Onderwijs en Opvoeding tweedegraads lerarenopleidingen. Onderwijs en Opvoeding STUDIEWIJZER. Metawerk jaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderwijs en Opvoeding tweedegraads lerarenopleidingen. Onderwijs en Opvoeding STUDIEWIJZER. Metawerk jaar 3 2012-2013"

Transcriptie

1 Onderwijs en Opvoeding STUDIEWIJZER Metawerk jaar Fase Derde jaar Leerroute Voltijd Deeltijd Schrijvers Stuurgroep Metawerk Datum Augustus

2 2 Onderwijs en Opvoeding

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding/verantwoording Reflectie in metawerk Leerdoelen Wekelijkse programma Toetsing Verantwoording studielast Literatuur en internetadressen Beoordeling metawerk 3a en metawerk3b/bekwaamheidsproef Thema 1 Reflectie 4, Werken aan studiesucces Contract studieachterstand en studieafspraken Thema 2 Reflectie 1, Competenties Inleiding De competenties Competenties en niveaus Reflectie 1, Opdracht POP Thema 3 Reflectie 2, Leerkracht in beeld Thema 4 Reflectie 3, Werken met video Theoretische brillen om te kijken naar je video-opnames Thema 5 Reflectie 1, Wat is Hbo-niveau? Thema 6 Reflectie 2, Collegiale consultatie en intervisie Inleiding Overzicht incidentmethode Thema 7 Reflectie 2, Kernreflectie Thema 8 Reflectie 3, Visie op onderwijs Inleiding De maatschappelijke functie van onderwijs Het schoolvak Leren en lesgeven Docent als opvoeder of kennisoverdrager? Hoe schrijf ik mijn visie? Eindopdracht: Het schrijven van een onderwijsvisie Beoordelingsformulier Onderwijsvisie Aanvullende opdrachten visie Het muurtje Thema 9 Reflectie 3, Ethiek Ethiek in het onderwijs Thema 10 Reflectie 3, Kijken naar je eigen ontwikkeling in het onderwijs Kernkwaliteiten Metaforen Met welke bril kijk je naar leerlingen (repertory-grid) De Roos van Leary Thema 11 Minorkeuze Thema 12 De onderzoekslijn in het derde studiejaar (alleen voor dt-studenten) Thema 13 Bekwaamheidsproef 2 en portfolio Opdracht Bekwaamheidsproef 2: studentenmateriaal Inleiding Opdracht 1 Portfolio Opdracht 1.1 Zelfevaluatie en POP ( persoonlijk ontwikkelingsplan) Opdracht 1.2 Visie op onderwijs Opdracht 1.3 Tonen van competenties aan de hand van videofragmenten Opdracht 1.4 Het vakdidactisch dossier als onderdeel van het portfolio: algemeen format Feedbackformulier bekwaamheidsproef Aanmeldingsformulier bekwaamheidsproef Eindbeoordelingsformulier bekwaamheidsproef

4 1. Inleiding/verantwoording In het metawerk komen de ervaringen vanuit de verschillende curriculumpijlers samen en leren studenten hun verschillende ervaringen te integreren en er vanuit een helicopterview naar te kijken. In het metawerk leert je op drie manieren. Je leert van eigen ervaringen en leert deze te integreren in het persoonlijk functioneren en te relateren aan zijn competentieontwikkeling. Je leert op metacognitief niveau te kijken naar het eigen leerproces en dit leren te sturen. Tenslotte leert je het eigen handelen te verantwoorden vanuit een eigen visie, vanuit kennis en theorie en vanuit zijn ervaringen. Studenten leren in metawerk samen met medestudenten, onder andere door het uitwisselen van praktijkervaringen en het reflecteren daarop. In metawerk jaar 3 doen we dat door samen te kijken naar videofragmenten van elkaars lessen, elkaar feedback te geven en op die wijze van elkaar te leren. We gaan ook kijken naar je beroepsidentiteit als leraar en je visie op onderwijs. Je kunt op veel manieren een goede, competente leraar zijn. In jaar 3 zoek je uit op welke wijze jij gestalte geeft aan je leraarschap. Belangrijk in jaar 3 is ook dat je praktijkervaringen leert verbinden met theorie, onder meer vanuit vakdidactiek en ABV. Je sluit het jaar af met bekwaamheidsproef Reflectie in metawerk Bij het leren in metawerk zoals hierboven is omschreven, is reflecteren een centraal onderdeel. Binnen reflectie kunnen verschillende vormen worden onderscheiden, die afhankelijk zijn van het doel van de reflectie. Zo kunnen de vragen die je jezelf stelt aan het begin van je opleiding vooral gericht zijn op wil ik wel leraar worden?, terwijl in jaar 2 je meer bezig zult zijn met bijv. het leren hoe je moet lesgeven, in jaar 3 de focus meer zal liggen op waarom je in je lessen doet wat je doet, en in je LIO het accent komt te liggen op jezelf en de rol die je hebt in de organisatie van de school. Deze vragen noemen we betrokkenheidsvragen. Bij deze betrokkenheidsvragen, zijn verschillende vormen van reflectie, of reflectiemodellen van belang. Binnen metawerk onderscheiden we vier hoofddoelen tot reflecteren, nl. reflecteren met als doel je eigen competentie-ontwikkeling, reflectie op je eigen handelen als docent en je professionele ontwikkeling, reflectie over hoe je leert vanuit praktijk en theorie, en tenslotte reflecteren over het eigen leren. In elk leerjaar zijn alle vier deze hoofddoelen van reflectie van belang, maar de focus zal worden bepaald door de betrokkenheidsvraag. Je zult daarom in metawerk elk jaar in weer andere producten aantonen dat je de betreffende vorm van reflectie beheerst. In de tabel op de volgende bladzijde staat omschreven hoe de reflectielijn binnen metawerk eruit ziet; bij de verschillende thema s die in deze studiewijzer staan, staat tenslotte aangegeven om welke reflectievorm of reflectiemodel het gaat. 4

5 Jaar/ fase Betrokkenheidsvraag 1 Wat wil ik? Wat zie ik? Past het bij mij? Reflectie op competentieontwikkeling Nieuwsgierigheidsvragen 2 Hoe kan ik? POP, PAP, 360 o 3 Waarom doe ik dat? Waartoe doe ik dat? Wie ben ik als docent? 4 Hoe passen ik en mijn leraarschap in het grote geheel? feedback, zelfevaluatie competenties POP, PAP, 360 o feedback, zelfevaluatie competenties POP, PAP, 360 o feedback, zelfevaluatie competenties Reflectie op eigen handelen en professionele ontwikkeling Reflectiecirkel Korthagen`; feedback geven en ontvangen Reflectiecirkel Korthagen; feedback geven en ontvangen Kernreflectie; Reflectie op professionele identiteit; Reflectie op moreel/ethische aspecten; collegiale consultatie / intervisie Integratie persoon-beroepwerk (supervisie); Reflectie op professionele identiteit; Reflectie op moreel/ethische aspecten Leren vanuit praktijk en theorie Ervaringsleren volgens Kolb Ervaringsleren volgens Kolb, metaforen, Roos van Leary, Analyseren van praktijksituaties (video) vanuit competenties en verbinden met didactische en pedagogische begrippen; visie en subjectieve onderwijstheorie Analyseren van praktijksituaties (video) vanuit competenties en verbinden met didactische en pedagogische begrippen; visie en subjectieve onderwijstheorie Leren over eigen leren Eigen leerstijl, Kolb en ILS; Studieloopbaanbegeleiding Studieloopbaanbegeleiding Studieloopbaanbegeleiding Supervisie Studieloopbaanbegeleiding 5

6 3. Leerdoelen Metawerk 3A Semester 1 Leerdoel Door Bewezen in 1. bij eventuele studieachterstand een realistisch plan van aanpak formuleren en dit uitvoeren. 2. een eigen visie op onderwijs omschrijven, passend bij het eigen beroepsmatig handelen en deze verantwoorden vanuit de (vak-) didactische en pedagogische theorie. 3. kenmerkende praktijksituaties analyseren mbv pedagogische en didactische theorie. 4. alleen en samen met anderen reflecteren op eigen praktijkervaringen vanuit een theoretische invalshoek en daarmee het eigen handelingsrepertoire uitbreiden. 5. kenmerkende situaties uit de eigen onderwijspraktijk met collega s bespreken mbv de incidentmethode. 6. een POP formuleren, aansluitend op de eigen competentieontwikkeling en afgestemd op zijn stageschool en eigen leerwerktaken passend bij de eigen leervragen formuleren.. Student sluit een studiecontract af met de mentor en voert dit uit. Eigen visie onderzoeken Koppelen praktijksituaties aan theorie (o.a. vanuit ABV en vakdidactiek): didiclass en palet vo Koppelen eigen praktijkervaringen aan theorie (o.a. vanuit ABV en vakdidactiek) Tijdens metawerk oefenen studenten met de incidentmethode. Toepassing tijdens wpl-bijeenkomsten. POP-gesprek met mentor Studiecontract + studievoortgang Visie op onderwijs in portfolio, verantwoord vanuit theorie Reflecties in portfolio gekoppeld aan theorie Verslag in portfolio. POP + leerwerktaken bij start studiejaar; bijgesteld POP eind semester 1 in portfolio. Metawerk 3B semester 2 Leerdoel Door Bewezen in 1. de eigen identiteit als leraar onderzoeken en beschrijven mbv theoretische concepten. 2. systematisch 360º feedback over zijn functioneren verzamelen en verwerken in zijn reflecties op zijn ontwikkeling. 3. uit video-opnames van eigen lessen situaties selecteren die kenmerkend zijn voor de eigen Kijken naar eigen beroepsidentiteit oa mbv kernkwaliteiten, roos van Leary, visie op leren Verzamelen van digitale feedback mbv de instrumenten van Video-opnames maken en bespreken tijdens de metawerkbijeenkomsten Omschrijving eigen beroepsidentiteit in portfolio 360º feedback in portfolio Videocompilatie in portfolio met bijbehorende kijkwijzer 6

7 competentieontwikkeling en daarop reflecteren, gebruik makend van theoretische kaders zoals die bij ABV en vakdidactiek aan de orde zijn geweest. 4. competentieontwikkeling op niveau 2 aantonen met behulp van een portfolio. 5. een minor kiezen passend bij het eigen profiel. Werken aan eigen digitaal portfolio voor bekwaamheidsproef 2 Zelfevaluatie competentieontwikkeling met verwijzing naar bewijsmateriaal in portfolio Minorkeuze + verantwoording 4. Wekelijkse programma Bijgaand vind je een overzicht van de wekelijkse activiteiten. Het is mogelijk dat jouw mentor de activiteiten in een andere volgorde aanbiedt of onderwerpen toevoegt. Metawerk 3A WEEK Periode 1 semester 1 LESSTOF EN INVULLING COLLEGE / TRAINING / BEGELEIDING 1. - Werkplekleren inventarisatie: heeft iedere student een stageplek? Ervaringen op stagescholen. Kloppen de gegevens in Parsys? 2. Portfolio: - Studieachterstand en studiecontract - Toelichting programma metawerk jaar 3: opdracht onderwijsvisie (metawerk 3a) en bp2, competenties en niveau 2 (metawerk 3b), inclusief video-opdracht. - vakdidactisch dossier: wat en hoe (opdracht 1.4 thema 13) - bijstellen POP jaar 3 3. Analyseren van praktijksituaties: Wat is hbo-niveau (thema 5) Afspraken maken voor mentorgesprekken (via SIS kunnen mentoren snel een overzicht krijgen over de vorderingen van de mentorstudenten). 4. Individuele mentorgesprekken nav studieresultaten, portfolio (incl POP jaar 3) en studiecontract Buiten de les Hele semester: studenten maken video-opnamen Studenten starten met het vullen van het vakdidactisch dossier Studiecontract maken Bijstellen POP, afstemmen op stageschool 5. Kenmerkende situatie koppelen aan theorie mbv voorbeelden uit didiclass en palet vo. Theoretische brillen vanuit ABV en vakdidactiek. (zie ook thema 4) 6. Studenten leren werken met incidentmethode. (thema 6) Eigen ervaringen bekijken met een theoretische bril. 7

8 7. Studenten leren werken met incidentmethode. 8, 9, 10. Roostervrij Periode 2 semester 1 Eigen ervaringen bekijken met een theoretische bril. 1. Onderwijsvisie: eindopdracht metawerk 3a Hele semester: 2. Deelopdrachten onderwijsvisie 3. Deelopdrachten onderwijsvisie Stage-ervaringen/ incidentmethode 4. Deelopdrachten onderwijsvisie Stage-ervaringen/ incidentmethode 5. Ethiek Thema 9 6. Kernreflectie (thema 7) 7. Kernkwaliteiten (thema 10) 8. Inleveren onderwijsvisie (via Ephorus) Portfoliogesprekken eind semester 2 - studenten maken videoopnamen - portfolio vullen - schrijven onderwijsvisie 8

9 Metawerk 3B WEEK Periode 1 semester 2 LESSTOF EN INVULLING COLLEGE / TRAINING / BEGELEIDING 1. Rooster maken voor bespreking videofragmenten. (thema 4) Informatie over minoren. (thema 11) 2. Thema 10: kijken naar je eigen ontwikkeling in het onderwijs Stage-ervaringen/ incidentmethode/ Introductie (thema 3) Oa feedbackscan 3. Bespreking resultaten feedbackscan 4. Thema 10: kijken naar je eigen ontwikkeling in het onderwijs 5. Bespreken videocompilaties ( 2 tot 3 studenten per keer) 6. Bespreken videocompilaties ( 2 tot 3 studenten per keer) 7. Bespreken videocompilaties ( 2 tot 3 studenten per keer) 8. Bespreken videocompilaties ( 2 tot 3 studenten per keer) Periode 2 semester 2 Definitieve minorkeuze Buiten de les Hele periode: Studenten werken aan videocompilaties en kijkwijzer Studenten organiseren 360 feedback mbv feedbackscan. 1. Bespreken videocompilaties ( 2 tot 3 studenten per keer) Studenten werken aan videocompilaties en kijkwijzer 2. Bespreken videocompilaties ( 2 tot 3 studenten per keer) 3. Bespreken videocompilaties ( 2 tot 3 studenten per keer) 4. Voorbereiden BP2 (thema 12) Studenten organiseren 360 feedback mbv feedbackscan. 5. Voorbereiden BP2 Werken aan portfolio 6. Voorbereiden BP2 Werken aan portfolio 7. Voorbereiden BP2 Werken aan portfolio 8. Bekwaamheidsproef

10 5. Toetsing Metawerk 3A Metawerk 3A wordt afgesloten met: - het schrijven van een onderwijsvisie. De eisen waaraan de onderwijsvisie moet voldoen zijn vermeld bij thema 8, pagina een portfoliogesprek met de mentor. Het portfolio aan het eind van semester 2 voldoet aan de volgende eisen: onderwijsvisie POP start jaar 3 + bijgesteld POP eind semester 2 POP bestaat uit sterkte/zwakte analyse per competentie met verwijzing naar bewijsmateriaal + nieuwe leerdoelen. Een onderdeel hiervan is 360 feedback, bijvoorbeeld mbv Portfoliogesprekken vinden plaats in de toets- en studieweken eind semester 2. Metawerk 3B Metawerk 3B wordt afgesloten met bekwaamheidsproef 2. Om aan bp2 te kunnen deelnemen moet je minimaal 138 stp hebben behaald. De precieze eisen en criteria zijn terug te vinden bij het thema bekwaamheidsproef in deze reader. Bekwaamheidsproef 2 is voorwaardelijk voor het kunnen starten met de LiO-stage. Studenten moeten een bekwaamheidsproef digitaal aanvragen. De mentor van de student moet daarbij goedkeuring geven aan het portfolio. De procedure voor het aanvragen van een bekwaamheidsproef, de actuele data voor de bekwaamheidsproeven, en de bijbehorende aanvraagformulieren zijn te vinden op het intranet: 6. Verantwoording studielast 3 stp = 84 uur Metawerk 3A Metawerk5 Wekelijkse mentorbijeenkomsten 21 uur 21 uur Mentorgesprekken 1 uur 1 uur Voorbereiden wekelijkse 10 uur 10 uur bijeenkomsten Zelfstandig werken aan portfolio 20 uur 20 uur Maken en bewerken van videoopnames 10 uur 10 uur Scans, leraar als persoon e.d. 10 uur Voorbereiden pf-gesprek 12 uur Voorbereiden BP2 22 uur 7. Literatuur en internetadressen (producten o.a. Didiclass en Palet VO) Studiewijzer metawerk jaar 3 8. Beoordeling metawerk 3a en metawerk3b/bekwaamheidsproef 2 Beoordeling metawerk 3a Semester 1 jaar 3 Alle onderdelen moeten voldoende zijn. Zodra een student voor één onderdeel in de rechterkolom terecht komt, is de uiteindelijke eindbeoordeling onvoldoende! 10

11 Beoordelingscriterium Oordeel en cijfer 1 portfolio is compleet Ja: matig/voldoende/goed Nee: onvoldoende 4 2 actieve leerhouding, Ja: matig/voldoende/goed Nee: onvoldoende 5 waaronder ook inbrengen van kenmerkende praktijksituaties 3 product: visie op onderwijs Cijfer= Onvoldoende 5 Eindbeoordeling Matig 6 Voldoende 7 Goed 8 Onvoldoende 4/5 Eisen t.a.v de inhoud van visie: zie bij thema visie. Beoordeling Metawerk 3B/ bekwaamheidsproef 2 Instapvoorwaarden BP2: 1. het portfolio (moet compleet zijn). De mentor vinkt af of dit compleet is, vóórdat de student toestemming krijgt aan de bekwaamheidsproef deel te nemen. Voor de eisen zie handboek bekwaamheidsproeven. 2. de kennisbasistoets (moet voldoende zijn. Voor de opleidingen Engels, IDEE, Nederlands, geschiedenis, aardrijkskunde, economie (AE en BE), wiskunde vanaf cohort ; voor de opleidingen Frans, maatschappijleer, biologie, natuur-scheikunde, GSW, techniek basisvorming vanaf cohort Voor de opleidingen H&V en M&T is er geen landelijke kennisbasistoets. 3. Het aantal behaald studiepunten bedraagt minimaal 138. Het cijfer voor bekwaamheidsproef 2 is gebaseerd op: 1. de competenties (moeten minimaal op niveau 2 zijn). Als niet alle competenties op niveau 2 zijn krijgt de student een onvoldoende. 2. de kwaliteitscriteria afstudeerbekwaam. De student laat de kwaliteitscriteria in de verschillende competenties zien. Een bekwaamheidsproef is bovendien een integratief beoordelingsmoment. Dat betekent dat het niet alleen gaat om een optelsom van de afzonderlijke beoordelingen van de 7 competenties, maar ook om een integratief oordeel over de 7 competenties heen. Bij de bekwaamheidsproef 2 afstudeerbekwaam gaat het om de volgende kwaliteitscriteria, verwijzend naar het hbo-niveau : - Zelfstandig handelen (lesgeven, probleem oplossen); - Koppeling praktijk theorie; integratie van kennis en ervaringen, transfer; - Niveau reflectie; - Eigenheid: integratie van kennis/ervaring en persoonlijke houding/attitude; - Niveau Nederlands (voor studenten talen ook niveau Engels of Frans). 11

12 Thema 1 Reflectie 4, Werken aan studiesucces Regelmatig zal in metawerk (tijdens de bijeenkomsten of in individuele gesprekken met je mentor) jouw studievoortgang aan de orde komen. Het is goed om stil te staan bij de vraag welke risico's je loopt op eventuele studieachterstand. En, als je achterstand oploopt wat je er aan kunt doen om die in te halen. Je mentorgroep en je mentor kunnen je helpen bij jouw reflectie op je eigen studiegedrag en op verbetermogelijkheden. In geval van studieachterstand sluit je een contract af met je mentor. Daarin maak je afspraken over een datum waarop je een bepaalde achterstand ingehaald wilt hebben. En afspraken over hoe je kunt zorgen dat je de kans op succes zo groot mogelijk kunt maken. Op de volgende bladzijde tref je een voorbeeld van een dergelijk contract. 12

13 Contract studieachterstand en studieafspraken Mentor: en Student: Studentnummer: Telefoon: hebben de volgende afspraken gemaakt over het inhalen van de studieachterstand: Module Afspraak Docent Einddatum Kans op succes 1 Wat ga je ondernemen als je je niet aan één of meer afspraken kunt houden? datum: akkoord mentor datum: akkoord student 1 Hier schat je ( in percentages) hoe reëel het is dat je je aan deze afspraak gaat houden. 13

14 Thema 2 Reflectie 1, Competenties Competenties in de opleiding tot tweedegraads leraar Inleiding In dit hoofdstuk beschrijven we de competenties van de tweedegraads leraar en de concretisering daarvan in leerdoelen en gedragsindicatoren in de lerarenopleiding van HvA Onderwijs en Opvoeding. Dit stuk geeft daarmee de kaders aan voor het competentiegericht opleiden binnen deze afdeling en is bedoeld voor studenten en voor opleiders, zowel binnen het instituut als binnen de school. Onder competenties verstaan wij de vakoverstijgende, algemene beroepscompetenties van het leraarsvak in het onderwijsveld. Ze drukken de bekwaamheden uit die de docent als professional bezit en die hij steeds verder ontwikkelt. Voor het leraarsberoep worden zeven competenties onderscheiden: in het contact met leerlingen hebben leraren interpersoonlijke, pedagogische, (vak)didactische en organisatorische competenties nodig. Daarnaast zijn leraren ook competent in het samenwerken in een team, het omgaan met de omgeving en in zelfreflectie en ontwikkeling. Later komen we op elke competentie uitgebreid terug. Bij het afstuderen bezitten studenten de bekwaamheden minstens op startbekwaam niveau. Als professionals zullen zij hun competenties tijdens hun loopbaan verder ontwikkelen. De competenties worden ontwikkeld binnen alle vier onderdelen van de opleiding: het vak, de algemene beroepsvoorbereiding (ABV), het metawerk en het werkplekleren. Het competentiegericht onderwijs binnen de tweedegraads lerarenopleiding van de HvA Onderwijs en Opvoeding heeft de volgende kenmerken: 1. Kennisintensief: de kennis die nodig is om als leraar competent te kunnen functioneren wordt aangereikt in de zgn. kennisbasis, zowel van het vak als van de algemene beroepsvoorbereiding. Ook is er aandacht voor het produceren van nieuwe kennis via onderzoek en voor het verzamelen, ontsluiten en verspreiden van kennis. 2. Omgevingsgericht: de opleiding is alert op maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. Studenten worden voorbereid op het werken in een omgeving waarin de verdichting plaatsvindt van problemen rond maatschappelijke cohesie, integratie/segregatie, pedagogische en maatschappelijke zorg, veiligheid en culturele diversiteit. 3. Persoonsgericht: competenties kennen een sterk persoonlijke invulling. Studenten worden uitgedaagd het beste uit zichzelf te halen; zij worden begeleid bij en aangesproken op hun competentieontwikkeling. Kennisintensief De kennisbasis voor het beroep van leraar als bouwsteen van de competentieontwikkeling wordt gelegd binnen het vak en binnen ABV. Met kennisbasis wordt bedoeld alle kennis en bijbehorende vakvaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede uitoefening van het beroep. Het vak biedt de kennisbasis van het schoolvak en besteedt ook aandacht aan vakverbreding. De kennisbasis voor het beroep van natuurkundeleraar bijvoorbeeld bestaat uit de kennis van het vak natuurkunde en de daarbij behorende vakvaardigheden als practicum geven, experimenteren en meten. ABV biedt een kennisbasis op het terrein van kennis van de leerling en kennis van het leren en van leerprocessen, met bijbehorende algemene vaardigheden als orde houden, observeren, gevarieerde werkvormen hanteren en gesprekken voeren met leerlingen. De wijze waarop het vak en ABV deze kennisbasis aanbieden ondersteunt het competentiegericht leren, door aandacht voor zelfstandig, samenwerkend en onderzoekend leren. Door de verschillende lerarenopleidingen is een landelijke, gezamenlijke kennisbasis afgesproken. Hierin wordt het niveau, de diepgang en de breedte vastgelegd van de kennis die iedere student behoort te bezitten. Omgevingsgericht 14

15 Vanaf het eerste jaar van de opleiding werken en leren studenten in de beroepspraktijk en komen zij in aanraking met authentieke beroepssituaties. In het werkplekkleren komt het competentiegericht onderwijs samen: daar worden vanaf jaar 1 competenties verworven en verder opgebouwd. Persoonsgericht In metawerk blikt de student vanaf jaar 2 terug op de eigen voortgang en blikt hij vooruit, met behulp van het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Dit POP vormt ook de basis voor het werken aan de competenties vanaf en tijdens tijdens het werkplekleren jaar 2. Vanaf het begin is er sprake van competentiegericht opleiden en leren. Het competentiegericht onderwijs is altijd activerend: het daagt studenten uit tot actieve kennisconstructie en het opbouwen van bekwaamheden. Competentiegericht onderwijs is ook altijd procesgericht: het besteedt aandacht aan het leerproces van studenten, aan leerstijlen en het opbouwen van de vaardigheden die nodig zijn voor het zelfverantwoordelijk leren. Ten slotte benadrukt het competentiegericht opleiden en leren de congruentie die bestaat tussen het leren van docenten, het leren van studenten en het leren van leerlingen: wat studenten lastig vinden, zullen docenten en leerlingen ook lastig vinden. Waar studenten profijt van hebben, zullen docenten en leerlingen ook profijt van blijken te hebben. De competenties We beschouwen competenties als bekwaamheden die aan de persoon van de beroepsbeoefenaar gekoppeld zijn: iedere docent laat in de beroepspraktijk een eigen, unieke interpretatie van de beroepscompetenties zien. Competenties zijn persoonlijke bekwaamheden die je kunt waarnemen: men ziet/hoort/merkt welke competenties een (aankomende of zittende) docent heeft en in welke mate. De competenties als waarneembaar gedrag berusten op vier onderliggende componenten: 1. weten: de kennisbasis 2. kunnen (vaardigheden): de kennisbasis 3. willen: houdingen 4. zijn: persoonlijke kwaliteiten. Zo heeft een competente leraar vakkennis op het gebied van de didactiek, de pedagogiek en het schoolvak. Hij is vaardig op die verschillende terreinen: hij kan bijvoorbeeld leerlingen leren te leren, gesprekken voeren met ouders, contact leggen en onderhouden met vervolgopleidingen binnen het ROC, of leerlingen coachen in een leerwerktraject. Hij/zij vindt het leuk om met jongeren te werken en hen bijvoorbeeld te coachen bij het maken van een digitaal portfolio. Hij/zij vindt het belangrijk een bijdrage te leveren aan de multiculturele samenleving. De bij een competente leraar passende persoonlijke kwaliteiten zijn bijvoorbeeld inlevingsvermogen, geduld en gevoel voor humor. De kennisbasis (zowel het weten als het kunnen) kun je leren. De kennisbasis wordt dan ook getoetst, in tentamens, ontwerpen, prestaties, projecten en presentaties. Houdingen en zijn kun je niet leren, maar moet je ontwikkelen, met behulp van persoonlijke feedback, in bijvoorbeeld metawerk, werkplekleren, intervisie en supervisie. De ontwikkeling van houdingen en persoonlijke kwaliteiten wordt dan ook niet afzonderlijk getoetst, maar wordt, als onderdeel van de competenties, integratief beoordeeld in de verschillende bekwaamheidsproeven. Juist de unieke mix die elke student en (aankomende) docent heeft van al die onderdelen (kennis, vaardigheden, houdingen en kwaliteiten), maakt dat competenties persoonlijke bekwaamheden zijn: ze zijn per persoon anders en dus aan de persoon gekoppeld. Die persoon doet er een professioneel leven over om competenties verder te ontwikkelen. persoonlijk en zelfgestuurd Competenties kunnen niet van de één op de ander worden overgedragen: je kunt informatie krijgen over de competentie van iemand anders, maar je kunt nooit zijn/haar competentie overnemen of imiteren. Je kunt de kunst wel afkijken, maar uiteindelijk maak je er, in combinatie met je eerder verworven competenties en je kennis, vaardigheden, houdingen en persoonlijke kwaliteiten je eigen competenties van. Juist omdat het om een persoonlijk proces gaat, ligt de volgende aanname aan het competentiedenken ten grondslag: mensen ontwikkelen alleen die competenties die ze willen ontwikkelen en ze leren alleen als ze willen leren. 15

16 Competentieleren is dus een zelfgestuurd proces. De context van het werkplekleren plaatst de aankomende docent in een authentieke werksituatie, die op realistische wijze uitnodigt tot competentieontwikkeling en tot leren. Op de werkplek voltrekken zich leerprocessen die vele malen krachtiger zijn dan die in kunstmatig georganiseerde lessen in opleidingen. (Aankomende) docenten maken de vorderingen in hun competenties zichtbaar in hun portfolio: daar doen zij - onder meer - verslag van de stapsgewijze verbeteringen en vernieuwingen van hun didactische en pedagogische aanpakken. Die verbeteringen en vernieuwingen zijn op zich van belang, maar zij vormen niet de kern van waar het bij competentieontwikkeling om gaat. De kern ligt bij het zich ontwikkelende vermogen dergelijke verbeteringen en vernieuwingen te realiseren, hierover te communiceren, erop te reflecteren en er rekenschap van af te leggen. competenties ontwikkel je niet alleen De ontwikkeling van competenties vindt vooral plaats door handelen in authentieke situaties. Reflectie hierop geeft inzicht in de wijze waarop praktische ervaringen worden verbonden met de eigen interpretatie van de situatie (hoe analyseer ik dit als beginnende / gevorderde / bijna afgestudeerde student?), met de eerder verworven competenties, met praktijkkennis en met theoretische kennis (wat is er vanuit ervaring van anderen en vanuit de wetenschap hierover bekend?). Zo word je in toenemende mate bewust van wat voor leraar je eigenlijk wilt zijn, hoe je met leerlingen en collega s wilt omgaan en wat de rol van het vak hierbinnen is. Je ontwikkelt kortweg je eigen subjectief werkconcept. Maar om dat te bereiken zijn anderen nodig: andere (aankomende) docenten die feedback geven, vragen stellen, hun ervaringen delen, uitdagingen aangaan en hierover rapporteren. Het delen van ervaringen met anderen scherpt het eigen denken en handelen: men wordt zich bewust van eigen sterke en zwakke kanten en ervaart een behoefte zwakke kanten aan te pakken en zich te verheugen over wat sterke kanten blijken te zijn. Delen van ervaringen met anderen maakt de beroepsbeoefenaar meer bewust van eigen handelen en aanpak (Oh, deed ik dat? Deed ik dat zo?), hij/zij leert zich ook meer en meer spiegelen aan ervaringen van anderen en aan min of meer geobjectiveerde kennis. Ten slotte wordt meer en meer de eigen visie ontwikkeld en aangescherpt. 16

17 onderzoekende houding Onderdeel van het competentiegericht opleiden is het leren uitvoeren van praktijkonderzoek. Vanaf jaar één leren studenten niet alleen via reflectie, intervisie of supervisie naar de eigen praktijk te kijken, maar ook door het doen van praktijkonderzoek. Van oudsher hoort het doen van onderzoek bij universiteiten of gespecialiseerde instituten. Sinds de invoering van de bachelor-master structuur, behoort onderzoek doen ook tot het domein van het hoger beroepsonderwijs. Praktijkonderzoek is echter niet wetenschappelijk onderzoek in het klein. Praktijkonderzoek helpt professionals op een systematische en methodische wijze kennis over de eigen praktijk op te doen. Studenten en docenten zijn dan niet het object van onderzoek, zoals ze al zo lang zijn geweest, maar werpen zich op als subject van onderzoek; zij onderzoeken die vragen die voor hèn en voor hun school belangrijk zijn. Zo worden studenten en docenten kennisproducenten en worden scholen een plek voor het kritisch bevragen van de eigen complexe, contextgebonden, persoonlijke situatie. Praktijkonderzoekers leren de eigen impliciete kennis onder woorden te brengen en dragen met hun onderzoek bij aan het oplossen van problemen en daarmee aan het continue leerproces van individuen en scholen. Ze dragen bij aan een verdiept inzicht in de dagelijkse onderwijspraktijk en aan het stellen van niet allen voor de wetenschap maar ook voor de praktijk relevante onderzoeksvragen. 17

18 het competentiemodel Het hieronder gepresenteerde competentiemodel gaat uit van een zo klein mogelijk aantal competenties, dat samen het leraarsvak in de hele breedte beschrijft. Elk van deze competenties heeft een algemene vakoverstijgende kant: dat is dat deel van de competenties, dat eigen is aan het beroep van leraar, ongeacht het schoolvak. Elke competentie heeft ook een kant die te maken heeft met het specifieke schoolvak. We onderscheiden zeven competenties: beroepscontexten competenties werken met leerlingen werken in en met het team/ de organisatie werken met en in de omgeving werken aan de eigen beroepsidentiteit Interpersoon-lijke competentie pedagogische competentie vak- en vakdidactische competentie organisatorische competentie competentie 1 zorgen voor een goede sfeer van omgaan met en samenwerken tussen leerlingen competentie 5 competentie 2 zorgen voor een veilige leeromgeving competentie 3 zorgen voor een krachtige leeromgeving competentie 4 zorgen voor een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer en structuur in de leeromgeving zorgen dat het werk afgestemd is op dat van collega s; bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie competentie 6 een relatie opbouwen met ouders, buurt, bedrijven en instellingen door deze waar mogelijk bij het onderwijs te betrekken competentie 7 door te reflecteren op het handelen en na te denken over beroepsopvattingen jezelf blijven ontwikkelen en professionalisere n 18

19 Competenties en niveaus De competenties zijn ontwikkeld door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL) 2 in samenwerking met het onderwijsveld. Ze zijn opgenomen in de wet BIO (wet Beroepen In het Onderwijs). De competenties worden dan ook landelijk gehanteerd door de lerarenopleidingen. De competenties zijn in de wet BIO uitgewerkt tot bekwaamheidseisen op twee niveaus, nl. startbekwaamheid (het niveau waaraan een beginnende docent moet voldoen) en op excellent (gevorderd) niveau. Voor opleidingsdoelen heeft de HvA daar twee lagere competentieniveaus aan toegevoegd, namelijk niveau 1, hoofdfasebekwaam, en niveau 2, afstudeerbekwaam (ook wel LiO-bekwaam genoemd). Binnen de opleiding hebben we dus te maken met de niveaus 1, 2 en 3: niveau 1 niveau 2 niveau 3 hoofdfasebekwaam (door de opleiding geformuleerd) afstudeerbekwaam (door de opleiding geformuleerd) startbekwaam (op basis van de wet BIO) Het bereikt hebben van de drie niveaus wordt vastgesteld in bekwaamheidproeven die op drie momenten in de opleiding door iedere student worden afgelegd. De criteria die ten grondslag liggen aan de bepaling van het niveau zijn: 1. De mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid: studenten die een competentie beter gaan beheersen tonen meer zelfstandigheid. 2. De mate van complexiteit van de context: studenten functioneren in steeds complexere situaties, van gereduceerde situaties (bijvoorbeeld een kleine groep leerlingen) naar authentieke beroepssituaties, waar professionals in werken. 3. De mate van volledigheid van de handeling: studenten die een competentie beter gaan beheersen, laten binnen die competentie een breder scala aan vaardigheden zien. De niveaucriteria in schemavorm: Criterium niveau 1 zelfstandigheid en verantwoordelijkheid complexiteit van de context volledigheid van het handelen hoofdfasebekwaam van: begeleiding (docentsturing) van: eenvoudig van: observeren, oriënteren, assisteren en verwoorden niveau 2 afstudeerbekwaam via: met toezicht en onder begeleiding naar zelfstandig (gedeelde sturing) via: complex via: analyseren (mbv theorie), plannen, uitvoeren, (zelf-) evalueren niveau 3 startbekwaam naar: zelfstandig en zelfverantwoordelijk (zelfsturing) naar: professioneel naar: toepassen, evalueren, standpunt bepalen, verantwoorden. 2 Zie ook de website van de SBL voor zeer veel informatie over de competenties: 19

20 Bachelorniveau Als maatstaf voor het bachelorniveau (niveau 3) van de opleidingen zijn de zogenaamde Dublin descriptoren 3 gehanteerd: 1. kennis en inzicht, die nodig zijn voor het beroep 2. toepassen van kennis en inzicht in de uitoefening van het beroep, 3. oordeelsvorming op basis van gegevens en rekening houdend met maatschappelijke aspecten, 4. communicatie om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen 5. leervaardigheden om zich zelfstandig verder te kunnen ontwikkelen Deze Dublin descriptoren zijn gehanteerd bij de omschrijving van de competentieniveaus, de doelen per competentie en de bijbehorende gedragsindicatoren. competentieniveaus in voltijd en in deeltijd De niveaus geven aan aan welk type leerdoelen en leerwerktaken een student geacht wordt te werken in een bepaalde fase van de opleiding. Hoe die leerdoelen en leerwerktaken er voor elke individuele student precies uitzien is afhankelijk van zowel het persoonlijke leerproces van de student als van de school waar de student werkt, c.q. een leerwerktraject loopt. In een regulier studietraject van vier jaar leggen studenten aan het eind van de propedeuse de bekwaamheidsproef-1, (hoofdfasebekwaam, niveau 1) af. Aan het eind van jaar 3 vindt de bekwaamheidsproef-2 (afstudeerbekwaam, niveau 2), vóórdat de studenten aan het LiO-traject beginnen. Met bekwaamheidsproef-3 (startbekwaam, niveau 3) wordt de opleiding afgesloten. Dit is het standaardtraject voor de meeste voltijdstudenten; deze studenten beschikken over het algemeen over weinig leer- werkervaringen die erkend kunnen worden als verworven competenties (EVC s). Studenten, zowel voltijd als deeltijd, die wel over EVC s beschikken kunnen hun studie versnellen en bekwaamheidsproeven op een eerder moment afleggen. Dit zal in de praktijk vooral voor deeltijdstudenten het geval zijn. Bij de start van de opleiding doorloopt elke deeltijdstudent een intakeprocedure, met als resultaat een bindend studiecontract. Deeltijdstudenten nemen heel verschillende EVC s mee: de éne student is bijvoorbeeld op het gebied van lesgeven bekwaam, de andere student bezit al veel kennis en vaardigheden op het gebied van het vak. omschrijving van de competenties, met leerdoelen en gedragsindicatoren Hieronder volgt per competentie een korte algemene omschrijving. Elke competentie wordt vervolgens geconcretiseerd in leerdoelen. Die doelen zijn breed geformuleerd en dienen ervoor de student en de begeleiders te helpen niveaus in de competenties te onderscheiden. Door de doelen te formuleren op hoofdfase-, afstudeer-, en op startbekwaam niveau wordt de opbouw en ontwikkeling van elke competentie inzichtelijk gemaakt. Daaronder staan voorbeelden van gedragsindicatoren, die aangeeft hoe competentie zichtbaar wordt in waarneembaar gedrag. Deze voorbeelden zijn niet meer dan dat: ze vormen geen afvinklijstje of checklist. Ze zijn bedoeld voor studenten en begeleiders om zich een beeld te vormen van hoe een competentie er in de praktijk uit kan zien. Steeds staan de gedragsindicatoren onderverdeeld in hoofdfasebekwaam, afstudeerbekwaamheid en startbekwaam. Het is aan de student om te zoeken naar gedragsindicatoren en uitwerkingen daarvan die duidelijk maken op welke unieke wijze déze student inhoud aan het leraarschap geeft. 3 De Dublin Descriptoren vormen een omschrijving van de niveaus van hoger onderwijs die in 2003 in Europees verband is vastgesteld. 20

21 1. De interpersoonlijke competentie omschrijving van de competentie: De leraar in vo of mbo heeft de verantwoordelijkheid om groepen leerlingen zo te leiden dat er een prettig leef- en werkklimaat heerst. Hij zorgt voor een open communicatie, geeft op een prettige manier leiding aan de leerlingen en zorgt ervoor dat er een vriendelijke en coöperatieve sfeer is in de groep. Van de leraar in vo of mbo wordt verwacht dat hij zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid erkent, zich bewust is van eigen houding en gedrag én de invloed daarvan op de leerlingen. De leraar geeft op een zodanige wijze vorm aan groepsprocessen en communicatie dat hij een goede samenwerking met en tussen de leerlingen tot stand brengt. De leraar is zich bewust van de eigen houding en gedrag en de invloed daarvan op leerlingen. De leraar die interpersoonlijk competent is, geeft op een goede manier leiding aan leerlingen (individueel en in de groep) en aan het leerproces. Zo n leraar schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer en brengt een open communicatie tot stand. Bijvoorbeeld, zo n leraar: leidt en begeleidt stuurt en volgt confronteert en verzoent corrigeert en stimuleert. de doelen van de interpersoonlijke competentie, per fase van de opleiding: hoofdfasebekwaam afstudeerbekwaam startbekwaam De student kan: contact leggen met leerlingen, individueel en in (kleine) groepen; daarbij positieve belangstelling en een onderzoekende houding tonen; dit doen vanuit een docentrol, rekening houdend met verschillende achtergronden en gericht op bevordering van het leerproces. De student kan: actief sturen in relaties met en tussen leerlingen met verschillende achtergronden door het inzetten van communicatieve, sociale en interculturele vaardigheden; deze sturing gebruiken ten behoeve van een positief leerklimaat, zowel voor leerlingen individueel als voor een groep (klas); over deze relaties onderzoeksvragen stellen en beantwoorden vanuit een theoretisch kader over deze relaties communiceren met leerlingen en met anderen; De afgestudeerde kan: actief sturen in de relaties met en tussen leerlingen met verschillende achtergronden in uiteenlopende onderwijssituaties, door het creatief inzetten van sociale, communicatieve en interculturele vaardigheden; deze sturing effectief inzetten ten behoeve van een goed leerklimaat en leerproces, over deze relaties communiceren met leerlingen en met anderen; deze relaties in de eigen praktijk onderzoeken en daarvan verslag doen; zijn visie op en werkwijze bij het hanteren van deze relaties verantwoorden, ook vanuit relevante theorie.

22 gedragsindicatoren, enkele voorbeelden: niveau 1: de student.. observeert docenten in het omgaan met leerlingen is vriendelijk tegen leerlingen benadert leerlingen positief toont een belangstellende en onderzoekende houding betreffende leerlingen; toont belangstelling voor diversiteit in achtergronden; gebruikt zijn belangstelling bij het ontwikkelen van een relatie met leerlingen. houdt zich aan afspraken gedraagt zich respectvol houdt zich aan regels van de school. niveau 2: de student.. gedraagt zich vriendelijk en beslist tegen leerlingen complimenteert gewenst gedrag schat gedrag van leerlingen goed in en communiceert hierover met de begeleider weet op grensoverschrijdend leerlinggedrag passend te reageren herkent en signaleert probleemgedrag van individuele leerlingen of van de groep en kan hier adequaat op inspringen staat open voor inbreng van leerlingen toont gespreksvaardigheden voert persoonlijke gesprekjes met leerlingen voor of na de les; houdt rekening met de achtergrond van de leerling. stelt zich professioneel op: kan feedback ontvangen en geven werkt samen en is hulpvaardig toont inzicht in culturele achtergronden en communicatie, ook wat betreft de eigen wijze van communiceren; formuleert onderzoeksvragen over de aangetroffen praktijk en plaatst die in een theoretisch kader toont zich bewust van de eigen (ook cultureel bepaalde) vooroordelen en oordeelt niet alleen vanuit eigen waarden en normen. niveau 3: de student stelt regels en bespreekt deze met de leerlingen gaat flexibel om met regels en beschikt over handelingsalternatieven verantwoordt zijn gedrag vanuit theoretische en methodische inzichten toont een visie op klassenmanagement communiceert effectief door het hanteren van verbale en non-verbale technieken herkent en benoemt (ook cultureel bepaalde) gedragspatronen van individuele leerlingen en groepen en maakt deze inzichtelijk voor leerlingen kan omgaan met emoties en spanningen binnen een multiculturele setting; verantwoordt hoe hij met zijn groepen en individuele leerlingen omgaat. Hij maakt daarbij gebruik van relevante inzichten uit communicatietheorieën, groepsdynamica en interculturele communicatie;. doet praktijkonderzoek en doet hiervan verslag; zorgt ervoor dat leerlingen respect opbrengen voor hem, voor elkaar, en voor elkaars achtergrond. bespreekt communicatie en omgangsvormen bevordert effectieve communicatie door bijv. te luisteren, samen te vatten en door te vragen zowel op inhouds- als betrekkingsniveau herkent behoefte aan differentiatie en integratie bij leerlingen. stimuleert culturele nieuwsgierigheid bij leerlingen. zet zijn kennis van interculturele communicatie effectief in in gesprekken met leerlingen en collega s laat zien aan de eigen persoonlijke kwaliteiten te werken. 2. De pedagogische competentie omschrijving van de competentie: De leraar in vo of mbo heeft de verantwoordelijkheid om zijn/haar leerlingen te helpen zelfstandig en zelfverantwoordelijk te worden in relatie tot anderen en in relatie tot hun (leer-)taken. Hij streeft naar het welbevinden van zijn leerlingen. Van de leraar in vo of mbo wordt verwacht dat hij zijn pedagogische verantwoordelijkheid erkent en dat hij op een professionele, planmatige manier een veilige leeromgeving tot stand brengt: voor een hele klas of groep maar ook voor een individuele leerling. De pedagogisch competente leraar creëert een veilige leeromgeving in de klas en op school. Zo n leraar zorgt er bijvoorbeeld voor dat leerlingen weten dat ze erbij horen en welkom zijn weten dat ze gewaardeerd worden op een respectvolle manier met elkaar omgaan uitgedaagd worden om verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar initiatieven kunnen nemen en zelfstandig kunnen werken hun affiniteiten en ambities leren ontdekken en op basis hiervan keuzes kunnen maken met betrekking tot hun studie en loopbaan. 22

23 de doelen van de pedagogische competentie, per fase van de opleiding: hoofdfasebekwaam afstudeerbekwaam startbekwaam Onderwijs en Opvoeding De student kan: in het contact met leerlingen belangstelling en een onderzoekende houding tonen voor hen en hun leefwereld; met individuele leerlingen en in (kleine) groepen leerlingen hun gedrag aan de orde stellen en bijsturen. De student kan: vanuit belangstelling voor de leerlingen en vanuit kennis van hun (ook culturele) achtergronden een veilig leefen werkklimaat bevorderen door waarderen, stimuleren en gepast corrigeren; gewenst en ongewenst gedrag met leerlingen bespreken op individueel en op groepsniveau; over zijn bevindingen en werkwijze communiceren met collega s; zijn bevindingen en werkwijze in verband brengen met pedagogische concepten en opvattingen. onderzoeksvragen op pedagogisch terrein stellen en beantwoorden vanuit een theoretisch kader De afgestudeerde kan: vanuit belangstelling voor de leerlingen en vanuit kennis van hun achtergronden (zowel op basis van theoretische concepten als van actuele inzichten) een veilig leef- en werkklimaat tot stand brengen; over zijn werkwijze hierbij communiceren met leerlingen en met collega's, en gedragsproblemen signaleren, bespreken en eventueel doorverwijzen; zijn visie en werkwijze met betrekking tot pedagogisch handelen relateren aan theoretische concepten, met inachtneming van o.a. de culturele bepaaldheid van pedagogische opvattingen pedagogische aspecten in de eigen praktijk onderzoeken en daarvan verslag doen; zijn visie op en zijn bijdrage aan de pedagogische rol van de school en de maatschappelijke betekenis daarvan verantwoorden, zowel binnen als buiten de school. gedragsindicatoren, enkele voorbeelden: niveau 1: de student.. vraagt leerlingen naar hun interesses en thuiswereld toont deze belangstelling bij het ontwikkelen van een relatie met leerlingen. vormt zich een beeld van hun sociale en culturele achtergrond observeert kenmerken van de leerlingpopulatie op de school houdt in het contact met leerlingen rekening met de regels van de school beschrijft de rol van de school in het leven van de jongeren complimenteert leerlingen stelt leerlingen vragen over hun gedrag onderzoekt sociaaleconomische, culturele, en persoonlijke verschillen tussen leerlingen onderzoekt de wijze waarop docenten op school omgaan met deze verschillen zoekt naar literatuur over (de bevordering van) het pedagogisch klimaat in de klas. verkent en onderzoekt het pedagogische klimaat in de school laat zien hoe dit onderzoek een rol speelt in het ontwikkelen van eigen opvattingen niveau 2: de student.. speelt in op de leefwereld van leerlingen en heeft oog voor de culturele bepaaldheid daarvan; spreekt met individuele leerlingen over hun interesses. bevordert een sfeer van respect en belangstelling voor elkaar hanteert werkvormen waarbij leerlingen eigen ervaringen en ideeën kunnen inbrengen stimuleert en geeft positieve feedback erkent en benut verschillen tussen leerlingen werkt binnen het kader van de schoolregels met een eigen pedagogische visie laat die visie tot uiting komen in omgang met individuele en groepen leerlingen herkent verschillende benaderingen van het werken aan een positief leerklimaat laat zien zijn kennis van ontwikkelings- en opvoedingstheorieën en de culturele variatie daarin, te kunnen toepassen hanteert op consequente wijze regels en procedures in de klas spreekt aan op ongewenst gedrag spreekt een groep aan op groepsgedrag houdt een klassengesprek over ongewenst en gewenst gedrag niveau 3: de docent.. houdt rekening met verschillen tussen leerlingen in sociaal, emotioneel en cultureel opzicht maakt in zijn pedagogisch handelen een goed gebruik van verschillen tussen leerlingen, rekening houdend met culturele bepaaldheid helpt leerlingen in het beroepsonderwijs bij de ontwikkeling van hun beroepsidentiteit gebruikt op systematische wijze de input van leerlingen in het onderwijsleerproces stimuleert leerlingen kritisch na te denken over hun opvattingen en gedrag, en stimuleert hen om daarover in de (multiculturele) groep te communiceren daagt leerlingen uit mee te denken over hun eigen ontwikkelings- en leerprocessen toont zich bewust van de eigen beroepsopvattingen, waarden en normen, tegenover leerlingen en collega s doet praktijkonderzoek en doet hiervan verslag; kan zijn pedagogische opvattingen en de gekozen aanpak verantwoorden en maakt daarbij gebruik van relevante theoretische en methodische inzichten 23

24 3. De vakinhoudelijke en vakdidactische competentie omschrijving van de competentie: De leraar in vo of mbo heeft de verantwoordelijkheid om zijn leerlingen te helpen zich beroepsgerichte kennis, vakkennis en kennis van leergebieden eigen te maken en vertrouwd te worden met de wijze waarop deze kennis wordt gebruikt in het dagelijkse leven en de wereld van het werken. Op deze wijze helpt de leraar leerlingen de school als zinvol en betekenisvol te ervaren, waarbij hij aansluit bij de belevingswereld van leerlingen. Van de leraar wordt verwacht dat hij zijn didactische verantwoordelijkheid erkent en dat hij op een eigentijdse, professionele, planmatige manier een krachtige leeromgeving voor de leerlingen tot stand brengt. Daartoe heeft deze leraar grondige kennis van de manieren waarop in zijn vak- of kennisgebied kennis tot stand komt, van de meest algemene onderwerpen, thema s en concepten en van manieren om deze te presenteren. De (vak)didactisch competente leraar ontwerpt, op basis van een gedegen kennis van het vak en de vakdidactiek en puttend uit een breed didactisch repertoire, krachtige leeromgevingen waarbinnen leerlingen zich basiskennis en vaardigheden van vakken en leergebieden eigen maken en zij vertrouwd raken met de manier waarop deze kennis en vaardigheden in het dagelijkse leven en in de wereld van het werk gebruikt worden. Zo n leraar: steunt de leerlingen bij het ontdekken, leren en begrijpen van het vak of leergebied is voor leerlingen een (vakinhoudelijke) autoriteit leert leerlingen te leren en te kiezen bevordert hun zelfstandigheid kiest geschikte leerinhouden, afgestemd op leerprocessen en op de leerlingen houdt rekening met individuele verschillen bepaalt met de leerling diens (individuele) leertraject, met bijv. mogelijkheden voor leren in en buiten de school en leren in de beroepsuitoefening brengt enthousiasme over op leerlingen en daagt hen uit er het beste van te maken helpt hen succeservaringen te bereiken. 24

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview) Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview) Student: Opleidingsassessor: Studentnummer:. Veldassessor:. Datum: Een startbekwaam

Nadere informatie

Aantekenformulier van het assessment PDG

Aantekenformulier van het assessment PDG Aantekenformulier van het assessment PDG Kandidaat: Assessor: Datum: Een startbekwaam docent voldoet aan de bekwaamheidseisen voor leraren in het tweedegraadsgebied (zie competentie 1 t/m 7 op de volgende

Nadere informatie

BEKWAAMHEIDSEISEN leraren VO met niveau-indicatoren jaar 3

BEKWAAMHEIDSEISEN leraren VO met niveau-indicatoren jaar 3 BEKWAAMHEIDSEISEN leraren VO met niveau-indicatoren jaar 3 1. INTERPERSOONLIJK COMPETENT De leraar die interpersoonlijk competent is, geeft op een goede manier leiding aan leerlingen (individueel en in

Nadere informatie

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen SWOT-ANALYSE Met een SWOT-analyse breng ik mijn sterke en zwakke punten in kaart. Deze punten heb ik vervolgens in verband gebracht met de competenties van en leraar en heb ik beschreven wat dit betekent

Nadere informatie

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT DE SBL competenties COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat er in zijn groep een prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Bijlage 6. Competenties in de opleiding tot tweedegraads leraar. Inleiding

Bijlage 6. Competenties in de opleiding tot tweedegraads leraar. Inleiding Bijlage 6 Competenties in de opleiding tot tweedegraads leraar De tekst bevat een beschrijving van de competenties voor het leraarschap die de basis is van de gehele lerarenopleiding van de HvA Onderwijs

Nadere informatie

Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:

Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen: 1 Interpersoonlijk competent De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat er in zijn groep een prettig leefen werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en

Nadere informatie

1 Interpersoonlijk competent

1 Interpersoonlijk competent 1 Interpersoonlijk competent De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat er in zijn groep een prettig leefen werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en

Nadere informatie

Zelfevaluatie. Inleiding:

Zelfevaluatie. Inleiding: Sabine Waal Zelfevaluatie Inleiding: In dit document heb ik uit geschreven wat mijn huidige niveau is en waar ik mij al zoal in ontwikkeld heb ten opzichte van de zeven competenties. Elke competentie heb

Nadere informatie

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht Naam: School: Daltoncursus voor leerkrachten Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht Inleiding: De verantwoordelijkheden van de leerkracht zijn samen te vatten door vier beroepsrollen te

Nadere informatie

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan Samenwerken Omgevingsgericht/samenwerken Reflectie en zelfontwikkeling competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan Competentieprofiel stichting Het Driespan, (V)SO

Nadere informatie

1/8. Voor leerkrachten zijn 7 bekwaamheden geformuleerd:

1/8. Voor leerkrachten zijn 7 bekwaamheden geformuleerd: 1/8 informatie Wet BIO In de Wet BIO staat de kwaliteit van het onderwijspersoneel centraal, want daarmee staat of valt de kwaliteit van het onderwijs. Het doel van de Wet BIO is: een minimumniveau van

Nadere informatie

Competentievenster 2015

Competentievenster 2015 Windesheim zet kennis in werking Competentievenster 2015 TWEEDEGRAADS LERARENOPLEIDING WINDESHEIM Inleiding 3 Het competentievenster van de tweedegraads lerarenopleidingen van Hogeschool Windesheim vormt

Nadere informatie

Bijlage 1 Competenties in de opleiding tot tweedegraads leraar

Bijlage 1 Competenties in de opleiding tot tweedegraads leraar Bijlage 1 Competenties in de opleiding tot tweedegraads leraar Inleiding In dit stuk beschrijven we de competenties van de tweedegraads leraar en de concretisering daarvan in leerdoelen en gedragsindicatoren

Nadere informatie

Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht

Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht Tijdens de DON bijeenkomst van 13 november 2013 hebben we in kleine groepen (daltoncoördinatoren en directeuren) een lijst met competenties/bekwaamheden

Nadere informatie

Bijlage 7 Opdracht Bekwaamheidsproef 2 (studentenmateriaal)

Bijlage 7 Opdracht Bekwaamheidsproef 2 (studentenmateriaal) Bijlage 7 Opdracht Bekwaamheidsproef 2 (studentenmateriaal) Inleiding Gedurende de studie zijn er een aantal momenten waarin je moet aantonen in hoeverre je de competenties voor het beroep van leraar beheerst.

Nadere informatie

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift HOGESCHOOL ROTTERDAM Pedagogisch didactisch getuigschrift Pedagogisch Didactisch Getuigschrift Handleiding voor de coach Instituut voor Lerarenopleidingen Versie 24.11.16 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3

Nadere informatie

Portfolio. Pro-U assessment centrum. Eigendom van:

Portfolio. Pro-U assessment centrum. Eigendom van: Pro-U assessment centrum Eigendom van: Blad 1 Persoonlijke gegevens Naam en voorletters Adres Postcode en woonplaats Telefoonnummer Mobiel nummer Onderwijsinstelling E-mailadres Docentbegeleider Geboortedatum

Nadere informatie

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Competentiemeter docent beroepsonderwijs Competentiemeter docent beroepsonderwijs De beschrijving van de competenties in deze competentiemeter is gebaseerd op: - de bekwaamheidseisen uit de Algemene Maatregel van Bestuur als uitwerking van de

Nadere informatie

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC Bekwaamheidseisen docenten LC vmbo en havo/vwo. (tekst: Wet op de beroepen in het onderwijs en Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel / 2006). 1. Zeven

Nadere informatie

Lijst met de zeven SBL-competenties, de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren voor docenten

Lijst met de zeven SBL-competenties, de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren voor docenten Lijst met de zeven SBL-competenties, de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren voor docenten 1. Interpersoonlijk competent Een interpersoonlijk competente leraar/lerares schept een vriendelijke

Nadere informatie

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD Bekwaamheidseisen docenten LD vmbo en havo/vwo. (tekst: Wet op de beroepen in het onderwijs en Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel / 2006). 1. Zeven

Nadere informatie

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

Rapport Docent i360. Test Kandidaat Rapport Docent i360 Naam Test Kandidaat Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan Inleiding Voor u ligt het

Nadere informatie

Beoordeling werkplekleren jaar 2 DEELTIJD

Beoordeling werkplekleren jaar 2 DEELTIJD Beoordeling werkplekleren jaar 2 DEELTIJD eindbeoordeling WPL-2 Hogeschool van Amsterdam Onderwijs en Opvoeding tweedegraads lerarenopleidingen datum: 2 april 2015 naam student: Peter Lakeman studentnr.

Nadere informatie

Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie

Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie Formulier tussenevaluatie Naam student: Studentnummer: Naam school / onderwijsinstelling: Naam werkplekbegeleider: Naam instituutsopleider: Datum: Beoordeling Niet

Nadere informatie

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Bijlage 3 SFORMULIER EINDPRODUCT PDG Naam deelnemer: Gabriëlle Copini Beoordelaar: Ella ten Barge ROC/AOC: Friesland College Paraaf beoordelaar: Eindproduct (aankruisen) in beeld/lesgeven op pad/ecursie

Nadere informatie

Educatieve Hogeschool van Amsterdam, lerarenopleiding vo/bve Beoordelingsformulier voor het werkplekleren (definitieve versie, november 2007)

Educatieve Hogeschool van Amsterdam, lerarenopleiding vo/bve Beoordelingsformulier voor het werkplekleren (definitieve versie, november 2007) Educatieve Hogeschool van Amsterdam, lerarenopleiding vo/bve sformulier voor het werkplekleren (definitieve versie, november 2007) Toelichting bij het beoordelen in het Werkplekleren. De tweedegraads lerarenopleiding

Nadere informatie

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld BEOORDELINGSFORMULIER / Artistieke Praktijk II jaar 4 Blad 1 Toetscode: Datum: Handtekening student: Beoordelaar 1: Handtekening beoordelaar 1: Beoordelaar 2: Handtekening beoordelaar 2: Extern deskundige:

Nadere informatie

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren Let op: momenteel wordt gewerkt aan een instrument dat beoordeelt aan de hand van de nieuwe bekwaamheidseisen

Nadere informatie

1. Interpersoonlijk competent

1. Interpersoonlijk competent 1. Interpersoonlijk competent De docent BVE schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer in het contact met deelnemers en tussen deelnemers, en brengt een open communicatie tot stand. De docent BVE geeft

Nadere informatie

5. Product ontwikkeld binnen het KIGO project Doorlopende Coach Actieve coach ; penvoerder was Edudelta College.

5. Product ontwikkeld binnen het KIGO project Doorlopende Coach Actieve coach ; penvoerder was Edudelta College. SBL competenties toegespitst op de Doorlopende Coach 1. Type product/dienst Instrument 2. Doelgroep Docenten/begeleiders Teamleiders/locatieleiders 3. Hoe competent ben jij als doorlopende coach? Deze

Nadere informatie

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG Naam deelnemer: Gabriëlle Copini Beoordelaar: Ella ten Barge ROC/AOC: Friesland College Eindproduct (aankruisen) X in beeld/lesgeven op pad/ecursie aan

Nadere informatie

Thermometer leerkrachthandelen

Thermometer leerkrachthandelen Thermometer leerkrachthandelen Leerlijnen en ontwikkelingslijn voor leerkrachten van WSKO 1 Inleiding Leerkracht zijn is een dynamisch en complex vak. Mensen die leerkracht zijn en binnen onze organisatie

Nadere informatie

HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD. ILS Nijmegen

HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD. ILS Nijmegen HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD ILS Nijmegen Mei 2009 Voorwoord: Dit voorstel voor een competentieprofiel van de spd is ontworpen op verzoek van de directies van ILS- HAN en ILS-RU door de productgroep

Nadere informatie

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE BIJLAGE D: SFORMULIEREN BEROEPSPRODUCTEN Bij de beroepsproducten wordt steeds een variant op onderstaand formulier gebruikt. De nadere invulling van de variant is afhankelijk van de geselecteerde criteria

Nadere informatie

Hogeschool van Amsterdam Onderwijs en Opvoeding, tweedegraads lerarenopleidingen Beoordelingsformulier voor het werkplekleren (versie september 2011)

Hogeschool van Amsterdam Onderwijs en Opvoeding, tweedegraads lerarenopleidingen Beoordelingsformulier voor het werkplekleren (versie september 2011) Hogeschool van Amsterdam Onderwijs en Opvoeding, tweedegraads lerarenopleidingen sformulier voor het werkplekleren (versie september 2011) Toelichting bij het beoordelen van het Werkplekleren. De tweedegraads

Nadere informatie

Workshop zelfbeoordelingslijst PARTNERS IN PASSEND ONDERWIJS

Workshop zelfbeoordelingslijst PARTNERS IN PASSEND ONDERWIJS Workshop zelfbeoordelingslijst Competentieprofiel Voor leerkrachten die werken met het protocol leesproblemen en dyslexie. 1. Interpersoonlijk competent 2. Pedagogisch competent 3. Vakinhoudelijk en didactisch

Nadere informatie

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis Rapport Docent i360 Naam Angela Rondhuis Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan Inleiding Voor u ligt het

Nadere informatie

1 Interpersoonlijk competent

1 Interpersoonlijk competent 1 Interpersoonlijk competent De leraar voorbereidend hoger onderwijs moet ervoor zorgen dat er in de groepen waarmee hij werkt, een prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van

Nadere informatie

De competenties van een docent MBO

De competenties van een docent MBO De competenties van een docent MBO Door de opleiding Pedagogisch Didactisch Getuigschrift worden de cursisten in staat gesteld om competenties te verwerven, waarmee zij kunnen voldoen aan de bekwaamheidseisen

Nadere informatie

Beoordelingsrapport. Keimaat is een product van b&t begeleiding en training B.V.

Beoordelingsrapport. Keimaat is een product van b&t begeleiding en training B.V. Beoordelingsrapport Keimaat is een product van b&t begeleiding en training B.V. Beoordelingsrapport van: mevr. K. Rozegeur Dit beoordelingsrapport is gemaakt op: 8 juli 2010 Beoordelingsperiode: augustus

Nadere informatie

Competenties in relatie tot het Protocol Vermoedens van huiselijk geweld, mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbuik

Competenties in relatie tot het Protocol Vermoedens van huiselijk geweld, mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbuik Competenties in relatie tot het Protocol Vermoedens van huiselijk geweld, mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbuik Competenties Het werken met een protocol, zoals het protocol Vermoedens van huiselijk

Nadere informatie

Beoordelingsrapport Studie en Werk 1B - voltijd

Beoordelingsrapport Studie en Werk 1B - voltijd Beoordelingsrapport Studie en Werk 1B - voltijd 2016-2017 Inleiding: Bij Studie en Werk 1B word je beoordeeld op je leerproces én je functioneren als (aankomend) docent op je leerwerkplek. De beoordeling

Nadere informatie

Educatieve Hogeschool van Amsterdam, lerarenopleiding vo/bve Beoordelingsformulier voor het werkplekleren (definitieve versie, november 2007)

Educatieve Hogeschool van Amsterdam, lerarenopleiding vo/bve Beoordelingsformulier voor het werkplekleren (definitieve versie, november 2007) Educatieve Hogeschool van Amsterdam, lerarenopleiding vo/bve sformulier voor het werkplekleren (definitieve versie, november 2007) Toelichting bij het beoordelen in het Werkplekleren. De tweedegraads lerarenopleiding

Nadere informatie

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven. Procedure en criteria voor het beoordelen van studenten in de beroepspraktijk Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Nadere informatie

Het gekleurde vakje is het vereiste niveau voor het voltooien van de oriënterende stage, het kruisje geeft aan waar ik mezelf zou schalen

Het gekleurde vakje is het vereiste niveau voor het voltooien van de oriënterende stage, het kruisje geeft aan waar ik mezelf zou schalen Daniëlle Ramp, competentie ontwikkeling, oriënterende stage 1. Interpersoonlijk competent Contact maken Stimuleren om op een eigen manier te leren Klimaat voor scheppen 2. Pedagogisch competent Begeleiding

Nadere informatie

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis Rapport Docent i360 Naam Angela Rondhuis Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan Inleiding Voor je ligt het

Nadere informatie

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs Uit: Besluit van 16 maart 2017 tot wijziging van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel en het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel BES in verband

Nadere informatie

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN M.11i.0419 De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN versie 02 M.11i.0419 Naam notitie/procedure/afspraak Visie op professionaliseren Eigenaar/portefeuillehouder Theo Bekker

Nadere informatie

Assessment Startbekwaam

Assessment Startbekwaam Assessment Startbekwaam Rapportage Studiejaar 2014-2015 Hogeschool Rotterdam Instituut voor Lerarenopleidingen 1 Basisgegevens KANDIDAAT Voor- en achternaam: Studentnummer: Opleiding: Studentstatus: Naam

Nadere informatie

Bekwaamheidseisen leraren

Bekwaamheidseisen leraren Concept eindversie december 2003 Bekwaamheidseisen leraren Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel 2 Inleiding Wat goed onderwijs is, wordt bepaald door de samenleving. Die stelt

Nadere informatie

Pluspunt Een professioneel voorbeeld zijn voor leerlingen en in gesprek blijven over de vraag hoe gaan we met elkaar om.

Pluspunt Een professioneel voorbeeld zijn voor leerlingen en in gesprek blijven over de vraag hoe gaan we met elkaar om. Reflectie op de deeltaken; start bekwaam INTERPERSOONLIJK COMPETENT Je zorgt ervoor dat er in de groep een prettig leef- en werkklimaat is. Je geeft op een goede manier leiding, schept een vriendelijke

Nadere informatie

Interpersoonlijk competent

Interpersoonlijk competent Inhoudsopgave Inhoudsopgave...0 Inleiding...1 Interpersoonlijk competent...2 Pedagogisch competent...3 Vakinhoudelijk & didactisch competent...4 Organisatorisch competent...5 Competent in samenwerken met

Nadere informatie

Werkproces 1: Interpersoonlijk competent: De leerkracht is zich bewust van zijn houding en gedrag en de invloed daarvan op de groep.

Werkproces 1: Interpersoonlijk competent: De leerkracht is zich bewust van zijn houding en gedrag en de invloed daarvan op de groep. Werkproces 1: Interpersoonlijk competent: De leerkracht is zich bewust van zijn houding en gedrag en de invloed daarvan op de groep. Competentie 1.1: Stimuleert een respectvolle omgang binnen de groep.

Nadere informatie

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7 kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7 Interpersoonlijke competentie Kern 1.2 Inter-persoonlijk competent Communiceren in de groep De student heeft zicht op het eigen communicatief gedrag in de klas

Nadere informatie

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3) ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk 2018-2019 Fase 3 (jaar 3) Kerntaak 1: Pedagogische adequaat handelen: opbouwende relatie met kinderen ontwikkelen, leiding geven aan de groep, zorgen voor een goed

Nadere informatie

STAGE WERKPLAN ABV (Docent Beeldend)

STAGE WERKPLAN ABV (Docent Beeldend) Fontys Hogeschool voor de kunsten STAGE WERKPLAN ABV (Docent Beeldend) hoofdfase Student: Jan Willem Luiten Sophia van Wurtemberglaan 33 5616BN Eindhoven GSM 06 14 95 45 38 Studentnummer: 2186061 mail:

Nadere informatie

Ons. Onderwijs. Kwaliteit in onderwijs

Ons. Onderwijs. Kwaliteit in onderwijs Ons Onderwijs Kwaliteit in onderwijs Voorwoord Bij Marianum staat de ontwikkeling van de leerling voorop. Wij staan voor aantrekkelijk en afgestemd onderwijs, gemotiveerde leerlingen en goede eindresultaten.

Nadere informatie

Inhoud: Opdracht 1 pagina 2 Opdracht 2 pagina 3 Opdracht 3 pagina 4 Opdracht 4 pagina 5 Opdracht 5 pagina 6

Inhoud: Opdracht 1 pagina 2 Opdracht 2 pagina 3 Opdracht 3 pagina 4 Opdracht 4 pagina 5 Opdracht 5 pagina 6 Leerwerkplan leerjaar 2 2007 2008 Handtekening instituutbegeleider Naam student : Erik Postema Student nummer : 1006851 Klas : DLO2 metaal Opmerkingen werkplekbegeleider Opmerkingen en eindoordeel instituutbegeleider

Nadere informatie

Bijlage BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Bijlage BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Bijlage BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Naam deelnemer: Gabriëlle Copini Beoordelaar: Matt Huntjens ROC/AOC: Friesland College Paraaf beoordelaar: Eindproduct (aankruisen) in beeld/lesgeven op pad/excursie

Nadere informatie

MASTER LGL COMPETENTIES

MASTER LGL COMPETENTIES MASTER LGL COMPETENTIES Preambule De master opleiding FHTL veronderstelt dat de studenten hun bachelor behaald hebben en dus startbekwaam zijn. Deze bekwaamheid vertaalt zich door naar de onderstaande

Nadere informatie

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen DIDACTISCHE BEKWAAMHEID D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen Resultaat De leraar motiveert leerlingen om actief aan de slag te gaan. De leraar maakt doel en verwachting van de les duidelijk zorgt

Nadere informatie

Competenties. De beschrijvingen van de 7 competenties :

Competenties. De beschrijvingen van de 7 competenties : Inhoud Inleiding...3 Competenties...4 1. Interpersoonlijk competent...5 2. Pedagogisch competent...5 3. Vakinhoudelijk en didactisch competent...6 4. Organisatorisch competent...6 5. Competent in samenwerking

Nadere informatie

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1 FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1 Functie-informatie Functienaam Docent LD Type 1 Salarisschaal 12 Functiebeschrijving Context De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen een instelling voor voortgezet

Nadere informatie

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling.

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling. Functieprofiel Leraar op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling. April 2018 Specifieke competenties teamlid OBS Het Toverkruid

Nadere informatie

ASSESSMENT STARTBEKWAAM MINOR 2 HJK of HOK Beoordelingsformulier Criteriumgericht interview en reflectie

ASSESSMENT STARTBEKWAAM MINOR 2 HJK of HOK Beoordelingsformulier Criteriumgericht interview en reflectie ASSESSMENT STARTBEKWAAM MINOR 2 HJK of HOK Beoordelingsformulier Criteriumgericht interview en reflectie Naam student: Klas: Fase: startbekwaam NHL emailadres: 1 e kans / herkansing / algehele herkansing

Nadere informatie

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 1 (jaar 1)

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 1 (jaar 1) ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk 2018-2019 Fase 1 (jaar 1) Kerntaak 1: Pedagogische adequaat handelen: opbouwende relatie met kinderen ontwikkelen, leiding geven aan de groep, zorgen voor een goed

Nadere informatie

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Naam deelnemer: Gabriëlle Copini Beoordelaar: Gerwin Haveman ROC/AOC: Friesland College Paraaf beoordelaar: Eindproduct (aankruisen) in beeld/lesgeven x

Nadere informatie

Competentiescan Propedeuse Academie voor Beeldende Vorming Tilburg

Competentiescan Propedeuse Academie voor Beeldende Vorming Tilburg Competentiescan Propedeuse Academie voor Beeldende Vorming Tilburg naam student: Stan Verhees.. A1 CREËREND VERMOGEN 1 De student kan zelfstandig een beeldend proces op gang brengen, dit proces kwalitatief

Nadere informatie

1 Interpersoonlijk competent

1 Interpersoonlijk competent 1 Interpersoonlijk competent De leraar voortgezet onderwijs en bve moet ervoor zorgen dat er in de groepen waarmee hij werkt, een prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van

Nadere informatie

kempelscan K1-fase Eerste semester

kempelscan K1-fase Eerste semester kempelscan K1-fase Eerste semester Kempelscan K1-fase eerste semester 1/6 Didactische competentie Kern 3.1 Didactisch competent Adaptief omgaan met leerlijnen De student bereidt systematisch lessen/leeractiviteiten

Nadere informatie

Competentiekaarten Fontys Lerarenopleidingen. Hogescholen

Competentiekaarten Fontys Lerarenopleidingen. Hogescholen Competentiekaarten Fontys Lerarenopleidingen Hogescholen Zeven competenties Een leraar is competent in belangrijke beroepsituaties als hij de juiste taken (doelstellingen) kan formuleren en de daaruit

Nadere informatie

HANDLEIDING BEKWAAMHEIDSONDERZOEK ZIJ- INSTROOM STARTBEKWAAM PO

HANDLEIDING BEKWAAMHEIDSONDERZOEK ZIJ- INSTROOM STARTBEKWAAM PO HANDLEIDING BEKWAAMHEIDSONDERZOEK ZIJ- INSTROOM STARTBEKWAAM PO Instructies voor kandidaten Zij-instroom in Beroep / HvA FOO 2019 1 HANDLEIDING BEKWAAMHEIDSONDERZOEK ZIJ- INSTROOM STARTBEKWAAM PO Instructies

Nadere informatie

De 6 Friesland College-competenties.

De 6 Friesland College-competenties. De 6 Friesland College-competenties. Het vermogen om met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken. Het vermogen jezelf steeds beter te leren kennen. Het vermogen om in te schatten in welke

Nadere informatie

O 1 Inter-persoonlijk competent

O 1 Inter-persoonlijk competent V O 1 Inter-persoonlijk competent hij maakt contact met de leerlingen/deelnemers en hij zorgt ervoor dat zij contact kunnen maken met hem en zich op hun gemak voelen hij biedt een kader waarbinnen de leerlingen/deelnemers

Nadere informatie

Persoonlijk Ontwikkelingsplan Yosri Zijlstra

Persoonlijk Ontwikkelingsplan Yosri Zijlstra Persoonlijk Ontwikkelingsplan Yosri Zijlstra 1. Artistiek competent De kunstvakdocent kan als kunstenaar met een eigen visie artistiek werk creëren en het artistieke proces inclusief een breed scala aan

Nadere informatie

Verantwoording gebruik leerlijnen

Verantwoording gebruik leerlijnen Verantwoording gebruik leerlijnen In de praktijk blijkt dat er onder de deelnemers van Samenscholing.nu die direct met elkaar te maken hebben behoefte bestaat om de ontwikkeling van de beroepsvaardigheden

Nadere informatie

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006 Competentieprofiel Instituut voor Interactieve Media Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006 Aangepast in maart 2009 Inleiding De opleiding Interactieve Media

Nadere informatie

STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING/ Sonja van de Valk

STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING/ Sonja van de Valk Let op!!! Dit is een groeidocument. Dat wil zeggen dat dit werkplan regelmatig bijgesteld zal moeten worden. Bekijk per competentie eerst waar je mee wilt beginnen. Vul nog niet meteen alles in. Zorg er

Nadere informatie

EVALUATIEFORMULIER ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING DEELTIJD

EVALUATIEFORMULIER ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING DEELTIJD EVALUATIEFORMULIER ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING DEELTIJD Gegevens Student: Naam student: Mariska Gerritsen Studentnummer: 2173355 E-mailadres: mariska_gerritsen@hotmail.com Studiejaar+ Klas: 2013 Deeltijd

Nadere informatie

STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING

STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING Fontys Hogeschool voor de Kunsten STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING hoofdfase Naam student: Valerie Maas Studentnummer: 1880 Jaar: VT Naam stageschool: Het College Naam SPD: Robert Tobben

Nadere informatie

Beoordelingsrapport S&W 3 en S&W4 (LIO-fase) Kopopleiding

Beoordelingsrapport S&W 3 en S&W4 (LIO-fase) Kopopleiding Beoordelingsrapport S&W 3 en S&W4 (LIO-fase) Kopopleiding 2014-2015 Inleiding: Studie en Werk 3 & 4 (de LIO-fase) bouwt voort op het eerste half jaar (Studie en Werk 1 & 2). De beoordeling wordt met een

Nadere informatie

1 Interpersoonlijk competent

1 Interpersoonlijk competent 1 Interpersoonlijk competent De leraar voortgezet onderwijs en bve moet ervoor zorgen dat er in de groepen waarmee hij werkt, een prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van

Nadere informatie

LeerWerkPlan VLO fase 2, Zwolle

LeerWerkPlan VLO fase 2, Zwolle 12-10-2010 VLO fase 2, Zwolle Leerwerkplan leerjaar 1 Opmerkingen Werkplekbegeleider Handtekening Opdracht 1 Competentie gericht leren B4 Organisatorisch gedragsindicator: B 4.5 B6 Competent in het samenwerken

Nadere informatie

GIDS VOOR WERKPLEKLEREN JAAR 3

GIDS VOOR WERKPLEKLEREN JAAR 3 Hogeschool van Amsterdam Onderwijs en Opvoeding GIDS VOOR WERKPLEKLEREN Tweede graads lerarenopleiding PEDAGOGIEK JAAR 3 voltijd en deeltijd Studiejaar 2015-2016 1 INHOUD Voorwoord voor de student 4 1

Nadere informatie

Leraar basisonderwijs LA FUNCTIEBESCHRIJVING

Leraar basisonderwijs LA FUNCTIEBESCHRIJVING Leraar basisonderwijs LA FUNCTIEBESCHRIJVING Context De werkzaamheden worden verricht op een school voor basisonderwijs. De leraar LA geeft onderwijs en begeleidt leerlingen, levert een bijdrage aan de

Nadere informatie

Competentiekaarten Fontys Lerarenopleidingen. Hogescholen

Competentiekaarten Fontys Lerarenopleidingen. Hogescholen Competentiekaarten Fontys Lerarenopleidingen Hogescholen Zeven competenties Een docent is competent wanneer hij in kenmerkende situaties (beroepscontexten) voor zichzelf de juiste taken (doelstellingen)

Nadere informatie

EÉNJARIGE KOPOPLEIDING LERAAR PEDAGOGIEK STUDIEHANDLEIDING VOOR STUDENTEN 2016-2017 VOOR HBO- EN WO-BACHELORS (60 STUDIEPUNTEN)

EÉNJARIGE KOPOPLEIDING LERAAR PEDAGOGIEK STUDIEHANDLEIDING VOOR STUDENTEN 2016-2017 VOOR HBO- EN WO-BACHELORS (60 STUDIEPUNTEN) EÉNJARIGE KOPOPLEIDING LERAAR PEDAGOGIEK VOOR HBO- EN WO-BACHELORS (60 STUDIEPUNTEN) STUDIEHANDLEIDING VOOR STUDENTEN 2016-2017 September 2015 Inhoudsopgave Vooraf... 3 Toelating... 4 Uitgangspunten van

Nadere informatie

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Naam deelnemer: Gabriëlle Copini Beoordelaar: Gerwin Haveman ROC/AOC: Friesland College Paraaf beoordelaar: Eindproduct (aankruisen) in beeld/lesgeven op

Nadere informatie

Competentiekaarten. Fontys Lerarenopleidingen vo/bve

Competentiekaarten. Fontys Lerarenopleidingen vo/bve Competentiekaarten Fontys Lerarenopleidingen vo/bve Zeven competenties Een leraar is competent als hij in belangrijke beroepsituaties de juiste taken (doelstellingen) kan formuleren en de daaruit voortvloeiende

Nadere informatie

ROC Friese Poort. UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

ROC Friese Poort. UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE BIJLAGE D: SFORMULIEREN BEROEPSPRODUCTEN Bij de beroepsproducten wordt steeds een variant op onderstaand formulier gebruikt. De nadere invulling van de variant is afhankelijk van de geselecteerde criteria

Nadere informatie

Informatie werkplekleren

Informatie werkplekleren Informatie werkplekleren Pabo Venlo 2014-2015 Inhoudsopgave Inleiding Blz. 3 Stagedagen Blz. 4 Stageweken Blz. 4 Jaaroverzicht 2014-2015 Blz. 5 Opleidingsprogramma Blz. 6 Propedeusefase Hoofdfase Afstudeerfase

Nadere informatie

Zij-instroom in Beroep Traject

Zij-instroom in Beroep Traject Zij-instroom in Beroep Traject Handleiding bekwaamheidsonderzoek zij-instroom Startbekwaam 2 de graads lerarenopleidingen Instructies voor ZiB studenten Zij-instroom in Beroep bekwaamheidsonderzoek Startbekwaam

Nadere informatie

Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie

Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie Kariene Mittendorff, lectoraat Innovatief en Effectief Onderwijs Studieloopbaanbegeleiding Binnen scholen wordt op verschillende manieren gewerkt aan

Nadere informatie

Beoordelingsinstrument voor het beoordelen van het portfolio en werkplekleren (rubrics)

Beoordelingsinstrument voor het beoordelen van het portfolio en werkplekleren (rubrics) Beoordelingsinstrument voor het beoordelen van het portfolio en werkplekleren (rubrics) Beschrijving van het beoordelingsinstrument Niveaus Er worden in dit beoordelingsinstrument vier niveaus onderscheiden

Nadere informatie

Door de stage en de theorie ontwikkel ik mij beroepsmatig. Op mijn stage vraag ik veel aan de docenten.

Door de stage en de theorie ontwikkel ik mij beroepsmatig. Op mijn stage vraag ik veel aan de docenten. Fontys Hogeschool voor de kunsten STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING Student: Mariska Gerritsen Studentnummer: 2173355 Jaar: 3 Dt Stageschool: Sint Lucas Stagebegeleider: H. van Gogh B. Vermogen

Nadere informatie

Reflectie-instrument leerkrachten Het Barlake

Reflectie-instrument leerkrachten Het Barlake Reflectie-instrument leerkrachten Het Barlake Maak talenten van leerkrachten bespreekbaar november 2010 Verantwoording In het kader van de functiemix is ons gevraagd om een instrument te zoeken waarmee

Nadere informatie

P.1 Creëren van een veilig en stimulerend leerklimaat

P.1 Creëren van een veilig en stimulerend leerklimaat Pedagogisch bekwaam P.1 Creëren van een veilig en stimulerend leerklimaat Resultaat De meeste leerlingen voelen zich veilig en worden gestimuleerd en uitgedaagd om te leren. Ze zijn actief en betrokken

Nadere informatie

CP Resultaten QuickScan

CP Resultaten QuickScan CP Resultaten QuickScan Interpersoonlijk competent 1.1 Hij maakt contact met de leerlingen en hij zorgt ervoor dat zij contact kunnen maken met hem en zich op hun gemak voelen. score: 83% 1.2 Hij geeft

Nadere informatie

Onderwijs en Opvoeding. HANDLEIDING Educatieve minor

Onderwijs en Opvoeding. HANDLEIDING Educatieve minor , Onderwijs en Opvoeding HANDLEIDING Educatieve minor Fase Semester 1 Leerroute Educatieve Minor 2018-2019 Schrijvers Susan Kruis, Danielle van der Maten en Inge Oudkerk-Pool e-mail Docenten: m.s.kruis@hva.nl

Nadere informatie