1.1.1 Content validity (inhoudsvaliditeit) Construct validity (begripsvaliditeit) Criterion validity (criteriumvaliditeit) 5

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1.1.1 Content validity (inhoudsvaliditeit) 4 1.1.2 Construct validity (begripsvaliditeit) 5 1.1.3 Criterion validity (criteriumvaliditeit) 5"

Transcriptie

1 31 Validiteit 1.1 Kenmerken Content validity (inhoudsvaliditeit) Construct validity (begripsvaliditeit) Criterion validity (criteriumvaliditeit) Sensitiviteit/specificiteit Sensitiviteit Specificiteit Interpretatie Voorspellende waarde Interpretatie Likelihood ratio Interpretatie Diagnostische odds ratio Interpretatie ROC-curves Interpretatie Conclusie 12 Referenties 13

2 4 Hoofdstuk 1 Validiteit 1 Er komt een man van 24 jaar bij de fysiotherapeute: Ik ben gisteravond tijdens een wedstrijd door mijn enkel gegaan. Ik kan er niet goed mee lopen, zou je mijn enkel misschien willen tapen? Tijdens een volleybalwedstrijd, bij het neerkomen na een blok, landde hij op de voet van een tegenstander en sloeg zijn enkel om. Het was een amateurwedstrijd en er was geen sportarts of fysiotherapeut aanwezig. De fysiotherapeute besluit om eerst maar eens uit te sluiten dat er sprake is van een fractuur door de Ottawa Ankle Rules af te nemen. Deze kent zij niet uit haar hoofd, maar het was gemakkelijk te vinden op internet. Op basis van de score besluit de fysiotherapeute dat er geen reden is om te denken aan een fractuur. Daarna besloot ze de ernst van het letsel vast te stellen door de functiescore af te nemen. Op deze functiescore haalde de patiënt een score van 60, wat betekent dat de kans groot is dat hij binnen 14 dagen vanzelf zal genezen. Bij een score kleiner dan 40 zou de kans om binnen 14 dagen te herstellen klein zijn en zou de patiënt in aanmerking komen voor fysiotherapeutische behandeling Kenmerken Patiënten die met een klacht bij de huisarts of fysiotherapeut komen willen graag weten: Wat heb ik? Het stellen van een diagnose is een essentiële stap in het handelen van clinici. Een goed begrip van de validiteit van diagnostische tests is een eerste vereiste voor een fysiotherapeut om evidence based te kunnen werken [Davidson, 2002]. Beschrijving van de validiteit en betrouwbaarheid van de diagnostiek is rond de jaren 50 van de vorige eeuw begonnen, voornamelijk met de validiteit en reproduceerbaarheid van psychologische tests (meetinstrumenten) [Cronbach & Gleser, 1953 ; Cronbach & Meehl, 1955]. Onder validiteit wordt verstaan: meet men wat men wil meten? Zowel elementen uit de anamnese als de verschillende handelingen van het lichamelijk onderzoek en het gebruik van vragenlijsten (meetinstrumenten) kunnen worden opgevat als diagnostische tests. Bij een aantal tests is de validiteit duidelijk: als de fysiotherapeut wil weten hoe lang iemand is, is het meetlint daarvoor een valide instrument. Hetzelfde geldt voor de bloeddrukmeter bij het bepalen van de bloeddruk. Ingewikkelder wordt het wanneer de fysiotherapeut wil bepalen of een enkelletsel ernstig genoeg is om te behandelen of dat dit vanzelf zal genezen. Men onderscheidt verschillende soorten validiteit Content validity (inhoudsvaliditeit) Bij de content validity wordt gekeken naar de mate waarin de test inhoudelijk het hele construct meet dat men beoogt te meten. Bijvoorbeeld, bestaat de functiescore uit een set vragen die een representatieve afspiegeling zijn van de verschillende domeinen die te maken hebben met de ernst van een enkelletsel? Gaan alle vragen wel over een enkelletsel, of zitten er ook vragen in die meer te maken hebben met knieklachten? z Face validity (indruksvaliditeit) Hiermee probeert men aan te geven in welke mate men vindt dat een test op het eerste gezicht datgene lijkt te meten wat men wil weten. Met andere woorden: lijkt

3 Kenmerken de test op het oog valide? Face validity wordt vaak bepaald door mensen die niet echt een expert zijn op het betreffende vakgebied. Bijvoorbeeld, als fysiotherapeuten aan patiënten (of hun familie) vragen of ze denken dat de Ottawa Ankle Rules een goede test zijn om een fractuur uit te sluiten, dan test men de face validity. Deze validiteit vertrouwt op het intuïtieve vermogen van mensen om aan te voelen of een test wel of niet meet wat hij moet meten. z Expert validity (expertvaliditeit) Expert validity is vergelijkbaar met face validity, maar nu laat men experts op het betreffende gebied bepalen of een test of meetinstrument naar hun inzicht valide is. Bijvoorbeeld, men vraagt aan experts op het gebied van anatomie, fysiologie of traumatologie of de Ottawa Ankle Rules een goed instrument zijn om te screenen of een patiënt een röntgenfoto nodig heeft omdat er een verdenking is op een fractuur Construct validity (begripsvaliditeit) De construct validity gaat over de vraag of de test past in het achterliggende theoretische construct of theoretisch kader. Met andere woorden, zijn de uitkomsten van een test (of meetinstrument) wel werkelijk een indicatie voor datgene waarover men iets wil weten? In dit geval gaat het om de samenhang tussen de uitkomsten van de ene test (bijvoorbeeld de functiescore) en de uitkomsten van een gelijksoortige test die hetzelfde concept beoogt te meten (bijvoorbeeld de Karlsson-score of de Kaikkonenscale) [De Bie et al., 1997 ; Kaikkonen et al., 1994 ; Karlsson & Peterson, 1991]. Hoe hoger de correlatie, hoe gelijkwaardiger de validiteit van beide tests. Dit wordt ook wel eens convergent validity genoemd, in tegenstelling tot divergent validity. Bij deze laatste vergelijkt men de uitkomsten van de ene test (bijvoorbeeld de functiescore) met de uitkomsten van een andere test (of meetinstrument) dat een ander concept (bijvoorbeeld pijn) beoogt te meten, en in dat geval moet de correlatie zo laag mogelijk zijn. Van constructvaliditeit spreekt men meestal in het geval van meetinstrumenten (vragenlijsten), maar men kan zich voorstellen dat twee valide tests voor het diagnosticeren van een meniscusletsel hetzelfde construct meten en dus een hoge samenhang moeten hebben wat betreft hun positieve of negatieve scores Criterion validity (criteriumvaliditeit) De beste manier om de validiteit van een diagnostische test (indextest) te bepalen, en de uitkomsten hiervan te vergelijken met de uitkomsten van een erkende en valide test, is de criterion validity, en wordt daarom ook wel gewoon validiteit genoemd. Deze criterion validity kent twee vormen: 1. Wanneer men de uitkomsten van een indextest vergelijkt met de uitkomst van een referentiestandaard (vroeger noemde men dat een gouden standaard), dan heet het concurrent validity. Bijvoorbeeld, de referentiestandaard voor het vaststellen van een fractuur bij een enkelletsel is een röntgenfoto. In het geval van de Ottawa Ankle Rules kan de criterion validity worden vastgesteld door de scores op de Ottawa Ankle Rules te vergelijken met de uitkomst van een

4 6 Hoofdstuk 1 Validiteit 1 röntgenfoto [Bachman et al., 2003]. Er is lang niet altijd een referentiestandaard beschikbaar. In die situaties kan men in plaats daarvan een extern criterium gebruiken, zoals bijvoorbeeld de diagnose door een expert. 2. Een andere vorm van criterion validity gaat over de mate waarin een diagnostische test in staat is een uitkomst te voorspellen: predictive validity. Kan een test voorspellen of de patiënt binnen 14 dagen herstelt? Bij de functiescore gaat men ervan uit dat een score boven de 40 (max is 75 voor niet-sporters en 100 voor sporters) voorspellend is voor een gunstig natuurlijk beloop en dat die patiënt binnen 14 dagen weer normaal functioneert [De Bie et al., 1997]. De criterion validity van de functiescore kan men bepalen door de uitkomsten ervan af te zetten tegen de patiëntenuitkomst (herstel of niet-herstel) na 14 dagen. Diagnostische tests zijn zelden tot nooit 100% accuraat en fout-positieven en foutnegatieven horen bij elke test [Davidson, 2002]. Wat betreft de criterion validity zijn er een aantal begrippen die worden gehanteerd om maat en getal te geven aan de (criterium)validiteit van een diagnostische of indextest. Voor al deze begrippen geldt dat zowel de indextest (bijvoorbeeld de Ottawa Ankle Rules) als de referentiestandaard (bijvoorbeeld de röntgenfoto) patiënten verdeelt in wel/niet ziek (ofwel, wel/ niet een fractuur). In dat geval kan er een vierveldentabel (ook wel 2 2-tabel of een cross-classification table ) worden gemaakt,. Tabel 1.1. Aan de hand van deze tabel kunnen een heel aantal begrippen die maat en getal geven aan het concept validiteit worden berekend Sensitiviteit/specificiteit De sensitiviteit en specificiteit zijn maten die gerelateerd zijn aan de ziektestatus zoals die wordt vastgesteld door de referentiestandaard, bijvoorbeeld wel/niet een fractuur van de enkel, of wel/niet hersteld in 14 dagen. Het zijn maten die iets zeggen over de (criterium)validiteit van de indextest Sensitiviteit D e sensitiviteit ge eft aan hoe groot de kans is dat de indextest positief is bij een patient die ziek is; dus de kans dat de Ottawa Ankle Rules positief zijn als de patiënt ook daadwerkelijk een fractuur heeft. In. Tabel 1.1 is de sensitiviteit te berekenen door: a/(a+c), en kan worden uitgedrukt als een percentage of proportie. De sensitiviteit geeft als het ware de gevoeligheid van de indextest aan: welk percentage van de personen met een bepaalde aandoening wordt door de indextest ook als ziek (bijvoorbeeld een fractuur) geclassificeerd? Synoniemen van sensitiviteit zijn: detection rate, true positive rate of true positive fraction [Cochrane glossary] Specificiteit D e specificiteit ge eft aan hoe groot de kans is dat de indextest negatief is bij een patient die niet ziek is, in ons voorbeeld dus de kans dat de Ottawa Ankle Rules negatief

5 Sensitiviteit/specificiteit. Tabel 1.1 Vierveldentabel Ziek / fractuur Niet ziek / geen fractuur Ottawa Ankle Rules Pos Ottawa Ankle Rules Neg Echt-positieven (a) Fout-positieven (b) Test-positieven (a+b) Fout-negatieven (c) Echt-negatieven (d) Test-negatieven (c+d) Ziekte-positieven (a+c) Ziekte-negatieven (b+d) Totaal zijn als de patiënt ook op de röntgenfoto geen fractuur laat zien. In. Tabel 1.1 is de specificiteit te berekenen door: d/(b+d), en kan worden uitgedrukt als een percentage of proportie. Een ideale test heeft een sensitiviteit van 100% (bij alle ziektegevallen is de test positief) en ook een specificiteit van 100% (als de ziekte afwezig is, is de test negatief), maar dit soort testen bestaan helaas niet Interpretatie Hoe moet een fysiotherapeut nu de gevonden waarden interpreteren? Allereerst hangt de interpretatie af van de ernst van de ziekte. Het spreekt voor zich dat de kans op fout-positieve en fout-negatieve uitslagen zo klein mogelijk moet zijn bij zeer ernstige aandoeningen. Bijvoorbeeld, bij een test op de aanwezigheid van het hiv-virus heeft men het liefst geen of zo min mogelijk fout-negatieven. Een foutnegatieve uitslag wil zeggen dat iemand die hiv-besmet is, de uitslag krijgt dat hij/ zij gezond is. In dat geval zal de betreffende persoon anderen kunnen besmetten. Bij minder ernstige ziekten of ziekten die niet levensbedreigend zijn en waarbij de behandeling van gezonde personen (fout-positieven) risico s met zich meebrengt, moet de specificiteit heel hoog zijn en mag de sensitiviteit best wat lager zijn (iets meer fout-negatieven). Heel vaak komen fout-negatieve uitslagen pas later aan het licht als de klachten ernstiger worden. Gezonde mensen een risicovolle behandeling geven (bijvoorbeeld een operatie) maakt mensen minder gezond. Wat betekent nu een hoge sensitiviteit van bijvoorbeeld 96%? Om deze vraag te beantwoorden zijn begin jaren 90 de termen SpPIn en SnNOut geïntroduceerd [Davidson, 2002 ; Hegedus & Stern, 2009]. Bij een sensitiviteit van 96% zijn bijna alle mensen die een fractuur hebben ook door de Ottawa Ankle Rules positief gevonden. Dit betekent ook dat er erg weinig mensen fout-negatief zijn (cel c in. Tabel 1.1 is bijna leeg). Men kan dan concluderen dat bij een hele hoge sensitiviteit (bijvoorbeeld 96%) mensen met een negatieve testuitslag van de Ottawa Ankle Rules in ieder geval geen fractuur hebben (SnNOut = Se n sitivity high and test N egative rules disease Out ). Men zegt dan dat de indextest heel goed is in het uit sluiten van de ziekte. Meestal is het dan ook zo dat veel mensen fout-positief zijn bevonden (cel b), wat inhoudt dat de indextest niet zo goed mensen zonder de ziekte kan identificeren. Een hoge sensitiviteit kan maatschappelijk en emotioneel kostbaar zijn als veel mensen die fout-positief zijn voor vervolgdiagnostiek naar het ziekenhuis moeten.

6 8 Hoofdstuk 1 Validiteit 1 Het omgekeerde geldt voor een hele hoge specificiteit (SpPIn = Sp ecificity high and test P ositive rules disease In ): een test met een hoge specificiteit is goed in het in sluiten van de aandoening. Waarden van de sensitiviteit en specificiteit die als hoog worden gezien, in ieder geval als voldoende hoog voor de SpPIn- en SnNOut-regels, kunnen niet algemeen geldend gegeven worden aangezien ze afhangen van de klinische consequenties. Voor het bewegingsapparaat worden waarden van 90-95% of hoger gezien als voldoende hoog [Hegedus & Stern, 2009]. Belangrijk blijft om ook het 95% betrouwbaarheidsinterval rondom de sensitiviteit en specificiteit mee te nemen in een beslissing over de validiteit van een test. Bij een groot betrouwbaarheidsinterval, bijvoorbeeld van 80-99%, rondom een hoge sensitiviteit of specificiteit is de test toch niet zo heel goed in het in- of uitsluiten van een aandoening. Beide maten zeggen iets over de kans dat een diagnostische test positief of negatief is bij patiënten waarvan we al weten of ze de aandoening hebben. Ze zijn populair in publicaties van diagnostisch onderzoek omdat tot voor kort altijd is gedacht dat ze constanten van een indextest zijn. Helaas blijken de sensitiviteit en specificiteit afhankelijk te zijn van een aantal zaken. Allereerst blijken ze sterk afhankelijk van patientkarakteristieken (populaties) en de prevalentie van de ziekte (prevalentie = (a+c)/ (a+b+c+d)). Veel subgroepen (bijvoorbeeld jongeren/ouderen of mannen/vrouwen) blijken een andere sensitiviteit en specificiteit van dezelfde indextest te hebben. Verder geldt ook dat hoe hoger de prevalentie van een ziekte is, hoe hoger vaak de sensitiviteit en specificiteit [Fritz & Wainner, 2001]. Dit komt doordat in een populatie met hoge prevalentie (bijvoorbeeld een ziekenhuispopulatie) er al een voorselectie van patiënten heeft plaatsgevonden of de ziekte is vaak in een verder gevorderd stadium aanwezig en kan dan gemakkelijker aan te tonen zijn [Bhandari & Guatt, 2005]. Ook zijn de sensitiviteit en specificiteit afhankelijk van het afkappunt wanneer een indextest positief is, namelijk wanneer bepaalt men dat er sprake is van een positieve indextest? Wanneer men een ruim afkappunt neemt, waarbij de test al snel positief is, zal de sensitiviteit hoog zijn, maar de specificiteit lager. De keuze van een afkappunt is in veel gevallen arbitrair. Bijvoorbeeld, bij de functiescore ligt het afkappunt op 40, maar wanneer het op 30 of 50 wordt gelegd levert dat andere sensitiviteit en specificiteit op. Tot slot zijn de vaardigheden van de beoordelaar belangrijk. Een stagiaire fysiotherapie die het scoren van de Ottawa Ankle Rules nog netjes volgens de regels doet, zal misschien een hogere sensitiviteit halen dan de fysiotherapeut, maar dat zegt natuurlijk niets over de validiteit van de indextest als zodanig Voorspellende waarde Van veel tests worden met name de sensitiviteit en specificiteit gepubliceerd. Dit is historisch zo gegroeid. De sensitiviteit en specificiteit zijn testeigenschappen, gegeven een bepaalde populatie en setting, terwijl het in praktijk als de patiënt op consult komt, nog onbekend is of de patiënt de ziekte of aandoening heeft of niet. Voor de fysiotherapeut die maar één patiënt ziet, hebben de sensitiviteit en specificiteit van een diagnostische test weinig directe betekenis. De vraag in de praktijk is namelijk: wat is de kans dat deze patiënt met deze testuitslag de ziekte of aandoening al dan niet heeft? Een antwoord op deze vraag wordt gegeven door de voorspellende waarden van een testuitslag.

7 Likelihood ratio Positief voorspellende waarde : als de indextest bij een patiënt positief is, hoe groot is dan de kans dat deze patiënt inderdaad de ziekte of aandoening heeft? Vanuit. Tabel 1.1 is dit te berekenen door: a/(a+b), en kan worden uitgedrukt als een percentage of proportie. Daarnaast bestaat er ook een negatief voorspellende waarde, namelijk de voorspellende waarde van een negatieve testuitslag (in. Tabel 1.1 : d/(c+d)). Voor de fysiotherapeut in de dagelijkse praktijk geeft kennis van de voorspellende waarde van de indextest andere informatie dan kennis van de sensitiviteit en specificiteit. De voorspellende waarde zegt namelijk iets over de zekerheid waarmee men de diagnose kan stellen of uitsluiten. Een positieve voorspellende waarde van 65% wil zeggen dat 65% van de patiënten met een positieve testuitslag de ziekte daadwerkelijk heeft. De overige 35% heeft ook een positieve testuitslag, maar de ziekte niet. Dat zijn de mensen met een fout-positieve testuitslag. Idealiter is de positief en negatief voorspellende waarde 100%, maar net als bij de sensitiviteit en specificiteit komt dit nooit voor Interpretatie De voorspellende waarden zijn specifiek voor de onderzochte populatie en zijn geen algemeen kenmerk van een indextest zelf. Ze zijn sterk afhankelijk van de prevalentie van de ziekte in de bestudeerde populatie. Bij een (zeer) lage prevalentie zal zelfs een heel goede test (dus met hoge sensitiviteit en specificiteit) zelden een hoge positieve voorspellende waarde opleveren, maar wel een hoge negatieve voorspellende waarde. Bij een (zeer) hoge prevalentie geldt dit andersom. Dit betekent dat, aangezien er in de dagelijkse praktijk normaliter een lage prevalentie van bijvoorbeeld een enkelfractuur is, er een hoge kans is dat bij een negatieve testuitslag op de Ottawa Ankle Rules de patiënt inderdaad geen fractuur heeft (hoge negatief voorspellende waarde). Een positieve testuitslag betekent dan niet zo veel, vandaar ook dat de Ottawa Ankle Rules dan voorschrijven om een röntgenfoto te laten maken om die positieve testuitslag te verifiëren. Op de spoedeisende hulp van een ziekenhuis is de prevalentie van een enkelfractuur waarschijnlijk (iets) hoger. Wanneer de methode van uitvoeren van de indextest anders is of de kenmerken van de betreffende patiënt sterk verschillen van de patiëntenpopulatie waarin de studie is uitgevoerd, dan zijn de voorspellende waarden die in de onderzochte populatie zijn gevonden voor die patiënt niet geldig. Om die reden zijn de voorspellende waarden die zijn berekend in een groep patiënten die de orthopeed consulteren niet te gebruiken in een eerstelijns fysiotherapiepraktijk. De Ottawa Ankle Rules worden als een screeningstest gezien; namelijk bij een negatieve testuitslag kan men er goed op vertrouwen dat er inderdaad geen fractuur is, maar bij een positieve uitslag is bevestiging van een referentiestandaard noodzakelijk. Hiermee voorkom je onnodig gebruik van de referentiestandaard, de röntgenfoto Likelihood ratio D e likelihood ratio (LR) is een maat voor de kracht waarmee de indextest, bij positief resultaat, de kans op het daadwerkelijk hebben van ziekte verhoogt (LR+) of de kracht waarmee de indextest bij negatief resultaat de kans op het inderdaad niet

8 10 Hoofdstuk 1 Validiteit 1 hebben van ziekte aangeeft (LR-). Op basis van. Tabel 1.1 kan men de LR uitrekenen: LR+ = sensitiviteit / (1 specificiteit); LR- = (1 - sensitiviteit) / specificiteit. De LR+ is altijd groter dan 1 en de LR- altijd kleiner dan 1 (en groter dan 0). Hoe dichter de LR bij 1 is, hoe minder krachtig de test is. Omgekeerd, hoe groter de LR+, hoe groter de kans dat de onderzochte patiënt inderdaad de aandoening heeft en hoe kleiner de LR-, hoe groter de kans dat de patiënt de aandoening niet heeft Interpretatie De likelihood ratio wordt vaak gebruikt om op basis van de voorafkans op de ziekte (ook wel de prevalentie), te berekenen wat de kans op de ziekte is nadat men de indextest heeft ondergaan (de post-testkans) [Hegedus & Stern, 2009]. Sommige onderzoekers geven om die reden de voorkeur aan het publiceren van een LR. Het spreekt voor zich dat de post-testkans hoger moet zijn dan de voorafkans op de ziekte, wil de indextest zinnig zijn of iets toevoegen. Als regel wordt wel gehanteerd dat als de voorafkans op een aandoening hoog is, een negatieve test die kans nauwelijks verkleint, en meestal fout-negatief is. Omgekeerd, als de voorafkans op een aandoening laag is (wat meestal het geval is binnen de eerstelijnszorg) is een positieve test veelal fout-positief [Davidson, 2002]. In de literatuur hanteert men wel als regel dat een positieve likelihood ratio van minder dan 5 (en een negatieve LR groter dan 0,2) klein zijn, LR+ tussen 5 en 10 (en LR- tussen 0,1 en 0,2) matig en een LR+ groter dan 10 (LR- kleiner dan 0,1) groot zijn [Jaeschke et al., 1994]. Testen met een grote likelihood ratio worden als accuraat beschouwd [Davidson 2002]. Toch blijft het lastig voor een doorsnee fysiotherapeut om de likelihood ratio goed te interpreteren, en dat betekent dat een likelihood ratio niet echt een relevante maat is voor de dagelijkse praktijk Diagnostische odds ratio De diagnostische odds ratio (DOR) is één algemene maat voor de accuraatheid van de indextest en is onafhankelijk van de prevalentie van de ziekte. Op basis van. Tabel 1.1 kun je de DOR als volgt berekenen: (a/c)/(b/d). Een diagnostische odds ratio geeft aan hoe goed de test in staat is de echt zieke van de niet-zieke te onderscheiden Interpretatie Een diagnostische odds ratio van 1 betekent dat het uitvoeren van de indextest geen meerwaarde heeft, vergeleken met het opgooien van een muntje. De DOR heeft geen waarde voor de dagelijkse praktijk omdat het geen informatie geeft over de foutpositieven en fout-negatieven. Het wordt met name gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek, vooral bij het uitvoeren van systematische reviews en meta-analyses en heeft niet zo veel klinische waarde voor de dagelijkse praktijk.

9 ROC-curves 100 true positive rate (sensitiviteit) false positive rate (100-specificiteit) 100. Figuur 1.1 Voorbeeld van een ROC-curve 1. 6 ROC-curves Bovenstaande termen (sensitiviteit/specificiteit, voorspellende waarden etc.) gaan vooral op wanneer voor een indextest een duidelijk afkappunt bestaat tussen een positieve test en een negatieve test. Dit is lang niet altijd het geval. Bijvoorbeeld, de uitkomsten van de functiescore leveren uitkomsten op een continue schaal op. Het berekenen van de (criterium)validiteit van de functiescore is dus afhankelijk van het afkappunt waarboven de functiescore als positief wordt gescoord (positivity threshold). Elk afkappunt kent een andere waarde voor de voorspellende waarden, sensitiviteit en specificiteit. Bij het ene afkappunt is de sensitiviteit hoog en de specificiteit veel lager, maar bij andere afkappunten kan dat andersom zijn. Dit verklaart vaak dat in de ene studie heel andere voorspellende waarden van de indextest gevonden worden dan in de andere studie; men heeft vaak een ander afkappunt gekozen. Vooral als het onbekend is welk afkappunt nu de hoogste sensitiviteit en specificiteit oplevert kunnen ROC-curves (receiver operator characteristic curves ) een oplossing zijn (zie. Figuur 1.1 voor een voorbeeld). Deze ROC-curves worden vooral gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek om de optimale afkapwaarde van een test in een bepaalde populatie te bepalen. In een patiëntenpopulatie wordt dan de indextest afgenomen (bijvoorbeeld de functiescore) en vervolgens wordt berekend op welke verschillende afkappunten hoeveel patiënten positief scoorden. Op elk afkappunt kan dan een sensitiviteit en specificiteit worden berekend. En al die punten leveren dan een curve op (. Figuur 1.1 ).

10 12 Hoofdstuk 1 Validiteit Interpretatie De ROC-curve is een grafische weergave van de sensitiviteit op de y-as en 1-specificiteit op de x-as, voor elk afkappunt van de indextest. Het discriminatoir vermogen van de functiescore kan dan worden uitgedrukt in de oppervlakte onder de curve ( area under the curve (AUC)). Het ideale afkappunt is dan het afkappunt dat hoort bij het sensitiviteits- en specificiteitspunt dat het meest in de linker bovenhoek ligt. In dat geval is zowel de sensitiviteit als de specificiteit zo hoog mogelijk, en kan de AUC de 1 naderen (bijna perfecte indextest). Een AUC van 0,5 betekent dat de indextest geen enkel onderscheidend vermogen heeft tussen mensen met en zonder de ziekte of aandoening. ROC-curves kunnen ook worden gebruikt om het onderscheidende vermogen van twee testen (die op dezelfde patiënten zijn gemeten) met elkaar te vergelijken. De test met de hoogste AUC heeft dan het grootste onderscheidende vermogen. Een ROC-curve of een AUC van een individuele test is niet een direct klinisch toepasbare maat en wordt voornamelijk voor wetenschappelijk onderzoek gebruikt. Het geeft een waarde voor het onderscheidende vermogen van de test in zijn geheel, maar niet een kans op aanwezigheid van ziekte per patiënt/testuitslag Conclusie De patiënt uit de casus kwam zelf met zijn diagnose (self-labeling) (zie Introductie ). Vervolgens heeft de fysiotherapeut in haar klinisch redeneerproces twee stappen doorlopen in het verfijnen van de hypothese, namelijk eerst een restricted rule out (zie Introductie ) om door middel van de Ottawa Ankle Rules een fractuur uit te sluiten. Dit betekent als beleid dat de patiënt niet terugverwezen hoefde te worden naar de huisarts of spoedeisende hulp. Daarna heeft ze door middel van probabilistic reasoning (zie Introductie ) bepaald of de patiënt behandeling nodig heeft of mogelijk ook vanzelf geneest (gunstig natuurlijk beloop). Dit heeft ze gedaan door middel van het afnemen van de functiescore. Op basis van de functiescore (hoger dan 40) zou de conclusie van de fysiotherapeut kunnen zijn dat de kans groot is dat de klacht bij deze patiënt vanzelf overgaat, en dus geen behandeling behoeft. Zou de functiescore lager zijn dan 40 en de patiënt dus baat zou hebben bij een fysiotherapeutische behandeling, dan wordt de keuze van de meest geschikte behandeling allereerst bepaald door welke behandelingen effectief zijn. Bij meerdere effectieve behandelingen speelt de voorkeur van de patiënt ook een rol. De klinische expertise van de fysiotherapeut zorgt ervoor dat de meest effectieve behandeling wordt gekozen en wordt aangepast aan de wensen en mogelijkheden van de patiënt. Idealiter dient dit proces van klinisch redeneren ondersteund te worden door valide tests. Kennis over de validiteit van veelgebruikte tests maakt het de fysiotherapeut mogelijk gebruik te kunnen maken van dergelijke diagnostische strategieën in het klinisch redeneerproces en voor het bepalen van een zo adequaat mogelijk behandelplan.

11 13 1 Referenties Referenties Bachmann LM, Kolb E, Koller MT, Steurer J & TerRiet G. (2003) Accuracy of Ottawa Ankle Rules to exclude fractures of the ankle and mid-foot: systematic review. BMJ 2003;326: Bhandari M & Guyatt GH. (2005) How to appraise a diagnostic test. World J Surg 2005;29: Cochrane glossary: 7 Cronbach LJ, Meehl PE. (1955) Construct Validity in Psychological Tests. Psychol Bull. 1955;52(4): Cronbach LJ, Gleser GC. (1953) Assessing similarity between profiles. Psychol Bull. 1953;50(6): D a vidson M. (2002) The interpretation of diagnostic tests: a primer for physiotherapists. Austr J Physiother 2002;48: de Bie RA, de Vet HC, van den Wildenberg FA, Lenssen T & Knipschild PG. (1997) The prognosis of ankle sprains. Int J Sports Med 1997;18(4): Fritz JM & Wainner RS. (2001) Examining diagnostic tests: an evidence based perspective. Phys Ther 2001;81: Hegedus EJ & Stern B. (2009) Beyond SpPIn and SnNOut: considerations with dichotomous tests during assessment of diagnostic accuracy. JMPT 2009:17:1:E1 E5 Jaeschke R, Guyatt GH & Sackett DL. (1994) Users guide to the medical literature III. How to use an article about diagnostic test B. What are the results and will they help me in caring for my patients? JAMA 1994;271: Kaikkonen A, Kannus P & Jarvinen M. (1994) A performance test protocol and scoring scale for the evaluation of ankle injuries. Am J Sports Med 1994;22(4): Karlsson J & Peterson L. (1991) Evaluation of ankle joint function. The use of a scoring scale. Foot 1991;11:15 9.

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel.

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel. FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel. INHOUD : 1. Enige statistische begrippen omtrent studies naar diagnostische middelen. 2. Diagnostische

Nadere informatie

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2015, blok 3, Gerard Koel.

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2015, blok 3, Gerard Koel. FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2015, blok 3, Gerard Koel. INHOUD : 1. Enige statistische begrippen omtrent studies naar diagnostische middelen. 2. Diagnostische

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 3. Toelichting bij de criteria voor

Nadere informatie

DIAGNOSTIEK. Hans Reitsma, arts-epidemioloog Afd. Klinische Epidemiologie, Biostatistiek & Bioinformatica Academisch Medisch Centrum

DIAGNOSTIEK. Hans Reitsma, arts-epidemioloog Afd. Klinische Epidemiologie, Biostatistiek & Bioinformatica Academisch Medisch Centrum DIAGNOSTIEK Hans Reitsma, arts-epidemioloog Afd. Klinische Epidemiologie, Biostatistiek & Bioinformatica Academisch Medisch Centrum Test Evaluatie Meer aandacht voor de evaluatie van testen Snelle groei

Nadere informatie

Spitzer quality of life index

Spitzer quality of life index Spitzer Quality of life index Spitzer, W. O., Dobson, A. J., Hall, J., Chesterman, E., Levi, J., Shepherd, R. et al. (1981). Measuring the quality of life of cancer patients: a concise QL index for use

Nadere informatie

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn.

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn. BREASTFEEDING PERSONAL EFFICACY BELIEFS INVENTORY (BPEBI) Cleveland A.P., McCrone S. (2005) Development of the Breastfeeding Personal Efficacy Beliefs Inventory: A measure of women s confidence about breastfeeding.

Nadere informatie

DIAGNOSTIEK. Shandra Bipat, klinisch epidemioloog Afd. Radiologie Academisch Medisch Centrum

DIAGNOSTIEK. Shandra Bipat, klinisch epidemioloog Afd. Radiologie Academisch Medisch Centrum DIAGNOSTIEK Shandra Bipat, klinisch epidemioloog Afd. Radiologie Academisch Medisch Centrum Test Evaluatie Meer aandacht voor de evaluatie van testen Snelle groei in aantal (kostbare) testen EBM: aantonen

Nadere informatie

Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001

Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001 Diabete Problem Solving Measure for Adolescents (DPSMA) Cook S, Alkens JE, Berry CA, McNabb WL (2001) Development of the diabetes problem solving measure for adolescents. Diabetes Educ 27:865 874, 2001

Nadere informatie

Hoe goed is een test?

Hoe goed is een test? Hoe goed is een test? 1.0 het ideale plaatje Als we een test uitvoeren om te ontdekken of iemand ziek is hebben we het liefst een test waarbij de gezonde en de zieke groepen duidelijk gescheiden zijn.

Nadere informatie

Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43,

Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43, SESSING SCALE Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43, 37-40. Meetinstrument Sessing scale Afkorting - Auteur

Nadere informatie

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported

Nadere informatie

Deze test werd ontwikkeld en aangewend om het medicatiemanagement en de verschillende aspecten hiervan te evalueren in de ambulante zorg.

Deze test werd ontwikkeld en aangewend om het medicatiemanagement en de verschillende aspecten hiervan te evalueren in de ambulante zorg. Drug Regimen Unassisted Grading Scale (DRUGS) Edelberg HK, Shallenberger E, Wei JY (1999) Medication management capacity in highly functioning community living older adults: detection of early deficits.

Nadere informatie

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek?

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? NHG wetenschapsdag 2010 Caroline Terwee Kenniscentrum Meetinstrumenten VUmc Afdeling Epidemiologie en Biostatistiek VU medisch centrum Inhoud 1. Presentatie 2. Kritisch

Nadere informatie

Andere kijk op validiteit

Andere kijk op validiteit Andere kijk op validiteit Waarde van klinische testen Mark Vongehr Fysio-/manueeltherapeut klinimetrie Het objectiveren van klinische symptomen en tekenen met behulp van valide meetinstrumenten meetinstrumenten

Nadere informatie

FORMULIER I. voor het beoordelen van een artikel over de waarde van een DIAGNOSTISCHE TEST. Evidence-Based RichtlijnOntwikkeling

FORMULIER I. voor het beoordelen van een artikel over de waarde van een DIAGNOSTISCHE TEST. Evidence-Based RichtlijnOntwikkeling FORMULIER I voor het beoordelen van een artikel over de waarde van een DIAGNOSTISCHE TEST Evidence-Based RichtlijnOntwikkeling Formulier I: beoordeling artikel over de waarde van een diagnostische test

Nadere informatie

Het nagaan van het verloop van borstvoeding bij de pasgeborene

Het nagaan van het verloop van borstvoeding bij de pasgeborene INFANT BREASTFEEDING ASSESSMENT TOOL (IBFAT) Matthews M.K. (1988) Developing an instrument to assess infant breastfeeding behavior in early neonatal period. Midwifery, 4, 154-165. Meetinstrument Afkorting

Nadere informatie

Jensen D., Wallace S., Kelsay P. (1994). LATCH: a breastfeeding charting system and documentation tool. JOGGN, 23,

Jensen D., Wallace S., Kelsay P. (1994). LATCH: a breastfeeding charting system and documentation tool. JOGGN, 23, LATCH ASSESSMENT TOOL Jensen D., Wallace S., Kelsay P. (1994). LATCH: a breastfeeding charting system and documentation tool. JOGGN, 23, 27-32. Meetinstrument Afkorting LATCH Assessment Tool LATCH Auteur(s)

Nadere informatie

Kleef hier onmiddellijk een identificatiesticker. geel. Toelatingsexamen tandarts. 3 juli Generieke competenties (GC) VAARDIG 2

Kleef hier onmiddellijk een identificatiesticker. geel. Toelatingsexamen tandarts. 3 juli Generieke competenties (GC) VAARDIG 2 Kleef hier onmiddellijk een identificatiesticker geel Toelatingsexamen tandarts 3 juli 2019 Generieke competenties (GC) VAARDIG 2 Figuur 1: Leeftijdsverdeling van de gemelde gevallen van mazelen in Italië

Nadere informatie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie

Auteur Bech, Rasmussen, Olsen, Noerholm, & Abildgaard. Meten van de ernst van depressie MAJOR DEPRESSION INVENTORY (MDI) Bech, P., Rasmussen, N.A., Olsen, R., Noerholm, V., & Abildgaard, W. (2001). The sensitivity and specificity of the Major Depression Inventory, using the Present State

Nadere informatie

Verdiepingsmodule. Medische besliskunde 1: De patiënt met een dikke enkel. Medische besliskunde 1: De patiënt met een dikke enkel. 1.

Verdiepingsmodule. Medische besliskunde 1: De patiënt met een dikke enkel. Medische besliskunde 1: De patiënt met een dikke enkel. 1. Medische besliskunde 1: De patiënt met een dikke enkel 1. Toelichting Hoe groot is de kans dat een patiënt met enkelletsel een fractuur heeft? In deze module maken de deelnemers rekensommen met fictieve

Nadere informatie

Les cinq mots (5W) Meetinstrument Les cinq mots Afkorting. Beoordeling van de cognitieve functies

Les cinq mots (5W) Meetinstrument Les cinq mots Afkorting. Beoordeling van de cognitieve functies Les cinq mots (5W) Dubois, B., Touchon, J., Portet, F., Ousset, P. J., Vellas, B., and Michel, B. 9-11- (2002) "["The 5 Words": a Simple and Sensitive Test for the Diagnosis of Alzheimer's Disease]." Meetinstrument

Nadere informatie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie

Zimmerman, Sheeran, & Young. Beoordelen van de aanwezigheid van depressie DIAGNOSTIC INVENTORY FOR DEPRESSION (DID) Zimmerman, M., Sheeran, T., & Young, D. (2004). The Diagnostic Inventory for Depression: A self-report scale to diagnose DSM-IV Major Depressive Disorder. Journal

Nadere informatie

Hill P.D., Humenick S.S. (1996). Development of the H&H Lactation Scale. Nursing Research, 45(3), 136-140.

Hill P.D., Humenick S.S. (1996). Development of the H&H Lactation Scale. Nursing Research, 45(3), 136-140. H & H LACTATION SCALE (HHLS) Hill P.D., Humenick S.S. (1996). Development of the H&H Lactation Scale. Nursing Research, 45(3), 136-140. Meetinstrument H&H Lactation Scale Afkorting HHLS Auteur(s) Hill

Nadere informatie

Kennis toepassen, en beslissingen nemen. Hoe denkt de arts? 2. Wat doet de arts? Hoe wordt kennis toegepast? Wat is differentiaal diagnose?

Kennis toepassen, en beslissingen nemen. Hoe denkt de arts? 2. Wat doet de arts? Hoe wordt kennis toegepast? Wat is differentiaal diagnose? Hoe denkt de arts? 2 Kennis toepassen, en beslissingen nemen Dr. Peter Moorman Medische Informatica ErasmusMC 1 Hoe weet je of een ziektebeeld waarschijnlijk is? de differentiaal diagnose Hoe wordt een

Nadere informatie

"Recognition of Alzheimer's Disease: the 7 Minute Screen."

Recognition of Alzheimer's Disease: the 7 Minute Screen. Seven Minute Screen (7MS) Solomon, P. R. and Pendlebury, W. W. (1998) "Recognition of Alzheimer's Disease: the 7 Minute Screen." Meetinstrument Afkorting Auteur Onderwerp Doelstelling Populatie Gebruikers

Nadere informatie

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly DYSPHAGIA RISK ASSESSMENT FOR THE COMMUNITY-DWELLING ELDERLY (DRACE) Miura, H., Kariyasu, M., Yamasaki, K., & Arai, Y. (2007). Evaluation of chewing and swallowing disorders among frail community-dwelling

Nadere informatie

Quality of life Index: Cancer version

Quality of life Index: Cancer version Quality of life index : cancer version Ferrans, C. E. & Powers, M. J. (1985). Quality of life index: development and psychometric properties. ANS Adv Nurs Sci., 8, 15-24. Ferrans, C. E. (1990). Development

Nadere informatie

DOELGROEP De WSD werd gevalideerd bij patiënten met een beroerte (Westergren et al. 1999).

DOELGROEP De WSD werd gevalideerd bij patiënten met een beroerte (Westergren et al. 1999). WESTERGREN S SCREENING FOR DYSPHAGIA (WSD) Westergren, A., Hallberg, I.R., & Ohlsson, O. (1999). Nursing assessment of Dysphagia among patients with stroke. Scandinavian journal of Caring Sciences, 13,

Nadere informatie

Huizinga MM, Elasy TA, Wallston KA, Cavanaugh K, Davis D, Gregory RP, Fuchs L, Malone R, Cherrington A, DeWalt D, Buse J, Pignone M, Rothman RL (2008)

Huizinga MM, Elasy TA, Wallston KA, Cavanaugh K, Davis D, Gregory RP, Fuchs L, Malone R, Cherrington A, DeWalt D, Buse J, Pignone M, Rothman RL (2008) The Diabetes Numeracy Test (DNT) Huizinga MM, Elasy TA, Wallston KA, Cavanaugh K, Davis D, Gregory RP, Fuchs L, Malone R, Cherrington A, DeWalt D, Buse J, Pignone M, Rothman RL (2008) Development and validation

Nadere informatie

erdiepingsmodule erdiep Medische besliskunde 2: edi De patiënt met een knobbeltje in de borst s c he bes ing l is kunde 2: dule De p iën met een kn

erdiepingsmodule erdiep Medische besliskunde 2: edi De patiënt met een knobbeltje in de borst s c he bes ing l is kunde 2: dule De p iën met een kn 1. Toelichting Aan de hand van een casus van een vrouw met een knobbeltje in de borst maken de deelnemers rekensommen met fictieve gegevens om mammacarcinoom bij vrouwen met een knobbeltje in de borst

Nadere informatie

Responsiviteit van meetinstrumenten. Prof. dr. ir. Riekie de Vet. EMGO Instituut, Amsterdam

Responsiviteit van meetinstrumenten. Prof. dr. ir. Riekie de Vet. EMGO Instituut, Amsterdam Responsiviteit van meetinstrumenten Prof. dr. ir. Riekie de Vet EMGO Instituut, Amsterdam Meet-eigenschappen Klinimetrische eigenschappen Reproduceerbaarheid Validiteit Responsiviteit Interpretatie Definitie

Nadere informatie

Mahoney en Barthel Functionele beoordeling Beoordeling van de dagdagelijkse activiteiten Chronisch zieke patiënten, ouderen

Mahoney en Barthel Functionele beoordeling Beoordeling van de dagdagelijkse activiteiten Chronisch zieke patiënten, ouderen The Barthel Index (BI) Mahoney, F. I. and Barthel, D. W. (1965) "Functional Evaluation: The Barthel Index." Meetinstrument Afkorting Auteurs Onderwerp Doelstelling Populatie Gebruikers Aantal items Deelname

Nadere informatie

Inleiding Klinimetrie Documenten 01 Inleiding Klinimetrie Nederlands Paraamedisch Instituut 2006 Pag. 2

Inleiding Klinimetrie Documenten 01 Inleiding Klinimetrie Nederlands Paraamedisch Instituut 2006 Pag. 2 Inleiding Klinimetrie 2006 1. Documenten 01 Inleiding Klinimetrie Nederlands Paraamedisch Instituut 2006 Pag. 2 Wanneer bij wie welk meetinstrument? Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Inleiding Klinimetrie 2006

Nadere informatie

Identification of senior at risk (ISAR)

Identification of senior at risk (ISAR) Identification of senior at risk (ISAR) McCusker, J., Bellavance, F., Cardin, S., Trepanier, S., Verdon, J., and Ardman, O. (1999) "Detection of Older People at Increased Risk of Adverse Health Outcomes

Nadere informatie

Harris MA, Wysocki T, Sadler M, Wilkinson K, Harvey LM, Buckloh LM, Mauras N., White N.H. (2000).

Harris MA, Wysocki T, Sadler M, Wilkinson K, Harvey LM, Buckloh LM, Mauras N., White N.H. (2000). The Diabetes Self Management Profile (DSMP) Harris MA, Wysocki T, Sadler M, Wilkinson K, Harvey LM, Buckloh LM, Mauras N., White N.H. (2000). Validation of a structured interview for the assessment of

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen

Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen 1. Toelichting Dit programma is gebaseerd op de bijlage prostaatcarcinoom van de NHG- Standaard Mictieklachten bij mannen van oktober 2014. De huisarts krijgt met enige regelmaat een verzoek van gezonde

Nadere informatie

Mental Alternation Test (MAT)

Mental Alternation Test (MAT) Mental Alternation Test (MAT) Jones, B. N., Teng, E. L., Folstein, M. F., and Harrison, K. S. (1993). "A New Bedside Test of Cognition for Patients With HIV Infection." Meetinstrument Mental Alternation

Nadere informatie

Confusion State Evaluation (CSE)

Confusion State Evaluation (CSE) Confusion State Evaluation (CSE) Robertsson B, Karlsson I, Styrud E, Gottfries CG. (1997) Confusional State Evaluation (CSE): an instrument for measuring severity of delirium in the elderly. Meetinstrument

Nadere informatie

Camus, A., Mourey, F., d'athis, P., Blanchon, A., Martin-Hunyadi, C., De Rekeneire, N., Mischis-Troussard, C., and Pfitzemeyer, P. (2002).

Camus, A., Mourey, F., d'athis, P., Blanchon, A., Martin-Hunyadi, C., De Rekeneire, N., Mischis-Troussard, C., and Pfitzemeyer, P. (2002). Mini Motor Test (MMT) Camus, A., Mourey, F., d'athis, P., Blanchon, A., Martin-Hunyadi, C., De Rekeneire, N., Mischis-Troussard, C., and Pfitzemeyer, P. (2002). Meetinstrument Afkorting Auteurs Onderwerp

Nadere informatie

WAARDE VAN DE PSA-BEPALING EN HET RECTAAL TOUCHER

WAARDE VAN DE PSA-BEPALING EN HET RECTAAL TOUCHER 1. Toelichting Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard van november 2004. De huisarts krijgt het verzoek om een test op prostaatkanker of wil zelf, bij een vermoeden van prostaatkanker of bij twijfel

Nadere informatie

FRENCHAY APHASIA SCREENING TEST (FAST)

FRENCHAY APHASIA SCREENING TEST (FAST) FRENCHAY APHASIA SCREENING TEST (FAST) Enderby P, Crow E (1996) Frenchay Aphasia Screening Test: validity and comparability. Disability and Rehabilitation 18 (5): 238-240. Afkorting Auteur Thema FAST Enderby

Nadere informatie

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS Inleiding in de Methoden & Technieken 2013 2014 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument Inleiding SPSS Hiervoor lezen:

Nadere informatie

Vragen oefententamen Psychometrie

Vragen oefententamen Psychometrie Vragen oefententamen Psychometrie 1. Hoe wordt betrouwbaarheid in de klassieke testtheorie gedefinieerd? a) De variantie van de error scores gedeeld door die van de geobserveerde scores. b) De variantie

Nadere informatie

Morse, J. M. (1986). Computerized evaluation of a scale to identify the fall-prone patient. Can J Public Health, 77 Suppl 1,

Morse, J. M. (1986). Computerized evaluation of a scale to identify the fall-prone patient. Can J Public Health, 77 Suppl 1, MORSE FALL SCALE (MFS) Morse, J. M. (1986). Computerized evaluation of a scale to identify the fall-prone patient. Can J Public Health, 77 Suppl 1, 21-25.. Meetinstrument Afkorting Morse fall scale MFS

Nadere informatie

Overzicht. Help! Statistiek! Stelling van Bayes. Hoe goed is leverscan ( test T ) voor het diagnostiseren van leverpathologie ( ziekte Z )?

Overzicht. Help! Statistiek! Stelling van Bayes. Hoe goed is leverscan ( test T ) voor het diagnostiseren van leverpathologie ( ziekte Z )? Help! Statistiek! Overzicht Doel: Informeren over statistiek in klinisch onderzoek. Tijd: Doorlopende serie laagdrempelige lezingen, voor iedereen vrij toegankelijk. Derde woensdag in de maand, 12-13 uur

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: introductie van het proefschrift

Hoofdstuk 1: introductie van het proefschrift Samenvatting 114 Samenvatting Samenvatting 115 Hoofdstuk 1: introductie van het proefschrift Dit proefschrift beschrijft een aantal studies over patiënten die met maagklachten de huisarts bezoeken. Van

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

23-1-2014. Classificeren en meten. Overzicht van de officiële definities van de meter sinds 1795. Raymond Ostelo, PhD. Klinimetrie

23-1-2014. Classificeren en meten. Overzicht van de officiële definities van de meter sinds 1795. Raymond Ostelo, PhD. Klinimetrie Raymond Ostelo, PhD Professor of Evidence-Based Physiotherapy Dept. Health Sciences EMGO+ Institute for Health and Care Research VU University Amsterdam, the Netherlands r.ostelo@vumc.nl 1 Classificeren

Nadere informatie

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB)

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Zwakzinnigheid (DSM-IV-TR) Code Omschrijving IQ-range Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Xavier Moonen Orthopedagoog/GZ-Psycholoog Onderzoeker Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Medication management ability assessment: results from a performance based measure in older outpatients with schizophrenia.

Medication management ability assessment: results from a performance based measure in older outpatients with schizophrenia. Medication Management Ability Assessment (MMAA) Patterson TL, Lacro J, McKibbin CL, Moscona S, Hughs T, Jeste DV. (2002) Medication management ability assessment: results from a performance based measure

Nadere informatie

Antwoordsleutel vraag 2 t/m 9 IOF al la carte Pediatric Balance Scale

Antwoordsleutel vraag 2 t/m 9 IOF al la carte Pediatric Balance Scale Antwoordsleutel vraag 2 t/m 9 IOF al la carte Pediatric Balance Scale Hieronder staan de antwoorden beschreven voor de vragen die jullie beantwoord hebben tijdens de IOF bijeenkomst. Mochten jullie naar

Nadere informatie

The Functional Autonomy Measurement System (SMAF): Description and Validation of an Instrument for the Measurement of Handicaps."

The Functional Autonomy Measurement System (SMAF): Description and Validation of an Instrument for the Measurement of Handicaps. Système de mesure de l autonomie fonctionnelle (SMAF) Hébert R. (1988) The Functional Autonomy Measurement System (SMAF): Description and Validation of an Instrument for the Measurement of Handicaps."

Nadere informatie

Instrumental Activities of daily living (IADL)

Instrumental Activities of daily living (IADL) Instrumental Activities of daily living (IADL) LAWTON & BRODY (1969) "Assessment of Older People: Self-Maintaining and Instrumental Activities of Daily Living." Meetinstrument The Lawton Instrumental Activities

Nadere informatie

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,

Nadere informatie

Validiteit van de delirium observatie screening schaal bij patiënten met niet-aangeboren hersenletsel in acute fase

Validiteit van de delirium observatie screening schaal bij patiënten met niet-aangeboren hersenletsel in acute fase Validiteit van de delirium observatie screening schaal bij patiënten met niet-aangeboren hersenletsel in acute fase G. Roodbol MScN MANP, Dr. I. Tendolkar, Dr. R. Donders, Dr. W. Dol, Dr. J. Peters. Met

Nadere informatie

CHAPTER. Samenvatting

CHAPTER. Samenvatting CHAPTER 9 Samenvatting CHAPTER 9 Klachten aan pols en hand komen veel voor; bij 9 tot 12.5% van de Nederlandse volwassenen. Niet alle mensen bezoeken de huisarts voor pols- of handklachten. De huisarts

Nadere informatie

NVAB-richtlijn blijkt effectief

NVAB-richtlijn blijkt effectief NVAB-richtlijn blijkt effectief Nieuwenhuijsen onderzocht de kwaliteit van de sociaal-medische begeleiding door bedrijfsartsen van werknemers die verzuimen vanwege overspannenheid, burn-out, depressies

Nadere informatie

Modified Mini Mental State Examination (3MS)

Modified Mini Mental State Examination (3MS) Modified Mini Mental State Examination (3MS) Teng E.L. and Chui, H.C., (1987). The Modified Mini-Mental State Examination (3MS) Meetinstrument Modified Mini Mental State Examination Afkorting 3MS Auteurs

Nadere informatie

A paradigm is a mode of viewing the world which underlies the theories and methodology of science in a particular period of time

A paradigm is a mode of viewing the world which underlies the theories and methodology of science in a particular period of time Kennistheorie epistemologie paradigma kentheoretische vragen wetenschap theorieen & modellen wetenschappelijke problemen praktijk oplossingen voor problemen praktijkproblemen paradigma A paradigm is a

Nadere informatie

Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS)

Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS) Repeatable Battery for the Assessment of Neuropsychological Status (RBANS) Randolph C. (1998) Randolph, C., Tierney, M. C., Mohr, E., and Chase, T. N. 1998. "The Repeatable Battery for the Assessment of

Nadere informatie

De 7 stappen van een CAT

De 7 stappen van een CAT De 7 stappen van een CAT Patiënt (praktijk) Vertaalslag (expert) Wetenschap (literatuur) 1 klinisch scenario trefwoorden 2 klinische vraag 3 literatuur search 4 kritisch beoordelen artikel 7 bottom line

Nadere informatie

De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe. Onno van Schayck. Cahag Conferentie 15-1-2015.

De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe. Onno van Schayck. Cahag Conferentie 15-1-2015. De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe Onno van Schayck Cahag Conferentie 15-1-2015 Disclosure belangen spreker (Potentiële) belangenverstrengeling Voor

Nadere informatie

Katz index of Independance in Activities of daily living

Katz index of Independance in Activities of daily living Katz index of Independance in Activities of daily living Katz S & al. (1963) Studies of illness in the aged. The Index of the ADL: a standardized measure of biological and psychosocial function. Meetinstrument

Nadere informatie

SYSTEMATISCHE REVIEW VAN DIAGNOSTISCH ONDERZOEK

SYSTEMATISCHE REVIEW VAN DIAGNOSTISCH ONDERZOEK FORMULIER Vb voor het beoordelen van een SYSTEMATISCHE REVIEW VAN DIAGNOSTISCH ONDERZOEK Evidence-Based RichtlijnOntwikkeling Formulier Vb: beoordeling systematische review van onderzoek naar de waarde

Nadere informatie

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? - Geplaatst in VISUS 4-2017 - EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? Om de verschillen tussen de kennis uit het laatste wetenschappelijk bewijs en de klinische praktijk kleiner te maken is de afgelopen

Nadere informatie

Delirium Symptom Interview (DSI)

Delirium Symptom Interview (DSI) Delirium Symptom Interview (DSI) Albert MS, Levkoff SE, Reilly C, Liptzin B, Pilgrim D, Cleary PD, et al. The delirium symptom interview: an interview for the detection of delirium symptoms in hospitalized

Nadere informatie

Onderscheid door Kwaliteit

Onderscheid door Kwaliteit Onderscheid door Kwaliteit 2010 Algemeen Binnen de intensieve overeenkomst fysiotherapie 2010 verwachten wij van u 1, en de fysiotherapeuten vallend onder uw overeenkomst, een succesvol afgeronde toets

Nadere informatie

Voorjaarsymposium KARVA

Voorjaarsymposium KARVA Voorjaarsymposium KARVA De voorspellende waarde van een positieve test: een gemiste kans Prof. Dr. Joost Weyler Epidemiologie en Sociale Geneeskunde Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen UA Voorspellende

Nadere informatie

Literatuuronderzoek. Systematische Review Meta-Analyse. KEMTA Andrea Peeters

Literatuuronderzoek. Systematische Review Meta-Analyse. KEMTA Andrea Peeters Literatuuronderzoek Systematische Review Meta-Analyse KEMTA Andrea Peeters Waarom doen? Presentatie 1. Begrippen systematische review en meta-analyse 2. Hoe te werk gaan bij het opzetten van een review

Nadere informatie

signaleringsinstrumenten voor psychosociale problemen bij 0 4 jarigen in de JGZ

signaleringsinstrumenten voor psychosociale problemen bij 0 4 jarigen in de JGZ signaleringsinstrumenten voor psychosociale problemen bij 0 4 jarigen in de JGZ TNO CHILD HEALTH Marianne de Wolff en Meinou Theunissen marianne.de wolff@tno.nl meinou.theunissen@tno.nl 1. Validatieonderzoek

Nadere informatie

The Geriatric depression Scale

The Geriatric depression Scale The Geriatric Depression Scale (GDS-15) Yesavage, J. A., Brink, T. L., Rose, T. L., Lum, O., Huang, V., Adey, M., and Leirer, V. O. (1982). "Development and Validation of a Geriatric Depression Screening

Nadere informatie

Reproduceerbaarheid. 2.2 Categoriale/dichotome variabelen 17

Reproduceerbaarheid. 2.2 Categoriale/dichotome variabelen 17 15 Reproduceerbaarheid.1 Kenmerken 16. Categoriale/dichotome variabelen 17..1 Overeenstemming 17.. Kappa 17..3 Interpretatie 19.3 Continue variabelen 0.3.1 Pearson s correlatiecoëfficiënt 0.3. Spearman

Nadere informatie

Validiteit. Wat wordt er eigenlijk mee bedoeld?

Validiteit. Wat wordt er eigenlijk mee bedoeld? Validiteit Wat wordt er eigenlijk mee bedoeld? Dorien Derksen Dit document is bedoeld als aanvulling op de technische rapportages die TSI Benelux verstrekt ter onderbouwing van haar instrumenten (assessments).

Nadere informatie

hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 Om de herkenning van patiënten met depressieve stoornis in de eerste lijn te verbeteren wordt wel screening aanbevolen. Voorts worden pakketinterventies aanbevolen om de kwaliteit van zorg en de resultaten

Nadere informatie

De Breastfeeding Self-Efficacy Scale wil nagaan hoe vertrouwensvol vrouwen zijn met betrekking tot het geven van borstvoeding.

De Breastfeeding Self-Efficacy Scale wil nagaan hoe vertrouwensvol vrouwen zijn met betrekking tot het geven van borstvoeding. BREASTFEEDING SELF-EFFICACY SCALE (BSES) Dennis C-L., Faux S. (1999). Development and Psychometric Testing of the Breastfeeding Self-Efficacy Scale. Research in Nursing and Health, 22, 399-409. Meetinstrument

Nadere informatie

UITKOMSTEN WAT IS EEN UITKOMST? 30/04/2013. A is beter dan B? C is goedkoper dan D? Uitkomst = Het effect van een bepaalde interventie op

UITKOMSTEN WAT IS EEN UITKOMST? 30/04/2013. A is beter dan B? C is goedkoper dan D? Uitkomst = Het effect van een bepaalde interventie op UITKOMSTEN WAT IS EEN UITKOMST? A is beter dan B? C is goedkoper dan D? Mijn innovatie is beter dan de concurrentie Uitkomst = Het effect van een bepaalde interventie op Bijvoorbeeld: Mortaliteit Kwaliteit

Nadere informatie

VVK Wintervergadering Sectie Neonatologie 18 januari 2013

VVK Wintervergadering Sectie Neonatologie 18 januari 2013 VVK Wintervergadering Sectie Neonatologie 18 januari 2013 Congenitale Toxoplasmose: Hoe gebruik je de diagnostische informatie op een zinvolle manier? Filip Cools, MD, PhD Neonatologie, UZ Brussel Scenario

Nadere informatie

De Deglutition Handicap Index (DHI) is een vragenlijst die de belemmerde slikfunctie bij volwassenen evalueert (Woisard, Andrieux, & Puech, 2006).

De Deglutition Handicap Index (DHI) is een vragenlijst die de belemmerde slikfunctie bij volwassenen evalueert (Woisard, Andrieux, & Puech, 2006). DEGLUTITION HANDICAP INDEX Woisard, V., Andrieux, M.P., & Puech, M. (2006). Validation d un questionnaire d autoévaluation du handicap pour les troubles de la deglutition oropharyngée (Deglutition Handicap

Nadere informatie

Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau. Riekie de Vet

Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau. Riekie de Vet Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau Riekie de Vet Klinimetrie: meten in de geneeskunde Het meten van symptomen, diagnostiek, uitkomsten van behandelingen, gezondheidsstatus en bijvoorbeeld

Nadere informatie

Patient Generated Index

Patient Generated Index Patient Generated Index Ruta, D. A., Garratt, A. M., Leng, M., Russell, I. T., & MacDonald, L. M. (1994). A new approach to the measurement of quality of life. The Patient-Generated Index. Meetinstrument

Nadere informatie

Verdiepingsmodule. Medische besliskunde 3: De patiënt met een vergrote prostaat. Medische besliskunde 3: De patiënt met een vergrote prostaat

Verdiepingsmodule. Medische besliskunde 3: De patiënt met een vergrote prostaat. Medische besliskunde 3: De patiënt met een vergrote prostaat 1. Toelichting Aan de hand van een casus maken de deelnemers rekensommen met fictieve gegevens om prostaatcarcinoom te voorspellen bij mannen met een vergrote prostaat. 2. Doel, doelgroep, tijdsduur Doelstelling

Nadere informatie

Critical Appraisal of a Topic De 7 stappen van de CAT Bachelor geneeskunde 3de jaar AWV

Critical Appraisal of a Topic De 7 stappen van de CAT Bachelor geneeskunde 3de jaar AWV Critical Appraisal of a Topic De 7 stappen van de CAT Bachelor geneeskunde 3de jaar AWV Arno Roest en Saskia Le Cessie CAT-project@lumc.nl Evidence based medicine (EBM) (Patho)fysiologie: Klachten, ziekte,

Nadere informatie

De oudere patiënt met comorbiditeit

De oudere patiënt met comorbiditeit De oudere patiënt met comorbiditeit Dr. Arend Mosterd cardioloog Meander Medisch Centrum, Amersfoort Dr. Irène Oudejans klinisch geriater Elkerliek ziekenhuis, Helmond Hartfalen Prevalentie 85 plussers

Nadere informatie

status meting in Ketenzorgproject COPD regio Dordrecht

status meting in Ketenzorgproject COPD regio Dordrecht http://www.torito.nl/agenda/http://www.torito.nl/agenda/health status meting in Ketenzorgproject COPD regio Dordrecht Artikel Caravisie / augustus N. de Graaf, verpleegkundig specialist longziekten; R.

Nadere informatie

McGill Quality of Life Questionnaire

McGill Quality of Life Questionnaire McGill Quality of Life Questionnaire Cohen, S. R., Mount, B. M., Strobel, M. G., & Bui, F. (1995). The McGill Quality of Life Questionnaire: a measure of quality of life appropriate for people with advanced

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Bovenste extremiteit

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Bovenste extremiteit Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Shoulder Function Assessment (SFA) maart 2014 Review: Emonts W Invoer: Bokhorst ML 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. + (verkorte versie) Sociale Steun Lijst- Interactie 12 (SSL-12)

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. + (verkorte versie) Sociale Steun Lijst- Interactie 12 (SSL-12) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Sociale Steun Lijst - interactie en Sociale Steun Lijst - discrepanties + (verkorte versie) Sociale Steun Lijst- Interactie 12 (SSL-12) 26 november 2009 Review:

Nadere informatie

Oral Health Assessment Tool

Oral Health Assessment Tool Oral Health Assessment Tool (OHAT) Chalmers JM., King PL., Spencer AJ., Wright FAC., Carter KD. (2005) The Oral Health Assessment Tool Validity and Reliability Meetinstrument Afkorting Auteur Onderwerp

Nadere informatie

Systematic Reviews Dr. Hester Vermeulen

Systematic Reviews Dr. Hester Vermeulen Systematic Reviews Dr. Hester Vermeulen Amsterdam School of Health Professionals / HvA Amsterdam Kwaliteit en Proces Innovatie / AMC Amsterdam Goede zorg Effectief Doelmatig Veilig Tijdig Toegankelijk

Nadere informatie

Wetenschappelijk onderzoek bij lage rugpijn: wat en hoe moeten we meten?

Wetenschappelijk onderzoek bij lage rugpijn: wat en hoe moeten we meten? Samenvatting 403 Wetenschappelijk onderzoek bij lage rugpijn: wat en hoe moeten we meten? Lage rugpijn (LRP) is wereldwijd de meest voorkomende oorzaak van beperkingen. Dit blijkt uit studies naar ziektelast

Nadere informatie

Substantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente

Substantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente Substantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente Donald van der Burg Onderzoek naar responsiviteit van de CMS/SST

Nadere informatie

Serologische testen en interpretatie van testresultaten

Serologische testen en interpretatie van testresultaten Serologische testen en interpretatie van testresultaten Serologische testen Serologie is de leer van de stoffen die zich bevinden in het bloedserum. Bloedserum is het vocht dat verkregen is nadat bloed

Nadere informatie

Audiometrische triage bij de audicien

Audiometrische triage bij de audicien Audiometrische triage bij de audicien Wouter A. Dreschler (w.a.dreschler@amc.uva.nl) Academic Medical Centre Amsterdam, The Netherlands Triage door de audicien Klachten over het gehoor huisarts KNO/ AC

Nadere informatie

De knie van diagnostiek naar behandeling

De knie van diagnostiek naar behandeling De knie van diagnostiek naar behandeling Marienke van Middelkoop Afdeling Huisartsgeneeskunde, Erasmus MC Rotterdam Knieklachten In 2012: 6.4% in fysiotherapie praktijk 13.7 per 1000 patiënten per jaar

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Samenvatting. Cliëntgerichte benadering in de ergotherapie

Samenvatting. Cliëntgerichte benadering in de ergotherapie Cliëntgerichte benadering in de ergotherapie Het implementeren van een cliëntgerichte benadering in de gezondheidszorg heeft in toenemende mate de aandacht gekregen van patiënten, hulpverleners en beleidsmakers.

Nadere informatie

Multidimensional Fatigue Inventory

Multidimensional Fatigue Inventory Multidimensional Fatigue Inventory (MFI) Smets E.M.A., Garssen B., Bonke B., Dehaes J.C.J.M. (1995) The Multidimensional Fatigue Inventory (MFI) Psychometric properties of an instrument to asses fatigue.

Nadere informatie

De NHG-Standaard Traumatische knieproblemen (eerste herziening): samenvatting

De NHG-Standaard Traumatische knieproblemen (eerste herziening): samenvatting Richtlijnen De NHG-Standaard Traumatische knieproblemen (eerste herziening): samenvatting L. Willem Draijer, Janneke N. Belo, Hans F. Berg, Roeland M.M. Geijer en A.N. Lex Goudswaard Gerelateerd artikel:

Nadere informatie

Helpt het hulpmiddel?

Helpt het hulpmiddel? Helpt het hulpmiddel? Het belang van meten Zuyd, Lectoraat Autonomie en Participatie Faculteit Gezondheidszorg Dr. Ruth Dalemans, Prof. Sandra Beurskens 08-10-13 Doelstellingen van deze presentatie Inzicht

Nadere informatie