Statenvoorstel nr. PS/2012/221

Transcriptie

1 Statenvoorstel nr. PS/2012/221 Deelname aan Stichting Groen Gas Nederland als founding father Datum GS-kenmerk Inlichtingen bij / mw. A. Pap-Schwieger, telefoon Aan Provinciale Staten Onderwerp Deelname in de Stichting Groen Gas Nederland als founding father Bijlagen I. Ontwerpbesluit nr. PS/2012/221 (bijgevoegd) II. Toetsing aan het Deelnemingenbeleid Overijssel (ligt ter inzage bij de receptie en is op SIS geplaatst) III. Statuten van de stichting Groen Gas Nederland (ligt ter inzage bij de receptie en is op SIS geplaatst) Samenvatting van het voorgestelde besluit Gedeputeerde Staten van Overijssel hebben het voornemen om als founding father deel te nemen aan de Stichting Groen Gas Nederland. Het doel van de stichting is om de expertise van markt-, kennis- en overheidspartijen op het gebied van groen gas te bundelen en te ontsluiten. De stichting wil tot 2014 ca. 300 miljoen m 3 groen gas produceren. Gedeputeerde Staten van Overijssel hebben het voornemen als founding father deel te nemen aan de Stichting Groen Gas Nederland. Dat betekent voor Overijssel dat we voor de looptijd van 2,5 jaar een bedrag van ,- aan de stichting beschikbaar stellen. Als founding father profiteren we maximaal van de expertise en steun van de stichting voor onze groengasprojecten. Als lid van het bestuur hebben we invloed op het werkpakket van de stichting. De beoogde deelname aan de stichting is getoetst aan het provinciale deelnemingenbeleid Overijssel. Gedeputeerde Staten van Gelderland zijn ook voornemens om founding father te worden en werken aan een nagenoeg gelijkluidend ontwerpbesluit voor Provinciale Staten van Gelderland. Op grond van ons deelnemingenbeleid en op grond van artikel 158, lid 2 van de Provinciewet kunt u wensen en bedenkingen kenbaar maken met betrekking tot ons voornemen om als founding father deel te nemen aan de Stichting Groen Gas Nederland.

2 Inleiding en probleemstelling Stichting Groen Gas Nederland De Stichting Groen Gas Nederland is een tijdelijke onafhankelijke projectorganisatie, die in december 2010 is opgericht. De stichting heeft in maart 2011 haar werkzaamheden opgestart en is officieel op 6 september 2011 door minister Verhagen gelanceerd. Zij beoogt voor een looptijd van 2,5 jaar onafhankelijke informatie te verstrekken bij groengasprojecten (het wiel niet op nieuw moeten uitvinden) en knelpunten op te sporen en helpen op te lossen. Concrete groengasprojecten worden door de stichting bevorderd door onder meer hulpmiddelen te ontwikkelen (bijv. stappenplan, haalbaarheidsscans). Groen Gas Nederland zal hét kenniscentrum voor groen gas worden en heeft als doel de markt te stimuleren zodat er in 2014 totaal 300 miljoen m3 groen gas wordt geproduceerd. Van productie tot afzet, alle schakels van de groen-gas-markt zijn vertegenwoordigd. Er is een klein kernteam opgebouwd van ca. 10 fte s., de directeur is Erik van Engelen (voormalig hoofd innovatie bij Essent). Het kernteam bestaat verder uit adviseurs, een office manager en een communicatieexpert. In dit kernteam participeren ook op detacheringsbasis medewerkers van de founders, op afroepbasis kan specialistische kennis worden ingehuurd. Het werkbudget van de stichting is ca per jaar, in contanten en daarnaast bijdragen in natura (mensen en middelen). De stichting kent drie types sponsoren: de founding fathers, de partners en andere subsidieverstrekkers. De founders, die de stichting vooral financieren, vormen het Algemeen Bestuur en kunnen deel uitmaken van het partnerplatform. De founding fathers van de stichting zijn tot nu toe: - provincie Friesland gezamenlijk met gemeente Leeuwarden, - Netbeheer Nederland, - Gasunie, - Gasterra, - Eneco, - Essent, - E.ON-Benelux, - LTO Noord. De bijdrage van iedere founder ligt tussen en Het ministerie van EL&I heeft een subsidie ter beschikking heeft gesteld van ,- voor de looptijd van de stichting, maar maakt geen deel uit van de stichting. De stichting kent naast de founders ook de associated partners die voornamelijk in natura bijdragen. Partners zijn via het partnerplatform inhoudelijk betrokken, de partners zijn tot nu toe: de provincies Utrecht, Zeeland, Overijssel en Zuid-Holland, Energy Valley en Bio Energie Noord, LTO, NAJK, de Unie van Waterschappen, Raedthuys, Rabobank, Biogas Branche Organisatie, en de vereniging Groen Gas Mobiel. De partners hebben zich verplicht een concrete bijdrage te leveren aan de realisatie van de doelen van de stichting, zoals organiseren van een landelijke bijeenkomst, inbrengen van een project, en/of een financieel bijdrage van minimaal ,-. Overijssel heeft zich in 2010 bereid gevonden om in ieder geval partner te worden met volgende bijdragen: - jaarlijks óf één landelijke conferentie/symposium te organiseren waarbij de provincie Overijssel gastheer is, of jaarlijks één haalbaarheidsonderzoek in te brengen voor kennisoverdracht; - kennis en ervaring in te brengen wat betreft de Kansenkaart Bio-energie Overijssel; - het (in ontwikkeling zijnde) Stappenplan voor ondernemers in te brengen (digitaal hulpmiddel voor een startende ondernemer met diverse stappen om een biogasinstallatie te ontwikkelen van ideefase tot productie); - informatie over biogasinitiatieven in Overijssel beschikbaar te stellen; - eenmalig een bijdrage van ,- uit het Energiepact. Verzoek stichting De provincie Overijssel is in 2011 benaderd om founding father te worden. Aanvankelijke bezwaren van ons, zoals overlap met andere organisaties, financiële omvang, zijn weggenomen. Diverse groengas-initiatieven zijn inmiddels opgegaan in de stichting of zijn hierbij betrokken. De Energietransitieplatforms van Agentschap zijn inmiddels opgeheven. Gezien de ambitie en potentie in Overijssel om substantieel bij te dragen aan de groengasproductie, stellen we thans voor het verzoek van de stichting te honoreren en alsnog founding father van de stichting Groen Gas Nederland te worden. 2 PS/2012/221

3 Overwegingen Deelnemingenbeleid De provincie Overijssel is over het algemeen terughoudend in participatie in externe rechtspersonen. In beginsel gaan we niet in rechtspersonen zitten tenzij het provinciale publiek belang dit rechtvaardigt. Provinciale Staten hebben in mei 2008 het Deelnemingenbeleid vastgesteld (Besluit nr PS/2008/279). Daarin is een afwegingskader vastgelegd met richtlijnen voor het aangaan van een deelneming, het vormgeven en beheer van een deelneming, en o.a. de beëindiging van een deelneming. Bij een deelneming is sprake van bestuurlijke en/of financiële betrokkenheid bij een privaat- rechtelijke organisatie, zoals genoemd in artikel 158 Provinciewet. Het gaat daarbij om stichtingen, vennootschappen (NV, BV), verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, maatschappen, commanditaire vennootschappen en Vof. Bestuurlijke betrokkenheid betekent een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Financiële betrokkenheid houdt in dat er middelen ter beschikking worden gesteld die verloren gaan in geval van faillissement van de deelneming of als financiële problemen bij een deelneming op de provincie kunnen worden verhaald. In dit voorstel is er sprake van een deelneming omdat wordt voorgesteld zitting te nemen in het algemeen bestuur van de stichting. De financiële betrokkenheid bestaat in het verstrekken van subsidie. Omdat de gekozen vorm een rechtspersoon is, zijn er geen financiële risico s met uitzondering van het risico van bestuursaansprakelijkheid. Deze laatste aansprakelijkheid is echter een algemene aansprakelijkheid die voor bestuurders van alle rechtspersonen geldt, ongeacht of het om een besloten vennootschap, een stichting enz. gaat. Deze aansprakelijkheid is kort gezegd - gebaseerd op onbehoorlijk bestuur. De stichting heeft zich hiertegen overigens verzekerd. In bijlage II (zie de nadere info op SIS) is voorgestelde deelname aan de stichting uitgebreid getoetst aan de richtlijnen voor het aangaan van een deelneming. Geconcludeerd kan worden dat deelname in de stichting voldoet aan het provinciale deelnemingenbeleid. Het takenpakket van de stichting helpt ons om onze provinciale doelstelling te realiseren. Diverse landelijke platforms en werkroepen hebben tot nu toe de knelpunten op het gebied van groen gasproductie niet kunnen oplossen. We lopen nagenoeg geen risico s als we met een subsidie deelnemen in de stichting, maar het is wenselijk om zeggenschap te houden over het doel en de middelen die de stichting aanwendt voor haar takenpakket. Door de bundeling van kennis in de stichting kan de stichting als nationale aanspreekpartner fungeren en drempels versneld wegnemen. De kennis wordt vooral vanuit de marktpartijen en Netbeheer Nederland ingebracht. Tezamen moet dit resulteren in en efficiënte kennisverspreiding op landelijke schaal. Overijssel even als Gelderland kan als deelnemer hiervan maximaal profiteren en als lid van het bestuur richting geven aan het werkpakket. De stichting helpt ons ook bij het realiseren van concrete projecten, die wij kunnen inbrengen. Gelderland heeft ook het voornemen founder te worden Overijssel en Gelderland staan inmiddels landelijk bekend als actieve speler op het gebied van bio-energie en groengasprojecten. Zo heeft Overijssel haar Masterplan Groen Gas opgesteld en de pilot Groen Gashub Salland gestart. Andere groengashubprojecten zullen volgen, zoals de Twente Biogasleiding (Twence, Cogas, gemeenten en landbouworganisaties). Gelderland is vorig jaar gestart met het project Biogas Infrastructuur Oost-Nederland. Overijssel ondersteunt het programma Overijsselse Centrum voor Research en Innovation OCRI van de Universiteit Twente waarbij bio-energie een belangrijke pijler is (genaamd BE2.O). Gelderland heeft een nauwe samenwerking met de Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Als provincies stimuleren beide bio-energie in het algemeen en groengasprojecten in het bijzondere. De hoofdvestigingsplaats van de stichting ligt in Friesland. De stichting is op zoek naar meer evenwicht in Nederland. Zij wensen actieve betrokkenheid vanuit Oost Nederland, omdat hier vele groengasprojecten gestart zijn en het provinciale beleid van Overijssel en Gelderland uitstekend passen in de doelstelling van de stichting. Vandaar dat ook Gelderland van plan is om founder te worden. Gedeputeerde Staten van Gelderland zijn voornemens de staten een voorstel tot deelneming voor te leggen. De situatie ten aanzien van groengasprojecten maar ook het traject in Gelderland is vergelijkbaar: ook hier waren aanvankelijk bezwaren om founder te worden van de stichting en zijn deze nu alle weggenomen. Wanneer Gelderland ook founder wordt van de stichting, leveren beide provincies een bestuurslid van de stichting. De bijdrage van Gelderland zal bestaan uit eveneens een subsidie van ,- en de inbreng van het project digestaatopwerking (in opdracht van Gelderland door de WUR uitgevoerd) en diverse andere groengasprojecten. Beide provincies trekken ambtelijk en bestuurlijk op diverse terreinen gezamenlijk op om groen gas te stimuleren. Deelname van beide provincies is bedoeld om zowel bestuurlijk als ambtelijk een netwerk op te bouwen, om de problematiek rond groen gas op te lossen, maar ook de kansen in Oost Nederland onder de aandacht te brengen. Doordat beide provincies founders worden, zetten we Oost Nederland als groen gas regio op de nationale kaart. PS/2012/221 3

4 Invulling bestuursfunctie Elk founding father heeft één zetel in het Algemene Bestuur en daarmee invloed op het werkpakket van de stichting. We stellen voor dat Overijssel founding father wordt en één stem en één zetel in het bestuur inneemt. Voor Gelderland geldt hetzelfde, ook één stem en één zetel in het bestuur. Beide bestuurders, van Gelderland en van Overijssel, hebben als founders ieder één stem en één zetel in het bestuur. Juridische procedure Bij deelneming in de stichting dienen Gedeputeerde Staten volgens artikel 158 lid 2 van de Provinciewet en conform ons deelnemingenbeleid in Overijssel, Provinciale Staten gelegenheid te geven hun wensen en bedenkingen in te brengen ten aanzien van het voornemen van Gedeputeerde Staten. Via dit statenvoorstel worden Provinciale Staten hiertoe in de gelegenheid gesteld. Indien Provinciale Staten geen wensen en bedenkingen hebben tegen dit voorstel tot deelname van Overijssel als founder van de stichting, zullen we het ministerie van Binnenlandse Zaken formeel om goedkeuring voor deze deelname vragen (artikel 158,3 Provinciewet). Na goedkeuring van het ministerie van BZK kan de deelneming daadwerkelijk van start gaan en zal een overeenkomst worden opgesteld met het stichtingsbestuur. Voor een deelneming is ook een statutenwijziging van de stichting nodig. De besluitvorming over deelname aan de stichting zal in beide provincies afzonderlijk plaatsvinden. Wat krijgen we terug? Als founding father hebben we inhoudelijk medezeggenschap in het werkprogramma van de stichting. Ook krijgen we extra aandacht en bekendheid voor de biogasprojecten in Overijssel. Voor specifieke vraagstukken kunnen de deskundigen van de stichting worden ingezet. Alle aanwezige kennis van projecten waar de stichting bij betrokken is, wordt verzameld en ter beschikking gesteld. De stichting is een belangrijke nationale speler voor het bevorderen van groengasprojecten en het behalen van de nationale doelstelling voor hernieuwbare energie uit biomassa en daarmee een belangrijk aanspreekpunt voor het Rijk. Door founding father te worden committeren we ons aan de doelstelling van de stichting. Tegelijkertijd zijn we nauw betrokken (en kunnen invloed uitoefenen) op de ontwikkelingen rondom biogas in Nederland. Staatssteun De stichting is volgens de Europese Commissie een onderneming die onder het staatssteunregime valt. We zien de activiteiten van de Stichting als een dienst van algemeen economisch belang en de stichting is met het uitvoeren van deze diensten belast. (Deze constructie wordt ook toegepast bij de NV Herstructureringsmaatschappij Overijssel.) Alternatieven Alternatieven ten opzichte van het voorgestelde founderschap zijn om: 1. huidige situatie te handhaven en Overijssel blijft partner van de stichting, met de reeds toegezegde inbreng. Dat behoeft geen afstemming met Gelderland en ook geen verdere besluitvorming. Sturing op de taken van en inbreng in de stichting zijn dan uiteraard beperkt. Overijssel en Oost Nederland krijgen dan ook geen prominente plaats op de groengaskaart van Nederland; 2. geen founder te worden en de stichting te ondersteunen met een eenmalige subsidie van ,-. De staatssteuntoets blijft dan evenzeer van belang. Verder is onze invloed te vergelijken met die van een partner; 3. om samen met Gelderland founding father te worden en gezamenlijk één stem en één lid in het Algemene Bestuur van de stichting te leveren. Omdat met twee stemmen in het bestuur meer invloed op het werk van de stichting uitgeoefend kan worden, heeft gezamenlijke deelneming niet de voorkeur van Gelderland. Wanneer Overijssel en ook Gelderland founders worden (in Gelderland loopt een vergelijkbaar besluitvormingstraject), kan Oost Nederland een krachtige partner zijn voor groen gas en Oost Nederland nog beter op de kaart zetten. Met twee zetels hebben we meer invloed op het werk van de stichting en kunnen maximaal profiteren van de kennis en deskundigheid van de stichting in Oost Nederland. 4 PS/2012/221

5 Financieel aspect De bijdrage van de provincie Overijssel zal bestaan uit: - een financiële bijdrage van in totaal ,- over de looptijd van de stichting; - organisatie van minimaal één landelijke conferentie waarbij de provincie Overijssel gastheer is; - inbrengen van kennis en ervaring wat betreft de Kansenkaart Bio-energie Overijssel; - inbrengen (in ontwikkeling zijnde) Stappenplan voor ondernemers (digitaal hulpmiddel voor een startende ondernemer met diverse stappen om een biogasinstallatie te ontwikkelen van ideefase tot exploitatie) - bijdrage aan de doelstelling van de stichting door inbreng projecten en ervaringen van het Masterplan Groen Gas. Dekking vindt plaats uit het programmabudget Nieuwe Energie (voorheen Energiepact) P Conclusie Deelname aan de stichting past beleidsmatig en politiek inhoudelijk uitstekend in ons provinciaal beleid, gebaseerd op het Hoofdlijnenakkoord. Door founder te worden zetten we Overijssel - en met Gelderland - Oost Nederland als groen gas regio op de kaart. Als lid van het Algemene Bestuur van de stichting heeft Overijssel invloed en inbreng in het werkpakket van de stichting en toegang tot expertise van dit landelijke kenniscentrum. Samenwerking met de stichting helpt biogasprojecten te realiseren en hiermee onze doelstelling op het gebied van nieuwe energie uit biomassa te halen. De financiële bijdrage van totaal ,- als founder over de looptijd van de stichting wordt gedekt uit het programmabudget van het programma Nieuwe Energie (Energiepact). De inbreng van Overijsselse projecten en ambtelijke formatie voor de stichting valt binnen de reguliere taken van het programmateam Nieuwe Energie. Voorstel Gelet op het voorgaande stellen wij u voor het besluit te nemen, als in concept in bijlage I verwoord. Indien het voorstel u aanleiding geeft tot het uiten van wensen en bedenkingen dan vernemen wij dat graag. Gedeputeerde Staten van Overijssel, voorzitter, secretaris, PS/2012/221 5

6 6 PS/2012/221

7 Bijlage I Ontwerpbesluit nr. PS/2012/221 Provinciale Staten van Overijssel, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 27 maart kenmerk 2012/ gelet op artikel 158 lid 2 van de Provinciewet overwegende dat: - de Stichting Groen Gas Nederland hét kennis- en expertisecentrum is op het gebied van groen gas in Nederland; - het doel van de stichting de groengasproductie te stimuleren- uitstekend past in ons provinciaal beleid; - het takenpakket van de stichting ons helpt de provinciale doelstelling op groen gas gebied te realiseren; - een founding father maximaal toegang heeft tot de expertise en steun van de stichting; - deelname in de stichting in overeenstemming is met het provinciale deelnemingenbeleid van Overijssel; besluiten: met instemming kennis te nemen van het voornemen van Gedeputeerde Staten om deel te nemen aan de Stichting Groen Gas Nederland als founding father en om hiervoor een bedrag van ,- beschikbaar te stellen. Zwolle, Provinciale Staten voornoemd, voorzitter, griffier, PS/2012/221 7

8 8 PS/2012/221

9 Bijlage II Toetsing aan het Deelnemingenbeleid Overijssel PS/2012/221 9

10 10 PS/2012/221

11 Bijlage III Statuten van de stichting PS/2012/221 11

12 Bijlage II Toetsing aan het Deelnemingenbeleid Overijssel Achtereenvolgend wordt het voornemen aan de richtlijnen voor het aangaan van een deelneming getoetst aan het Deelnemingenbeleid Overijssel (PS/2008/279). 1. Is er sprake van een provinciaal belang? Bij een provinciaal publiek belang gaat het om een activiteit die past binnen het provinciale beleid of takenpakket dat past binnen het collegeprogramma. Het provinciale beleid voor duurzame energie is in de Omgevingsvisie Overijssel als volgt vastgelegd: het bevorderen van duurzame energieopwekking uit biomassa, wind, zon en bodem. Hoofdlijn ten aanzien van bio-energie is het stimuleren van vergisting van biomassa dichtbij de bron. Dit dringt mobiliteit terug en draagt bij aan een goede verwerking van reststromen. Bijmenging met voedingsgewassen die concurreren met voedsel, wordt niet gestimuleerd. Grootschalige industriële vergisters horen op een bedrijventerrein thuis, grootschalige mestvergisting wordt omwille van schaalvergroting en verbreding in de landbouw ook ruimte gegeven bij grotere veehouderijen, mits deze installaties voldoen aan de gebiedskenmerken van het ruimtelijke provinciale beleid. Het geproduceerde biogas zal bij voorkeur opgewaardeerd worden en in het aardgasnet geïnjecteerd worden. In het Hoofdlijnenakkoord van uw college staat in paragraaf Milieu en Energie dat uw college wil inzetten op hernieuwbare energie en energiebesparing. Bio-energie lijkt naast geothermie en warmte-koude-opslag de meest passende energievorm in Overijssel. Gezien de beschikbaarheid en omvang van energiebronnen in Overijssel, zal meer dan de helft van de nieuwe energie uit biomassa moeten komen. In het Uitvoeringsprogramma van het Energiepact is daarom in 2008 gestart met het deelprogramma duurzame energie uit biomassa. Bij bio-energie ligt de focus op vergisting en de groen gas productie. Willen we onze doelstelling in 2020 halen (20 % nieuwe energie), zullen we fors moeten inzetten op de productie van groen gas. Geconcludeerd wordt dat het bevorderen van groen gas-projecten een provinciaal belang is. 2. Is betrokkenheid van andere partijen nodig of wenselijk? Wij zijn zelf geen producent, transporteur of afnemer van groen gas. Bij het ontwikkelen van groen gasprojecten zijn alle partijen in de groen gasketen nodig, van productie, via transport tot afname. De provincie steunt deze projecten in Overijssel door bijvoorbeeld pilots op te zetten, menskracht voor projectgroepen te leveren en vaak ook financiële middelen (subsidies). De stichting verbindt de schakels en levert expertise van relevante partijen zoals netbeheerders, energiedistributiemaatschappijen, energieproducenten en ook regionale bedrijven die ervaring hebben met groen gas. Geconcludeerd wordt dat de provincie voor het opzetten van groen gas projecten andere partijen nodig heeft. 3. Vraagt het publieke belang om actieve betrokkenheid van de provincie? Hier gaat het om de vraag of de provincie een meer terughoudende rol wil innemen en op afstand wil sturen, of dat actieve betrokkenheid bij de uitvoering wenselijk of noodzakelijk is. Voor het realiseren van groengas projecten zijn nog knelpunten weg te nemen zoals juridische hobbels (bevoegdheden, mag een netbeheerde ook groen gas producent zijn, wie beheert biogasleidingen, biogas opnemen in Gaswet) en financiële vraagstukken (wie betaalt de leidingen en aansluitingen, SDE). Bij de groen gasprojecten gaat om een nieuwe ontwikkeling waarin de wet- en regelgeving niet in alle gevallen voorziet. Als we achterover leunen, gebeurt het niet vanzelf. Geconcludeerd wordt dat we deze knelpunten kunnen helpen wegnemen door een actieve betrokkenheid. 4. Is een juridische entiteit met rechtspersoonlijkheid wenselijk of noodzakelijk? Zowel het publiekrecht als het privaatrecht bieden mogelijkheden voor het oprichten van een entiteit met rechtspersoonlijkheid. Rechtspersoonlijkheid kan wenselijk of noodzakelijk zijn voor het zelfstandig uitoefenen van rechtshandelingen, het aantrekken/inhuren van personeel, het uitoefenen van bevoegdheden (zoals het aangaan van rechtshandelingen), het hebben van eigen vermogen of eigendommen op naam. De stichting stimuleert groengasprojecten door o.a. hulpmiddelen ter beschikking te stellen. Zij doet vooral dienst als verzamelaar en distributeur van relevante ervaringen. De ervaringen vanaf de werkvloer worden verzameld via inbreng vanuit diverse partijen. Om dit mogelijk te maken heeft de stichting eigen personeel nodig en inmiddels aangetrokken. Voor het uitvoeren van haar taken heeft de stichting een werkbudget PS/2012/221

13 nodig, Het jaarlijkse budget bedraagt ca ,- plus bijdragen in menskracht. In hoofdzaak financieren de founders de stichting. Het ministerie van EL&I draagt overigens bij met een subsidie van ,-. 5. Heeft de privaatrechtelijke rechtsvorm de voorkeur? Bij deze stap gaat het om de vraag welke rechtsvorm de voorkeur heeft: de privaatrechtelijke of de publiekrechtelijke. De keuze is al gemaakt: de stichting is een privaatrechtelijke rechtsvorm, opgericht bij notariële akte. Een stichting kent geen leden maar deelnemers en wordt bestuurd door een bestuur. Er is juist gekozen voor een stichting omdat dit een slagvaardige organisatie is, die efficiënt en professioneel als marktpartij kan optreden. Een privaatrechtelijk rechtsvorm laat de bestuurlijke drukte afnemen en kan maatwerk leveren in bijzondere situaties. Voor de verwezenlijking van de doelstelling zijn private gelden aangetrokken. Volgens de statuten gaat het niet om rendement maken van een investering of de mogelijkheid rendement uit de rechtsvorm te onttrekken (bijvoorbeeld via dividenduitkering). Dat is hier niet aan de orde. Een stichting levert flexibiliteit voor wat betreft toetreden andere partijen op een later moment. De keuze voor de rechtsvorm is in een eerder stadium gemaakt en wordt gezien de voordelen ten opzichte van een publiekrechtelijke rechtsvorm onderschreven. 6. Is het voor de mate van zeggenschap wenselijk of noodzakelijk deel te nemen in het 'risicodragend vermogen' van de privaatrechtelijke organisatie? Bij deze stap gaat het om de vraag of het wenselijk is deel te nemen in het 'risicodragend kapitaal' van een onderneming. Het gaat hierbij om de vraag of aan het kapitaal gekoppelde zeggenschap, dat wil zeggen via een (actief) aandeelhouderschap en de daaraan gekoppelde bevoegdheden wel of niet wenselijk of noodzakelijk is. Bij een deelneming in elk privaatrechtelijke organisatie loopt de provincie risico's: er moet geld worden ingebracht. In onderhavig geval wordt voorgesteld aan de stichting een subsidie te verstrekken. Omdat de gekozen vorm een rechtspersoon is, zijn er geen financiële risico's met uitzondering van het risico van bestuursaansprakelijkheid. Deze laatste aansprakelijkheid is echter een algemene aansprakelijkheid die voor bestuurders van alle rechtspersonen geldt, ongeacht of het om een besloten vennootschap, een stichting enz. gaat. Deze aansprakelijkheid is - kort gezegd - gebaseerd op onbehoorlijk bestuur. Overigens heeft de stichting zich hiertegen verzekerd. De stichting heeft een looptijd van in beginsel 2,5 jaar. De oprichter van de stichting vinden het namelijk wezenlijk dat de stichting functioneel zou blijven en geen 'instituut om het instituut' wordt. Daarom wenste men een echt hard evaluatiemoment na 2,5 jaar. Als de stichting na 2,5 jaar ophoudt te bestaan, mag de opgebouwde kennis niet verloren gaan. De kennis zal dan elders ondergebracht worden. Een verlenging van de looptijd van de stichting is denkbaar, maar niet vanzelfsprekend. Het evaluatiemoment na 2,5 jaar biedt de mogelijkheid om de doelstelling en de focus aan te passen van realisatie naar bijvoorbeeld innovatie in de groen gas keten. Gezien de korte looptijd van de stichting zijn eventuele risico's evident klein. De stichtingsakte is in bijlage III opgenomen en bevat onder andere de doelstellingen, activiteiten en huidige founding fathers van de stichting. Geconcludeerd kan worden dat deelname in de stichting voldoet aan het provinciale deelnemingenbeleid. Het takenpakket van de stichting helpt ons om onze provinciale doelstelling te realiseren. Diverse landelijke platforms en werkroepen hebben tot nu toe de knelpunten op het gebied van groen gasproductie niet kunnen oplossen. We lopen nagenoeg geen risico's lopen als we met een subsidie deelnemen in de stichting, maar dat het wenselijk is om zeggenschap te houden over het doel en de middelen die de stichting aanwendt voor haar takenpakket. PS/2012/221

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28