CARBON FOOTPRINT DIERVOEDING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "CARBON FOOTPRINT DIERVOEDING"

Transcriptie

1 VERGADERING : BESTUUR DATUM : 9 SEPTEMBER AGENDAPUNT : 9 BIJLAGE : 18 CARBON FOOTPRINT DIERVOEDING In het kader van het brede thema duurzaamheid is het Productschap Diervoeding (PDV) in 2009 gestart met het Project Carbon Footprint Diervoeding. De uiteindelijke doelstelling van dit project is te komen tot een systematiek (inclusief een rekenmodel) waarmee de Carbon Footprint van een diervoeder kan worden berekend. De rol van het PDV daarbij is faciliterend. Het formuleren van doelstellingen om te komen tot een reductie van broeikasgassen in de diervoederketen is de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke schakels en sectoren. Een Carbon Footprint geeft weer hoe groot de broeikasgasemissie is die verbonden is aan de levenscyclus van een product. Dit inzicht is noodzakelijk voor het verkennen en doorvoeren van verbetermaatregelen, waardoor de broeikasgasemissie kan worden gereduceerd. In diverse landen zijn retail-organisaties al volop bezig met het vermelden van Carbon Footprint labels op consumentenproducten. Fase 1 van het project is eind 2009 afgerond. In Fase 1 is vooral de beschikbare kennis geïnventariseerd en geëvalueerd over methodologische aspecten, databeschikbaarheid, databetrouwbaarheid, enzovoort. In de PDV bestuursvergadering van december 2009 is besloten om, voordat wordt overgegaan tot formulering en uitvoering van Fase 2, een agrobreed overleg te organiseren. Het doel van dit overleg was te peilen in hoeverre de door het PDV voorgestelde aanpak voor de Carbon Footprint Diervoeding breed werd gedragen. Er zijn vervolgens twee opeenvolgende bijeenkomsten geweest, waarbij ook vertegenwoordigers uit de achterban van het PA aanwezig waren. Tijdens de tweede bijeenkomst is met de aanwezigen consensus bereikt. Op basis van dat resultaat is een Concept Position Paper Carbon Footprint Diervoeding opgesteld. Dit document is bijgevoegd. Het PDV hecht sterk aan een agrobrede consensus over het opstellen van een Carbon Footprint Diervoeding, omdat de diervoedingssector nauw verweven is met tal van agrosectoren, zowel voor wat betreft de teelt en productie van voedermiddelen, als voor wat betreft de verwerking van voer tot primair dierlijk product en de verwerking van dierlijke producten. Wanneer deze agrosectoren zich niet kunnen vinden in de voorgestelde aanpak, en een eigen methodiek opzetten, leidt dit tot het publiceren van verschillende Carbon Footprints.

2 Het PDV realiseert zich nadrukkelijk dat het opstellen van een Carbon Footprint voor alleen de Nederlandse agrosector ontoereikend is, omdat veel bedrijven internationaal opereren. Daarom is in Fase 1 nadrukkelijk uitgesproken dat aansluiting moet worden gezocht bij hetgeen internationaal al is / wordt ontwikkeld of al is geaccepteerd. Bovendien is afgesproken om het project in te brengen bij de Europese brancheorganisaties. Nevedi heeft het ingebracht bij Fefac en daar is het aanvaard als referentiemodel. Aan het PA bestuur wordt gevraagd of men zich achter het Concept Position Paper Carbon Footprint Diervoeding kan stellen en of er bereidheid is tot het gezamenlijk met het PDV opstellen van op broeikasgasemissies toegespitste LCA s (= Life Cycle Analysis). Het gaat daarbij om verschillende aspecten: Gezamenlijk met het PDV en het PZ financieren van de betreffende LCA s. In het voorstel wordt uitgegaan van een verdeelsleutel tussen het PA en het PDV van 60:40, ervan uitgaande dat de economische waarde van het volume van de humane producten veel hoger is dan dat van de diervoedergrondstoffen. Het totale voor het PA genoemde bedrag is Є ,- (akkerbouwgewassen) + Є 6.606,- (voedergewassen) = Є ,-. Het inbrengen van kennis en expertise door participatie in een of meer begeleidende werkgroepen (onder voorzitterschap van het PA). Tenslotte wordt aan het PA bestuur gevraagd of er bereidheid is om als productschap te participeren in de voor dit project te formeren stuurgroep. Den Haag, 1 september 2010 JdK

3 VERGADERING : BESTUUR DATUM : 9 SEPTEMBER 2010 AGENDAPUNT : 9 BIJLAGE : 18 Onderwerp: Carbon Footprint Diervoeding; relevantie en betrokkenheid Productschap Akkerbouw LEESWIJZER 1. In de vergadering van het Dagelijks Bestuur van PA van 3 juni 2010 is een door het Productschap Diervoeder (PDV) aangereikte notitie besproken met betrekking tot de Carbon Footprint Diervoeding. Deze notitie bestond uit drie delen: a. Een overkoepelend gedeelte, bedoeld om een overzicht van de stand van zaken te geven m.b.t. het PDV project. In dit gedeelte werden tevens aan het PA enkele vragen voorgelegd, waaronder de vraag of het PA bereid zou zijn om Fase 2 van het project mee te subsidiëren. b. Een concept Position paper, zoals op dat moment beschikbaar c. Het door WUR opgestelde projectplan voor Fase 2 van het project, zoals toen beschikbaar. 2. In genoemde DB vergadering is van de kant van LTO vooral bezwaar aangetekend tegen de volgende onderstreepte passage, voorkomend in zowel stuk 1.a als 1.b: Een Carbon Footprint geeft weer hoe groot de broeikasgasemissie is die verbonden is aan de levenscyclus van een product. Daarbij is van belang op te merken dat koolstof uit kooldioxide die (via fotosynthese) kortdurend wordt vastgelegd, niet wordt meegerekend. Bijv. in tarwe wordt bij de fotosynthese koolstof vastgelegd in zetmeel, eiwit, etc, maar deze wordt binnen korte tijd geconsumeerd en daarbij wordt de vastgelegde koolstof weer omgezet in kooldioxide; de koolstof in deze cyclus wordt dus niet meegerekend. Als echter een deel van de vastgelegde koolstof wordt omgezet tot methaan (bijv. in de pens van een koe) dan telt deze wel mee, omdat methaan een veel groter broeikaseffect heeft dan kooldioxide. Verder is lachgas een verbinding die een zeer sterk broeikasgaseffect heeft. In de Carbon Footprint wordt verder vooral gekeken naar die kooldioxide die vrijkomt bij het verbruik van fossiele energie gedurende verschillende stappen in de levenscyclus. 3. Deze notitie bestaat uit de volgende bijlagen: a. Dezelfde notitie als onder 1.a genoemd; b. Een extra notitie waarin door het PDV wordt ingegaan op het onder punt 2 genoemde bezwaar van de zijde van LTO c. Een geactualiseerd concept van de Position Paper (waarnaar ook verwezen wordt in de in de bij 2.b genoemde bijlage; enkele passages zijn geelgekleurd weergegeven) d. Een geactualiseerde beschrijving van WUR van het projectplan voor Fase 2 (inhoudelijk en financieel gelijk aan de bij 1.c genoemde versie; een aantal zaken zijn hierin scherper verwoord naar aanleiding van ontvangen reacties. 1

4 Bijlage 1, zoals genoemd onder punt 3 in de LEESWIJZER. Onderwerp: Carbon Footprint Diervoeding; relevantie en betrokkenheid Productschap Akkerbouw 1 Inleiding 1.1 Fase 1 van het PDV project Carbon Footprint Diervoeding In 2009 is het Productschap Diervoeder (PDV) in het kader van het brede thema Duurzaamheid - gestart met een Project Carbon Footprint Diervoeding. De uiteindelijke doelstelling van dit project is te komen tot een systematiek (incl. een rekenmodel) waarmee de Carbon Footprint van een diervoeder kan worden berekend. De rol van het PDV daarbij is faciliterend. Het formuleren van doelstellingen om te komen tot een reductie van broeikasgassen in de diervoederketen is niet de verantwoordelijkheid van het PDV, maar van de afzonderlijke schakels en sectoren. Een Carbon Footprint geeft weer hoe groot de broeikasgasemissie is die verbonden is aan de levenscyclus van een product. Daarbij is van belang op te merken dat koolstof uit kooldioxide die (via fotosynthese) kortdurend wordt vastgelegd, niet wordt meegerekend. Bijv. in tarwe wordt bij de fotosynthese koolstof vastgelegd in zetmeel, eiwit, etc, maar deze wordt binnen korte tijd geconsumeerd en daarbij wordt de vastgelegde koolstof weer omgezet in kooldioxide; de koolstof in deze cyclus wordt dus niet meegerekend. Als echter een deel van de vastgelegde koolstof wordt omgezet tot methaan (bijv. in de pens van een koe) dan telt deze wel mee, omdat methaan een veel groter broeikaseffect heeft dan kooldioxide. Verder is lachgas een verbinding die een zeer sterk broeikasgaseffect heeft. In de Carbon Footprint wordt verder vooral gekeken naar die kooldioxide die vrijkomt bij het verbruik van fossiele energie gedurende verschillende stappen in de levenscyclus. Hoewel (de ontwikkeling van een rekenmodel voor het kwantificeren van) een Carbon Footprint als zodanig niet wordt benoemd in het convenant Schone en Zuinige agrosectoren, geeft deze essentieel inzicht in de opbouw van de broeikasgasemissie verbonden aan de levenscyclus van een product. Dit inzicht is noodzakelijk voor het verkennen en doorvoeren van verbetermaatregelen, waardoor de broeikasgasemissie kan worden gereduceerd. Dit laatste is wel nadrukkelijk een van de doelstellingen van genoemd convenant. Daarnaast kan worden vastgesteld dat in diverse landen (Engeland, Zweden, USA) retailorganisaties al volop bezig zijn met het vermelden van een Carbon Footprint labels op consumentenproducten (wat betekent dat alle schakels in de keten verplicht worden daarvoor waarden aan te leveren). In Frankrijk heeft het parlement uitgesproken dat per medio 2012 (aanvankelijk was dit 1 januari 2011) een groot aantal categorieën consumentenproducten van een carbon Footprint label dienen te zijn voorzien. Aan broeikasgasemissie (en daarmee aan de Carbon Footprint) wordt, wat overigens slechts één aspect van het brede thema Duurzaamheid is, niet alleen intensief aandacht gegeven door het Intergovernmental Panel on Climate Change van de VN (ICCP; zie ook maar ook door fora als het Joint Research Centre / Institute for the Environment and sustainability van de Europese Commissie (zie en 2

5 de Europese Food Sustainable Consumption and Production Round Table platform (een privaat-publiek initiatief, mede voorgezeten door de EC; zie en het private Sustainable Agriculture Initiative (SAI, waarin verschillende wereldwijd actieve concerns participeren; zie ook In Fase 1 van het PDV project is vooral de (in de wetenschappelijke en andere literatuur e.d.) beschikbare kennis geïnventariseerd en geëvalueerd m.b.t. methodologische aspecten, databeschikbaarheid, -betrouwbaarheid, etc. Van deze Fase is een Engelstalig rapport verschenen, alsook een uitgebreide Nederlandstalige samenvatting. Beide zijn te downloaden van de website van het Productschap Diervoeder ( zie aldaar onder overige rapporten ). 1.2 Agrobrede afstemming In de PDV bestuursvergadering van december 2010 is besloten om, alvorens over te gaan tot formulering en uitvoering van Fase 2 van het project, een agrobreed overleg te organiseren, met als doel te peilen in hoeverre de door het PDV voorgestelde aanpak m.b.t. de Carbon Footprint Diervoeding breed gedragen wordt. Dit heeft geresulteerd in twee opeenvolgende bijeenkomsten. Naast een functionaris van het Productschap Akkerbouw (PA), is vanuit de achterban van het PA aan een of beide bijeenkomsten deelgenomen door: A. Backx (Suikerunie), E. Covers (Cargill, Bergen op Zoom), J. Kempers (Heineken), P. Kralt (Mc Cain), A. van der Weide (Comité van Graanhandelaren; mede namens PDV). Tijdens de tweede bijeenkomst op 8 maart 2010 werd, na bespreking van een discussienota, met de aanwezigen consensus bereikt. Op basis van dit resultaat is een Concept Position Paper Carbon Footprint Diervoeding opgesteld (zie Bijlage 3 bij deze notitie) en naar de deelnemers aan een of beide bijeenkomsten gezonden, met het verzoek binnen de eigen organisatie aan de orde te stellen of men zich ook formeel achter dit document zou kunnen stellen. Het PDV hecht sterk aan een agrobrede consensus m.b.t. het opstellen van een Carbon Footprint Diervoeding, omdat de diervoedingssector nauw verweven is met tal van agrosectoren, zowel wat betreft de teelt en productie van voedermiddelen, alsook wat betreft de verwerking van voer tot primair dierlijk product en de verwerking van de dierlijke producten. Wanneer de met de diervoederketen verweven ketens en sectoren zich niet in de voorgestelde aanpak kunnen vinden, en een eigen methodiek opzetten, leidt dit tot het publiceren van verschillende Carbon Footprints binnen de agrosector waardoor de verwarring verder toeneemt en er geen concrete stappen (zullen) worden gezet ten gunste van het klimaat. 1.3 Internationale afstemming Het PDV realiseert zich nadrukkelijk dat ook het opstellen van een Carbon Footprint voor alleen de Nederlandse agrosector ontoereikend is, onder andere omdat veel bedrijven internationaal opereren. Daarom is al in Fase 1 nadrukkelijk uitgesproken dat aansluiting moet worden gezocht bij datgene wat internationaal al is / wordt ontwikkeld en geaccepteerd, zoals: (a. IPCC 1996 en 2006 b. ISO series, alsook (Draft) ISO (Carbon footprint of products - Part 1: Quantification) Product Category Rules (PCR s) Conform ISO (Environmental labels and declarations Type III environmental declarations). c. PAS2050 d. (Draft) Specificatie PAS 2050 voor (de teelt van) tuinbouwproducten, op basis van Nederlands tuinbouwprotocol 3

6 e. (Draft) WRI & WBCSD: Product Life Cycle Accounting and reporting Standard Daarnaast is binnen het PDV afgesproken dat de in het PDV bestuur vertegenwoordigde brancheorganisaties zorg zullen dragen voor het inbrengen van dit project in de Europese brancheorganisaties en (zo mogelijk) andere internationale gremia. In dit verband kan worden opgemerkt dat Nevedi het rapport van Fase 1 van het project heeft ingebracht in Fefac, alwaar het als referentiemodel is aanvaard. Via Fefac is oor het project inmiddels ook aandacht gevraagd binnen het Food Sustainable Consumption and Production Round Table platform (m.n. Working Group 1, ie zich met methodologische aspecten bezighoudt). Wanneer andere productschappen en brancheorganisaties instemmen met de PDV Position Paper Carbon Footprint Diervoeding, kunnen ook zij langs dezelfde weg internationaal aandacht voor dit initiatief vragen. 1.4 Samenwerking met collega productschappen in Fase 2 Het is verder de visie van het PDV dat, wanneer een agro-industrie zowel humane voedingsmiddelen als diervoedermiddelen produceert, het zeer verstandig is om bij het opstellen van een voor de Carbon Footprint noodzakelijke LCA (= Life Cycle Analysis) daarbij alle belanghebbende partijen te betrekken en in een keer de Carbon Footprint voor zowel de producten voor de humane sector als voor de dierlijke sector op te stellen. 1 In feite kan dit ook niet anders: in tal van productieprocessen worden uit een uitgangsproduct verschillende producten geproduceerd, en moet de broeikasgaslast van het moederproduct en van de betreffende industrie verdeeld worden over de verschillende producten die worden geproduceerd (= allocatie vraagstuk). Verder is de kans op het bereiken van een goed resultaat veel groter wanneer alle belanghebbenden het eens zijn over de methodologie en samen aan een LCA werken dan wanneer gescheiden wordt opgetrokken. Daarnaast is er sprake van efficiëntiewinst en ook financieel voordeel als e.e.a. gezamenlijk wordt opgepakt. Het PDV is bezig om voor de teelt van primaire agrarische producten en voor processen, waarbij niet alleen diervoedergrondstoffen worden geproduceerd, maar ook humane voedingsmiddelen, t.b.v. het opstellen van de LCA s contact te leggen met de collega productschappen (Productschap Akkerbouw en MVO) om te sonderen of van een gezamenlijke financiering hiervan sprake kan zijn. Hetzelfde gebeurt met de Productschappen Zuivel en Vee, Vlees en Eieren voor het opstellen van LCA s voor enerzijds de productie van diervoedergrondstoffen van dierlijke oorsprong en anderzijds de modellering van veehouderijbedrijven, waar het voer wordt omgezet in (primair) dierlijk product. Daarnaast is er vergevorderd overleg met het Min. van LNV om de overheid 50% van de projectkosten te laten financieren. Inmiddels is door de opdrachtnemer (WUR, in samenwerking met Blonk Milieu Advies) een conceptprojectvoorstel opgesteld. Dit voorstel is als Bijlage 2 bij deze notitie gevoegd. 1.5 Aansturing van Fase 2 van het project Bij de uitvoering van Fase 2 van het onderhavige PDV project zal, naar verwachting, een relatief groot aantal productschappen en dragende organisaties betrokken zullen zijn. 1 Opmerking: in het geval (om welke reden dan ook) besloten zou worden om voor de Carbon Footprint voor de humane producten een (meer of minder) afwijkende methodologie (bijv. een andere allocatiemethode) te hanteren, dan nog is het gezamenlijk opstellen van een LCA zinvol en kostenefficient. Verder wordt opgemerkt dat bij het hanteren van verschillende allocatiemethoden er geen milieuwinst wordt geboekt; de broeikasgaslast wordt daarbij slechts anders over de productstromen verdeeld. 4

7 Voor een efficiëntie begeleiding zullen verschillende werkgroepen worden benoemd. Deze zullen zo efficiënt mogelijk werken (vooral via zaken uitwisselen; gestreefd wordt naar twee vergaderingen: een startbijeenkomst en een bijeenkomst voor het bespreken van een conceptrapport). Voor de algehele aansturing van het project is het gewenst dat er een overkoepelende stuurgroep komt, die de volgende taken krijgt: uitvoering van het project te bewaken (ook financieel) bespreking van vragen / knelpunten die individuele werkgroepen overstijgen (bijv. inzake allocatie, waar de algemene lijn wel is dat een economische allocatie wordt gehanteerd, maar at niet betekent dat zich bij concrete uitwerking toch niet bepaalde algemene vragen zullen voordoen). In de stuurgroep kunnen alle financiers en, wat betreft de productschappen, vertegenwoordigers van de belangrijkste dragende organisaties zitting nemen. 1.6 Uniforme aanpak bij het opstellen van LCA s Voor alle voedermiddelen dient, op basis van een eenduidige werkwijze, een complete LCA te worden opgesteld uitgaande van een geaccepteerde methodologie (zie position paper). Per voedermiddel zijn daarbij de volgende aspecten aan de orde: a. Beschrijven van het productieproces, incl. processchema s op basis van openbaar beschikbare en door de sector aan te reiken informatie. b. Modelleren van het proces (in een eenvoudig ook op te leveren - digitaal model, waardoor ook individuele bedrijven in staat zijn om de Carbon Footprint van hun bedrijf te berekenen). c. Aangeven waar allocatie aan de orde is, en deze transparant beschrijven. d. Verzamelen, evalueren van de benodigde data voor voedermiddelen. e. Rapporteren van de werkzaamheden, zo mogelijk in wetenschappelijke artikelen. 2 Onder het PA vallende agro-industrieën die voor het project Carbon Footprint Diervoeding van belang zijn Binnen het werkterrein van het PA zijn er a. primaire agrarische producten (bijv. tarwe) die niet alleen direct of indirect bestemd zijn voor humane consumptie, maar die tevens rechtstreeks aan landbouwhuisdieren worden vervoederd; b. agro-industrieën die, naast humane voedingsmiddelen, als nevenstroom, ook een of meer diervoedergrondstoffen produceren; c. agro-industrieën die nevenproducten rechtstreeks als diervoeder afzetten. Wat betreft de onder het PA ressorterende ketens en sectoren zijn voor het project Carbon Footprint Diervoeding met name te noemen: 2.1 Carbon Footprint voor de teelt van primaire plantaardige producten Het gaat hier om verschillende graansoorten, peulvruchten, knol- en wortelgewassen (aardappelen, suikerbieten) en om de teelt van voedergewassen (o.a. gras, snijmaïs) 2.2 Carbon Footprint voor agro-industrieën die primaire plantaardige producten been verwerken Voor (in elk geval) de volgende processen zullen op broeikasgasemissie toegespitste LCA s moeten worden gemaakt: Graanbe- en verwerkende industrie (maalindustrie) en bakkerijen Zetmeelindustrie: Graanzetmeelindustrie (maïs, tarwe), Aardappelzetmeelindustrie, Zetmeel uit peulvruchten (m.n. erwten) Aardappelverwerkende industrie 5

8 2.2.4 Mout- en Bierketen Bio-ethanolindustrie Aan de hand van een gedetailleerde begroting die door WUR aan het PDV voor dit doel is aangereikt, is door het PDV een voorstel gemaakt voor een verdeling van de kosten binnen het projectonderdeel Feed data dat betrekking heeft op producten waarvoor zowel het PDV als het PA als belanghebbend kunnen worden aangemerkt. In tabel 1 wordt hiervan een overzicht gegeven. Wat betreft de verdeling van de kosten over het PA en het PDV is een verdeelsleutel van gehanteerd, ervan uitgaande dat de economische waarde van het volume van de humane producten veel hoger is dan dat van de diervoedergrondstoffen. Voor de voedergewassen zijn de kosten verdeeld over het PA en het Productschap Zuivel (op basis). Dat wordt voorgesteld hier als PDV niet bij te dragen heeft te maken met het feit dat er geen PDV heffing is over voedergewassen. Tabel 1. Producten waarvan door het PDV aan het Productschap Akkerbouw wordt voorgesteld dat zij een gedeelte van de kosten meefinancieren voor het opstellen van op broeikasgasemissie toegespitste LCA s. Teelten en producten Activiteiten Totaal bedrag Min. LNV Betrokken productschappen 50% 50% Verdeling Akkerbouwgewassen PA PDV granen teelt (binnenland en buitenland) maalderijen bakkerijen zetmeelindustrie mout- en bierketen bio-ethanolindustrie peulvruchten teelt (binnenland en buitenland) verwerking (conserven) aardappelen teelt Nederland Duitsland zetmeelindustrie aardappelverwerking bieten teelt West europa bietsuiker Totaal voor deze producten Voedergewassen** PA PZ grassen snijmaïs* Totaal voor deze producten *: v.w.b. de LCA is er een overlap met die van (korrel)maïs; mede daarom zijn de kosten hiervan een stuk lager dan die van grassen. **: betreft teelt, winning en conservering. Verder wordt opgemerkt dat bekend is dat enkele sectoren binnen het PA (overwegen) een case study m.b.t. de Carbon Footprint (te) laten uitvoeren. Het beschikbaar zijn en inbrengen van een dergelijke studie zal worden meegenomen bij het bepalen van de verdeling van de 6

9 kosten tussen PA en PDV. Tevens wordt opgemerkt dat een case study zich veelal beperkt tot het analyseren van een bedrijf, terwijl voor de op te stellen LCA s (die defaultwaarden moeten opleveren voor een rekenmodel) juist van belang is dat een representatief beeld wordt verkregen voor de betreffende agro-industrie. Voor het berekenen van voor een industrie representatieve Carbon Footprint is een case study dus niet toereikend. Wat betreft het opstellen van de LCA s wordt opgemerkt dat het aanleveren van bedrijfsspecifieke gegevens ten behoeve van de LCA s mogelijk gevoelig ligt, en dat er een constructie zal moeten worden bedacht waarbij bedrijven aan een instantie X de data beschikbaar stellen met de zekerheid dat ze daar absoluut vertrouwelijk zullen worden behandeld. Deze vertrouwelijke behandeling bestaat uit het anonimiseren van de data, het berekenen van een of meer gemiddelden en (afhankelijk van het aantal bedrijven dat data beschikbaar stelt) berekening van standaarddeviatie en vaststellen van de minimum en maximumwaarden. 3. Bespreekpunten voor het bestuur van het Productschap Akkerbouw Aan het PA bestuur wordt gevraagd een uitspraak te willen doen over de volgende zaken: 3.1 Kan men zich achter de Concept Position Paper Carbon Footprint Diervoeding (zie Bijlage 3) stellen? Als dit het geval is, dan betekent dit dat één en dezelfde methodologie kan worden gehanteerd voor a) de teelt van akkerbouwproducten voor humane en dierlijke consumptie en b) voor agro-industrieën die zowel voedingsmiddelen voor humane consumptie als diervoedermiddelen produceren. 3.2 Is er de bereidheid tot het gezamenlijk met het PDV (en de relevante achterban van beide productschappen) opstellen van op broeikasgasemissie toegespitste LCA s? Het gaat hierbij om verschillende aspecten: a) Gezamenlijk met het PDV of het PZ financieren van de betreffende LCA s (zie Tabel 1 en Bijlage 4). Het totale voor het PA genoemde bedrag bedraagt (akkerbouwgewassen) (voedergewassen) = ,-. b) Het inbrengen van kennis en expertise door participatie in een of meer begeleidende werkgroepen om de projecten zo (kosten)efficiënt mogelijk uit te voeren (zie ook paragraaf 1.5). Daarbij is de gedachte dat het PA ook het voorzitterschap van de werkgroep(en) kan vervullen. c) Is er, als het PA meefinanciert aan het opstellen van de LCA s van de in Tabel 1 genoemde producten, de bereidheid tot het participeren als productschap in de voor dit project te formeren stuurgroep (zie paragraaf 1.5)? Daarnaast is er de mogelijkheid dat (enkele) daarin geïnteresseerde dragende organisaties daarin participeren. Den Haag, 1 september 2010 M.C. Blok (onderzoekscoördinator PDV) 7

10 Bijlage 2, zoals genoemd onder punt 3 in de LEESWIJZER. MEMO van het PDV aan het PA m.b.t. de reactie van de zijde van LTO in de Dagelijks Bestuursvergadering van het PA op 3 juni 2010 m.b.t. kortcyclische kooldioxide. Inleiding In de vergadering van het Dagelijks Bestuur van Productschap Akkerbouw van 3 juni 2010 een door het Productschap Diervoeder aangereikte notitie besproken met betrekking tot de Carbon Footprint Diervoeding (zie vergaderstuk B17). In deze vergadering is van de zijde van LTO bezwaar gemaakt tegen de in genoemde notitie gevraagde medesubsidiëring van dit project door het PA. Dit bezwaar betrof vooral de volgende passage in zowel de overkoepelende notitie als in de concept Position paper: Een Carbon Footprint geeft weer hoe groot de broeikasgasemissie is die verbonden is aan de levenscyclus van een product. Daarbij is van belang op te merken dat koolstof uit kooldioxide die (via fotosynthese) kortdurend wordt vastgelegd, niet wordt meegerekend. Bijv. in tarwe wordt bij de fotosynthese koolstof vastgelegd in zetmeel, eiwit, etc, maar deze wordt binnen korte tijd geconsumeerd en daarbij wordt de vastgelegde koolstof weer omgezet in kooldioxide; de koolstof in deze cyclus wordt dus niet meegerekend. De secretaris van PA, de heer Elema, heeft een en ander gerapporteerd aan ondergetekende. Tevens heeft hij mij verzocht een en ander te bespreken met de heer J. Kloos van LTO Noord. In onderstaande paragrafen ga ik nader in op het in de DB vergadering van 3 juni 2010 benoemde bezwaar en de meest relevante punten uit een gesprek met de heer Kloos. Waarom wordt kortcyclische kooldioxide niet meegenomen in de Carbon Footprint diervoeding? Voor het niet meenemen van kortcyclische kooldioxide in de Carbon Footprint Diervoeding is door het PDV (in navolging van het BMA / LEI rapport van Fase 1 van het PDV project Carbon Footprint Diervoeding) gekozen omdat dit een algemeen gebruikte benadering is. We doen daarmee bijv. niet anders dan het volgen van de guidelines van de IPCC (het onder de VN opererende Intergovernmental Panel on Climate Change, in opdracht waarvan ook alle landen hun National inventory reports opstellen). 2 2 Citaat uit rapport BMA / LEI, Fase 1: Carbon dioxide emissions of biogenic origin are not included, in line with IPCC recommendations. Er is n.a.v. de discussie in het DB van PA ook een correspondentie geweest van het PDV (M.C.Blok) met BMA over dit aspect. Daarbij is door BMA het volgende aangedragen: Het niet meenemen in de Carbon Footprint van de opname en het vrijkomen van koolstof binnen een jaar is zo evident dat de IPCC dat niet expliciet in een formule heeft gevat. Het wordt wel impliciet (in chapter 2) benoemd. Datzelfde geldt voor het PAS2050 protocol: er wordt vanuit gegaan dat de vrijkomende koolstof de opname compenseert. 8

11 De achtergrond daarvan is dat het bij het opstellen van Carbon Footprints gaat om het in kaart brengen van de broeikasgasemissies die leiden tot veranderingen van de atmosferische samenstelling. In het geval van kortcyclische kooldioxide, waarbij de vastgelegde koolstof uit kooldioxide binnen ca. een jaar weer als kooldioxide in de atmosfeer terugkomt, is hiervan geen sprake. Het afwijken van deze algemeen erkende en wereldwijd gevolgde aanpak zou betekenen dat er voor de in het kader van het PDV project op te leveren output geen (breed) draagvlak zal zijn. Daarmee zou het project zijn waarde verliezen. Akkerbouw verantwoordelijk voor Carbon Footprint van voorschakels (zoals de producenten van stikstofkunstmest) In het gesprek met dhr. Kloos kwam naar voren dat akkerbouwers van oordeel zijn dat zij verantwoordelijk worden gesteld voor de Carbon Footprint van voorschakels, waarvan zij de producten als noodzakelijke inputs voor de teelt gebruiken. Het meest duidelijke voorbeeld is de Carbon Footprint van stikstofkunstmest. Men vindt het onterecht dat de akkerbouwsector deze Carbon Footprint op zijn bordje krijgt. Wat dit betreft moet allereerst worden opgemerkt dat het binnen het kader van het PDV project geenszins de bedoeling is om bepaalde sectoren expliciet verantwoordelijk te stellen voor de (soms grote) Carbon Footprint die aan het door de betreffende sector geleverde product is verbonden. Of, met andere woorden, het PDV project beoogt niemand de zwarte Piet toe te schuiven. Het gaat a) om het genereren van inzicht, b) het bewerkstellingen van bewustwording, en c) het aanreiken (o.a. via een rekenmodel) mogelijkheden om potentiële verbeteropties nader te verkennen. Vervolgens kan worden opgemerkt dat de opvatting dat de akkerbouwers niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor de Carbon Footprints van de inputs die zij nodig hebben voor de teelt van producten, zeker wanneer er geen keuze mogelijkheid is, gedeeld wordt. De producenten van de producten die akkerbouwers voor hun teelt aanwenden als inputs zijn hiervoor verantwoordelijk. Omdat de eerste stap binnen de Carbon Footprint Diervoeding de teelt van primaire agrarische producten is en de inputs voor de akkerbouw in één keer bij de teelt als zodanig naar voren komen en de broeikasgaslast ervan wordt opgenomen in de Carbon Footprint van het geteelde product, kan onbedoeld de indruk worden gewekt dat de akkerbouw toch verantwoordelijk wordt gesteld. Om die reden is het van belang dat in de rapportage van de Carbon Van belang is ook dat de IPCC richtlijnen zich richten op het monitoren per jaar. Dus de gehanteerde periode in de balans is een jaar. Voor de meeste agroproducten geldt dat de koolstof weer vrijkomt binnen een periode van een jaar. Dat jaar kan wel twee verschillende peiljaren betreffen maar gemiddeld zal de opname in een jaar het zelfde zin als de vrijgave aan koolstof in agroproducten. In de zgn. National inventory reports van landen, die consistent moeten zijn met IPCC en daarop ook worden gereviewed, wordt koolstof die kortdurend in gewassen wordt opgenomen niet in beeld gebracht. Dat betekent dat de landen aannemen dat die koolstof in hetzelfde jaar weer vrijkomt. (Bij dieren wordt de omzetting naar methaan dan wel omgerekend en bij mensen dan weer niet (is een kleine post maar hij is er wel)) BMA kent verder geen enkel LCA / carbon footprint protocol dat voorschrijft dat in organische verbindingen vastgelegde koolstof die door mensen en dieren opgenomen en gerespireerd wordt tot CO 2 in beeld moet worden gebracht en men ziet dat ook nooit in LCA's terug. Er is zeer grote consensus over het niet laten zien van biogene koolstof die kort (binnen een jaar) na vastlegging weer vrijkomt. Ook in de Nederlandse NIR en in de nieuwe ISO richtlijnen wordt er vanuit gegaan dat de koolstof in ons voedsel niet meetelt. 9

12 Footprint van primaire plantaardige producten de Carbon Footprint van de teeltinputs wordt gespecificeerd en afzonderlijk van het eigenlijke teeltproces (waarop de akkerbouwer wel invloed heeft) wordt vermeld. Aanpassing Position paper Carbon Footprint Diervoeding Bovengenoemde aspecten zijn, naast opmerkingen van andere zijde en betrekking hebbend op andere aspecten, aanleiding geweest om de Position paper aan te passen. Als bijlage wordt (separaat) versie 3 van de (concept) position paper aan het Productschap Akkerbouw aangereikt. In dit document zijn de passages die betrekking hebben op de in deze notitie besproken aspecten geel gearceerd. Organisatorische aspecten van Fase 2 van het PDV project Carbon Footprint Diervoeding Bij deze notitie is een Bijlage gevoegd waarin enkele organisatorische aspecten m.b.t. Fase 2 van het PDV project aan de orde komen, zoals de instelling en taken van een Stuurgroep, en de behoefte aan de voor de begeleiding, afstemming en draagvlak noodzakelijke werkgroepen. Wanneer het bestuur van het PA besluit tot het mede subsidiëren van Fase 2 van het PDV project, dan wordt het (op korte termijn) benoemen van vertegenwoordigers van het PA en dragende organisaties daarvan in de Stuurgroep en de werkgroepen zeer op prijs gesteld. Den Haag, 31 augustus M. C. Blok (PDV; projectleider project Carbon Footprint Diervoeding) 10

13 Bijlage 3, zoals genoemd onder punt 3 in de LEESWIJZER. DERDE CONCEPT, augustus 2010 Position paper Carbon Footprint Diervoeding De agrosectoren die deel uitmaken van de diervoederketen, alsook de sectoren die primaire dierlijke producten afnemen van veehouders, onderkennen dat het voor het realiseren van een steeds duurzamer dierlijke productie noodzakelijk is a. de beschikbare kennis en inzichten met betrekking tot de broeikasgasemissies door de diervoederketen (weergegeven in een zgn. Carbon Footprint en uitgedrukt in CO 2 equivalenten per eenheid product) wetenschappelijk gefundeerd en transparant te documenteren; b. deze kennis operationeel te maken door deze te bundelen in een rekenmodel, en c. daarmee de verschillende actoren in de diervoederketen de gelegenheid te bieden tot het verkrijgen van inzicht in de Carbon Footprint van de diervoederketen en het verkennen en doorvoeren van verbeteropties teneinde de broeikasgasemissie te verminderen. Daarbij wordt onderkend dat broeikasgasemissie slechts één aspect is van het brede thema Duurzaamheid, nl. het aspect dat zich richt op klimaat(verandering). Ter verkleining van het risico dat een reductie van de broeikasgasemissie op een ongewenste en onaanvaardbare manier ten koste gaat van andere aspecten van Duurzaamheid, is het noodzakelijk dat hieraan expliciet aandacht wordt gegeven, en dat dit ook (ten minste semikwantitatief) gedocumenteerd wordt. Meer concreet hebben de genoemde agrosectoren in Nederland consensus bereikt over de volgende punten. 1. Doel van de Carbon Footprint Diervoeding Het doel van de Carbon Footprint Diervoeding is de broeikasgasemissies voor de gehele diervoederketen in al zijn diversiteit te kwantificeren. Het gebruik van een eenduidige methodologie en het gebruik van dezelfde (default)data zijn daarbij voor een eenduidige communicatie noodzakelijk. 2. LCA analyse ten behoeve van Carbon Footprinting Een Carbon Footprint is een onderdeel van een LCA (= Life Cycle Analysis), 3 speciaal gericht op de emissie van broeikasgassen en (dus) klimaatverandering. 3 LCA is een methode waarbij wordt geanalyseerd wat de invloed is van een product of een menselijke activiteit op het milieu (in de brede zin van het woord). In een LCA wordt alle schakels in de totale levenscyclus van een product of menselijke activiteit bekeken. Vaak gaat het om een keten van opeenvolgende processen. Een LCA is daarom een vorm van ketenanalyse. In andere gevallen is sprake van een echte cyclus, en is het eindpunt van de ene cyclus tegelijkertijd het beginpunt van een nieuwe cyclus. 11

14 Data m.b.t. de Carbon Footprint van alle relevante schakels, ontleend aan op broeikasgasemissie gerichte LCA s, zijn essentieel als inputdata voor een model ter berekening van de Carbon Footprint Diervoeding. 3. Aansluiting bij al bestaande initiatieven Ten behoeve van de Carbon Footprint Diervoeding wordt, daar waar mogelijk, aangesloten bij reeds ontwikkelde methodologieën en daarbinnen ontwikkelde rekenregels, zoals: a. IPCC 1996 en 2006 b. ISO series, alsook (Draft) ISO (Carbon footprint of products - Part 1: Quantification) Product Category Rules (PCR s) Conform ISO (Environmental labels and declarations Type III environmental declarations). c. PAS2050 d. (Draft) Specificatie PAS 2050 voor (de teelt van) tuinbouwproducten, op basis van Nederlands tuinbouwprotocol e. (Draft) WRI & WBCSD: Product Life Cycle Accounting and reporting Standard Met uitzondering van (ten dele) de bij punt b genoemde Product Category Rules geven deze documenten onvoldoende productspecifieke bepalingen hoe te komen tot een Carbon Footprint van diervoedermiddelen. Bij de aan broeikasgassen toegeschreven opwarming van de aarde gaat het om atmosferische veranderingen in de concentraties van broeikasgassen. Kortdurend vastgelegde koolstof (d.w.z. kooldioxide die bij fotosynthese in organische verbindingen wordt vastgelegd, maar die binnen een jaar ook weer worden verbrand tot kooldioxide) leidt niet tot atmosferische veranderingen in de kooldioxide concentratie. Om die reden wordt overeenkomstig de onder a t/m c genoemde documenten (die geen van alle een expliciete- rekenregel geven voor kortdurend vastgelegde koolstof) in de Carbon Footprint Diervoeding deze zgn. kortcyclische koolstof ook buiten beschouwing gelaten. Bij de beoogde Carbon Footprint Diervoeding is sprake van een ketenbenadering. Daarbinnen vindt de vastlegging van atmosferische koolstof in één stap (nl. bij de fotosynthese) plaats; deze is daardoor relatief eenvoudig te kwantificeren. De omzetting van organische stof in food en feedproducten in kooldioxide vindt plaats over een veel groter aantal (deel) ketens en schakels en is daardoor moeilijker te kwantificeren. Het expliciet meenemen van de kortcylische koolstof zou het opstellen van Carbon Footprint daardoor (onnodig) compliceren. Het zoeken van aansluiting bij al ontwikkelde methodologieën betekent verder dat de door IPCC opgestelde conversiefactoren zullen worden gehanteerd t.w. (op dit moment) voor methaan en lachgas resp. een factor van 25 en 298 ten opzichte van het broeikasgaseffect van kooldioxide. Daarnaast zal nauwlettend worden gevolgd welke ontwikkelingen zich voordoen, en zal daarop worden aangesloten dan wel zullen daartegen (zo mogelijk) tegenargumenten (inclusief het aanreiken van alternatieven) kenbaar worden gemaakt. 4. Systeemafbakening 4.1 De beoogde Carbon Footprint Diervoeding is een ketenbenadering Een brede LCA evalueert en analyseert het gebruik van grondstoffen en de emissie van vervuilende stoffen in de levenscyclus van een product m.b.t.: a) land en energie, b) klimaatverandering, verzuring, eutrofiëring, c) eco-toxiciteit, aantasting ozonlaag, d) biodiversiteit, water. 12

15 Het is van wezenlijk belang dat iedereen die een Carbon Footprint Diervoeding berekent, dit over hetzelfde traject doet. Daarom is een goede systeemafbakening van groot belang. De beoogde Carbon Footprint Diervoeding start bij de teelt van (primaire) plantaardige producten en eindigt bij de omzetting van voer in (primair) dierlijk product. In schema weergegeven: T T T Akkerbouw Agroindustrie Diervoederindustrie Veehouderijbedrijf Dierlijk product Figuur 1. Schema van de systeemafbakening voor de boogde Carbon Footprint Diervoeding. T = Transportstap. De inputs die de akkerbouwer voor de teelt nodig heeft, zijn niet in het schema opgenomen; hetzelfde geldt voor de overige inputs van de agro-industrie, de mengvoerindustrie en het veehouderijbedrijf De schakels binnen de in het schema weergegeven systeemafbakening worden nader beschreven in de paragrafen 4.2 e.v. In deze paragraaf worden enkele andere, met bovengenoemde ketenbenadering samenhangende aspecten beschreven. Bij een ketenbenadering dient iedere schakel de Carbon Foorprint van het door hem geleverde product, uitgedrukt in CO2-eauivalenten per eenheid product, op een transparante en afgestemde manier aan de volgende schakel door te geven. Feitelijk kunnen binnen de systeemafbakening Carbon Footprint Diervoeding een aantal Carbon Footprints worden berekend: Carbon Footprint Primair Plantaardig Product: het gaat hier om de Footprint uitgedrukt in CO2-eauivalenten per eenheid geteeld product zoals dit het bedrijf van de teler verlaat. Carbon Footprint Diervoedergrondstoffen: hier gaat het om de Footprint uitgedrukt in CO2-eauivalenten per eenheid voedermiddel / grondstof, zoals dit door de producent van de grondstof wordt afgeleverd. Carbon Footprint diervoeder: hier gaat het om de Footprint uitgedrukt in CO2- eauivalenten per eenheid mengvoeder, zoals dit door de mengvoederfabrikant wordt afgeleverd Carbon Footprint Diervoeding: hier gaat het om de Footprint uitgedrukt in CO2- eauivalenten per eenheid dierlijk product (melk, slachtrijp dier / vlees, ei) zoals dit door het veehouderijbedrijf wordt afgeleverd en voor zover voeding(sfactoren) daarop van invloed zijn. Er dient hier onderscheid te worden gemaakt tussen een geprognosticeerde Carbon Footprint en een gerealiseerde Carbon Footprint. De diervoederindustrie kan bij de levering van (meng)voer aan veehouders en (zeker bij rundveehouders) aanvullende informatie over de andere rantsoencomponenten met behulp van modellen een Carbon Footprint Diervoeding berekenen onder overigens gestandaardiseerde bedrijfsomstandigheden (waaronder bijv. mestsamenstelling en opslag e.a.). Vervolgens kan de veehouder, door invulling van de gerealiseerde productie en de voor zijn bedrijf van toepassing zijnde voergerelateerde factoren (bijv. mestopslag) de gerealiseerde Carbon Footprint berekenen. De geprognosticeerde Carbon Foorprint Diervoeding valt wel binnen de systeemafbakening; de gerealiseerde niet. Voor dit laatste zijn niet (zonder meer) slechts de gerealiseerde dierlijke productie, maar ook de bedrijfsspecifieke voergelateerde factoren die van invloed zijn op de Carbon Footprint. De hierop volgende stap, de Carbon Footprint Veehouderij, valt buiten de afbakening van de Carbon Footprint Diervoeding. In deze Carbon Footprint worden niet alleen de 13

16 voergerelateerde aspecten van het veehouderijbedrijf op bedrijfsniveau in een rekenmodel geïncorporeerd, maar ook alle andere relevante bedrijfsspecifieke factoren die mede de Carbon Footprint bepalen. Als in een daartoe geëigend rekenmodel ook deze factoren worden meegenomen, kan vervolgens de Carbon Footprint van het veehouderijbedrijf, uitgedrukt in CO2-eauivalenten per eenheid dierlijk product (melk, vlees, ei), worden berekend. Als de verwerkende industrie (zuivelindustrie, slachterijen, eiverwerkende industrie) aan de veehouders vraagt een Carbon Footprint mee te leveren bij hun product, gaat het om deze Footprint. Een ketenbenadering impliceert dat de Carbon Footprint van een product groter wordt naarmate meer schakels in de keten zijn doorlopen. Als bij bovengenoemde ketenbenadering de broeikasgasemissies voor alle opeenvolgende schakels in de keten(s) in kaart worden gebracht, wordt (afhankelijk van de systeemafbakening) duidelijk wat de bijdrage van iedere schakel aan de broeikasgasemissie is, alsook wat de procentuele opbouw van de emissie is. Op grond hiervan kunnen dan vervolgens verbeteropties worden onderzocht. Het is begrijpelijk dat daarbij vooral gekeken wordt, en zal worden, naar de schakels die relatief sterk aan de totale Carbon Footprint bijdragen. Dit impliceert echter niet dat de betrokken schakel ook zonder meer verantwoordelijk is of kan worden gesteld voor het realiseren van een bepaalde mate van verbetering. Zo heeft een bepaalde schakel in sommige gevallen überhaupt niet de mogelijkheid om bepaalde (input)factoren te beïnvloeden. Zo kan m.b.t. de teelt van plantaardige producten gewezen worden op bijv. de Carbon Footprint verbonden aan de productie van de stikstofkunstmest die door akker- en tuinbouwers en rundveehouders wordt toegepast. Deze wordt binnen de gekozen systematiek, omdat het een (noodzakelijke) input is voor de teelt van een gewas, opgenomen in de Carbon Footprint van het geteelde gewas. Voor deze Carbon Footprint kan de teler zeker indien hij geen keuzemogelijkheden heeft- echter niet verantwoordelijk worden gesteld. Opgemerkt wordt dat akkerbouwers van oordeel zijn dat zij echter wel verantwoordelijk worden gesteld voor de Carbon Footprint van de voor de teelt noodzakelijke inputs. In het kader van deze Position Paper wordt nadrukkelijk uitgesproken dat akkerbouwers hiervoor niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld, en dat het om die reden van belang is dat in de rapportage van de Carbon Footprint primair plantaardig product de Carbon Footprint van de teeltinputs gespecificeerd en afzonderlijk van het eigenlijke teeltproces (waarop de akkerbouwer wel invloed heeft) worden gerapporteerd. Een van de resultanten van het beschikken over Carbon Footprint Diervoeding (en zo mogelijk- ook een hiervan af te leiden Carbon Footprint voor Humane Voedingmiddelen / Voeding) zou kunnen zijn dat er een wereldwijde impuls van uitgaat om (meer) gewassen te gaan telen die per kg tot food en feed te verwerken droge stof een gunstiger Carbon Footprint hebben. 4.2 De eerste schakel in de Carbon Footprint Diervoeding is de teelt van primaire plantaardige producten. Dit startpunt is gekozen om de volgende redenen: Rantsoenen van landbouwhuisdieren bestaan grotendeels uit plantaardige producten. Plantaardige producten worden zowel als primair product (graan, zaad, ruwvoer) verstrekt als in de vorm van bewerkte (neven)producten. Primaire en bewerkte plantaardige producten worden deels verstrekt in de vorm van mengvoer en deels als enkelvoudig voedermiddel. Als bij be- en verwerking van primaire plantaardige producten verschillende productstromen ontstaan, moet de broeikasgasemissie uit het voortraject worden verdeeld. 4.3 De laatste schakel is het veehouderijbedrijf. Het hanteren van de (meng)voerproductie als laatste schakel in het systeem is geen optie. 14

17 Dit ten eerste omdat de efficiëntie van de dierlijke productie sterk beïnvloed wordt door: de grondstofsamenstelling van het diervoeder de aan- of afwezigheid van bepaalde additieven de technologie die wordt toegepast bij de productie van mengvoeders Ten tweede is het uitsluitend meenemen van de vastlegging van voernutriënten in (primair) dierlijk product (melk, vlees, ei) onvoldoende, omdat de voersamenstelling van directe invloed is op de samenstelling excreties (feces, urine) en gasvormige emissies (methaan). Ten derde is er een niet te splitsen interactie tussen voerfactoren en houderijomstandigheden op de productie-efficiëntie en de excreties en emissies. Tevens zijn mestopslag en verwerking op veehouderijbedrijf relevante factoren met betrekking tot de broeikasgasemissies uit de mest. Bovenstaande betekent dat de (in de praktijk gerealiseerde) Carbon Footprint Diervoeding (vrijwel) samenvalt met de Carbon Footprint van een veehouderijbedrijf, en ook alleen kan worden berekend als de (specifieke) factoren van het veehouderijbedrijf beschikbaar zijn. Echter, zoals hierboven aangegeven, is het geen optie om een Carbon Footprint te stoppen met de productie van het diervoeder. De oplossing voor dit dilemma wordt beschreven in par Be- en verwerking primaire producten door agro-industrieën De eerste tussenliggende schakel in het systeem zijn de verschillende agro-industriële schakels waar primaire plantaardige producten worden verwerkt In de meeste gevallen gaat het daarbij primair om de productie van (grondstoffen en/of halffabricaten voor) voedingsmiddelen voor menselijke consumptie. Bij dit proces komen (in de regel als coproduct) echter tevens diervoedermiddelen vrij, alsook in een aantal gevallen producten voor andere toepassingen. 4.5 De daarop volgende schakel wordt gevormd door de diervoederindustrie (productie van mengvoeders en(mengsels van) vochtrijke diervoeders Deze schakel produceert mengvoeders en (mengsels van) vochtrijke diervoeders voor het brede scala aan productiedieren en gezelschapsdieren. Voorshands zullen de activiteiten binnen het project Carbon Footprint Diervoeder zich echter beperken tot productiedieren. Zoals in par al is aangegeven is er het dilemma dat enerzijds het hanteren van de (meng)voerproductie als laatste schakel in het systeem geen optie is, terwijl anderzijds voor het berekenen van een gerealiseerde Carbon Footprint de gerealiseerde producties op het veehouderij bedrijf, en andere bedrijfsspecifieke factoren, onmisbaar zijn. Het dilemma dat zich hier voordoet is niet uniek. 4 Uitgaande van het WRI review kan geconcludeerd worden dat het noodzakelijk is dat iedere producent die een product aan de volgende schakel in de keten overdraagt specificeert op welke uitgangspunten de door hem berekende Carbon Footprint is gebaseerd. 4 In een review van november 2009 van het World Resources Institute (WRI) staat op pag. 26 en 27 in par : Identifying Use and End-of-Life Foreground Processes: For most products, the product components and product manufacturing are well known processes. Once the product enters into the control of the user, it is less certain what the use phase and end-of-life of that product may be. For example, although a frozen meal has instructions on how it should be prepared and how long it should be stored, a company cannot prevent a user from disobeying those instructions. This could have an impact on the GHG inventory if a user keeps a product in the freezer for 1 year instead of the recommended 3 months. Therefore, it is imperative that a company relays to the user what use and end-of-life assumptions transport distances, storage (place and length), preparation, and disposal. A company should base their use and end-of life assumptions on manufacturer recommended use phase instructions and typical disposal. 15

18 Wat betreft de overdracht van diervoeders door voerproducenten aan veehouders wordt voorgesteld dat er op twee manieren informatie wordt overgedragen: a. Voor zover sprake is van leverantie van diervoeders aan veehouders, dragen voerproducenten in elk geval een Carbon Footprint aan de veehouders over uitgedrukt in CO 2 equivalenten per eenheid diervoeder. b. Daarnaast zullen zij, voor het totale rantsoen, een voorspelling willen doen van de Carbon Footprint uitgedrukt in CO 2 equivalenten per eenheid dierlijk product (melk, vlees, ei). 5 Zij zijn hiertoe ook goed in staat: Gebruikmakend van de grote hoeveelheid beschikbare informatie (o.a. over de fecale nutriëntenverteerbaarheid) kan van het diervoeder en de andere rantsoencomponenten worden berekend hoeveel nutriënten ter beschikking komen van het metabolisme van het dier. Aangevuld met een nadere typering van de dieren op een veehouderijbedrijf kan een voorspelling worden gedaan van de verwachte dierlijke productie (bijv. voerconversie) Ook kan worden berekend welk gedeelte van de nutriënten onverteerd in de feces wordt uitgescheiden, en hoeveel methaan rechtstreeks vanuit het maagdarmkanaal door het dier wordt uitgescheiden. Met behulp van (al dan niet forfaitaire) waarden voor de samenstelling van het dierlijk product, kan vervolgens berekend worden welke fractie van de nutriënten in de vorm van (welke) gasvormige emissies en urine worden uitgescheiden. Deze informatie, aangevuld met nader te specificeren (standaard maar gespecificeerde) factoren voor het veehouderijbedrijf, is voldoende om een verwachting uit te spreken over de Carbon Footprint van een veehouderijbedrijf. Daarnaast is er het gegeven dat de werkelijke Carbon Footprint (uitgedrukt in CO 2 equivalenten per eenheid dierlijk product) pas kan worden opgesteld als bedrijfsspecifieke gegevens over de gerealiseerde dierlijke productie en andere bedrijfsspecifieke parameters beschikbaar zijn. Deze Carbon Footprint Dierlijke Productie kan niet zonder meer vergeleken worden met de voor de voerproducent voorspelde Carbon Footprint Diervoeding. Daartoe is noodzakelijk dat eerst geëvalueerd wordt in hoeverre de gerealiseerde productie aan dierlijk product (melk, vlees, ei) afwijkt van hetgeen de voerproducent verwachtte (en wat daarvan de oorzaak is), alsook in hoeverre de overige door de voerproducent gehanteerde (standaard)factoren bij de berekening van de Carbon Footprint Diervoeding van toepassing zijn op het betreffende veehouderijbedrijf. 4.6 Niet-plantaardige producten in diervoeders moeten ook worden meegenomen Bij de bereiding van diervoeders / rantsoenen voor productiedieren worden naast de in bovenbeschreven systeemafbakening ook niet-akkerbouw producten gebruikt: a. Producten van dierlijke oorspong (bijv. weipoeder, dierlijk vet, vismeel) Voor deze producten zal een Carbon Footprint worden opgesteld volgens dezelfde methodologie als voor plantaardige producten. b. Minerale voedermiddelen Ook voor deze producten zal een Carbon Footprint worden opgesteld volgens dezelfde methodologie als voor plantaardige producten. c. Zoötechnische en technologische additieven Tot een nader te bepalen datum wordt, tenzij de betrokken producenten zelf al eerder de gewenste data verstrekken, met de broeikasgaslast van deze groep producten niet volledig 5 Wat dit betreft is het van belang op te merken dat er in Nederland is een intensieve interactie is tussen voorlichters van de diervoederindustrie en melkveehouders. Veehouders laten hun ruwvoeders veelal analyseren, en stellen deze informatie beschikbaar aan de adviseur om een rantsoenadvies voor de veehouder op te stellen. 16

19 rekening gehouden. Van zoötechnische additieven worden de gunstige effecten op de dierlijke productie wel meegenomen. Iedere schakel stelt voor zijn eigen product(en) een carbon footprint op, en geeft bij overdracht van het (de) product(en) naar een volgende schakel in de diervoederketen aan welke broeikasgaslast daarop rust. Deze wordt uitgedrukt in CO 2 equivalenten per eenheid product, waarbij voor eenheid product eenduidige afspraken worden gemaakt tussen de betrokken schakels. Tot aan het veehouderijbedrijf kan de maatstaf zijn CO 2 equivalenten per kg diervoeder 6, waarbij van belang is of het gaat om een kg diervoeder als zodanig dan wel per kg DS. 4.7 Logistieke activiteiten Tussen de schakels van het in de paragrafen 4.1 t/m 4.6 afgebakende systeem Carbon Footprint Diervoeding vinden tal van logistieke activiteiten plaats. Meer specifiek zijn te noemen: Transport van primaire agrarische producten van akkerbouwbedrijven naar agroindustrieën of (indien geen bewerking plaatsvindt) naar de (meng)voerindustrie of het veehouderijbedrijf Transport van grondstoffen naar secundaire be- en verwerkende industrieën of de (meng)voerindustrie Transport van Meng)voer naar het veehouderijbedrijf. Naast de benoemde externe transportstappen tussen de schakels in de diervoederketen (d.m.v. vrachtwagen, trein, schip) is iedere schakel ook sprake van intern transport, van (geconditioneerde) opslag en overslag. Alle aan deze activiteiten verbonden broeikasgasemissies zullen, conform daarvoor geldende regels in bestaande protocollen (bijv. ISO standaarden en PAS2050), in de berekening van de Carbon Footprint Diervoeding worden meegenomen. 4.8 Schema van de systeemafbakening: In onderstaand schema is de totale systeemafbakening voor de Carbon Footprint weergegeven. Teelt primaire plantaardige producten Be- en verwerking Producten Silage in agro-industrie dierlijke oorsprong Mengvoerindustrie Niet-landbouw producten Veehouderijbedrijf (voorspelling dierlijke productie) 6 Diervoeder is hier gebruikt als algemene aanduiding voor zowel enkelvoudige producten als voor mengvoeders. 17

20 5. Allocatie Bij allocatie gaat het om een verdeelvraagstuk. Het is aan de orde zodra een productstroom zich splitst in twee of meer stromen hoofd- en nevenproducten. De allocatievraag is: Hoe verdeel je de broeikasgaslast die op het uitgangsproduct rust tot aan het moment van opsplitsing in verschillende stromen. De algemene regel is vermijden dat allocatie moet plaatsvinden (bijv. door systeemuitbreiding). In een aantal gevallen is allocatie echter onvermijdelijk. In de ISO en (ontwerp) normen is de volgende volgorde vastgelegd welke allocatie wanneer de voorkeur verdient: a) fysische relaties/ causale verbanden, b) samenstelling, en c) uiteindelijk economische waarde. Alhoewel het de laatste optie is, is de economische allocatie in de praktijk vaak de enige methode die kan worden toegepast. In PAS 2050 is economische allocatie te enige methode. In EU Richtlijn 2009/28/EC ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen is besloten de energiewaarde (verbrandingswaarde / bruto energiewaarde) voor bio-fuel co-producten te gebruiken a;s de,meest geschikte allocatiemethode, omdat deze eenvoudig toe te passen is, in de tijd voorspelbaar is, contraproductieve initiatieven minimaliseert en resultaten oplevert die in het algemeen vergelijkbaar zijn met die verkregen door middel van de substitutiemethode. Echter, in veel gevallen is de bruto energiewaarde van een product nauwelijks een afspiegeling van zijn nutritionele waarde. Daarom wordt voor het berekenen van de Carbon Footprint Diervoeding niet uitgegaan van de energetische allocatie die gebruik maakt van de bruto energiewaarde van (co-)producten. De economische allocatie is gebaseerd op de economische waarde van de diverse producten. Meestal kijkt men naar een meerjarig gemiddelde prijs, af fabriek. Deze prijsgegevens worden gecombineerd met de procentuele opsplitsing van de uitgangsproduct in de verschillende productstromen, zodat berekend kan worden welk percentage van de broeikasgaslast uit het voortraject aan elk van de productstromen moet worden toegerekend. De economische allocatiemethode is in principe op alle producten, ook buiten de agrosector, toepasbaar. Onderkend wordt dat ook aan de economische allocatie nadelen zijn verbonden, alsook dat zich bij de concrete invulling van de Carbon Footprint Diervoeding nog wel (al dan niet unieke) vragen en knelpunten zullen voordoen (die vragen om een brede(re) discussie en een gemotiveerde, zij het wellicht ook deels pragmatische oplossing). Echter, tenzij overeenkomstig de ISO normen en een allocatiemethode hoger in de hiërarchie de voorkeur verdient en ook toegepast kan worden, wordt de economische allocatiemethode gebruikt. De redenen daarvoor zijn: De universele toepasbaarheid (wat relevant is voor het gebruik niet-landbouw grondstoffen in de diervoedersector, maar ook in levensmiddelensector) Het bestaan van een veelal nauwe relatie tussen economische waarde en nutritionele waarde. In veel gevallen is de productie van grondstoffen voor de humane en dierlijke consumptie nauw verweven met de productie van bio-fuels. Daarom zal in het model voor de Carbon Footprint Diervoeding als additionele optie, overeenkomstig de EU Richtlijn voor hernieuwbare energie, de Carbon Footprint ook op basis van de energetische allocatie worden berekend. Onderkend wordt dat een verschil in allocatie niet betekent dat er ook op andere punten in de berekening van een Carbon Footprint verschillen (moeten) bestaan. 6. Werkwijze voor het opstellen van op broeikasgasemissie toegespitste LCA s 18

Position paper Carbon Footprint Diervoeding

Position paper Carbon Footprint Diervoeding Position paper Carbon Footprint Diervoeding De agrobrede stuurgroep Carbon Footprint, bestaande uit vertegenwoordigers van de subsidiegevers van (Fase 2 van) het Project Carbon Footprint Diervoeding en

Nadere informatie

Curaçao Carbon Footprint 2015

Curaçao Carbon Footprint 2015 Willemstad, March 2017 Inhoudsopgave Inleiding 2 Methode 2 Dataverzameling 3 Uitstoot CO2 in 2010 3 Uitstoot CO2 in 2015 4 Vergelijking met andere landen 5 Central Bureau of Statistics Curaçao 1 Inleiding

Nadere informatie

Ontwikkelen en Testen Carbon- en Water Footprint Module voor MasterLink (49)

Ontwikkelen en Testen Carbon- en Water Footprint Module voor MasterLink (49) Ontwikkelen en Testen Carbon- en Water Footprint Module voor MasterLink (49) Programma Precisie Landbouw Verplichtingennr: 1400007552 Agrifirm Plant Maart 2012 INHOUD INLEIDING... 3 1. CARBON FOOTPRINT...

Nadere informatie

Relevantie van (carbon) footprinting voor telers. Jasper Scholten 23 juni 2011

Relevantie van (carbon) footprinting voor telers. Jasper Scholten 23 juni 2011 Relevantie van (carbon) footprinting voor telers Jasper Scholten 23 juni 2011 Inhoud 1. Blonk Milieu Advies 2. Levenscyclusanalyse (LCA) 3. Carbon Footprinting 4. Footprint van brouwgerst 5. Footprint

Nadere informatie

Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen. VK Loonwerkers Najaar 2018

Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen. VK Loonwerkers Najaar 2018 Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen VK Loonwerkers Najaar 2018 Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door: Methaan Lachgas Kooldioxide Ammoniak Nitraat Fosfaat Milieuopgave melkveehouderij 1 Ammoniak

Nadere informatie

Ketenanalyse. Uitstoot ingehuurde onderaannemers. van. Datum opgesteld: 16 november Auteur(s): S. Jonker (AMK Inventis)

Ketenanalyse. Uitstoot ingehuurde onderaannemers. van. Datum opgesteld: 16 november Auteur(s): S. Jonker (AMK Inventis) Ketenanalyse Uitstoot ingehuurde onderaannemers van Datum opgesteld: 16 november 2015 Auteur(s): S. Jonker (AMK Inventis) Inhoudsopgave 1 Inleiding...3 1.1 Achtergrond CO₂ Prestatieladder...4 1.2 Hemmen

Nadere informatie

Management samenvatting

Management samenvatting Management samenvatting Onderzoek naar de milieu-impact van natuurlijk grassportvelden Dit rapport beschrijft de milieu-impact van natuurlijke grassportvelden en de mogelijkheden om deze milieu-impact

Nadere informatie

Ketenanalyse. Uitstoot ingehuurde onderaannemers. van. Datum opgesteld: 16 november 2015 (aanpassingen oktober 2018)

Ketenanalyse. Uitstoot ingehuurde onderaannemers. van. Datum opgesteld: 16 november 2015 (aanpassingen oktober 2018) Uitstoot ingehuurde onderaannemers van Datum opgesteld: 16 november 2015 (aanpassingen oktober 2018) Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 1.1 Achtergrond CO₂ Prestatieladder... 4 1.2 Hemmen B.V.... 4 1.3 Omschrijving

Nadere informatie

OVEREENKOMST. Verbeteren mineralenefficiëntie van melkveebedrijven via KringloopWijzer

OVEREENKOMST. Verbeteren mineralenefficiëntie van melkveebedrijven via KringloopWijzer OVEREENKOMST Verbeteren mineralenefficiëntie van melkveebedrijven via KringloopWijzer Van 1 januari 2014 tot 1 januari 2016 zijn de volgende afspraken van kracht tussen: - De Nederlandse Zuivelorganisatie,

Nadere informatie

Bijgaand treft u aan een subsidieaanvraag van de Federatie Nederlandse Diervoederketen van 25 februari 2014.

Bijgaand treft u aan een subsidieaanvraag van de Federatie Nederlandse Diervoederketen van 25 februari 2014. VERGADERING : ALGEMEEN BESTUUR DATUM : 19 MAART 2014 AGENDAPUNT : 6 BIJLAGE : 10 Subsidieaanvraag FND Bijgaand treft u aan een subsidieaanvraag van de Federatie Nederlandse Diervoederketen van 25 februari

Nadere informatie

De duurzaamheid van perspulp

De duurzaamheid van perspulp De duurzaamheid van perspulp Mini symposium OPNV 12 juni 2012 Ad Backx Manager Milieu- en Arbozaken A. Backx Duurzaamheid (vanaf 1-6-2012) Inhoud presentatie 1. Profiel Suiker Unie 2. MVO bij Suiker Unie

Nadere informatie

Emissiebeheer. Meten en evalueren van klimaatimpact (LCA) Energiezuinige technologie. Klim-O-dag. Veerle Van linden Eenheid: T&V

Emissiebeheer. Meten en evalueren van klimaatimpact (LCA) Energiezuinige technologie. Klim-O-dag. Veerle Van linden Eenheid: T&V Meten en evalueren van klimaatimpact (LCA) Energiezuinige technologie Emissiebeheer Klim-O-dag Veerle Van linden Eenheid: T&V Organisatie vanuit ELK - Expertisecentrum Landbouw en Klimaat 20-04-2017 Onderzoekers

Nadere informatie

In het belang van sector en samenleving

In het belang van sector en samenleving In het belang van sector en samenleving Productschap Diervoeder Productschap Diervoeder Het Productschap Diervoeder (PDV) is een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. Het is ingesteld op verzoek van

Nadere informatie

Klimaat op je bord. Hans Blonk Blonk Consultants

Klimaat op je bord. Hans Blonk Blonk Consultants Klimaat op je bord Hans Blonk Blonk Consultants Inhoud 1. De klimaat-impact van voedingsmiddelen 2. Klimaatvriendelijker eten Productiekant Consumptiekant 3. Het aardappelklimaat 2 1. 1 De klimaatimpact

Nadere informatie

3 April 2013, CAH Vilentum, 2D. Inhoud presentatie Sturen op broeikasgassen Zwier van der Vegte. Duurzame melkveehouderij.

3 April 2013, CAH Vilentum, 2D. Inhoud presentatie Sturen op broeikasgassen Zwier van der Vegte. Duurzame melkveehouderij. Sturen op Broeikasgassen Duurzame melkveehouderij 3 April 2013, CAH Vilentum, 2D KTC De Marke Wageningen UR Livestock Research Inhoud presentatie Bijdrage veeteelt aan BKG emissies welke stoffen welke

Nadere informatie

Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg

Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg Notitie Delft, maart 2011 Opgesteld door: M.N. (Maartje) Sevenster M.E. (Marieke) Head 2 Maart 2011 2.403.1 Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg 1 Inleiding Binnen de prestatieladder

Nadere informatie

Regionaal Energie Convenant 2014-2016

Regionaal Energie Convenant 2014-2016 Regionaal Energie Convenant 2014-2016 Mede mogelijk gemaakt met steun van: Regio Rivierenland Provincie Gelderland RCT-Rivierenland Pagina 1 Ondertekenaars, hier tezamen genoemd: partijen 1. Hebben het

Nadere informatie

Kringlooptoets. Een instrument om de effectiviteit van maatregelen systematisch te onderzoeken. 24 juni 2015

Kringlooptoets. Een instrument om de effectiviteit van maatregelen systematisch te onderzoeken. 24 juni 2015 Kringlooptoets Een instrument om de effectiviteit van maatregelen systematisch te onderzoeken 24 juni 2015 Kringloop- WIJZER of TOETS? 2 Kringloopwijzer Gewassen Bodem Vee Mest Mest 3 Kringlooptoets Gewassen

Nadere informatie

Nederland importland. Landgebruik en emissies van grondstofstromen

Nederland importland. Landgebruik en emissies van grondstofstromen Nederland importland Landgebruik en emissies van grondstofstromen Vraagstelling en invulling Welke materiaalstromen naar en via Nederland veroorzaken wereldwijd de grootste milieudruk? Klimaat, toxische

Nadere informatie

Voorproefje Cosun MVO-verslag 2011

Voorproefje Cosun MVO-verslag 2011 Voorproefje Cosun MVO-verslag 2011 1 Dit is een voorproefje in druk van het digitale Cosun MVO-verslag over 2011. Wilt u meer gegevens raadplegen over wat wij zoal ondernemen met het oog op onze maatschappelijke

Nadere informatie

CO2-voetafdruk van beleggingen

CO2-voetafdruk van beleggingen CO2-voetafdruk van beleggingen Waarom meet ACTIAM de CO 2 -voetafdruk van haar beleggingen? Klimaatverandering is één van de grootste uitdagingen van de komende decennia. Daarom steunt ACTIAM het klimaatakkoord

Nadere informatie

NMVisie op Koe&Klimaat

NMVisie op Koe&Klimaat Wat is de positie van de melkveehouderij in het klimaatvraagstuk? Voor ons blijft onderbelicht wat het significante verschil is met overige bronnen van broeikasgassen. Positie van de melkveehouderij in

Nadere informatie

VERGADERING : BESTUUR DATUM : 3 SEPTEMBER 2009 AGENDAPUNT : 7 BIJLAGE : 7 VOORSTEL PROJECT BROEIKASGAS EMISSIE AKKERBOUW AANLEIDING/ACHTERGROND

VERGADERING : BESTUUR DATUM : 3 SEPTEMBER 2009 AGENDAPUNT : 7 BIJLAGE : 7 VOORSTEL PROJECT BROEIKASGAS EMISSIE AKKERBOUW AANLEIDING/ACHTERGROND VERGADERING : BESTUUR DATUM : 3 SEPTEMBER 2009 AGENDAPUNT : 7 BIJLAGE : 7 VOORSTEL PROJECT BROEIKASGAS EMISSIE AKKERBOUW AANLEIDING/ACHTERGROND Het (container)begrip duurzaamheid in relatie met maatschappelijk

Nadere informatie

Ketenanalyse. Aanleg tijdelijke rijbaan. van. Datum opgesteld: 04 april S. Jonker (AMK Inventis)

Ketenanalyse. Aanleg tijdelijke rijbaan. van. Datum opgesteld: 04 april S. Jonker (AMK Inventis) Ketenanalyse Aanleg tijdelijke rijbaan van Datum opgesteld: 04 april 2017 Auteur: S. Jonker (AMK Inventis) Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 1.1 Achtergrond Prestatieladder... 4 1.2 Bedrijfsbeschrijving Oosterhuis

Nadere informatie

Fundamenten rekenregels enterisch methaan

Fundamenten rekenregels enterisch methaan Fundamenten rekenregels enterisch methaan ( in de KringLoopWijzer ) André Bannink Wageningen Livestock Research Monitoren BKG emissies On-line meting CH 4 -emissie, onzeker op nationale schaal en op bedrijfsniveau,

Nadere informatie

Milieucijfers SuperWijzer

Milieucijfers SuperWijzer Milieucijfers SuperWijzer Achtergrond onderzoek Geert Bergsma en Marieke Head Ketenanalysegroep CE Delft Doelstelling onderzoek CE Delft Wat is de milieubelasting van verschillende eiwitproducten te koop

Nadere informatie

Nutriënten en organische stof stromen en voorraden op wereld en Europese schaal. Jan Peter Lesschen. Kimo van Dijk en Oene Oenema

Nutriënten en organische stof stromen en voorraden op wereld en Europese schaal. Jan Peter Lesschen. Kimo van Dijk en Oene Oenema Nutriënten en organische stof stromen en voorraden op wereld en Europese schaal Jan Peter Lesschen Kimo van Dijk en Oene Oenema Introductie Bodemvruchtbaarheid ongelijk verdeeld in de wereld Natuurlijke

Nadere informatie

Aluminium, LCA en EPD

Aluminium, LCA en EPD Symposium Duurzaam Aluminium 5 februari 2015 Aluminium, LCA en EPD Harry van Ewijk IVAM UvA BV www.ivam.uva.nl IVAM UvA BV Opgericht in 1993 vanuit de Vakgroep Milieukunde UvA is enige aandeelhouder 15

Nadere informatie

KringloopWijzer. BEC de koolstofkringloop bedrijfsspecifiek in beeld Michel de Haan & Roselinde Goselink

KringloopWijzer. BEC de koolstofkringloop bedrijfsspecifiek in beeld Michel de Haan & Roselinde Goselink KringloopWijzer BEC de koolstofkringloop bedrijfsspecifiek in beeld Michel de Haan & Roselinde Goselink de KringloopWijzer Overeenkomst KringloopWijzer: bedrijf scoren 1. - voeding/excretie N, P 2. -

Nadere informatie

Energiebesparing koffieverpakkingen

Energiebesparing koffieverpakkingen Op CE Delft CE lossingen Delft voor Oplossingen milieu, econom voor ie milieu, en technolog economie ie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 2611 HH Delft 2611 HH Delft tel: tel: 015 015 2 150

Nadere informatie

Alfen MVO nieuws Voortgang acties m.b.t. onze CO2 ambities

Alfen MVO nieuws Voortgang acties m.b.t. onze CO2 ambities Voortgang acties m.b.t. onze CO2 ambities [6 december 2016] In het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) willen wij u middels deze nieuwsbrief informeren over de voortgang van onze acties

Nadere informatie

CO 2 footprint rapportage Uzin Utz

CO 2 footprint rapportage Uzin Utz CO 2 footprint rapportage 2018 Uzin Utz 1 januari 2018 t/m 31 december 2018 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Inleiding en samenvatting 1.1. Inleiding 1.2. Samenvatting 2. CO2 reductiebeleid 2.1. Visie 2.2.

Nadere informatie

REGLEMENT EN WERKWIJZE COMMISSIE NORMSTELLING ERKENNINGSREGELING GOEDE DOELEN 30 januari 2017

REGLEMENT EN WERKWIJZE COMMISSIE NORMSTELLING ERKENNINGSREGELING GOEDE DOELEN 30 januari 2017 REGLEMENT EN WERKWIJZE COMMISSIE NORMSTELLING ERKENNINGSREGELING GOEDE DOELEN 30 januari 07 Artikel De Commissie Normstelling Erkenningsregeling Goede Doelen a. De Commissie Normstelling is verantwoordelijk

Nadere informatie

CO2-voetafdruk van beleggingen

CO2-voetafdruk van beleggingen CO2-voetafdruk van beleggingen Beleggen en de uitstoot van broeikasgassen 1 WAAROM MEET ACTIAM DE CO 2 -UITSTOOT VAN HAAR BELEGGINGEN? Klimaatverandering is één van de grootste uitdagingen van de komende

Nadere informatie

Actieplanning ontwikkelingsproject CO2-kengetallen

Actieplanning ontwikkelingsproject CO2-kengetallen Actieplanning ontwikkelingsproject CO2-kengetallen Renewi Netherlands Holding b.v. Voortgang december 2018 INHOUD 1 Inleiding... 3 1.1 Maatregel... 3 1.2 Voorgenomen activiteiten... 3 1.3 Doelgroep...

Nadere informatie

Bepaling van de effecten van melkveehouderij op het milieu met een Life Cycle Analysis (LCA) Mark Dolman en Wim de Vries

Bepaling van de effecten van melkveehouderij op het milieu met een Life Cycle Analysis (LCA) Mark Dolman en Wim de Vries Bepaling van de effecten van melkveehouderij op het milieu met een Life Cycle Analysis (LCA) Mark Dolman en Wim de Vries Inhoud (13.30-16:00 uur) Milieueffecten van landbouw (veeteelt) Wat is het belang

Nadere informatie

Umsetzungsmaßnahmen CO 2 - Footprint aus Kundensicht/ Realisatie van CO 2 - Footprint uit visie van de klant

Umsetzungsmaßnahmen CO 2 - Footprint aus Kundensicht/ Realisatie van CO 2 - Footprint uit visie van de klant Umsetzungsmaßnahmen CO 2 - Footprint aus Kundensicht/ Realisatie van CO 2 - Footprint uit visie van de klant 1 Recordwaarde bij CO 2 Meting van NOAA (National Oceanic and Atmospheric Administration) op

Nadere informatie

Ketenanalyse stalen buispalen 2013

Ketenanalyse stalen buispalen 2013 Ketenanalyse stalen buispalen Genemuiden Versie 1.0 definitief \1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Leeswijzer 3 De -prestatieladder 4.1 Scopes 4. Niveaus en invalshoeken 5 3 Beschrijving van de waardeketen

Nadere informatie

Jaarverslag Criteria. Conform niveau 3 op de CO2- prestatieladder 3.0 en ISO norm. Opgesteld door Paraaf. Datum Versie 2

Jaarverslag Criteria. Conform niveau 3 op de CO2- prestatieladder 3.0 en ISO norm. Opgesteld door Paraaf. Datum Versie 2 Jaarverslag 2017 Criteria Opgesteld door Paraaf Conform niveau 3 op de CO2- prestatieladder 3.0 en ISO 14064-1 norm RB Datum 12-7-2018 Versie 2 Status Definitief Inhoudsopgave 1 INLEIDING EN VERANTWOORDING...

Nadere informatie

Duurzame melkveehouderij

Duurzame melkveehouderij Duurzame melkveehouderij Wiepk Voskamp, Lector Duurzame melkveehouderij Hogeschool VHL 19 November 2014 Wageningen UR Hogeschool VHL Nordwin College DTC LTO Friesland Campina Provincie Friesland Gemeente

Nadere informatie

CO2-voetafdruk van beleggingen

CO2-voetafdruk van beleggingen CO2-voetafdruk van beleggingen Beleggen en de uitstoot van broeikasgassen 1 WAAROM MEET ACTIAM DE CO 2 -UITSTOOT VAN HAAR BELEGGINGEN? Klimaatverandering is één van de grootste uitdagingen van de komende

Nadere informatie

Communicatieplan. Energie- & CO 2 beleid. Van Gelder Groep

Communicatieplan. Energie- & CO 2 beleid. Van Gelder Groep Van Gelder Groep B.V. Communicatieplan Energie- & CO 2 beleid Van Gelder Groep 1 2015, Van Gelder Groep B.V. Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van dit document mag worden gereproduceerd in welke

Nadere informatie

Communicatieplan Energie- & CO 2

Communicatieplan Energie- & CO 2 Communicatieplan Energie- & CO beleid Versie 9 - Januari 013 Akkoord Directie: Inhoud: 1. Inleiding 1.1 Ambitie 1. Aansluiting op de marktontwikkelingen 1.3 Doelstellingen en voorgenomen acties in 01 1.4

Nadere informatie

Vermeden broeikaseffect door recycling van e-waste

Vermeden broeikaseffect door recycling van e-waste Vermeden broeikaseffect door recycling van e-waste 29-214 Datum: 27 juli 215 Versie: 1.1 In opdracht van: Opgesteld door: Hendrik Bijker Wecycle Laura Golsteijn Marisa Vieira Dit rapport is geschreven

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Pluimvee en Eieren

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Pluimvee en Eieren Toezichtkamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Pluimvee en Eieren 1. Inleiding In het kader van de advisering van de Bestuurskamer over de instelling en wijziging van de werkingssfeer

Nadere informatie

1 Begripsbepalingen. 2 Het hoofdproductschap

1 Begripsbepalingen. 2 Het hoofdproductschap Ontwerp- Besluit van (datum) houdende de instelling van een hoofdproductschap alsmede van productschappen voor ondernemingen op het gebied van de teelt van, de been verwerking van en de handel in akkerbouwproducten

Nadere informatie

klimaatverandering en voedsel

klimaatverandering en voedsel klimaatverandering en voedsel Parijs; wat is er afgesproken en gaat het lukken? Wat betekent dit voor landbouw en voeding? Energie transitie als voorbeeld voor producent en consument Duurzaamheid als paradigma.

Nadere informatie

Ketenanalyse. Reduceren van primaire bouwmaterialen

Ketenanalyse. Reduceren van primaire bouwmaterialen Ketenanalyse Reduceren van primaire bouwmaterialen Ketenanalyse 2016 Uitgevoerd voor: Van der Wiel Holding BV Bezoekadres: De Meerpaal 11 9206 AJ Drachten info@vanderwiel.nl Uitgevoerd door: AMK Inventis

Nadere informatie

Houten producten in de strijd tegen klimaatswijziging

Houten producten in de strijd tegen klimaatswijziging Houten producten in de strijd tegen klimaatswijziging Meer hout voor een betere planeet Beleidsmakers zoeken allerlei manieren om broeikasgasemissies te verminderen. De rol van bossen en bosbouw vormt

Nadere informatie

Alfen MVO nieuws. Voortgang acties m.b.t. onze CO2 ambities

Alfen MVO nieuws. Voortgang acties m.b.t. onze CO2 ambities Alfen MVO nieuws Voortgang acties m.b.t. onze CO2 ambities 9 april 2018 In het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) willen wij u middels deze nieuwsbrief informeren over de voortgang

Nadere informatie

Emissie inventaris Brouwers Groenaannemers SCOPE 3 ANALYSE

Emissie inventaris Brouwers Groenaannemers SCOPE 3 ANALYSE Emissie inventaris Brouwers Groenaannemers SCOPE 3 ANALYSE 1. INLEIDING De uitstoot van CO2 kan in kaart worden gebracht aan de hand van drie scope s. Emissies in scope 1 zijn alle directe emissies. Scope

Nadere informatie

Courtesy Vertaling. Onafhankelijk onderzoek naar de rapportageprocedure van het IPCC. Taakomschrijving

Courtesy Vertaling. Onafhankelijk onderzoek naar de rapportageprocedure van het IPCC. Taakomschrijving Courtesy Vertaling Onafhankelijk onderzoek naar de rapportageprocedure van het IPCC Taakomschrijving Achtergrond Tegen het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw werd de wereldwijde opwarming van

Nadere informatie

CO2 impact kringloopbedrijven

CO2 impact kringloopbedrijven CO2 impact kringloopbedrijven CO2 besparing gerealiseerd in 2014 door Stichting Aktief Dhr. G. Berndsen Gildenstraat 43 7005 bl Doetinchem Tel. 0314330980 g.berndsen@aktief-groep.nl Samenvatting Met 1

Nadere informatie

Review van Rapport Toetsing van de Kringloopwijzer

Review van Rapport Toetsing van de Kringloopwijzer Review van Rapport Toetsing van de Kringloopwijzer Frits van der Schans Commissie Deskundigen Mest heeft gevraagd om het rapport Toetsing van de Kringloopwijzer te reviewen. Bij deze review is gebruik

Nadere informatie

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw Gerjan Hilhorst WUR De Marke Kringlooplandbouw Kringlooplandbouw begint met het verminderen van de verliezen => sluiten van de kringloop => minder aanvoer

Nadere informatie

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing VERGADERING : BESTUUR DATUM : 13 NOVEMBER 2008 AGENDAPUNT : 10 BIJLAGE : 26 Lett: AF no. JBA ONTWERP HEFFINGSVERORDENING PA INLANDS GRAAN 2009 Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende

Nadere informatie

Ecobalans Radiator Zmart 2.0

Ecobalans Radiator Zmart 2.0 Ecobalans Radiator Zmart 2.0 Stalen radiator NHL56/56-1000 vs. Zmart 2.0 Managementsamenvatting Opdrachtgever: Zehnder Group Produktion Gränichen AG CH-5722 Gränichen Roland Diethelm Opdrachtnemer: Sinum

Nadere informatie

P. DE BOORDER & ZOON B.V.

P. DE BOORDER & ZOON B.V. Footprint 2013 Wapeningscentrale P. DE BOORDER & ZOON B.V. Dit document is opgesteld volgens ISO 14064-1 Datum Versie Opsteller Gezien 31 maart 2014 Definitief Dhr. S.G. Jonker Dhr. K. De Boorder 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Zuivel

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Zuivel Bestuurskamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Zuivel 1. Inleiding Artikel 5 van het Besluit advisering representativiteit bedrijfslichamen schrijft voor dat de beoordeling

Nadere informatie

Regionale voedselproductie en duurzaamheid. Jasper Scholten 24 september 2013

Regionale voedselproductie en duurzaamheid. Jasper Scholten 24 september 2013 Regionale voedselproductie en duurzaamheid Jasper Scholten 24 september 2013 Methodology and tools Sustainability performance LCA Sustainable nutrition Quiz Vraag 1: Heeft een aardbei die in de supermarkt

Nadere informatie

Geokunststoffen en de reductie van de CO2 footprint

Geokunststoffen en de reductie van de CO2 footprint Geokunststoffen en de reductie van de CO2 footprint M. Nods Nods Consultancy www.nods-consultancy.com m.nods@nods-consultancy.com Principes circulaire economie 2 NGO: algemene introductie 1 De Life Cycle

Nadere informatie

Samen werken aan voedselveiligheid

Samen werken aan voedselveiligheid Samen werken aan voedselveiligheid Een eerste kennismaking Roel Robbertsen, voorzitter SecureFeed Jaarvergadering Comité van Graanhandelaren Rotterdam, 20-11-2014 Inhoud presentatie Wie en wat is SecureFeed

Nadere informatie

Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid

Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid Rondetafel Klimaat, 20/06/2016 Departement Landbouw en Visserij Inhoud (1) Waar wil Europa naartoe? (2) Waar staat Vlaanderen? Landbouw en visserij?

Nadere informatie

Carbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010)

Carbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010) Carbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010) Opgesteld door: Akkoord: I. Bangma O. Van der Ende 1. INLEIDING Binnen de Van der Ende Steel Protectors Group BV staat zowel interne als externe duurzaamheid

Nadere informatie

Rapportage van broeikasgasemissies veroorzaakt door gekochte elektriciteit

Rapportage van broeikasgasemissies veroorzaakt door gekochte elektriciteit Rapportage van broeikasgasemissies veroorzaakt door gekochte elektriciteit Een samenvatting van de "Greenhouse Gas Protocol Scope 2 Guidance" Samengevat en vertaald door het EKOenergie-secretariaat, januari

Nadere informatie

Emissie broeikasgassen in Europa,

Emissie broeikasgassen in Europa, Indicator 11 januari 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2009 nam de Europese uitstoot

Nadere informatie

Gezamenlijke aanzet uitvoeringsprogramma Mest Eindconcept, versie 30 april 2018

Gezamenlijke aanzet uitvoeringsprogramma Mest Eindconcept, versie 30 april 2018 Gezamenlijke aanzet uitvoeringsprogramma Mest Eindconcept, versie 30 april 2018 Aanleiding De provincie Noord Brabant en de regio s Zuidoost en Noordoost Brabant vinden het belangrijk om de handen in één

Nadere informatie

energiemanagement & kwaliteitsmanagement

energiemanagement & kwaliteitsmanagement Energiemanagement Programma & managementsysteem Het beschrijven van het energiemanagement en kwaliteitsmanagementplan (zoals vermeld in de norm, voor ons managementsysteem). 1 Inleiding Maatschappelijk

Nadere informatie

Waarom inzicht in de energieketen noodzakelijk is.

Waarom inzicht in de energieketen noodzakelijk is. Energieverbruik binnen de voedingen drankensector. Waarom inzicht in de energieketen noodzakelijk is. Deze whitepaper licht toe waarom het voor organisaties binnen de belangrijk is om inzicht te hebben

Nadere informatie

Broeikasgasemissies in Nederland,

Broeikasgasemissies in Nederland, Indicator 8 september 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De totale uitstoot van broeikasgassen

Nadere informatie

Opwarming aarde niet de schuld van het vee

Opwarming aarde niet de schuld van het vee focus juni 219 Opwarming aarde niet de schuld van het vee Europese landbouwhuisdieren hebben vrijwel geen aandeel in de opwarming van de aarde. Dat blijkt uit data van het Amerikaanse Carbon Dioxide Information

Nadere informatie

Energiebeleidsverklaring

Energiebeleidsverklaring Energiebeleidsverklaring Versie: versie 1.2; 13-03-2017 Eigenaar: Stuurgroep Energie Facilicom Group Group DE JUISTE MENSEN OP DE JUISTE PLEK Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Doelstelling 3 3. Afbakening

Nadere informatie

De NVG, 40 jaar jong

De NVG, 40 jaar jong De NVG, 40 jaar jong Dier boven mens? 75 % van de Amerikaanse huisdiereigenaren besteden niet minder geld aan hun huisdier; 26 % vindt de gezondheid huisdier belangrijker dan van zichzelf; 34 % geeft

Nadere informatie

Onderzoek 14 C methode biogeenbepaling

Onderzoek 14 C methode biogeenbepaling ECN-C--06-020 Onderzoek 14 C methode biogeenbepaling Eindrapport project F.P. Bakker Opgesteld door: Revisies Goedgekeurd door: F.P. Bakker Geverifieerd door: J.J. Saurwalt Vrijgegeven door: ECN Engineering

Nadere informatie

Carbon Footprint 1e helft 2015 (referentiejaar = 2010)

Carbon Footprint 1e helft 2015 (referentiejaar = 2010) Carbon Footprint 1e helft 2015 (referentiejaar = 2010) Opgesteld door: Akkoord: I. Bangma O. Van der Ende 1. INLEIDING Binnen Van der Ende Steel Protectors Group staat zowel interne als externe duurzaamheid

Nadere informatie

Aanleg van nutsvoorzieningen

Aanleg van nutsvoorzieningen 3: Analyse van GHG-genererende (ketens van) activiteiten Afdeling KAM Blad 1 van 11 Aanleg van nutsvoorzieningen Blad 2 van 11 Voorwoord In het kader van de gestelde eisen in de CO 2 -prestatieladder van

Nadere informatie

Het grondstofpaspoort

Het grondstofpaspoort Het grondstofpaspoort Samen werken aan een circulaire economie Alliander & Duurzaam ondernemen In de transitie naar een duurzame samenleving is het van belang om samen te zoeken naar houdbare oplossingen,

Nadere informatie

Draaiboek incident / crisismanagement in MVO keten

Draaiboek incident / crisismanagement in MVO keten Draaiboek voor incident-/crisismanagement in MVO keten UITGANGSPUNT De primaire verantwoordelijkheid voor voedsel- en diervoederveiligheid ligt bij de individuele ondernemer, die moet voldoen aan alle

Nadere informatie

Informatieblad Transport van levensmiddelen, diervoeders en dierlijke bijproducten.

Informatieblad Transport van levensmiddelen, diervoeders en dierlijke bijproducten. Informatieblad Transport van levensmiddelen, diervoeders en dierlijke bijproducten. Nadere uitwerking van de Hygiënecode Transport Opslag en Distributie en de Hygiënecode Diervoedersector Wegtransport

Nadere informatie

1. kwaliteitssystemen en voedselveiligheid 2. organiseren 3. projecten. 1 Kwaliteitssystemen & voedselveiligheid

1. kwaliteitssystemen en voedselveiligheid 2. organiseren 3. projecten. 1 Kwaliteitssystemen & voedselveiligheid nr Tekst 0 Home Thielen Consult is de partner voor bedrijven en organisaties in de voedselketen. Samen met onze klanten bouwen wij aan veilig en eerlijk voedsel. We begeleiden onze klanten en organiseren

Nadere informatie

Weidegang & KringloopWijzer. Michel de Haan, et al.

Weidegang & KringloopWijzer. Michel de Haan, et al. Weidegang & KringloopWijzer Michel de Haan, et al. Veelgehoorde kreet Weiden is slecht voor de KringloopWijzer! -> slechte benadering; het gaat om efficientie en niet om KringloopWijzer Vergelijk: -> Sneeuw

Nadere informatie

Kwantificeren CH 4 reductie voerspoor: Rekenregels KringloopWijzer. André Bannink Wageningen UR Livestock Research

Kwantificeren CH 4 reductie voerspoor: Rekenregels KringloopWijzer. André Bannink Wageningen UR Livestock Research Kwantificeren CH 4 reductie voerspoor: Rekenregels KringloopWijzer André Bannink Wageningen UR Livestock Research Bestaande rekenregel : IPCC Tier 2 IPCC-Tier 2 : Volwassen herkauwers (geen feedlot) 6.5%

Nadere informatie

Omslag notitie. Projectnummer Onderwerp/titel Stof? Pak t aan (3) Relatie met taken/thema s PT Werken in de tuinbouw. Datum aanvraag 24 mei 2011

Omslag notitie. Projectnummer Onderwerp/titel Stof? Pak t aan (3) Relatie met taken/thema s PT Werken in de tuinbouw. Datum aanvraag 24 mei 2011 Omslag notitie Vergadering van Sociaal Economische Commissie Datum vergadering 6 juni 2011 Agendapunt 8 Voorbereid door Jan Kees Boon Totaal aantal pagina s 6 20 mei 2011 1. Project Projectnummer 13093

Nadere informatie

Voortgangsrapportage. Scope 1 en 2 CO2 emissies. Eerste halfjaar 2014

Voortgangsrapportage. Scope 1 en 2 CO2 emissies. Eerste halfjaar 2014 Voortgangsrapportage Scope 1 en 2 CO2 emissies Eerste halfjaar 2014 Wijzigingsblad Versie Datum Auteur Wijzigingen 0.1 18-08-2014 C. de Waard Versie obv 2013. ISO 14064 protocol toegevoegd 0.2 24-02-2015

Nadere informatie

Footprint 2014. Rollecate Groep. Dit document is opgesteld volgens ISO 14064-1

Footprint 2014. Rollecate Groep. Dit document is opgesteld volgens ISO 14064-1 Footprint 2014 Rollecate Groep Dit document is opgesteld volgens ISO 14064-1 Datum Versie Opsteller Gezien Handtekening Juni 2015 Definitief Dhr. S.G. Jonker Dhr. R. van t Hull AMK Inventis Advies en Opleiding

Nadere informatie

Ketenanalyse project Kluyverweg. Oranje BV. www.oranje-bv.nl. Conform de CO 2 -Prestatieladder 3.0. Versie : Versie 1.0 Datum : 10-11-2015

Ketenanalyse project Kluyverweg. Oranje BV. www.oranje-bv.nl. Conform de CO 2 -Prestatieladder 3.0. Versie : Versie 1.0 Datum : 10-11-2015 Ketenanalyse project Kluyverweg Oranje BV Conform de CO 2 -Prestatieladder 3.0 Versie : Versie 1.0 Datum : 10-11-2015 Handtekening autoriserend verantwoordelijk manager Autorisatiedatum: 3-12-2015 Naam

Nadere informatie

Toezichtkamer. Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Zuivel. 1. Inleiding

Toezichtkamer. Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Zuivel. 1. Inleiding Toezichtkamer Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Zuivel 1. Inleiding In het kader van de advisering van de Bestuurskamer over de instelling en wijziging van de werkingssfeer

Nadere informatie

Presenta/e door Jan de Kraker - 5 mei 2014. Energie in Beweging

Presenta/e door Jan de Kraker - 5 mei 2014. Energie in Beweging Presenta/e door Jan de Kraker - 5 mei 2014 Energie in Beweging Wat is Well to Wheel Met Well to Wheel wordt het totale rendement van brandstoffen voor wegtransport uitgedrukt Well to Wheel maakt duidelijk

Nadere informatie

Vermeden CO 2 emissies door recycling van e-waste

Vermeden CO 2 emissies door recycling van e-waste Vermeden CO 2 emissies door recycling van e-waste Monitoring 2013 Datum: 6-5-2014 Versie: Eindrapport Project nummer: CL1039 In opdracht van: Hendrik Bijker, Wecycle. Uitgevoerd door: Jorrit Leijting,

Nadere informatie

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1)

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1) Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1) Directie: K.J. de Jong Handtekening: KAM-Coördinator: D.T. de Jong Handtekening: Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Het CO 2 -reductiebeleid van

Nadere informatie

Energiemanagementplan Carbon Footprint

Energiemanagementplan Carbon Footprint Energiemanagementplan Carbon Footprint Rapportnummer : Energiemanagementplan (2011.001) Versie : 1.0 Datum vrijgave : 14 juli 2011 Klaver Infratechniek B.V. Pagina 1 van 10 Energiemanagementplan (2011.001)

Nadere informatie

315.2 Emissie. inventarisatierapport Pagina 1 van 5

315.2 Emissie. inventarisatierapport Pagina 1 van 5 inventarisatierapport Pagina 1 van 5 Emissie inventaris rapport (3.A.1-2) Inhoudsopgave 1 Inleiding en verantwoording 2 Beschrijving van de organisatie 3 Verantwoordelijke 4 Basisjaar en rapportage 5 Afbakening

Nadere informatie

Emissielekken in België

Emissielekken in België Milieu-economische analyses voor België, de Gewesten en Europa 13 september 2012 Emissielekken in België Guy Vandille Federaal Planbureau Wat is een emissielek? Emissielek = verschil tussen : emissies

Nadere informatie

Berekening van de standaard CO 2 -emissiefactor aardgas t.b.v. nationale monitoring 2014 en emissiehandel 2014

Berekening van de standaard CO 2 -emissiefactor aardgas t.b.v. nationale monitoring 2014 en emissiehandel 2014 Berekening van de standaard CO 2 -emissiefactor aardgas t.b.v. nationale monitoring 2014 en emissiehandel 2014 Datum 19 december 2013 Status Definitief Pagina 1 van 1 Colofon Projectnaam Jaarlijkse vaststelling

Nadere informatie

25 jaar NAV NAV-visie op de Nederlandse akkerbouw tot 2030

25 jaar NAV NAV-visie op de Nederlandse akkerbouw tot 2030 25 jaar NAV 1 NAV-visie op de Nederlandse akkerbouw tot 2030 Visie NAV 2 Visie NAV: Een goed inkomen voor akkerbouwers Economisch en maatschappelijk duurzame akkerbouw Gewenste situatie: Nederlandse boeren

Nadere informatie

Wat is CO 2? Waarom CO 2? Waarom Milieubarometer i.p.v. CO 2? Waarom CO 2 -footprint? Inhoud. Cursus CO 2 -footprint

Wat is CO 2? Waarom CO 2? Waarom Milieubarometer i.p.v. CO 2? Waarom CO 2 -footprint? Inhoud. Cursus CO 2 -footprint Inhoud Cursus CO 2 -footprint Hoe maak je de footprint en wat heb je eraan? 27 mei 2013 Voor de Werkgroep Monitoren van MPZ Wat is CO 2 en waarom hebben we het daar over? CO 2 -footprint t.o.v. Milieubarometer

Nadere informatie

CO 2 e rekensystematiek voor agroketens

CO 2 e rekensystematiek voor agroketens CO 2 e rekensystematiek voor agroketens Drs. Myrtille Danse Ketens en Markten LEI/WUR Netherland LEI/ WUR WERKVELDEN Markt en ketens Consument, gedrag en gezondheid Sector, bedrijven en ondernemerschap

Nadere informatie

Minder dierlijke producten, meer verantwoord. EVA vzw St.-Pietersnieuwstraat 130, 9000 Gent info@vegetarisme.be 09/329.68.51 - www.vegetarisme.

Minder dierlijke producten, meer verantwoord. EVA vzw St.-Pietersnieuwstraat 130, 9000 Gent info@vegetarisme.be 09/329.68.51 - www.vegetarisme. Minder dierlijke producten, meer verantwoord EVA vzw St.-Pietersnieuwstraat 130, 9000 Gent info@vegetarisme.be 09/329.68.51 - www.vegetarisme.be Inhoud Even over EVA Het globale plaatje De milieucrisis

Nadere informatie

MEMO WGR. 1. Inleiding

MEMO WGR. 1. Inleiding MEMO WGR Aan : de heer E. Lionarons Van : Bart van Meer en Jasper Molenaar Inzake : Voorstel herziening Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek 24e herziening Datum : 12 maart 2018 1. Inleiding 1.1. De

Nadere informatie

Ketenanalyse vrachtwagenleverancier (4.A.1)

Ketenanalyse vrachtwagenleverancier (4.A.1) Ketenanalyse vrachtwagenleverancier (4.A.1) Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 2 REFERENTIES... 2 2. DOELSTELLING VAN DEZE KETENANALYSE... 2 3. BEPALEN VAN DE SCOPE VAN DEZE ANALYSE... 2 4. KETENANALYSE PRODUCTIE

Nadere informatie