VIDS Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VIDS Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname"

Transcriptie

1 VIDS Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname WEST SURINAME: WAT BETEKENT EEN GEΪNTEGREERDE ALUMINIUM INDUSTRIE VOOR DE INHEEMSE GEMEENSCHAPPEN? Paramaribo, April 2007

2 Voorwoord In 2003 deden de dorpbesturen van de inheemse gemeenschappen Apoera, Section en Washabo een beroep op de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) om hun te informeren over de geplande mijnbouwactiviteiten in het Bakhuisgebied en om hen te versterken. De VIDS heeft vervolgens een beroep gedaan op the North South Institute (NSI), een onderzoeksinstituut gevestigd in Canada, om partner te kunnen worden in het project dat NSI reeds in uitvoering had. In samenwerking met de Amerindian Peoples Association (APA) uit Guyana en de National Organization of Indigenous of Columbia (ONIC) was NSI in 2000 gestart met een onderzoek naar inheemse perspectieven ten aanzien van mijnbouw en het vastleggen van consultatie en besluitvormingsprocessen in de mijnbouw sector in Latijns Amerika en het Caraïbisch gebied. In vervolg hierop is met gebruikmaking van de onderzoeksresultaten, een open dialoog aangegaan met alle actoren om concrete veranderingen in de overheidsvisie en samenhangend beleid en praktijk te bewerkstelligen met betrekking tot het mijnen in en nabij traditionele woon-, en leefgebieden van inheemsen waarbij meer rekening wordt gehouden met inheemse processen, aspiraties en rechten. Eind 2003 werd het door het International Development Research Center (IDRC) te Canada, mogelijk gemaakt om VIDS als partner in het project op te nemen. Wij zijn IDRC en met name Gisèle Morin- Labatut veel dank verschuldigd voor de wijze waarop zij heeft meegewerkt om dit project tot een goed resultaat te brengen. In het bijzonder willen wij Viviane Weitzner van the North South Institute en Robert Goodland die de impact studies uitvoerde hartelijk danken. Zij hebben zich meer ingezet dan wij van hen hadden mogen verwachten. Viviane is niet alleen een voortreffelijke projectbeheerder maar ook een fantastisch mens om mee samen te werken. Wij zijn dan ook bijzonder ingenomen met de mogelijkheid die het NSI ons heeft geboden om als partner in dit project op te nemen. Ook danken wij Ellen Rose Kambel voor haar waardevolle input. En verder danken wij de lokale bevolking die zich volop heeft ingezet om actief deel te nemen aan de diverse onderzoeksactiviteiten. Marie-Josée Artist Carla Madsian. 2

3 INHOUDSOPGAVE LIJST MET AFKORTINGEN TABELLEN INLEIDING SURINAME Geografie Geschiedenis Bevolking INHEEMSEN IN SURINAME Precolumbiaanse geschiedenis Recent verleden GRONDENRECHTEN Surinaamse Grond- en Hulpbronnen Wetgeving Inheemse Strijd voor Grondenrechten Internationaal Recht Participatierechten Demarcatie OVERHEIDSBELEID Mijnbouwbeleid Wetgeving inzake mijnbouw Concept Mijnbouwwet Inheemse rechten in de mijnbouwwetgeving Milieu Monitoring BAUXIETMIJNBOUW IN SURINAME Historisch Overzicht Joint Venture Bauxietsector West Suriname WEST SURINAME: INHEEMSE GEMEENSCHAPPEN Koloniale Periode Apoera, Section en Washabo Ontwikkelingen in de Jaren Bestuur Bewoners Economische Activiteiten Trio gemeenschappen aan de Corantijn BAUXIETMIJNBOUW IN HET BAKHUYS GEBERGTE Memorandum of Understanding Tijdschema volgens de MOU Exploratie Werkgelegenheid bij de exploratie Aluinaarde Raffinaderij BHPBilliton en Inheemse Gemeenschappen Tijdschema van interacties tussen BHP/SRK en gemeenschappen

4 7.6 Meningen van de gemeenschappen WATERKRACHTCENTRALE MOU Kabalebo Waterkrachtcentrale Smelter Locatie Afobaka Waterkracht Centrale Ombuiging Jai Kreek en Tapanahoni Rivier Milieu en Sociale Gevolgen van waterkrachtcentrales CONCLUSIE LITERATUUR BIJLAGEN I. Petitie VIDS II. Bestemmingsplan Apoera III. BHPBilliton beleid t.a.v. gemeenschappen IV. BHPBilliton beleid t.a.v. stakeholders 4

5 LIJST MET AFKORTINGEN ABS BBP BIS BNP E/SIA EBS GB GMD ha HSEC MOP mt MW NH NIMOS NMR NSI SB VIDS Algemeen Bureau voor de Statistiek Bruto Binnenlands Product Bauxiet Instituut Suriname Bruto Nationaal Product Environment and Social Impact Assessment N.V. Energie Bedrijven Suriname Gouvernementsblad Geologische Mijnbouw Dienst hectare Health, Safety, Environment, Community Meerjaren Ontwikkelings Plan metrieke ton megawatt Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname Nationale Milieu Raad North-South Institute Staatsblad Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname TABELLEN Tabel 1: Totale exportwaarde van aluinaarde, goud en ruwe olie in USD Tabel 2 Fysieke inrichting van de dorpen Tabel 3 Aantal bewoners van Apoera, Section en Washabo Tabel 4 Aantal bewoners Wanapan/Zandlanding (februari 2005) Tabel 5: Overzicht statistieken van de bauxietsector in Suriname 5

6 INLEIDING Suriname kent een geschiedenis van bauxiet mijnbouwindustrie van bijna een eeuw oud. Nu de mijnen in het oosten van het land opraken hebben de twee grote mijnbouwbedrijven Suralco, een dochtermaatschappij van het in de Verenigde Staten gevestigde Alcoa en het Engels, Australisch BHP Billiton, die in joint venture verband opereren, besloten om de mogelijkheden tot mijnen in het westen van het land te onderzoeken. Drie inheemse gemeenschappen, te weten Apoera, Washabo en Section, alsmede diverse Trio nederzettingen langs de Corantijnrivier en tenminste een drietal dorpen, t.w. Tapoeripa, Donderskamp en Corneliskondre aan de benedenstroom van de Nickerierivier, zullen gevolgen ondervinden van de mijnbouwactiviteiten. Naast de geplande mijnbouwactiviteiten werden in 2003 de inheemse gemeenschappen in het westen van Suriname ook geconfronteerd met plannen van Alcoa om een waterkrachtcentrale in Suriname te bouwen. De Surinaamse overheid tekende met Alcoa een MOU om de haalbaarheid te bestuderen voor de bouw van een waterkrachtcentrale in het Kabalebogebied. Het stroomgebied van de Kabaleborivier staat rechtstreeks in contact met de Corantijnrivier waarlangs de hierboven genoemde gemeenschappen gelegen zijn. Net als in verschillende andere landen in Latijns Amerika bevindt het overgrote deel van Suriname s natuurlijke hulpbronnen zich in het binnenland in gebieden die reeds eeuwenlang bewoond en gebruikt worden door inheemse volken en marrons. Voor de Surinaamse overheid vormt de grote diversiteit aan natuurlijke hulpbronnen een belangrijke ontwikkelingspotentie. Suriname erkent echter als enige land op het westelijk halfrond de rechten van de inheemsen en marrons op hun traditionele gronden en hulpbronnen niet. Dit maakt hun positie om te profiteren van de natuurlijke hulpbronnen binnen hun gebied, zwak. Het ontbreken van wettelijke erkenning van de grondenrechten was één van de belangrijkste redenen waarom in 1992 de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) is opgericht. Nadat de binnenlandse oorlog was afgelopen bleken de traditionele gezagsstructuren sterk te zijn verzwakt. Bij de oprichting van de VIDS is in de eerste jaren veel aandacht geschonken aan het versterken van het traditioneel gezag in het binnenland. Tegelijkertijd werd de strijd om de erkenning van de landrechten weer opgepakt. In de loop der jaren heeft de VIDS het respect van de Surinaamse overheid gewonnen en treedt nu op als de gesprekspartner van de overheid met betrekking tot inheemse issues. Met de toenemende druk is de VIDS in 2003 overgegaan tot professionalisering en heeft een juridische werkarm, te weten Stichting Bureau VIDS, in het leven geroepen. Het beleid dat door de traditionele gezagsdragers verenigd in de VIDS wordt uitgestippeld, wordt door het bureau geïmplementeerd. Het ontbreken van de landrechten voor inheemsen en marrons in de Surinaamse wetgeving, maakt de inheemse gemeenschappen in West Suriname nog kwetsbaarder voor mijnbouwactiviteiten binnen hun gebied. Doel van dit rapport Dit rapport maakt onderdeel uit van een groter project dat ertoe moet bijdragen dat de inheemsen van West Suriname hun inzichten met betrekking tot mijnbouw in het algemeen en in het bijzonder met betrekking tot mijnbouw in inheemse gebieden en de gevolgen daarvan vergroten. Op basis van de nieuw verkregen inzichten kunnen inheemsen een weloverdachte keuze maken op welke manier zij met 6

7 de mijnbouw maatschappijen en hun voorgenomen plannen willen en kunnen omgaan. Onderhavig rapport geeft aan wat bij aanvang van het project, eind 2004, tot en met februari 2006 de sociaal economische omstandigheden zijn en hoe de inheemsen zich daarbinnen bewegen. Gedurende deze periode is de informatie die in dit rapport naar voren komt reeds gedeeld met de inheemse gemeenschappen van West Suriname in het algemeen en Apoera, Section en Washabo in het bijzonder. In het verslag wordt nadrukkelijk aandacht geschonken aan het (grond)wettelijk kader van Suriname met betrekking tot inheemse volken en mijnbouw. Gaandeweg het onderzoek is echter gebleken dat ook ontwikkelingen ten aanzien van natuurreservaten, uitgifte van houtkap- en andere concessies alsmede de ontwikkeling van een nieuwe milieuwet ook grote invloeden hebben op de inheemsen van West Suriname. De onderzoeksgegevens zijn verkregen middels literatuuronderzoek, interviews met diverse actoren zoals de mijnbouwbedrijven, overheid en milieuinstellingen en tijdens veldbezoeken. Een belangrijk onderdeel van het project dat in samenwerking met NSI wordt uitgevoerd, is het verschaffen van alle informatie die wij hebben vergaard en het versterken van de gemeenschappen. De activiteiten in het veld hebben dan ook bijgedragen tot het verkrijgen van inzichten over de wijze waarop de inheemsen zelf denken over de geplande activiteiten. Het onderzoek is uitgevoerd door Carla Madsian en Marie-Josée Artist (Bureau VIDS) in samenwerking met Viviane Weitzner (NSI), de dorpshoofden van Apoera, Section en Washabo, respectievelijk Carlo Lewis (locale project coördinator), Nado Aroepa en Ricardo Mac-Intosh en hun gemeenschappen. Het rapport wordt aangeboden aan de genoemde dorpen in West Suriname en is bestemd voor de Surinaamse Overheid, de mijnbouwmaatschappijen Suralco en BHPBilliton en alle andere actoren die hun (economische) ontwikkelings activiteiten in dat gebied ontplooien of tot ontplooiing willen brengen. Het eerste hoofdstuk geeft algemene gegevens over Suriname weer. De daarop volgende hoofdstukken, t/m hoofdstuk 5, geven tevens een uiteenzetting over nationale apecten regarderende de inheemsen in Suriname (hoofdstuk 2), de grondenrechten in Suriname (hoofdstuk 3), het overheidsbeleid mn gericht op het mijnbouw- en milieubeleid en wetgeving (hoofdstuk 4) en de bauxietmijnbouw in Suriname waarbij reeds duidelijk wordt welke plaats West Suriname daar inneemt. In het tweede deel worden de inheemse gemeenschappen van West Suriname belicht waarbij de ontwikkelingen in de jaren 1970 belicht worden en de economische activiteiten(hoofdstuk 6), de bauxietmijnbouw in het Bakhuysgebergte waarbij naast de plannen en activiteiten van de maatschappijen en de overheid tevens het proces van interactie tussen maatschappijen, overheid en gemeenschappen aan de orde komt (hoofdstuk 7) en de plannen met betrekking tot een waterkrachtcentrale wordt in hoofdstuk 8 besproken. Tot slot een conclusie. 7

8 1 SURINAME 1.1 Geografie Suriname ligt op het Guiana Schild, een van de oudste delen van de aarde in het noordelijk deel van Zuid-Amerika. De voormalige Nederlandse kolonie werd in het verleden ook Nederlands Guyana genoemd, om aan te geven dat het om een der Guiana s ging. Het Guiana Schild, waarvan de gesteenten ca 1900 miljoen jaren oud zijn, loopt van oost naar west door vijf nationale staten: Brazilië, Frans Guyana, Suriname, Guyana en Venezuela. 1 Suriname wordt begrensd door Brazilië in het zuiden, Guyana in het westen, Frans-Guyana in het oosten en de Atlantische Oceaan in het noorden. Het land is opgedeeld in 10 districten die voornamelijk in het kustgebied liggen. Het binnenland van Suriname, woongebied van inheemse en marronvolken, vormt het grootste district: Sipaliwini. 1.2 Geschiedenis De geschreven geschiedenis van Suriname begint met de ontdekking van de kust van de Guiana s door Alonso de Ojeda in De Spanjaarden eigenden zich het gebied ten noorden van Brazilië toe, in de hoop rijkdom te vergaren voor de Spaanse kroon. Maar het zou tot de tweede helft van de 17e eeuw duren voordat Suriname gekoloniseerd werd, eerst door de Engelsen en daarna door de Hollanders. Suriname bleef, met enkele korte onderbrekingen, een Nederlandse kolonie tot haar onafhankelijkheid in In februari 1980 vond een militaire coup d etat plaats en de militairen bleven aan de macht tot de algemene verkiezingen in Ondertussen was in 1986 de binnenlandse oorlog gestart waarbij exmilitairen een gewapende strijd voerden tegen het leger. De strijd, die zich voornamelijk in het binnenland van Suriname afspeelde, had grote gevolgen voor de binnenlandbewoners, de inheemsen en marrons. Zij raakten verwikkeld in een strijd die verschillende inheemse en marronvolken tegenover elkaar plaatsten. Het had ondermeer tot gevolg dat veel binnenlandbewoners wegtrokken naar andere gebieden, in Suriname zelf en in Guyana en Frans Guyana. De achtergeblevenen waren geïsoleerd van de stad Paramaribo. In 1992 werd officieel vrede gesloten tussen de strijdende partijen Bevolking De kust van de Guiana s was niet onbewoond toen de Spanjaarden het gebied betraden in de 15-de eeuw. Verschillende inheemse volken, die door Cristoffel Columbus, de ontdekker van de Amerika s, indianen genoemd werden, leefden hier en hun nakomelingen maken nu nog deel uit van de Surinaamse samenleving. Vanaf 1650 vestigden blanke kolonisten zich in Suriname, voornamelijk Nederlanders, Engelsen, Portugezen en Fransen. Zij legden plantages aan waarvoor zij Afrikaanse slaven importeerden. Een groep slaven ontvluchtten de plantages en de slavernij en vormde in het binnenland van Suriname verscheidene in stamverband levende marron gemeenschappen. Na de afschaffing van de slavernij in 1863 bracht Nederland Chinezen, Indiërs en Javanen als contractarbeiders naar Suriname. De hedendaagse Surinaamse bevolking is grotendeels een afspiegeling van al deze etnische groepen die 1 Versteeg A.H., 2003, p.23 2 Akkoord voor Nationale Vrede en Ontwikkeling, Lelydorp, augustus

9 hun eigen talen, religiën en andere culturele expressies hebben behouden. De officiële taal is Nederlands en de taal die door de meerderheid gesproken en begrepen wordt, is het Sranan Tongo. Volgens de census van 2004 telt Suriname nu ruim inwoners, waarvan in de stad Paramaribo woont en in district Sipaliwini. Ruim 3,6 procent van de bevolking is inheems. De bevolking van Suriname wordt in volgorde van grootte opgedeeld in: 1. Hindoestaan Creool Marron Javaan Gemengd Inheems Chinees Kaukasisch Van een groep van is de etniciteit niet gedefinieerd. 9

10 2 INHEEMSEN IN SURINAME 2.1 Precolumbiaanse geschiedenis De archeologie leert ons dat de Guianas, lang voor de blanken hier kwamen in de 15 de eeuw, door verschillende inheemse volken bewoond werden, met hun eigen culturele gewoonten, godsdiensten en economische activiteiten. De rivieren waren belangrijke transportroutes die het de inheemsen mogelijk maakten om door het gehele gebied te reizen tussen de Atlantische Oceaan, de Orinoco in Venezuela en de Amazone in Brazilie. Vooral in de regentijd ontstonden portages zoals het Casiquiare kanaal dat de Orinoco en de Rio Negro verbindt. Tot de dag van vandaag reizen inheemsen in de grensgebieden tussen de nationale staten, al dan niet gebruik makend van de waterwegen. While national borders, mostly along natural boundaries such as rivers, were drawn up and re-drawn in the subsequent centuries to demarcate what we now know as the Guianas, including adjacent areas of Venezuela and Brazil, they held little relevance for the native population which hitherto had used the river system as a means of communication between and among groups rather than as a means to keep out the enemy 3. In de rivieren vinden we op plaatsen waar vast gesteente voorkomt, sporen aan van steenbewerking. Maar ook savannes zijn bewijzen van inheemse aanwezigheid: zij werden n.l. door brand opengehouden waardoor gunstige jachtcondities ontstonden. De oudste sporen van inheemsen in Suriname zijn gevonden in de Sipaliwini savanne waar het steenmateriaal, waaronder pijlpunten, geschat wordt op 8 tot 9000 jaar oud. In dezelfde savannegordel zijn op Venezolaans gebied sporen gevonden van jaar oud. Aangenomen wordt dat de inheemsen in die tijd behoorden tot de groep jagers-verzamelaars. 4 Volgens het archeologisch materiaal begonnen de inheemse volken met landbouwactiviteiten vanaf ongeveer 4000 jaar vóór Chr. Zij deden aan wissellandbouw en teelden voornamelijk cassave. Dit bracht een hele culturele en economische verandering met zich mee, bijvoorbeeld meer permanent bewoonde dorpen, en nieuwe sociale verhoudingen. Ook ontwikkelden de inheemsen de techniek om potten te bakken, en cassave te verwerken. Op de archeologische sites worden hiervan veel sporen aangestroffen, maar ook veel materiaal dat aangeeft dat de cosmologische wereld een prominente plaats innam bij de inheemse volken. 5 Kaurikreek in West Suriname, ca 10 km ten zuiden van Apoera, is de oudst bekende site in Suriname. Er zijn twee houtskooldateringen van ca 3600 jaar en 2500 jaar oud. De Kaurikreek site toont aan dat er in Suriname, al ver vóór onze jaartelling een dorp met een echte Tropenwoud Cultuur was 6. Een groot deel van deze site is echter verdwenen omdat het als zandwinningsput werd gebruikt voor de 3 Carlin E.B. en K.M. Boven, 2002 p.15 4 Versteeg A.H Over de plaats van mythen in het wereldbeeld van inheemse volken is veel geschreven door ondermeer K. Boven, J. Vernooij en A.H. Lison Vredenbregt 6 Versteeg A.H. 2003, p De Tropenwoud Cultuur wordt gekenmerkt door landbouw. 10

11 spooraanleg in Het gebied van de Kaurikreek wordt tot op heden gebruikt door de inheemsen van West-Suriname. Een andere belangrijke site in West Suriname is Wonotobo, vlakbij de Wonotobovallen en het huidig Trio dorp Wanapan. Bij de watervallen zijn rotstekeningen aangebracht en er is aardewerk gevonden die aantonen dat er twee bewoningen zijn geweest op die plek, de eerste gedateerd omstreeks 70 tot 200 na Chr. en de tweede bewoning van een latere periode. Volgens Versteeg (2003) is dit terrein karakteristiek voor de oevers van de Guianas: inheemsen kozen hoge zandige oevers die goed afwateren uit voor bewoning en om kostgrondjes aan te leggen. Wat Wonotobo zo bijzonder maakt, is dat het in verband gebracht kan worden met inheemsen op de Antilliaanse eilanden, hetgeen doet vermoeden dat het een volk betrof van goede zeevaarders Recent verleden De komst van de Europeanen in de 15 de eeuw had een enorme impact op de inheemse volken. Zij bleken niet opgewassen tegen de ziekten die de blanken met zich meebrachten, en hun aantallen namen sterk af. Daarnaast moesten zij hun territorium afstaan aan de nieuwkomers en velen trokken dieper het bos in. De sterk gedecimeerde groepen kwamen bij elkaar en vormden weer grotere groepen. Toen in de 18de eeuw de zwarte slaven, die uit Afrika waren gehaald om op de plantages te werken, het bos in vluchtten en daar marrongemeenschappen vormden, kwamen de inheemsen opnieuw in aanraking met dodelijke ziekten. Zij trokken nog verder het bos in waar velen zich vestigden aan de bovenloop van de rivieren. En opnieuw hadden kleine groepen zich samengevoegd. 8 Terwijl de inheemsen in de kustvlakte handel dreven met de Europeanen, bleven de stammen in het binnenland van Suriname lange tijd geïsoleerd. In de tweede helft van de 20ste eeuw kwam hier verandering in. In 1959 startte namelijk Operation Grasshopper, een operatie die het binnenland toegankelijk moest maken door de aanleg van airstrips. Hierdoor konden missionarissen van de Amerikaanse zendingsorganisatie Door-to-Life het binnenland intrekken voor de evangelisatie van de binnenlandbewoners. Hun werk werd later overgenomen door de West Indies Mission. Zij zetten in het binnenland kerken, poliklinieken en scholen op die een aantrekkingskracht vormden voor de inheemsen uit de omgeving. In de dorpen waar deze voorzieningen aanwezig waren, nam het aantal inheemsen dan ook toe. Momenteel wonen ruim inheemsen in Suriname, dat is 3,6 procent van de totale bevolking. Zij behoren tot twee taalfamilies: de Arowakken en de Caraïben. Binnen de twee familiegroepen Arowakken en Caraiben worden de inheemsen, afhankelijk van de taal die zij spreken, onderverdeeld in 8 etnische groepen: 9 Familie Taal Locatie Arowakken Arowak/Lokono Mawayana Kustgebied Sipaliwini rivier Caraïben Kaliña Trio Wayana Kustgebied Palumeu, Tapanahony en Sipaliwini rivier Palumeu, Tapanahony, Maroni en Lawa rivier 7 Idem, p.88 8 Carlin E.B. en K.M. Boven, Idem p.37 11

12 Akuriyo Sikiïyana Tunayana/Katuena Tapanahony en Sipaliwini rivier Sipaliwini rivier Sipaliwini rivier Van het Warao volk zijn er sinds de eerste helft van de 20ste eeuw geen gemeenschappen meer in Suriname. Wel wonen er nog Warao leden in een Kaliña of Lokono dorp. In West Suriname bijvoorbeeld wonen in het Lokono dorp Washabo ook Waraos afkomstig uit Guyana. Van grote invloed op de hedendaagse inheemse gemeenschappen is de binnenlandse oorlog die in 1986 uitbrak tussen militairen van het Nationaal Leger en marrons die zich gebundeld hadden in de Jungle Commando. Deze oorlog plaatste de inheemsen tussen twee vuren. Een groep jonge Kaliña en Lokono vormden toen de militante groep Tukajana Amazones. De binnenlandse oorlog zorgde in de inheemse dorpen voornamelijk voor: Isolatie van Paramaribo Ondermijning van het dorpsgezag Gebrek aan goederen uit de stad Gebrek aan onderwijskrachten Gebrek aan medische hulp Na de binnenlandse oorlog, die in 1992 officieel eindigde met de ondertekening van het Lelydorp Vredesakkoord 10, werd getracht de oude situatie te herstellen, maar de oorlog had blijvende littekens achtergelaten. Jongeren waren jarenlang verstoken geweest van onderwijs, en hele gemeenschappen bleven achter met vooral emotionele trauma s. De oude bestuurders hadden veel van hun gezag verloren en het dorpsbestuur dat vroeger gevormd werd door dorpsoudsten, werd veelal vervangen door jonge mannen omdat die beter zouden kunnen inspelen op de huidige ontwikkelingen. De VIDS is mede met het doel om het traditioneel gezag in de inheemse dorpen te herstellen en te versterken, opgericht. Onder andere door trainingen, bijeenkomsten van dorpshoofden, begeleiding bij ontwikkelingsprojecten in de dorpen en ook door zich actief op te stellen in de strijd om grondenrechten, zowel nationaal als internationaal, kan gesteld worden dat het traditioneel gezag, bestaande uit een dorpshoofd en meerdere dorpsassistenten, zich in de meeste dorpen heeft hersteld. Zie ook hoofdstuk 6.4 (Bestuur West-Suriname). 10 Akkoord voor Nationale Vrede en Verzoening, Lelydorp, augustus

13 3 GRONDENRECHTEN 3.1 Surinaamse Grond- en Hulpbronnen Wetgeving Suriname is het enige land op het westelijk halfrond waar de rechten van inheemse volken ten aanzien van hun voorouderlijke gronden en natuurlijke hulpbronnen, niet wettelijk zijn erkend. Volgens de grondwet (1987, art.41) zijn alle natuurlijke hulpbronnen eigendom van de Staat, die deze dient aan te wenden ten behoeve van de economische, sociale en culturele ontwikkeling van Suriname. Ook is bepaald dat alle grond in Suriname waarop niet door anderen recht van eigendom wordt bewezen, domein is van de Staat (Decreet Beginselen Grondbeleid, 1982, art.1). Dit heeft tot gevolg dat de inheemse volken, die geen eigendomspapieren kunnen overleggen van hun gronden, ook niet als eigenaar hiervan beschouwd worden. De wetgeving kent hen wel gewoonterechten toe die moeten worden geëerbiedigd, tenzij het algemeen belang of nationaal doel wordt geschaad. 11 Volgens de Surinaamse overheid kunnen inheemsen, net als alle andere leden van de bevolking, het individuele recht van grondhuur aanvragen Inheemse Strijd voor Grondenrechten De inheemsen stellen zich op het standpunt dat zij traditionele rechten hebben op de gronden die zij al eeuwenlang bewonen. Decennialang strijden zij al voor wettelijke erkenning hiervan. In de jaren 1970 intensiveerde de strijd zich met de onafhankelijkheid van Suriname en de uitvoering van het West Suriname Plan. Toen de regering in 1972 aankondigde met Nederland in gesprek te gaan over de staatkundige zelfstandigheid van Suriname, nam N. Jubitana het initiatief om een inheemse Onafhankelijkheidscomité in te stellen. In het rapport standpunt Indiaanse bevolkingsgroep ten aanzien van de algehele zelfstandigheid van Suriname deed het comité een aantal aanbevelingen aan de regering waaronder wettelijke erkenning van het recht op eigendom op de dorpsgronden 13. De aanbevelingen vonden geen gehoor bij de regering. West Suriname als nieuwe economische groeipool, was het project dat begin jaren zeventig werd ontworpen in Paramaribo en Den Haag zonder rekening te houden met de bewoners van het gebied of hen zelfs hierover te informeren. De Surinaamse regering stelde zich namelijk op het standpunt dat de bewoners zouden meeliften in de ontwikkelingen en dat dit een enorme vooruitgang voor hen betekende. Voor de inheemsen kwam het scala aan activiteiten als een verrassing. In 1973 werden zij geconsulteerd over het opzetten van een houtzagerij waar zij positief tegenover stonden omdat zij ook al aan houtkap deden maar van de andere ontwikkelingen waren zij niet op de hoogte gesteld. Zeker niet over het bestemmingsplan van de gronden die zij generaties lang bewoonden (Grondrechtenkrant; Grondrechten zijn mensenrechten, augustus 1978). De overheid verwachtte dat de ontwikkeling van de bauxietmijnbouw een sneeuwbaleffect zou hebben op andere sectoren, zoals bosbouw en veeteelt. Voor het hele gebied rond de dorpen Apoera, Section en Washabo werd een bestemmingsplan ontworpen waarin ondermeer werden geprojecteerd: een stad, een industrieterrein, een haven, spoorweg, en landbouw en veeteelt arealen (zie Bijlage II). Er werd vanuit gegaan dat de inheemsen dan in de stad zouden gaan wonen of zouden wegtrekken naar andere dorpen. 11 zie ondermeer: Decreet Beginselen Grondbeleid, art.4 en Natuurbeschermingsbesluit van 1998, art.2 12 Zie Kambel en MacKay Vernooy J.,1988 p.4 13

14 Dit bestemmingsplan werd in 1978 bij staatsbesluit goedgekeurd. De ontwikkelingen in West Suriname werden hierdoor geplaatst binnen het wettelijke kader van de stedebouwkundige wet 14. De inheemsen werden niet op de hoogte gebracht van deze plannen en waren onaangenaam verrast toen in 1974 de vruchtbare kostgronden werden weggebuldozerd om plaats te maken voor de nieuwe stad Apoera. Zij protesteerden tegen deze ontwikkelingen, eerst door brieven te schrijven naar de toenmalige minister van Distriktsbestuur en Decentralisatie en de Distrikts Commissaris waarin zij vroegen om een regeling met betrekking tot een zakelijke titel op de grond die door de bevolking traditioneel als haar gebied werd ervaren. Op de brieven kregen zij geen reaktie (Grondrechtenkrant; Grondrechten zijn mensenrechten, augustus 1978). In 1976 stelde de dorpsvergadering een Grondcommissie Apoera/Washabo in die van de overheid eiste dat de inheemsen een juridische titel zouden krijgen op een gebied dat buiten het project zou blijven. Ook de Grondcommissie kreeg geen gehoor. De Surinaamse regering stelde zich op het standpunt dat het project reeds was goedgekeurd en niet meer veranderd kon worden. De inheemse organisatie Kano organiseerde toen samen met de inheemsen van het Beneden Marowijne gebied, die te maken hadden met instelling van natuurreservaten in hun gebieden, een protestmars van Albina naar Paramaribo waar aan de regering een petitie werd aangeboden. De regering beloofde toen te zullen zoeken naar een oplossing en installeerde op 20 april 1977 de Adviescommissie Aanspraken op Grondgebieden in het Binnenland. 15 Het standpunt van de Adviescommissie was dat de inheemsen volgens de Surinaamse wet wel aanspraken hadden, maar geen rechten. De inheemsen hadden volgens de regering de mogelijkheid om een nieuwe woonplaats elders te krijgen, een individuele woonkavel in de nieuwe stad aan te vragen of te verhuizen naar een ander dorp. Het eerste voorstel van de Adviescommissie was om de inheemsen grond toe te wijzen dat buiten het Plan lag, ten noorden van de Kaburikreek. 16 Dit werd geweigerd omdat het gebied zwampachtig is en er toen al plannen bestonden om het gebied tot natuurreservaat uit te roepen. De Adviescommissie kwam in februari 1979 toen met het bindend advies voor behoud van de inheemse dorpen in de zogenaamde groene strook voor recreatie zolang de traditionele levenswijze gehandhaafd bleef. Eerder, in 1978 had de Grondcommissie Apoera/Washabo zich verenigd met twee andere organisaties van binnenlandbewoners die opkwamen voor hun landrechten: het Regionaal Comité Beneden- Marowijne (Inheemsen) en de Vereniging Tangiba (Marrons van Santigron). Gezamenlijk tekenden zij op 1 juli 1978 de Verklaring van Santigron waarin onder andere er op werd gewezen dat de aanspraken van de Surinamers in het binnenland niet worden erkend door de regering en dat de grond waarop onze voorouders hebben gestreden en die wij van hen geërfd hebben, ons heilig is en ons rechtens toekomt. 17 De drie organisaties vormden het Aktiekomité Grondrechten Binnenland dat een actieweek Grondrechten zijn ook mensenrechten organiseerde in augustus 1978 met onder andere een tentoonstelling, een toneelstuk en een aktiekrant. In dezelfde maand augustus werd ook een brief gestuurd naar de minister van Opbouw waarin gevraagd werd alle activiteiten te Apoera stop te zetten totdat de grondenrechtenkwestie tot tevredenheid van beide partijen zou zijn opgelost. 18 Ook hierop kwam geen reactie. 14 Nota van Toelichting Besluit aanwijzing woongebied Apoera (SB 1978, no 64) 15 De adviescommissie bestond uit prof. Quintus Bosz (voorzitter) en de heren De Miranda, Ashruf, Artist, Arichero, Vreede, Vreedzaam en Van Doorn. 16 Grondrechtenkrant, id. 18 Vernooy J p.12 14

15 Na de militaire staatsgreep in 1980 werden de acties voor grondenrechten opgeschort. Incidenteel kwam de kwestie weer aan de orde: toen de inheemsen van Galibi in 1985 het beheer opeisten van het schildpaddeneieren rapen. Ook de militante groep Tucajana Amazones, die vanaf 1989 deelnam aan de gewapende strijd in het binnenland, eiste erkenning van de grondenrechten. Toen op 8 augustus 1992 officieel vrede werd gesloten tussen de strijdende partijen met de ondertekening van het Akkoord voor Nationale Verzoening en Ontwikkeling te Lelydorp (het Vredesaccoord van Lelydorp) werden in het Akkoord bepalingen opgenomen voor regulering van de ontwikkeling in het binnenland en dat de regering stappen zou ondernemen voor wettelijke erkenning van de grondenrechten van de binnenlandbewoners. De regering heeft hier tot nu toe niets mee gedaan. Na de beëindiging van de binnenlandse oorlog zagen de inheemsen de noodzaak om zich te reorganiseren. In november 1992 werd de VIDS opgericht om het traditioneel gezag in de dorpen te herstellen en te versterken. Speerpunt in de VIDS activiteiten is de wettelijke erkenning en bescherming van de grondenrechten van de inheemse volken. Naast de VIDS werd ook opgericht de Organisatie van Inheemsen in Suriname (OIS) met het doel de sociaal-economische positie van inheemsen te verbeteren. De OIS sloot zich in november 1992 aan bij Coordinadora de las Organizaciones Indígenas de la Cuenca Amazonica (COICA), een regionale organisatie van inheemsen van de Amazone landen, die als één van haar prioriteiten ziet de wettelijke regeling van de grondenrechten 19. In 1995 en 1996 sloten de Inheemsen en de Marrons de handen wederom ineen en namen tijdens Gran Krutus verschillende resoluties aan waarin zij erkenning eisten van hun recht op zelfbeschikking als inheemse en tribale volkeren en wettelijke erkenning van hun rechten op de gronden en hulpbronnen die zij eeuwenlang bewonen en gebruiken 20. De reactie van de regering was zeer negatief de Gran Krutu s werden beschouwd als pogingen Suriname op te delen - en tot 2000 was de kwestie grondenrechten niet bespreekbaar in Paramaribo. In 2000 besloot de regering o.l.v. President Wijdenbosch een Buskundre Dey te organiseren om een oplossing te brengen in de grondenrechtenkwestie. Niet alle binnenlandse gemeenschappen waren hier echter bij betrokken. Er werd een overeenkomst gesloten die als basis diende voor een Presidentieel Besluit 21 waarin de regering de collectieve rechten van inheemsen en marrons erkent. Op dit Besluit is zware kritiek geleverd door de binnenlandbewoners en de VIDS. Ondermeer is gewezen op de onduidelijke status van het Besluit en de vage bepalingen die hierin zijn opgenomen. Kambel en Mackay (2003) voegen eraan toe dat de belangen van inheemsen en marrons ondergeschikt zijn aan het vaag omschreven nationaal economisch belang, en dat er geen brede consultatie en participatie was van binnenlandbewoners. 3.3 Internationaal Recht De Surinaamse Grondwet bepaalt dat internationale overeenkomsten voorrang genieten boven de nationale wetgeving. Daarom zijn de verschillende door Suriname geratificeerde mensenrechtenverdragen voor de inheemse volken een belangrijke bron voor het verkrijgen van erkenning van hun rechten. Suriname ratificeerde ondermeer het Internationaal Verdrag inzake de 19 Vernooy J p Gran Krutu der Inheemsen en Marrons in Suriname 1996; Resoluties Vijfde VIDS Conferentie, 3 t/m 5 november 2005, Washabo, West Suriname 21 Presidentieel Besluit, No. PB28/2000, Erkenning van de collectieve rechten op hun woongebieden van Inheemsen en Marrons, 24 juli In: Kambel E.R. en F. Mackay, 2003 p

16 Uitbanning van Alle Vormen van Rassendiscriminatie (1984), en moet periodiek rapporteren aan het Comité inzake de Uitbanning van Rassendiscriminatie (CERD). In 1997 riep CERD lidstaten op om de rechten van inheemse volken op de eigendom, de ontwikkeling, de controle en het gebruik van hun gemeenschappelijke gronden, territoria en hulpbronnen te erkennen en te beschermen. 22 Na een rapportage van Suriname schreef CERD in het Suriname landencommentaar 2004 ondermeer: Het Comité is bezorgd dat, meer dan 10 jaar na het Vredesakkoord van 1992, de verdragspartij geen adequaat wettelijk kader heeft aangenomen ter regulering van de wettelijke erkenning van de rechten van inheemse en in stamverband levende volkeren op hun gronden, grondgebieden en gemeenschappelijke hulpbronnen. Verder merkte CERD op dat hoewel de Surinaamse Grondwet ervan uitgaat dat alle hulpbronnen eigendom zijn van de Staat, dit beginsel uitgeoefend dient te worden met inachtneming van de rechten van inheemse en in stamverband levende volkeren. 23 Ook was CERD erover verontrust dat de inheemsen en marrons maar zelden worden geconsulteerd bij de toekenning van een houtkap- of mijnbouwconcessie binnen hun grondgebied. CERD uitte haar bezorgdheid uit over het feit dat inheemse en in stamverband levende volkeren niet erkend worden als rechtspersoon en daarom als zodanig geen erkenning van hun traditionele rechten kunnen zoeken bij de rechter. De volgende aanbevelingen werden gedaan: Dat Suriname de rechten van inheemsen om hun communale gronden te bezitten, te ontwikkelen, te beheren en te gebruiken wettelijk erkent, Dat Suriname de rechten van inheemsen om te participeren in de exploitatie, het beheer en de bescherming van de aanverwante natuurlijke hulpbronnen wettelijk erkent, Dat Suriname dringende actie onderneemt om in samenwerking met de betrokken inheemse volkeren, de gronden aan te wijzen die zij traditioneel hebben geoccupeerd en gebruikt, Dat Suriname verifieert of de aanwezige mechanismen voor inlichting en consultatie van inheemse volken functioneren en dat zij tracht overeenstemming te bereiken met de betrokken volkeren voor zover mogelijk, alvorens zij een concessie uitgeeft, Dat inheemsen eerlijke compensatie krijgen voor alle schade die zij lijden. 24 Op 18 augustus 2005 uitte CERD nogmaals haar ernstige bezorgdheid omtrent de situatie van inheemse en tribale volken in Suriname en het falen van de Staat om eerdere beslissingen van het Comité inzake de erkenning van en het respect voor de mensenrechten van inheemse en tribale volken te implementeren. Het VN Anti-Rassendiscriminatiecomité en het VN Mensenrechtencomité deden beide de aanbeveling dat Suriname de rechten van inheemsen en marrons om hun communale gronden te bezitten, te ontwikkelen, te beheren en te gebruiken, wettelijk dient te erkennen 25. Ook dient Suriname, als lid van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS), en sinds 1987 partij bij het Amerikaans Verdrag inzake de rechten van de mens, zich te houden aan de normen van het Inter- Amerikaans mensenrechtensysteem. Het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens (CIDH) heeft op 15 juni 2005 Suriname opgedragen om wettelijke maatregelen te nemen om de rechten op de 22 Algemene Aanbeveling No. 23 inzake inheemse volken van het CERD, VN Comité inzake de uitbanning van rassendiscriminatie, Landencommentaar: Suriname, 12 maart 2004, VN Doc. CERD/C/64/CO/9 24 Idem 25 Idem, paragraaf 11 en VN Mensenrechtencomité, Landencommentaar: Suriname, 4 mei 2004, VN DOC. CCPR/CO/80/SUR, paragraaf 21 16

17 grond van de Moiwana gemeenschap 26 te erkennen en te garanderen. Voorts, dat deze maatregelen goedgekeurd moeten worden door de Moiwana gemeenschap, de omliggende N djuka marron gemeenschappen en de naburige inheemse gemeenschappen. 3.4 Participatierechten Door de VN- en de Inter-Amerikaanse verdragen die door Suriname zijn geratificeerd, wordt vereist dat inheemse volken participeren in besluiten die hen aangaan en dat er een procedure wordt ingesteld waardoor deze participatie kan plaatsvinden 27. Participatierechten zijn belangrijk omdat inheemse volken hierdoor het recht hebben om mee te denken, mee te doen en mee te beslissen over wat er binnen hun gebied gebeurt. Ook als zij niet wettelijk eigenaar zijn van de ondergrondse natuurlijke hulpbronnen binnen hun gebied. Participatierechten kunnen onderverdeeld worden in: Het recht op informatie: Dit is het recht om geïnformeerd te worden over alles wat invloed kan hebben op inheemse volken. De informatie moet worden verstrekt in een taal die de inheemsen begrijpen met uitleg van alle technische en moeilijke begrippen, zodanig dat iedereen begrijpt wat bedoeld wordt. Het recht op consultatie: Dit is het recht van inheemsen om geraadpleegd te worden bij beslissingen die hen aangaan. Het recht op participatie: Dit is het recht van inheemse volken om daadwerkelijk mee te doen met de besluitvorming en de uitvoering van een project en ook om mee te delen in de opbrengsten van een bepaald plan. Het veronderstelt dat de inheemsen vanaf het begin betrokken worden bij een plan of een nieuwe wet en dat zij een actieve rol hebben in de totstandkoming van een besluit. Ook wordt hiertoe gerekend dat inheemsen zelf meedoen met de uitvoering van het project, of nauw betrokken zijn bij de controle hierop. Het recht op instemming: Dit is het meest vergaande recht van inheemse volken en houdt in dat zij het recht hebben om ja of nee te zeggen op een besluit dat op hen van invloed is. Dit besluit moeten zij kunnen nemen zonder dat enige druk op hen wordt uitgeoefend. Het CERD is één van de internationale organen die heeft bepaald dat zonder Free, Prior and Informed Consent (FPIC) van de inheemse volken geen besluiten genomen mogen worden die direct hun rechten en belangen betreffen 28. Met FPIC wordt bedoeld dat inheemse volken in alle vrijheid op basis van alle informatie, voordat het besluit wordt genomen, en zonder enige druk van buitenaf beslissingen nemen. 3.5 Demarcatie Om kracht bij te zetten aan hun eis voor grondenrechten zijn verscheidene marron en inheemse dorpen ertoe overgegaan om hun gebieden te demarkeren. De inheemse dorpen die tot nu toe hun gebied in kaart hebben gebracht zijn: in het zuiden: Kwamalasamutu en Tepu (Trio), Apetina (Wayana); in het kustgebied zijn het de acht dorpen van Beneden-Marowijne en in West Suriname Apoera, Section en Washabo. 26 Op 29 november 1986 werden de bewoners van het marron dorp Moiwana in het district Marowijne overvallen en vermoord door eenheden van het Nationaal Leger. De regering heeft hier nooit een onderzoek naar ingesteld en het CIDH veroordeelde de Staat Suriname inzake massamoord. 27 Voor een uitgebreide behandeling hiervan, zie Kambel E.R en F. Mackay, Algemene Aanbeveling No. 23 inzake inheemse volken van het CERD,

18 De VIDS heeft de demarcatie van zowel het Beneden Marowijne gebied en West Suriname begeleid. Op de demarcatiekaart staat precies aangegeven waar zij wonen, waar zij hun kostgrondjes hebben, waar zij jagen en vissen, waar zij hun medicinale planten halen, en welke plekken een spirituele betekenis hebben. Ondanks bovengenoemde bindende internationale regelgeving, gaat de regering door met het uitgeven van concessies in inheemse gebieden zonder informatie, consultatie en participatie van de binnenlandbewoners. Het gevolg is dat zij abrupt worden geconfronteerd met grenzen van concessie die niet overschreden mogen worden en zijn de wegen naar jacht- en visgebieden en kostgrondjes afgesneden. In 1993 bijvoorbeeld kreeg de Indonesische houtmaatschappij MUSA een concessiegebied dat ook West Suriname besloeg. Na binnen- en buitenlandse protesten trok de regering de concessie in en moest MUSA Suriname verlaten. Dat betekende niet dat er een einde kwam aan de concessieuitgifte. In september 2005 was het gebied nabij de dorpen Apoera, Section en Washabo in concessie uitgegeven aan acht bosbouw, twee steenslag en twee mijnbouw bedrijven zonder dat de inheemse bewoners hier volledig van afwisten. Begin 2005 merkten de dorpsbewoners opeens verhoogde activiteiten op van houtmaatschappijen: op Apoera werd een kavel open gestoten voor Berjaya, nabij Apoera werd de weg Apoera-Paramaribo verbreed, en werd een stevige brug over de Van Ams kreek gebouwd voor het transport van houtblokken. Aan het dorpshoofd van Washabo is door de houtmaatschappij Super B meegedeeld dat van de Surinaamse overheid toestemming is verkregen voor verbreding van de wegen en voor het bouwen van een brug over de Kaburikreek waar ook een landing voor houtblokken zal komen. Al deze activiteiten vinden plaats binnen het gebied dat de inheemsen hebben gedemarkeerd en in sommige gevallen zelfs zeer nabij hun woongebied. 18

19 4 OVERHEIDSBELEID Paramaribo, de hoofdstad van Suriname, is het politieke bestuurscentrum van de regering. Van hieruit wordt het beleid voor het gehele land uitgezet. Slechts recent is gestart met een decentralisatie project dat meer bestuurlijke zelfstandigheid moet geven aan de districtsbesturen. Dit project is echter nog in pilot fase en beslaat 6 van de tien districten. Het district Sipaliwini, waar het Bakhuisgebergte en de inheemse dorpen gelegen zijn, is vooralsnog niet opgenomen in de pilotfase van het decentralisatieplan. Het strategisch raamwerk dat aangeeft hoe de overheid het Meerjaren Ontwikkelingsplan wil realiseren is gebaseerd op de mensenrechtenbenadering van ontwikkeling. 29 Dit strategisch raamwerk bestaat uit drie pijlers: Economische ontwikkeling Sociale ontwikkeling Rechtvaardige verdeling Een belangrijk gegeven hierbij is dat in de ontwikkelingsvisie en het strategisch raamwerk de beleving van rechten door burgers centraal staat, evenals de erkenning van de dynamische wisselwerking tussen de uitvoering van het economisch ontwikkelingsplan en het sociaal ontwikkelingsplan. Verder wordt in dit document gesteld dat het binnen de ontwikkelingsstrategie noodzakelijk is om een aantal maatregelen, systemen en voorwaarden in te bouwen voor rechtvaardige verdeling. Deze moeten ervoor zorgen dat een ieder, maar vooral de mensen die de minste kansen en de minste toegang tot diensten en ontwikkeling hebben, inderdaad baat zullen hebben bij het ontwikkelingsbeleid en dat de kwaliteit van hun leven ook daadwerkelijk verhoogd wordt. 4.1 Mijnbouwbeleid De verkiezingen van mei 2005 resulteerden in een derde ambtstermijn voor de regering Venetiaan. In zijn inaugurele toespraak op 12 augustus 2005 zei de gekozen president het beleid van de afgelopen 5 jaren voor economische groei voort te zetten: de groei van de economie, die onder meer tot uitdrukking komt in de groei van het Bruto Nationaal Product, zal verder worden bevorderd. 30 Het regeringsbeleid, vervat in het Meerjaren Ontwikkelings Plan (MOP) , voorzag een groei van het BNP door de inkomsten in de mijnbouwsector te vergroten. Het mijnbouwbeleid zou zich daarom richten op een verantwoorde en geordende expansie van de mijnbouwindustrie. Deze expansie wilde de overheid bereiken door het scheppen van een aantrekkelijk investeringsklimaat voor lokale en buitenlandse investeerders in zowel klein- als grootschalige mijnbouwprojecten. De maatregelen die genomen moesten worden betroffen ondermeer een aangepaste investeringswet, een nieuwe mijnbouwwet en aanverwante regelgeving waaronder milieuvoorschriften. De afgelopen regeerperiode was niet voldoende om al deze maatregelen door te voeren, wel ligt momenteel een Concept Mijnwet klaar voor goedkeuring door het parlement. Ook is reeds gewerkt aan een Milieuwet en het concept hiervan zal aan de Raad van Ministers worden voorgelegd voor goedkeuring. 29 Bij het schrijven van onderhavig rapport ligt het Meerjaren Ontwikkelingsplan nog ter goedkeuring bij het Parlement. 30 De Ware Tijd, 13 & 14 augustus

20 De maatregelen die de overheid trof om de economie te stabiliseren, vergrootte wel het vertrouwen van buitenlandse donoren. In het landenrapport van Suriname schrijft The Economist Intelligence Unit bijvoorbeeld dat de vooruitzichten positief zijn, vooral met de stijgende internationale marktprijzen voor aluminium, olie en goud, de drie belangrijkste exportproducten van Suriname. 31 Het BNP zal in 2005 waarschijnlijk dezelfde groei van 4,2% vertonen als in 2004 en in 2006 zelfs toenemen als geïnvesteerd wordt in de exploitatie van de bauxietreserves in West Suriname. 32 In de praktijk heeft het regeringsbeleid, middels fiscale voordelen, multinationals aangemoedigd om te investeren in de Surinaamse mijnbouw, een beleid dat reeds in de jaren 1990 is gestart en inmiddels veel kritiek krijgt. Achteraf is namelijk gebleken dat de overeenkomsten met multinationals zoals het Canadese mijnbouwbedrijf Golden Star Resources en de Indonesische houtmaatschappij MUSA, weinig opbrachten voor de staatskas terwijl ernstige schade werd toegebracht aan het milieu en de binnenlandse gemeenschappen. 33 De recente overeenkomst met Cambior, een Canadees mijnbouwbedrijf die op grote schaal goud exploiteert in het Gross Rosebel concessiegebied, is volgens de regering wel voordelig voor Suriname en grote publiciteit wordt gegeven aan de successen van dit bedrijf. Cambior leverde Suriname in ,1 miljoen US dollar op. Voor 2005 zijn de verwachtingen beter: 12,4 miljoen US dollar, terwijl naar zeggen de inkomsten jaarlijks verder zullen stijgen naar maar liefst 24,3 miljoen US dollar in De halfjaarlijkse cijfers van de Canadese multinational zijn zelfs positiever dan verwacht: de goudreserves van Gross Rosebel die eerder geschat waren op 2, ounce (ruim kg) goud in acht jaar, zullen elf procent hoger uitvallen. 35 Ook in de bauxietsector zijn stappen ondernomen om de productie te verhogen. De in Suriname opererende bauxietmaatschappijen Suralco en BHP Billiton zijn reeds overgegaan tot de uitbreiding van de aluinaarderaffinaderij te Paranam, terwijl gewerkt wordt aan vergroting van de capaciteit van de mijnen in Oost Suriname. In West Suriname zijn de exploratiewerkzaamheden naar de bauxietvoorkomens in het Bakhuysgebergte in oktober 2005 afgerond. Voor het vergroten van de inkomsten in de staatskas richt de regering zich voornamelijk op haar belangrijkste exportproducten die, in volgorde van grootte, zijn: aluinaarde, goud en ruwe olie. In de tabel hieronder een overzicht van de gezamenlijke exportwaarde van deze drie producten in de afgelopen 5 jaren. Tabel 1: Totale exportwaarde van aluinaarde, goud en ruwe olie in USD , , , , ,00 Bron: Algemeen Bureau voor Statistiek, The Economist Intelligence Unit Limited, Idem 33 Zie ondermeer Vernooij J De Ware Tijd, 25 januari De Ware Tijd 6 en 7 augustus

21 4.2 Wetgeving inzake mijnbouw Mijnbouwactiviteiten in Suriname worden geregeld door Decreet E-58 (Decreet Mijnbouw) van 8 mei 1986, houdende algemene regelen omtrent de opsporing en ontginning van delfstoffen. Het Decreet Mijnbouw gaat ervan uit dat de eigendom van de grond afgescheiden is van de eigendom van delfstoffen. Het decreet heeft voor het eerst in de Surinaamse geschiedenis het juridisch beginsel geïntroduceerd dat alle delfstoffen eigendom zijn van de staat. Dit beginsel werd een jaar later opgenomen in de grondwet, en geeft aan de regering het recht om overal in Suriname concessies uit te geven en de natuurlijke hulpbronnen te exploiteren voor de economische, sociale en culturele ontwikkeling van Suriname. 36 Alle aanvragen voor mijnbouwconcessies moeten worden ingediend bij het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen (NH) die ook een speciale mijnbouwafdeling heeft, de Geologische Mijnbouw Dienst (GMD), belast met ondermeer registratie en controle van mijnbouwactiviteiten. De controle op de exploitatie van olie en bauxiet valt echter buiten de bevoegdheden van de GMD omdat hiervoor andere organen in het leven zijn geroepen. Op 17 februari 1981 werd per decreet (Decreet E-9) het Bauxiet Instituut Suriname (BIS) ingesteld, dat als adviesorgaan voor de overheid dient en erop toeziet dat de bauxietovereenkomsten worden nageleefd door de bauxietmaatschappijen. Het Decreet Mijnbouw maakt een onderscheid tussen grootschalige mijnbouw (arealen groter dan 200 hectare) en kleinschalige mijnbouw (arealen kleiner dan 200 hectare). Voor de grootschalige mijnbouw kunnen drie typen rechten worden verkregen, afhankelijk van de fase waarin de activiteiten zich bevinden, n.l.: het recht tot verkenning, het recht tot exploratie en het recht tot exploitatie. Met multinationals worden ook overeenkomsten gesloten die, wanneer deze afwijken van in de wet opgenomen regels, door het parlement tot wet worden verheven en boven de bestaande wet prevaleert. Naast het Decreet Mijnbouw geldt speciaal voor de bauxietwinning de Bauxietwet 1919 (GB 1953 No. 28). Alle vergunningen en concessies die worden uitgegeven voor onderzoek naar de aanwezigheid en het ontginnen van bauxiet worden op basis van deze wet uitgegeven. De Surinaamse regering heeft sinds 1919 naast de Bauxietwet verschillende wetten aangenomen die de overeenkomsten met de bauxietmaatschappijen regelden, waaronder de Brokopondo Overeenkomst. Deze is onderdeel van de Landsverordening van 25 januari 1958 houdende machtiging tot het aangaan van overeenkomsten met de Suriname Aluminium Company inzake de ontwikkeling van het waterkrachtpotentieel van Suriname. Voor onderzoek naar de bauxietreserves in het Bakhuys gebergte werd aangenomen de wet van 24 juni 2003, houdende machtiging tot het verlenen van het recht tot exploratie naar bauxiet aan BHP Billiton PLC en anderen Concept Mijnbouwwet De afgelopen regeerperiode is gewerkt aan een nieuwe mijnwet en het concept hiervan is reeds goedgekeurd door de Raad van Ministers en de Staatsraad, waarna het voor bekrachtiging zal gaan naar De Nationale Assemblee (het parlement). Bij het in werking treden van de Concept Mijnbouwwet zullen het Decreet Mijnbouw van 1986 en de Bauxietwet 1919 komen te vervallen, alsmede alle wettelijke voorschriften, vastgesteld ter aanvulling, wijziging of uitvoering van deze wetten. 36 Kambel E.R. en F. Mackay, 2003 p SB 2003, No.49 21

22 In de Memorie van Toelichting van de Concept Mijnbouwwet worden als redenen voor een nieuwe mijnbouwwet onder meer genoemd: de toenemende bewustwording van de vervuiling van het milieu en de aantasting van de biodiversiteit door industriële activiteiten, en het gevaar dat inheemse culturen dreigen te verdwijnen. Daarnaast hebben ook de toenemende mondialisering en deelname van Suriname aan internationale organisaties en handelsblokken ertoe geleid dat Suriname conform de gemaakte afspraken haar nationale wetgeving zal aanpassen. 38 Rekening houdende met het voorgaande zijn in de Concept Mijnbouwwet regels opgenomen die pretenderen bescherming te bieden aan binnenlandbewoners en het milieu. Naast regelgeving voor verlening, registratie en beëindiging van mijnbouwrechten, zijn ook fiscale faciliteiten opgenomen die investering in de mijnbouwsector moeten bevorderen. Dit zal, volgens de regering, de nationale ontwikkeling bevorderen middels werkgelegenheid, opleidingsmogelijkheden en een sneeuwbaleffect naar andere sectoren. 4.4 Inheemse rechten in de mijnbouwwetgeving De meeste mijnbouwactiviteiten vinden plaats in het binnenland van Suriname, waar het overgrote deel van inheemsen en marrons woont. Het huidige Decreet Mijnbouw biedt echter geen bescherming aan de rechten van inheemsen en marrons. Zij worden hierin buiten beschouwing gelaten, met uitzondering van artikel 25 lid 1 sub b, waarin bepaald is dat aanvragen voor het verkrijgen van exploratierechten een opgave moeten bevatten van de dorpen van in stamverband wonende personen die zich in of vlakbij het gebied bevinden waarvoor het recht wordt aangevraagd. 39 Kambel en MacKay (2003) concluderen: Het Decreet Mijnbouw biedt inheemsen en marrons, vooropgesteld dat zij beschouwd worden als derde belanghebbenden, hoogstens een zekere vorm van schadevergoeding van gronden die aangetast zijn door mijnbouwwerkzaamheden. 40 De onderzoekers wijzen er verder op dat inheemsen en marrons niet geconsulteerd worden ten aanzien van concessies en exploitatie van natuurlijke hulpbronnen in of nabij hun dorp en hoe dan ook mijnbouwactiviteiten op hun grondgebied moeten toestaan. In de Bauxietwet en overeenkomsten met de bauxietmaatschappijen zijn geen voorzieningen getroffen voor bescherming van de rechten van inheemsen en marrons. Suralco kan volgens het Brokopondoaccoord gebieden aanwijzen waar men wil gaan mijnen en de overheid is dan verplicht dat gebied leeg te maken, leeg van titels en leeg van mensen. 41 In de Concept Mijnbouwwet van 16 november 2004 worden inheemsen en marrons expliciet genoemd als bewoners van gemeenschapsgronden, oftewel in stamverband levende en wonende boslandbewoners. Regels zijn opgenomen voor schadeloosstelling bij geleden schade en voor overeenkomsten tussen het mijnbouwbedrijf en de boslandbewoners. Na bestudering van de Concept Mijnwet komt Bureau VIDS echter tot de conclusie dat ook deze wet geen erkenning is van, noch bescherming biedt aan de rechten van inheemsen (en marrons). 42 Om te beginnen kwam de Concept Mijnwet tot stand zonder consultatie van inheemsen. Dit terwijl Suriname volgens internationale verdragen verplicht is om ervoor te zorgen dat alle leden van inheemse gemeenschappen geïnformeerd zijn over wetten die hen aangaan en hun instemming hieraan verlenen 38 Toelichting mijnwet 16 november Kambel E.R. en F. Mackay, 2003 p Idem, p Hoekema A. 1993, p VIDS Commentaar op de Concept Mijnbouwwet (2005). 22

23 voordat de wetten worden aangenomen. Over de inhoud van de Concept Mijnbouwwet zegt Bureau VIDS dat deze ondermeer: Geen bescherming biedt aan de rechten op grond en natuurlijke hulpbronnen van inheemsen en marrons, ondanks dat deze rechten internationaal wel worden erkend. Volgens de conceptwet zijn inheemsen en marrons verplicht om mijnbouwactiviteiten toe te staan op hun gronden. Geen goede regeling biedt voor schadevergoeding. Volgens de conceptwet moet de schadevergoeding worden geregeld in een overeenkomst tussen de concessionaris en de inheemse gemeenschappen. Echter, alleen de aanvrager van een recht van exploitatie moet tot een overeenkomst komen met de binnenlandbewoners. Voor verkenning, exploratie en kleinmijnbouw is deze regeling niet opgenomen. Verder mogen de binnenlandbewoners, in tegenstelling tot andere leden van de bevolking, niet naar de rechter stappen als zij het oneens zijn met de schadevergoeding. Alleen in het geval van inheemsen en marrons neemt niet een onafhankelijke rechter, maar de Staat een bindend besluit. Dit is een discriminerende bepaling. Niet regelt wat er moet gebeuren wanneer de gevolgen van de mijnbouwwerkzaamheden negatieve effecten hebben voor inheemse of marron gemeenschappen in het gebied. 43 De VIDS vervatte alle bezwaren in een 9 punten tellende petitie die zij op 16 november 2004 aanbood aan De Nationale Assemblee en waarin zij om aanhouding vroeg van de behandeling van de Concept Mijnbouwwet wegens flagrante strijd met rechten van inheemse en tribale volken en internationale verdragsverplichtingen van Suriname (Bijlage I). De Petitie noemt de Concept Mijnbouwwet een schending van de internationaal erkende rechten op grond en natuurlijke hulpbronnen van inheemsen en marrons door hen te verplichten mijnbouwwerkzaamheden op hun gronden toe te staan, zonder hun voorafgaande en weloverwogen consultatie en toestemming. Daarbij wordt aangehaald de uitspraak van het VN Comité Inzake de Uitbanning van Rassendiscriminatie die in maart 2004 reeds kritiek leverde op de Concept Mijnbouwwet met de aanbeveling dat inheemse en in stamverband levende volken het recht van hoger beroep dienen te krijgen bij de rechter, of enig onafhankelijk orgaan dat speciaal is opgericht voor dit doel, teneinde hun traditionele rechten te handhaven en hun recht om geconsulteerd te worden alvorens concessies worden uitgegeven en dat zij eerlijke compensatie krijgen voor alle schade 44. VIDS deed in de petitie de aanbeveling tot aanhouding van de Concept Mijnbouwwet totdat de binnenlandbewoners volledig geconsulteerd zijn en de wet in overeenstemming is gebracht met de internationale verdragsverplichtingen van Suriname. Op de petitie kreeg VIDS tot nu toe geen officiële reaktie van de regering. 4.5 Milieu In de Concept Mijnbouwwet zijn regels opgenomen die de houder van het recht tot exploitatie aansturen om maatregelen te treffen ter bescherming van het milieu. Dit betekent dat : 43 VIDS Commentaar (2005). 44 VN Comité Inzake de Uitbanning van Rassendiscriminatie, Landencommentaar: Suriname, 12 maart 2004, VN Doc. CERD/C/64/CO/9, paragraaf 14 23

24 1. alleen in de exploitatiefase de concessionaris gedwongen wordt milieumaatregelen te treffen. Tijdens de exploratiefase worden deze niet voorgeschreven, terwijl dan ook schade toegebracht wordt aan het milieu en omliggende gemeenschappen. 2. de voorschriften zich beperken tot de grootschalige mijnbouw, terwijl de praktijk uitwijst dat in de kleinschalige mijnbouw de goudwinning tot enorme milieuvervuiling en ontwrichting van binnenlandse gemeenschappen heeft geleid 45. De overheid wil dit aanpakken door de kleinschalige goudwinning te reguleren. Ook wordt overwogen om de import van kwik aan banden te leggen. Met de voorgenomen milieumaatregelen zegt de regering te voldoen aan haar internationale afspraken om het milieu te beschermen. Suriname ondertekende ondermeer de Rio Verklaring van 1992 waarmee een start werd gemaakt met de verbintenis om het milieu te beschermen. In 1992 werd Suriname ook partij van het juridisch bindende Verdrag inzake Biologische Diversiteit. Vijftien jaar later blijkt Suriname echter nog steeds te verkeren in de fase van conceptwetgeving en is er, mede als gevolg hiervan, geen adequate monitoring van milieubeschermingsmaatregelen Monitoring Suriname stelde in 1997 bij presidentieel besluit de Nationale Milieu Raad (NMR) in als beleids- en adviesorgaan. In 1998 werd het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS) opgericht voor het voorbereiden van een nationaal milieubeleid. NIMOS en de NMR ontvingen USD 2 miljoen van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelings Bank en de Europese Gemeenschap voor het ontwikkelen van een milieubeleid en regelgeving voor milieueffectrapportages. NIMOS werd in 2002 toegevoegd aan het ministerie van Arbeid, Technologische ontwikkeling en Milieu (ATM), en voert sindsdien het beleid van dit ministerie uit. Pas met de inwerkingtreding van de Milieuwet, die nu in concept is en nog goedgekeurd moet worden door, achtereenvolgens, de Raad van Ministers, de Staatsraad en De Nationale Assemblee, zal de weg worden geopend voor NIMOS om als zelfstandig orgaan te functioneren. Ook zal het NIMOS dan bevoegd zijn om bedrijven te verplichten om de milieuregels na te leven. Juridisch gezien zal het huidige NIMOS overgaan in de Milieuautoriteit NIMOS 46 die naast aanbevelingen ten behoeve van het nationaal milieubeleid, in hoofdzaak zal worden belast met het uitoefenen van controle op bedrijven en ondernemers met betrekking tot het gebruik van milieuonvriendelijke materialen en technologieën en de naleving van wettelijke voorschriften inzake milieuverontreiniging 47. NIMOS heeft voor haar toekomstige taken reeds richtlijnen opgesteld voor een Milieu Effecten Analyse in het Algemeen en specifiek voor Bosbouw, Mijnbouw, Energieopwekking en Transmissielijnen, alsmede richtlijnen voor een Social Impact Assessment. Volgens een medewerker van het NIMOS zijn bedrijven in Suriname niet zo milieubewust. Bovendien is er bij nationale bedrijven geen druk van een moederbedrijf om zich aan milieuregels te houden. Dit gebeurt volgens de medewerker wel bij multinationals die door het moederbedrijf aangestuurd worden om zich te houden aan interne milieuregels. Maar ook bij die bedrijven ziet NIMOS soms problemen ontstaan, problemen 45 Zie ondermeer Heemskerk M en M. Olivieira (2004), Towo R. (2002). Ook de PAHO heeft rapporten geschreven over kwikvervuiling door de goudwinning. In de literatuurlijst zijn nog meer referenties opgenomen. 46 Samen met de Concept Milieuwet is een Concept Milieuautoriteit voorbereid 47 Memorie van Toelichting, Concept Milieuautoriteit 24

25 die het bedrijf dan zelf wil oplossen, zonder het NIMOS erbij te betrekken of het probleem überhaupt door te geven. Met de milieuwet zal dat veranderen omdat daarin een rapportageplicht is opgenomen. Het NIMOS doet zelf geen assessment, de bedrijven moeten daar zelf voor zorgen via een ingehuurde consultant. Wel streeft het NIMOS naar samenwerking met andere organisaties zoals de GMD, BIS, het Ministerie van Regionale Ontwikkeling, Conservation International. Die samenwerking zal per project verschillen. Met de milieuwet krijgt NIMOS ook een controlerende taak om de milieuveiligheid te handhaven dat wil zeggen dat ondermeer gekeken zal worden naar de opslag van afvalstoffen. De controle op het mijngebeuren en de verwerking van bauxiet zijn zaken die ook dienen te gebeuren. De GMD en het BIS verzamelen momenteel wel data hierover, maar van echte controle, met meetapparatuur etc, is nu geen sprake. Ook bij het NIMOS ontbreekt de nodige apparatuur. Plannen zijn er om een basekit aan te schaffen voor kleine proeven. Dan kan gestart worden met controle op bedrijven in de stad, zoals olieverkooppunten en bierbrouwerijen. 25

26 5 BAUXIETMIJNBOUW IN SURINAME 5.1 Historisch Overzicht Bauxiet werd in Suriname voor het eerst aangetoond door de geoloog Du Bois in het jaar In 1915 begon de Aluminium Company of America (Alcoa, die toen Pittsburgh Reduction Company heette) met onderzoek naar bauxiet voorkomens in Suriname en een jaar later werd de Suriname Bauxietmaatschappij (SBM), de voorloper van Suralco, opgericht. 48 De eerste systematische bauxietproductie werd omstreeks 1920 gestart te Moengo, waarna in 1922 een aanvang werd gemaakt met de export van bauxiet. In 1938 werden tussen de Para- en de Suriname rivier nieuwe bauxietmijnen aangeboord. Hier kwam ook het bedrijfsterrein dat Paranam, naar beide rivieren, genoemd werd. De werkzaamheden op Paranam startten in 1941 waardoor de SBM kon voldoen aan de grotere vraag naar bauxiet veroorzaakt door de tweede wereldoorlog. Tijdens de tweede wereldoorlog werd ook vanuit Europa interesse getoond voor de bauxietreserves in Suriname. De Billiton Maatschappij, een Nederlandse mijnbouwonderneming, begon in 1942 met het mijnen van bauxiet uit de Onverdachtmijn te Smalkalden aan de Surinamerivier nabij Paranam. 5.2 Joint Venture In 1984 gingen Suralco en BHPBilliton een samenwerking aan middels het tekenen van twee joint ventures: een Refining Joint Venture (RJV) voor het beheer van de aluinaarde raffinaderij te Paranam waarbij de aandelen werden verdeeld over 55% Alcoa en 45% Billiton. De Mining Joint Venture (MJV) verdeelt de ontginning van de bauxietmijnen te Para en Lelydorp in 24% Alcoa en 76% Billiton. De bauxietmijn te Moengo bleef 100% in handen van Alcoa. Op 16 oktober 2002 werden beide joint ventures opnieuw bevestigd in een Letter of Intent tussen Alcoa en BHPBilliton. Daarin werd ook vastgesteld dat de capaciteit van de raffinaderij te Paranam verhoogd zou worden met mt naar 2,2 miljoen mt per jaar. Dit project kwam in 2005 gereed. In 2000 was Alcoa Inc, het moederbedrijf van Suralco, het grootste alumiumbedrijf ter wereld met een productie van 14 miljoen metric ton aluinaarde per jaar en 3,5 miljoen metric ton aluminium per jaar 49. Medio 2001 fuseerde het Australisch mijnbouwbedrijf BHP Ltd met het Engels Australisch mijnbouwbedrijf Billiton en vormde BHPBilliton, het grootste mijnbouwbedrijf ter wereld met bauxiet, aluinaarde en aluminium in haar portefeuille. Eind 2001 was de marktwaarde van dit bedrijf gegroeid tot het niveau van het grootste aluminiumbedrijf Alcoa Inc, te weten US$ 30 miljard 50. BHPBilliton is de vierde grootste producent van aluminium ter wereld en is ook leidinggevend in andere mijnbouwproducten waaronder: diamant, koper, zink, olie, steenkool, nikkel en staal. 5.3 Bauxietsector De export van bauxiet draagt voor een belangrijk deel bij aan de inkomsten van de overheid. Na de tweede wereldoorlog tot aan de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 droeg de bauxietsector ruim 48 Abdul, J.H., 1989; Bauxiet Instituut Suriname Verslag 2000 en BIS Verslag BIS Verslag

27 30 procent bij aan het Bruto Nationaal Product om af te nemen tot 15 procent aan het eind van de 20 ste eeuw. Tussen 1930 en 1960 was bauxiet ook het belangrijkste exportproduct. Na de bouw van de Afobaka waterkrachtcentrale in de jaren 1960 werden aluinaarde en aluminium de belangrijkste exportproducten die goed waren voor procent van de exportinkomsten 51. Tabel 2 Overzicht statistieken van de bauxietsector in Suriname Productie (Production) Bauxiet in bdmt (Bauxite) Aluinaarde in mt (Alumina) Total Aluminium in mt (Aluminium) Of which Primary Aluminium in mt Export hoeveelheden (Export quantities) Aluinaarde in mt (Alumina) Aluminium in mt (Aluminium) Totale Exportwaarde in mln US$ (Exportvalue) Aluinaarde (Alumina) Aluminium (Aluminium) Gemiddelde exportprijzen (f.o.b.) in US$/ton (Average exportprices) Aluinaarde (Alumina) Aluminium Staatsinkomsten in mln US$ (Government income) Personeelskosten in MLN US$ (Wages and Salaries) Aantal werknemers per 31 december (Workers) Investeringen in mln US$ (Investments) Bron: Bauxiet Instituut Suriname, Van Dijck P. 2001, p

28 5.4 West Suriname De Bakhuys bauxietvoorkomens van West Suriname werden voor het eerst beschreven in 1963 door de mijningenieur de heer J. Jansen van de Geologische Mijnbouwkundige Dienst. Rond 1965 werden de eerste onderzoeken gedaan naar de bauxietvoorkomens in het Bakhuysgebergte door Suralco en Billiton 52. Er volgden nog meer expedities en de Surinaamse overheid benaderde beide bauxietmaatschappijen voor verdere exploratie en exploitatie van het gebied. Gedurende werden deze bauxietafzettingen geëvalueerd door de Bakhuys jointventure bestaande uit Reynolds Surinam Mines Ltd. en de Grasshopper Aluminium Company N.V. (Grassalco), een staatsmijnbouwonderneming. Na een meningsverschil met Reynolds werd de overeenkomst beëindigd en werden de activiteiten tijdelijk zelfstandig door Grassalco in 1975 voortgezet. Voor de Surinaamse overheid was exploitatie van de Bakhuys bauxietvoorraden van eminent belang omdat de bauxietindustrie als spil zou dienen voor de ontwikkeling van West Suriname. In het West Suriname Plan 53 was voor de bauxietindustrie geprojecteerd: een aluinaarde raffinaderij, een aluminium smelter en havenfaciliteiten te Apoera en een waterkrachtcentrale in het Kabalebo gebied die de benodigde energie zou leveren. Dit Plan zou grotendeels gefinancierd worden met Nederlandse hulpgelden. Andere investeerders zouden zijn de Wereldbank en de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB). Zij stelden echter een voorwaarde aan hun leningen en wel dat de Guyanese regering geen bezwaar had tegen de uitvoering van het hydro-electrische Kabalebo project. Guyana heeft nooit een duidelijke verklaring gegeven dat zij geen bezwaar had tegen dit project, en dat was een reden voor de Wereldbank en de IDB, participatie in het project uit te stellen 54. Ondertussen deden zich in de bauxietsector verschillende problemen voor. Op de wereldmarkt was de vraag naar aluminium gedaald, en een feasibility studie uitgevoerd door Billiton in 1979 wees uit dat het Bakhuys bauxiet niet verkoopbaar was als een exportproduct vanwege de hoge kosten 55. In 1980 kwam een speciale commissie bestaande uit experts van Surinaamse zijde en van de twee buitenlandse bauxietmaatschappijen, Suralco en Billiton, tot de conclusie dat het bauxiet uit West Suriname niet voordelig op de wereldmarkt te brengen was, zodat de bouw van een aluminiumfabriek in Apoera onverantwoord zou zijn 56. Het was voor Billiton en Suralco op dat moment economisch niet rendabel om met de exploitatie van het Bakhuys bauxiet door te gaan. Dit betekende dat de bauxietsector, als spil in de ontwikkeling van West Suriname, stil kwam te liggen. Het idee om bauxiet te winnen in het Bakhuysgebergte bleef echter voortleven. In 1981 werkte Billiton nog een voorstel uit om DMT (Dry Metric Ton) Onverdacht bauxiet te substitueren door DMT Bakhuys bauxiet. De vrijgekomen Onverdacht bauxiet zou dan verwerkt worden in een nieuw te bouwen calcineerfabriek. En in 1982 werd door Suralco een feasibility studie verricht waarbij verschillende productieniveaus in West Suriname werden geëvalueerd tegen een mogelijke uitbreiding van de aluinaarderaffinaderij te Paranam. Maar het bleef economisch niet haalbaar om in West Suriname te mijnen. De Surinaamse overheid bleef echter vertrouwen op de exploitatiemogelijkheden van het Bakhuys bauxiet en tekende op 4 maart 2000 een MOU met het Frans Aluminiumbedrijf Pichiney inzake 52 Bauxco Nieuws, juni 1966) 53 Stichting Planbureau Suriname 1975, p Id, p Abdul J.H., Verhees F. et al., 1985, p. 28. Zie ook Abdul J.H.,

29 6 WEST SURINAME: INHEEMSE GEMEENSCHAPPEN Bron: Planbureau (jaren 1970) 6.1 Koloniale Periode J. Wekker (1992), die onderzoek deed naar de geschiedenis van inheemse volken in Suriname, trof in de archieven ook gegevens over West Suriname. De onderzoeker maakte gebruik van de volgende bronnen: 1. Het West-Indisch plakaatboek; plakaten en ordonnatiën uitgevaardigd in Suriname 2. Het verzamelwerk van F. Stäehelin, één der voorgangers der Hernhutters in Suriname, inhoudende diaria en brieven van zendelingen vanaf 1735 tot De serie z.g. Brievenboeken in het Staatsarchief van Suriname 4. Het Archief van het Rooms-Katholieke Bisdom Paramaribo Uit het archiefmateriaal blijkt ondermeer dat in de 17 de eeuw het Corantijngebied beschermd werd door de koloniale bestuurders in Paramaribo. In 1680 werd in de Corantijn een militaire post gevestigd door vaanderig P. De Chuys in opdracht van gouverneur Joh. Heinsius met het doel de westelijk Caraïben te beheersen en de kolonie te beschermen. Deze post komt weer voor in het reisverslag van Gerrit Jacobs uit Daar was sprake van een militaire post, welke o.m. dienst deed als entrepot voor de handel in indiaanse slaven J. Wekker 1992, p. 127 noot 2 30

30 In het westen van Suriname werden ook twee posthouders bij de inheemsen gestationeerd. Posthouders waren ambtenaren die voornamelijk bij marrongemeenschappen werden geplaatst om hun gedrag na te gaan. Marrons werden n.l. als gevaar voor de plantages beschouwd en hun bewegingsvrijheid werd sterk aan banden gelegd. Inheemsen konden zich praktisch ongehinderd verplaatsen en de onderzoeker J. Wekker vraagt zich af wat de werkelijke functie was van de posthouders in het West Suriname gebied. Want terwijl in verschillende delen van Suriname inheemse gemeenschappen voorkwamen, werden alleen in de Corantijn en later aan de monding van de Marataka rivier een posthouder gestationeerd. In de beginjaren van 1760, de preciese datum kon niet worden achterhaald, werd een posthouder gestationeerd te Orealla (nu Guyanees gebied), die toezicht hield op het personenverkeer tussen de verschillende inheemse gemeenschappen aan de Corantijn en de Wayombo rivier. Later werd ook een posthouder geplaatst aan de monding van de Marataka (nu post Utrecht) vanwege een nogal levendig va-et-vient van indianen vanuit het Saramacca Coppename Nickerie stroomgebied naar de Corantijn en vice versa 58. Bij het grenscompromis van 1800 tussen de Gouverneurs J.F. Frederici en A.J. van Imbyze van Batenburg is er nog sprake van de post te Orealla, die vermoedelijk werd opgeheven onder vigeur van de Conventie van Londen van Bovenstaande gegevens tonen aan dat in het westen van Suriname verscheidene inheemse gemeenschappen voorkwamen die in onderling contact met elkaar stonden. De inheemsen reisden veelvuldig door het gebied en vestigden zich op verschillende locaties ondanks de grenzen die door de koloniale overheersers in de Guiana s werden getrokken. Voor meer informatie over de inheemse volken die in de koloniale periode West Suriname bevolkten, is een uitgebreid en diepgaand archiefonderzoek noodzakelijk. 6.2 Apoera, Section en Washabo Op de grens met Guyana en ongeveer 150 km van de monding liggen aan de rechteroever van de Corantijn rivier Apoera, Section en Washabo drie naast elkaar gelegen inheemse dorpen. Volgens de orale geschiedenis werden Apoera en Washabo omstreeks 1920 gesticht door respectievelijk de familie Gordon en Lingaard. Section is gegroeid rond een inheems gezin dat tussen de twee dorpen ging wonen. De dorpen zijn bereikbaar via de weg; vanuit Paramaribo is het ruim 10 uren rijden, of via de rivier vanuit Nieuw Nickerie (een bootreis duurt, afhankelijk van de boot, 4 tot 10 uren), of met het vliegtuig (alleen zeer dure chartervluchten). Door de drie dorpen loopt thans een lateriet-weg die in de droge tijd voor veel overlast van stof zorgt en in de regentijd erg modderig is. De inheemsen hebben geen auto, de auto s die er rijden zijn van stedelingen en Guyanezen die in Apoerastad wonen of er tijdelijk verblijven. De dorpelingen maken voornamelijk gebruik van de fiets, en de laatste tijd ook steeds meer van bromfietsen. Voor lange afstanden gebruiken zij de boot al dan niet met een buitenboord motor. Vooral in Washasbo zijn nog veel uit een boomstam gemaakte korjalen waarmee de inheemsen naar Kaburikreek gaan om te vissen en waar hun kostgronden liggen. Washabo gaat er prat op het meest traditionele dorp te zijn, waar specifieke traditionele kennis het best bewaard is gebleven. Een kijk in de fysieke inrichting van de dorpen geeft een idee van de onderlinge verschillen. 58 Idem, noot 5 59 Idem, p

31 Tabel 3 Fysieke inrichting van de dorpen Apoeradorp Section Washabo Woningen Winkels Winkel/bar Kliniek 1* 1 Religieuze gemeente** Pelmolen 1 Radiostation 1* Basisschool 1* 1 Boten Korjalen *Deze gebouwen staan in Apoerastad. **In Apoerastad zijn nog 3 religieuze gemeenten waardoor het totaal voor de drie dorpen op 9 komt te staan Met 106 woningen 60 en ruim 551 bewoners is Washabo het grootste dorp in West Suriname. Het dorpsbestuur van Washabo geeft over het algemeen geen toestemming aan niet-inheemsen om zich in het dorp te vestigen. Alleen via een huwelijk is dit mogelijk. Ook inheemsen die uit een ander dorp komen en zich in Washabo willen vestigen moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen, zoals familiebanden in het dorp hebben, of via een huwelijk met een dorpeling. Er woont bijvoorbeeld een man uit Venezuela die in de jaren 1950 vanuit Guyana naar Suriname kwam. Hij is een Arowak van de Muruca gemeenschap en getrouwd met een Arowakse vrouw van Washabo. Omdat hij uit Venezuela komt, spreekt hij ook Spaans, maar met zijn vrouw communiceert hij sinds hun ontmoeting in hun eigen inheemse taal, lokono, die naar hij zelf zegt, helemaal niet van elkaar verschilt. Section is het kleinste dorp van de drie. Volgens het dorpshoofd is iedereen daar echt familie van elkaar. Omdat Section zo klein is, zijn daar ook geen scholen en kliniek. De kinderen gaan naar de katholieke school in Washabo of de openbare school Apoera. Voor het voortgezet onderwijs moeten de kinderen van alle drie de dorpen naar Nickerie of Paramaribo. Apoera wordt door de inheemsen gezien als het meest verwesterd dorp waar de invloed van stedelingen het grootst is. Een deel van de bewoners, waaronder het dorpshoofd, woont ook in Apoerastad waar het merendeel van de niet-inheemsen wonen. Over het algemeen kunnen niet-inheemsen, maar ook inheemsen die geen familiebanden in een van de drie dorpen hebben, eerder dan in een ander dorp toestemming krijgen van het dorpshoofd om zich in het gebied van Apoera te vestigen. Dit gaat in overeenstemming met de bewoners van de buurt waar de nieuweling zich wil vestigen. Het idee van verwesterd zijn, komt niet alleen door het feit dat veel niet-inheemsen in het gebied wonen, maar hoogstwaarschijnlijk ook omdat in Apoerastad stedelijke faciliteiten zijn zoals licht, water en verharde wegen. 60 In een woning kunnen zich meerdere huishoudens bevinden, bijvoorbeeld als een dochter met haar gezin bij haar ouders woont zijn dat twee huishoudens. 32

32 6.3 Ontwikkelingen in de Jaren 1970 Om de huidige positie van de dorpen in West Suriname beter te begrijpen is het nodig om terug te gaan naar de jaren 1970 toen de Surinaamse overheid het ambitieuze West Suriname Plan lanceerde. Volgens dit Plan zou West Suriname een belangrijke economische groeipool worden en moest een nieuwe stad verrijzen op de plek waar het dorp Apoera stond. De motor achter deze ontwikkeling zou zijn de winning van bauxiet in het Bakhuysgebergte. De Surinaamse economie was in die tijd grotendeels afhankelijk van de bauxietsector: in 1974 bedroeg de bijdrage van de mijnbouw, die geheel beheerst werd door de bauxiet, 30% van het BBP 61. De overheid wilde de bauxietsector verder uitbreiden en gaf die een centrale plaats in het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma (MOP ) die grotendeels gefinancierd zou worden met de ontwikkelingsgelden die Suriname bij haar onafhankelijkheid in 1975 kreeg van Nederland. Er werd een plan opgesteld, het West Suriname Plan, voor exploitatie van de bauxietvoorraden in het Bakhuysgebergte en het opzetten van een geïntegreerde aluminiumindustrie. De benodigde energie zou geleverd worden door een te bouwen waterkrachtcentrale in de Kabaleborivier. Apoera zal het centrum vormen van de economische aktiviteiten in West-Suriname. Hier zullen havenfaciliteiten komen voor de overslag van bauxiet van spoorwagon in schip; er zal een aluinaarde fabriek worden gebouwd en in een later stadium een aluminiumsmelterij en een houtpulpfabriek. Daarnaast zal Apoera het centrum worden van een groot bos- en agrarisch areaal 62. Met de infrastructuur werd al gauw een start gemaakt. Om het gebied toegankelijk te maken voor mens en machine werden bosontsluitingswegen aangelegd. Aansluitend op de oude bosontsluiting Zanderij- Tibiti werden aangelegd: de ontsluitingsweg van de Tibiti rivier naar de Avanavero vallen in de Kabalebo rivier; de ontsluitingsweg van de Avanavero vallen naar Amotopo (een Trio nederzetting langs de Corantijnrivier) en de ontsluitingsweg van de Tibiti rivier naar Apoera. Te Apoera werden de vruchtbare kostgronden van de inheemsen weggebuldozerd om plaats te maken voor de 1 e fase van de bouw van de stad Apoera die het centrum moest worden van de toekomstige groeimetropool. Het bebouwde gedeelte van Apoera werd door de plaatselijke bewoners jarenlang aangeduid met Nedeco, naar de maatschappij die daar actief was. Tegenwoordig wordt het vaker gewoon Plan genoemd, of Apoerastad. Er werd een wegennet aangelegd en 63 Bruynzeelwoningen gebouwd voor de arbeiders die aan het West Suriname Plan werkten. Voor de transport van bauxiet werd in 1976 gestart met de aanleg van een spoorlijn van het Bakhuysgebergte naar Apoera, er kwam een zagerij voor de levering van onder meer houten Mora dwarsliggers en de haven werd gebouwd. En langs de spoorlijn werd al een start gemaakt met de aanplant van oliepalm. Aan weerszijden van de spoorlijn en ontsluitingswegen werden grote arealen gereserveerd voor kapitaalintensieve landbouw, veeteelt en bosbouw projecten. Overduidelijk is de noodzakelijke samenhang tussen: a. Mijnbouw (bauxiet aluinaarde aluminium) 61 Verhees F. et al, Stichting Planbureau Suriname, 1975 p.18 33

33 b. Ontsluiting (Weg Spoorlijn) c. Energie Opwekking (Kabalebo) met als neveneffect, een bais voor de irrigatie van Noord- Nickerie d. Bosbouw (dwarsliggers huizenbouw houtskool houtchips pulp etc.) e. Landbouw (Rijst en bacoven in Noord-Nickerie oliepalm pinda tuinbouw rond Apoera) f. Veeteelt (in het achterland) g. Industrie Verwerking te Apoera (toeleveringsbedrijven, dienstverlening in kleine industrieën 63 Omdat West Suriname beschouwd werd als een belangrijke economische groeipool voor Suriname werd het gebied rondom de dorpen Apoera, Section en Washabo in 1978 bij staatsbesluit (SB 1978, No. 64) verheven tot het stedenbouwkundige woongebied Apoera. In Suriname zijn slechts drie stedenbouwkundige gebieden, t.w. Paramaribo, Nieuw-Nickerie en het woongebied Apoera in West Suriname. Dat wil zeggen dat West Suriname een structuur- en bestemmingsplan heeft waar alleen met toestemming van het parlement in Paramaribo veranderingen in gebracht kunnen worden. Binnen dit bestemmingsplan was totaal geen rekening gehouden met de dorpen Apoera, Section en Washabo. De beleidsmakers gingen ervan uit dat de drie dorpen zouden verdwijnen en dat de inheemsen in de stad Apoera zouden gaan wonen of naar andere inheemse dorpen zouden trekken. Na protesten van de plaatselijke bewoners, die landelijk steun kregen van andere inheemse groepen, werd besloten dat de drie dorpen in de groene zone, het zogeheten recreatiegebied, konden blijven bestaan, onder voorwaarde dat de traditionele levenswijze behouden bleef. Dat hield ondermeer in dat de drie dorpen niet voorzien zouden worden van energie en leidingwater, voorzieningen die in de stad Apoera al wel aanwezig waren. Pas eind april 2004 kregen zij leidingwater in een gezamenlijk project van Stichting Warishi, de overheid en BHP Billiton 64. In mei 2005 werd gestart met de aanleg van een electriciteitsnetwerk: bomen werden omgehakt om plaats te maken voor electriciteitspalen en kabels werden getrokken, maar pas in maart 2007 werd het electrificatie project opgeleverd door het nationaal Energie Bedrijf Suriname (EBS). In de jaren 1970 was de algehele verwachting bij de beleidsmakers dat de inheemsen deel zouden nemen aan het ontwikkelingsproces in West Suriname, dat zij het leefpatroon van de stedeling zou overnemen en volledig zouden integreren in de Surinaamse gemeenschap. En als de inheemsen zouden ophouden met in stamverband op traditionele wijze te leven, zou de groene zone haar originele bestemming krijgen, n.l. als recreatiegebied voor de stedelingen. Het liep echter totaal anders. De bauxietmaatschappijen besloten in 1980 niet te investeren in West Suriname en trokken zich terug. Daarmee kwam een eind aan alle activiteiten. In 1980 kwam met de coup, gepleegd door militairen, een wisseling van de macht in Paramaribo en daarmee gepaard een herwaardering van het West Suriname Plan. De nieuw gevormde regering en de militairen kwamen tot de conclusie dat al teveel hulpgelden aan West Suriname waren besteed en dat de kapitaalintensieve grootschalige projecten geen zichtbare effecten hadden geresulteerd. Men stapte over op kleinere minder ambitieuze projecten die op korte termijn effect zouden sorteren 65. Het concept rapport Projekt Ontwikkeling West Suriname 66 beschrijft de intentie van de militaire leiding om het leger in te zetten voor de verdere ontwikkeling van West Suriname. Het was de bedoeling om gebruik te maken van de reeds bestaande infrastructuur, waaronder spoorlijn, havenfaciliteiten en het regionaal centrum Apoera 63 Idem, p De Ware Tijd, Verhees F. et al., Silos R.,

34 om de agrarische ontwikkeling te stimuleren. Die ontwikkeling is echter nooit van de grond gekomen en West Suriname raakte opnieuw geïsoleerd. Met het stilliggen van de activiteiten in woongebied Apoera, trokken de arbeiders weg en hun Bruynzeelwoningen die leeg kwamen te staan, werden langzaamaan bewoond door lokale en Guyanese inheemsen, en anderen uit Paramaribo. Zij kregen in 2003 de gelegenheid om grondhuur aan te vragen en het huis waarin zij woonden te kopen. Als gevolg hiervan deelde de minister van Natuurlijke Hulpbronnen in november 2003 twaalf bereidverklaringen voor gronden uit aan de bewoners Bestuur De drie dorpen Apoera, Section en Washabo liggen in het district Sipaliwini en maken deel uit van resort Kabalebo (deelgebied van Sipaliwini). Tot 1995 hadden de drie dorpen één gezamenlijk dorpshoofd en één of twee dorpsassistenten. Het dorpshoofd kwam altijd uit Washabo, het grootste dorp. In 1995 echter werd het toenmalige dorpshoofd, Julius Lingaard, door de dorpelingen afgezet omdat zij niet tevreden waren over zijn functioneren. Dit gebeurde op een algemene dorpsvergadering van de drie dorpen samen, gehouden in Section. Op deze vergadering werd het besluit genomen om voor elk dorp een dorpshoofd aan te wijzen. Drie mannen, Ricardo Mac-Intosh, Nado Aroepa en Carlo Lewis werden toen door de dorpsvergadering aangewezen als dorpshoofd van respectievelijk Washabo, Section en Apoera. In 1996 gaf de overheid aan dat de dorpsbesturen moesten worden samengesteld uit een dorpshoofd en vier assistenten. De drie dorpshoofden en de gemeenschappen maakten toen de afspraak om twee mannen en twee vrouwen als dorpsassistenten aan te wijzen. Dit gebeurde in aparte dorpsvergaderingen in De dorpsbesturen werden door de overheid officieel geïnstalleerd op 1 oktober De gemeenschappen kozen ervoor om, in tegenstelling tot het verleden, ook vrouwen als dorpsassistenten aan te wijzen om de communicatie tussen het dorpsbestuur en de vrouwen in de gemeenschap te vergroten. Want vrouwen praten beter met vrouwen zegt het dorpshoofd van Section. Volgens de drie dorpshoofden is dit een goed besluit geweest want ze zien niet alleen een betere communicatie met vrouwen, maar ook een verhoogde participatie van vrouwen in vergaderingen en bij mission work (gemeenschapswerk). De drie dorpsbesturen werken zoveel mogelijk samen, vooral als het zaken betreft die de drie dorpen aangaan, zoals bedrijven die in hun gebied opereren. Het gebied dat de inheemsen van West Suriname traditioneel bewonen en gebruiken beschouwen zij namelijk als gebied van de drie dorpen samen. Alleen als het een specifiek dorpsaangelegenheid is, werken de dorpsbesturen zelfstandig. Het gezag van het dorpshoofd van Apoera wordt ook in Apoerastad erkend, voornamelijk door de inheemse bewoners. In Apoerastad zijn echter ook vertegenwoordigers van de centrale overheid gevestigd: de Adjunct Districts Secretaris (ADS) en de Bestuurs Opzichters (BO), die onder de Districts Commissaris van Sipaliwini vallen. Voorts komt in Apoera ook de Ressort Raad (RR) van het ressort Kabalebo bijeen. Volgens de wet op de Regionale Organen (SB 1989, no. 44) zou de ressortraad, die direct gekozen wordt door de bewoners van ressort Kabalebo, het hoogste politiek bestuurlijke orgaan moeten zijn en het beleid uiteenzetten, dat dan moet worden uitgevoerd door het Districtsbestuur (voorgezeten door de DC). In de praktijk hebben zij echter weinig invloed op politieke 67 Dagblad Suriname, Zie ook De Ware Tijd,

35 (beleids) beslissingen. Tussen de dorpshoofden, het districtscommissariaat en de ressortraad bestaat een goede verstandhouding, maar van samenwerking is nauwelijks sprake. 6.5 Bewoners Bij de Stichting Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS) zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal inwoners van de dorpen Apoera, Section en Washabo. Gegevens worden namelijk op ressortniveau verzameld en voor ressort Kabalebo is bij de laatste census een inwonerstal van 1843 genoteerd. Ressort Kabalebo wordt begrensd door: Kaburikreek (noordwest), Lucie rivier (zuidwest), Nickerie rivier/arawarakreek (noordoost) en West rivier (zuidoost). In dit resort liggen de dorpen Apoera, Section, Washabo, Zandlanding, Wanapan en nu waarschijnlijk ook de Trio gemeenschap aan de Lucie rivier. Bij de ABS volkstelling worden niet alleen de bewoners geteld, maar iedereen die zich in het gebied bevindt, dus ook buitenlanders (voornamelijk Guyanezen). Volgens een telling van de VIDS, in samenwerking met de dorpsbewoners in februari 2005, was het aantal inwoners van de drie dorpen Hierbij moet worden opgemerkt dat de telling niet geheel accuraat verliep, aangezien kinderen die op internaten in Nickerie of Paramaribo zitten, vaak niet werden meegeteld. Ook zijn de mensen die in Apoerastad wonen niet meegerekend. Tabel 4 Aantal bewoners van Apoera, Section en Washabo Volwassenen Senioren (60+) Kinderen* Totaal Apoeradorp Section Washabo Totaal *De drie dorpen hadden verschillende definities voor kinderen. In Apoeradorp en Section werden tot kinderen gerekend, een ieder tussen 0-17 jaar, in Washabo was dit 0 20 jaar. De bewoners van de drie dorpen zijn van oorsprong overwegend Arowak (Lokono), maar er wonen ook Caraïben (Kariña) en Waraos. Zij hebben zich in de loop der tijd vermengd met mensen die zich daar tijdelijk of blijvend kwamen vestigen zoals balatableeders uit Nickerie en Paramaribo, de arbeiders die in de jaren 1970 aan het West Suriname Plan werkten en arbeiders van hout- en steenslagbedrijven. Veel bewoners zijn afkomstig uit of hebben contact (via familie) met inheemse dorpen in Guyana, voornamelijk de nabij gelegen dorpen Orealla, Epira en Separuta aan de overkant van de Corantijnrivier. Inheemsen uit beide landen bezoeken elkaars feesten en begrafenissen, en er worden gezamenlijke sportwedstrijden georganiseerd. Ook is er een onderlinge handel in producten die zij zelf verbouwen, zoals bananen, groenten en ananas. In Apoera, Section en Washabo wordt overwegend Guyanees Engels, gemengd met het Sranan Tongo gesproken. Jongeren en weinig volwassenen spreken Nederlands en alleen enkele oudere mensen spreken nog hun eigen inheemse taal. 6.6 Economische Activiteiten Inheemsen zijn traditioneel afhankelijk van wat hun omgeving hen te bieden heeft. De meeste huishoudens in de dorpen Apoera, Section en Washabo hebben een kostgrondje waar zij voor eigen 36

36 gebruik ondermeer cassave, bananen, pepers en wat groente planten. Het bos levert wildvlees en gevogelte, medicinale planten, noten en vruchten. Vis halen de inheemsen uit de rivier, kreken en zwampen. Hierin bestaat een duidelijke arbeidsverdeling tussen mannen en vrouwen. Het is de taak van de mannen om kostgrondjes open te kappen, te jagen en te vissen. Vrouwen planten en oogsten en zorgen voor de verwerking van het voedsel zoals het raspen en bakken van cassave. Sommige activiteiten worden gezamenlijk gedaan, zoals het vissen en planten. Door in harmonie met de natuur te leven zijn de inheemsen in staat geweest om eeuwenlang zelfvoorzienend te zijn en zowel de gemeenschap als de natuur in stand te houden. Maar het wild wordt steeds schaarser omdat stedelingen in hun gebied jagen voor de sport. Ook de activiteiten van in de regio opererende houtmaatschappijen jagen het wild steeds verder weg. En een belangrijke bron van vis, het Kaburikreek gebied, zal beperkt toegankelijk zijn als er een natuurreservaat wordt ingesteld. 68 In de loop der jaren is de behoefte aan geld ook steeds belangrijker geworden omdat ze daarmee voedsel, kleding, en andere goederen en diensten kunnen kopen. Al in de koloniale periode was er sprake van handel waarbij de inheemsen van West Suriname in de 19 de eeuw geld kregen voor gom van de locusboom 69. Momenteel is de handel in landbouwproducten de grootste inkomstenbron voor velen. De teelt van bananen en meer nog van pomtayer is de laatste jaren toegenomen. Meer dan de helft van de huishoudens heeft een pomtayer aanplant. Bananen en andere producten worden in Nickerie en Guyana verkocht, terwijl de gehele pomtayerproduktie wordt opgekocht door tussenhandelaren uit Nickerie en Paramaribo waar het verwerkt wordt voor de locale markt en voor export naar het buitenland. Ook is er een levendige handel in dieren. Wildlife opkopers komen regelmatig langs voor de dieren die de mensen in het bos verzamelen, waaronder slangen en schildpadden. Een andere manier om geld te verdienen is via loonarbeid en een enkeling vindt werk bij de plaatselijk opererende hout- en steenslagbedrijven, weer anderen zijn in dienst bij de overheid. Vanaf november 2003 werkte een aantal mannen en vrouwen op contractbasis voor een contractor van BHP Billiton bij de bauxietexploratie in het Bakhuysgebergte. Dit aantal was tijdens de exploratie periode niet constant. Toen de exploratie in oktober 2005 eindigde werkten in totaal 74 mensen uit de inheemse gemeenschappen via een contractor voor BHP Billiton. 6.7 Trio gemeenschappen aan de Corantijn Recentelijk heeft zich vlak naast Apoera nog een gemeenschap gevormd van Trio s afkomstig uit Wanapan, een opnieuw bewoond Trio dorp bij de Wonotobovallen. De plek waar zij hun dorp hebben neergezet, een hoge oever aan de Corantijn rivier, wordt door de plaatselijke inheemsen Zandlanding genoemd waardoor het Trio dorp nu aangeduid wordt met deze naam. De Trio s van Wanapan en Zandlanding komen uit Kwamalasamutu, in het zuiden van Suriname. Met het centraliseren van de gezondheidszorg, het onderwijs en de evangelisatie hebben de overheid en de zendingsmissie alle inheemsen van Zuid Suriname ondergebracht in één dorp, n.l. Kwamalasamutu. Daardoor leven nu verschillende etnische groepen, te weten Trio s (de grootste groep), Okomoyana, Akurio, Sirituyana en de Wai Wai, samen. 68 Dit plan dateert uit de jaren 70, maar is de laatste jaren weer in de belangstelling. In januari 2004 schonk WWF-Guyana Suriname US$ voor de instelling en bescherming van 4 natuurreservaten waaronder Kaburikreek 69 J. Wekker, 1992 p

37 Kwamalasamutu is de laatste tien jaren uitgegroeid tot een dorp met ongeveer 2000 inwoners. Een aantal dat onnatuurlijk is voor traditionele inheemse dorpen. De aanwezigheid van gezondheidszorg en onderwijs zijn de belangrijkste redenen van de mensen om gezamenlijk in het dorp te blijven wonen. Maar het grote aantal legt ook een grote druk op de natuur waar het voedsel steeds schaarser wordt. Daarnaast ontstaan ook spanningen tussen de verschillende etnische groepen. Redenen waarom de inheemsen van Zuid Suriname overgegaan zijn tot reorganisatie van hun gebied. Om de druk van de ketel te halen heeft de granman enkele gezinnen gevraagd om oude dorpen opnieuw te bewonen. Een aantal trok de grens over en heeft zich in Brazilië gevestigd. Anderen gingen terug naar het dorp van hun vader en voorvaderen aan de Corantijnrivier. Ruim vijf jaar geleden ging een dorpshoofd met zijn assistent en een groep Trio s terug naar zijn oude dorp Wanapan, aan de rechteroever van de Corantijnrivier bij de Wonotobovallen. De groep is ondertussen uitgegroeid tot een man of 75. Het contact tussen Wanapan en Kwamalasamutu en de stedelijke gebieden (voornamelijk Nickerie en Apoerastad) is minimaal. Wanapan beschikt over een boot met buitenboordmachine waardoor het wel mogelijk is om andere gebieden te bezoeken als dat noodzakelijk is, maar de transportkosten zijn erg hoog. En omdat Wanapan ook geen school heeft, besloot een aantal volwassenen zich met de kinderen in de buurt van Apoera te vestigen zodat de kinderen daar naar school kunnen. Het dorpshoofd van Apoera gaf hen, in overleg met de andere dorpshoofden, toestemming om zich in Apoeradorp te vestigen, maar de culturele verschillen tussen de Trio s en de plaatselijke inheemsen deed hen besluiten de Trio s een andere plek buiten het dorp aan te wijzen. Het werd Zandlanding, een hoge oever omringd door bos. De Trio s blijven zichzelf beschouwen als bewoners van Wanapan en zien hun verblijf op Zandlanding als tijdelijk. Hoeveel mensen er op Zandlanding of Wanapan verblijven hangt af van een aantal factoren. In de schoolperiode bijvoorbeeld zijn er meer kinderen op Zandlanding, maar ook ziektes hebben hun invloed. Omdat op Wanapan geen medische voorzieningen zijn, gaan de mensen als zij ziek zijn naar Zandlanding voor medische hulp in Apoera. Volgens een telling van de VIDS in samenwerking met de dorpsbewoners zijn er in totaal 75 mensen en 17 woningen, verspreid over beide dorpen. Er is één dorpshoofd en één dorpsassistent. Tabel 5 Aantal bewoners Wanapan/Zandlanding (februari 2005) Volwassenen Senioren (60+) Kinderen Totaal Zandlanding Wanapan Totaal Verder stroomopwaarts werden ruim 2 jaar geleden 4 andere dorpen opnieuw bewoond: te Lucie, aan de monding van de Lucie rivier, Amotopo, langs de Corantijn rivier nabij de Lucie rivier, en te Coeroeni, een eiland in de Coeroeni rivier, en het nabij gelegen Kasjoe eiland. Elk dorp heeft zijn eigen dorpshoofd en al dan niet een dorpsassistent. Momenteel wonen 20 tot 40 inheemsen in een dorp. Zij vormen de voorhoede die het dorp weer bewoonbaar moet maken voor de anderen die op Kwamalasamutu wachten. Hun grootste zorg is transport, gezondheidszorg en onderwijs voor de kinderen. Maar aan de Corantijn kunnen zij genoeg voedsel vinden: de bossen zijn rijk aan wild en in het water zit voldoende vis. De Trio s leven zeer traditioneel: zij hebben kostgrondjes aangelegd, jagen in het bos met geweer en pijl en boog op wild en gevogelte en halen vis uit de rivier. Zij verzamelen ook vruchten, noten en 38

38 zaden. Van dit laatste maken de vrouwen sieraden die zij verkopen om kleren en andere waar te kopen. In het bos halen zij tasi bladeren, hout en lianen voor de bouw van hun huizen en hutten. Geld kunnen ze ook krijgen door de verkoop van dieren aan de wildlife opkopers. Twee mannen die op Zandlanding verblijven, werken voor een steenslagbedrijf. Ook worden zij wel eens ingehuurd om als gids op te treden voor sportjagers uit Paramaribo. 39

39 7 BAUXIETMIJNBOUW IN HET BAKHUYS GEBERGTE Bron: powerpoint presentatie BHPBilliton 7.1 Memorandum of Understanding Op 6 januari 2003 ondertekende de Surinaamse regering met de bauxietmaatschappijen Alcoa Inc, vertegenwoordigd door de Suriname Aluminium Company LLC (Suralco) en BHPBilliton, vertegenwoordigd door de NV Billiton Maatschappij Suriname (BMS), een Memorandum Of Understanding (MOU) waarin de intentie werd uitgesproken om na een onderhandelingsperiode van 18 maanden te komen tot een overeenkomst voor de ontwikkeling van een bauxiet en aluinaarde industrie in West Suriname. Tijdens die onderhandelingsperiode zouden de bauxietmaatschappijen, onder een eigendomsverhouding van 45 % BHPBiliton en 55% Alcoa, uitvoeren: Exploratie naar de bauxietvoorkomens in het Bakhuysgebergte Een milieu baseline studie Een technische en economische haalbaarheidsstudie voor een aluinaarderaffinaderij. 40

40 Volgens de MOU zullen de drie partijen, afhankelijk van de resultaten van bovengenoemde onderzoeken, een overeenkomst sluiten waarin het West Suriname Bauxiet en Aluinaarde Ontwikkelingsplan zal worden opgenomen. Dit Ontwikkelingsplan omvat ondermeer: De bouw van een greenfield aluinaarderaffinaderij met een capaciteit van minimaal 1 miljoen ton aluinaarde per jaar De bouw van bauxietmijnen Rehabilitatie van bestaande en aanleg van nieuwe infrastructurele werken, waaronder o het Bakhuys-Apoera spoorweg o het Apoera eindstation o havenfaciliteiten te Apoera o bouw van een electriciteitscentrale in het mijngebied en één te Apoera Bouw van een laadstation t.b.v. de spoorlijn voor de raffinaderij in West Suriname Bouw van laad- en losfaciliteiten alsmede infrastructuur voor de opslag van brandstof en grondstoffen Bouw van een eindstation en aanverwante infrastructuur voor aluinaarde exporten Verbetering en aanleg van de weg Apoera-Wakai-Nieuw Nickerie Baggeren van de Corantijnrivier om transport van ton lading per verscheping mogelijk te maken Omdat voor de exploratie verlenging is verleend tot oktober 2005 kon nog geen besluit worden genomen over de verdere ontwikkeling van het Bakhuys bauxiet en is ook nog geen overeenkomst gesloten tussen Suriname en de twee bauxietmaatschappijen. 7.2 Tijdschema volgens de MOU Exploratie naar de bauxietvoorkomens in het Bakhuys gebergte Een milieu baseline studie verricht door de bauxietmaatschappijen Een prefeasibility studie voor een aluinaarde raffinaderij 2005 Ondertekening overeenkomst tussen Suriname, BHPBilliton en Alcoa Onderzoek naar de milieu- en sociale effecten (E/SIA) Engineering-, marketing- en financieringsstudies Bouw van een greenfield aluinaarde raffinaderij Aanleg van infrastructuur waaronder havenfaciliteiten en wegen 2011 Start exploitatie en verwerking van Bakhuys bauxiet 7.3 Exploratie Op 31 juli 2003 verkregen de bauxietmaatschappijen BHP Billiton en Suralco voor een periode van 25 maanden het recht tot exploratie in het Bakhuys gebergte 70. Het concessiegebied is groot ha (2.800 km 2 ) en ligt 80 km ten zuidoosten van Apoera. Voor het exploratieprogramma trokken de 70 De vergunning is gebaseerd op de wet van 24 juni

41 bauxietmaatschappijen een bedrag uit van US$ 8,5 miljoen. Gebaseerd op de samenwerkingsovereenkomst tussen de twee bauxietmaatschappijen, is de praktische uitvoering van de exploratie in handen van BHPBilliton. Meteen na het verkrijgen van de exploratievergunning werden stappen ondernomen om een kamp op te zetten van waaruit zou worden gewerkt. Aan het eind van de oude spoorweg, nabij de Mozeskreek, een waterbron van de Nickerierivier, werd het exploratiekamp opgezet met slaapplek voor meer dan 100 personen, een coördinatiecentrum en een laboratorium om bauxietmonsters gereed te maken voor onderzoek te Paranam. De eerste boringen vonden plaats in oktober 2003, full time booractiviteiten begonnen op 17 november. De officiële start van de exploratie waarbij ministers, inheemse dorpshoofden en directeuren van de bauxietmaatschappijen aanwezig waren, was op 28 november 2003 met de boring op de Drie Franken, een plek op het Bakhuys gebergte die vernoemd is naar minister Franco Demon van Natuurlijke Hulpbronnen, Frank Plantenberg, directeur van BHPBilliton, en Frank Essed, die beschouwd wordt als de bedenker van het West Suriname Plan van de jaren De exploratie moet aantonen dat in het Bakhuys gebied voldoende bauxietreserves aanwezig zijn voor een nieuwe aluinaarde raffinaderij of op zijn minst de raffinaderij te Paranam kan voorzien 71. Het doel van de exploratie: Aantonen dat minimaal 300 miljoen ton bauxiet aanwezig is en dit in kaart brengen Bauxietkwaliteit vaststellen Nagaan hoe het bauxiet zich gedraagt bij transport en verwerking Volgens BHPBilliton zijn de voorlopige resultaten van de exploratie hoopgevend: het ziet ernaar uit dat de bauxietreserves in het Bakhuys gebergte meer dan 300 miljoen ton bedragen. De kwaliteit is niet van het hoogste niveau, maar is ook niet het slechtste. De bauxietreserves bleken voor te komen op bergplateaus boven de 250 m in een gebied van ruim ha. De bauxietlaag ligt ongeveer een halve meter diep en is over het algemeen 6 tot 10 m dik. Aan het eind van de exploratieperiode in oktober 2005 zal in totaal 400 tot 500 km aan wegen zijn aangelegd, alsmede 1000 km boorlijnen en 7402 boringen gedaan. In de beginfase werd een boorafstand van 200 m aangehouden, waarna het steeds kleiner werd tot 70 m. Op een oppervlakte van 1 km 2 werd een boorafstand van 25 m aangehouden om de kwaliteit van het bauxiet beter te kunnen bepalen. De diepte van de boorgaten is afhankelijk van de dikte van de bauxietlaag. De genomen monsters worden in het kamp verder verwerkt en in kleine verpakkingen verzonden naar Paranam waar de kwaliteit bepaald wordt. Uit een zevental diepe putten zijn grote hoeveelheden bauxiet gehaald die verscheept zijn naar Australië waar het werd getest op specifieke karakteristieken. Er moet namelijk ook worden onderzocht hoe het bauxiet zich gedraagt bij raffinage en bij transport via een pijpleiding Werkgelegenheid bij de exploratie De exploratie biedt werk aan arbeiders uit Paramaribo, Nickerie en de inheemse gemeenschappen Apoera, Section en Washabo. Zij werken via een contractor en hebben een tijdelijk werkcontract tot uiterlijk oktober 2005 wanneer de exploratie ophoudt. Nadat de exploratie oktober 2005 eindigde 71 Verklaring van Michael Glaser, BHPBilliton exploration manager, tijdens een VIDS/NSI training in mei

42 hebben enkele arbeiders een nieuw tijdelijk werkcontract gekregen, echter voor ander soortige werkzaamheden. Het aantal arbeiders uit Apoera, Section en Washabo varieerde met de tijd: er werden mensen ontslagen en nieuwe werden aangenomen. In februari 2003 was het aantal locale arbeiders 60 en in september was dat 94 op een totaal van 178. BHPBilliton houdt echter niet bij wie wel en wie niet inheems is, wel uit welke gemeenschap zij afkomstig zijn. Van de 94 arbeiders kwamen 24 uit Washabo, 8 uit Section en 62 uit Apoera. Hierbij moet worden opgemerkt dat ook de niet-inheemsen die in Apoerastad wonen worden meegeteld bij Apoera. In februari b.v. bleek uit een telling van de VIDS dat van de opgegeven 60 arbeiders uit de gemeenschappen, 38 uit de dorpen Washabo, Section en Apoera kwamen. De resterende 22 arbeiders woonden in Apoerastad en de kans is groot dat het merendeel daarvan nietinheems was. Van de huidige 94 arbeiders zijn 6 vrouw die in de keuken en schoonmaak werken. De mannen werken als drill operator, - assistants en - helper, survey teamleader en linecutter, sample prep teamleader en - prep helper, reconnaisance teamleader en helper, security guard en spotter. In het kamp geldt een 6-daagse werkweek (zondag vrij) en een werkdag van 10 uren (dit is van kamp tot kamp, uur uur). De arbeiders werken in shifts van 2 weken werk en 1 week vrij, security guards en de senior stafleden hebben een shift van 3 weken werk, 1 week vrij. BHPBilliton zorgt voor wekelijks transport via Nickerie en Apoera. Een busje vervoert arbeiders van en naar Apoera en een boot vaart van en naar Nieuw Nickerie. De dorpelingen verwachten dat werkgelegenheid één van de meest voordelige gevolgen van mijnbouw in het Bakhuysgebergte. Tijdens een informatie bijeenkomst waarbij de dorpshoofden de maatschappijen had uitgenodigd om informatie te verstrekken, brengt het dorpshoofd van Washabo, Ricardo Mac-Intosh, het volgende onder de aandacht van de vertegenwoordigers van BHPBilliton en Suralco: Wij willen dat onze mensen actief betrokken worden bij alle activiteiten van de maatschappijen. Zij moeten niet alleen arbeid vinden in het productieproces maar bijvoorbeeld ook in de activiteiten met betrekking tot het bijhouden en controleren van de milieu gegevens. Wij kennen ons bos en onze wateren. De benodigde skills waar wij nu nog niet over beschikken kunnen wij leren en daar moeten de bedrijven ons bij helpen in de vorm van het bieden van trainingen Aluinaarde Raffinaderij De joint venture partners BMS en Suralco onderzoeken ook de mogelijkheden om een raffinaderij op te zetten voor de verwerking van bauxiet tot aluinaarde. Over de locatie van de raffinaderij is nog geen duidelijkheid. Verschillende mogelijkheden worden overwogen: In West Suriname: o In het Bakhuys gebied nabij de bauxietmijnen o Tussen Bakhuys en (haven)apoera o Tussen Kaburi kreek en Nickerie o Industriegebied Nickerie Te Paranam 72 Ricardo Mac-Intosh tijdens de eerste informatie uitwisselingsbijeenkomst van SRK, de consultant die door de JV partners is aangetrokken voor onderzoek naar de gevolgen voor milieu en gemeenschap (ESIA). De informatie uitwisseling vond plaats in februari 2006 op uitnodiging van de dorpshoofden van Apoera, Section en Washabo 43

43 Bij de overwegingen over de beste locatie zou rekening gehouden moeten worden met de nabijheid van en de effecten (sociaal/cultureel en milieu) op de inheemse gemeenschappen. Verder ook met het voorgestelde natuurreservaat Kaburi en Guyana, aangezien de wind de uitstoot meeneemt richting Guyana. Een mogelijke locatie lijkt dus Nickerie te zijn. Daar staan al verschillende industrieën, en is vlak bij zee. Een andere mogelijkheid is om een tweede raffinaderij te bouwen op Paranam, gewoon naast de eerste. De eerste raffinaderij is al bijna aan zijn maximum waardoor een tweede noodzakelijk zou zijn voor een grotere verwerking van bauxiet. Een andere belangrijke factor die meetelt bij de overwegingen over de beste locatie voor een raffinaderij, is het transport van bauxiet. De transportkosten kunnen namelijk aanzienlijk zijn, afhankelijk van de afstand en het transportmiddel. Het bauxiet van Moengo bijvoorbeeld wordt na het uitgraven per vrachtwagen vervoerd naar een verzamelplaats, van daaruit per vrachtwagen naar de grinder, dan per boot naar Paranam waar het met vrachtwagens naar de raffinaderij gaat. Voor het Bakhuys bauxiet wordt gekeken naar de mogelijkheden van transport per vrachtwagen, treinwagon, boot, en wat nieuw is - via een pijpleiding. Bij dit laatste wordt bauxietslurry via een pijpleiding getransporteerd van de mijn direct naar de raffinaderij. Deze techniek is nieuw in de bauxietindustrie en wordt nog nergens toegepast. Momenteel wordt hiermee geëxperimenteerd in het noorden van Brazilië en wel van Paragominas naar Alunorte in Barcarena. De joint venture partners hopen in 2008 of 2009 effectief van start te gaan met het transporteren van bauxiet via een pijpleiding. Als het in Brazilië succesvol blijkt zal een soortgelijke techniek in Suriname toegepast worden. Uit het Bakhuys gebied zijn daarom reeds grote hoeveelheden bauxiet naar Australië verzonden waar het getest wordt voor transport via pijpleiding. Geen van beide bauxietmaatschappijen is duidelijk over de bauxietontwikkeling in het Bakhuys gebergte. Suralco beweert hier niets over te kunnen zeggen omdat BHPBilliton belast is met de exploratie en het haalbaarheidsonderzoek voor een raffinaderij. BHPBilliton zegt niets te kunnen verklaren vóór de exploratie beëindigd is en de haalbaarheidsonderzoeken gedaan. Dit komt naar voren tijdens de diverse bijeenkomsten met de maatschappijen, b.v. tijdens de VIDS/NSI workshop in mei Beide bedrijven brengen naar voren dat Suriname verschillende potentiële bauxietreserves heeft die een raffinaderij kunnen voeden. En dat niet alleen naar het Bakhuys gebergte wordt gekeken, maar ook naar de bauxietvoorraden in Oost Suriname. Voortvloeiend uit de Bauxiet Overeenkomst van 1 januari 1993 tussen Suriname, Suralco en BHPBilliton, hebben de bauxietmaatschappijen meer geïnvesteerd in de Accaribomijn, Moengomijnen, Lelydorp III, Kaaimangrasie, Klaverblad en Coermotibo. En ook in het Nassau gebergte schijnen bauxietreserves voor te komen. De bauxietmaatschappijen zeggen geen duidelijk antwoord te kunnen geven over hun activiteiten in de toekomst zolang zij geen duidelijk beeld hebben over de bauxietreserves van Suriname. 7.5 BHPBilliton en Inheemse Gemeenschappen BHP Billiton has a clear policy on how we treat stakeholders in projects that we have, that we do, and of course you will be a stakeholder if we are going to do any project in West Suriname. Which means that you will be consulted and you will have as much right to say whatever you want and bring information and bring your demands on the table as any other stakeholder has. Apart from that, BHP Billiton has a specific policy towards Indigenous and Tribal communities which says that we will not infringe on traditional rights of Indigenous and tribal communities, and we will follow in that as much 44

44 as possible the international guidelines given by the World Bank on involuntary resettlement, and also the IDB guidelines on consulting Indigenous Peoples and tribal communities. Which ( ) includes that whenever you will have to infringe upon the rights to make the project happen, you will not do it without the consent of the communities. That is our policy 73. Stakeholders en Rightsholders in het West Suriname bauxietproject Overheid Bauxietmaatschappijen Inheemse gemeenschappen (rights holders) Inheemse organisatie Milieu organisatie Financierders President van Suriname De Nationale Assemblee Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen Ministerie van Ruimtelijke ordening, Grond en Bosbouw Ministerie van Regionale Ontwikkeling NIMOS BHPBilliton Alcoa Inc./Suralco Apoera Section Washabo VIDS Conservation International Suriname WWF Nog niet bekend Met deze verklaring erkent BHPBilliton dat de inheemse gemeenschappen van West Suriname een gesprekspartner zijn met speciale rechten waaronder het recht op consent, vrijwillige toestemming. BHPBilliton houdt zich, als lid van de International Council on Mining and Metals (ICMM), aan de richtlijnen van dit orgaan hetgeen tot uitdrukking komt in haar intern beleid t.a.v. gemeenschappen (Bijlage III): Mensenrechten waarderen en respecteren Luisteren, overwegen en reageren Open en transparante communicatie Respect voor culturele diversiteit en bescherming van het cultureel erfgoed Een houding aannemen die consistent is met dit beleid ICMM is duidelijker in de regels omtrent de relatie tussen de bauxietmaatschappij en de gemeenschap. In 2003 werden 10 basisprincipes aangenomen ter bevordering van duurzame ontwikkeling en waar de lidmaatschappijen, waaronder BHPBilliton en Alcoa, zich aan dienen te houden. Deze schrijven onder meer voor: Het ontwikkelen van strategieën om risico s te verkleinen. Dit kan ondermeer door betrokken gemeenschappen te informeren en consulteren over mijn- en andere activiteiten en daarbij behorende gevaren 73 BHPBilliton beleidsmedewerker tijdens de VIDS/NSI training in mei

45 Bijdragen aan de sociale, economische en institutionele ontwikkeling van betrokken gemeenschappen waarbij in de interactie met die gemeenschappen gelet wordt op culturele gebruiken. Respect voor mensenrechten, culturen, gewoonten en waarden van werknemers en alle anderen die de gevolgen ondervinden van de bedrijfsactiviteiten. Hieronder vallen locale gemeenschappen, inclusief inheemse volken. Ook onvrijwillige verhuizingen moeten vermeden worden en als dat niet vermeden kan worden, dienen de gemeenschappen een juiste vergoeding te krijgen. Verbetering van gezondheid en veiligheid. Hieronder vallen alle operationele activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid en veiligheid van werknemers, contractors en betrokken gemeenschappen. BHPBilliton heeft naast een beleid t.a.v. gemeenschappen ook een beleid t.a.v stakeholders (Bijlage IV) geformuleerd dat ook zijn basis vindt in de ICMM principes. In het stakeholdersbeleid benadrukt BHPBilliton grote waarde te hechten aan de HSEC, hetgeen voor de Bakhuys exploratie inhoudt: Gezondheid (Health) van arbeiders middels ziektebestrijding, regels voor hygiëne, en een medische post Veiligheid (Safety) van arbeiders er zijn strenge regels opgesteld die de veiligheid van arbeiders en bezoekers moeten garanderen. Streven is zero-harm voor mens en milieu. Ook is er een samenwerking met de locale politie en militairen Milieu (Environment) - minimale aantasting van het milieu, ook hier geldt zero-harm. Zo min mogelijk bomen worden omgehakt, er zijn regels voor afval, en er geldt een strikt jachtverbod op het concessie terrein. Ook geldt een open en transparant beleid naar NGO s en overheid toe. Gemeenschap (Community) locale gemeenschappen moeten betrokken worden bij de activiteiten middels een goede relatie, emplooi en het aantrekken van goederen en diensten. Volgens BHPBilliton gelden deze regels in de exploratieperiode. Als het mijnen van start gaat, zal bijvoorbeeld ontbost moeten worden waardoor andere regels dan van toepassing zullen zijn. Op de VIDS/NSI training in mei 2005 zei BHPBilliton bereid te zijn om samen met de inheemsen van West Suriname en VIDS te praten over de traditionele rechten van inheemsen en de procedures vast te leggen voor participatie van de inheemse gemeenschappen. Tot op heden is dit nog niet gebeurd Milieu en Sociale Effectstudies (E/SIA) Volgens de MOU zullen de bauxietmaatschappijen in de periode vóór het sluiten van de overeenkomst, een milieu baseline studie doen die de fundamenten moet leggen voor het daaropvolgend onderzoek naar de milieu en sociale effecten (E/SIA) van de activiteiten van de bauxietmaatschappijen. Voor beide onderzoeken hebben de bauxietmaatschappijen een Zuidafrikaanse consultancy bureau SRK in de arm genomen. 46

46 Eerder heeft SRK een soortgelijk onderzoek gedaan bij de Successor Mijnen en volgens BHPBilliton heeft het consultancy bureau daarbij goed werk verricht waarbij alle stakeholders en nabijgelegen gemeenschappen betrokken waren. Hetzelfde proces zal plaatsvinden in West Suriname 74. SRK heeft Surinaamse deskundigen aangetrokken die deel zullen nemen aan de onderzoeken en heeft reeds bij de start van het onderzoek laten blijken niet volgens het BHP beleid voor transparante communicatie en respect voor de gemeenschap te werken. Twee SRK consultants brachten in september 2005 onaangekondigd een bezoek aan de dorpen Apoera, Section en Washabo waar zij de dorpshoofden op de hoogte brachten van de voorgenomen milieu baseline studie. Zij waren in gezelschap van een BHP medewerker die de dorpshoofden de dag ervoor per brief op de hoogte had gebracht van een bezoek. Niet vermeld werd wie op bezoek kwamen en met welk doel. De dorpshoofden waren daarom totaal onvoorbereid op het bezoek van SRK. De consultants beloofden een document over de studie te overhandigen aan de dorpshoofden. Dit is echter niet gebeurd. Via de media vernamen zij dat op 30 september 2005 de deadline was gesteld voor een ieder die commentaar wilde leveren op bedoeld document. Toen de dorpshoofden in een brief aan SRK om een vereenvoudigde Nederlandse versie van het Engels document vroeg en uitstel van de deadline, was de reactie dat zij een vier pagina s tellende Nederlandse versie van het document zouden krijgen en dat zij tot 20 oktober konden reageren. SRK noch hun vertegenwoordiger in Suriname heeft tot februari 2006 enig document naar de dorpshoofden verstuurd. Via dorpelingen die in het concessiegebied werken, kregen de dorpshoofden de verkorte Nederlandse versie van het document in handen die echter even technisch en onbegrijpelijk bleek als de Engelse versie Tijdschema van interacties tussen BHP/SRK en gemeenschappen Februari 2001: Januari 2003: Juli 2003: Augustus 2003: BHPBilliton brengt dorpshoofden op de hoogte dat in het Bakhuysgebied concessie is aangevraagd voor exploratie naar bauxiet. Surinaamse regering ondertekent MOU met BHPBilliton en Suralco voor bauxietexploratie in het Bakhuysgebied. De bauxietmaatschappijen verkrijgen vergunning voor exploratie BHP en contractors gaan naar Apoera voor registratie van arbeiders. De dorpshoofden zijn niet op de hoogte gebracht. September 2003: Op verzoek van de dorpshoofden brengen BMS algemeen directeur Plantenberg, de minister van Natuurlijke Hulpbronnen en de districtscommissaris de dorpen officieel op de hoogte van de exploratieactiviteiten in het Bakhuysgebied. November 2003: Het eerste officiële boorgat bij de drie Franken. De exploratie gaat hiermee officieel van start. De dorpshoofden en dorpsbewoners zijn uitgenodigd om dit bij te wonen. Juli 2004: April 2005: De dorpshoofden van Apoera en Section krijgen een update van de activiteiten. Deze bijeenkomst was echter niet goed afgesproken met de dorpshoofden en zij herinneren zich er niet veel van. BHPBilliton geeft een update van activiteiten in guesthouse Apoera. De drie dorpshoofden en hun assistenten zijn uitgenodigd. Veel dorpsbewoners waren aanwezig. Dit bezoek was officieel aangekondigd, per brief hadden de drie dorpshoofden een uitnodiging ontvangen. De dorpshoofden hebben toen aangegeven dat ze behoefte hadden aan regelmatig terugkerende updates. 74 Dit is gezegd door Michael Glaser, exploration manager BHPBilliton tijdens de VIDS/NSI training in mei

47 Afgesproken werd om elke 2 maanden een update te krijgen van de aktiviteiten op Bakhuys. Mei 2005: Presentatie door BHPBilliton tijdens een workshop van VIDS/NSI in hotel Krasnapolsky Augustus 2005: Update van activiteiten te Apoera. Niet veel mensen waren aanwezig. Wel de drie dorpshoofden, de heer Lingaard van stichting Warishi, BO s en dorpsassistenten. September 2005: SRK consultants bezoeken de dorpen. De dorpshoofden wisten niet dat SRK mensen kwamen. BHPBilliton gaat ervan uit dat er tussen de maatschappij en de inheemse gemeenschappen een goede relatie bestaat en dat zij tijdig en voldoende ingelicht zijn over de exploratie. 75 De maatschappij heeft de afgelopen maanden verschillende projecten gesponsord. In 2003 het waterleidingproject en schoolpakketten aan kinderen van de basisscholen, in 2004 kreeg het internaat te Nieuw Nickerie een geldbedrag voor renovatie en inventarisatie, en in 2005 werd apparatuur aangeschaft voor het radiostation, en armatuur voor de openbare school Apoera. De dorpshoofden van Apoera, Section en Washabo zijn van mening dat er een vriendschappelijke relatie bestaat met BHPBilliton, maar zeggen niet voldoende, noch tijdig geïnformeerd te zijn over de activiteiten van het bedrijf in West Suriname. Reeds bij de eerste ontmoeting in februari 2001 hadden zij aangegeven dat zij tijdig op de hoogte gebracht wilden worden van besluiten en activiteiten. Toen was ook afgesproken dat BHPBilliton terug zou komen, zodra de maatschappij de concessierechten verkregen had. De dorpshoofden kregen echter via de media te horen van de MOU en in augustus 2003 kwamen BHP medewerkers en contractors onaangekondigd in Apoera om arbeiders te registreren. Dit was tegen de afspraken in dat de dorpshoofden bemiddelend zouden optreden bij het werven van arbeiders. Direct na het eerste bezoek van BHPBilliton in februari 2001 schreven de dorpshoofden van Washabo, Section en Apoera op 13 maart 2001 een brief aan de President van Suriname waarin zij reageerden op geplande activiteiten in West Suriname. Daarin gaven zij allereerst aan de activiteiten toe te juichen omdat dit voor werkgelegenheid voor de bevolking zou zorgen. Echter wezen zij erop dat door de delegatie van BHPBilliton geen informatie was verschaft over de wettelijke bescherming van hun rechten op de grond en ook niet over de gevolgen van de plannen voor de bewoners en het milieu. De dorpshoofden lieten weten dat zij ontwikkeling niet in de weg wilden staan, maar om te voorkomen dat wij en ons nageslacht slachtoffers worden in plaats van te delen in de positieve ontwikkeling van ons land, willen wij dat er rekening met onze leefwijze wordt gehouden. Aangegeven werd dat dit het gebied betreft waarop wij van oudsher wonen en leven en dus dienen wij mede te bepalen hoe het gebied tot ontwikkeling moet worden gebracht. Hierbij is verwezen naar het Presidentieel besluit van 11 augustus 2000, no. 66 (het zogeheten Buskondre Protocol dat door ex-president Wijdenbosch is ondertekend en enige inheemse en marronleiders). Ook is verwezen naar regionale en internationale instrumenten. Tenslotte formuleerden de dorpshoofden een aantal punten die zij gerealiseerd wilden zien alvorens zij overgingen tot het bespreken van het ontwikkelingsplan voor West Suriname: Juridische erkenning, bescherming en eerbiediging van de historische onvervreemdbare rechten van inheemse volken; 75 BMS staflid Bakhuis Exploration Camp, September

48 Een door de dorpsbesturen in te stellen adviescommissie bestaande uit o.a. inheemsen en andere deskundigen om onze gemeenschappen bij te staan; Juridische bijstand nationaal en internationaal; Compleet overzicht van de huidige ontwikkelingsplannen van het gebied; wij moeten in het bezit komen van alle documenten terzake; Onderzoek naar de positieve en negatieve gevolgen van het ontwikkelingsplan op onze gemeenschappen. Op deze brief is nooit schriftelijk gereageerd. De dorpshoofden zijn ook nooit schriftelijk door de regering op de hoogte gesteld van de ontwikkelingsplannen voor West Suriname. 7.6 Meningen van de gemeenschappen Om een beeld te geven hoe de inheemsen van West Suriname over de mijnbouw activiteiten en plannen met betrekking tot het Kabalebo stuwmeer denken, worden hieronder enkele reacties weergegeven die steeds weer naar voren kwamen tijdens informatiemeetings van VIDS of SRK, workshops, trainingen, discussies, tijdens bezoeken aan mining sites op het Bakhuys gebergte en Coermotibo-mijn, bezoeken aan gemeenschappen rondom het Brokopondo stuwmeer, bij individuele gesprekken en tijdens een household survey die werd uitgevoerd door enquêteurs uit de dorpen zelf. In september 2005 is nagegaan hoe de inheemsen op dat moment in het hele proces denken over de voor- en nadelen van de mijnbouwaktiviteiten en ook de voor- en nadelen van de bouw van een hydrodam nabij Kabalebo 76. In dit onderzoek waarbij de dorpelingen werd gevraagd om positieve en negatieve aspecten naar voren te brengen, komt tot uiting dat de lijst met negatieve aspecten langer is dan de positieve. Tevens worden meer negatieve aspecten herkend bij de potentiële ontwikkeling van het Kabalebo stuwmeer dan bij de mijnbouw activiteiten. Zowel de mannen als de vrouwen van alle drie de dorpen geven aan dat zij het vergroten van de werkgelegenheid als positief aspect zien van de geplande mijnbouwactiviteiten en het daaruit voorkomende inkomen waarmee men luxe goederen kan aanschaffen. Aan het werken voor de mijnbouwmaatschappijen worden echter ook negatieve aspecten gekoppeld. Tijdens meetings beklagen de partners van de mannen die thans werken voor BHPBilliton zich over de gevolgen van de langdurige afwezigheid van hun man. Een vrouw uit Apoera vertelt dat zij nu iemand inhuurt om een nieuw kostgrondje voor haar open te kappen. Met het inkomen van haar man is zij daartoe nu in staat. Het is wel een grote verandering voor haar want dit hoort haar man immers als goed man en vader voor het gezin te doen: Mijn man is tenminste 2 weken van huis, soms langer. Mijn kostgrond wordt niet meer onderhouden en ik weet niet hoe ik dit jaar een nieuwe kostgrond moet gaan aanleggen. Als mijn man een week thuis is hij moe. Bovendien moet hij gaan jagen want als hij weer weggaat moet ik voldoende vlees en vis in huis hebben voor de komende weken. Ik vind het wel erg dat hij zo hard moet werken, ook in zijn vrije week, maar wij moeten ook eten. 76 Ondezoeksrapport. Een onderzoek naar de mening van de bevolking in vier inheemse dorpen over de bauxietmijn in het Bakhuysgebergte en de Kabalebodam. Door VIDS/NSI in samenwerking met lokale gemeenschappen, augustus

49 Een BHPwerknemer vertelt dat hij zich soms grotere zorgen maakt over het welbevinden van zijn gezin: Ik heb een bromfiets gekocht. Soms wil ik op mijn vrije zondag naar huis gaan om te zien hoe het mijn gezin is en soms om mijn vrouw te helpen op ons landbouwgrond. We hebben altijd grote gronden gehad om te planten. Mijn vrouw kan dat niet alleen aan, ook al omdat zij een zwakke rug heeft. Vaak is er geen transport voor ons om in het weekend naar huis te gaan. We hebben ook geen publieke telefoon hier in het kamp. Ik moet eerst allerlei verzoeken doen om te mogen bellen vanuit het kantoortje. En mijn vrouw heeft geen telefoon dus moet ik altijd via, via informeren. Nu kan ik met mijn brommertje op zaterdag wegrijden, als ik klaar ben met werken. Het is wel vermoeiend en ook wel gevaarlijk want het is een lange, ongemakkelijke weg. Verder ziet men de ondersteuning aan de gemeenschappen door BHP als voordeel en de verbetering van leefomstandigheden, m.n. gezondheidszorg en landbouw. Door de respondenten worden nauwelijks voordelen ten aanzien van het geplande Kabalebo stuwmeer naar voren gebracht. Wel wordt elektriciteit als voordeel genoemd en het financieel voordeel. Ten aanzien van de negatieve aspecten wordt het niet hebben van grondenrechten aangehaald. Die zouden eerst moeten worden aangepakt. Men vreest voor transmigratie als het om de Kabalebodam gaat. Andere belangrijke issues waarvoor men vreest zijn milieuvervuiling, mn watervervuiling, waardoor hun leefwijze drastisch zou moeten veranderen. Het zal een vernietiging van de vispopulatie tot gevolg hebben en het wegtrekken van wild. De meeste arbeiders beklagen zich over het eten in het kamp. Zij vinden het eenzijdig, vrijwel elke dag kip en dat twee keer per dag. Bovendien willen zij in de ochtend een flinke maaltijd nuttigen zoals ze dat gewend zijn. Zij hebben niet voldoende aan een broodmaaltijd, zeker niet met het zware lichamelijk arbeid dat zij verrichten. Meerdere malen hebben de dorpsbewoners aan de maatschappijen te kennen gegeven dat zij zichzelf niet zien als stakeholders maar als rightholders. Wij zien onszelf niet als stakeholders maar als rightholders, zo zegt een der dorpshoofden aan SRK tijdens een informatiebijeenkomst. Wij hebben onze traditionele rechten op dit gebied. Wij wonen en leven hier op een manier zoals wij al eeuwenlang gewoon zijn. Wij zullen alle gevolgen van het mijnen voelen en niet de mensen uit Paramaribo. Wij willen onze manier van leven niet opgeven omdat anderen zonodig moeten gaan mijnen. Menig dorpsbewoner geeft nadrukkelijk te kennen dat zij niet tegen ontwikkeling zijn. Maar geen ontwikkeling ten koste van alles. Geef ons onze grondenrechten zodat wij verzekerd zijn om te leven zoals wij dat wensen. Dat is voor ons belangrijk. Ja, wij willen ook geld verdienen en kunnen kopen wat wij denken nodig te hebben. Maar als dat er niet is leven we ook. Het gebrek aan informatie bleek een belangrijk punt te zijn: 50

50 Nu pas krijgen we informatie maar we kunnen nog niets aan de maatschappijen zeggen. Geen ja of nee. We zijn nog niet zover. Pas als we alle informatie hebben kunnen we zeggen of met elkaar in zee kunnen gaan. Ik weet niets over een MOU. Niemand heeft ons over iets geïnformeerd. Ik was jong toen er in de jaren 70 allerlei dingen gaande waren. Maar ik weet wel dat ik geen herhaling wil. Wat gaat er nu gebeuren? Wat kunnen wij dit keer verwachten? 51

51 8 WATERKRACHTCENTRALE 8.1 MOU Op 6 januari 2003 ondertekende de Surinaamse overheid ook een MOU met Alcoa Inc waarin werd vastgelegd dat Alcoa in een periode van 18 maanden zal verrichten: een haalbaarheidsstudie voor een aluminiumsmelter met een capaciteit van ton per jaar een haalbaarheidsstudie voor de opwekking van hydro-electrische energie en aanverwante werken een milieubaseline studie Na de periode van 18 maanden zouden de partijen een overeenkomst sluiten voor de ontwikkeling van een aluminiumsmelter en waterkrachtwerken voor de opwekking van hydro-elektrische energie en aanverwante werken in de Kabalebo rivier. Deze overeenkomst is nog niet gesloten en Suralco verklaart eerst de resultaten van de exploratie in het Bakhuys gebied af te wachten. Wel heeft de Bauxietmaatschappij een haalbaarheidsstudie verricht voor een aluminium smelter en de Kabalebo waterkracht centrale. Ook is een onderzoek gedaan naar vergroting van de energiecapaciteit van de bestaande Afobaka dam door ombuiging van de Jai kreek en Tapanahoni rivier. Over een milieubaseline studie is nog niets bekend. Stakeholders en rights holders Kabaleboproject en smelter Overheid Bauxietmaatschappij Inheemse gemeenschappen (rights holders) Inheemse organisaties Milieu organisaties President van Suriname De Nationale Assemblee Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grondbeleid en Bosbouw Alcoa Inc/Suralco L.L.C. Trio gemeenschappen aan de Corantijnrivier: nabij de Lucie rivier, op Amotopo, op Caju eiland in de Coeroeni rivier, en aan de Corantijn iets voorbij de Coeroeni rivier, Wanapan en Zandlanding. Apoera, Section en Washabo Inheemse gemeenschappen aan de Corantijn in Guyana waaronder Separuta en Oreala VIDS ACT CI-Suriname 52

52 8.2 Kabalebo Waterkrachtcentrale In een brief van 20 maart 2002 van Suralco aan de president van Suriname schreef de Suralco directeur dat het feasibility onderzoek naar het waterkracht potentieel in West Suriname was afgerond. De benodigde energie voor een smelter zou moeten worden geleverd door een waterkrachtcentrale in het Kabalebo gebied en Alcoa zag genoeg potentieel in het project om door te gaan met het plan voor een geïntegreerde industrie in West Suriname. Suralco toonde op de VIDS/NSI training in mei 2005 middels een powerpoint presentatie een concept van de Kabalebo waterkrachtwerken. Deze was voorbereid door het Braziliaans bedrijf Camargo Correa in samenwerking met de eveneens Braziliaanse consultant CNEC Engenharia S.A. en gepresenteerd aan de regering van Suriname. APOERA PORT EXISTING TL AVANAVERO DAM AFOBAKA DAM TIJGER DAM NEW TRANSMISSION LINE LUCIE-KABALEBO DIVERSION CANAL CORANTIJN/LUCIE RESERVOIR Bron: powerpoint presentatie Suralco Het Kabalebo project houdt in: Een dam bij de Tijgervallen Een dam bij de Avanavero vallen Ombuiging van de Corantijn naar de Lucie rivier. Ombuiging van de Lucie rivier zodat het water niet meer richting Corantijn rivier stroomt, maar in de Kabalebo rivier Een transmissielijn van Tijgerdam en Avanaverodam naar Paranam Er vormen zich drie meren t.w. 53

53 o het Corantijn/Lucie reservoir o het Kabalebo reservoir o het Dalbana/Kabalebo reservoir Over de grootte van de meren worden verschillende oppervlakten genoemd. In een rapport van januari 2005 schatte CNEC het totaal oppervlak van de reservoirs op km 2, terwijl Suralco bij gesprekken met de VIDS oppervlakten noemde van 1600 km 2 en 1400 km 2. De opgewekte energie zal ruim 600 MW zijn. Tijdens een bezoek aan het Trio dorp Amotopo in september 2005 vertelden kapitein Panekke van Amatopo, en kapitein Pepoe van Lucie hoe mannen in Kwamalasamutu, geronseld werden om lijnen te kappen in het Kabalebogebied. Wij hadden geen idee waarvoor het was. Hadden wij geweten met welke plannen men rondliep zouden we niet hebben meegewerkt. Waarom wil de overheid een dam bouwen? Wij willen niet meer verhuizen. Onze ouders kwamen van hier en nu blijven we hier. Zeg aan de mensen in Paramaribo dat we de dam niet willen. 8.3 Smelter Het is de bedoeling dat de Kabalebo waterkrachtcentrale voldoende energie zal leveren voor een aluminiumsmelter en voor de energiebehoefte in Suriname. Voor een smelter met een capaciteit van ton per jaar is 550 MW constante energie nodig. Verwacht wordt dat de Kabalebo waterkrachtcentrale gemiddeld 600 MW energie zal leveren (in de droge tijd minder en in de regentijd meer) hetgeen niet voldoende is om ook te voorzien in de energiebehoefte van Suriname. Suralco ziet zich geplaatst voor de keuze om ofwel: Een smelter te bouwen met een kleinere capaciteit hierdoor komt meer energie ter beschikking aan Suriname, maar gekeken moet worden of dit economisch winstgevend zal zijn voor Alcoa Meer energie op te wekken door de capaciteit te vergroten van de Afobaka waterkrachtcentrale middels ombuiging van de Jai kreek en Tapanahoni rivier. De bouw van de Kabalebo waterkrachtcentrale en de bouw van een smelter hangen nauw met elkaar samen, zo ook de belangen van Alcoa Inc en de overheid van Suriname. Voor de Surinaamse overheid is het, naast de ontwikkeling van de bauxietsector, van belang dat voorzien wordt in de groeiende energiebehoefte in het land. De Afobaka waterkrachtcentrale, gebouwd in de jaren 1960, zal niet voldoen aan deze behoefte. Alcoa Inc is geïnteresseerd in het bouwen van een smelter omdat de meeste smelters over de wereld verouderd zijn en de energiekosten steeds duurder worden. In de komende 10 tot 15 jaar zullen aluminiumsmelters verdwijnen in voornamelijk Canada en de Verenigde Staten van Amerika. Die landen willen ook geen nieuwe smelters, gezien de risico s die daaraan verbonden zijn. Alcoa Inc moet dus uitwijken naar andere landen, zoals IJsland, Trinidad, in het Midden Oosten en China 77. En in Suriname wordt deze mogelijkheid bekeken omdat de energie, opgewekt door een waterkrachtcentrale, als goedkope energie wordt beschouwd. Maar alleen als het besluit genomen wordt om een smelter te bouwen, zal Alcoa Inc de Kabalebo waterkrachtcentrale bouwen. Komt er geen smelter, dan komt er ook geen waterkrachtcentrale. 77 VIDS/NSI meeting mei

54 8.3.1 Locatie Er bestaat nog enige onduidelijkheid over de locatie van de smelter. Genoemde locaties zijn: Paranam West Suriname, mogelijk: o industriegebied Nickerie, o omgeving Apoera, of o nabij de Kabalebo waterkrachtcentrale Tijdens de presentatie van het Kabaleboproject in mei 2005 zei de Suralco algemeen directeur dat vooralsnog uitgegaan wordt van Paranam als locatie van de smelter. De energie wordt dan via een 310 km lange transmissielijn getransporteerd van de Tijger- en Avanaverodam naar de reeds bestaande transmissielijn te Paranam. 8.4 Afobaka Waterkracht Centrale Op 27 januari 1958 sloten de Surinaamse regering en Suralco de Brokopondo Overeenkomst 78 voor de bouw van: Een dam en waterkrachtcentrale in de Suriname rivier Een aluminiumsmelter Een aluinaarderaffinaderij en andere faciliteiten De waterkrachtwerken vielen geheel onder verantwoordelijkheid van Suralco, die het project financierde en voor 75 jaar het beheer kreeg. Van Surinaamse zijde moest de overheid zorgen voor onder meer: Alle terreinen en wateren nodig voor het Brokopondoplan ter beschikking stellen De bevolking, de gebouwen en andere bezittingen uit het gebied van het stuwmeer verwijderen Wegen aanleggen en onderhouden, die toegang zullen geven tot de waterkrachtwerken en die nodig zijn voor de aanleg en onderhoud van de hoogspanningsleiding tussen Paranam en de Brokopondocentrale Voor de Afobaka waterkrachtcentrale werd een gebied van 1600 km 2 onder water gezet, het huidige Van Blommenstein stuwmeer. Het gebied was niet ontbost en ruim 6000 bewoners uit 43 marron dorpen moesten gedwongen verhuizen. Deze waterkrachtcentrale met een geïnstalleerd electrisch vermogen van 189 MW kwam gereed in 1964, terwijl de aluinaardefabriek met een capaciteit van 1,4 miljoen ton en de aluminiumsmelter met een capaciteit van ton in 1965 in produktie kwamen. In 2001 ging de aluminiumsmelter te Paranam definitief dicht. Afobaka heeft nooit het maximale elektrisch vermogen geleverd. Momenteel produceert de centrale 82 MW energie, in de droge tijd zelfs minder. Dit is onvoldoende voor de energiebehoefte in Suriname die met 10 MW per jaar toeneemt. De EBS heeft drie machines van 8 MW en Staatsolie een machine van 15 MW geïmporteerd voor de onmiddellijke behoefte, maar het blijft nodig om de 78 Brokopondo Overeenkomst, GB 1958, No. 4, Bijlage II 55

55 energievoorziening te vergroten. Suralco onderzoekt daarom de mogelijkheid om de capaciteit van de Afobaka dam te verhogen door ombuiging van de Jai kreek en Tapanahoni rivier Ombuiging Jai Kreek en Tapanahoni Rivier Volgens de Brokopondo Overeenkomst (artikel II) zou de Tapanahoni rivier afgedamd worden en het water via de Tosso en de Sara kreek af te voeren in het Brokopondo stuwmeer waarbij in drie trappen energie zal kunnen worden opgewekt tot een hoeveelheid die wellicht twee en een half maal zo groot zal zijn als de energie van het oorspronkelijk Waterkracht Werk te Brokopondo. Afdamming van de Tapanahoni rivier zou de capaciteit van de Afobaka Centrale verhogen tot 325 MW, maar het zou ook betekenen dat opnieuw een gebied onder water gezet wordt en dorpen opnieuw zouden moeten verhuizen. Suralco heeft aan de Surinaamse regering gezegd hier niet in geïnteresseerd te zijn 79. Suralco onderzoekt nu de mogelijkheden om de Jai kreek en de Tapanahoni rivier om te buigen naar het huidige stuwmeer. Volgens Suralco zal hierdoor geen gebied onder water lopen terwijl de capaciteit van de Afobaka dam wel vergroot wordt tot 170 MW. Suralco zal deze energie niet voor een smelter gebruiken, maar ter beschikking stellen aan Suriname. Als daarmee voorzien wordt in de energiebehoefte van het land, kan de opgewekte energie in de Kabalebo rivier geheel gebruikt worden voor een aluminium smelter. 8.5 Milieu en Sociale Gevolgen van waterkrachtcentrales Suriname heeft al ervaren welke gevolgen een waterkrachtcentrale kan hebben voor mens en natuur. Toen op 1 februari 1964 de Afobaka dam werd gesloten en het water begon te stijgen, stond er nog een dicht regenwoud in het Brokopondo gebied dat onder water zou lopen. De Surinaamse Vereniging voor Dierenbescherming zocht toen internationale hulp om de dieren te redden. Wat bekend kwam te staan als Operatie Gwamba, was een reddingsactie van dieren. Maar het stuwmeer heeft het leven gekost van veel meer: het aantal vissoorten groter dan 10 cm is gedaald van 53 in naar 37 in 1978 en naar 21 in En tot de dag van vandaag verdrinken dieren die proberen het meer over te zwemmen 80. Voor de 6000 Aucaners en Saramaccaners, de marronvolken in het Brokopondo gebied, betekende het stuwmeer een totale ontwrichting van hun gemeenschappen. Zij waren niet voorbereid op het stijgende water en weigerden in eerste instantie te verhuizen naar een dorp benedenstrooms die door de overheid was gebouwd. Tijdens een bezoek van de VIDS en een vertegenwoordiging van inheemsen van Apoera, Washabo, Section en Wanapan in september 2005 aan het dorp Tapoeripa, één van de transmigratiedorpen, vertelde de kapitein dat zijn oude dorp tot drie maal toe naar een hogerop gelegen terrein verplaatst werd omdat de mensen niet konden geloven dat het water zo hoog zou stijgen. Uiteindelijk hadden zij geen andere keus dan uit het stuwmeer gebied te trekken. Een deel van het dorp ging bovenstrooms wonen, het ander deel verhuisde benedenstrooms naar Tapoeripa. De huizen van Tapoeripa zijn, net als in alle andere dorpen die door de overheid zijn gebouwd: klein, dicht op elkaar, met een zinken dak en in keurige rijen. Op geen enkele manier is rekening gehouden 79 Suralco algemeen directeur op de VIDS/NSI training, mei Sahdew S.A. en P.E. Ouboter,

56 met de cultuur en sociale waarden van de gemeenschappen. Landbouwgronden waren vanaf het begin schaars en van slechte kwaliteit, immers het nabijgelegen gebied was bestemd voor de aanleg van bauxietmijnen, wegen en het palmolie bedrijf Victoria. Door ontbossing van de omliggende arealen is het wild in de loop der jaren ook verdwenen. Van een zelfvoorzienend volk veranderden de marrongemeenschappen in verpauperde dorpen, afhankelijk van geld en goederen uit de stad 81. Nog wranger was dat deze dorpen tot voor kort geen elektriciteit hadden. Niemand, die goed is bij zijn hoofd, zal nog een soortgelijke dam bouwen als Afobaka. De dam heeft een te kleine output en zette een groot gebied onder water, er vond geen ontbossing plaats en de gedwongen migratie van de bewoners was niet goed geregeld. (Suralco directeur Warren Pedersen tegenover de VIDS en vertegenwoordigers van de inheemse gemeenschappen in West Suriname, mei 2005). Volgens Suralco kan lering getrokken worden uit de ervaringen met de Afobaka dam. De Suralco directeur, Pedersen, geeft toe dat elke waterkrachtcentrale grote gevolgen heeft voor het milieu. Voor de Kabalebo waterkracht centrale ziet hij echter geen enkel probleem m.b.t. transmigratie omdat there is no one living in this area so we don t envision mass migration of people 82. Suralco gaat er daarom van uit dat onbewoond bosgebied onder water gezet zal worden. Vergeleken met het Kabalebo waterkracht project uit de jaren 1970 is het huidig project al stukken kleiner. Het oude plan 83 zou 3000 km 2 bos onder water zetten voor een energieproduktie van 800 MW. Voor Alcoa was het toen een te duur project. 81 Zie Landveld E. (1998) over de ervaringen van het dorp Ganzë 82 Niemand woont in dit gebied zodat er geen transmigratie van mensen zal zijn (VIDS/NSI meeting, mei 2005) 83 Het SENES/NIMOS rapport (2003) behandelt het Kabalebo waterkracht project uit de jaren 1970 en maakt een vergelijking van de toen gedane milieu onderzoeken 57

57 CONCLUSIE Ervaringen die overheid en bauxietmaatschappijen in de jaren 1970 in West Suriname hebben opgedaan mbt de mijnbouw activiteiten en plannen, maar ook de uitgevoerde activiteiten mbt de Afobaka Waterkracht Centrale, en de invloeden op de inheemse (en marron-) gemeenschappen zijn niet meegenomen in de nieuwe mijnbouw ontwikkelingsactiviteiten en plannen van West Suriname. Dit komt ondermeer tot uiting door het in gebreke blijven van het verstrekken van informatie en het consulteren van de inheemsen. Eerder heeft Bureau VIDS al geconcludeerd dat de concept mijnbouwwet geen erkenning, noch bescherming biedt aan de rechten van inheemsen (en marrons). De Concept Mijnwet kwam tot stand zonder consultatie van inheemsen. Dit terwijl Suriname volgens internationale verdragen verplicht is om ervoor te zorgen dat alle leden van inheemse gemeenschappen geïnformeerd zijn over wetten die hen aangaan en hun instemming hieraan verlenen voordat de wetten worden aangenomen. Ook ten aanzien van geplande activiteiten in de woon- en leefgebieden van de gemeenschappen in West Suriname hebben de inheemsen volgens internationale verdragen het recht om geïnformeerd te worden en hun weloverwogen toestemming te verlenen voordat de activiteiten uitgevoerd worden. We kunnen constatereren dat ook het verstrekken van informatie aan de inheemse gemeenschappen omtrent het ondertekenen van een MOU (Memorandum of Understanding) niet heeft plaatsgevonden, laat staan dat de inheemse gemeenschappen hier toestemming aan hebben kunnen geven. Uit de tijdschema van interactie tussen de maatschappijen en de gemeenschappen en de meningen van de dorpelingen kunnen we vaststellen dat ook door de maatschappijen geen informatie is verstrekt. In 2001 kwam slechts een mededeling dat in het Bakhuysgebied concessie is aangevraagd voor exploratie naar bauxiet en pas op verzoek van de dorpelingen worden in 2003, twee maanden na het verstrekken van de vergunning, de dorpen officieel op de hoogte gesteld van de exploratieactiviteiten in het Bakhuysgebied. De overheid heeft de inheemse gemeenschappen van West Suriname niet, ook niet schriftelijk, officieel op de hoogte gebracht van de geplande omtwikkelingsactiviteiten. Rechten van Inheemsen worden niet nageleefd. Zowel het overheidsbeleid als het beleid van de maatschappijen, zoals het gemeenschapsbeleid van BHP Billiton Maatschappij Suriname, bieden de ruimte om de rechten van de inheemsen na te leven. De overheid geeft specifiek aan dat haar strategie gebaseerd is op de mensenrechtenbenadering van ontwikkeling. De overheid heeft diverse internationale verdragen ondertekend die dit uitgangspunt ondersteunen. Ook de maatschappijen geven ondermeer aan de mensenrechten en de culturele diversiteit te respecteren. Bovendien geeft ICMM, waar BHP Billiton en ALCOA lidmaatschappijen van zijn, 10 basisprincipes omtrent de relatie tussen de bauxietmaatschappij en de gemeenschap. Keer op keer hebben de gemeenschappen zowel mondeling als schriftelijk aangegeven dat er rekening gehouden moet worden met hun leefwijze waarbij het recht op grond als belangrijke voorwaarde wordt aangegeven om mede te kunnen bepalen hoe het gebied tot ontwikkeling moet worden gebracht. Zij zijn niet tegen ontwikkeling maar willen wel dat het nageslacht niet geconfronteerd wordt met negatieve sociale en milieu gevolgen. Noch de overheid, noch de maatschappijen hebben hier op gereageerd danwel rekening mee gehouden. 58

58 Herhaaldelijk hebben inheemse bewoners ook aangegeven niet als stakeholders benaderd te willen worden maar als rightholders. Overheid noch maatschappijen willen deze benadering overnemen. Op basis van de bijzondere band die inheemsen met hun grond hebben is deze benadering van eminent belang. Inheemsen willen controle over het gebruik van hun communale gronden en hulpbronnen om het te kunnen beschermen. De inheemse gemeenschappen hebben een zeer groot belang bij een duurzame ontwikkelingsperspectief van West Suriname. Als het gebied uitgemijnd is en ontwikkelaars het gebied verlaten blijven zij, de inheemse gemeenschappen, achter. De specifieke rechten van inheemsen dienen zowel in het overheidsbeleid als in de beleidsdocumenten van de maatschappijen opgenomen te worden. Daar waar in algemene termen gesproken wordt over mensenrechten is de erkenning van de specifieke rechten van inheemsen nog geen feit. Dit betekent dat in de Grondwet de inheemsen als volk erkent dienen te worden. In beleidsstrategieën en bijvoorbeeld ook de concept mijnbouwwet en de concept milieuwet moet een onderscheid worden gemaakt tussen stakeholders en rightholders waardoor ook maatschappijen en het NIMOS hieraan gebonden zijn. Een procedure waardoor inheemsen kunnen participeren in besluiten die hun aangaan, zoals opgenomen in VN- en Inter-Amerikaanse verdragen die door Suriname zijn geratificeerd is een belangrijk instrument voor de inheemsen. Dat deze niet door de overheid worden geïmplementeerd blijkt uit het tot standkomen van de concept mijnbouwwet waarbij de inheemsen niet zijn geconsulteerd. Ook de maatschappijen nemen het hiermee niet nauw. De dorpshoofden dringen aan om samen met de maatschappijen de procedures voor participatie vast te leggen en BHP Billiton geeft aan hiertoe bereidt te zijn. Het bedrijf heeft tevens aangegeven dat de inheemsen het recht op instemming op een besluit dat op de locale gemeenschappen van invloed is, te respecteren. Tenminste een jaar na dit toegezegd te hebben is echter niets gebeurd. De bereidheid van de bauxietmaatschappij wordt dan ook ernstig betwijfeld. Free, Prior and Informed Consent (FPIC) is noodzakelijk voor inheemsen in besluitvormingsprocessen betreffende hun directe rechten en belangen. Inheemsen van West Suriname bleken nauwelijks geinformeerd te zijn over de geplande mijnbouw ontwikkelingen in het Bakhuygebied. Na het verkrijgen van beschikbare informatie verheugen zij zich op de werkgelegenheid waarvan zij verwachten dat deze beschikbaar komt. Zij maken zich echter ernstig zorgen over negatieve gevolgen die dit voor hen kan hebben. Zij worden zich bewust van hun zwakke positie door het ontbreken van enig wetgeving in de Surinaamse Grondwet betreffende de rechten van inheemsen, mn hun recht op collectieve gronden. Zij laten hun stem op verschillende wijzen horen maar voelen zich niet gehoord door de overheid en maatschappijen. De gemeenschappen in West Suriname hebben samen met de respectievelijke dorpshoofden vastgesteld dat zij in het proces ondersteund dienen te worden. Zij willen ontwikkeling echter op een wijze waarop zij niet hoeven te vrezen voor het welzijn van hun nageslacht. Zij beseffen dat de besluiten die zij nu nemen van invloed zijn op het leven van hun kinderen en hun kinds kinderen. 59

59 LITERATUUR Abdul J.H. Deelfasen Ontwikkeling van het Waterkracht Potentieel in het Kabalebo Gebied Alternatief Plan. Stichting Planbureau Suriname, 1981 Abdul J.H. West Suriname: een nieuwe horizon voor de bauxietexploitatie in Suriname. Paramaribo, 1989 Bauxco Nieuws van juni 1966 Boven K. en M. van Nie Een Veelbewogen volk: De Wayana (manuscript). Cultuur Studies (MINOV), 1994 Boven K. Een monster als inspiratiebron voor Wayana kunst. In: OSO, 1997, 16:1 Boven K. Handicraft as Marker of Identity of Loss of Traditional Culture. The case of the Wayana. In: SWI Forum, 1999, 15/2 en 16/1, p Carlin E.B. en K.M. Boven The native population: Migrations and Identities. In: Carlin E.B. and J. Arends. Atlas of the Languages of Suriname. Leiden, KITLV, 2002 Colchester M. Forest Politics In Suriname. Utrecht, International Books/World Rainforest Movement, 1995 Commissie Ontwikkelingssamenwerking Nederland-Suriname (CONS) Aktiviteiten in West Suriname: eerste verkenningsrapport Werkgroep West Suriname De Kom J.F.M. et al. Mercury Exposure of Maroon Workers in the Small Scale Gold Mining in Suriname. In: Environmental Research, 1998, section A 77,91-97 Findlay D.G.A. Trio en Wayana Indianen in Suriname. Paramaribo, 1971 Grondrechtenkrant Grondrechten zijn ook Mensenrechten, augustus 1978 Heemskerk M. en M. Olivieira Maroon perceptions of small-scale gold mining impacts,ii: survey in mining camps and affected communities in Suriname and French Guiana. Paramaribo, WWF-Guianas, 2004 Hoefte R. and P. Meel (ed.) 60

60 20 th Century Suriname: continuities and discontinuities in a new world society. Leiden, KITLV Press, 2001 Hoekema A. Strijd Om Grond In Suriname, Verkenning Van Het Probleem. In: Kanhai I. & J. Nelson (ed.). Strijd Om Grond In Suriname. Paramaribo, 1993 Jochems D. Tussen Toen en Nu: Impressies van een Arowaks dorp in Suriname (scriptie). Instituut voor Culturele en Sociale Antropologie, 1995 Kambel E.R. en F. Mackay De rechten van inheemse volken en marrons in Suriname.Leiden, KITLV, 2003 Kambel E.R. Resource conflict, Gender and Indigenous Rights in Suriname: Local, national and global perspectives (proefschrift) Kanhai I. & J. Nelson (ed) Strijd Om Grond In Suriname.Paramaribo 1993 Landveld Erney R.A.O. Ganzë: het dorp dat het meer verdronk. Paramaribo, Bureau Conos, 1998 Lebel J. et al. Neurotoxic Effects of Low-Level Methylmercury Contamination in the Amazonian Basin. In: Environmental Research, 1998, section A 79, Lison Vredenbregt A.H ORI:NO KA:NAN WENA:PO: The Symbolic Content of Kari na Material Culture, An Ethnoarchaeological Case Study (MA Thesis) Universiteit van Leiden, 2002 Mackay F. en E.R. Kambel De Internationale Rechten van Inheemse Volken en Marrons in Suriname: Een compilatie van basisdocumenten. Utrecht, SIM, 2004 Misiedjan M. De Rechten van Inheemsen en in Stamverband Levende Volken (doctoraalscriptie). Paramaribo, 1998 Mohan S. et al. Mercury exposure of mothers and newborns in Surinam: a pilot study. Jouran of Toxicology Clinical Toxicology (submitted). Leiden/Paramaribo 2003 Molendijk M. & I. Kanhai Overheid, Grondenrechten en Natuurbescherming. In: Kanhai I. & J. Nelson (ed). Strijd Om Grond In Suriname.Paramaribo 1993 Molendijk M. en K. Boven 61

61 Een Wayana Dorp in Oost-Suriname. In: Surinaamse Verkenningen. Arowakse, Karaibse en Wayana Vrouwen in het Surinaamse Binnenland Onderzoeksrapport. Een onderzoek naar de mening van de bevolking in vier inheemse dorpen over de bauxietmijn in het Bakhuysgebergte en de Kabalebodam. Door VIDS/NSI ism lokale gemeenschappen, augustus 2006 PAHO Summary of the proceedings of the symposium on mercury in the gold mining operations and its effects on the health of the population exposed and the environment Platform Amazone Regenwoud Suriname & VIDS Gran Krutu Der Inheemsen en Marrons in Suriname: Verslag van de gran krutu te Galibi 20,21 en 22 november Paramaribo, 1997 Pollack H. et al. Introducing Retorts for Abatement of Mercury Pollution in Suriname. HWO Consultants nv, Quik-Stregels M.P.A. Kwik en Kleinschalige Goudwinning in Suriname: verslag van de workshop kwik en kleinschalige goudwinning. Anton de Kom Universiteit van Suriname, Centrum voor milieu onderzoek, 2000 Sahdew S.A en P.E. Ouboter Destruction of the tropical rainforest of the Guianas. Paramaribo, IBER, 2003 SENES/NIMOS Environmental Assessment Review Report Kabalebo Hydropower Project SENES/NIMOS Environmental Assessment Riview Report Rosebel Gold Project Silos R. Project Ontwikkeling West Suriname (concept) Stichting Planbureau Suriname WEST SURINAME: Een droom wordt werkelijkheid. Regerings Publiciteits Dienst, 1975 Stichting Planbureau Suriname Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001 t/m 2005 Stichting Planbureau Suriname Ontwikkelingen binnen de goudsector vanaf de jaren 90: een studie naar de economische, sociaalmaatschappelijke en milieueffecten. Paramaribo, 2003 SWI Forum Indianen in de Guyana s. Paramaribo, SWI, 9:1 en 2, 1992 Terborg J. en K. Boven 62

62 Sexual Behavior and Sexually Transmitted Diseases Among Maroon and Indigenous Populations in the Hinterland of Suriname. Medical Mission/Prohealth, 2000 Teunissen P.A. et al. Aanbevelingen tot uitbreiding van het systeem van Natuurreservaten en Bosreserves in het Surinaamse Laagland. LBB/STINASU, 1979 The Economist Intelligence Unit Suriname (Country Report). London, 2004 Towo R. Kwikvrije Goudwinning: eindverslag van de voorbereiding van een projectvoorstel tot het kwikvrij winnen van goud in het Tapanahony gebied Van Dijck P. Continuity And Change In A Small Open Economy: external dependency and policy inconsistencies. In: Hoefte R. and P. Meel (ed.). 20 th Century Suriname: continuities and discontinuities in a new world society. Leiden, KITLV Press, 2001 Verhees F. et al. De Nederlandse Ontwikkelingshulp Aan Suriname: Paramaribo, SWI, 1985 Vernooij J. De Pyjai: religie van Inheemsen in Suriname. Paramaribo, Leo Victor, 1993 Vernooij J. Powaka: Woonplaats van Lokonon. Paramaribo,1992 Vernooy, J. Aktie Grondrechten Binnenland. Paramaribo, SWI, 1988 Vernooij J. Recht Voor Een Recht Voor Allen: Grondenrechten in Suriname. Paramaribo, SWI, 1995 Verslag van de Internationale Conferentie inzake Rechten van Inheemsen en Marrons op Grond in Suriname (14 en 15 november 2003-Organisatie VIDS). Paramaribo, 2004 Versteeg A.H. Suriname Voor Columbus. Suriname Before Columbus. Paramaribo, Stichting Surinaams Museum, 2003 VIDS Landrechten van Inheemse Volken in Suriname. Paramaribo, 2004 VIDS Ontwikkeling in West-Suriname en wat zijn onze rechten? De rechten van inheemse volken bij grootschalige mijnbouwactiviteiten VIDS 63

63 Een onderzoek naar de mening van de bevolking in vier inheemse dorpen over de bauxietmijn in het Bakhuysgebergte en de Kabalebodam. Augustus 2006 VIDS Vijfde VIDS Conferentie, 3-5 november 2005, Washabo, West Suriname Wekker J. Archiefdocumenten Verhalen Over Indianen. In: SWI Forum. Indianen in de Guyana s. Paramaribo, SWI, 9:1 en 2, 1992 Zinsser J.P. A New Partnership: indigenous peoples and the United Nations System, Unesco Publishing,

64 BIJLAGE I: PETITIE VIDS INZAKE CONCEPT MIJNBOUWWET VIDS Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname PAS gebouw, Verl. Keizerstraat 92, Paramaribo, Suriname tel fax , PETITIE AAN DE NATIONALE ASSEMBLEE VAN DE REPUBLIEK SURINAME Aangeboden aan de Voorzitter van de Nationale Assemblee ingevolge artikel 22 van de Grondwet van de Republiek Suriname VIDS VRAAGT AANHOUDING BEHANDELING CONCEPT MIJNBOUWWET WEGENS FLAGRANTE STRIJD MET RECHTEN VAN INHEEMSE EN TRIBALE VOLKEN EN INTERNATIONALE VERDRAGSVERPLICHTINGEN VAN SURINAME Belangrijkste bezwaren van de VIDS ten aanzien van de Concept Mijnbouwwet: 1. Er is geen enkele vorm van consultatie met de Inheemsen en Marrons geweest ten aanzien van de Concept Mijnbouwwet, hetgeen een schending is van ons recht op inspraak. 2. De rechten op de gronden en natuurlijke hulpbronnen die de Inheemsen en Marrons al eeuwenlang bewonen en gebruiken, worden geschonden indien de concept Mijnbouwwet in de huidige vorm zou worden aangenomen. 3. De concept Mijnbouwwet bevat uiterst discriminerende bepalingen. 4. De concept Mijnbouwwet heeft een disproportioneel nadelig effect op Inheemsen en Marrons in vergelijking met andere Surinaamse bevolkingsgroepen en geografische gebieden. 5. De concept Mijnbouwwet biedt geen effectieve rechtsbescherming aan Inheemsen en Marrons 6. Exploitatie van natuurlijke hulpbronnen is geen rechtvaardiging voor mensenrechtenschendingen. 7. Er zijn geen garanties voor gelijke of zelfs preferentiële voordelen voor Inheemsen en Marrons uit de winsten die met mijnbouw in Suriname behaald zullen worden. De Inheemsen en Marrons hebben de natuurlijke hulpbronnen in Suriname gedurende eeuwen beschermd en behouden, en dreigen nu zelf daarvan de dupe te worden. 8. Compensatiemaatregelen zijn onvoldoende. 9. De concept Mijnbouwwet druist in tegen alle internationaal geldende wetgeving en normen inzake de rechten van Inheemse en tribale volken. Aanbevelingen van de VIDS: 1. Aanhouding van de concept Mijnbouwwet tot nader order, en onmiddellijk een proces op gang brengen voor een rechtvaardige en effectieve consultatie van Inheemsen en Marrons. 65

65 2. Herziening van de Concept Mijnbouwwet, op basis van aanbevelingen resulterende uit de consultaties en in overeenstemming met internationale verdragsverplichtingen van Suriname inzake de rechten van Inheemse en tribale volken. I. DE CONCEPT MIJNBOUWWET IS EEN SCHENDING VAN DE RECHTEN VAN INHEEMSE EN TRIBALE VOLKEN De Vereniging van Inheemse Volken in Suriname (VIDS) is van mening dat de Concept Mijnbouwwet 84 een schending is van de rechten van Inheemse en Tribale Volken. Dit kan getoetst worden aan nationaal en internationaal erkende mensenrechten (zie ook sectie II): a. Geen consultatie over de Concept Mijnbouwwet 1. Er is geen enkele vorm van consultatie geweest met de Inheemsen en Marrons ten aanzien van de Concept Mijnbouwwet. De wet is ondanks toezeggingen van de Minister van Natuurlijke Hulpbronnen dat de binnenlandbewoners geconsulteerd zullen worden, door de Raad van Ministers goedgekeurd en verzonden naar de Staatsraad, waarna het zal worden behandeld door de Nationale Assemblee. Het argument dat de Nationale Assemblee ook een vertegenwoordiging is van de inheemsen en marrons houdt geen stand volgens de internationale verdragsverplichtingen. De Staat moet volgens de Inter-Amerikaanse Mensenrechtencommissie speciale maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat op zijn minst alle leden van de inheemse gemeenschap volledig en accuraat geïnformeerd zijn (Maya-zaak, 2002). Er is geen traditionele vertegenwoordiging van de Inheemsen en Marrons in de Nationale Assemblee; de individuele parlementariërs van inheemse of marron-afkomst zijn vertegenwoordigers van hun verschillende politieke partijen. Het enige orgaan waarvan gezegd kan worden dat het een vertegenwoordiging van inheemsen en marrons bevat, is de Raad voor de Ontwikkeling van het Binnenland (ROB). Echter, ook deze raad heeft niet de mogelijkheid gehad zich uit te spreken over het concept, en bovendien heeft deze raad geen bindende adviesbevoegdheden. De VIDS doet een dringend beroep op de regering en het parlement om de behandeling van de Concept Mijnbouwwet aan te houden totdat er volledige consultaties zijn gehouden met de inheemse en marrongemeenschappen, waarbij er sprake is van daadwerkelijke invloed op de uiteindelijke inhoud van de wet. Aanbevolen wordt om gebruik te maken van het aanbod van de het VN Anti-Rassendiscriminatiecomité om technische assistentie in te roepen van de Verenigde Naties. b. Schending rechten op grond van Inheemsen en Marrons 2. De Concept Mijnbouwwet schendt de internationaal erkende rechten op grond en natuurlijke hulpbronnen van Inheemsen en Marrons onder andere door: a. de Inheemsen en Marrons te verplichten mijnbouwwerkzaamheden op hun gronden toe te staan, zonder hun voorafgaande en weloverwogen consultatie en toestemming. b. slechts de verplichting op te leggen aan de concessionaris om bij de exploitatiefase een overeenkomst met binnenlandbewoners te overleggen. Dus nadat er reeds aanzienlijke 84 Concept voor een nieuwe Mijnbouwwet en Mijnontwikkelingsovereenkomst voor de Staat Suriname, 16 oktober 2003 (hierna: Concept Mijnbouwwet). 66

66 schade aan het gebied is toegebracht door boringen en de aanleg van wegen in het concessiegebied ten behoeve van de exploratie, moet de concessionaris een overeenkomst laten zien waarin wordt aangegeven waaruit de schadevergoeding zal bestaan voor de exploitatiefase. Indien de bewoners niet akkoord gaan met de schadevergoeding zal de overheid zelf een bindend besluit hierover nemen. c. geen enkel wettelijk gevolg te verbinden aan mogelijke desastreuze effecten van de mijnbouwwerkzaamheden op inheemse en marron gebieden en samenlevingen. De concessionaris hoeft alleen een rapport te overhandigen bij de aanvraag voor exploitatie waarin de effecten op de gemeenschap worden beschreven. Hoe dit rapport tot stand komt, wat de inhoud van het rapport is, daar spreekt de wet zich niet over uit. Het is dus geheel aan de Minister om de aanvraag te verlenen ongeacht of het rapport is opgesteld door iemand die nooit in het gebied is geweest, zonder enige consultatie met de bewoners en ongeacht of uit het rapport blijkt dat de mijnbouw zal leiden tot bijvoorbeeld ernstige gezondheidsproblemen onder de bevolking. c. Discriminerende bepalingen 3. De Concept Mijnbouwwet maakt inbreuk op het recht op gelijkheid van Inheemsen en Marrons, dat door internationale verdragen en door de Surinaamse Grondwet in artikel 8 wordt gegarandeerd. Onder meer door: a. de toegang tot de rechter, inclusief hoger beroep, slechts beschikbaar te stellen voor houders van een individueel recht voor de vaststelling van de schadevergoeding, terwijl houders van een collectief recht genoegen moeten nemen met een bindend besluit van de overheid. b. alleen in het geval van houders van een individueel recht de verplichting te stellen dat bij de uitvoering van mijnbouwwerkzaamheden de belangen van deze groep zo min mogelijk worden geschaad; c. alleen in het geval van houders van een individueel recht de mogelijkheid te bieden om herstel van de grond in de vroegere toestand te eisen; als het gaat om inheemse en marrongebieden hoeft de schade niet hersteld te worden; d. alleen in het geval van houders van een individueel recht de concessionaris te verplichten de grond weer ter beschikking stellen na afloop van de werkzaamheden. Niet alleen worden Inheemsen en Marrons direct gediscrimineerd door de Concept Mijnbouwwet, zij worden ook, vergeleken met kustbewoners, disproportioneel getroffen door deze wet. Immers, de meeste grootschalige mijnbouwactiviteiten vinden plaats in het binnenland, in gebieden die door Inheemsen en Marrons reeds eeuwen worden bewoond en gebruikt. d. Geen effectieve rechtsbescherming 4. De Concept Mijnbouwwet en de Surinaamse wetgeving in het algemeen verschaffen de Inheemsen en Marrons geen effectieve mogelijkheden om hun rechten op hun gronden en hulpbronnen te beschermen. In dit verband sprak het VN Anti-Rassendiscriminatiecomité reeds haar bezorgdheid uit over het feit dat inheemse en in stamverband levende volkeren als zodanig geen erkenning van hun traditionele rechten kunnen zoeken bij de rechter omdat zij niet erkend worden als rechtspersonen. 85 Ook in de zaak die door de bewoners van het inheems 85 Zie voetnoot 2. 67

67 dorp Pierrekondre (district Para) werd aangespannen tegen de staat wegens het afgeven van een zandconcessie in hun gebied, concludeerde de rechter dat de bewoners de bevoegdheid missen om intrekking van de concessie te vragen, aangezien hiervoor geen steun in het recht zou bestaan. 86 De huidige concept-mijnbouwwet snijdt zelfs uitdrukkelijk de gang naar de rechter af voor Inheemsen en Marrons omdat collectieve rechten zich daarvoor niet zouden lenen. Dat traditionele collectieve rechten niet in een gewone rechtsprocedure zouden kunnen worden behandeld is een achterhaald idee; alle omringende landen hebben deze mogelijkheid reeds lang geschapen. Suriname zou dan ook het enige land zijn in het Westelijk Halfrond waar onafhankelijke rechters geen oordeel zouden kunnen vellen over de rechten van inheemse volken. II. CONCEPT MIJNBOUWWET IS IN FLAGRANTE STRIJD MET INTERNATIONALE VERDRAGEN EN VERDRAGSVERPLICHTINGEN VAN SURINAME De Concept Mijnbouwwet die door de regering ter goedkeuring naar de Staatsraad is verstuurd, is in flagrante strijd met de internationale verdragsverplichtingen van Suriname. Dit concludeert de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) na uitvoerige bestudering van de conceptwet. In deze petitie wordt een beroep gedaan op de Nationale Assemblee de behandeling van deze concept wet aan te houden totdat er een effectief en rechtvaardig consultatieproces met Inheemsen en Marrons heeft plaatsgevonden, de bevindingen die hieruit voortvloeien zijn verwerkt en de Concept Mijnbouwwet in overeenstemming is gebracht met de internationale verdragsverplichtingen van Suriname inzake de rechten van inheemsen en marrons. Deze petitie bevat slechts enkele van de meest in het oog springende schendingen van onze rechten. De VIDS behoudt zich het recht voor om op een later tijdstip uitvoeriger in te gaan op de inhoud van de Concept Mijnbouwwet. Het VN Comité inzake de uitbanning van rassendiscriminatie heeft in maart jongstleden reeds uitdrukkelijk bepaald dat de onderhavige Concept Mijnbouwwet discriminerend is, doordat het Inheemsen en Marrons geen toegang tot een onafhankelijke rechter verschaft bij het vaststellen van schadevergoeding als gevolg van mijnbouwactiviteiten op hun gebieden. 87 De Concept Mijnbouwwet geeft die mogelijkheid wel voor degenen die over een zakelijke titel op hun grond beschikken, zoals grondhuurders en eigenaars. Deze mogen normaal bij de rechter procederen over schadeloosstelling met de mogelijkheid van hoger beroep. Inheemsen en Marrons dienen echter genoegen te nemen met een bindend besluit van de overheid. Dezelfde overheid dus die de concessie heeft afgegeven aan een maatschappij, mag bepalen welk bedrag redelijk is voor de schadevergoeding. Deze directe 86 Celientje Joeroeja-Koewie e.a. vs de Staat Suriname, vonnis d.d. 24 juli 2003, AR no VN Comité inzake de uitbanning van rassendiscriminatie, Landencommentaar: Suriname, 12 maart 2004, VN Doc. CERD/C/64/CO/9, paragraaf 14 ( Het Comité merkt op, dat volgens de Concept Mijnwet, inheemse en in stamverband levende volkeren verplicht zullen worden om mijnbouwactiviteiten op hun gronden te accepteren na overeenstemming over compensatie met de concessiehouders en dat, indien overeenstemming niet kan worden bereikt, de kwestie zal worden afgedaan door de uitvoerende macht, niet de rechterlijke macht. Meer in het algemeen is het Comité bezorgd dat inheemse en in stamverband levende volkeren als zodanig geen erkenning van hun traditionele rechten kunnen zoeken bij de rechter omdat zij niet erkend worden als rechtspersonen. Het Comité beveelt aan dat inheemse en in stamverband lveende volkeren het recht van hoger beroep dienen te krijgen bij de rechter, of enig onafhankelijk orgaan dat speciaal is opgericht voor dit doel, teneinde hun traditionele rechten te handhaven en hun recht om geconsulteerd te worden alvorens concessies worden uitgegeven en dat zij eerlijke compensatie krijgen voor alle schade ). 68

68 discriminatie wordt door de regering gerechtvaardigd omdat het hier zou gaan om traditionele rechten die zich niet lenen voor de normale procesgang, daar het geen individuele rechten betreft. 88 Zijn collectieve rechten minder waard in Suriname? Hoewel de VIDS verheugd is dat de regering erkent dat de rechten op de gronden van Inheemsen en Marrons collectieve en geen individuele rechten zijn, is de conclusie die hieraan verbonden wordt, namelijk dat collectieve rechten minder rechtsbescherming genieten dan individuele rechten, opnieuw een klap in het gezicht van de oorspronkelijke bewoners van Suriname. Het is - alweer - in strijd met de uitspraken van niet alleen het VN Anti-rassendiscriminatiecomité, maar ook van het VN Mensenrechtencomité, de Inter-Amerikaanse Mensenrechtencommissie en het Inter-Amerikaans Hof voor de rechten van de mens. Alle bovengenoemde organen zijn belast met het toezicht op juridisch bindende internationale verdragen die door Suriname zijn geratificeerd. Suriname heeft zich dus uit vrije wil verplicht zich te houden aan de inhoud van de verdragen en aan de uitspraken van deze organen. Het ongewijzigd goedkeuren van de Concept Mijnbouwwet zou internationaal een signaal uitzenden dat Suriname de bevindingen van deze organen aan hun laars lapt en ongestoord doorgaat met het schenden van de mensenrechten van één groep Surinamers: de Inheemsen en Marrons. Recente uitspraken VN-Comité s inzake Suriname Dit jaar nog hebben zowel het VN Anti-Rassendiscriminatiecomité als het VN Mensenrechtencomité uitspraken gedaan die rechtstreeks betrekking hebben op Suriname. Beide Comités kwamen tot de conclusie dat Suriname de rechten van Inheemsen en Marrons om hun communale gronden te bezitten, te ontwikkelen, te beheren en te gebruiken, wettelijk dient te erkennen. 89 Er moet dus wetgeving aangenomen worden, met de volledige participatie van de Inheemsen en Marrons, waarin officieel wordt erkend dat Inheemsen en Marrons eigendoms- en gebruiksrechten hebben op hun collectieve gronden en hulpbronnen. Het uitblijven hiervan is op zichzelf een schending van Surinames verdragsverplichtingen. Suriname is opgeroepen te rapporteren aan de Comités welke maatregelen zij hebben genomen om te voldoen aan hun verplichtingen. Het VN Anti-Rassendiscriminatiecomité heeft bovendien technische assistentie aangeboden vanuit de Verenigde Naties. Ondanks verzoeken van de VIDS om een onderhoud met de President, is enige reactie van de zijde van de regering op de uitspraken van de VN Comités uitgebleven. Meer in het algemeen heeft het VN Anti-Rassendiscriminatiecomité reeds jaren geleden vastgesteld dat elk besluit dat van invloed is op inheemse volken, tot stand dient te komen op basis van hun volledige participatie en met hun weloverwogen toestemming. 90 Verplichtingen op basis van het Inter-Amerikaans mensenrechtensysteem 88 Concept Mijnbouwwet, Memorie van Toelichting bij artikel 76, pg Zie het VN Comité inzake de uitbanning van rassendiscriminatie, Landencommentaar: Suriname, 12 maart 2004, VN Doc. CERD/C/64/CO/9, paragraaf 11en het VN Mensenrechtencomité, Landencommentaar: Suriname, 4 mei 2004, VN Doc. CCPR/CO/80/SUR, paragraaf Zie VN Comité inzake de uitbanning van rassendiscriminatie: Algemene Aanbeveling no. 23 inzake inheemse volken, aangenomen op 18 augustus 1997, VN Doc. CERD/C/51/Misc.13/Rev.4. 69

69 Daarnaast is Suriname partij van mensenrechtenverdragen binnen het systeem van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS). Het is inmiddels vaste jurisprudentie van de Inter-Amerikaanse Mensenrechtencommissie en het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens dat: 1) inheemse collectieve eigendomsrechten in de wet opgenomen moeten worden; 2) inheemse gebieden afgebakend moeten worden; 3) inheemsen uitgebreid geconsulteerd moeten worden voordat concessies worden uitgegeven op hun gebied en dat dit gebeurt op basis van hun vrijelijk tot stand gekomen en weloverwogen toestemming; 4) inheemsen over effectieve rechtsbescherming dienen te beschikken om hun rechten op hun gronden te beschermen; 5) alle schade aan hun grondgebied en hulpbronnen eerlijk vergoed moet worden; 6) elk onderscheid tussen traditionele collectieve eigendomsrechten van inheemsen en eigendomsrechten van niet-inheemsen, verboden is. 91 III. EXPLOITATIE VAN NATUURLIJKE HULPBRONNEN IS GÉÉN RECHTVAARDIGING VOOR MENSENRECHTENSCHENDINGEN Ontwikkeling van de natuurlijke hulpbronnen van Suriname dient in het nationaal belang te geschieden. De exploitatie van natuurlijke hulpbronnen mag echter nimmer een rechtvaardiging zijn voor de schending van mensenrechten. Met het afschaffen van de verjaringstermijn voor ernstige mensenrechtenschendingen heeft de regering en de Nationale Assemblee onlangs laten zien bereid en in staat te zijn om te zorgen voor een betere bescherming van de rechten van Surinaamse burgers. De VIDS doet een dringend beroep op de regering, de Nationale Assemblee en de gehele Surinaamse samenleving om het niet hierbij te laten en alle noodzakelijke stappen te zetten ter waarborging van de mensenrechten van alle Surinamers. IV. AANBEVELING VIDS Door ten eerste de Concept Mijnbouwwet aan te houden totdat de binnenlandbewoners volledig zijn geconsulteerd over de inhoud van deze wet, en ten tweede de wet in overeenstemming te brengen met de internationale verdragsverplichtingen van Suriname, kan het proces beginnen dat een einde zal maken aan de meer dan vijf eeuwen durende institutionele discriminatie van de binnenlandbewoners. 91 Zie de uitspraken van de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens in de Maya-zaak (zaak , Maya inheemse gemeenschappen van het Toledo district (Belize), 24 oktober 2003, rapport no. 96/03) en de Dann-zaak (zaak , Mary en Carrie Dann (Verenigde Staten), 27 december 2002, rapport no. 75/02, en de uitspraak van het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens in de Awas-Tingni-zaak: (Mayagna (Sumo) Gemeenschap van Awas Tingni versus Nicaragua, Vonnis van 31 augustus

70 BIJLAGE II: BESTEMMINGSPLAN APOERA 71

71 BIJLAGE III: BHPBILLITON BELEID T.A.V. GEMEENSCHAPPEN N.V. BHP Billiton Maatschappij Suriname Policy Community Policy 04 August 2005 Community Policy At N.V. BHP Billiton Maatschappij Suriname, we work with communities to develop and nurture positive relationships built on mutual understanding and respect As an integral part of the community, we recognize and act on our responsibilities. Building these positive relationships into long-term partnerships is essential for our business success and for being a Good Corporate Citizen. To achieve this we: value and respect human rights engage by listening, considering and responding communicate in an open and transparent manner respect cultural diversity and protect cultural heritage Require our behavior to be consistent with this policy. As we invest in exploration, development, production and closure we, in consultation with host communities, government authorities and other organizations: encourage and support sustainable community development encourage and support initiatives to enhance social benefits such as environment, health and education Identify and facilitate opportunities for employment, training, business relationships and any other form of sustainable development directly and through our contractors and suppliers. We monitor, continuously improve and publicly report our activities and our performance to our stakeholders, the community and any other interested party 72

Het traditioneel gezag en het Decentralisatieprogramma in Suriname

Het traditioneel gezag en het Decentralisatieprogramma in Suriname Het traditioneel gezag en het Decentralisatieprogramma in Suriname Presentatie voor het Decentralization and Local Government Strengthening Programme Door mr. dr. Ellen-Rose Kambel 28 mei 2007 Achtergrond

Nadere informatie

No. 162 DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME

No. 162 DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME 2013 1 No. 162 2013 STAATSBLAD No. 162 VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET van 10 september 2013, houdende toestemming tot het aangaan van een Delfstoffenovereenkomst met Suriname Gold Company LLC betreffende

Nadere informatie

HET BAUXIETBELEID IN HISTORISCH PERSPECTIEF EN EEN BLIK IN DE TOEKOMST Dr. Gregory Rusland Minister van Natuurlijke Hulpbronnen 14 februari 2006

HET BAUXIETBELEID IN HISTORISCH PERSPECTIEF EN EEN BLIK IN DE TOEKOMST Dr. Gregory Rusland Minister van Natuurlijke Hulpbronnen 14 februari 2006 HET BAUXIETBELEID IN HISTORISCH PERSPECTIEF EN EEN BLIK IN DE TOEKOMST Dr. Gregory Rusland Minister van Natuurlijke Hulpbronnen 14 februari 2006 1 INHOUDSOPGAVE INLEIDING DE PERIODE VOORAF AAN DE BAUXIETWET

Nadere informatie

Besluitvorming in de Lokono gemeenschappen van West Suriname

Besluitvorming in de Lokono gemeenschappen van West Suriname Besluitvorming in de Lokono gemeenschappen van West Suriname Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname VIDS Januari 2008 Community Report for Inter-American Development Bank project: Indigenous

Nadere informatie

Lokale Dialogen - 2. Beschrijving van de krutu in Apoera

Lokale Dialogen - 2. Beschrijving van de krutu in Apoera Lokale Dialogen - 2 Beschrijving van de krutu in Apoera Lokale dialogen: Apoera 23-24 November 2012 Inhoud Inleiding... 3 1. Thema: Introductie klimaatverandering... 4 2. Thema: REDD+... 5 3. Thema: Overzicht

Nadere informatie

Beknopte algemene informatie over Suriname

Beknopte algemene informatie over Suriname Beknopte algemene informatie over Suriname 17 maart 2016 Usha P. Adhin MEd. Hoofd Bureau Internationale Betrekkingen Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur Locatie van Suriname - Ligt op de noordoostkust

Nadere informatie

PRESIDENT van de REPUBLIEK SURINAME

PRESIDENT van de REPUBLIEK SURINAME PRESIDENT van de REPUBLIEK SURINAME Aan: De Voorzitter van de Nationale Assemblee, w. Drs. Jennifer Simons ons kenmerk: secpres/3131/12 Paramaribo, 2. g december 2012 Onderwerp: aanbieding Ontwerpwet ter

Nadere informatie

Suriname in de kijker

Suriname in de kijker 44 2012 Suriname in de kijker Dit boekje brengt jullie naar een land, ver hier vandaan. Een vliegtuig doet er ongeveer 9 uur over om van Schiphol (in Nederland) naar de hoofdstad Paramaribo te vliegen.

Nadere informatie

Wij danken allen die het mogelijk hebben gemaakt om deze Conferentie te houden.

Wij danken allen die het mogelijk hebben gemaakt om deze Conferentie te houden. Voorwoord Dit concept document is tot stand gekomen vanuit presentaties, discussies en overwegingen met verschillende belangengroepen bij de Organisatie van de Conferentie Ordening Goud sector in Suriname

Nadere informatie

Geschiedenis groep 6 Junior Einstein

Geschiedenis groep 6 Junior Einstein De oude Grieken en Romeinen hadden ze al en later ook de Vikingen. Koloniën. Koopmannen voeren met hun schepen over zee om met andere landen handel te drijven. Langs de route richtten ze handelsposten

Nadere informatie

MARAKA. Redactioneel VIDS. Deze nieuwsbrief is een uitgave van de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS).

MARAKA. Redactioneel VIDS. Deze nieuwsbrief is een uitgave van de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS). MARAKA Deze nieuwsbrief is een uitgave van de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS). Voor reacties of een bijdrage kunt u contact opnemen met de redactie aan de Verlengde Gemenelandsweg

Nadere informatie

DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME

DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME Wet van... houdende nadere wijzigingen van de Grondwet van de Republiek Suriname (S.B. 1987 No.116, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B.1992 No.38) ONTWERP DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME In overweging

Nadere informatie

VR DOC.0432/1

VR DOC.0432/1 VR 2018 0405 DOC.0432/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring

Nadere informatie

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME 2012 1 2012 STAATSBLAD VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET van 29 oktober 2012, houdende goedkeuring van de toetreding van de Republiek Suriname tot de International Convention for the Suppression of the Financing

Nadere informatie

Rivieren, plaatsen en gebergten

Rivieren, plaatsen en gebergten VK : RRIJKSKUNE TUM: WOENSG 16 JULI 2008 TIJ : 10.45 11.30 UUR Rivieren, plaatsen en gebergten 1 3 monding TLNTISHE OEN III I II IV oesewijne Tibiti dampada ekijk deze kaart. Op deze kaart zijn de grote

Nadere informatie

Wijziging artikel 4 Decreet Beginselen Grondbeleid ARTIKEL II

Wijziging artikel 4 Decreet Beginselen Grondbeleid ARTIKEL II WET van houdende nadere wijziging van het Decreet Beginselen Grondbeleid (S.B. 1982 no. 10, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2003 no. 8) (Wet Bescherming Woon- en Leefgebieden) ONTWERP DE PRESIDENT

Nadere informatie

Heeft, na goedkeuring door De Nationale Assemblee, de Staatsraad gehoord, bekrachtigd de onderstaande wet:

Heeft, na goedkeuring door De Nationale Assemblee, de Staatsraad gehoord, bekrachtigd de onderstaande wet: Wet van houdende vaststelling van de status van Personen van Surinaamse Afkomst en de Rechten en Plichten die uit die status voortvloeien (Wet PSA) ---------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Artikel 1 1. Artikel 2

Artikel 1 1. Artikel 2 WET van 6 april 1956 strekkende tot vaststelling van bouwvoorschriften (G.B. 1956 no. 30), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij G.B. 1957 no. 67, G.B. 1972 no. 96, S.B. 1980 no. 116,

Nadere informatie

De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag. Den Haag, november 2004

De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag. Den Haag, november 2004 De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag Den Haag, november 2004 Hierbij dank ik u mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

Nadere informatie

VERKLARING VAN EUSKADI

VERKLARING VAN EUSKADI VERKLARING VAN EUSKADI De voorzitsters en voorzitters die deelnemen aan de XII Conferentie van de Europese Regionale Wetgevende Parlementen gehouden in Euskadi/Baskenland op 3 en 4 november (Lijst met

Nadere informatie

p initiatiefnemers: DE NATIONALE ASSEMBLEE

p initiatiefnemers: DE NATIONALE ASSEMBLEE Initiatiefvoorstel krachtens artikel 78 van de Grondwet van de Republiek Suriname (S.B. 1987 no. 116, zoals gevvijzigd bij S.B. 1992 no. 38), ingediend door J. Simons, J. Vreedzaam en M. Bee, allen leden

Nadere informatie

http://eksamensarkiv.net/

http://eksamensarkiv.net/ Opdracht 1 Lees de tekst in bijlage 1 en beantwoord de vragen in het Nederlands. a. Uit welke woorden of zinnen blijkt dat de omstandigheden voor de slaven in Suriname slecht waren? Noem er tenminste drie.

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.10.2016 COM(2016) 694 final 2016/0343 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting, namens de Europese Unie, van een overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst

Nadere informatie

Milieu Effecten en de Bauxietsector

Milieu Effecten en de Bauxietsector Milieu Effecten en de Bauxietsector A NIMOS Perspective Quan Tjon-Akon, MSc Field Officer Environmental and Social Assessment Inleiding Uitnodiging Bauxiet Instituut Suriname Uitgekozen door het NIMOS

Nadere informatie

Het Nationaal REDD + Programma Suriname DE BESTURING. Mw. Ellen Naarendorp 10 april 2015

Het Nationaal REDD + Programma Suriname DE BESTURING. Mw. Ellen Naarendorp 10 april 2015 Het Nationaal REDD + Programma Suriname DE BESTURING Mw. Ellen Naarendorp 10 april 2015 .. WE ZIJN HET BOS.. HET REDD + WAAROM PROGRAMMA SURINAME? WIJ WILLEN DIT > voor ons NAGESLACHT WIJ WILLEN DIT >

Nadere informatie

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures

OTA het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten en beklaagden in strafprocedures RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 1 juli 2009 (03.07) (OR. en) 11457/09 DROIPE 53 COPE 120 OTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de delegaties Routekaart voor een betere bescherming van verdachten

Nadere informatie

PRESIDENT van de REPUBLIEK SURINAME

PRESIDENT van de REPUBLIEK SURINAME PRESIDENT van de REPUBLIEK SURINAME Telefoon: 420102 e-mail: secretariaatlapresident.gov.sr Onderwerp: aanbieding Ontwerpwet houdende toestemming tot wijzigen van de overeenkomst tussen de Republiek Suriname

Nadere informatie

Grootschalige mijnbouw en Porknockers. Henk Naarendorp CEO NANA Resources N.V. 13 december 2010

Grootschalige mijnbouw en Porknockers. Henk Naarendorp CEO NANA Resources N.V. 13 december 2010 Grootschalige mijnbouw en Porknockers Henk Naarendorp CEO NANA Resources N.V. 13 december 2010 Agenda Karakteristieken goudsector (in Sur) Activiteiten Grootschalige Mijnbouw Oplossingsmodellen Ervaringen

Nadere informatie

ONTWERP DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME

ONTWERP DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET VAN... HOUDENDE WIJZIGING VAN DE WET VAN 8 JULI 2015 TOT VASTSTELLING VAN DE 10-DE AFDELING VAN DE BEGROTING VAN UITGAVEN EN ONTVANGSTEN VOOR HET DIENSTJAAR 2015 BETREFFENDE HET MINISTERIE VAN NATUURLIJKE

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE CRI(97)36 Version néerlandaise Dutch version EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE TWEEDE ALGEMENE BELEIDSAANBEVELING VAN DE ECRI: SPECIALE ORGANEN OP NATIONAAL NIVEAU GERICHT OP DE BESTRIJDING

Nadere informatie

WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B no. 41).

WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B no. 41). WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B. 2002 no. 41). HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 In deze wet en daarop

Nadere informatie

Lokale Dialogen - 4. Beschrijving van de krutu in Kwamalasamutu

Lokale Dialogen - 4. Beschrijving van de krutu in Kwamalasamutu Lokale Dialogen - 4 Beschrijving van de krutu in Kwamalasamutu Lokale dialogen: Kwamalasamutu 1 en 2 Februari 2013 Inhoud Verloop van de krutu... 3 Over het huidige R- PP/REDD+ project:... 4 Over hoe REDD+

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE EUROPESE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 13.4.2015 JOIN(2015) 10 final 2015/0073 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT

Nadere informatie

Duurzame Ontwikkeling Nederland Suriname Drs. Hendrik Comvalius Directeur stichting d ONS Den Haag, 12 december 2008 http://www.stdons.nl Geschiedenis 1987: Our Common Future van de World Commission on

Nadere informatie

DE NATIONALE ASSEMBLEE

DE NATIONALE ASSEMBLEE De vaste Commissie van het Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen =========================================================================== Onderwerp : De recent getroffen maatregelen door de regering

Nadere informatie

2012 STAATSBLAD No. 42 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2012 STAATSBLAD No. 42 VAN DE REPUBLIEK SURINAME 2012 1 2012 STAATSBLAD VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET van 6 maart 2012, houdende wijziging van de Wet Surinaams Bureau voor Standaarden (S.B. 2006 No. 30). DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME, In overweging

Nadere informatie

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848. 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848. 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode? DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848 ACHTERGRONDINFORMATIE PERIODE 1815-1848 DE EERSTE JAREN VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN Tussen 1795 en 1813 was Nederland overheerst geweest door de Fransen. In

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1979 Nr. 6

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1979 Nr. 6 29 (1978) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1979 Nr. 6 A. TITEL Vriendschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname;

Nadere informatie

Associatie Raamwerk Overeenkomst tussen de Republiek Suriname en MERCOSUR

Associatie Raamwerk Overeenkomst tussen de Republiek Suriname en MERCOSUR Associatie Raamwerk Overeenkomst tussen de Republiek Suriname en MERCOSUR De Argentijnse Republiek, de Federatieve Republiek Brazilië, de Republiek Paraguay, de Republiek ten oosten van de Uruguay, de

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 7.1.2009 COM(2008)897 definitief 2006/0008 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 3.5.2017 COM(2017) 218 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen over een akkoord met het Verenigd Koninkrijk

Nadere informatie

STAKEHOLDERS MEETING Nassau Plateau Bauxietmijnproject

STAKEHOLDERS MEETING Nassau Plateau Bauxietmijnproject STAKEHOLDERS MEETING Nassau Plateau Bauxietmijnproject Juni 2011 Programma 1. Welkom en mededelingen 2. Doel van de vergadering en introductie 3. Het Nassau Plateau bauxietmijnproject & de weg van Nassau

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

PULO / MULO staatsexamen lesmateriaal Vak: Geschiedenis Les 6

PULO / MULO staatsexamen lesmateriaal Vak: Geschiedenis Les 6 PULO / MULO staatsexamen lesmateriaal Vak: Geschiedenis Les 6 Thema: DEKOLONISATIE Het dekolonisatieproces heeft in de ex-kolonies veranderingen teweeg gebracht op politiek, sociaal en economisch gebied.

Nadere informatie

A isns DE NAT1ONALZ ASINIMINUIE

A isns DE NAT1ONALZ ASINIMINUIE Initiatiefvoorstel krachtens artikel 78 van de Grondwet, ingediend door J. Simons, A. Misiekaba, S. Samidin, C. Waterberg, K. Gangaram Panday, S. Afonsoewa, R. Hooghart, allen leden van De Nationale Assemblée,

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: 1 Goedkeuring en machtiging tot ondertekening van de overeenkomst tot oprichting van de internationale

Nadere informatie

VAK : AARDRIJKSKUNDE DATUM: WOENSDAG 18 JULI 2007 TIJD : 10.40 11.25 UUR RIVIEREN EN PLAATSEN. Bekijk deze kaart.

VAK : AARDRIJKSKUNDE DATUM: WOENSDAG 18 JULI 2007 TIJD : 10.40 11.25 UUR RIVIEREN EN PLAATSEN. Bekijk deze kaart. VK : RRIJKSKUNE TUM: WOENSG 18 JULI 2007 TIJ : 10.40 11.25 UUR RIVIEREN EN PLTSEN 4 In onze rivieren komen er veel watervallen voor. Welke waterval hoort bij de juiste rivier? 1 ekijk deze kaart. ottica

Nadere informatie

MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG!

MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG! MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG! I.I De geboorte van de Europese Unie Zoals jullie waarschijnlijk wel weten zijn er de vorige eeuwen veel oorlogen in Europa geweest. Vooral de Eerste en de Tweede Wereldoorlog

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 72 (2009) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 96 A. TITEL Aanvullend Protocol bij het Europees Handvest inzake lokale autonomie betreffende het recht op participatie

Nadere informatie

BBP per hoofd in prijzen 2000, SRD 2000. jaartal

BBP per hoofd in prijzen 2000, SRD 2000. jaartal 1954 1958 1962 1966 1970 1974 1978 1982 1986 1990 1994 1998 2002 2006 2010 2014 Suriname Nederland 1975-2015 Bijdrage Door Dr. Marein van Schaaijk aan conferentie 25 oktober in het Tropenmuseum (Amsterdam)

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.minbuza.nl Contactpersoon DWH/LC T 070-3485226 F 070-3485472

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp

Nadere informatie

Het land op de kaart

Het land op de kaart Eritrea Het land op de kaart Indeling Geografie Geschiedenis De bevolking Godsdienst Onafhankelijkheidsoorlog Politiek Oorlog met Ethiopië 1998 Eindeloze dienstplicht Geografie. Eritrea ligt in de hoorn

Nadere informatie

Lokale Dialogen - 1. Beschrijving van de krutu in Cottica

Lokale Dialogen - 1. Beschrijving van de krutu in Cottica Lokale Dialogen - 1 Beschrijving van de krutu in Cottica Lokale dialogen: Cottica 22 November 2012 Inhoud Inleiding... 3 1. Thema: Introductie klimaatverandering... 4 2. Introductie REDD+... 5 3. Overzicht

Nadere informatie

Werk van iedereen. Democratisering en vredesopbouw

Werk van iedereen. Democratisering en vredesopbouw Werk van iedereen Democratisering en vredesopbouw Foto: Rebke Klokke Werk van Gladys Haar man werd vermoord. Haar broer ontvoerd. En zelf raakte Gladys getraumatiseerd door wat ze meemaakte tijdens de

Nadere informatie

Geschiedenis van Suriname : Suriname van Engelse naar Nederlandse landbouwkolonie

Geschiedenis van Suriname : Suriname van Engelse naar Nederlandse landbouwkolonie Geschiedenis van Suriname 1667-1683: Suriname van Engelse naar Nederlandse landbouwkolonie 581-1795: De Republiek In de 17e en 18e eeuw spraken we nog niet van één Nederland maar, van de Republiek der

Nadere informatie

1965 No.10. Landsverordening van 22 augustus 1964 houdende bepalingen met betrekking tot de arbeidsbemiddeling (Arbeidsbemiddelingsverordening).

1965 No.10. Landsverordening van 22 augustus 1964 houdende bepalingen met betrekking tot de arbeidsbemiddeling (Arbeidsbemiddelingsverordening). HOOFDSTUK IX ARBEIDSBEMIDDELINGSVERORDENING 1965 No.10 GOUVERNEMENTSBLAD van SURINAME Landsverordening van 22 augustus 1964 houdende bepalingen met betrekking tot de arbeidsbemiddeling (Arbeidsbemiddelingsverordening).

Nadere informatie

Ieder hoofdstuk wordt afgesloten met een aantal vragen om de kennis te toetsen. Het betreft steeds drie multiplechoicevragen en drie open vragen.

Ieder hoofdstuk wordt afgesloten met een aantal vragen om de kennis te toetsen. Het betreft steeds drie multiplechoicevragen en drie open vragen. 1 Inleiding In wetten worden veel zaken geregeld: studiefinanciering, de huur van een studentenkamer, de koop van studieboeken en kleding, maar ook verkeersregels en belastingheffing. Hiermee en met vele

Nadere informatie

VR DOC.0099/1

VR DOC.0099/1 VR 2019 0102 DOC.0099/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp van decreet houdende instemming met

Nadere informatie

PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU

PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU Commissie politieke zaken 5.3.2009 AP/100.506/AM1-24 AMENDEMENTEN 1-24 Ontwerpverslag (AP/100.460) Co-rapporteurs: Ruth Magau (Zuid-Afrika) en Filip Kaczmarek

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

2012 STAATSBLAD No. 28 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2012 STAATSBLAD No. 28 VAN DE REPUBLIEK SURINAME 2012 1 2012 STAATSBLAD VAN DE REPUBLIEK SURINAME DISTRICTSVERORDENING van 03 november 2010, houdende vaststelling van regels met betrekking tot het instellen en beheren van het Districtsfonds voor het

Nadere informatie

Groene Suriname Strategie

Groene Suriname Strategie Groene Suriname Strategie Economische ontwikkeling die de natuurlijke rijkdommen benut, met behoud van Suriname s status als het groenste land ter wereld Er is een vreemde paradox in de internationale

Nadere informatie

EINDVERSLAG DER COMMISSIE VAN RAPPORTEURS

EINDVERSLAG DER COMMISSIE VAN RAPPORTEURS WET van houdende Toetreding van de Republiek Suriname tot de "Kimberley Process Certificate Scheme" van de "World Diamond Council Association" EINDVERSLAG DER COMMISSIE VAN RAPPORTEURS PREADVIES De Commissie

Nadere informatie

VAK : GESCHIEDENIS DATUM: DONDERDAG 17 JULI 2008 TIJD : 10.00 10.45 UUR TIJDSBEPALING

VAK : GESCHIEDENIS DATUM: DONDERDAG 17 JULI 2008 TIJD : 10.00 10.45 UUR TIJDSBEPALING VAK : GESCHIEDENIS DATUM: DONDERDAG 17 JULI 2008 TIJD : 10.00 10.45 UUR TIJDSBEPALING In 1975 werd ons land een zelfstandig land. Deze gebeurtenis vond plaats in... A de eerste helft van de 19 e eeuw.

Nadere informatie

INHOUD. Werkwijze maken PRODOC. Strategie & Begeleidende Principes. Inhoud PRODOC

INHOUD. Werkwijze maken PRODOC. Strategie & Begeleidende Principes. Inhoud PRODOC INHOUD Werkwijze maken PRODOC Strategie & Begeleidende Principes Inhoud PRODOC WERKWIJZE MAKEN PRODOC Internationale (Fabien Monteils) & Nationale Consultant (Lisa Best) Kader Studie (Terms of Reference/ToR)

Nadere informatie

Lezing zondag 10 oktober 2010 Amsterdam

Lezing zondag 10 oktober 2010 Amsterdam Lezing zondag 10 oktober 2010 Amsterdam De sociaal maatschappelijk en economische ontwikkeling van de Marrons vanaf de vredesverdragen (1760 1762 1767) tot heden. Locatie: Calvijn College Adres: Schipluidenlaan

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE 329.885/6-24 AMENDEMENTEN 6-24

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE 329.885/6-24 AMENDEMENTEN 6-24 EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken 20 juni 2003 PE 329.885/6-24 AMENDEMENTEN 6-24 Ontwerpadvies (PE 329.885) Carmen Cerdeira Morterero

Nadere informatie

2011 STAATSBLAD No. 129 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2011 STAATSBLAD No. 129 VAN DE REPUBLIEK SURINAME 2011 STAATSBLAD No. 129 VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET van 5 september 2011, houdende nadere wijziging van de Wet houdende bepalingen omtrent de accijns op het hier te lande vervaardigd en ingevoerd gedistilleerd

Nadere informatie

HOOFDSTUK XII DE PRESIDENT EERSTE AFDELING ALGEMEEN

HOOFDSTUK XII DE PRESIDENT EERSTE AFDELING ALGEMEEN HOOFDSTUK XII DE PRESIDENT EERSTE AFDELING ALGEMEEN Artikel 90 1. De President is Staatshoofd van de Republiek Suriname, Hoofd van de Regering, Voorzitter van de Staatsraad en van de Veiligheidsraad. 2.

Nadere informatie

Geschiedenis van Suriname. De creolen na de afschaffing van de slavernij

Geschiedenis van Suriname. De creolen na de afschaffing van de slavernij Geschiedenis van Suriname De creolen na de afschaffing van de slavernij 1863-1873: het staatstoezicht Na de afschaffing van de slavernij in 1863 werden de Surinaamse slaven vrije burgers. Vanaf nu werden

Nadere informatie

SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013. Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen.

SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013. Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen. SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013 Staat en Natie Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen. In de 17 e en de 18 e eeuw ontstond er in Europa een politieke en filosofische stroming,

Nadere informatie

Bos en klimaatverandering

Bos en klimaatverandering Bos en klimaatverandering 19/08/2009 De mondiale trend van klimaatverandering brengt vele klimaateffecten met zich mee. Temperatuurstijging, de verandering van regenvalpatronen, hiervan kunnen we in Suriname

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 30 januari 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 30 januari 2015 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 30 januari 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0001 (E) 5420/15 PECHE 23 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD houdende

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED EN DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Goedkeuring en machtiging tot ondertekening

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Wat houdt het begrip internationale samenwerking in?

Samenvatting. 1. Wat houdt het begrip internationale samenwerking in? Aanleiding voor het onderzoek Samenvatting In de 21 ste eeuw is de invloed van ruimtevaartactiviteiten op de wereldgemeenschap, economie, cultuur, milieu, etcetera steeds groter geworden. Ieder land dient

Nadere informatie

Wat is een constitutie?

Wat is een constitutie? Wat is een constitutie? Veel landen op de wereld worden op een democratische manier bestuurd. Een democratie staat echter niet op zichzelf. Bij een democratie hoort namelijk een rechtsstaat. Democratie

Nadere informatie

Voorstel van resolutie. betreffende een meer doeltreffende preventie van vrouwelijke genitale verminking in Vlaanderen

Voorstel van resolutie. betreffende een meer doeltreffende preventie van vrouwelijke genitale verminking in Vlaanderen stuk ingediend op 1680 (2011-2012) Nr. 1 19 juni 2012 (2011-2012) Voorstel van resolutie van de dames Marijke Dillen, Gerda Van Steenberge en Linda Vissers en de heren Frank Creyelman, Filip Dewinter,

Nadere informatie

Wat is opvallend aan de profetie van Openbaring 13:11?

Wat is opvallend aan de profetie van Openbaring 13:11? Deel 8 Wat is opvallend aan de profetie van Openbaring 13:11? Openbaring 13:11 En ik zag een ander beest opkomen uit de aarde en het had twee horens als die van het Lam, en het sprak als de draak. Zowel

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 2003E0495 NL 23.07.2014 008.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2003/495/GBVB VAN DE

Nadere informatie

Overzicht ontvangen Staatsbladen 2013

Overzicht ontvangen Staatsbladen 2013 Overzicht ontvangen Staatsbladen 2013 2013 no. 03 Toetreding van de Republiek Suriname tot de "International Organization for Migration" ( IOM ) PRESIDENTIEEL BESLUIT van 17 december 2012 PB. no. 60/2012,

Nadere informatie

ILO-VERKLARING BETREFFENDE DE FUNDAMENTELE PRINCIPES EN RECHTEN OP HET WERK

ILO-VERKLARING BETREFFENDE DE FUNDAMENTELE PRINCIPES EN RECHTEN OP HET WERK Toelichting In het onderstaande zijn de afzonderlijke elementen van het normatieve kader integraal opgenomen en worden ze nader toegelicht en beschreven. Daarbij wordt aandacht besteed aan de volgende

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie verzoekschriften 30.1.2015 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 1341/2010, ingediend door Samuel Martin-Sosa (Spaanse nationaliteit), namens de milieubeweging

Nadere informatie

TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT

TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT Aanbeveling... 2 Advies... 2 Algemeen commentaar... 2 Beleidsdocument... 3 Besluit... 3 Decreet... 3 Europees besluit... 3 Grondwet... 3 Koninklijk besluit... 3 Mededeling...

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.10.2017 COM(2017) 628 final 2017/0277 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat op de zevenendertigste vergadering van het Permanent Comité

Nadere informatie

A 2012 N 2 PUBLICATIEBLAD

A 2012 N 2 PUBLICATIEBLAD A 2012 N 2 PUBLICATIEBLAD MINISTERIËLE REGELING, MET ALGEMENE WERKING, van de 17 de januari 2012 tot wijziging van de Gezamenlijke beschikking AOV/AWW en loonbelasting 1976 1 DE MINISTER VAN FINANCIËN

Nadere informatie

AKKOORD TUSSEN DE REGERING VAN DE STAAT ISRAËL DE VLAAMSE REGERING INZAKE DE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE INDUSTRIE

AKKOORD TUSSEN DE REGERING VAN DE STAAT ISRAËL DE VLAAMSE REGERING INZAKE DE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE INDUSTRIE AKKOORD TUSSEN DE REGERING VAN DE STAAT ISRAËL EN DE VLAAMSE REGERING INZAKE DE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE INDUSTRIE AKKOORD TUSSEN DE REGERING VAN DE STAAT ISRAËL EN

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp van decreet houdende instemming met de overeenkomst inzake

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 64.793/1 van 20 december 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

Slavernij vroeger en nu

Slavernij vroeger en nu Slavernij vroeger en nu Symposium College voor de Mensenrechten mr. J.E. Overdijk-Francis 26 November 2013 Geachte aanwezigen Slavernij ontmenselijkt. Slavernij neemt iets van mensen af dat alleen aan

Nadere informatie

ONTWERP DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,

ONTWERP DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME, WET van..., houdende regels inzake de financiële verhouding tussen de Staat en de districten (Wet Financiële Verhoudingen) ONTWERP DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME, In overweging genomen hebbende,

Nadere informatie

o : '1'.VELD Akol tost!ii.. 4ret ilik, zolf Paramaribo, 17 februari 2016 reir,

o : '1'.VELD Akol tost!ii.. 4ret ilik, zolf Paramaribo, 17 februari 2016 reir, Initiatiefvoorstel krachtens artikel 78 van de Grondwet, ingediend door A.R Paal, J. Simons, C. Breeveld en R. Tarnadi, allen leden van De Nationale Assemblée, nadere wijziging van het Surinaams Burgerlijk

Nadere informatie

PRESIDENT van de REPUBLIEK SURINAME

PRESIDENT van de REPUBLIEK SURINAME PRESIDENT van de REPUBLIEK SURINAME Telefoon: (597) 420102 e-mail: secretariaat@president.gov.sr Aan: De Voorzitter van De Nationale Assemblee, Mw. Drs. Jennifer Simons ons kenmerk: secpres/0197/17 Paramaribo,

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2016 COM(2016) 818 final 2016/0411 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1008/2008 inzake gemeenschappelijke

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 NOTA van: aan: Betreft: het Voorzitterschap het Strategisch Comité immigratie, grenzen en asiel initiatief

Nadere informatie

2016 STAATSBLAD No. 33 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2016 STAATSBLAD No. 33 VAN DE REPUBLIEK SURINAME 2016 STAATSBLAD No. 33 VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET van 29 februari 2016, houdende nadere wijziging van de Wet Melding Ongebruikelijke Transacties (S.B. 2002 no. 65, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B.

Nadere informatie

VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER

VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER Wij zijn ervan overtuigd dat bedrijven alleen succesvol kunnen zijn in maatschappijen waarin mensenrechten beschermd en gerespecteerd worden. Wij erkennen

Nadere informatie

Tijdsbepaling. Immigratie VAK : GESCHIEDENIS DATUM: DINSDAG 19 JULI 2011 TIJD : UUR

Tijdsbepaling. Immigratie VAK : GESCHIEDENIS DATUM: DINSDAG 19 JULI 2011 TIJD : UUR VAK : GESCHIEDENIS DATUM: DINSDAG 19 JULI 2011 TIJD : 10.00 10.45 UUR Tijdsbepaling 1 In 1949 mochten mannen en vrouwen vanaf 23 jaar voor het eerst deelnemen aan de verkiezingen volgens het Algemeen Kiesrecht.

Nadere informatie