De Hoge Raad voor de Justitie: impact op het strafrechtelijk beleid? Adviesbevoegdheid HRJ

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Hoge Raad voor de Justitie: impact op het strafrechtelijk beleid? Adviesbevoegdheid HRJ"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar De Hoge Raad voor de Justitie: impact op het strafrechtelijk beleid? Adviesbevoegdheid HRJ Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Silvana Selaru (studentennr ) Promotor: De Ruyver Brice Commissaris: Audry Delvaux

2 Voorwoord Deze masterproef is tot stand gekomen in het kader van de opleiding rechten aan de Universiteit Gent. Mijn interesse voor de Hoge Raad voor de Justitie ontstond tijdens de lessen van de Grondige Studie Strafrechtelijk Beleid. In het kader daarvan zijn we heel kort ingegaan op dit grondwettelijk vastgelegd orgaan. Zijn ontstaansgeschiedenis, zijn sui generis karakter en het feit dat de Hoge Raad voor de Justitie tot geen enkele van de drie machten behoort vond ik zeer boeiend. Hoewel ik voor het onderzoek met betrekking tot dit orgaan reeds een zekere kennis had daarvan, was zijn adviesbevoegdheid me minder bekend. Na een eerste onderzoek over deze bevoegdheid bleek dat de adviezen niet bindend zijn. Ik vond het daarom interessant om na te gaan of de adviezen gevolgd worden in de praktijk. Bovendien hebben die adviezen betrekking op verschillende onderwerpen van het strafrechtelijk beleid sensu stricto zoals het federaal parket, de snelrechtprocedure, de autonome probatiestraf etc. wat het interessanter maakt en tot mijn kennis bijdraagt. Het is een masterproef waarin veel werk gekropen is, maar waaruit ik enorm veel geleerd heb. Hierbij wil ik mijn promotor, prof. Dr. Brice De Ruyver bedanken voor de begeleiding van deze masterproef. 1

3 I. INLEIDING... 5 II. DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE... 7 A. ACHTERGROND: WAAROM EEN HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE?... 7 B. DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE Algemeen Samenstelling De Algemene Vergadering en Het Bureau Benoemings- en Aanwijzingscommissie Advies- en Onderzoekscommissie Toezicht Conclusie III. ADVIEZEN VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE A. EERSTE MANDAATJAAR ( ) Advies van de Hoge Raad voor de Justitie over het wetsvoorstel inzake het federaal parket a) Achtergrond b) Het federaal parket: kritische benadering HRJ (1) De federale procureur en zijn positie (a) Kritiek HRJ (b) Beoordeling (2) Bevoegdheden federale procureur (a) Kritiek HRJ (b) Beoordeling (3) Delegatie en detachering (a) Kritiek HRJ (b) Beoordeling (4) Controle t.a.v. federale procureur (a) Kritiek HRJ (b) Beoordeling c) Conclusie Advies over het voorontwerp van de wet houdende antwoorden op delinquent gedrag door minderjarigen a) Achtergrond (1) Korte historiek (2) Plaatsing b) Inhoud advies HRJ c) Gevolg advies HRJ (1) Everbergakkoord (2) Het Arbitragehof d) Conclusie Advies betreffende het voorontwerp van wet tot wijziging van artikel 545 van het Strafwetboek, van procedure tot onmiddellijke verschijning in strafzaken en van de regeling va de rechtspleging door de raadkamer a) Achtergrond (1) Historiek (2) Snelrechtprocedure (3) Kritiek b) Inhoud advies HRJ c) Gevolg advies HRJ d) Conclusie B. TWEEDE MANDAATJAAR ( ): ADVIES OVER HET VOORONTWERP VAN DE WET HOUDENDE OPRICHTING VAN STRAFUITVOERINGSRECHTBANKEN EN HET VOORONTWERP VAN WET BETREFFENDE DE EXTERNE RECHTSPOSITIE VAN GEDETINEERDEN Achtergrond Inhoud advies HRJ a) Positieve aspecten b) Kritische bedenkingen

4 (1) De haalbaarheid van de voorgestelde hervorming (2) De inpassing van de strafuitvoeringsrechtbanken in het gerechtelijk systeem (3) Een niet correcte toepassing van het gelijkheidsbeginsel en de uitvoering van de straffen Gevolg advies HRJ a) De haalbaarheid van de voorgestelde hervormingen b) De inpassing van de strafuitvoeringsrechtbanken in het gerechtelijk systeem c) Een niet-correcte toepassing van het gelijkheidsbeginsel en de uitvoering van de straffen d) Conclusie C. DERDE MANDAATJAAR ( ) Het Hof van Assisen a) Achtergrond (1) Het Hof van Assisen (2) Naar de wet van b) Inhoud advies HRJ (1) Krachtlijnen van het advies over het wetsvoorstel (2) Overwegingen bij het wetsvoorstel (a) Afschaffing van de twee assessoren (b) Samenstelling jury (c) De gezamenlijke beraadslaging (d) Motivering (e) Rechtsmiddel (f) Bevoegdheid c) Gevolg advies HRJ: wet van (1) Afschaffing van de twee assessoren (2) Samenstelling van de jury (3) De gezamenlijke beraadslaging (4) Motivering (5) Rechtsmiddel (6) Bevoegdheid d) Tweede advies HRJ e) Toekomst Hof van Assisen f) Conclusie Advies bij hoogdringendheid omtrent de bijstand van de advocaat tijdens het verhoor bij de onderzoeksrechter a) Achtergrond (1) Situatie voor Salduz (2) Situatie na Salduz b) Situatie in België (1) Inhoud advies HRJ (2) Salduz-wet (2012) (3) Gevolg advies HRJ c) Latere wijzigingen (1) Valentijnsarrest (2) Salduz- bis wet d) Conclusie D. VIERDE MANDAATJAAR ( ) Advies: verbeter bestaande probatiewet in plaats van nieuwe straf in te voeren a) Achtergrond autonome probatiestraf (1) Inhoudelijke aspecten (2) Procedurele aspecten (3) Uitvoering b) HRJ et al.: een kritische benadering. Terecht of onterecht? (1) Ongeoorloofde delegatie (a) Kritiek (b) Beoordeling (2) Legaliteitsbeginsel (a) Kritiek (b) Beoordeling (3) Proportionaliteit (a) Kritiek

5 (b) Beoordeling (4) Probatie tegelijk straf en modaliteit, logisch? (a) Kritiek (b) Beoordeling c) Conclusie Advies over het voorontwerp tot wijziging van de rechtspositie van gedetineerden a) Achtergrond b) Problemen Basiswet c) Potpourri IV en het advies HRJ (1) Toezicht (2) Klachtrecht d) Conclusie IV. CONCLUSIE V. BIBLIOGRAFIE

6 I. Inleiding Zoals de titel het doet vermoeden gaat deze bijdrage over de Hoge Raad voor de Justitie (hierna: HRJ), meer bepaald over de adviesbevoegdheid van deze orgaan. De centrale onderzoeksvraag is of de adviezen van de HRJ gevolgd worden. Voordat ingegaan wordt op de onderzoeksvraag, is het van belang om eerst kennis te maken met de HRJ zelf. In het eerste luik zal kort de ontstaansgeschiedenis en de bevoegdheden van de HRJ uiteengezet worden. Hieruit zal blijken dat de Raad een speciale rol vervult in ons rechtssysteem. In het tweede luik zullen de adviezen van de Hoge Raad voor de Justitie met betrekking tot het strafrechtelijk beleid sensu strico aan bod komen. Dat luik is verder onderverdeeld in vier delen, aangezien de HRJ ondertussen vier mandaat jaren achter de rug heeft. Algemeen is het strafrechtelijk beleid "Het geheel van maatregelen, al dan niet strafrechtelijk van aard, die strekken tot het beschermen van de maatschappij tegen de criminaliteit, tot het bepalen van het lot van de delinkwenten, en tot het garanderen van de rechten van de slachtoffers". 1 Als het beleid over de verschillende echelons van de strafrechtsbedeling gaat, dan wordt het aangeduid als het strafrechtelijk beleid sensu stricto. Deze echelons zijn: de wetgeving, de opsporing, de vervolging, de straftoemeting en de strafuitvoering. 2 Zoals verder zal blijken gaan de adviezen over het wetgevend beleid. Onder elke mandaatjaar zullen de adviezen van de HRJ besproken worden. Die adviezen betreffen verschillende onderwerpen. Bij elke onderwerp zal eerst de achtergrond geschetst worden. Vervolgens wordt dieper ingegaan op het advies van de HRJ. Tot slot wordt besproken of dat advies ook gevolgd is. Het eerste mandaatjaar zal gaan over het federaal parket, jeugdbescherming en de onmiddellijke verschijning in strafzaken, de zgn. snelrechtprocedure. Er zal uitleg gegeven worden over het ontstaan van deze figuren en de standpunten van de HRJ over deze zaken. Het tweede mandaatjaar betreft de oprichting van de strafuitvoeringsrechtbanken. De HRJ was aanvankelijk positief omtrent de oprichting van deze rechtbanken, omdat gedetineerden zich zouden kunnen beroepen op een gespecialiseerde rechtbank. Niettemin had de HRJ enkele opmerkingen over de haalbaarheid de hervorming, de inpasbaarheid in het gerechtelijk systeem en de incorrecte toepassing van het gelijkheidsbeginsel. Het derde mandaatjaar zal gaan over enerzijds het Hof van Assisen, anderzijds de Salduzproblematiek. In het heden heeft zich de vraag gesteld of het Hof al dan niet behouden moet worden. Hier zullen kort argumenten pro en contra het behoud van het Hof besproken worden, met de opmerkingen gemaakt door de HRJ. Ook de recente wijzigingen van minister van Justitie Koen Geens worden kort vermeld. Naast het Hof van Assisen wordt ook stilgestaan bij de 1 Wat is het strafrechtelijk beleid - Dienst voor Strafrechtelijk Beleid, 2 B. DE RUYVER, GS Strafrechtelijk Beleid, , 6. 5

7 Salduz-kwestie. Het Salduz-arrest, de gevolgen hiervan voor België en het standpunt van de HRJ worden besproken. Het vierde mandaatjaar zal gaan over de autonome probatiestraf en over het toezicht en klachtrecht in het gevangeniswezen. Sinds 1 mei 2016 bestaat de probatie als autonome straf. De bedoeling is bijdragen tot de sociale re-integratie van de veroordeelde en om te voorzien in een meer geïndividualiseerde straftoemeting. Ondanks de nobele doelen die vooropgesteld werden, zag de HRJ hier toch graten in. De HRJ was van mening dat dit een ongeoorloofde delegatie van de straftoemeting betrof. Daarenboven waren ook problemen met het legaliteits- en proportionaliteitsbeginsel. Het toezicht- en klachtrecht in de gevangenissen heeft heel wat problemen gekend. Gesteld werd dat de toezichtsorganen onafhankelijk en professioneel zijn, maar de realiteit was anders. Het klachtrecht van gedetineerden was wettelijk geregeld, maar die bepalingen zijn nooit in werking getreden. De Potpourri VI- wet van minister van Justitie Geens heeft wat verandering gebracht in de zaak. De HRJ was verheugd dat de mechanismen voor het toezicht en voor de klachtenrecht eindelijk operationeel werden gemaakt. In zijn korte advies heeft het dan ook maar een kleine opmerking gemaakt. Tot slot zal geconcludeerd worden in het derde en laatste deel van deze bijdrage. 6

8 II. DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE De oprichting van de Hoge Raad voor de Justitie (hierna: HRJ) wordt beschouwd als een van de belangrijkste hervormingen sinds Voor het eerst werd een onafhankelijk en paritair samengesteld grondwettelijk orgaan de opdracht toevertrouwd om controle uit te oefenen op de rechterlijke macht, om bij middel van adviezen en aanbevelingen deel te nemen aan de activiteiten van de twee overige staatsmachten en om als aanspreekpunt voor klachten van burgers over de werking van de justitie te fungeren. 3 Uit het bovenstaande kan afgeleid worden dat de HRJ ongetwijfeld één van de belangrijkste figuren in ons rechtsstelsel is. In wat volgt zal kort ingegaan worden op de aanleiding tot het oprichten van de HRJ en wat de HRJ juist is en doet. Een volledig analyse van de bevoegdheden van dit orgaan zal niet gegeven worden, aangezien de centrale onderzoeksvraag in deze uiteenzetting betrekking heeft op de adviezen van de HRJ, meer bepaald of deze gevolgd worden. A. Achtergrond: waarom een Hoge Raad voor de Justitie? De affaire Dutroux heeft België zwaar getroffen. De verdwijningen, de misbruiken en de moorden van zes meisjes waren hallucinant! Bovendien bleek het juridisch onderzoek naar elk van de verdwijningen vol lacunes te zitten. In het najaar van 1996 werd er een parlementaire onderzoekscommissie opgericht, naar de wijze waarop het onderzoek door politie en gerecht werd opgevoerd in de zaak Dutroux, Nihoul en consorten. 4 Men wou weten wat er misgelopen was in dat onderzoek en hoe het kwam dat men de slachtoffers niet vroeger had gevonden. 5 Daarnaast had het Spaghetti- arrest van het Hof van Cassatie heel wat protest veroorzaakt met als hoogtepunt de Witte Mars op 20 oktober De toenmalige onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte heeft het onderzoek moeten afstaan aan een collega, omdat hij aanwezig was op een benefietavond voor de vermiste kinderen. Volgens het Hof van Cassatie was dat een schijn van partijdigheid. 7 De commissie Dutroux werd met heel wat geconfronteerd, waarbij ook klassieke pijnpunten van de Belgische strafrechtsbedeling. Een aantal pijnpunten waren al aan bod gekomen in de Bendecommissie en in de Commissie Mensenhandel. De toenmalige commissievoorzitter Marc Verwilghen heeft in april 1997 het volgende gesteld: Hadden regeringen en parlement werk gemaakt van wat begin 1990 al in de eerste Bendecommissie werd voorgesteld dan waren de Commissie Dutroux wellicht overbodig geweest. 8 3 K. KLOEK, De Hoge Raad voor de Justitie- een jaar ver, Panopticon 2002, Voorstel tot instelling van een parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de wijze waarop het onderzoek door politie en gerecht werd gevoerd in de zaak Dutroux-Nihoul en consorten, Parl. St. Kamer , nr /1. 5 Ibid., K. DESCHOUWER, Je t aime, moi non plus, Orde dag 1999, afl. 7, 56 en B. DE RUYVER, GS Strafrechtelijk Beleid, , jaar na de Witte Mars: "Wit zal onze kleur zijn, het symbool van onze vermoorde kinderen", 19 oktober 2016, De Morgen, 8 B. DE RUYVER, GS Strafrechtelijk Beleid, ,

9 De commissie Dutroux opteerde voor een hertekening van het politielandschap en een ingrijpende reorganisatie van het justitieapparaat. 9 Het publiek had immers genoeg van de gebrekkige en archaïsche werking van ons politieel en justitieel apparaat. De aanbevelingen van de Commissie Dutroux werden vertaald in het Octopusakkoord 10. Dit akkoord bestond uit drie luiken. Het eerste ging over de hervorming van de justitie, het tweede over de oprichting van de HRJ en het derde over de hervorming van de politie. 11 Met de oprichting van de HRJ wou men het vertrouwen van de burgers in Justitie herstellen. B. De Hoge Raad voor de Justitie 1. Algemeen De Hoge Raad voor de Justitie werd opgericht bij wet van 22 november en is van start gegaan op 26 februari De HRJ behoort niet tot de rechterlijke macht, noch uitvoerende macht, noch wetgevende macht. 14 Het heeft een sui generis karakter dat tot uiting komt doordat het een brugfunctie vervult tussen de drie machten. 15 Bij de voornoemde wet is deze onafhankelijke instelling verankerd in de Grondwet 16, namelijk bij art. 151 GW. 17 Art. 151 GW bepaalt de opdrachten van de HRJ. Deze worden uitvoeriger omschreven in de art. 259bis e.v. Ger.W. 18 De HRJ heeft drie kerntaken: 19 Loopbaan: De HRJ organiseert de examens voor de magistratuur en draagt magistraten voor ter benoeming door de minister van Justitie; 9 Voorstel tot instelling van een parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de wijze waarop het onderzoek door politie en gerecht werd gevoerd in de zaak Dutroux-Nihoul en consorten, Parl. St. Kamer , nr /1, Voorstel van resolutie betreffende de hervorming van de politiediensten en van de gerechtelijke organisatie, Parl. St. Senaat , nr /1 en G. VERVAEKE en C. MALMENDIER, De bijdrage van de Hoge Raad voor de Justitie tot de modernisering van Justitie, Orde Dag 2008, afl. 41, B. DE RUYVER, GS Strafrechtelijk Beleid, ,170 en I. DUPRE, De Hoge Raad voor de Justitie: het nieuwe huis van wantrouwen, RW , nr. 42, Wet van 22 november 1998 tot wijziging van de Grondwet, BS 24 november B. DE RUYVER, GS Strafrechtelijk Beleid, , Herziening van artikel 151 van de Grondwet, Parl. St. Kamer , nr /001, Herziening van artikel 151 van de Grondwet, Parl. St. Kamer , nr /001, 1-2; I. DUPRE, De Hoge Raad voor de Justitie: het nieuwe huis van wantrouwen, RW , nr. 42, 1510 en P. PONSAERS, A. VERHAGE en K. BEYENS, Controle op politie en justitie: een lappendeken met weinig samenhang, Orde Dag 2011, afl. 55, P. VAN ORSHOVEN, De staatsrechtelijke positie van artikel 151 GW in J. LAENENS en M. STORME (eds.), In de baan van octopus, Brussel, Bruylant, 2000, Herziening van artikel 151 van de Grondwet, Parl. St. Senaat , nr /4. 18 Deel II, titel VI van het Gerechtelijk Wetboek 19 Hoge Raad voor de Justitie- Missie, geraadpleegd op 3 februari 2016, en art. 151, 3 GW. 8

10 Controle: De HRJ voert externe controle uit op de werking van de rechterlijke orde, via audits, bijzondere onderzoeken en de behandeling van klachten over de werking; Advies: De HRJ neemt initiatieven en geeft adviezen ter verbetering van de werking van justitie, ten behoeve van de burger.. 2. Samenstelling De HRJ bestaat uit 44 leden van Belgische Nationaliteit. 20 Het bestaat uit een Nederlandstalig en een Franstalig College dat evenveel leden telt en dat paritair samengesteld is. Elk college telt 22 leden: 11 magistraten en 11 niet-magistraten. 21 De magistraten worden verkozen door andere magistraten en de niet-magistraten door de Senaat. 22 De dubbele taal- en socio-professionele pariteit wordt doorgetrokken naar de werking van alle organen van de HRJ: zowel binnen de Benoemings- en Aanwijzingscommissie als binnen de Advies- en Onderzoekscommissie en in het Bureau. 23 Op deze organen zal verder worden ingegaan. 3. De Algemene Vergadering en Het Bureau De Algemene Vergadering kan beschouwd worden als het parlement van de HRJ. Ze bestaat uit de 44 leden van de HRJ. De bevoegdheden die niet uitdrukkelijk door de wet aan het andere orgaan van de HRJ worden opgedragen, komen toe aan de Algemene Vergadering. 24 De algemene vergadering is bevoegd voor 25 : 1 de goedkeuring van de adviezen, voorstellen, verslagen, richtlijnen, programma's en andere handelingen van de colleges en de commissies in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald in de afdelingen VI en VII; 2 de vaststelling van de beëindiging van het mandaat van een lid van de Hoge Raad in de gevallen bedoeld in artikel 259bis-3, 3.. Aan de hand van een analyse en een evaluatie van de vergaarde informatie stelt de Algemene Vergadering een jaarverslag op over de algemene werking van de rechterlijke orde. Dit wordt bezorgd aan de minister van Justitie, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat en de korpschefs van de hoven en van het openbaar ministerie bij deze hoven. 26 De HRJ heeft ook een uitvoerend orgaan nl. het Bureau. Zijn taken omvatten coördinatie van de werkzaamheden van de Raad, uitvoering van de beslissingen van zijn organen en zorgen voor het dagelijks bestuur. Het Bureau vergadert op verzoek van de voorzitter van de Hoge Raad en dit zo vaak als de opdrachten vereisen. De externe communicatie behoort ook tot het takenpakket van het Bureau. Elke mededeling gericht aan de buitenwereld met betrekking op een stellingname of beslissing van de HRJ gebeurt namelijk door het Bureau Art. 259bis- 1, 1, lid 1 Ger.W. 21 Art. 151, 2, lid 2 GW en art. 259bis- 1, 1, lid 2 Ger.W. 22 Art. 151, 2, lid 2 GW. 23 HRJ jaarverslag 2000, Ibid., Art. 259bis- 7, 2 Ger.W. 26 Art. 259bis- 7, 3 Ger.W. 27 Jaarverslag HRJ 2000, 17. 9

11 4. Benoemings- en Aanwijzingscommissie Elk college heeft in zijn midden een benoemings- en aanwijzingscommissie (BAC) opgericht. Die bestaat uit veertig leden, waarvan de helft magistraten en de helft niet- magistraten. 28 De BACs vormen samen de verenigde benoemingscommissie (VBAC). 29 De BACs zijn bevoegd voor: 30 1 de voordracht van kandidaten voor de benoemingen tot magistraat en de aanwijzingen tot korpschef, bijstandsmagistraat (, verbindingsmagistraat in jeugdzaken) of federale magistraat; 2 de organisatie [van het schriftelijke en het mondelinge gedeelte]van het examen inzake beroepsbekwaamheid en het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage op de wijze en onder de voorwaarden bepaald bij koninklijk besluit. (3 de organisatie van het mondelinge evaluatie-examen op de wijze en onder de voorwaarden die bij koninklijk besluit bepaald zijn en het verstrekken van de in artikel 191bis, 2, laatste lid, bedoelde machtiging.). Hiermee wil de wetgever de professionele kwaliteit van de magistratuur verbeteren. Magistraten spelen immers een centrale rol in de kwaliteit van de magistratuur, omdat eenmaal in dienst ze in alle onafhankelijkheid beslissingen nemen. 31 Om de burger meer vertrouwen in Justitie te geven, moeten de benoemingen op objectieve wijzen gebeuren. 5. Advies- en Onderzoekscommissie Voor de wetgever was het belangrijk om met de oprichting van de HRJ te beschikken over een figuur dat in de uitoefening van zijn bevoegdheden in staat was een totaal beeld te ontwikkelen over de werking van justitie. Daaruit zouden de uitvoerende en wetgevende macht kunnen beschikken over de noodzakelijke aanbevelingen om een welberaden justitiebeleid te voeren. 32 Zoals al vermeld bepaalt art. 151 GW de belangrijkste bevoegdheden van de HRJ. 33 Een van de bevoegdheden betreft het geven van adviezen en het maken van voorstellen over de algemene werking en de organisatie van de rechterlijke orde. 34 Elk college stelt in zijn midden een advies- en onderzoekscommissie (AOC) in. Die bestaat uit acht leden, waarvan de helft magistraten en de helft niet-magistraten. 35 Het voorzitterschap van elke advies- en onderzoekscommissie wordt bekleed door het daartoe aangewezen lid van het bureau Art. 259bis- 8, 1, lid 1 Ger.W. 29 Art. 259bis- 8, 2, lid 1 Ger.W. 30 Art. 259bis- 10, 1 Ger.W. 31 Art. 151, 1 GW. 32 I. DUPRE, De Hoge Raad voor de Justitie: het nieuwe huis van wantrouwen, RW , nr. 42, 1519 en Herziening van artikel 151 van de Grondwet, verslag namens de commissie voor Justitie uitgebracht door de heren Patrick DEWAEL en Thierry GIET, Parl. St. Kamer , nr /4, zie supra 1. Algemeen 34 Art. 151, 3, 6 Gw. 35 Art. 259bis- 11, 1, lid 1 Ger.W. 36 Art. 259bis- 11, 1, lid 2 Ger.W. 10

12 De advies- en onderzoekscommissies vormen samen de verenigde advies- en onderzoekscommissies (VAOC). 37 Deze bereidt, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de algemene vergadering, de Minister van Justitie of de meerderheid van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers of van de Senaat de adviezen en voorstellen voor over: 38 1 de algemene werking van de rechterlijke orde; 2 de wetsvoorstellen en -ontwerpen die een weerslag hebben op de algemene werking van de rechterlijke orde; 3 de aanwending van de beschikbare middelen.. Om die taken uit te voeren kan ze alle informatie inwinnen die nuttig is. 39 De adviezen en voorstellen van de verenigde advies- en onderzoekscommissie zijn schriftelijk en hebben noch bindende, noch schorsende werking. 40 De bedoeling van de grondwetgever met het oprichten van een VAOC was de externe controle op de rechterlijke orde versterken. 41 Hoewel noch de adviezen noch de voorstellen van de HRJ bindende werking hebben, is mijns inziens de kans groot dat deze gevolgd worden. Zeker gezien de omstandigheden die geleid hebben tot het oprichten van de HRJ en gezien diens bevoegdheden. 42 De HRJ vervult immers de rol van Justice Watcher 43. Dit houdt in dat het een globaal beeld krijgt van alles wat er zich afspeelt binnen justitie: het kan pijnpunten blootleggen en de beleidsverantwoordelijke daarover inlichten en adviseren. Justitie is immers veel meer dan alleen een instelling van magistraten. Het is een fundamentele waarde van onze samenleving 44. Uit de evaluatie van het eerste mandaat blijkt dat Globaal genomen lijkt de adviesopdracht van de Hoge Raad voor de Justitie ernstig te worden genomen en een gezaghebbende uitwerking te hebben. De meeste van de geanalyseerde adviezen lijken het daaropvolgend wetgevend proces in zekere mate te hebben beïnvloed.. 45 Uit de publicaties van de HRJ blijkt dat de overige drie mandaatjaren niet geëvalueerd zijn. Of de adviezen met betrekking tot het strafrechtelijk beleid van die voornoemde jaren gevolgd zijn, zal duidelijk worden in het tweede deel van de deze uiteenzetting. 37 Art. 259bis- 11, 2, lid 1 Ger.W. 38 Art. 259bis- 12, 1 Ger.W. 39 Art. 259bis- 12, 2, lid 1 Ger.W. 40 Art. 259bis- 12, 3, lid 1 Ger.W. 41 E., STASSIJNS, Art. 259bis - 11 Ger.W. - Art. 259bis - 18 Ger.W in X., Gerechtelijk recht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, I, Deel II, Boek I, Titel VI, Hfdst. Vbis, Afd. VII, Ger. W. Art. 259bis Ger. W. Art. 259bis-18-4, R. BOONE, De Hoge Raad heeft wel degelijk impact met zijn adviezen, Juristenkrant 2013, afl. 277, Geobjectiveerde benoemingen en bevorderingen in de magistratuur Hoge Raad voor de Justitie, verslag namens de commissie voor Justitie uitgebracht door de heren Geert VERSNICK en Thierry GIET, Parl. St. Kamer , nr /001, Jaarverslag HRJ 2000, HJR evaluatie van het eerste mandaat ,

13 6. Toezicht Het instellen van een onderzoek naar de werking van de rechterlijke orde De meest verregaande bevoegdheid, dat opgedragen is aan de VAOC is de mogelijkheid tot het instellen van een bijzonder onderzoek naar de werking van de rechterlijke orde. 46 Concreet houdt dit in dat de VAOC naar aanleiding van een geïndividualiseerde problematiek in verband met de rechterlijke orde een bijzonder onderzoek kan starten. 47 Het onderzoek gebeurt hetzij ambtshalve na goedkeuring van de meerderheid van de leden van de VAOC, hetzij op verzoek van de minister van Justitie of de meerderheid van de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers of de Senaat. 48 Het ontvangen van klachten over de werking van de rechterlijke orde De HRJ vormt ook een aanspreekpunt voor de rechtszoekende. Tijdens de bespreking in de commissie voor Justitie werd gesteld dat al is de Raad niet bevoegd voor de strafrechtelijke of de disciplinaire afhandeling ervan, toch is het nuttig om de problemen te centraliseren met het oog op de verbetering van de werking. 49 Om deze reden ontvangt elke AOC de klachten over de werking van de rechterlijke orde. De AOC verzekert ook de opvolging van de klachten. 50 De opvolging houdt in dat ofwel de AOC de klachten zelf onderzoekt ofwel overmaakt aan de bevoegde overheden. De bevoegde autoriteiten houden dan de HRJ op de hoogte van het gevolg dat ze aan die klacht hebben gegeven. 51 Om ontvankelijk te zijn moet de klacht schriftelijk, ondertekend en gedagtekend zijn. 52 Bovendien komt een aantal klachten niet in aanmerking voor behandeling, zoals klachten die behoren tot de strafrechtelijke of tuchtrechtelijke bevoegdheid van andere overheden Conclusie De HRJ is ongetwijfeld een heel belangrijk grondwettelijk verankerd orgaan. Hij heeft drie kerntaken: het organiseren van de examens voor de magistratuur en het voordragen van magistraten ter benoeming door de minister van Justitie, het voeren van externe controle op de werking van de rechterlijke orde en het geven van adviezen ter verbetering van de werking van justitie. Hoewel de adviezen geen bindende werking hebben, kunnen deze een zekere meerwaarde bieden gezien de samenstelling van de HRJ en die zijn bevoegdheden. 46 Art. 259bis- 16, 1, lid 1 Ger.W. en art. 151, 3, eerste lid, 8, tweede streepje GW. 47 I. DUPRE, De Hoge Raad voor de Justitie: het nieuwe huis van wantrouwen, RW , nr. 42, Art. 259bis- 16, 1, lid 2 Ger.W. 49 Herziening van artikel 151 van de Grondwet, verslag namens de commissie voor Justitie uitgebracht door de heren Patrick DEWAEL en Thierry GIET, Parl. St. Kamer , nr /4, Art. 259bis- 15, 1 Ger.W. 51 Herziening van artikel 151 van de Grondwet, Parl. St. Kamer , nr /001, Art. 259bis- 15, 2 Ger.W. 53 voor een volledig lijst van klachten die niet in aanmerking komen zie art. 259bis- 15, 3 Ger.W. 12

14 III. ADVIEZEN VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE In dit deel wordt per mandaatjaar nagegaan waar de HRJ tussengekomen is op het strafrechtelijk beleid sensu stricto en waarom. Daarvoor worden de jaarrapporten geraadpleegd alsook de adviezen. Vervolgens wordt nagegaan of deze adviezen gevolgd werden. A. Eerste mandaatjaar ( ) 1. Advies van de Hoge Raad voor de Justitie over het wetsvoorstel inzake het federaal parket Sinds 1 mei 2002 bestaat er in België een federale procureur. 54 In deze afdeling wordt eerst de achtergrond geschetst en wordt ingegaan op de vraag waarom een federaal parket is opgericht. Vervolgens zal het wetsvoorstel inzake het federaal parket aan de hand van het door de HRJ gegeven advies bestudeerd worden. Als laatste wordt bekeken of er gevolg is gegeven aan het advies van de HRJ. a) Achtergrond Naast de oprichting van de Hoge Raad voor de Justitie voorzag het Octopus-akkoord 55 ook in de oprichting van een federaal parket. Een van de grootste problemen van de Belgische strafrechtsbedeling was de versnippering van het gerechtelijk apparaat over de toen zevenentwintig gerechtelijke arrondissementen. 56 Deze vaststelling was niet nieuw: de Bendecommissie ( ) had al vastgesteld dat de beperking van de territoriale bevoegdheid tot één gerechtelijk arrondissement voor het onderzoek naar bepaalde misdrijven een obstakel was. Deze Commissie stelde dan voor om in een aantal gevallen een ad hoc magistraat te belasten met de coördinatie van het strafrechtelijk onderzoek over het geheel grondgebied. 57 Het voorstel was geïnspireerd door de figuur van de nationale magistraat. 58 Volgens de toenmalige minister van Justitie de Clerck konden nationale magistraten een meerwaarde brengen door hun kennis en ervaring in complexe dossiers te delen met de parketten. 59 De nationale magistraat, in overleg met één of meer procureurs des Konings, moest zorgen voor de coördinatie van de uitoefening 54 Wet 21 juni 2001 tot wijziging van verscheidene bepalingen inzake het federaal parket, BS 20 juli 2001; C. VAN DEN WYNGAERT en B. DE SMET, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2014, 633 en Gemeenschappelijke omzendbrief van de Minister van Justitie en het College van procureurs-generaal betreffende het federaal parket van 16 mei 2002, BS 25 mei 2002, Wet van 22 december 1998 betreffende de verticale integratie van het openbaar ministerie, het federaal parket en de raad van de procureurs des Konings, BS 10 februari Ingevolge de Wet van 1 december 2013 tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijk orde, BS 10 december 2013 zijn er vandaag 14 parketten i.p.v. 27 parketten. 57 R. VERSTRAETEN, D. VAN DAELE en D. DEWANDELEER, Het federaal parket, Panopticon 1999(1), Wet van 4 maart 1997 tot instelling van het college van procureurs generaal en tot instelling van het ambt van nationaal magistraat, BS 30 april Wetsontwerp tot instelling van het college van Procureurs- generaal en tot instelling van het ambt van nationaal magistraat, verslag namens de commissie voor justitie door Thierry GIET en Frans LOZIE, Parl. St. Kamer, , nr. 867/6, 5. 13

15 van de strafvordering en moest de internationale samenwerking vergemakkelijken. Zolang de procureur des Konings zijn bevoegdheid niet had uitgeoefend, kon hij ook alle dringende maatregelen nemen die noodzakelijk waren voor de uitoefening van de strafvordering. 60 Echter had de nationale magistraat geen evocatierecht en kon hij dus geen dossiers naar zich toetrekken. 61 Later hebben de Bende- commissie II ( ) en de Commissie Dutroux- Nihoul ( ) weer gewezen op de problemen die voortvloeien uit de te grote opdeling van het strafrechtelijk onderzoek als gevolg van het bestaan van de toen zevenentwintig gerechtelijke arrondissementen. 62 Zij stelden voor om bepaalde dossiers toe te vertrouwen aan een gestructureerd federaal parket. Het zou gaan over dossiers met een grensoverschrijdend karakter of dossiers die door andere specifieke kenmerken de werkmiddelen of de opleidingsgraad van de lokale magistraten overstijgen. Dit federaal parket zou onder leiding staan van een federale procureur- generaal die niet onder het gezag van het college Procureurs- generaal zou vallen. 63 Binnen het college zou de federale procureur op gelijke voet staan met de andere Procureursgeneraal. Ook de nationale magistraten maakten deel uit van het federaal parket. Ze hadden een coördinatieopdracht en konden ook belast worden met bepaalde dossiers. In dat laatste geval stonden ze onder het gezag van de federaal procureur. 64 De Commissie- Dutroux- Nihoul ging onvoorwaardelijk akkoord met het voorstel van de Bendecommissie II. 65 Het federale veiligheids- en detentieplan vermelde ook een integrale uitvoering van de Octopusakkoord meer bepaald het oprichten van een federaal parket. 66 b) Het federaal parket: kritische benadering HRJ Op 12 oktober 2000 werd een wetsvoorstel inzake het federaal parket ingediend. 67 Dit voorstel beoogde een nadere invulling te geven aan het federaal parket, zoals bepaald in de kaderwet van 22 december 1998 betreffende de verticale integratie van het openbaar ministerie, het federaal parket en de raad van procureurs des Konings. 68 De kaderwet bevatte al een aantal fundamentele 60 Art. 5 Wet van 4 maart 1997 tot instelling van het college van procureurs generaal en tot instelling van het ambt van nationaal magistraat, BS 30 april A. DE NAUW, Het Octopusakkoord en de hervorming van het openbaar ministerie, Orde dag 1999, afl. 7, R. VERSTRAETEN, D. VAN DAELE en D. DEWANDELEER, Het federaal parket, Panopticon 1999(1), 57 en F. SCHEURMANS, Naar een verdere uitbouw en professionalisering van het openbaar ministerie: het federaal parket, Panopticon 2001, Parlementair onderzoek naar de noodzakelijke aanpassingen van de organisatie en de werking van het politie- en justitiewezen op basis van de moeilijkheden die gerezen zijn bij het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Verslag namens de onderzoekscommissie uitgebracht door de heren Renaat Landuyt en Jean-Jacques Viseur, Parl. St. Kamer , nr.573/7, R. VERSTRAETEN, D. VAN DAELE en D. DEWANDELEER, Het federaal parket, Panopticon 1999(1), Parlementair onderzoek naar de wijze waarop het onderzoek door politie en gerecht werd gevoerd in de zaak Dutroux-Nihoul en consorten Aanvullende verslag namens de onderzoekscommissie door Renaat LANDUYT en Nathalie DE T SERCLAES, Parl. St. Kamer , nr. 713/8, Het federale veiligheids- en detentie plan, 13 juni 2000, Parl. St. Kamer , nr /001, 4 en Wetsvoorstel inzake het federaal parket, 12 oktober 2000, Parl. St. Kamer , nr / BS 10 februari

16 beginselen betreffende de organisatiestructuur van het openbaar ministerie en het federaal parket. 69 Op 9 november 2000 vroeg de Kamer advies aan de HRJ over het wetvoorstel inzake het federaal parket. 70 Het advies werd goedgekeurd door de algemene vergadering op 6 december De oprichting van het federaal parket werd door de Hoge Raad voor de Justitie goedgekeurd, echter formuleerde de Raad een paar algemene opmerkingen. 72 Op 21 mei 2002 zijn de bepalingen inzake het federaal parket 73 in werking getreden. 74 (1) De federale procureur en zijn positie De federale procureur is belast met de leiding van het federaal parket. Dit is samengesteld uit federale magistraten die onder de rechtstreekse leiding en toezicht staan van de federale procureur. 75 De federale procureur is geen zesde procureur- generaal noch een vijftiende procureur des Konings. 76 Onder het gezag van de minister van Justitie voert de federale procureur alle opdrachten van het openbaar ministerie in strafzaken uit bij de hoven van beroep, de hoven van assisen, de rechtbanken van eerste aanleg en de politierechtbanken. 77 Verder beschikt de federale procureur bij de uitoefening van zijn bevoegdheden over alle wettelijke bevoegdheden van de procureur des Konings. Hij kan alle opsporingshandelingen van gerechtelijk onderzoek verrichten of gelasten die tot zijn bevoegdheid behoren, alsmede de strafvordering uitoefenen Art. 5 en 6 Wet van 22 december 1998 betreffende de verticale integratie van het openbaar ministerie, het federaal parket en de raad van de procureurs des Konings, BS 10 februari 1999; C. FIJNAUT en D. VAN DAELE, De hervorming van het openbaar ministerie, Leuven, Universitaire Pers, 1999, 404 en K. LAVENS, Een vernieuwd openbaar ministerie, Orde dag 1999, afl. 7, Adviesbevoegdheidsuitoefening door de Hoge Raad voor de Justitie: kritische analyse en aanbevelingen, goedgekeurd tijdens de algemene vergadering van 28 april 2004, Advies van de Hoge Raad voor de Justitie betreffende het wetsvoorstel inzake het federaal parket, goed gekeurd tijdens de algemene vergadering van 6 december 2000 (hierna: Advies HRJ wetsvoorstel Federaal Parket). 72 Adviesbevoegdheidsuitoefening door de Hoge Raad voor de Justitie: kritische analyse en aanbevelingen, goedgekeurd tijdens de algemene vergadering van 28 april 2004, Wet van 21 juni 2001 tot wijziging van verscheiden bepalingen inzake het federaal parket, BS 20 juli Art. 1 Koninklijke besluit van 4 juli 2001 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de bepalingen van de wet van 21 juni 2001 tot wijziging van verscheiden bepalingen inzake het federaal parket, BS 20 juli Art. 144bis, 1 Ger.W. 76 C. VAN DEN WYNGAERT en B. DE SMET, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2014, Art. 143, 3 Ger.W.; wetsvoorstel inzake het federaal parket, 12 oktober 2000, Parl. St. Kamer , nr /001, 5, en en V. TOLLENAERE, Wijziging van verscheidene bepalingen inzake het federaal parket, TVW 2001, Art. 47 duodecies Sv. 15

17 De federale procureur moet wel rekening houden met de beslissingen van het college van procureurs-generaal aangezien deze bindende kracht hebben. 79 De federale procureur kan omzendbrieven opstellen gericht aan zijn diensten en medewerkers enerzijds, en voor de politiediensten anderzijds. Deze omzendbrieven moeten in overeenstemming zijn met de door het college van procureurs-generaal uitgevaardigde algemene richtlijnen. 80 Evenzeer dient de federale procureur de prioriteiten van het strafrechtelijk beleid na te leven. Het strafrechtelijk beleid wordt bepaald door de Minister van Justitie in samenspraak met het college van procureurs- generaal. 81 Binnen het openbaar ministerie heeft de federale procureur een machtige positie. Door middel van delegatie kan hij een beroep doen op lokale parketmagistraten indien hij beslist om over te gaan tot de uitoefening van de strafvordering. 82 Verder vervult de federale procureur een centrale rol op vlak van coördinatie van de uitoefening van de strafvordering en op vlak van de internationale samenwerking. 83 (a) Kritiek HRJ Door de positie van de federale procureur en zijn uitgebreide bevoegdheden was de HRJ van mening dat het structurele evenwicht tussen de uitvoerende macht en rechterlijke macht aangetast zou worden in het nadeel van de rechterlijke macht. 84 Aangezien de federale procureur over zeer uitgebreide bevoegdheden beschikt, zouden de procureurs des Konings en de procureursgeneraal bij de hoven van beroep in bepaalde gevallen onder het gezag van de federale procureur vallen. Gezien de federale procureur op zijn beurt onder het gezag van de minister van Justitie stond, zou de minister zo meer invloed krijgen op het parket. Werken onder het gezag van de minister van Justitie 85 mocht niet betekenen dat de minister over een negatief injunctierecht kon beschikken Art. 143bis Ger.W. en wetsvoorstel inzake het federaal parket, 12 oktober 2000, Parl. St. Kamer , nr /001, 5, en D. VAN DAELE en R. VERSTRAETEN, Het federaal parket: een commentaar bij de Wet van 21 juni 2001 tot wijziging van verscheidene bepalingen inzake het federaal parket, RW , nr.22, 771 en wetsvoorstel inzake het federaal parket, verslag nam namens de commissie voor de justitie uitgebracht door de heer Guy Hove, Parl.St. Kamer , nr. 0897/012, Art. 143quater Ger.W.; D. VAN DAELE en R. VERSTRAETEN, Het federaal parket: een commentaar bij de Wet van 21 juni 2001 tot wijziging van verscheidene bepalingen inzake het federaal parket, RW , nr.22, 771; C. VAN DEN WYNGAERT en B. DE SMET, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2014, en R. DECLERQUE, Door wie de strafvordering wordt uitgeoefend, in R. DECLERQUE, Beginselen van strafrechtspleging,mechelen, Kluwer, 2014, D. VAN DAELE en R. VERSTRAETEN, Het federaal parket: een commentaar bij de Wet van 21 juni 2001 tot wijziging van verscheidene bepalingen inzake het federaal parket, RW , nr.22, Art. 144bis, 2, 2 Ger. W. 84 Advies HRJ wetsvoorstel Federaal Parket, Ibid., Ibid., 4. 16

18 De Hoge Raad stelde dan voor om in de wet uitdrukkelijk te vermelden dat de minister van Justitie ten aanzien van de federale procureur geen negatief injunctierecht zou hebben. 87 (b) Beoordeling De HRJ had voorgesteld om uitdrukkelijk in de wet te vermelden dat de minister van Justitie ten aanzien van de federale procureur geen negatief injunctierecht zou hebben. Hiermee werd echter geen rekening gehouden. 88 Opgemerkt dient te worden dat de minister van Justitie niet beschikt over een negatief injunctierecht. 89 Dit zou ook strijdig zijn met de Grondwet. Art. 151, 1 GW bepaalt dat de minister van Justitie enkel over een positief injunctierecht beschikt. 90 Bijgevolg was een uitdrukkelijke bepaling dat de minister van Justitie ten aanzien van de federale procureur niet beschikt over een negatief injunctie recht niet nodig. Bovendien werd tijdens de besprekingen in de Kamer gesteld Een negatief injunctierecht vanwege de minister van Justitie blijft uitgesloten. 91 (2) Bevoegdheden federale procureur Volgens art. 144bis, 2 Ger.W. heeft het federaal parket vier opdrachten. De eerste opdracht betreft de uitoefening van de strafvordering in dossiers die beantwoorden aan de bevoegdheidsomschrijving van het federaal parket, waarover verder meer. De tweede en derde opdracht betreft de coördinatie van de uitoefening van de strafvordering en het vergemakkelijken van de internationale samenwerking. De vierde opdracht betreft het uitoefenen van toezicht op de algemene en bijzondere werking van de federale politie. 92 De HRJ, zoals verder zal blijken, had alleen kritiek geuit op de eerste opdracht. Daarom zal alleen op deze ingegaan worden. De bevoegdheid tot uitoefening van de strafvordering wordt omschreven op grond van een limitatieve lijst die complementair wordt aangevuld met een tweevoudig kwalitatief criterium, waarover verder meer. 93 Het voordeel van een limitatieve lijst is dat in die gevallen de 87 Adviesbevoegdheidsuitoefening door de Hoge Raad voor de Justitie: kritische analyse en aanbevelingen, goedgekeurd tijdens de algemene vergadering van 28 april 2004, Ibid., C. VAN DEN WYNGAERT en B. DE SMET, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2014, 677; D. VAN DAELE, Openbaar ministerie en strafrechtelijk beleid, Antwerpen, Intersentia, 2002, 135 en Justitie: scheiding der machten in theorie, 6 mei 2009, De lachende advocaat, geraadpleegd op 12 oktober 2016, 90 D. VAN DAELE, Openbaar ministerie en strafrechtelijk beleid, Antwerpen, Intersentia, 2012, Wetsvoorstel inzake het federaal parket, Verslag namens de commissie voor justitie uitgebracht door de heer Guy Hove, 9 maart 2001, Parl. St. Kamer , nr /012, Wetsvoorstel inzake het federaal parket, 12 oktober 2000, Parl. St. Kamer , nr /001, 5-6 en Art. 144ter, 1 144quinquies Ger.W.; Wetsvoorstel inzake het federaal parket, 12 oktober 2000, Parl. St. Kamer , nr /001, 9-11; D. VAN DAELE en R. VERSTRAETEN, Het federaal parket: een commentaar bij de Wet van 21 juni 2001 tot wijziging van verscheidene bepalingen inzake het federaal parket, RW , 17

19 bevoegdheid van de federale parket onbetwist vastligt. Nadelen van zulke lijst worden opgevangen door de complementaire kwalitatieve criteria. 94 De misdrijven waarvoor de federale procureur bevoegd is worden opgesomd in art. 144 ter, quater en quinquies Ger.W. Enkele voorbeelden zijn: ernstige schendingen van humanitair recht, misdaden en wanbedrijven tegen de veiligheid van de staat en criminele organisaties. 95 Daarnaast gelden de twee kwalitatieve criteria: een veiligheidscriterium en een geografisch criterium. 96 Het veiligheidscriterium betreft misdrijven gepleegd met gebruik van geweld tegen personen of materiële belangen om ideologische of politieke redenen met het doel zijn doelstellingen door middel van terreur, intimidatie of bedreigingen te bereiken. 97 Het geografisch criterium betreft misdrijven die in belangrijke mate verschillende rechtsgebieden betreffen of een internationale dimensie hebben, in het bijzonder die van georganiseerde criminaliteit. 98 Ook misdrijven die samenhangen met deze feiten vallen onder de bevoegdheid van het federaal parket. 99 De wetgever heeft ook enkele gevallen omschreven waarin de federale procureur de strafvordering niet kan uitoefenen. Het gaat om de gevallen bepaald in de bijzondere wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van leden van een gemeenschaps- of gewestregering. Ook in de wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers worden enkele gevallen bepaald. 100 Verder blijkt uit de aanhef van art. 144ter, 1, lid 1 Ger.W. dat de federale procureur in de gevallen die tot zijn bevoegdheid behoren, de strafvordering slechts zal kunnen uitoefenen indien een goede rechtsbedeling het vereist. 101 De bevoegdheid van de federale procureur is dus subsidiair ten aanzien van de bevoegdheid van de lokale parketten. Enkel wanneer er een meerwaarde is in het licht van een goede rechtsbedeling zal het federale parket de strafvordering kunnen uitoefenen. 102 nr.22, ; R. VERSTRAETEN, D. VAN DAELE en D. DEWANDELEER, Het federaal parket, Panopticon 1999, en C. VAN DEN WYNGAERT en B. DE SMET, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2014, R. VERSTRAETEN, D. VAN DAELE en D. DEWANDELEER, Het federaal parket, Panopticon 1999, 60-63; D. VAN DAELE, Openbaar ministerie en strafrechtelijk beleid, Antwerpen, Intersentia, 343 en F. SCHEURMANS, Naar een verdere uitbouw en professionalisering van het openbaar ministerie: het federaal parket, Panopticon 2001, Art. 144ter, 1, 1 Ger.W. 96 Wetsvoorstel inzake het federaal parket, 12 oktober 2000, Parl. St. Kamer , nr /001, 7-8 en C. VAN DEN WYNGAERT en B. DE SMET, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2014, Art. 144ter, 1, 2 Ger.W. 98 Art. 144ter, 1, 3 Ger.W. 99 Art. 144ter, 1, 6 Ger.W. 100 Art. 144ter, 1 lid 1 Ger.W. 101 Wetsvoorstel inzake het federaal parket, 12 oktober 2000, Parl. St. Kamer , nr /001, 6, 13 en 25; F. SCHEURMANS, Naar een verdere uitbouw en professionalisering van het openbaar ministerie: het federaal parket, Panopticon 2001, 593 en V. TOLLENAERE, Wijziging van verscheidene bepalingen inzake het federaal parket, TVW 2001,

20 (a) Kritiek HRJ De HRJ had geen problemen met de volgende opdrachten van de federale procureur: de coördinatie van de uitoefening van de strafvordering, het vergemakkelijken van de internationale samenwerking en het toezicht uitoefenen op de algemene en bijzondere werking van de federale politie. Deze zouden het evenwicht tussen de drie machten niet in het gedrang brengen. 103 De bevoegdheid zoals omschreven in art. 144ter Ger.W. vond de HRJ wel problematisch. De eerste paragraaf van die bepaling stelde dat de bevoegdheid van de federale procureur enkel uitgeoefend zou worden wanneer het een meerwaarde biedt voor een goede rechtsbedeling. Het wetsontwerp verduidelijkte echter niet waarin dergelijke meerwaarde bestaat. De bepaling was te vaag geformuleerd. Daarnaast bracht deze rechtstreekse uitoefening van de strafvordering problemen mee zoals potentiële bevoegdheidsconflicten omtrent de strafvordering en conflicten omtrent de bevoegde onderzoeks- en vonnisgerechten, de relatie met de lokale parketten, de delegatie en de detachering. 104 Gelet op het voornoemde was de HRJ was van mening dat de rechtstreekse uitoefening van de strafvordering niet wenselijk was. 105 (b) Beoordeling Rechtstreekse bevoegdheidsuitoefening Uit de bespreking van de bevoegdheden van de federale procureur blijkt dat de rechtstreekse uitoefening van de strafvordering overeenkomstig art. 144ter Ger.W. behouden is, hoewel de HRJ dit niet wenselijk achtte. In de memorie van toelichting werd gepreciseerd dat het federaal parket immers was ontstaan uit de behoefte om bepaalde strafzaken in bepaalde gevallen op een centraal niveau te kunnen behandelen met het oog op een betere en efficiëntere rechtsbedeling. Deze behoefte betrof de complexiteit, de vereiste specialisatie of het grensoverschrijdend karakter van sommige strafdossiers zoals dossiers die een band vertoonden met de georganiseerde criminaliteit. 106 Hoewel het inderdaad uit de bepaling zelf niet duidelijk is wat er onder indien een goede rechtsbedeling het vereist verstaan moet worden, heeft de minister van Justitie in zijn 102 Wetsvoorstel inzake het federaal parket, 12 oktober 2000, Parl. St. Kamer , nr /001, 6 en D. VAN DAELE en R. VERSTRAETEN, Het federaal parket: een commentaar bij de Wet van 21 juni 2001 tot wijziging van verscheidene bepalingen inzake het federaal parket, RW , nr.22, Advies HRJ wetsvoorstel Federaal Parket, Ibid., Ibid., Wetsvoorstel inzake het federaal parket, 12 oktober 2000, Parl. St. Kamer , nr /001, 6-7 en D. VAN DAELE, Openbaar ministerie en strafrechtelijk beleid, Antwerpen, Intersentia,

HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE CONSEIL SUPERIEUR DE LA JUSTICE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE

HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE CONSEIL SUPERIEUR DE LA JUSTICE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE INLEIDING De HRJ heeft een drievoudige opdracht die sinds 2 augustus 2000 effectief uitgeoefend wordt: Een bepalende rol spelen in het benoemingsbeleid bij de magistratuur, op

Nadere informatie

NOTA STUDIEDIENST (mevrouw Y. Güner) (27/07/2016)

NOTA STUDIEDIENST (mevrouw Y. Güner) (27/07/2016) NOTA STUDIEDIENST (mevrouw Y. Güner) 2016-1 (27/07/2016) Potpourri IV - Wetsontwerp van 15 juli 2016 tot wijziging van de rechtspositie van de gedetineerden en van het toezicht op de gevangenissen en houdende

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

Hoge Raad voor de Justitie. Kerncijfers uit het jaarverslag 2010

Hoge Raad voor de Justitie. Kerncijfers uit het jaarverslag 2010 Hoge Raad voor de Justitie Kerncijfers uit het jaarverslag 2010 2 Inleiding In deze bundel vindt u de voornaamste elementen uit het jaarverslag 2010 van de Hoge Raad voor de Justitie, met betrekking tot

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

Het Belgisch una via-model in fiscale strafzaken

Het Belgisch una via-model in fiscale strafzaken Het Belgisch una via-model in fiscale strafzaken Een vervolging en een beteugeling langs één weg? Ragheno Business Park, Motstraat 30, 2800 Mechelen tel. 0800 40 300 fax 0800 17 529 www.kluwer.be info@kluwer.be

Nadere informatie

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Jan VAN DROOGBROECK De extern accountant en extern belastingconsulent is overeenkomstig

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 JUNI 2015 P.15.0599.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0599.N 1. M M P V D V, beklaagde, 2. D H N H, beklaagde, aangehouden om andere redenen, eisers, beiden met als raadsman mr. Thierry

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vbis. Hoge Raad voor de Justitie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vbis. Hoge Raad voor de Justitie Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vbis Hoge Raad voor de Justitie Afdeling I Samenstelling Art. 259bis1.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JUNI 2006 P.06.0527.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.06.0527.N 1. M. L. J. M., verdachte, met als raadsman mr. Johan Speecke, advocaat bij de balie te Kortrijk, 2. V. N. C. C., verdachte,

Nadere informatie

21 MEI Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen.

21 MEI Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen. 21 MEI 1965. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen. HOOFDSTUK II. - Toezicht Afdeling 1. - Algemene bepaling

Nadere informatie

Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek i.v.m. de mandaten en de evaluatie van de korpschefs van de zittende magistratuur.

Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek i.v.m. de mandaten en de evaluatie van de korpschefs van de zittende magistratuur. Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice Juni 2015 Ambtshalve advies Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek i.v.m. de mandaten en de evaluatie van de korpschefs van de

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE. Aanhef

HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE CONSEIL SUPÉRIEUR DE LA JUSTICE. Aanhef Gecoördineerde versie van het huishoudelijk reglement opgesteld in uitvoering van artikel 259bis-6, 3 van het Gerechtelijk Wetboek en goedgekeurd door de algemene vergadering op 4 oktober 2000 Aanhef Dit

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JUNI 2014 P.14.0929.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0929.N F A H, veroordeelde tot een vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Jürgen Millen, advocaat bij de balie te Tongeren. I.

Nadere informatie

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F.

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F. Rolnummer 5489 Arrest nr. 155/2012 van 20 december 2012 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 15 van de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement

Nadere informatie

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 JUNI 2015 P.15.0321.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0321.N F. S., beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Michael Boonen, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Omzendbrief nr. COL 3/98 van het College van Procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep

Omzendbrief nr. COL 3/98 van het College van Procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep College van Procureurs-generaal Omzendbrief nr. COL 3/98 van het College van Procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep Toegestuurd aan de dames en heren Toegestuurd aan de dames en heren Eerste Substituten,

Nadere informatie

POLITIERECHTBANK LE TRIBUNAL DE POLICE alleenzetelende politierechter = beroepsmagistraat. bijstand door griffier

POLITIERECHTBANK LE TRIBUNAL DE POLICE alleenzetelende politierechter = beroepsmagistraat. bijstand door griffier A. VREDEGERECHT JUSTICE DE PAIX SAMENSTELLING vrederechter = alleenzetelende beroepsrechter bijstand door griffier plaatsvervangende magistraten (art. 64 Ger. W.) maximaal 6 géén beroepsmagistraten toegevoegde

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 JANUARI 2011 P.10.1347.N//1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1347.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE GENT, eiser, tegen YAHOO! Inc., met zetel te CA 94089 Sunnyvale (Verenigde

Nadere informatie

Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg.

Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg. Parketjurist Een enthousiast beginnend jurist met een analytisch en synthetisch denkvermogen en goede redactionele capaciteiten. Hij/zij werkt resultaatgericht, zowel zelfstandig als in team, en heeft

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vbis. Hoge Raad voor de Justitie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vbis. Hoge Raad voor de Justitie Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vbis Hoge Raad voor de Justitie Afdeling I Samenstelling. Art.

Nadere informatie

Publicaties Dirk Van Daele (2004)

Publicaties Dirk Van Daele (2004) 1 Publicaties Dirk Van Daele (2004) I. BOOKS 1. FIJNAUT, C., GOOSSENS, F., HUTSEBAUT, F. en VAN DAELE, D., Het Belgische politiewezen. Wetgeving - Beleid - Literatuur inzake politie, bestuur en justitie,

Nadere informatie

Het Justitieplan: de hervorming van justitie door Minister Geens

Het Justitieplan: de hervorming van justitie door Minister Geens Het Justitieplan: de hervorming van justitie door Minister Geens FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be 1

Nadere informatie

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin J U S T E L - Geconsolideerde wetgeving Einde Eerste woord Laatste woord Aanhef Inhoudstafel Franstalige versie Raad van State belgiëlex. be - Kruispuntbank Wetgeving Titel 9 MAART 2001. - Koninklijk besluit

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 MEI 2012 P.11.1908.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1908.N I R. L. M. P., inverdenkinggestelde. eiser, met als raadsman mr. Michaël Verstraeten, advocaat bij de balie te Gent. II M. G.

Nadere informatie

(4-606) 1. Huidige benoemingsregeling voor de referendarissen bij het Hof van Cassatie en mogelijke overstap naar de magistratuur

(4-606) 1. Huidige benoemingsregeling voor de referendarissen bij het Hof van Cassatie en mogelijke overstap naar de magistratuur Wetsvoorstel tot wijziging van de artikelen 187bis, 191bis en 194bis Ger. W. met betrekking tot het statuut van de referendarissen bij het Hof van Cassatie (4-606) Inleiding Het wetsvoorstel tot wijziging

Nadere informatie

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN Inleiding. Nico Biesmans, Magistraat-assessor Provinciale Raad van Antwerpen Bij de oprichting van de Orde der Geneesheren heeft de wetgever het toezicht

Nadere informatie

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T Rolnummer 5678 Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 JUNI 2011 P.11.0172.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.0172.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN eiser, tegen 1. E. D. W., burgerlijke partij, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.1103.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1103.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN CASSATIE, verzoeker tot vernietiging van een vonnis, eiser, inzake van M V, beklaagde.

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van 01-01-2013 t/m heden Wet van 29 mei 2006 tot vaststelling van regels met betrekking tot de bijzondere opsporingsdiensten en de instelling van het functioneel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

I. Mobiliteit binnen de rechterlijke macht.

I. Mobiliteit binnen de rechterlijke macht. BIJLAGE BIJ HET ADVIES VAN DE ADVIESRAAD VAN DE MAGISTRATUUR GOEDGEKEURD TIJDENS DE ALGEMENE VERGADERING VAN 26 OKTOBER 2009 I. Mobiliteit binnen de rechterlijke macht. Krachtens artikel 151 4, van de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 FEBRUARI 2015 P.14.1011.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1011.F H. M., Mr. Philippe Vanlangendonck, advocaat bij de balie te Brussel, tegen F. L. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Activiteitenverslag van de federale politieraad : Periode september 2004- juni 2005.

Activiteitenverslag van de federale politieraad : Periode september 2004- juni 2005. Activiteitenverslag van de federale politieraad : Periode september 2004- juni 2005. 1 1. INLEIDING 3 2. BEVOEGDHEDEN 3 3. LEDEN 4 4. VERGADERINGEN 4 5. ACTIVITEITEN 4 6. BESLUIT EN OVERWEGINGEN 5 2 1.

Nadere informatie

DEONTOLOGIE TITEL 1. ALGEMENE BEPALING. Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. TITEL 2.

DEONTOLOGIE TITEL 1. ALGEMENE BEPALING. Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. TITEL 2. DEONTOLOGIE Wet van 6 januari 2014 houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie en houdende de Deontologische Code voor de openbare mandatarissen 1 TITEL 1. ALGEMENE BEPALING Artikel 1

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement van de Federale Deontologische Commissie aangenomen op 8 september 2016

Huishoudelijk reglement van de Federale Deontologische Commissie aangenomen op 8 september 2016 Huishoudelijk reglement van de Federale Deontologische Commissie aangenomen op 8 september 2016 Artikel 1 Dit huishoudelijk reglement bepaalt de werking en de nadere regels volgens dewelke de Federale

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 JANUARI 2016 C.14.0237.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0237.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE GENT, met kantoor te 9000 Gent, Savaanstraat 11/101, eiser, tegen V. S., verweerster,

Nadere informatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie Inhoud Inhoud Ten geleide Avant propos Woord vooraf Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie 1 Intitiele opdracht 1.1 haalbaarheidscriteria 1.2 Definitie van het begrip integrale veiligheidszorg

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MEI 2012 P.11.1808.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1808.N I 1. F P M E P, beklaagde, 2. B L J M F, beklaagde, eisers, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2019 P.18.0422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr P.18.0422.N A M G M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Gelet op artikel 55 lid 3 Verordening EU 2016/679 en artikel 45 lid 2 van de Richtlijn EU 2016/680, gehoord

Nadere informatie

Krokusplan. Projectenplan van de Hoge Raad voor de Justitie. Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice

Krokusplan. Projectenplan van de Hoge Raad voor de Justitie. Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice Krokusplan Projectenplan 2017 2020 van de Hoge Raad voor de Justitie Goedgekeurd door de Algemene Vergadering op 26 januari 2017 Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice Januari 2017

Nadere informatie

Actualisatie strafrecht en strafprocesrecht Voor parketjuristen, referendarissen, stagiairs, beginnende magistraten

Actualisatie strafrecht en strafprocesrecht Voor parketjuristen, referendarissen, stagiairs, beginnende magistraten Actualisatie strafrecht en strafprocesrecht Voor parketjuristen, referendarissen, stagiairs, beginnende magistraten ref.: PEN-168/2017 Doelgroep Alle nieuwe parketjuristen (verplicht) Geïnteresseerde parketjuristen

Nadere informatie

RECHT vaardig? Voorbereiding of naverwerking Opdracht 4

RECHT vaardig? Voorbereiding of naverwerking Opdracht 4 a) Wie zit waar Lees aandachtig onderstaande tekst. Duid nadien op de foto de plaats aan van de verschillende actoren (rood en onderlijnd in tekst) in een rechtbank. Bij een burgerlijke of een strafrechtelijk

Nadere informatie

DEONTOLOGIE. Wet van 6 januari 2014 houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie 1 TITEL 1. ALGEMENE BEPALING.

DEONTOLOGIE. Wet van 6 januari 2014 houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie 1 TITEL 1. ALGEMENE BEPALING. DEONTOLOGIE Wet van 6 januari 2014 houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie 1 TITEL 1. ALGEMENE BEPALING Artikel 1 Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van

Nadere informatie

Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen

Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen Rechterlijke Orde. - Vacante betrekkingen Omschrijving van het advocatenkantoor, het bedrijf, de juridische dienst of het notariskantoor: FOD Justitie. Functie Antwerpen : 4. Deze plaatsen vervangen deze

Nadere informatie

Deze artikelen regelen de verplichting tot het verstrekken van informatie en het recht van toegang tot de beroepslokalen. 121

Deze artikelen regelen de verplichting tot het verstrekken van informatie en het recht van toegang tot de beroepslokalen. 121 Hoofdstuk 2 De misdrijven 63 152. In het fiscaal strafonderzoek gelden de gebruikelijke regels van het strafprocesrecht. De fiscus en het strafrechtelijk opsporingsapparaat opereren apart en zoals hierna

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.15.0788.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0788.N A V, terbeschikkinggestelde van de strafuitvoeringsrechtbank, gedetineerd, eiser, met als raadsman mr. Jürgen Millen, advocaat

Nadere informatie

Inleiding. Probleem = gerecht draait niet goed Oplossing = Potpourri II. Doel? Apparaat beter laten draaien Efficiënter optreden Sneller werken

Inleiding. Probleem = gerecht draait niet goed Oplossing = Potpourri II. Doel? Apparaat beter laten draaien Efficiënter optreden Sneller werken Wet Potpourri II FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be 1 Inleiding Probleem = gerecht draait niet goed Oplossing

Nadere informatie

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29; 1/5 Advies nr. 21/2008 van 11 juni 2008 Betreft: Advies betreffende de mogelijkheid voor een werkgever uit de overheidssector om in het raam van een tuchtprocedure gebruik te maken van documenten die door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 APRIL 2016 P.16.0207.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0207.N PROCUREUR DES KONINGS bij de rechtbank van eerste aanleg West- Vlaanderen, afdeling Veurne, eiser, tegen J Y, beklaagde, verweerder.

Nadere informatie

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN Raoul DECLERCQ Emeritus Advocaat-Generaal in het Hof van Cassatie Emeritus buitengewoon hoogleraar aan de K.U. Leuven 1993 story sdentia E. Story-Scientia

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 APRIL 2009 D.09.0001.N/1 Hof van Cassatie van België Nr. D.09.0001.N P M J A E V, appellant, die verschijnt, met als raadslieden mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, mr. Veerle

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 370 Besluit van 13 september 2000 tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren en het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

Inhoudstafel. 2. De impact van Potpourri II op het materieel strafrecht : een evaluatie in het licht van het voorontwerp van Strafwetboek...

Inhoudstafel. 2. De impact van Potpourri II op het materieel strafrecht : een evaluatie in het licht van het voorontwerp van Strafwetboek... I Inhoudstafel 1. Potpourri en de burgerlijke rechtspleging... 1 Piet Taelman I. Inleiding... 1 II. VAJA en enkele andere aspecten van de informatisering van justitie.. 2 III. Gezag van gewijsde... 7 IV.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 FEBRUARI 2015 P.14.1763.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1763.N J P A M D M, beklaagde, eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor

Nadere informatie

RAAD VAN STATE. Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis)

RAAD VAN STATE. Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis) RAAD VAN STATE Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis) TITEL II. BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING Art. 2 1. De afdeling wetgeving

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement. opgesteld in uitvoering van artikel 259bis-6, 3 van het Gerechtelijk Wetboek

Huishoudelijk reglement. opgesteld in uitvoering van artikel 259bis-6, 3 van het Gerechtelijk Wetboek Huishoudelijk reglement opgesteld in uitvoering van artikel 259bis-6, 3 van het Gerechtelijk Wetboek en goedgekeurd door de algemene vergadering op 4 oktober 2000 - Gecoördineerde versie Wijzigingen door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 APRIL 2016 P.15.0005.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0005.N C G P P, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Koenraad Compernolle, advocaat bij de balie te Brugge, met kantoor te 8340

Nadere informatie

Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice. Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg.

Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice. Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg. Parketjurist Een enthousiast beginnend jurist met een analytisch en synthetisch denkvermogen en goede redactionele capaciteiten. Hij/zij werkt resultaatgericht, zowel zelfstandig als in team, en heeft

Nadere informatie

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten 6 e Vlaamse GGZ-congres Macht en kracht. Zorgrelaties in verandering 18 en 19 september 2012, Antwerpen Freya Vander

Nadere informatie

College van Procureursgeneraal. Collège des procureurs généraux

College van Procureursgeneraal. Collège des procureurs généraux Collège des procureurs généraux College van Procureursgeneraal Bruxelles, le 18 janvier 2018 Brussel, 18 januari 2018 CIRCULAIRE N 02/2018 DU COLLÈGE DES PROCUREURS GÉNÉRAUX PRÈS LES COURS D APPEL OMZENDBRIEF

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 59.529/1 van 1 september 2016 over een voorontwerp van decreet betreffende de re-integratie van het Universitair Ziekenhuis Gent in de Universiteit Gent 2/6 advies

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent HET FEDERAAL PARKET EN DE LOKALE PARKETTEN : COMPLEMENTAIR OF CONCURRENTEN?

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent HET FEDERAAL PARKET EN DE LOKALE PARKETTEN : COMPLEMENTAIR OF CONCURRENTEN? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2013-14 HET FEDERAAL PARKET EN DE LOKALE PARKETTEN : COMPLEMENTAIR OF CONCURRENTEN? Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.15.0622.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0622.N M A H, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 MEI 2011 P.10.2037.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.2037.F I. DE PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL, II. BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, op vervolging en benaarstiging

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 OKTOBER 2015 P.15.0789.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0789.N I F E M, met als raadsman mr. Luk Delbrouck, advocaat bij de balie te Hasselt, II O A, met als raadsman mr. John Maes, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.1066.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1066.N I A A, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Louis De Groote, advocaat bij de balie te Gent. II J-C P D, beklaagde, eiser,

Nadere informatie

HANDBOEK POLITIEORGANISATIE INHOUD. Inleiding 7

HANDBOEK POLITIEORGANISATIE INHOUD. Inleiding 7 INHOUD Inleiding 7 Hoofdstuk 1 Historisch-politiek perspectief 9 Evolutie van het Belgisch politiebestel sinds 1830: invloed van het Franse model en eerste belangrijke ontwikkelingen van de gendarmerie

Nadere informatie

Rolnummer 4499. Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer 4499. Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T Rolnummer 4499 Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 14, 1, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals dat artikel

Nadere informatie

Ontwerp van decreet. Advies. van de Raad van State ( ) Nr maart 2014 ( ) stuk ingediend op

Ontwerp van decreet. Advies. van de Raad van State ( ) Nr maart 2014 ( ) stuk ingediend op stuk ingediend op 2429 (2013-2014) Nr. 5 28 maart 2014 (2013-2014) Ontwerp van decreet houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Bewijs. Strafzaken. Bewijsvoering. Onrechtmatig verkregen bewijs. Toelaatbaarheid. Beoordeling door de rechter Datum 23 maart 2004 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 162 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enkele andere wetten in verband met een herziening van de opleiding van rechters

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Principiële goedkeuring van het voorontwerp

Nadere informatie

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Gelet op artikel 128, 1, van de Grondwet; Gelet op de bijzondere

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MEI 2012 P.11.1936.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1936.N K E L D, inverdenkinggestelde, eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, en mr. Philip

Nadere informatie

20 JULI BOUDEWIJN, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, ONZE GROET.

20 JULI BOUDEWIJN, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, ONZE GROET. 1 08.08.2016 20 JULI 1971 KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE OPRICHTING VAN EEN NATIONAAL COMITE VOOR DE VEILIGHEID DER BURGERLIJKE LUCHTVAART EN VAN PLAATSELIJKE COMITES VOOR DE VEILIGHEID DER LUCHTHAVENS

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 1924 Arrest nr. 81/2001 van 13 juni 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het

Nadere informatie

ADVIES VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE BETREFFENDE HET WETSVOORSTEL INZAKE HET FEDERAAL PARKET 1

ADVIES VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE BETREFFENDE HET WETSVOORSTEL INZAKE HET FEDERAAL PARKET 1 Pagina 1 ADVIES VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE BETREFFENDE HET WETSVOORSTEL INZAKE HET FEDERAAL PARKET 1 Goedgekeurd tijdens de Algemene Vergadering van 6 december 2000 I. INLEIDING 1. De Hoge Raad

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; 1/5 Advies nr 17/2012 van 10 mei 2012 Betreft: Adviesaanvraag inzake het voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 FEBRUARI 2015 C.15.0017.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.15.0017.F P. S. E., Mr. François Sabakunzi, advocaat bij de balie te Brussel, verzoeker tot wraking in de zaak die onder nummer 3/13

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 SEPTEMBER 2014 P.14.1380.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1380.N O D B, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Alain Vergauwen en mr. Pierre Monville, advocaten

Nadere informatie

RAAD VAN STATE TITEL II. - BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING

RAAD VAN STATE TITEL II. - BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING RAAD VAN STATE Art. 2 TITEL II. - BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING 1. De afdeling wetgeving dient van beredeneerd advies over de tekst van alle ontwerpen of voorstellen van wet, van decreet en van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 SEPTEMBER 2016 P.16.0052.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0052.N 1. RTS bvba, met zetel te 8210 Zedelgem, Remi Claeysstraat 23, beklaagde, 2. S F W R, beklaagde, eisers, beiden met als

Nadere informatie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.15.0224.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0224.N L S P V H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1. L F, burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 MAART 2015 P.14.1677.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1677.F E. B., Mr. Patrick Thevissen, advocaat bij de balie te Eupen en mr. Melissa Sayeh, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 MAART 2015 P.14.1796.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1796.F PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE LUIK, tegen A. S., Mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van Cassatie. I.

Nadere informatie

ADVIESBEVOEGDHEIDSUITOEFENING DOOR DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE : KRITISCHE ANALYSE EN AANBEVELINGEN

ADVIESBEVOEGDHEIDSUITOEFENING DOOR DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE : KRITISCHE ANALYSE EN AANBEVELINGEN Conseil supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie ADVIESBEVOEGDHEIDSUITOEFENING DOOR DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE : KRITISCHE ANALYSE EN AANBEVELINGEN Goedgekeurd tijdens de algemene vergadering

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 JANUARI 2014 P.13.1332.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1332.N J E C, beklaagde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Gert Warson, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 NOVEMBER 2014 P.13.1253.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1253.N A B, burgerlijke partij, eiseres, met als raadsman mr. Stijn De Meulenaer, advocaat bij de balie te Gent, met kantoor te

Nadere informatie