorziening bij Nationale-Nederlanden? 3. Hoe weet ik hoeveel pensioen

Nadere informatie

Raadsvoorstel2007/ Vrijwillige pensioenoverdracht wethouders

Raadsvoorstel2007/ Vrijwillige pensioenoverdracht wethouders gemeente Haarlemmermeer Onderwerp Raadsvoorstel2007/153018 Portefeuillehouder H. Tuning Steiler mw. Y.J. Hopman Collegevergadering 5 julli 2007 Raadsvergadering 5 juli 2007 Samenvatting Wat willen we bereiken?

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Betreft Kamervragen van het lid Krol Hierbij zend ik u de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 711 Wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen

Nadere informatie

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw Artikel 1 Definities De begripsomschrijvingen zoals opgenomen in het Pensioenreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw (hierna:

Nadere informatie

Kamervragen van de leden Omtzigt en Van Hijum (beiden CDA)

Kamervragen van de leden Omtzigt en Van Hijum (beiden CDA) De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33

Nadere informatie

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam INHOUD Inleidende bepalingen Artikel 1. Aanvullende pensioenregeling 1 Artikel 2. Deelnemerschap 1 Artikel

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Sociale Verzekeringen Nr. SV/GSV/01/52463 Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten,

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 400 Nota over de toestand van s Rijks Financiën Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 330 Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 en van enige andere wetten (Wet aanvullend overgangsrecht fiscale behandeling pensioen) C

Nadere informatie

WAT U ALS WERKNEMER WILT WETEN OVER DE ABP-PENSIOENREGELING

WAT U ALS WERKNEMER WILT WETEN OVER DE ABP-PENSIOENREGELING WAT U ALS WERKNEMER WILT WETEN OVER DE ABP-PENSIOENREGELING 1- Waarom heeft het ABP een herstelplan opgesteld? ABP is, evenals vele andere pensioenfondsen, zwaar geraakt door de crisis op de financiële

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270 Rapport Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270 2 Klacht Op 4 november 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Voorburg, met een klacht over een gedraging van het Korps

Nadere informatie

Kees de Lange Bourgogne, 26 november 2011 www.50pluspartij.nl

Kees de Lange Bourgogne, 26 november 2011 www.50pluspartij.nl Op de bres voor ons pensioen Kees de Lange Bourgogne, 26 november 2011 Stand van zaken in 2011 Economische crisis Heeft de financiële wereld iets geleerd? (banken, pensioenfondsen, verzekeraars) Politiek

Nadere informatie

De Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste Kamer

De Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste Kamer De Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste Kamer 23 november 2014 JO/KMOL/MVE/2014.227 Betreft: Wetsvoorstel aanpassing Financieel Toetsingskader ('het Wetsvoorstel') Geachte

Nadere informatie

Aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer mr. J.P.H. Donner, Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG. AC/3327A Pens.

Aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer mr. J.P.H. Donner, Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG. AC/3327A Pens. Aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer mr. J.P.H. Donner, Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG AC/3327A Pens./2337A SPW/27A Den Haag : 8 januari 2009 Ons kenmerk : S.A.09.00199/K Uw Kenmerk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 32 043 Toekomst pensioenstelsel Nr. 387 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 13 oktober 2017 De vaste commissie voor Sociale Zaken

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

2 Bedrijfstakpensioenfondsen

2 Bedrijfstakpensioenfondsen 2 Bedrijfstakpensioenfondsen 2.1 Medezeggenschap van gepensioneerden Bedrijfstakpensioenfondsen worden in het convenant opgeroepen om een (wettelijke) raad op te richten. In onderstaande tabel staat een

Nadere informatie

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (BPF Baksteen) is opgericht op 1-4-1957.

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van pensioenrechten

Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van pensioenrechten Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein winstbelastingen Besluit van 26 juni 2003, nr. CPP2003/1406M De directeur-generaal

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten Generaal t.a.v. de vaste commissie voor Financiën Postbus EA DEN HAAG

Eerste Kamer der Staten Generaal t.a.v. de vaste commissie voor Financiën Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Eerste Kamer der Staten Generaal t.a.v. de vaste commissie voor Financiën Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500

Nadere informatie

2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 11 maart 2015 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over zijn brief

Nadere informatie

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015 Toeslagverlening Uitgave mei 2015 Disclaimer De in deze brochure verstrekte informatie van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland, gevestigd te Heerlen (het pensioenfonds ) is van algemene aard, uitsluitend

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Februari 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Inleidende bepalingen 1.

Nadere informatie

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming> STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van gevestigd te Legenda Blauw = invullen

Nadere informatie