Faculteit Rechtsgeleerdheid. Universiteit Gent

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Faculteit Rechtsgeleerdheid. Universiteit Gent"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar JURIDISCHE ANALYSE VAN DE PROBLEMEN INZAKE DE BEËINDIGING VAN DE WETTELIJKE EN DE FEITELIJKE SAMENWONING Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Kathleen Van doorsselaere (studentennummer: ) (major: burgerlijk en strafrecht) Promotor: Prof. Dr. Gerd Verschelden Commissaris: Katelyne Verstraete 1

2 Dankwoord Graag wil ik mijn promotor professor dr. Gerd Verschelden bedanken om mij de kans te geven mijn masterproef over dit onderwerp te schrijven. Ook wil ik mevr. Katelyne Verstraete bedanken voor de tijd die zij besteedde aan de begeleiding van dit werk. Tot slot wil ik ook mijn moeder Annie Steeman bedanken voor de steun die zij mij heeft gegeven, niet alleen tijdens het schrijven van mijn masterproef, maar ook tijdens mijn hele rechtenstudie aan de Universiteit Gent. 2

3 Inhoudstafel HOOFDSTUK I. INLEIDING nrs. 1-4 HOOFDSTUK II. ALGEMENE BESCHOUWINGEN 5-47 Afdeling 1. Wettelijke samenwoning 6-36 Onderafdeling 1. Algemeen 6-8 Onderafdeling 2. De wettelijke regeling De primaire samenlevingsregels 9-26 a. Bescherming van de gezinswoning b. Bijdrage in de lasten van de samenleving c. Hoofdelijkheid van schulden aangegaan ten behoeve van het samenleven 26 en de kinderen 2. Dringende en voorlopige maatregelen a. Mogelijke maatregelen b. Geldigheidsduur Beëindiging Afdeling 2. Feitelijke samenwoning Onderafdeling 1. Algemeen 37 Onderafdeling 2. Discriminatie tussen gehuwden en ongehuwden? Onderafdeling 3. Dringende maatregelen Onderafdeling 4. Beëindiging

4 HOOFDSTUK III. PERSOONSRECHTELIJKE GEVOLGEN VAN DE BEËINDIGING Afdeling 1. Recht op onderhoudsuitkering Onderafdeling 1. Algemeen Onderafdeling 2. Overeenkomsten tussen partners Onderafdeling 3. Rechterlijke toekenning Op grond van het aansprakelijkheidsrecht De leer van de natuurlijke verbintenis Het contract sui generis Afdeling 2. Gevolgen met betrekking tot de (gemeenschappelijke) kinderen Onderafdeling 1. Gemeenschappelijke kinderen De ouders sloten een overeenkomst De ouders sloten geen overeenkomst Onderafdeling 2. Één partner heeft kinderen Afdeling 3. Erfrechtelijke aanspraken bij de beëindiging door overlijden Onderafdeling 1. Ab intestato-erfrecht Wettelijke samenwoning a. Erfrecht b. Invloed op de reserve van de bloedverwanten in opgaande lijn 100 c. Algemene beoordeling van de wet van 28 maart Feitelijke samenwoning 108 4

5 Onderafdeling 2. Begunstiging van langstlevende partner Verblijvingsbedingen m.b.t. beëindiging samenwonen door vooroverlijden a. Tontinebeding b. Beding van aanwas De schenking Het testament De levenslange huur De levensverzekering De bruiklening De eenzijdige verkoopbelofte 142 Onderafdeling 3. Successierechten Wettelijke samenwoning Feitelijke samenwoning 145 HOOFDSTUK IV. VERMOGENSRECHTELIJKE GEVOLGEN VAN DE BEËINDIGING Afdeling 1. Activa Onderafdeling 1. Algemene principes inzake de vermogensrechtelijke verhouding Wettelijke samenwoning Feitelijke samenwoning Onderafdeling 2. Roerende goederen

6 1. Bewijs van eigendom a. Overeenkomsten tussen partijen b. Titels c. Bezit d. Bankrekeningen e. Getuigen en vermoedens 162 f. Herkomst van de gelden Toepassing van het algemeen verbintenissenrecht bij vermogensverschuiving a. Bijdrage in de lasten van het huishouden b. Lening c. Schenking d. Zaakwaarneming e. Onverschuldigde betaling f. Vermogensvermeerdering zonder oorzaak g. Het recht van natrekking en de kostenleer Onderafdeling 3. Onroerende goederen Eigendom van de gezinswoning van één of beide partners Huur van de gezinswoning a. De huurovereenkomst is gesloten door één van de samenwonende partners b. De huurovereenkomst is gesloten door beide samenwonende partners Afdeling 2. Passiva Onderafdeling 1. Algemene principes

7 Onderafdeling 2. Huishoudelijke schulden Wettelijke samenwoning Feitelijke samenwoning HOOFDSTUK V. RECHTSVERGELIJKEND ONDERZOEK Afdeling 1. Beëindiging van ongehuwd samenleven in Nederland Onderafdeling 1. Het geregistreerd partnerschap Onderafdeling 2. De niet-huwelijkse samenleving Onderafdeling 3. Kritische beschouwingen i.v.m. de Nederlandse regeling Afdeling 2. Beëindiging van ongehuwd samenleven in Frankrijk Onderafdeling 1. Pacte civil de solidarité Onderafdeling 2. Concubinage Onderafdeling 3. Kritische beschouwingen i.v.m. de Franse regeling Afdeling 3. Beëindiging van ongehuwd samenleven in Duitsland Onderafdeling 1. Die eingetragene Lebenspartnerschaft Onderafdeling 2. De niet-huwelijkse samenleving 259 Onderafdeling 3. Kritische beschouwingen i.v.m. de Duitse regeling HOOFDSTUK VI. NAAR EEN NIEUWE VORM VAN SAMENWONING IN BELGIË? Afdeling 1. Kritische beschouwingen i.v.m. de Belgische regeling Afdeling 2. Wetsvoorstellen tot aanpassing van de wettelijke samenwoning Onderafdeling 1. Wetsvoorstel van 18 mei

8 Onderafdeling 2. Wetsvoorstel van 15 juli Afdeling 3. Alternatieve voorstellen in de rechtsleer Afdeling 4. Suggesties tot verbetering van het buitenhuwelijks samenwonen HOOFDSTUK VII. BESLUIT

9 HOOFDSTUK I. INLEIDING 1. In de periode tussen het moment van de inwerkingtreding van de wet tot invoering van de wettelijke samenwoning 1 en oktober 2008 hebben er in België in totaal personen een samenlevingscontract afgesloten. Sinds 2002 is het aantal personen dat een verklaring tot wettelijke samenwoning aflegt, elk jaar gestegen. In 2005 bedroeg dit aantal Uit deze cijfers blijkt duidelijk dat de wettelijke samenwoning aan belang wint, terwijl het huwelijk aan belang inboet 3. Ondertussen blijkt dat ongeveer 20% van de wettelijke samenwoningen die sinds de inwerkingtreding van de wet van 23 november 1998 werden afgesloten, ook alweer beëindigd zijn 4. Dit is toch een aanzienlijk aantal. 2. Het aantal personen die samen met een partner een eigen huishouden voeren, bedroeg in 2007 in het Vlaamse Gewest Dit is een stijging met tegenover Over het aantal feitelijke samenwoningen die beëindigd zijn, zijn er geen cijfers beschikbaar. Dit komt mogelijk door het feit dat wanneer de feitelijke samenwoning wordt beëindigd, er in tegenstelling tot de wettelijke samenwoning, geen beëindigingsformaliteiten zijn. 3. Buitenhuwelijks samenwonende partners hebben in België een precair statuut. Wettelijk samenwonende partners genieten een beperkte bescherming die hen door de wet van 23 november 1998 wordt geboden. Feitelijk samenwonende partners genieten geen specifieke bescherming en zijn aldus volledig aangewezen op het gemeen recht. Als gevolg hiervan duiken er bij de beëindiging van de buitenhuwelijkse samenwoning vaak specifieke problemen op, waarvoor er in de wetgeving niet steeds een oplossing te vinden is. Buitenhuwelijks samenwonende partners zijn dan ook veelal aangewezen op de rechtspraak een beroep te doen, die niet altijd even consequent oordeelt. 1 Wet van 23 november 1998 tot invoering van de wettelijke samenwoning, BS 12 januari Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat betreft de kennisgeving van de eenzijdige beëindiging van de wettelijke samenwoning, Parl.St. Senaat , nr /1, 1. 3 Het aantal huwelijken bedroeg de laatste jaren amper per jaar (Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat betreft de kennisgeving van de eenzijdige beëindiging van de wettelijke samenwoning, ibid., 1). 4 Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat betreft de kennisgeving van de eenzijdige beëindiging van de wettelijke samenwoning, ibid., 2. 5 E. LODEWIJCKX, Veranderende leefvormen in het Vlaamse Gewest, (en 2021). Een analyse van gegevens uit het Rijksregister, in SVR-Rapport 2008/3, Studiedienst van de Vlaamse Regering, Acco, Brussel, 22. In deze cijfers zijn de paren die inwonen bij de ouders of bij één van hun kinderen niet meegerekend. 9

10 4. In mijn masterproef bestudeer ik de juridische problemen die opduiken bij de beëindiging van de wettelijke en de feitelijke samenwoning. Het tweede hoofdstuk behelst een algemene beschouwing van de begrippen wettelijke en feitelijke samenwoning. Daarin schets ik kort welke algemene regels er van toepassing zijn, de mogelijkheid tot het nemen van dringende (en voorlopige) maatregelen en de beëindigingsmodaliteiten. Het derde hoofdstuk bevat een overzicht van de persoonsrechtelijke gevolgen van de beëindiging van de samenwoning. Vooreerst komt daarbij het recht op onderhoudsuitkering na de beëindiging van de samenwoning aan bod. Vervolgens worden de gevolgen van de beëindiging van de samenwoning met betrekking tot de (gemeenschappelijke) kinderen besproken. Tenslotte worden ook de gevolgen met betrekking tot de beëindiging van de samenwoning door overlijden besproken. In het vierde hoofdstuk worden de vermogensrechtelijke gevolgen van de beëindiging van de samenwoning besproken. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de activa en de passiva van de samenwonende partners. Bij de activa wordt er dan nog een onderscheid gemaakt tussen de respectievelijke gevolgen van de beëindiging met betrekking tot roerende en onroerende goederen. Het vijfde hoofdstuk werpt een blik op het buitenland. Er wordt bekeken hoe de buitenhuwelijkse samenwoning en de beëindiging ervan is gereguleerd in Nederland, Frankrijk en Duitsland. Het zesde hoofdstuk onderwerpt de Belgische regulering met betrekking tot buitenhuwelijks samenwonen aan een kritische blik. In dit hoofdstuk worden een aantal wetsvoorstellen tot wijziging van de wettelijke samenwoning en alternatieve voorstellen van de rechtsleer onder de loep genomen. Tenslotte worden er suggesties gedaan tot verbetering van het buitenhuwelijks samenwonen. 10

11 HOOFDSTUK II: ALGEMENE BESCHOUWINGEN 5. In dit hoofdstuk wordt er een algemeen beeld geschetst van de wettelijke en de feitelijke samenwoning. Bij de wettelijke samenwoning wordt er eerst besproken welke regels van het primair stelsel voor gehuwden van toepassing zijn, gevolgd door een bespreking van de dringende en voorlopige maatregelen. Tenslotte wordt bekeken hoe de wettelijke samenwoning beëindigd wordt. Bij de feitelijke samenwoning wordt er eerst stilgestaan bij het feit of er een discriminatie bestaat tussen gehuwden en ongehuwden. Daarna worden de dringende maatregelen en de beëindiging van de feitelijke samenwoning besproken. Afdeling 1. Wettelijke samenwoning Onderafdeling 1. Algemeen 6. De wettelijke samenwoning werd in ons recht ingevoerd 6 door de wet van 23 november Hij trad in werking op 1 januari De regeling werd opgenomen in boek III van het BW, waardoor de nadruk ligt op het voornamelijk vermogensrechtelijk karakter 8. In de parlementaire voorbereiding van de wet van 23 november 1998 valt te lezen dat het samenlevingscontract beoogt om op maatschappelijk vlak concrete gestalte te geven aan de band tussen twee natuurlijke personen die op een of andere manier samen willen leven en daarbij voor hun wederzijdse materiële zekerheid willen instaan. Nog volgens de parlementaire voorbereiding gaat het om een individuele verbintenis die slechts bindend is voor degenen die ze aangaan en waar de respectieve familieleden volstrekt niet bij betrokken worden 9. De erkenning van het samenlevingscontract was noodzakelijk geworden, gelet op de samenloop van een aantal elementen, zoals het feit dat het huwelijk aan aanzien had ingeboet en het feit dat personen die ongehuwd samenleven niet zelden met ernstige 6 Door deze wet werd een TITEL Vbis Wettelijke samenwoning in het BW ingevoerd. 7 Wet van 23 november 1998 tot invoering van de wettelijke samenwoning, BS 12 januari W. PINTENS, Vermogensrechtelijke gevolgen van ongehuwd samenwonen. De wettelijke samenwoning in W. PINTENS (ed.), Familiaal vermogensrecht, Brugge, Die Keure, 2001, 6, nr. 3 (hierna verkort W. PINTENS, Vermogensrechtelijke gevolgen van ongehuwd samenwonen ). 9 Wetsvoorstel betreffende het samenlevingscontract (S. MOUREAUX, V. DECROLY, F. LOZIE en O. MANGAIN), Parl.St. Kamer , nr. 49K-170/1. 11

12 problemen van familiale, financiële, godsdienstige en psychologische aard te maken kregen. Die elementen hadden, zonder dat het de bedoeling was, juridische gevolgen die kenmerkend waren voor het samenleven. Ongehuwd samenwonen was een feitelijke toestand die een plaats had verworven in onze rechtsorde Het was de bedoeling van de wetgever om onder de wet van 23 november 1998 drie categorieën van samenwonenden te brengen 11. Tot de eerste categorie behoorden de intrafamiliale wettelijk samenwonenden. Hiermee worden personen bedoeld die een familiale band hebben en samenwonen. Er is tussen hen geen sprake van een seksuele relatie 12. Het is voor hen wettelijk verboden te huwen, omwille van een voor het huwelijk verboden graad van bloed- of aanverwantschap, die beschreven wordt in de artikelen 161, 162 en 163 BW. De tweede categorie betrof personen van hetzelfde geslacht, die ten tijde van de invoering van de wet van 23 november 1998 nog niet mochten huwen. Door de invoering van de wet van 13 februari werd het huwelijk opengesteld voor personen van hetzelfde geslacht, waardoor de bedoeling van de wetgever bij de tweede categorie nu grotendeels achterhaald is. De derde categorie betrof personen die wettelijk gezien konden huwen, maar verkozen om het niet te doen. 8. Artikel 1475 BW verduidelijkt wat de wetgever onder wettelijke samenwoning verstaat. Het gaat om de toestand van samenleven van twee personen die een verklaring overeenkomstig artikel 1476 BW hebben afgelegd. Om die verklaring te kunnen afleggen, dient er aan twee voorwaarden te worden voldaan. Men mag enerzijds niet verbonden zijn door een huwelijk of door een andere wettelijke samenwoning, anderzijds moet men bekwaam zijn om contracten aan te gaan overeenkomstig de artikelen 1123 en 1124 BW Wetsvoorstel betreffende het samenlevingscontract, ibid., H. CASMAN, Wettelijke samenwoning. Hoe gaat dat nu verder?, NJW 2004, , nrs. 1-9 (hierna verkort H. CASMAN, Wettelijke samenwoning ). 12 Vandaar ook dat de wetgever de vereiste van artikel 146bis BW dat beide partners de intentie moeten hebben een duurzame levensgemeenschap tot stand te brengen, die van toepassing is op het huwelijk, niet van toepassing heeft verklaard op de wettelijke samenwoning. 13 Wet van 13 februari 2003 tot openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht en tot wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, BS 28 februari Artikel 1475, 2 BW. 12

13 Onderafdeling 2. De wettelijke regeling 1. De primaire samenlevingsregels 9. De wetgever heeft een aantal bepalingen van het primair stelsel voor gehuwden van toepassing verklaard op wettelijk samenwonende partners. Ze zijn van toepassing door het enkele feit van de wettelijke samenwoning (1477, 1 BW) en zijn dus van dwingend recht. Het gaat met name om de bescherming van de gezinswoning (artikel 1477, 2 BW), de bijdrage in de lasten van de samenleving naar evenredigheid van de mogelijkheden van de partners (artikel 1477, 3 BW) en de hoofdelijkheid voor schulden aangegaan ten behoeve van het samenleven en van de kinderen die door hen worden opgevoed (artikel 1477, 4 BW). Zo is er geen verplichting tot wederzijdse hulp en bijstand, die voor gehuwden wel geldt (artikel 213 BW). Men kan dit een soort van primair samenwoningsstelsel noemen 15. d. Bescherming van de gezinswoning 10. Onder gezinswoning wordt verstaan het onroerend goed dat het gezin tot voornaamste woning dient 16. Deze bepaling beschermt ook het huisraad dat aanwezig is in de gezinswoning De gezinswoning wordt enkel beschermd als ofwel minstens één wettelijk samenwonende partner een zakelijk recht heeft op die woning, ofwel het om een gehuurde gezinswoning gaat. 12. De bescherming van de gezinswoning vervalt wanneer de wettelijke samenwoning wordt beëindigd Deze regeling is niet van toepassing op de feitelijke samenwoning 19. In de rechtsleer wordt er nochtans ook het tegenovergestelde verdedigd, weliswaar door een minderheid H. CASMAN, Wettelijke samenwoning, zie supra noot 11, 184, nr Artikel 215, eerste lid BW j 1477, 2 BW. 17 Artikel 215, tweede lid BW j 1477, 2 BW. 18 W. PINTENS, Vermogensrechtelijke gevolgen van ongehuwd samenwonen, zie supra noot 8, 9, nr C. FORDER, Ongehuwd samenwonen en vermogensrecht: een waaier van mogelijkheden, TEP 2006, 336, nr. 377 (hierna verkort C. FORDER, Ongehuwd samenwonen en vermogensrecht ); J. HERBOTS, Het concubinaat in het verbintenissenrecht, in P. SENAEVE (ed.), Concubinaat, de buitenhuwelijkse tweerelatie, 13

14 - Zakelijk recht 14. Heeft slechts één partner een zakelijk recht op de gezinswoning, dan kan die partner zonder instemming van de andere niet onder bezwarende titel of om niet onder de levenden beschikken over de rechten die hij op de gezinswoning bezit, noch dat goed met hypotheek bezwaren (artikel 215, 1, eerste lid j 1477, 2 BW). Evenmin kan hij zonder de instemming van de andere partner onder bezwarende titel of om niet onder de levenden beschikken over het huisraad dat aanwezig is in de gezinswoning, noch het huisraad in pand geven (artikel 215, 1, tweede lid j 1477, 2 BW). Dit betekent dat het huisraad onbeschikbaar wordt. 15. Weigert de andere partner zonder gewichtige redenen instemming te verlenen, dan kan de rechtbank van eerste aanleg machtiging geven om de handeling alleen te verrichten (artikel 215, 1, derde lid j 1477, 2 BW). Vereist is dat de gewichtige redenen een actueel karakter hebben en verband houden met de gezinsbestemming van het goed De gezinswoning geniet echter geen bescherming tegen acties van derdenschuldeisers. Zij kunnen wel beslag leggen Is de gezinswoning een onverdeeld goed en bezit bijvoorbeeld de ene partner 30% van de gezinswoning en de andere partner 70%, dan is er een cumulatieve toepassing van artikel 215, 1 j 1477, 2 BW en de regels van de mede-eigendom van artikel BW 23. Er is dan medewerking en instemming van alle mede-eigenaars vereist voor alle daden van beheer en beschikking (artikel 577-2, 6 BW en artikel 215, 1 j 1477, 2 BW). - Huurwoning Leuven/Amersfoort, Acco, 1992, 95, nr. 139 (hierna verkort J. HERBOTS, Het concubinaat in het verbintenissenrecht ). 20 A. HEYVAERT, Civielrechtelijke aspecten van gezinnen zonder huwelijk, TPR 1985, 48, nr. 49 (hierna verkort A. HEYVAERT, Civielrechtelijke aspecten van gezinnen zonder huwelijk ); A. VAN OEVELEN, Eerbiediging van de grondrechten en het woonrecht, in De toepasselijkheid van de grondrechten in private verhoudingen, Antwerpen, Kluwer, 1982, 120, nrs. 30 en 31; H. WILLEKENS, De woonzekerheid en de grondrechten, in Wonen in (on)zekerheid. De woonzekerheid in het huur- en huisvestingsbeleid, Antwerpen, Kluwer, 1988, 122, nr J. GERLO, Handboek voor familierecht, II, Huwelijksvermogensrecht, Brugge, Die Keure, 2003, 47, nr. 72 (hierna verkort J. GERLO, Handboek voor familierecht, II). 22 J. GERLO, Handboek voor familierecht, II, ibid., 44, nr J. GERLO, Handboek voor familierecht, II, ibid., 48, nr

15 18. Het recht op de huur van het onroerend goed dat één van de wettelijk samenwonende partners gehuurd heeft en dat het gezin geheel of gedeeltelijk tot voornaamste woning dient, behoort aan beide wettelijk samenwonende partners gezamenlijk toe, niettegenstaande enige hiermee strijdige overeenkomst (artikel 215, 2, eerste lid j 1477, 2 BW). De opzeggingen, kennisgevingen en exploten betreffende die huur moeten gezonden of betekend worden aan elk van de partners afzonderlijk of uitgaan van beide partners gezamenlijk. Elk van de partners kan evenwel de nietigheid van deze documenten, die aan de andere partner worden toegezonden of van deze laatste uitgaan, slechts inroepen indien de verhuurder kennis heeft van hun wettelijke samenwoning (artikel 215, 2, tweede lid j 1477, 2 BW). Deze regeling geldt niet voor handelshuurovereenkomsten, noch voor pachtcontracten (artikel 215, 2, vierde lid j 1477, 2 BW). 19. Het huisraad wordt beschermd door een verbod om onder de levenden te beschikken en te verpanden, behoudens instemming van de andere partner (artikel 215, 1, tweede lid j 1477, 2 BW). Het verbod geldt zowel voor eigen goederen als voor goederen in onverdeeldheid Hebben beide samenwonende partners samen het huurcontract afgesloten, dan geldt de bescherming van artikel 215 j 1477 BW niet volgens DEBUSSCHER. Het huurrecht maakt in dat geval deel uit van de onverdeeldheid tussen de partners 25. VANHOVE stelt daarentegen dat de bescherming van artikel 215 j 1477 BW wel geldt, zodat een opzegging die slechts aan één van hen is gericht, zonder gevolg blijft ten aanzien van de andere Sinds de invoering van de wet van 28 maart is de woonzekerheid van de langstlevende wettelijk samenwonende partner beschermd wanneer zijn partner vooroverlijdt (zie infra HOOFDSTUK III, randnummer 93 tot 96). e. Bijdrage in de lasten van de samenleving 24 J. GERLO, Handboek voor familierecht, II, ibid., 48, nr E. DEBUSSCHER, De Wet van 23 november 1998 houdende de invoering van de wettelijke samenwoning en zijn gevolgen voor het huurrecht, T.Huur 2000, 91, nr K.VANHOVE, Concubinaat en huwelijk: een moeilijk huwelijk, in W. PINTENS, A. ALEN, E. DIRIX en P. SENAEVE (eds.), Feestbundel voor Hugo Vandenberghe, Brugge, Die Keure, 2007, 338 (hierna verkort K.VANHOVE, Concubinaat en huwelijk ). 27 Wet van 28 maart 2007 tot wijziging, wat de regeling van het erfrecht van de langstlevende wettelijke samenwonende betreft, van het Burgerlijk Wetboek en van de Wet van 29 augustus 1988 op de erfregeling inzake landbouwbedrijven met het oog op het bevorderen van de continuïteit, BS 8 mei

16 22. Voor wettelijk samenwonende partners is er een bijdrageplicht die overeenstemt met de bijdrageplicht tussen gehuwden van artikel 221, eerste lid BW. Artikel 1477, 3 BW bepaalt namelijk dat de wettelijk samenwonenden bijdragen in de lasten van het samenleven naar evenredigheid van hun mogelijkheden. Onder het begrip bijdrageverplichting verstaat men in de rechtsleer alle uitgaven en lasten betreffende het in stand houden en het organiseren van een harmonieus samenleven, alsmede alle kosten en lasten betreffende het opvoeden en het onderhouden van de kinderen die mee onder hetzelfde dak leven 28. Het gaat onder meer om kosten van voeding, huisvesting, kledij, medische kosten zowel van de samenwonende partners als van eventuele kinderen. Ook kosten van huishuur en onroerende voorheffing behoren daaronder 29. Ze moeten bijdragen naar evenredigheid van hun mogelijkheden. Dit omvat de huidige inkomsten, de ter beschikkingstelling van persoonlijke goederen ten voordele van het gezin, de persoonlijke inspanningen die elke partner moet stellen en de inkomsten die verworven kunnen worden door een redelijke inspanning Hoe iedere partner zijn deel in de bijdrageplicht moet nakomen, wordt niet door de wet bepaald en het is ook niet aan de rechter om dit te bepalen. De wettelijk samenwonende partners moeten dit onderling regelen Wanneer de ene partner zijn bijdrageplicht niet nakomt, kan de andere zich tot de rechter wenden. De rechter kan dan de partner die zijn plicht verzuimt, veroordelen tot het betalen van alimentatie. De bevoegde rechter is de vrederechter, op grond van artikel 591, 7 Ger.W Vraag is wanneer de bijdrageplicht ophoudt te bestaan. Er zijn in de rechtsleer terzake drie strekkingen. 28 S. BROUWERS, Alimentatie in G. VERSCHELDEN, S. BROUWERS, K. BOONE, I. MARTENS en K. VERSTRAETE (eds.), Overzicht rechtspraak familierecht ( ), TPR , 658, nr. 744 (hierna verkort S. BROUWERS, Alimentatie ); S. BROUWERS, De onderhoudsverplichting tussen samenwoners, Nieuwsbrief Notariaat 2008, afl. 2, 2, nr.4 (hierna verkort S. BROUWERS, De onderhoudsverplichting tussen samenwoners ). 29 P. SENAEVE, De onderhoudsverplichting tussen wettelijk samenwonenden en tussen concubinerenden in P. SENAEVE, Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 156, nr. 226 (hierna verkort P. SENAEVE, De onderhoudsverplichting tussen wettelijk samenwonenden en tussen concubinerenden ). 30 P. SENAEVE, De onderhoudsverplichting tussen wettelijk samenwonenden en tussen concubinerenden, zie supra noot 29, 157, nr P. SENAEVE, De onderhoudsverplichting tussen wettelijk samenwonenden en tussen concubinerenden, zie supra noot 29, 157, nr P. SENAEVE, De onderhoudsverplichting tussen wettelijk samenwonenden en tussen concubinerenden, zie supra noot 29, 157, nr. 229 en 158, nr

17 De eerste strekking stelt dat de bijdrageplicht stopt op het moment dat de wettelijke samenwoning de facto wordt beëindigd 33. Deze strekking wijst op het feit dat het onlogisch is om iemand te doen bijdragen in de lasten van het samenleven als de samenleving beëindigd werd. Immers, artikel 1477, 3 BW heeft het over de lasten van het samenwonen. Na de beëindiging van de samenwoning is er geen samenleving meer en zijn er dus ook geen lasten meer 34. De tweede strekking stelt dat de bijdrageplicht blijft bestaan tot de wettelijke samenwoning juridisch werd ontbonden. De rechter is bevoegd om maatregelen te nemen met betrekking tot de bijdrage in de lasten van het samenleven, ongeacht of de samenwoning de facto werd beëindigd. Aangezien de wettelijke samenwoning vrij gemakkelijk te beëindigen is (zie infra HOOFDSTUK II, randnummers 34 tot 36), is het ook vrij eenvoudig om zich van deze bijdrageplicht te bevrijden 35. De derde strekking stelt dat de vrederechter ook bevoegd is om een onderhoudsuitkering toe te kennen op grond van een voorgehouden hulpplicht 36. f. Hoofdelijkheid van schulden aangegaan ten behoeve van het samenleven en de kinderen 26. Artikel 1477, 4 BW bepaalt dat iedere schuld die door één van de wettelijk samenwonende partners wordt aangegaan ten behoeve van het samenleven en van de kinderen die door hen opgevoed worden, de andere samenwonende partner hoofdelijk verbindt. Dit is echter niet van toepassing wanneer het gaat om schulden, die gelet op de bestaansmiddelen van de samenwonenden, buitensporig zijn. 2. Dringende en voorlopige maatregelen 33 Vred. Antwerpen 29 juni 2004, RABG 2004, 1284, noot S.B.; Vred. Zomergem 27 mei 2005, T.Vred. 2007, 345; P. SENAEVE, Compendium van het personen- en familierecht, Leuven, Acco, 2008, 509, nr (hierna verkort P. SENAEVE, Compendium van het personen- en familierecht). 34 P. SENAEVE, Compendium van het personen- en familierecht, zie supra noot 33, 101, nr ; P. SENAEVE, De onderhoudsverplichting tussen wettelijk samenwonenden en tussen concubinerenden, zie supra noot 29, 157, nr S. BROUWERS, Alimentatie, zie supra noot 28, 658, nr. 744; F. SWENNEN, Alimentatie tussen partners, in C. FORDER en A. VERBEKE (eds.), Gehuwd of niet: maakt het iets uit?, Antwerpen-Groningen, Intersentia, 2005, 295, nr. 31 (hierna verkort F. SWENNEN, Alimentatie tussen partners ); K. VERSTRAETE, Beëindiging buitenhuwelijkse samenwoning. Kroniek , NJW 2008, 572, nr. 16 (hierna verkort K. VERSTRAETE, Beëindiging buitenhuwelijkse samenwoning ). 36 A. HEYVAERT, Het statuut van samenwoners: de samenwoning van volwassenen, Antwerpen, Kluwer, 2000, 39, nr. 38 (hierna verkort A. HEYVAERT, Het statuut van samenwoners). 17

18 27. Wanneer de verstandhouding tussen de wettelijk samenwonende partners ernstig verstoord is, kan de vrederechter, op verzoek van één van de partijen, dringende en voorlopige maatregelen bevelen 37. Dit leidt niet automatisch tot beëindiging van de wettelijke samenwoning 38. c. Mogelijke maatregelen 28. Volgens artikel 1479, eerste lid BW kan, indien de verstandhouding tussen de wettelijk samenwonende partners ernstig verstoord is, de vrederechter dringende en voorlopige maatregelen bevelen betreffende het betrekken van de gemeenschappelijke verblijfplaats, betreffende de persoon en de goederen van de samenwonenden en van de kinderen, alsmede betreffende de wettelijke en contractuele verplichtingen van beide samenwonenden. De vrederechter van de laatste gemeenschappelijke verblijfplaats is bevoegd (artikel 628, 18 Ger.W.). De procedure verloopt volgens de bepalingen van de artikelen 1253ter tot 1253octies Ger.W. (artikel 1479, vierde lid BW). Het kan onder meer gaan om een tijdelijke opschorting van contractuele verplichtingen of een tijdelijk verbod tot uitoefening van eigen bevoegdheden 39. Er moet sprake zijn van hoogdringendheid en de maatregelen mogen slechts voorlopig zijn 40. De maatregelen gelden enkel rebus sic stantibus. 29. Is de verstandhouding tussen de partners niet ernstig verstoord, maar is er wel hoogdringendheid, kan de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg zich bij voorraad over het geschil uitspreken (artikel 584, eerste lid Ger.W.). Gaat het om een geschil betreffende de gemeenschappelijke minderjarige kinderen, dan is de jeugdrechtbank bevoegd 41. Wanneer het gaat om geschillen betreffende alimentatie, is de vrederechter bevoegd 42. Voor geschillen betreffende huur, is de vrederechter eveneens bevoegd (artikel 591, 1 Ger.W.). 37 Artikel 1479, eerste lid BW. 38 K. SABBE en G. COPS, Niet getrouwd, wel gescheiden. Juridische aspecten van de beëindiging van de samenwoning, Not.Fisc.M. 2002, 5 (hierna verkort K. SABBE en G. COPS, Niet getrouwd, wel gescheiden ). 39 H. CASMAN, Gehuwd, wettelijk of feitelijk samenwonend: wat maakt het uit? Vermogensrechtelijke aspecten, andere dan bij overlijden, in C. FORDER en A. VERBEKE (eds.), Gehuwd of niet: maakt het iets uit?, Antwerpen-Groningen, Intersentia, 2005, 158, nr. 30 (hierna verkort H. CASMAN, Gehuwd, wettelijk of feitelijk samenwonend: wat maakt het uit? Vermogensrechtelijke aspecten, andere dan bij overlijden ). 40 P. SENAEVE, De onderhoudsverplichting tussen wettelijk samenwonenden en tussen concubinerenden, zie supra noot 29, 159, nr Artikel 76, eerste en tweede lid BW en wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, BS 15 april 1965; Gent 7 oktober 2002, NJW 2003, 63, noot K. BOONE. 42 Artikel, 591, 7 Ger.W. 18

19 d. Geldigheidsduur 30. De vrederechter bepaalt zelf de geldigheidsduur van de maatregelen die hij oplegt. De maatregelen vervallen automatisch op de dag dat de wettelijke samenwoning wordt beëindigd (artikel 1479, tweede lid BW). Wanneer de rechter ten gronde definitieve maatregelen treft, hebben die onmiddellijke uitwerking, ook al is de termijn die de vrederechter heeft opgelegd voor de voorlopige maatregelen nog niet verstreken Na de beëindiging van de wettelijke samenwoning en voor zover de vordering binnen drie maanden na de beëindiging is ingesteld, beveelt de vrederechter van de laatste gemeenschappelijke verblijfplaats (artikel 628, 18 Ger.W.) de dringende en voorlopige maatregelen die ingevolge de beëindiging gerechtvaardigd zijn. De vrederechter kan niet meer dezelfde maatregelen bevelen als tijdens de wettelijke samenwoning. Hij zal wel nog maatregelen kunnen nemen met betrekking tot het beheer van goederen in onverdeeldheid en hij kan ook het gebruiksrecht van een goed in onverdeeldheid toewijzen van één van de voormalige wettelijk samenwonende partners. De vrederechter kan echter geen maatregelen meer bevelen met betrekking tot eigen goederen 44. De duur van de maatregelen wordt door de vrederechter bepaald, maar mag niet langer dan één jaar zijn (artikel 1479, derde lid BW). 32. Is de vordering meer dan drie maanden na de beëindiging ingesteld, dan is de vrederechter niet meer bevoegd. De gewone bevoegdheidsregels van het Ger.W. zijn dan van toepassing Beëindiging 33. Wanneer de wettelijk samenwonende partners feitelijk scheiden, heeft dit niet tot gevolg dat de wettelijke samenwoning wordt beëindigd 46. Immers, voor de beëindiging door 43 Gent 7 oktober 2002, NJW 2003, 63, noot K. BOONE. 44 W. PINTENS, Vermogensrechtelijke gevolgen van ongehuwd samenwonen, zie supra noot 8, 12, nr K. SABBE en G. COPS, Niet getrouwd, wel gescheiden, zie supra noot 38, J. BAEL, Erfrecht van de wettelijk samenwonenden in Rechtskroniek voor het notariaat 11, Brugge, Die Keure, 2007, 6, nr. 6 (hierna verkort J. BAEL, Erfrecht van de wettelijk samenwonenden ). 19

20 eenzijdige of wederzijdse verbreking is er de formaliteitsvereiste van artikel 1476, 2, tweede lid BW. De feitelijke scheiding heeft volgens bepaalde rechtsleer wel tot gevolg dat, als de ene wettelijk samenwonende partner tijdens de periode van de feitelijke scheiding overlijdt, de langstlevende geen recht op huur van de gezinswoning en het huisraad bekomt 47 (zie infra HOOFDSTUK III, randnummer 95). Bepaalde rechtsleer stelt ook dat de bijdrageplicht stopt wanneer de wettelijk samenwonende partners feitelijk gescheiden leven 48 (zie supra HOOFDSTUK II, randnummer 25). 34. Zoals artikel 1479, 2, eerste lid BW bepaalt, eindigt de wettelijke samenwoning vooreerst door overlijden van één van de partners. Wat de erfrechtelijke gevolgen betreft, wordt later besproken (zie infra HOOFDSTUK III, randnummers 89 tot 101). 35. Artikel 1479, 2, eerste lid BW bepaalt vervolgens dat wanneer één van de partijen in het huwelijk treedt, de wettelijke samenwoning wordt verbroken. Er zijn twee mogelijkheden: ofwel trouwen de wettelijk samenwonende partners met elkaar, ofwel trouwt één partij met een derde. In het eerste geval is er een gezamenlijke beëindiging van de wettelijke samenwoning. Wanneer er een huwelijk plaatsvindt, is er altijd beëindiging van de wettelijke samenwoning, zelfs indien de formaliteiten voor de beëindiging van artikel 1476, 2, tweede, derde en vierde lid BW niet zijn nageleefd 49. De samenwoningsovereenkomst blijft in dit geval gelden. Wanneer één van de partijen met een derde huwt, wordt de wettelijke samenwoning ook beëindigd. Minpunt aan deze regeling is het gebrek aan publiciteit die door de wetgever werd voorzien Tenslotte kan de wettelijke samenwoning worden beëindigd door eenzijdige of wederkerige verbreking. Dit gebeurt door middel van een schriftelijke verklaring die tegen ontvangstbewijs wordt overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Er is dus geen rechterlijke tussenkomst. In de verklaring wordt onder meer de datum van de verklaring opgegeven en de vermelding van de wil om de wettelijke samenwoning te beëindigen (artikel 47 J. BAEL, Erfrecht van de wettelijk samenwonenden, zie supra noot 46, 13, nr Vred. Antwerpen 29 juni 2004, RABG 2004, 1284, noot S.B.; Vred. Zomergem 27 mei 2005, T.Vred. 2007, 345; P. SENAEVE, Compendium van het personen- en familierecht, zie supra noot 33, 509, nr A. VAN GYSEL en S. BRAT, La rupture du couple: les recours judiciaires, les effets alimentaires, JT 1998, 274, nr. 6 (hierna verkort A. VAN GYSEL en S. BRAT, La rupture du couple ). 50 A. VAN GYSEL en S. BRAT, La rupture du couple, zie supra noot 49, 275, nr

21 1476, 2, tweede lid BW). Op de niet-naleving van de formaliteiten bij wet gesteld, is er geen sanctie door de wetgever voorzien. De verklaring van de beëindiging in onderlinge overeenstemming wordt overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente van de woonplaats van beide partijen of, indien de partijen geen woonplaats hebben in dezelfde gemeente, aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente van de woonplaats van één van hen. In dat geval geeft de ambtenaar van de burgerlijke stand kennis van de beëindiging binnen acht dagen bij aangetekende brief aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente van de woonplaats van de andere partij (artikel 1476, 2, derde lid BW). De eenzijdige verklaring van de beëindiging wordt overhandigd aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente van de woonplaats van beide partijen of, indien de partijen geen woonplaats hebben in dezelfde gemeente, aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de woonplaats van de partij die de verklaring aflegt. De ambtenaar van de burgerlijke stand betekent binnen acht dagen de beëindiging bij gerechtsdeurwaardersexploot aan de andere partij en in voorkomend geval geeft hij er kennis van bij aangetekende brief binnen dezelfde termijn aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente van de woonplaats van de andere partij 51 (artikel 1476, 2, vierde lid BW). In ieder geval moeten de kosten van de betekening en de kennisgeving vooraf worden betaald door hen die de verklaring afleggen (artikel 1476, 2, vijfde lid BW). De wettelijke samenwoning wordt beëindigd op de dag dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de verklaring van beëindiging in ontvangst neemt 52. De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt melding van de beëindiging van de wettelijke samenwoning in het bevolkingsregister (artikel 1476, 2, laatste lid BW). Afdeling 2. Feitelijke samenwoning Onderafdeling 1. Algemeen 51 Momenteel is er een wetsvoorstel hangende om artikel 1476 BW aan te passen in de zin dat in het geval van eenzijdige beëindiging van de wettelijke samenwoning, de ambtenaar van de burgerlijke stand van de beëindiging kennis geeft aan de andere partij door middel van een aangetekende brief, en niet langer door middel van betekening. De ratio legis achter dit voorstel is dat de betekening van de eenzijdige verklaring tot beëindiging in de praktijk een struikelblok blijkt te zijn, omwille van de kostprijs ervan (wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat betreft de kennisgeving van de eenzijdige beëindiging van de wettelijke samenwoning (M. TAELMAN), Parl.St. Senaat , nr /1, 2). 52 P. SENAEVE, Compendium van het personen- en familierecht, zie supra noot 33, 606, nr

22 37. Feitelijke samenwoning wordt gedefinieerd als de toestand waarin twee ongehuwde partners (al dan niet van hetzelfde geslacht) aan hun samenleven een bestendig karakter wensen te geven en die met elkaar en/of met al dan niet gemeenschappelijke kinderen een gezin vormen en een gemeenschappelijke huishouding voeren 53. De wetgever heeft niets geregeld voor feitelijk samenwonende partners 54. Er bestaat voor hen dus geen wettelijk statuut met rechten en plichten zoals dat voor wettelijk samenwonende partners en gehuwden wel geldt 55. De artikel 213 e.v. BW zijn voor hen niet naar analogie van toepassing 56. Of zoals Napoleon het vroeger verwoordde: Les concubins se passent à la loi, la loi se désintéresse d eux 57. In tegenstelling tot vroeger, wordt de feitelijke samenwoning nu niet meer strijdig bevonden met de openbare orde en de goede zeden 58. Onderafdeling 2. Discriminatie tussen gehuwden en ongehuwden? 53 K. BOONE, Wettelijke en feitelijke samenwoning in G. VERSCHELDEN, S. BROUWERS, K. BOONE, I. MARTENS en K. VERSTRAETE (eds.), Overzicht rechtspraak familierecht ( ), TPR , 447, nr. 418 (hierna verkort K. BOONE, Wettelijke en feitelijke samenwoning ); K. SABBE en G. COPS, Niet getrouwd, wel gescheiden, zie supra noot 38, Er bestaat wel wetgeving die beperkte rechtsgevolgen aan de feitelijke samenwoning geeft: zie o.m.: - artikel 2 wet van 24 november 1997 strekkende om het geweld tussen partners tegen te gaan, BS 6 februari 1998; - artikel 46 wet van 22 december 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem, BS 2 februari 1999; - artikel 6 wet van 19 februari 2001 betreffende de proceduregebonden bemiddeling in familiezaken, BS 3 april 2001; - artikel 9 wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, BS 26 september 2002; - artikel 2 wet van 22 april 2003 tot wijziging van artikel 909 van het Burgerlijk Wetboek, BS 22 mei 2003; - artikel 2 wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, BS 16 mei 2003; - artikel 2 wet van 3 mei 2003 tot wijziging van de wetgeving betreffende de bescherming van de goederen van personen die wegens hun lichaams- of geestestoestand geheel of gedeeltelijk onbekwaam zijn die te beheren, BS 31 december 2003; - artikelen 8 en 19 decr. Vl. van 16 februari 2001 houdende regeling van de studietoelagen voor het hoger onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap, BS 4 april 2001; - artikelen 2 en 3 decr. Vl. van 1 december 2000 houdende gelijkschakeling van de successierechten tussen samenwonenden en getrouwden, BS 11 januari Naast wetgeving is er ook de theorie van de natuurlijke verbintenis die door sommige rechtspraak van toepassing wordt geacht op feitelijk samenwonenden (zie infra HOOFDSTUK III, randnummers 64 tot 69). 55 J. DU MONGH, I. SAMOY en V. ALLAERTS, Overzicht van rechtspraak ( ). De feitelijke samenwoning, T.Fam. 2008, 4, nr. 2 (hierna verkort J. DU MONGH, I. SAMOY en V. ALLAERTS, Overzicht van rechtspraak ( ) ). 56 K. BOONE, Wettelijke en feitelijke samenwoning, zie supra noot 53, 447, nr J. DU MONGH, I. SAMOY en V. ALLAERTS, Overzicht van rechtspraak ( ), zie supra noot 55, 4, nr Cass. 26 juni 1967, Arr.Cass. 1967, 1299; Cass. 19 december 1978, RW , 1709; Gent 9 april 1990, RW ,

23 38. Het EHRM kreeg in het verleden meermaals de vraag of het begrip familie- en gezinsleven van artikel 8, eerste lid EVRM beperkt is tot gehuwde personen. In het arrest Marckx besliste het Hof dat dit niet het geval was. Het begrip familie- en gezinsleven doelt ook op ongehuwde personen. Volgens het Hof mag er geen onderscheid worden gemaakt tussen het wettig gezin en het onwettig gezin en vallen ze allebei onder de bescherming van artikel 8 EVRM 59. Ook in het arrest Johnston deed het Hof een gelijkaardige uitspraak, door te stellen dat een overspelige man en zijn samenwonende partner een gezin of familie vormden overeenkomstig de doeleinden van artikel 8, eerste lid EVRM. Zij kunnen zich dan ook op de bescherming van dit artikel beroepen, ook al zijn zij niet gehuwd 60. Tenslotte is er ook het arrest X., Y., en Z., waarin het Hof duidelijk stelde dat het begrip familie- en gezinsleven van artikel 8, eerste lid EVRM niet beperkt is tot families en gezinnen die voortvloeien uit het huwelijk, maar dat onder dit begrip ook de facto familie- en gezinsbanden vallen. Om te kijken of een relatie onder het begrip familie- en gezinsleven van artikel 8, eerste lid EVRM valt, moet men vooreerst rekening houden met de samenwoning en de duur daarvan tussen de partners en vervolgens met het feit of de partners al dan niet natuurlijke kinderen hebben, wat als een bewijs van hun wederzijds engagement moet worden gezien Een gevolg van deze arresten zou kunnen zijn dat het primair huwelijksstelsel voor gehuwden volledig en op dezelfde wijze van toepassing zou zijn op ongehuwden en gehuwden 62. Wanneer men deze redenering volgt, zouden onder meer de bepalingen van artikel 213 en artikel 221 BW van toepassing zijn op ongehuwde koppels, met als gevolg dat er een wettelijk onderhoudsrecht zou ontstaan voor de behoeftige partner 63. De Belgische rechtsleer 64 en rechtspraak 65 zijn niet geneigd om de gevolgen van de rechtspraak van het 59 EHRM, Marckx v. Belgium, 10, EHRM, Johnston and others v. Ireland, 19, EHRM, X., Y. and Z. v. United Kingdom, K. JACOBS, Het recht op een onderhoudsuitkering na beëindiging van het ongehuwd samenwonen (noot onder Vred. Gent 4 november 1996), AJT , 328 (hierna verkort K. JACOBS, Het recht op een onderhoudsuitkering na beëindiging van het ongehuwd samenwonen ). 63 P. SENAEVE, De onderhoudsverplichting tussen wettelijk samenwonenden en tussen concubinerenden, zie supra noot 29, 171, nr. 254; A. VAN GYSEL en S. BRAT, La rupture du couple, zie supra noot 49, 292, nr N. GALLUS, Les aliments, Brussel, De Boeck en Larcier, 2006, 264, nr. 283 (hierna verkort N. GALLUS, Les aliments); P. LEGROS en J.-P. NIJS, La pension alimentaire après rupture d une union libre (noot onder Rb. Leuven 27 september 1996), Journ.Proc. 1996, afl. 313, 30; J. ROODHOOFT, Onderhoudsrecht en 23

24 EHRM zo verstrekkend door te trekken. Volgens hen houdt het feit dat de wetgever niets voor ongehuwden heeft geregeld, in dat hij zich niet gaat inmengen in de uitoefening van hun recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven 66. Het EHRM heeft in het arrest Johnston zelf duidelijk gesteld dat het feit dat het begrip familie- en gezinsleven ook doelt op ongehuwde personen, niet tot gevolg heeft dat ongehuwd samenleven dezelfde rechtgevolgen moet creëren dan gehuwd samenwonen of een overeenstemmend statuut, zelfs niet in de situatie waarin de ongehuwd samenwonende partners wensen te huwen, maar daarin verhinderd worden door het bestaan van een huwelijksbeletsel Het is opvallend dat het EHRM minder snel tot een schending van artikel 8 EVRM besluit, wanneer de partners een schending opwerpen met betrekking tot de niet-toekenning van rechten of voordelen tegenover de Staat of tegenover henzelf, dan wanneer de verschillende behandeling de kinderen van de partners in een minder voordelige situatie plaatst 68. Zo kan er gewezen worden op het arrest Mazurek, waarin het Hof besliste dat het feit dat kinderen die uit een huwelijk geboren waren zich in een meer voordelige situatie bevonden op het vlak van erfrecht dan kinderen die niet uit een huwelijk geboren waren, een schending uitmaakte van artikel 1, eerste aanvullende protocol EVRM j artikel 14 EVRM. De verschillende behandeling op grond van geboorte was volgens het Hof ongerechtvaardigd 69. Wat de niet-toekenning van rechten of voordelen tegenover de Staat of tegenover henzelf betreft, kan er vooreerst gewezen worden op het arrest Johnston, waarin het Hof stelt dat concubinaat in P. SENAEVE (ed.), Concubinaat, de buitenhuwelijkse tweerelatie, Leuven/Amersfoort, Acco, 1992, 122, nr. 181 (hierna verkort J. ROODHOOFT, Onderhoudsrecht en concubinaat ); P. SENAEVE, De onderhoudsverplichting tussen wettelijk samenwonenden en tussen concubinerenden, zie supra noot 29, 170, nr. 254; A. VAN GYSEL en S. BRAT, La rupture du couple, zie supra noot 49, 292, nr. 61; A.-C. VAN GYSEL, Une pension alimentaire après la fin du concubinage? (noot onder Vred. Sint-Gillis 5 november 1997), Div.Act. 1998, 46 (hierna verkort A.-C. VAN GYSEL, Une pension alimentaire après la fin du concubinage? ). 65 Pro: Rb. Gent (1 e K.) 9 januari 1984, RW , , noot J. M. PAUWELS; Rb. Bergen (tijdelijke kamer) 23 mei 2001, JLMB 2002, 648, noot S.D.; Vred. Gent 6 mei 1999, TGR 2000, 227, noot; Vred. Roeselare 29 juni 1999, T.Vred. 2000, 245, noot S. MOSSELMANS; J. DU MONGH, I. SAMOY en V. ALLAERTS, Overzicht van rechtspraak ( ), zie supra noot 55, 41, nr. 87 contra: Arrondrb. Tongeren 1 april 1992, Limb.Rechtsl. 1993, 59 en Vred. Aalst 11 juni 1991, RW , 1307, noot. 66 Rb. Gent (1 e K.) 9 januari 1984, RW , 2962, noot J. M. PAUWELS. 67 EHRM, Johnston and others v. Ireland, 22, D. VAN GRUNDERBEECK, Grondbeginselen van een Europees personen- en familierecht geformuleerd vanuit het perspectief van de mensenrechten, in P. SENAEVE en P. LEMMENS, De betekenis van de mensenrechten voor het personen- en familierecht, Antwerpen, Intersentia, 2003, 225, nrs. 368 en EHRM, Mazurek v. France, 13,

25 artikel 8 EVRM niet de positieve verplichting op een lidstaat oplegt om voor ongehuwd samenwonende partners een vergelijkbaar statuut met het huwelijk uit te werken, alsook niet de verplichting om een bijzonder regime te bepalen voor ongehuwde partners die willen huwen, maar daarin door een huwelijksbeletsel worden verhinderd 70. Er kan ten tweede ook gewezen worden op het arrest Marckx, waarin het Hof bepaalt dat artikel 12 EVRM niet vereist dat de rechtgevolgen van het huwelijk op een identieke manier toepasselijk zijn op situaties die niet op alle vlakken vergelijkbaar zijn met het huwelijk Ook het Grondwettelijk Hof kreeg in het verleden meermaals de vraag of de verschillende behandeling van gehuwden, wettelijk samenwonende partners en feitelijk samenwonende partners verenigbaar was met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel 72. Doorgaans werd deze vraag steeds negatief beantwoord. Het Grondwettelijk Hof is van mening dat de grondwettelijke regels van gelijkheid en niet-discriminatie een verschil in behandeling tussen verschillende categorieën van personen uitsluiten, wanneer dat verschil gebaseerd is op een objectief criterium en redelijk verantwoord is. Die redelijke verantwoording moet men beoordelen in het licht van het doel en de gevolgen van de aangevochten maatregel en van de aard van de geldende beginselen. Er is sprake van een schending van het gelijkheidsbeginsel wanneer er geen redelijk evenredig verband is tussen de aangewende middelen en het nagestreefde doel 73. Het arrest van het Arbitragehof van 24 maart 2004 is een mooi voorbeeld. Artikel 632 BW bepaalt dat hij die een bewoningsrecht heeft in een huis, daar met zijn gezin mag wonen, zelfs al was hij niet gehuwd toen dit recht hem werd verleend. De rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk interpreteerde het begrip gezin van artikel 632 BW als het traditionele gezin waarin een man en een vrouw gehuwd zijn en in voorkomend geval kinderen hebben. De rechtbank stelde een prejudiciële vraag hierover aan het Grondwettelijk Hof en vroeg of deze beperking van het bewoningsrecht tot het gezin van degene die het bewoningsrecht geniet, strijdig was met artikel 10 en 11 GW. Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat het verschil in 70 EHRM, Johnston and others v. Ireland, 22, EHRM, Marckx v. Belgium, 24, Zie o.m. Arbitragehof 21 maart 1995, nr. 26/1995, AA 1995, 385; T.Verz. 1998, 471, noot; JLMB 1995, 499, noot P.H.; Arbitragehof 3 mei 2000, nr. 53/2000, AA 2000, 727; Juristenkrant 2000, afl. 11, 1; JT 2000, 536; Arbitragehof 28 november 2001, nr. 154/2001, Juristenkrant 2001, afl. 40, 4; JT 2002, 82; JLMB 2002, 136; Arbitragehof 23 januari 2002, nr. 24/2002, Div.Act. 2002, 91; Rev.trim.dr.fam. 2002, afl. 4, 710; JLMB 2004, afl. 5, 184. P. SENAEVE geeft hiervan een overzicht in P. SENAEVE, De rechtspraak van het Arbitragehof aangaande de ongelijke behandeling van de diverse samenlevingsvormen, in J. BAEL, H. BOCKEN, S. DEVOS, C. ENGELS, P. VANDENBERGHE en A. WYLLEMAN (red.), Liber Amicorum Christian De Wulf, Brugge, Die Keure, 2003, H. CASMAN, Wettelijke samenwoning, zie supra noot 11, , nrs

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK WETTELIJKE SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK BOEK III TITEL Vbis WETTELIJKE SAMENWONING Artikel 1475 Onder wettelijke samenwoning wordt verstaan de toestand van samenleven

Nadere informatie

30 DECEMBER 1961. - Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek.

30 DECEMBER 1961. - Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek. 30 DECEMBER 1961. - Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek. Publicatie : 18-05-1962 Inwerkingtreding : 28-05-1962 Dossiernummer : 1961-12-30/31 HOOFDSTUK VI : WEDERZIJDSE

Nadere informatie

Concubinaat. De buitenhuwelijkse tweerelatie. Patrick Senaeve (ed.) Acco Leuven / Amersfoort

Concubinaat. De buitenhuwelijkse tweerelatie. Patrick Senaeve (ed.) Acco Leuven / Amersfoort Concubinaat De buitenhuwelijkse tweerelatie Patrick Senaeve (ed.) Met bijdragen van: Eric Dirix Jacques Herbots Walter Pintens Jan Roodhooft Patrick Senaeve Acco Leuven / Amersfoort INHOUD Patrick Senaeve

Nadere informatie

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMENWONEN = verbintenis tussen 2 ongehuwde personen van verschillend of hetzelfde geslacht die een

Nadere informatie

WETTELIJKE SAMENWONING INFOBROCHURE

WETTELIJKE SAMENWONING INFOBROCHURE WETTELIJKE SAMENWONING INFOBROCHURE Sinds 1 januari 2000 trad de wet op de wettelijke samenwoning in voege. Hierdoor kunnen samenwonenden een juridische zekerheid bekomen die vergelijkbaar is met deze

Nadere informatie

DEEL 3. Wettelijk samenwonen

DEEL 3. Wettelijk samenwonen DEEL 3 Wettelijk samenwonen DE RECHTEN VAN HET PAAR 1 Procedure Wettelijk samenwonen houdt het midden tussen samenwonen zonder meer (zonder bescherming voor de partners) en het huwelijk (dat de echtgenoten

Nadere informatie

Geregistreerd partnerschap

Geregistreerd partnerschap Geregistreerd partnerschap Pleidooi voor de institutionalisering van de homoseksuele tweerelatie P. SENAEVE en E. COENE Ten geleide van R. Burggraeve MAKLU Antwerpen-Apeldoorn Inhoud Woord vooraf 13 Lijst

Nadere informatie

De gevolgen van de beëindiging van het buitenhuwelijks samenwonen naar Belgisch en Frans recht

De gevolgen van de beëindiging van het buitenhuwelijks samenwonen naar Belgisch en Frans recht Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-10 De gevolgen van de beëindiging van het buitenhuwelijks samenwonen naar Belgisch en Frans recht Masterproef van de opleiding Master in

Nadere informatie

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts...

INHOUD. VOORWOORD... v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh Primair huwelijksvermogensstelsel Veerle Allaerts... INHOUD VOORWOORD.................................................... v DEEL I. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh.............................. 1 Hfdst. I. Primair huwelijksvermogensstelsel

Nadere informatie

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier...

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier... III Inhoudstafel Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier.... I Voorwoord.... 1 Hoofdstuk 1. Inleidende beschouwingen... 3 Afdeling 1. Algemeen.... 3 Afdeling 2. Invloed van

Nadere informatie

Commentaar bij art BW

Commentaar bij art BW ADOPTIE BW ART. 353-9 1 353-9. Bij adoptie door echtgenoten of samenwonenden, of ingeval de geadopteerde het kind of het adoptief kind is van de echtgenoot van de adoptant, of van de persoon met wie hij

Nadere informatie

4 de vermelding van de wil van beide partijen om wettelijk samen te wonen;

4 de vermelding van de wil van beide partijen om wettelijk samen te wonen; Datum : 01/12/1999 BS : 07/12/1999 Omzendbrief. - Wettelijke samenwoning, ingevoerd door de wet van 23 november 1998 Aan de gebruikers van het Rijksregister, Aan het College van Burgemeester en Schepenen,

Nadere informatie

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier.. Inleiding... 1

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier.. Inleiding... 1 iii Inhoudstafel Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier.. i Inleiding............................................... 1 Hoofdstuk I. Huwelijk.................................

Nadere informatie

Rolnummer 5529. Arrest nr. 151/2013 van 7 november 2013 A R R E S T

Rolnummer 5529. Arrest nr. 151/2013 van 7 november 2013 A R R E S T Rolnummer 5529 Arrest nr. 151/2013 van 7 november 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 745octies, 1, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van

Nadere informatie

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN Wie: 2 ongehuwde personen die minstens 18 jaar zijn en geen dichte verwantschap hebben 2 ongehuwde personen die minimum 18 jaar zijn en bekwaam zijn om een contract af te sluiten contract ook enkel mogelijk

Nadere informatie

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN Wie: 2 ongehuwde personen die minstens 18 jaar zijn en geen dichte verwantschap hebben Hoe: men doet aangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar één van beide partners woont

Nadere informatie

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN Wie: 2 ongehuwde personen die minstens 18 jaar zijn en geen dichte verwantschap hebben 2 ongehuwde personen die minimum 18 jaar zijn en bekwaam zijn om een contract af te sluiten contract ook enkel mogelijk

Nadere informatie

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN Wie: 2 ongehuwde personen die minstens 18 jaar zijn en geen dichte verwantschap hebben 2 ongehuwde personen die minimum 18 jaar zijn en bekwaam zijn om een contract af te sluiten contract ook enkel mogelijk

Nadere informatie

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN PREAMBULE Erkennende dat ondanks de bestaande verschillen in de nationale familierechten er evenwel een

Nadere informatie

Auteur. Onderwerp. Uitgave

Auteur. Onderwerp. Uitgave Auteur Koenraad De Greve in Wet en Duiding Huur Larcier www.larcier.be Onderwerp Bescherming gezinswoning. Echtgenoten en wettelijk samenwonenden. Wet 21 maart 1804. Uitgave 1 oktober 2009 Copyright and

Nadere informatie

Het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende en de problematiek van de inbreng en de inkorting

Het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende en de problematiek van de inbreng en de inkorting Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-10 Het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende en de problematiek van de inbreng en de inkorting Masterproef van de opleiding

Nadere informatie

Verrekeningen tussen samenwonende partners na de beëindiging van hun relatie

Verrekeningen tussen samenwonende partners na de beëindiging van hun relatie Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2009-2010 Verrekeningen tussen samenwonende partners na de beëindiging van hun relatie Masterproef van de opleiding Master in het Notariaat Ingediend door Jessica

Nadere informatie

2. Bescherming van de gezinswoning en het huisraad

2. Bescherming van de gezinswoning en het huisraad 70 Wettelijke samenwoning 2. Bescherming van de gezinswoning en het huisraad A. Algemeen 109. Artikel 1477, 2 BW verklaart de artikelen 215, 220, 1 en 224, 1, 1 BW uit het primair huwelijksstelsel van

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Rolnummer 2287 Arrest nr. 163/2001 van 19 december 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

I.T. 123 WETTELIJKE SAMENWONING

I.T. 123 WETTELIJKE SAMENWONING I.T. 123 WETTELIJKE SAMENWONING Algemeenheden De wet van 23 november 1998, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 12 januari 1999, heeft het Burgerlijk Wetboek gewijzigd door de invoering van de wettelijke

Nadere informatie

Tel.: 011/ Vrederechter Hasselt kanton 1 / 2 Fax: 011/ Naam:.. Voornaam:... Beroep: Adres:... Tel.:...GSM.:... .:...

Tel.: 011/ Vrederechter Hasselt kanton 1 / 2 Fax: 011/ Naam:.. Voornaam:... Beroep: Adres:... Tel.:...GSM.:...  .:... VERZOEKSCHRIFT AANSTELLING BEWINDVOERING VREDEGERECHTEN HASSELT Parklaan 25 bus 7 3500 HASSELT Tel.: 011/37.44.05 Vrederechter Hasselt kanton 1 / 2 Fax: 011/37.44.62 De verzoekende partij: Naam:... Voornaam:...

Nadere informatie

SAMENLEVINGVORMEN EN SAMENLEVINGSCONTRACT

SAMENLEVINGVORMEN EN SAMENLEVINGSCONTRACT SAMENLEVINGSVORMEN SAMENLEVINGVORMEN EN SAMENLEVINGSCONTRACT Algemeen De gevolgen van het huwelijk en het geregistreerd partnerschap worden in de wet uitgebreid geregeld. Andere samenwonenden worden door

Nadere informatie

INHOUD VOORWOORD... KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH... 1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

INHOUD VOORWOORD... KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH... 1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS... INHOUD VOORWOORD... v DEEL I. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH... 1 Hfdst. I. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS... 3 I. Algemeen... 3 II. Verplichting

Nadere informatie

Deel 0 ALGEMEEN RECHT 13

Deel 0 ALGEMEEN RECHT 13 7 Deel 0 ALGEMEEN RECHT 13 1 ALGEMENE INLEIDING 15 1.1 Wat is recht? 15 1.2 Indelingen van het recht 16 A Privaatrecht publiekrecht 16 B Enkele andere indelingen 17 1.3 De bronnen van het recht 18 A Wetgeving

Nadere informatie

INHOUD BW VW 3. BOEK I. PERSONEN art. (*1) Titel I. Genot en verlies van de burgerlijke rechten (K. VUYLSTEKE) 7-33

INHOUD BW VW 3. BOEK I. PERSONEN art. (*1) Titel I. Genot en verlies van de burgerlijke rechten (K. VUYLSTEKE) 7-33 15 16 INHOUD BW VW 3 Inhoud BOEK I. PERSONEN art. (*1) Titel I. Genot en verlies van de burgerlijke rechten (K. VUYLSTEKE) 7-33 Hoofdstuk I. Genot van de burgerlijke rechten (K. VUYLSTEKE) 7-16 Hoofdstuk

Nadere informatie

hoofdstuk 6 Huren Huren 131

hoofdstuk 6 Huren Huren 131 hoofdstuk 6 131 Inleiding Samenwonenden en gehuwden kunnen ervoor kiezen om, eventueel voorlopig, samen een woning te huren in plaats van onmiddellijk samen een huis te bouwen of te kopen. In dit hoofdstuk

Nadere informatie

Omvang van de erfrechtelijke roeping

Omvang van de erfrechtelijke roeping 20 Erfrecht wettelijk samenwonenden is dan een reservataire erfgenaam en niet indien die zoon vooroverleden is. Bedoeling: de afstammeling het voordeel van een dubbele erfoptie geven 94. Dit voorstel lijkt

Nadere informatie

DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden... 1

DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden... 1 INHOUD VOORWOORD............................................ xv DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden.....................................

Nadere informatie

VOORWOORD...v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH...1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

VOORWOORD...v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH...1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS... VOORWOORD...v DEEL I. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH...1 Hfdst I. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...3 I. Algemeen...3 II. Verplichting tot hulp

Nadere informatie

De familie- en jeugdrechtbank

De familie- en jeugdrechtbank De familie- en jeugdrechtbank De familie- en jeugdrechtbank (*) is sinds 1 september 2014 operationeel in het hele land en is voortaan bevoegd voor zowat alle geschillen die betrekking hebben op het familieleven,

Nadere informatie

Artikel 1240 van het Gerechtelijk Wetboek

Artikel 1240 van het Gerechtelijk Wetboek BIJLAGE 7 bij het koninklijk besluit van 31 augustus 2014 tot vaststelling van de inhoud en de vorm van modellen van verslagen, van vereenvoudigde boekhouding en van verzoekschrift ter uitvoering van de

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

DE WEDERZIJDSE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN ECHTGENOTEN EN DE HUWELIJKSVERMOGENSSTELSELS De wet van 14 juli 1976 Een evaluatie

DE WEDERZIJDSE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN ECHTGENOTEN EN DE HUWELIJKSVERMOGENSSTELSELS De wet van 14 juli 1976 Een evaluatie DE WEDERZIJDSE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN ECHTGENOTEN EN DE HUWELIJKSVERMOGENSSTELSELS De wet van 14 juli 1976 Een evaluatie Uitgegeven door Walter Pintens Gewoon Hoogleraar K.U. Leuven Buitengewoon

Nadere informatie

1. HET ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT EN HET WETTELIJK OF CONVENTIONEEL RECHT VAN TERUG- KEER 2

1. HET ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT EN HET WETTELIJK OF CONVENTIONEEL RECHT VAN TERUG- KEER 2 HOOFDSTUK 1 DE WISSELWERKING TUSSEN SCHENKINGEN EN UITERSTE WILSBESCHIKKINGEN Annelies Wylleman Hoofddocent Vakgroep Burgerlijk Recht Universiteit Gent Notaris Lise Voet Assistent Vakgroep Burgerlijk Recht

Nadere informatie

Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen

Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen In België kan men onder andere aan de hand van twee verschillende procedures uit de echt scheiden: - de procedure EOT (Echtscheiding Onderlinge Toestemming) - de procedure

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 047 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gezamenlijk gezag van rechtswege bij geboorte tijdens een geregistreerd

Nadere informatie

Rolnummer 2847. Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T

Rolnummer 2847. Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T Rolnummer 2847 Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 394 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vóór de wijziging ervan bij de

Nadere informatie

Hoe beveilig ik mijn partner?

Hoe beveilig ik mijn partner? Hoe beveilig ik mijn partner? Brussel, 22 oktober 2011 2 Agenda Planning tussen partners Samenwonenden Echtgenoten Civiel- en fiscaal statuut Instrumenten Van testament tot contract 3 Wettelijke bescherming

Nadere informatie

Auteur. Onderwerp. Datum

Auteur. Onderwerp. Datum Auteur Christine Van Heuverswyn Uittreksel Handboek Estate Planning Vermogensplanning met effect bij leven Huwelijk en samenwoning www.larcier.be Onderwerp Huwelijksvermogensrecht en vennootschap: ongewenste

Nadere informatie

.1.Wat de bevoegdheid van de vrederechter betreft. .2.Wat de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel betreft

.1.Wat de bevoegdheid van de vrederechter betreft. .2.Wat de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel betreft .1.Wat de bevoegdheid van de vrederechter betreft 1.1.Het optrekken van de algemene bevoegdheid van de vrederechter naar 2.500 ( komt van 1860 ).2.Het optrekken van de grens m.b.t. de aanleg ( dwz : onder

Nadere informatie

INHOUD. Deel I. Privaatrechtelijke aspecten... 1

INHOUD. Deel I. Privaatrechtelijke aspecten... 1 Deel I. Privaatrechtelijke aspecten..... 1 Hoofdstuk 1. Wettelijk kader van het samenwonen.... 3 1. Wet inwerkingtreding......... 5 2. Civielrechtelijk begrip wettelijke samenwoning..... 5 3. Verklaring

Nadere informatie

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T Rolnummer 2704 Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, 3, eerste lid, van artikel III, overgangsbepalingen, van de wet van 14 juli 1976 betreffende

Nadere informatie

De familierechtbank: rechtspraak op maat van de burger

De familierechtbank: rechtspraak op maat van de burger De familierechtbank Inleiding De familierechtbank is sinds 1 september 2014 operationeel in het hele land en is voortaan bevoegd voor zowat alle geschillen die betrekking hebben op het familieleven, op

Nadere informatie

hoofdstuk 12 Conclusie

hoofdstuk 12 Conclusie hoofdstuk 12 249 Tot slot vindt u een samenvattend overzicht met de belangrijkste verschilpunten tussen huwen, wettelijk samenwonen en feitelijk samenwonen binnen de verschillende domeinen die doorheen

Nadere informatie

DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK

DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK INHOUD Voorwoord xv DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK FREDERIK SWENNEN 1 INLEIDING 3 DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING

Nadere informatie

Ontwerp van decreet. houdende wijziging van het tarief op het recht op verdelingen en gelijkstaande overdrachten. Advies. van de Raad van State

Ontwerp van decreet. houdende wijziging van het tarief op het recht op verdelingen en gelijkstaande overdrachten. Advies. van de Raad van State stuk ingediend op 1529 (2011-2012) Nr. 11 20 juni 2012 (2011-2012) Ontwerp van decreet houdende wijziging van het tarief op het recht op verdelingen en gelijkstaande overdrachten Advies van de Raad van

Nadere informatie

Voorwoord... xv HOOFDSTUK II. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING... 5 HOOFDSTUK III. ARTIKEL 229 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK... 17

Voorwoord... xv HOOFDSTUK II. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING... 5 HOOFDSTUK III. ARTIKEL 229 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK... 17 INHOUD Voorwoord............................................... xv DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK Frederik Swennen.....................................

Nadere informatie

Rolnummer 5883. Arrest nr. 33/2015 van 12 maart 2015 A R R E S T

Rolnummer 5883. Arrest nr. 33/2015 van 12 maart 2015 A R R E S T Rolnummer 5883 Arrest nr. 33/2015 van 12 maart 2015 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 12 juncto artikel 5 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door de Arbeidsrechtbank

Nadere informatie

4,8. Samenvatting door een scholier 1585 woorden 2 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer

4,8. Samenvatting door een scholier 1585 woorden 2 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Samenvatting door een scholier 1585 woorden 2 juni 2004 4,8 17 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Geldigheidsvoorwaarden bij het huwelijk (moeten vervuld worden omdat het huwelijk geldig zou zijn): -

Nadere informatie

Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W.

Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W. INHOUDSTAFEL A. FEITELIJKE SCHEIDING VO O R ECHTSCHEIDING 1 Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W.

Nadere informatie

Elementaire Rechtspraak

Elementaire Rechtspraak Boekenreeks Elementaire Rechtspraak ER 60 Recente Elementaire Vonnissen en Arresten (2009 2010 2011) Adoptie Dringende en Voorlopige Maatregelen Echtscheiding Erfrecht Geesteszieke Huwelijksvermogensrecht

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen. Rolnummer 2540 Arrest nr. 17/2003 van 28 januari 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen. Het

Nadere informatie

Rolnummer 2525. Arrest nr. 134/2003 van 8 oktober 2003 A R R E S T

Rolnummer 2525. Arrest nr. 134/2003 van 8 oktober 2003 A R R E S T Rolnummer 2525 Arrest nr. 134/2003 van 8 oktober 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 371 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste

Nadere informatie

Echtscheiding kan nimmer door onderlinge toestemming plaats hebben.

Echtscheiding kan nimmer door onderlinge toestemming plaats hebben. DERDE AFDELING VAN ECHTSCHEIDING Artikel 260-142 De vordering tot echtscheiding wordt ingesteld bij de kantonrechter, binnen wiens rechtsgebied de gedaagde op het ogenblik van de indiening van het in artikel

Nadere informatie

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID PREAMBULE Erkennende dat ondanks de bestaande verschillen in de nationale familierechten er evenwel een toenemende convergentie

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. VOORWOORD... v

INHOUDSTAFEL. VOORWOORD... v INHOUDSTAFEL VOORWOORD... v DEEL I GRONDBEGINSELEN VAN EEN EUROPEES PERSONEN- EN FAMILIERECHT GEFORMULEERD VANUIT HET PERSPECTIEF VAN DE MENSENRECHTEN...1 INLEIDING...3 HOOFDSTUK I. SITUERING VAN HET ONDERZOEK...4

Nadere informatie

Auteur. Christoph Castelein. www.larcier.be. Onderwerp. Wijzigingen aan het erfrecht van de langstlevende echtgenoot door de wet van 28 maart 2007

Auteur. Christoph Castelein. www.larcier.be. Onderwerp. Wijzigingen aan het erfrecht van de langstlevende echtgenoot door de wet van 28 maart 2007 Auteur Christoph Castelein www.larcier.be Onderwerp Wijzigingen aan het erfrecht van de langstlevende echtgenoot door de wet van 28 maart 2007 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat

Nadere informatie

Inhoud. Relatievormen. Inleiding Huwelijk en geregistreerd partnerschap; de verschillen. Vindplaatsen relatievermogensrecht

Inhoud. Relatievormen. Inleiding Huwelijk en geregistreerd partnerschap; de verschillen. Vindplaatsen relatievermogensrecht Inhoud I 1 2 II 3 4 5 6 7 III 8 9 10 IV 11 12 Relatievormen Inleiding Huwelijk en geregistreerd partnerschap; de verschillen Vindplaatsen relatievermogensrecht Boek 1 en Boek 3 Burgerlijk Wetboek Pensioenwetgeving

Nadere informatie

2013 2014 FACULTEIT RECHTEN master in de rechten. Goele Rutten Proefschrift ingediend tot het behalen van de graad van master in de rechten

2013 2014 FACULTEIT RECHTEN master in de rechten. Goele Rutten Proefschrift ingediend tot het behalen van de graad van master in de rechten 2013 2014 FACULTEIT RECHTEN master in de rechten Masterproef De rol van de partner in de nieuwe wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus

Nadere informatie

KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh en Dr. Charlotte Declerck.. 1

KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh en Dr. Charlotte Declerck.. 1 INHOUD VOORWOORD.................................................... v DEEL I. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Prof. Dr. Johan Du Mongh en Dr. Charlotte Declerck.. 1 Hfdst. I. Primair huwelijksvermogensstelsel

Nadere informatie

FACULTEIT RECHTEN master in de rechten: rechtsbedeling

FACULTEIT RECHTEN master in de rechten: rechtsbedeling 2012 2013 FACULTEIT RECHTEN master in de rechten: rechtsbedeling Masterproef Arbeid verricht door een ongehuwd samenwonende partner in de handelszaak van de andere partner Promotor : Prof. dr. Marie-Antoinette

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 488 Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek betreffende de huwelijksleeftijd, de huwelijksbeletselen, de nietigverklaring

Nadere informatie

Rolnummer 4941. Arrest nr. 70/2011 van 12 mei 2011 A R R E S T

Rolnummer 4941. Arrest nr. 70/2011 van 12 mei 2011 A R R E S T Rolnummer 4941 Arrest nr. 70/2011 van 12 mei 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 215, 2, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter van het kanton Veurne-Nieuwpoort.

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T Rolnummer 4725 Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 323 van het Burgerlijk Wetboek, zoals van kracht vóór de opheffing ervan bij artikel

Nadere informatie

Heden, # tweeduizend #, zijn voor mij, #Dirk MICHIELS #Lieve STROEYKENS #Kathleen PELGRIMS, notaris te Aarschot,

Heden, # tweeduizend #, zijn voor mij, #Dirk MICHIELS #Lieve STROEYKENS #Kathleen PELGRIMS, notaris te Aarschot, Nr. Huwelijkscontract # 20# Heden, # tweeduizend #, zijn voor mij, #Dirk MICHIELS #Lieve STROEYKENS #Kathleen PELGRIMS, notaris te Aarschot, verschenen: 1. De Heer #, #, geboren te # op #, rijksregister

Nadere informatie

Wie wil gaan samenwonen heeft twee keuzes: feitelijk of wettelijk samenwonen.

Wie wil gaan samenwonen heeft twee keuzes: feitelijk of wettelijk samenwonen. Wie wil gaan samenwonen kan er voor kiezen louter feitelijk samen te wonen, dan wel wettelijk te gaan samenwonen. De keuze die men daarbij maakt, heeft heel wat juridische en fiscale gevolgen. Hoe zit

Nadere informatie

HET SAMENLEVINGSCONTRACT EN DE TESTAMENTEN DAARBIJ (UITGAVE 2012) HET SAMENLEVINGSCONTRACT. Partnerpensioen

HET SAMENLEVINGSCONTRACT EN DE TESTAMENTEN DAARBIJ (UITGAVE 2012) HET SAMENLEVINGSCONTRACT. Partnerpensioen HET SAMENLEVINGSCONTRACT EN DE TESTAMENTEN DAARBIJ (UITGAVE 2012) Tegenwoordig wonen veel mensen ongehuwd samen, maar vergeleken met het huwelijk is voor mensen die ongehuwd (gaan) samenwonen weinig bij

Nadere informatie

Gezagsdragers hebben (anders dan pleegouders) de plicht te voorzien in het levensonderhoud van het kind waarover zij het gezag uitoefenen.

Gezagsdragers hebben (anders dan pleegouders) de plicht te voorzien in het levensonderhoud van het kind waarover zij het gezag uitoefenen. GEZAG EN VOOGDIJ WAT IS GEZAG? De wet geeft als omschrijving van gezag: de plicht en het recht om een minderjarig kind (dat is een kind jonger dan 18 jaar) te verzorgen en op te voeden. Wat betekent dit

Nadere informatie

OMSTANDIGE GENEESKUNDIGE VERKLARING Art 1241 BW TOT INSTELING VAN EEN GERECHTELIJKE BESCHERMINGSMAATREGEL

OMSTANDIGE GENEESKUNDIGE VERKLARING Art 1241 BW TOT INSTELING VAN EEN GERECHTELIJKE BESCHERMINGSMAATREGEL VREDEGERECHTEN HASSELT Parklaan 25 bus 7 3500 HASSELT Tel.: 011/37.44.05 Fax: 011/37.44.62 Vrederechter van het eerste/tweede kanton Hasselt OMSTANDIGE GENEESKUNDIGE VERKLARING Art 1241 BW TOT INSTELING

Nadere informatie

DE BEËINDIGING VAN DE GEREGISTREERDE

DE BEËINDIGING VAN DE GEREGISTREERDE Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2012-2013 DE BEËINDIGING VAN DE GEREGISTREERDE BUITENHUWELIJKSE SAMENWONING IN RECHTSVERGELIJKEND PERSPECTIEF Masterproef van de opleiding Master

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepaling. Artikel 1. HOOFDSTUK 2 Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepaling. Artikel 1. HOOFDSTUK 2 Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2 25 JUNI 2017. - Wet tot hervorming van regelingen inzake transgenders wat de vermelding van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand en de gevolgen hiervan

Nadere informatie

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN Dit nieuwsbericht is enkel voor informatie doeleinden bestemd. Ondanks het feit dat aan dit nieuwsbericht de gebruikelijke zorg is besteed,

Nadere informatie

Rolnummers 2033 en 2043. Arrest nr. 89/2001 van 21 juni 2001 A R R E S T

Rolnummers 2033 en 2043. Arrest nr. 89/2001 van 21 juni 2001 A R R E S T Rolnummers 2033 en 2043 Arrest nr. 89/2001 van 21 juni 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 12 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door het Arbeidshof

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

Samenwonen? Of toch maar trouwen?*

Samenwonen? Of toch maar trouwen?* Samenwonen? Of toch maar trouwen?* Ga je samenwonen? Denk je eraan om te trouwen? Of het nu omwille van fiscale, romantische of praktische overwegingen is, het loont wel degelijk de moeite om de denkoefening

Nadere informatie

inhoudstafel Hoofdstuk 1 Samenwonen 9 Hoofdstuk 2 Huwen 29 Hoofdstuk 3 Het samenlevingscontract 53 Voorwoord 3

inhoudstafel Hoofdstuk 1 Samenwonen 9 Hoofdstuk 2 Huwen 29 Hoofdstuk 3 Het samenlevingscontract 53 Voorwoord 3 voorwoord Samenleven met een partner, een broer, een beste vriend, de ouders... kan verschillende vormen aannemen. Het huwelijk is enkel mogelijk binnen een partnerrelatie, maar men kan ook opteren om

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 181/2009 van 12 november 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 181/2009 van 12 november 2009 A R R E S T Rolnummer 4652 Arrest nr. 181/2009 van 12 november 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1017, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals dat artikel werd gewijzigd bij artikel

Nadere informatie

HOOFDSTUK 4. De reserve

HOOFDSTUK 4. De reserve HOOFDSTUK 4 De reserve 35. Grondbeginsel De wet (BW, art. 913 en volgende) legt een reserve vast ten gunste van sommige wettelijke erfgenamen (de wettige bloedverwanten in opgaande lijn, de bloedverwanten

Nadere informatie

Deel 1 - U bent gehuwd. Wat betekent dit voor uw bezittingen?

Deel 1 - U bent gehuwd. Wat betekent dit voor uw bezittingen? Inhoudstafel Voorwoord 1 Deel 1 - U bent gehuwd Wat betekent dit voor uw bezittingen? 1 U bent gehuwd zonder huwelijks contract 5 11 Wat betekent dit eigenlijk? 5 12 Welke goederen zijn van wie? 5 121

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2011-12 VERMOGENSVERSCHUIVINGEN TUSSEN ECHTGENOTEN GEHUWD MET SCHEIDING VAN GOEDEREN EN SAMENWONENDEN ( noot onder Luik 19 april 2005, Rev.trim.dr.fam.

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1447 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1447 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 5363 Arrest nr. 28/2013 van 7 maart 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1447 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het Grondwettelijk

Nadere informatie

Successieplanning met verzekeringsproducten in nieuw samengestelde gezinnen

Successieplanning met verzekeringsproducten in nieuw samengestelde gezinnen Successieplanning met verzekeringsproducten in nieuw samengestelde gezinnen Samenlevingsvormen huwelijk wettelijke samenwoning feitelijke samenwoning Doelstellingen bescherming langstlevende echtgenoot

Nadere informatie

Je rechten bij erfenis

Je rechten bij erfenis Je rechten bij erfenis Wie zijn je erfgenamen? De principes Bloedverwanten + echtgenoot + WSW partner + geadopteerden Volgorde? Eerst de ORDEN : de eerste orde sluit alle volgende uit Eerste orde : afstammelingen

Nadere informatie

Betwisting van de vaderlijke erkenning

Betwisting van de vaderlijke erkenning Betwisting van de vaderlijke erkenning Isabelle Kamp Onder wetenschappelijke begeleiding van Prof. Dr. Patrick Senaeve en Mevr. Tine Vercruysse 1. INLEIDING In deze paper gaan we het hebben over de betwisting

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T Rolnummer 5847 Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 347-2 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik. Het

Nadere informatie

VERZOEKSCHRIFT TOT RECHTERLIJKE BESCHERMING VAN EEN ONBEKWAME

VERZOEKSCHRIFT TOT RECHTERLIJKE BESCHERMING VAN EEN ONBEKWAME VERZOEKSCHRIFT TOT RECHTERLIJKE BESCHERMING VAN EEN ONBEKWAME Artikel 1240 van het Gerechtelijk Wetboek Aan de vrederechter van het kanton.. persoon duurzaam verblijft) (kanton van de plaats waar de te

Nadere informatie

hoofdstuk 1 Samenwonen

hoofdstuk 1 Samenwonen hoofdstuk 1 Samenwonen Inleiding Het is duidelijk dat er bij samenwonen heel wat komt kijken. Naast een aantal praktische formaliteiten zijn er ook een aantal financiële, fiscale en juridische obstakels

Nadere informatie

privé-vermogenvermogen

privé-vermogenvermogen FAMILIAAL VERMOGENSRECHT VENNOOTSCHAPSRECHT Inleiding Prof. Dr. Johan Du Mongh KU Leuven Advocaat Johan Du Mongh 1 Johan Du Mongh 2 Het huwelijksgoederenrecht speelt op het ogenblik van inbreng van privé-vermogenvermogen

Nadere informatie

Rolnummer 4790. Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T

Rolnummer 4790. Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T Rolnummer 4790 Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 73 van de programmawet (I) van 27 december 2006, gesteld door de Vrederechter van het

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 4452 Arrest nr. 65/2009 van 2 april 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 150 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing vanaf het aanslagjaar

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. VOORWOORD... v HOOFDSTUK I CIVIELRECHTELIJKE ASPECTEN PATRICK SENAEVE...1

INHOUDSOPGAVE. VOORWOORD... v HOOFDSTUK I CIVIELRECHTELIJKE ASPECTEN PATRICK SENAEVE...1 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD... v HOOFDSTUK I CIVIELRECHTELIJKE ASPECTEN PATRICK SENAEVE...1 Basisbibliografie...1 1. Grondslag en karakter...2 A. De onderhoudsuitkering tijdens de echtscheidingsprocedure:

Nadere informatie

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving:

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Afdeling I: De oorspronkelijke wet van 5 juli 1998 en de diverse wetswijzigingen: Bij wet van 5 juli 1998 2 werd een titel IV toegevoegd aan het Gerechtelijk

Nadere informatie

Successieplanning voor nieuw samengestelde gezinnen. Anne Vander Heyde, fiscaal-notarieel juriste 24 mei 2014

Successieplanning voor nieuw samengestelde gezinnen. Anne Vander Heyde, fiscaal-notarieel juriste 24 mei 2014 Successieplanning voor nieuw samengestelde gezinnen Anne Vander Heyde, fiscaal-notarieel juriste 24 mei 2014 Nieuwe liefde? Nieuw samengesteld gezin? Iets voor mij? of niet soms? maar wat met onze kinderen?

Nadere informatie

VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg

VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg Op 12 februari 2009 verscheen het Koninklijk Besluit van 6 februari 2009. Dat KB regelt de inwerkingtreding van onder meer de Wet van 9 oktober 2008

Nadere informatie