Overzicht van de behoeften aan wetenschappelijke en technologische beroepen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Overzicht van de behoeften aan wetenschappelijke en technologische beroepen"

Transcriptie

1 Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juni 2010 Overzicht van de behoeften aan wetenschappelijke en technologische beroepen Voorwoord In het kader van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie zal het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het deel Onderzoek van de "Raad Concurrentievermogen" leiden. Het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid werd gevraagd om de behoeften inzake wetenschappelijke en technologische beroepen in Brussel te analyseren. We stellen immers vast dat de belangstelling van studenten voor deze studierichtingen afneemt, ondanks het feit dat de Europese Unie en de OESO overtuigd zijn van de tewerkstellingsperspectieven van deze beroepen. 1. Inleiding Hoewel het aantal Belgische studenten vanaf het midden van de 20 e eeuw sterk is toegenomen, betreft deze groei voornamelijk de humane en sociale wetenschappen en de medische wetenschappen. De exacte wetenschappen hebben een beperkte stijging en nadien zelfs een lichte terugval gekend. Deze evolutie is grotendeels te verklaren door de massale toetreding van vrouwen tot het hoger onderwijs en het feit dat deze studentes veel minder geneigd zijn een wetenschappelijke of technische richting te volgen 1. Een onderzoek van de gegevens van de Franse en de Vlaamse Gemeenschap leert ons dat een zeer groot deel van de studenten in deze richtingen mannen zijn. De analyse van de bij ACTIRIS ingeschreven arbeidsreserve afkomstig uit het hoger wetenschappelijk en technisch onderwijs leidt tot dezelfde vaststelling. Deze relatieve verminderde interesse heeft als gevolg dat de behoeften aan gekwalificeerde werkkrachten met een wetenschappelijke of technologische opleiding in de sectoren onderzoek, industrie, dienstverlening en administratie, evenals in het onderwijs, niet volledig zijn gedekt. Een aantal wetenschappelijke beroepen kreeg daarenboven de stempel van knelpuntberoep. Volgens de analyse van de knelpuntberoepen zijn de aanwervingsmoeilijkheden in deze domeinen het grootst voor vier types van beroepen: de ingenieurs, de informatici, de technici en de leerkrachten van wetenschappelijke vakken. In het kader van dit document kan echter niet worden volstaan met een analyse van de werkaanbiedingen die ACTIRIS heeft ontvangen, als men weet dat rekruteringen voor wetenschappelijke profielen in de meeste gevallen via andere kanalen dan de gewestelijke openbare tewerkstellingsdiensten verlopen. 1 Zie Sectie 2.3 Motivatie aan de grondslag van de studiekeuze.

2 Om die reden heeft het Observatorium met het oog op deze tekst de volgende bronnen uitgediept: 1. Vertrekkende van de gegevens van de Franse en de Vlaamse Gemeenschap werd de evolutie van de instroom van studenten in wetenschappelijke richtingen (exacte wetenschappen) of technologische richtingen onderzocht; 2. Het Observatorium heeft een vragenlijst opgesteld om bij de verschillende sectorfederaties en referentiecentra naar de behoeften aan gediplomeerden van het wetenschappelijk onderwijs te peilen. Aangezien slechts een relatief beperkt aantal federaties heeft aangegeven nood te hebben aan wetenschappelijk geschoolden, waren de verzamelde gegevens ontoereikend om een nauwkeurige en onderbouwde analyse te maken; 3. Om de vaststellingen inzake de behoeften aan personeelsleden met een wetenschappelijke en technologische opleiding te verfijnen, hebben wij de tekst aangevuld met een longitudinale analyse van de jongeren die zich na de voltooiing van een wetenschappelijke of technologische studie bij ACTIRIS hebben ingeschreven. Ook de volledige arbeidsreserve werd vanuit hetzelfde uitgangspunt onder de loep genomen. Uit het geheel van deze gegevens kunnen we concluderen dat wie een universitair diploma in de exacte wetenschappen heeft of een technologische studie in het niet-universitair hoger onderwijs heeft afgerond, over het algemeen beter gewapend is tegen werkloosheid; 4. Daarnaast zijn er een aantal bronnen die deze verschillende benaderingswijzen kunnen aanvullen. Tal van studies hebben de genderongelijkheid in het onderwijs, en de ondervertegenwoordiging van meisjes in de wetenschappelijke en technologische richtingen in het bijzonder, reeds onderzocht. Deze studies hebben als doel om de oorzaken van deze ondervertegenwoordiging te achterhalen en om verschillende voorstellen te opperen om dit probleem te verhelpen of alleszins te verzachten. Verder lopen er diverse initiatieven om wetenschappelijke studies in het algemeen te bevorderen: Departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) Vlaamse Overheid ( Het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen ( Het agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie ( Le Centre de Culture Scientifique, ULB Parenville ( Les Jeunesses scientifiques de Belgique ( L'Expérimentarium, ULB-Campus de La Plaine ( Le PASS (wetenschappelijk avonturenpark), in Mons ( «Sciences en scène»: wedstrijd die als doel heeft om de belangstelling voor wetenschappelijke studies aan te wakkeren ( Enz. We wijzen erop dat de wetenschappelijke en technologische studierichtingen zeer gevarieerd zijn en uitlopen in tal van specialisatiegebieden. Het is in het kader van dit document niet mogelijk om een overzicht van alle beroepen en toekomstmogelijkheden te geven. Wel zullen wij de grootste studiedomeinen behandelen. Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 2

3 2. Evolutie van de studenten in wetenschappelijke en technologische richtingen In vele lidstaten van de Europese Unie loopt het aantal studenten in wetenschappelijke richtingen ten opzichte van de andere studiedomeinen in absolute of relatieve termen terug. België ontsnapt niet aan deze tendens, noch aan Nederlandstalige, noch aan Franstalige zijde. We analyseren eerst de gegevens van de Franse Gemeenschap en vervolgens die van de Vlaamse Gemeenschap. Er wordt telkens een onderscheid gemaakt tussen universitair onderwijs en nietuniversitair hoger onderwijs. We onderzoeken deze gegevens volgens het studiegebied en daar waar de schoolloopbaan bij beide seksen verschilt, bekijken we eveneens de genderdimensie. Wat de universitaire studies betreft, spitsen we ons toe op het domein van de exacte wetenschappen dat de volgende studiecategorieën omvat: de zuivere wetenschappen (wiskunde, fysica, chemie, biologie, informatica ), de ingenieurswetenschappen (burgerlijk ingenieur), de landbouwkundige wetenschappen en de bio-ingenieurswetenschappen. Wat de niet-universitaire hogere studies betreft, onderzoeken we de «technologische» studies, die in grote lijnen de technische studies (industrieel ingenieur, informatica, elektromechanica ) en de landbouwkundige en biotechnische richtingen omvatten. 2.1 Franse Gemeenschap Universiteit De onderstaande grafiek toont de evolutie van het aantal eerstegeneratiestudenten, d.w.z. de studenten die zich voor het eerst in het hoger onderwijs inschrijven. We zien dat het aantal studenten tussen en met 13,2% is toegenomen. Grafiek 1: Evolutie van het aantal eerstegeneratiestudenten volgens studiegebied (index 100= ) (FG) 160,0 140,0 120,0 100,0 80,0 60,0 40,0 20,0 0,0 134,8 115,2 113,2 91, Exacte wetenschappen Medische wetenschappen Humane en sociale wet. Totaal Bron: Conseil des Recteurs (CREF), berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Deze stijging komt grotendeels voor rekening van de studierichtingen in de medische wetenschappen (+34,8%) en de humane en sociale wetenschappen (+15,2%). Daartegenover staat dat het aantal nieuwe studenten in de exacte wetenschappen afneemt (-8,7%). Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 3

4 Tabel 2: Evolutie van het aantal eerstegeneratiestudenten volgens studiegebied (FG) Universiteit In a.w. In % Exacte wetenschappen ,7 Medische wetenschappen ,8 Humane en sociale wetenschappen ,2 Totaal ,2 % Studenten exacte wetenschappen 22,5 18,1 Bron: Conseil des Recteurs (CREF), berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Het aandeel van de studenten in de exacte wetenschappen daalt van 22,5% in tot 18,1% in In dezelfde periode neemt het aantal studenten in de exacte wetenschappen met meer dan 8,0% af. De onderstaande tabel geeft eveneens de evolutie van het aantal eerstegeneratiestudenten aan de universiteiten weer, maar maakt het ook mogelijk om een onderscheid te maken naar gender. We stellen vast dat de groei van het aantal studenten tussen 1995 en 2008 in belangrijke mate aan de vervrouwelijking van het universitair onderwijs is toe te schrijven. Het aandeel van de studentes stijgt van 50,7% tot 54,4%. Tabel 3: Evolutie van het aantal eerstegeneratiestudenten volgens geslacht en studiegebied (FG) Universiteit Var M V T % V M V T % V M V T Exacte wetenschappen , ,0 3,8-4,0 1,6 Medische wetenschappen , ,5 7,2 47,2 29,1 Humane en sociale wetenschappen , ,8 8,9 21,7 16,2 Totaal , ,4 6,8 23,8 15,4 % Exacte wetenschappen 29,9 11,6 20,6 29,0 9,0 18,1 Bron: Conseil des Recteurs (CREF), berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Globaal genomen vermeerdert het aantal studenten tussen 1995 en 2008 met 15,4%. Als we een onderscheid naar geslacht maken, tellen we een toename van de vrouwelijke studenten met 23,8% en van de mannelijke studenten met 6,8%. Mannen en vrouwen kiezen niet dezelfde studierichtingen, waardoor bepaalde studiegebieden vrouwelijker en andere mannelijker zijn. Het aantal mannelijke studenten neemt in de drie studiegebieden toe, zij het in mindere mate voor de exacte wetenschappen. Bij de vrouwelijke studenten zien we daarentegen een belangrijke stijging in de medische en de humane en sociale wetenschappen (respectievelijk +47,2% en 21,7%), maar een daling in de exacte wetenschappen (-4,0%). Zo vertegenwoordigen de meisjes in slechts 27% van de studenten in de exacte wetenschappen, tegenover 62,5% in de medische wetenschappen en 59,8% in de humane en sociale wetenschappen. Globaal genomen zijn de vrouwen reeds ruim in de minderheid in de wetenschappelijke sector en de laatste jaren wordt hun aandeel nog kleiner. De tabel hieronder geeft een overzicht van het aantal studenten die voor het eerst in de exacte wetenschappen zijn ingeschreven per richting en volgens gender. De exacte wetenschappen worden in twee groepen opgesplitst: de zuivere wetenschappen en de toegepaste wetenschappen. De verdeling van de studenten tussen beide takken is vrij gelijk. Op genderniveau zijn er echter grote verschillen. Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 4

5 Tabel 4: Verdeling van de eerstegeneratiestudenten in de exacte wetenschappen volgens geslacht ( ) (FG) Universiteit Mannen Vrouwen Totaal % Vrouwen Wiskunde ,3 Informatica ,5 Fysica ,7 Chemie ,7 Biologie ,3 Geologie ,0 Geografie ,2 Totaal zuivere wetenschappen ,0 Landbouwkundige wetenschappen ,3 Burgerlijk ingenieur ,2 Burgerlijk ingenieur architect ,1 Totaal toegepaste wetenschappen ,9 Totaal exacte wetenschappen ,0 Bron: Conseil des Recteurs (CREF), berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Op basis van deze tabel kan algemeen worden gesteld dat de zuivere wetenschappen meer meisjes aantrekken dan de toegepaste wetenschappen: 31,0% tegen 22,9%. Een interessante vaststelling is dat er ook binnen de twee wetenschapsgroepen grote verschillen zijn naargelang de studierichting. Wat de zuivere wetenschappen betreft, blijken de meisjes slechts 2,5% van de informaticastudenten uit te maken, tegen de helft of meer van alle studenten ingeschreven in de richtingen geologie of biologie. Hetzelfde geldt voor de toegepaste wetenschappen, waar landbouwkundige wetenschappen en architectuur de meest vrouwelijke richting is Niet-universitair hoger onderwijs Terwijl de meisjes in de wetenschappelijke richtingen van het universitair onderwijs 30% van de studentenpopulatie vertegenwoordigen, is hun aandeel in het niet-universitair hoger onderwijs duidelijk beperkter. Net als op universitair niveau kiezen mannen en vrouwen ook in dit type hoger onderwijs andere richtingen en opties. Dit verschil in keuze leidt tot grote contrasten in het niet-universitair hoger onderwijs, met sommige zeer vrouwelijke en andere zeer mannelijke studiegebieden. In het deel dat volgt, wordt een onderscheid gemaakt tussen het hoger onderwijs van het korte type en het hoger onderwijs van het lange type. In 1990 verzamelden de technologische richtingen 37,0% van alle eerstejaarsstudenten in het hoger onderwijs van het lange type. In 2007 was dit nog maar 22,6%. We merken op dat het aantal studenten in de technologische richtingen afneemt enerzijds en dat ook het gewicht van deze richtingen in het volledige hoger onderwijs van het lange type sterk terugloopt anderzijds. De analyse volgens gender leert ons dat in 1990 slechts 8,4% van de studenten in een technologische richting meisjes waren, tegen 10,0% in Over de geanalyseerde periode gaat het aandeel van de meisjes in de technologische richtingen opwaarts, maar blijft het toch zeer gering. Als we het volledige onderwijs van het lange type beschouwen, dan stellen we vast dat de meisjes in 1990 iets meer dan een derde van alle eerstejaarsstudenten uitmaken. Aan de universiteiten zijn de jongens en meisjes evenwichtiger verdeeld, met evenwel een beperkte oververtegenwoordiging van de meisjes. In 2007 klimt de verhouding meisjes in het niet-universitair onderwijs tot bijna 44%. Ook in het universitair onderwijs zet de vervrouwelijking van het studentenbestand zich voort (meer dan 54% meisjes), zij het in mindere mate dan in het niet-universitair onderwijs. Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 5

6 Tabel 5: Aantal studenten in het eerste jaar hoger onderwijs van het lange type volgens studiegebied en geslacht (FG) Lange type M V T % V M V T % V Landbouwkunde , ,1 Techniek: industrieel ingenieur , ,1 Technologische richtingen , ,5 Andere , ,4 Algemeen totaal , ,7 % Technologie 52,9 8,4 37,0 35,9 5,4 22,6 Bron: ETNIC, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De gegevens hieronder betreffen het niet-universitair onderwijs van het korte type. Dit onderscheidt zich op de volgende vlakken van het onderwijs van het lange type: het aantal eerstejaarsstudenten in alle richtingen samen ligt er veel hoger; dit aantal stijgt in de loop van de beschouwde periode; in het algemeen zijn de meisjes het sterkst vertegenwoordigd, zelfs wanneer we de vergelijking maken met de universiteiten; de technologische studierichtingen zijn sterker vertegenwoordigd dan in het onderwijs van het lange type, maar minder dan in het universitair onderwijs. Tabel 6: Aantal studenten in het eerste jaar hoger onderwijs van het korte type volgens studiegebied en geslacht (FG) Korte type M V T %V M V T % V Landbouwkunde , ,1 Techniek , ,9 Technologische richtingen , ,3 Andere , ,3 Algemeen totaal , ,9 % Technologie 22,5 2,4 10,8 29,4 3,3 14,3 Bron: ETNIC, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid In 1990 zijn de technologische richtingen goed voor 10,8% van alle studiegebieden in het hoger onderwijs van het korte type. Anders dan bij het universitair onderwijs of het hoger onderwijs van het lange type, zien we een sterkere stijging van het aantal studenten in deze richtingen, van 10,8% tot 14,3%. De stijging bij de vrouwelijke studenten houdt gelijke tred met die bij de mannelijke: in de beschouwde periode groeit het aantal studentes van 12,8% tot 13,3%. Net als in het onderwijs van het lange type kiezen meisjes vaker voor landbouwkunde dan voor technische richtingen. Toch zijn zij in deze technische richtingen iets talrijker dan in het onderwijs van het lange type. Hun aandeel varieert zeer weinig over de bestudeerde periode en is zelfs redelijk stabiel in vergelijking met de andere onderwijstypes, en dit voor alle studierichtingen. De onderstaande tabel splitst de technologische richtingen op volgens de opties die de mannelijke en de vrouwelijke studenten in 2007 hebben gekozen. Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 6

7 Tabel 7: Aantal studenten in het eerste jaar hoger onderwijs van het korte type per studiegebied en volgens geslacht ( ) (FG) Korte type Mannen Vrouwen Totaal % Vrouwen Landbouwkunde ,1 Techniek Luchtvaarttechniek ,0 Autotechnologie ,4 Chemie ,5 Bouw ,8 Elektromechanica ,8 Elektronica ,2 Medische elektronica ,0 Informatica ,4 Beeldtechnieken ,9 Industriële technieken en diensten ,9 Grafische technieken ,5 Textiel ,9 Totaal techniek ,9 Totaal technologische richtingen ,3 Bron: ETNIC, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De richting chemie hoort tot de richtingen waar het aandeel van de studentes het hoogst ligt, gevolgd door de grafische technieken en de beeldtechnieken. De vrouwelijke richting bij uitstek is echter textiel, hoewel dit een van de richtingen met de minste studenten is. Opnieuw zien we dat de richting informatica slechts een zeer beperkt aandeel vrouwelijke studenten aantrekt (2,4%), evenals de autotechnologie (1,4%), de bouw (2,8%), de elektromechanica (0,8%), Niettemin herinneren we eraan dat alle technische richtingen samen iets meer dan 1 meisje voor 9 jongens tellen. 2.2 Vlaamse Gemeenschap Net als voor de Franse Gemeenschap maken we in dit punt een analyse van de gegevens van het universitair en niet-universitair onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap Universiteit Om onze analyse te starten, is het interessant om een beschouwing te maken van de evolutie van de universitaire studenten volgens het gekozen studiedomein. Het totale aantal ingeschreven studenten neemt toe tussen 2000 en Het aandeel van de meisjes in dit totaal blijft min of meer gelijk en de vrouwelijke studenten zijn licht in de meerderheid. Tabel 8: Evolutie van het aantal eerstegeneratiestudenten volgens geslacht en studiegebied (VG) Universiteit M V T % V M V T % V Exacte wetenschappen , ,1 Medische wetenschappen , ,5 Humane en sociale wetenschappen , ,9 Totaal , ,9 % Exacte wetenschappen 31,5 12,1 20,8 29,3 10,0 18,5 Bron: Vlaamse overheid, Beleidsdomein Onderwijs en Vorming, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Wat ons aanbelangt, is meer bepaald de evolutie in de wetenschappelijke en technologische richtingen en het aandeel dat de studentes daarin vertegenwoordigen. Over de beschouwde periode daalt het aantal Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 7

8 inschrijvingen voor de exacte wetenschappen van 20,8% tot 18,5%, ondanks de minieme stijging van het aantal ingeschreven studenten in dit studiegebied. De grootste stijging van het aantal ingeschrevenen situeert zich bij de medische wetenschappen. In de Vlaamse Gemeenschap ligt het aandeel van de vrouwen in het domein van de exacte wetenschappen met 30,1% iets hoger dan in de Franse Gemeenschap (27,0%). Het doel van de volgende tabel is om het domein van de exacte wetenschappen uit te splitsen naar de verschillende richtingen die de studenten die zich voor het eerst aan de universiteit inschreven in 2008 hebben gekozen en om een vergelijking volgens gender te kunnen maken. Tabel 9: Verdeling van de eerstegeneratiestudenten in de exacte wetenschappen volgens geslacht ( ) (VG) Universiteit Mannen Vrouwen Totaal % Vrouwen Biochemie en biotechnologie ,9 Biologie ,1 Chemie ,0 Computerwetenschappen ,3 Fysica ,1 Fysica en astronomie ,1 Geografie ,5 Geografie en geomatica ,9 Geologie ,5 Informatica ,0 Wiskunde ,5 Totaal zuivere wetenschappen ,9 Ingenieur ,9 Ingenieur architect ,2 Bio-ingenieur ,8 Totaal toegepaste wetenschappen ,8 Totaal exacte wetenschappen ,1 Bron: Vlaamse overheid, Beleidsdomein Onderwijs en Vorming, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De tabel hierboven verdeelt de exacte wetenschappen onder in zuivere wetenschappen en toegepaste wetenschappen. De vrouwelijke aanwezigheid in deze deelgebieden is van dezelfde grootorde, met evenwel een overwicht in de zuivere wetenschappen. Voor de studie van ingenieur-architect is de verhouding vrouwen mannen echter bijna 1 op 1. Van alle zuivere wetenschappen is informatica de minst vrouwelijke studierichting, met nauwelijks 5,3% meisjes. In de richtingen biochemie en geografie is de genderverdeling daarentegen min of meer gelijk. Tot nu toe hebben wij ons geconcentreerd op de studenten die zich voor het eerst aan de universiteit hebben ingeschreven en hun evolutie. Hierna verleggen we onze focus naar de gediplomeerden van deze studiegebieden en hun evolutie in dezelfde periode. Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 8

9 Tabel 10: Evolutie van het aantal uitgereikte diploma's volgens studiegebied en geslacht (VG) Var Universiteit M V T % V M V T % V M V T Exacte wetenschappen , ,7-15,9-45,7-27,0 Medische wetenschappen , ,0-25,4-0,6-9,9 Humane en sociale wetenschappen , ,2 12,5 35,4 25,7 Totaal , ,9-1,4 16,6 8,5 % Studenten exacte wetenschappen 26,4 12,9 19,0 22,5 6,0 12,8 Bron: Vlaamse overheid, Beleidsdomein Onderwijs en Vorming, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Het aantal afgestudeerden met een diploma in de exacte wetenschappen daalt met 27,0% tussen 2000 en Bij de vrouwelijke gediplomeerden is de variatie nog groter: hun aantal zakt met bijna de helft. In het studiegebied van de humane en sociale wetenschappen neemt het aantal gediplomeerden daarentegen met 25,7% toe en ook het aandeel van de meisjes gaat in stijgende lijn. Als we alle studiegebieden samen beschouwen, dan zien we dat het percentage gediplomeerden in de exacte wetenschappen vermindert van 19,0% tot 12,8%. Deze cijfers weerspiegelen de tanende belangstelling voor de wetenschappelijke en technische opleidingen die de laatste jaren steeds duidelijker wordt Niet-universitair hoger onderwijs Vanaf het jaar behelst de opleiding hoger onderwijs eveneens de studenten die een bachelor of master hebben behaald. Bij de interpretatie van de evolutie van deze gegevens is dan ook voorzichtigheid geboden. Tabel 11: Aantal studenten in het eerste jaar niet-universitair hoger onderwijs volgens studiegebied en geslacht (VG) Niet-universitair hoger onderwijs M V T % V M V T % V Architectuur , ,2 Biotechniek , ,8 Industriële wetenschappen en technologie , ,8 Nautische wetenschappen , ,0 Toegepaste informatica , ,0 Technologische richtingen , ,9 Andere , ,7 Algemeen totaal , ,4 % Technologie 50,9 9,4 28,2 46,5 9,9 26,2 Bron: Vlaamse overheid, Beleidsdomein Onderwijs en Vorming, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Het aantal studenten ingeschreven voor een technologische richting kent een negatieve evolutie in de periode De achteruitgang blijft evenwel beperkt, in tegenstelling tot de inschrijvingen voor een informaticaopleiding, die in dezelfde tijdspanne tot de helft terugvallen. Ook het gewicht van de technologische richtingen in het geheel aan studiegebieden ontsnapt niet aan deze dalende tendens, met een aandeel dat zakt van 28,2% tot 26,2%. Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 9

10 Tabel 12: Aantal technologiestudenten in het niet-universitair hoger onderwijs volgens richting en geslacht ( ) (VG) Niet-universitair hoger onderwijs Mannen Vrouwen Totaal % Vrouwen Architectuur ,2 Biotechniek ,8 Audiovisuele technieken ,0 Autotechnologie ,9 Bouw ,1 Chemie ,1 Elektromechanica ,7 Elektronica-ICT ,3 Elektrotechniek ,0 Facilitair management ,3 Grafische en digitale media ,9 Houttechnologie ,2 Logistiek ,0 Luchtvaart ,8 Mechanische ontwerp- en productietechnologie ,7 Milieuzorg ,3 Modetechnologie ,2 Multimedia en communicatietechnologie ,7 Textieltechnologie ,3 Vastgoed ,7 Industriële wetenschappen ,0 Industriële wetenschappen en technologie ,8 Toegepaste informatica ,0 Nautische wetenschappen ,0 Totaal technologische richtingen ,9 Bron: Vlaamse overheid, Beleidsdomein Onderwijs en Vorming, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Met abstractie van de richting modetechnologie, die te verwaarlozen is op het gebied van het aantal inschrijvingen, is architectuur de meest vrouwelijke richting, met 61,2% ingeschreven meisjes. Elektrotechniek is dan weer een 100% mannelijke richting. De richtingen die minder dan 5% meisjes kunnen overtuigen, zijn autotechnologie, houttechnologie, elektromechanica, elektronica-ict en mechanische ontwerptechnologie. Ook de richting informatica is weinig in trek bij de vrouwelijke studenten, die er slechts 7% van het totaal uitmaken. De volgende tabel geeft de evolutie van het aantal gediplomeerden van het niet-universitair hoger onderwijs volgens studiegebied en gender weer voor de Vlaamse Gemeenschap. In tegenstelling tot hetgeen voor het universitair onderwijs werd vastgesteld, gaat het aantal afgestudeerden aan hogescholen met een technologisch diploma tussen 2000 en 2007 omhoog en neemt ook het aandeel van de meisjes toe. Deze verhoging komt vooral voor rekening van de richtingen biotechniek en architectuur. Daarentegen valt het aantal vrouwelijke gediplomeerden in de industriële technologie en de informatica sterk terug. Dit laatste studiegebied is overigens het enige dat in de onderzochte periode een daling van het aantal vrouwelijke afgestudeerden laat optekenen. Tot slot kan men algemeen stellen dat de verhouding van de gediplomeerden uit deze studiedomeinen stabiel blijft. Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 10

11 Tabel 13: Evolutie van het aantal uitgereikte diploma's volgens geslacht en studiegebied (VG) Niet-universitair hoger onderwijs M V T % V M V T % V Architectuur , ,6 Biotechniek , ,5 Industriële wetenschappen en technologie , ,3 Nautische wetenschappen ,2 Toegepaste informatica , ,2 Technologische richtingen , ,6 Andere , ,8 Algemeen totaal , ,5 % Technologie 47,4 9,3 25,2 47,7 9,9 25,6 Bron: Vlaamse overheid, Beleidsdomein Onderwijs en Vorming, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 2.3 Motivatie aan de grondslag van de studiekeuze De onderzoeken 2 naar de studiekeuze van studenten die hogere studies aanvangen, komen tot het besluit dat verscheidene factoren meespelen bij de keuze van de studierichting. Een eerste beslissend element is de studierichting in het secundair onderwijs. De keuze voor een richting die wiskunde en wetenschappen combineert, heeft al een invloed op de toekomstige universitaire opleiding. Daarnaast is er het socioculturele aspect en de invloed van het studieniveau van de ouders: ouders met een universitair diploma zijn geneigd hun kinderen in het secundair onderwijs eerder de "zwaardere" richtingen te laten volgen. De factor geslacht speelt ook een rol. Terwijl jongens die de richting wiskunde hebben gevolgd voornamelijk doorstromen naar een opleiding in de exacte wetenschappen, is dat bij meisjes niet het geval. Zij kiezen naast de exacte wetenschappen evengoed voor een studie in de humane of medische wetenschappen. Dit zou te verklaren zijn door het feit dat zowel ouders als het onderwijssysteem de neiging hebben om de jongens eerder dan de meisjes aan te moedigen in een keuze voor wetenschappelijke richtingen. Bepaalde vooroordelen blijven blijkbaar bestaan. De jongeren zelf laten zich bij hun studiekeuze in de meeste gevallen leiden door hun interesse voor een bepaalde discipline. Jongens houden daarbij meer rekening met tewerkstellingsmogelijkheden, loonsverwachtingen en prestige, terwijl meisjes meer belang hechten aan het maatschappelijke nut. Beroepen als onderzoeker of ingenieur hebben bovendien het imago dat zij moeilijk te rijmen zijn met het gezinsleven, wat meisjes soms tegenhoudt om voor een wetenschappelijke loopbaan te kiezen. Een aanbeveling die in de verschillende studies rond dit thema terugkomt, is om de beroepen van wetenschapper en onderzoeker een menselijker imago te geven teneinde meer jongeren, en vooral meer meisjes, aan te trekken, door hun belangstelling voor deze materies reeds in het middelbaar onderwijs aan te wakkeren. Sommige studies gaan nog verder en opperen om kinderen op nog jongere leeftijd in de lagere school en zelfs al in de kleuterklas voor deze materies warm te maken. 2 Faits & Gestes n 33, filles-garçons, égaux dans l enseignement?, Faits & Gestes n 12, les études et les carrières scientifiques au féminin, Faits & Gestes n 7, les filles et les carrières scientifiques et technique, Alaluf M. et Marage P. (sous la direction), Newtonia : Accès des jeunes femmes aux études universitaires techniques et scientifiques, Lafontaine D. et Goffin C., Promouvoir l orientation des filles vers les options scientifiques dès l enseignement secondaire, Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 11

12 3. Analyse van de antwoorden op de vragenlijst over de behoeften aan wetenschappelijk geschoolden Aan de hand van de gegevens omtrent de werkaanbiedingen ontvangen door ACTIRIS, is het moeilijk om de behoeften aan wetenschappelijke en technische beroepen te analyseren. Werkgevers die op zoek zijn naar specifieke profielen gebruiken immers over het algemeen andere rekruteringskanalen dan de gewestelijke openbare tewerkstellingsdiensten. Bijgevolg geeft een analyse van de werkaanbiedingen die ACTIRIS voor wetenschappelijke en technologische beroepen heeft verzameld geen voldoende correcte weerspiegeling van de algemene vraag naar deze beroepen op de Brusselse arbeidsmarkt. Van de werkaanbiedingen die ACTIRIS in 2009 heeft ontvangen, had ongeveer 10% betrekking op een technisch of wetenschappelijk beroep. Ruim 6 op de 10 van deze vacatures betrof een beroep in de informatica-, toegepaste of exacte wetenschappen of het beroep van ingenieur. Om de behoeften aan wetenschappelijke en technologische beroepen beter te kunnen analyseren, werd daarom gebruik gemaakt van een vragenlijst. De vragenlijst die gebruikt wordt in het kader van de analyse van de knelpuntberoepen op de Brusselse arbeidsmarkt, werd uitgebreid met een specifiek deel over de behoeften aan diploma s in de wetenschappen op de Brusselse arbeidsmarkt. Deze vragenlijst werd voorgelegd aan de werkgeversfederaties en de beroepsreferentiecentra (BRC). Deze BRC's bieden een platform in het partnership tussen de openbare tewerkstellingsdiensten, de opleidingsinstellingen en de Brusselse beroepssectoren die te kampen hebben met specifieke noden inzake gekwalificeerde arbeidskrachten. In het Brussels Gewest zijn 5 referentiecentra actief: BRC EVOLIRIS (ICTreferentiecentrum), BRC IRIS TECH+ (Metaal en Technologische industrie), BRC Bouwsector, BRC HORECA en BRC IRIS TL (Transport & Logistiek). Deze 5 BRC's en 47 werkgeversfederaties werden gecontacteerd. 20 werkgeversfederaties en de 5 BRC's hebben de vragenlijst beantwoord. Voor de federaties is het soms moeilijk om een specifiek beeld te hebben van de behoeften die er zijn in de eigen sector. Gezien het beperkte aantal kwaliteitsvolle antwoorden die het Observatorium heeft ontvangen, kon er op basis van de enquêtes slechts een globaal beeld worden geschetst. De vragenlijst maakt het mogelijk om te beoordelen of er bij de ondervraagde federaties en BRC's een behoefte bestaat aan of vraag is naar diploma s in de wetenschappen op de Brusselse arbeidsmarkt. Indien er sprake is van een gemiddelde of sterke behoefte wordt er nagegaan of er rekruteringsmoeilijkheden werden vastgesteld voor deze diploma s of beroepen. De beroepen die werden voorgelegd, houden voornamelijk verband met de exacte wetenschappen en in beperkte mate met de medische wetenschappen. De resultaten van de enquête tonen over het algemeen aan dat er voor volgende diploma s een belangrijke behoefte of vraag is op de Brusselse arbeidsmarkt: ingenieurs chemie of biochemie, bioingenieurs en informaticawetenschappen. De federaties duiden aan dat er een gemiddelde vraag is naar diploma s milieuzorg (een opleiding die zowel bedrijfskundige als natuurwetenschappelijke vakken combineert), wiskunde, veiligheidstechnieken en industriële wetenschappen. Verder is er ook nog een gemiddelde vraag, zij het in mindere mate, naar diploma s biologie/microbiologie, biochemie en cellulaire- en moleculaire biochemie. Het is voor de federaties niet evident om zich uit te spreken over de vraag of er voor deze diploma s of beroepen al dan niet rekruteringsmoeilijkheden zijn op de Brusselse arbeidsmarkt. Daarom integreren we in dit hoofdstuk de resultaten van de analyse van de knelpuntberoepen. De analyse van de Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 12

13 knelpuntberoepen stelt ons in staat om de rekruteringsmoeilijkheden in kaart te brengen en de oorzaken van het knelpuntkarakter na te gaan. In verband met de wetenschappelijke en technische beroepen kunnen we 3 beroepsgroepen onderscheiden die jaarlijks terugkeren als knelpuntberoep. Sinds de eerste analyse in 1998 vinden we ingenieurs, technici en informatici terug op de lijst van knelpuntberoepen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Naast het feit dat er in sommige gevallen een afwijking is tussen de eisen van de werkgevers en de profielen van de werkzoekenden is er vooral een kwantitatief tekort aan kandidaten op de arbeidsmarkt. Zoals meer in detail wordt besproken in het gedeelte over de schoolverlaters, is de instroom van jonge afgestudeerden voor wetenschappelijke en technische beroepen de voorbije jaren lager dan de vraag op de arbeidsmarkt. Door snelle en opeenvolgende vernieuwingen op het gebied van techniek, technologie, automatisering en informatisering stijgt de vraag naar hooggeschoolden sterk. Het kwantitatieve tekort kan deels worden verklaard door de geringe interesse voor technische en wetenschappelijke richtingen en dan vooral bij de meisjes, die een eerder zwakke interesse tonen voor wetenschap en techniek. Daarbij komen nog de vooroordelen over het mannelijke karakter van wetenschappen en de sterke mannelijke connotatie van deze beroepen. Dit laatste wordt tevens bevestigd als we kijken naar de beschikbare arbeidsreserve ingeschreven bij ACTIRIS. Naast deze 3 terugkerende beroepsgroepen merken we ook de geringe verhouding op die er bestaat tussen de arbeidsreserve en het aantal door ACTIRIS ontvangen werkaanbiedingen voor leerkrachten van het secundair onderwijs voor wetenschappelijke vakken, wiskunde en technische vakken. De resultaten van de vragenlijst zijn te beperkt en maken het niet mogelijk om de behoeften aan wetenschappelijke en technische beroepen op de Brusselse arbeidsmarkt duidelijk te bepalen. Daarom zullen in het volgende deel de behoeften op de arbeidsmarkt niet langer benaderd worden vertrekkende van de werkaanbiedingen, maar vanuit andere invalshoeken. Wat leert de analyse van de schoolverlaters ingeschreven bij ACTIRIS en van de beschikbare arbeidsmarktreserve ons over de vraag naar wetenschappelijke en technische beroepen? In deel 4.1 richten we onze aandacht op de jongeren die zich na hun studies komen inschrijven. In deel 4.2 zoomen we in op de arbeidsreserve. Dit laatste deel omvat eveneens een analyse van de beroepsaspiraties en de tewerkstellingsmogelijkheden. Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 13

14 4. Werkloosheid bij de houders van een diploma van het hoger onderwijs Een hoog opleidingsniveau vermindert het risico op werkloosheid. De werkloosheidsgraad van de houders van een diploma van het hoger onderwijs is namelijk ongeveer driemaal lager dan die van laaggeschoolden (personen die geen diploma van het hoger secundair onderwijs hebben behaald). Tabel 14: Werkloosheidsgraad (15-64 jaar) volgens studieniveau, geslacht en gewest in 2009 Brussels Hoofdstedelijk Vlaams Gewest Waals Gewest België EU-27 Gewest M 25,7 8,2 17,1 13,1 14,8 Laag V 27,2 8,0 20,9 14,6 14,9 T 26,3 8,1 18,6 13,7 14,9 M 17,7 4,8 10,2 7,4 8,2 Midden V 19,3 5,3 14,1 9,0 8,5 T 18,4 5,1 11,8 8,1 8,4 M 8,6 2,9 5,6 4,4 4,8 Hoog V 8,6 3,4 5,5 4,6 5,2 T 8,6 3,1 5,6 4,5 5,0 M 15,9 5,0 10,7 7,8 9,1 Totaal V 15,8 5,0 11,9 8,1 8,9 T 15,9 5,0 11,2 8,0 9,0 Bron: EAK (FOD Economie - ADSEI), Eurostat, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Zowel in de Europese Unie als nationaal neemt de werkloosheidsgraad duidelijk af naarmate het opleidingsniveau stijgt. Het werkloosheidscijfer van de houders van een diploma van het hoger onderwijs bedraagt 5% in de EU en 4,5% in België. We merken door het bezit van een diploma bovendien een aanzienlijke daling van de werkloosheid in het Brussels Gewest. Toch is de werkloosheidsgraad in Brussel stelselmatig hoger dan in Vlaanderen of Wallonië, ongeacht het studieniveau. Deze vaststelling illustreert dat de oorzaken van de hoge werkloosheid in Brussel niet enkel in het kwalificatieprobleem van de arbeidskrachten te zoeken zijn. Andere factoren 3, zoals de laaggeschooldheid en het afhaken op school, verklaren waarom de werkloosheidsgraad in het Brussels Gewest bijzonder hoog is en dit ondanks het economische dynamisme dat kenmerkend is voor Brussel. Voor bevolkingsgroepen die uit immigratie afkomstig zijn, houdt het behalen van een diploma van het hoger secundair onderwijs of het hoger onderwijs minder een voordeel in om op de arbeidsmarkt te worden ingeschakeld. In geval van gelijke kwalificaties krijgen deze personen immers met een hoger werkloosheidsrisico te maken (deels wegens discriminatie). De volgende tabel licht het fenomeen toe, maar gaat uit van de werkgelegenheidsgraad per studieniveau. 3 We halen in het kort de volgende factoren aan: de eisen op het vlak van talenkennis, de stadvlucht van middelmatige en hoge inkomens naar de rand, de zeer aanzienlijke concurrentiële druk op de Brusselse arbeidsmarkt, nieuwe migraties, etnische discriminatie bij aanwerving, demografische aspecten Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 14

15 Tabel 15: Werkgelegenheidsgraad (15-64 jaar) volgens studieniveau, geslacht en gewest in 2009 Brussels Hoofdstedelijk Vlaams Gewest Waals Gewest België EU-27 Gewest M 42,3 50,7 41,9 46,7 54,9 Laag V 27,9 33,5 25,7 30,1 37,7 T 35,1 42,4 34,0 38,6 46,2 M 59,8 75,4 68,8 72,1 74,8 Midden V 46,1 63,3 51,8 58,2 63,1 T 53,0 69,6 60,7 65,4 69,1 M 80,1 86,6 83,0 84,7 86,3 Hoog V 71,1 82,1 77,8 79,4 79,8 T 75,5 84,2 80,1 81,9 82,9 M 61,0 70,9 62,3 67,2 70,7 Totaal V 49,3 60,5 50,2 56,0 58,6 T 55,1 65,8 56,2 61,6 64,6 Bron: EAK (FOD Economie - ADSEI), Eurostat, Berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De werkgelegenheidsgraad van laaggeschoolde en die van hooggeschoolde arbeidskrachten verhouden zich tot elkaar als de helft en het dubbel van elkaar, gaande van respectievelijk 35,1% tot 75,5%. We zien bovendien dat de werkgelegenheidsgraad in het Brussels Gewest lager is dan in de andere gewesten en dit ongeacht het studieniveau. Hoewel de gegevens van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) ons in staat stellen een negatieve correlatie tussen het hebben van een diploma en de werkloosheidsgraad vast te stellen, bieden ze niet de mogelijkheid om de werkloosheidsgraad naargelang de gekozen studierichting te analyseren. Vandaar dat we in eerste instantie de jongeren die zich bij ACTIRIS komen inschrijven nader bekijken. Hierbij gaat onze aandacht uit naar hen die een diploma van het hoger onderwijs in een wetenschappelijke of technologische richting hebben. Vervolgens zullen we dezelfde oefening doen met de arbeidsreserve als uitgangspunt. Dankzij deze aanpak zouden we enerzijds moeten vaststellen dat studenten uit deze richtingen ondervertegenwoordigd zijn als het op werkloosheid aankomt. Anderzijds zouden we moeten concluderen dat zij in vergelijking met de andere studenten een grotere uitstroom uit de werkloosheid kennen. 4.1 Jongeren die zich bij ACTIRIS komen inschrijven Dit deel wil de inschakeling van schoolverlaters analyseren. We traceren het begin van het traject van het beroepsleven van de jongeren die hun basisopleiding hebben beëindigd en die zich bij ACTIRIS komen inschrijven. Deze analyse zal zich toespitsen op jongeren die uit wetenschappelijke en technologische richtingen van het hoger onderwijs komen. We gaan na hoe de overgang van studies naar werk voor hen verloopt. Schoolverlaters maken voor het eerst de overgang van het onderwijs naar de arbeidsmarkt door. Of de inschakeling van deze nieuwkomers op de arbeidsmarkt succesvol is, hangt grotendeels af van de mate waarin de schoolkennis aan de door de ondernemingen gestelde eisen op het vlak kennis, bekwaamheden en vaardigheden beantwoordt. In de praktijk verrichten we gedurende een jaar longitudinaal onderzoek bij de jongeren die zich na hun studies bij ACTIRIS zijn komen inschrijven. Schoolverlaters definiëren we in dit verband als Brusselse werkzoekenden die niet meer leerplichtig zijn en die zich als werkzoekende in wachttijd komen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 15

16 inschrijven. In dit onderzoek houden we rekening met inschrijvingen van juli tot oktober, aangezien de meeste jongeren zich in deze periode inschrijven. Ze worden gedurende een jaar gevolgd en zo kunnen we een jaar na hun inschrijving de uitstroompercentages volgens verschillende kenmerken berekenen. Voor jongeren die een jaar nadien nog steeds ingeschreven zijn, gaan we na of sommigen tijdens hun inschrijvingsperiode tijdelijk uit de werkloosheid zijn gestroomd. De uitstroompercentages na een jaar worden bijgevolg aangevuld met de tijdelijke uitstroom. Om in aanmerking te worden genomen, moet deze tijdelijke uitstroom langer dan 28 dagen duren. We wijzen erop dat jongeren die onmiddellijk werk hebben gevonden en zich dus niet bij ACTIRIS zijn komen inschrijven niet in deze studie zijn opgenomen. Aangezien dit deel verschilt naargelang het studieniveau en de gekozen richting, vormt dit een systematisch vertekend beeld. Het ontbreken van gegevens over alle jonge Brusselaars die het onderwijs hebben verlaten, leidt tot een systematische foutenmarge in deze analyse. De Franse Gemeenschap kent jaarlijks wel het aantal personen dat een diploma heeft behaald, maar het is niet mogelijk om te bepalen met welk diploma de jongeren uit het onderwijs stappen (een deel van de jonge diplomahouders studeren immers voort: specialisatie, doctoraat, ). Ter illustratie: de VDAB geeft aan dat ongeveer twee derde van de Vlaamse jongeren zich na afloop van hun studies als werkzoekende inschrijven. Dit percentage ligt lager voor de studenten met een diploma van het hoger onderwijs (50% voor de universitairen en 68,5% voor de studenten van het nietuniversitaire hoger onderwijs). Het is moeilijk om deze percentages voor het Brussels Gewest in te schatten. Om een raming te kunnen maken, zouden we per richting het aantal jongeren moeten kennen die een diploma van het hoger onderwijs op zak hebben, in Brussel wonen en tot de arbeidsmarkt toetreden Kenmerken van de jongeren die zich zijn komen inschrijven Jaarlijks schrijven ongeveer jongeren zich na hun studies tijdens de periode juli-augustus bij ACTIRIS in. Teneinde de steekproef uit te breiden, onderzoeken we de jongeren die zich enerzijds in 2007 hebben ingeschreven en in 2008 uitgestroomd zijn en anderzijds zij die er in 2008 zijn bijgekomen en in 2009 uitstroomden. Van juli tot oktober hebben gemiddeld jongeren zich bij ACTIRIS ingeschreven. De onderstaande tabel toont de verdeling per studieniveau van de jongeren die zich gedurende deze periode zijn komen inschrijven. 29,9% heeft een diploma van het hoger onderwijs. Bij de vrouwen (34,5%) stellen we duidelijk een hoger studieniveau dan bij de mannen (25%) vast. Als we de gegevens nader bekijken, merken we op dat 12,7% van de jongeren universitair onderwijs achter de rug heeft. 17,1% heeft niet-universitair hoger onderwijs gevolgd (14,6% hoger onderwijs van het korte type en 2,6% van het lange type). 34,1% heeft een diploma van het hoger secundair onderwijs. We benadrukken dat een belangrijk aandeel van de jongeren in kwestie geen diploma van het hoger secundair onderwijs heeft (21,5% heeft een diploma van de lagere school of van het lager secundair onderwijs). Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 16

17 Tabel 16: Brusselse jongeren die hun studies hebben beëindigd naargelang geslacht en studieniveau ( ) Jongeren die hun studies hebben beëindigd Studieniveau Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Lager onderwijs en lager secundair ,0 17,4 21,5 Secundair 3e en 4e graad ,7 32,7 34,1 Hoger niet-universitair ,9 20,2 17,1 - Van het korte type ,4 17,5 14,6 - Van het lange type ,6 2,6 2,6 Hoger universitair ,0 14,3 12,7 Subtotaal hoger ,0 34,5 29,9 Totaal ,0 100,0 100,0 Bron: ACTIRIS, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Uitstroompercentage van werkloze jongeren uit wetenschappelijke en technologische richtingen Uit de onderstaande tabel blijkt dat het uitstroompercentage van de jongeren stijgt naarmate het studieniveau toeneemt. Voor universitairen en niet-universitairen van het hoger onderwijs is het uitstroompercentage betrekkelijk gelijkaardig. We zien voor de hogere studieniveaus geen onderscheid tussen mannen en vrouwen als het de inschakeling op de arbeidsmarkt aangaat. Ongelijkheden tussen de inschakeling van mannen en vrouwen blijkt meer uitgesproken te zijn wanneer jongeren geen diploma bezitten. Deze uitstroompercentages geven evenwel geen informatie over de kwaliteit van het werk en de bezoldiging ervan. Sommige studies (CEREQ) maken gewag van lagere lonen voor jonge vrouwen, met inbegrip van zij met de hoogste diploma's. Tabel 17: Uitstroomgraad volgens studieniveau en geslacht (gemiddelde over 2 jaar 2007/08 en 2008/09) Uitstroomgraad na 1 jaar Algemene uitstroomgraad (de tijdelijke uitstromen meegerekend) M V T M V T Lager (lager onderwijs en lager sec.) 57,6 52,3 55,4 66,7 61,3 64,5 Hoger secundair 62,1 58,7 60,4 73,6 71,1 72,4 Hoger niet-universitair 75,0 77,8 76,7 84,5 88,8 87,1 Universitair 77,6 77,6 77,6 85,8 86,3 86,1 Totaal 65,5 65,7 65,6 75,5 75,6 75,5 Bron: ACTIRIS, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Uitstroompercentage hoger onderwijs In de volgende tabel wordt de uitstroom van de diplomahouders uitgesplitst door de technologische richtingen (technische en landbouwkundige richtingen) en de andere richtingen van elkaar te onderscheiden. De uitstroomgraden liggen over het algemeen hoger voor de technologische richtingen dan voor de rest. Het verschil is groter voor de mannen dan de vrouwen, wat te verklaren is door het verschil in inschakelingsgraad van mannelijke of vrouwelijke richtingen, zoals weergegeven in de onderstaande grafiek. Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 17

18 Tabel 18: Uitstroomgraad niet-universitair hoger onderwijs (gemiddelde over 2 jaar) Uitstroomgraad na 1 jaar M V T Technologische richtingen 84,8 80,2 83,5 Andere 70,6 77,6 75,3 Niet-universitair hoger onderwijs 75,0 77,8 76,7 Bron: ACTIRIS, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Opmerking: het betreft het gemiddelde aantal jongeren dat zich in 2007 of 2008 heeft ingeschreven en respectievelijk in 2008 of 2009 is uitgestroomd (ofwel inschrijvingen). De inschakelingsgraad per studiegebied komt in de volgende grafiek aan bod. Studenten uit een paramedische richting van het hoger onderwijs (verpleegkundigen) kennen de grootste uitstroom uit de werkloosheid (sterke vrouwelijke aanwezigheid). Onmiddellijk daarna komen de studenten uit technische richtingen (in het rood in de grafiek): de informatica, de ingenieursstudies, de bouw, de functionele wetenschappen. Grafiek 19: Uitstroomgraad niet-universitair hoger onderwijs volgens studiedomein (gemiddelde over 2 jaar) Kunst Pedagogie Totaal - Hogescholen Sociaal Industrie Economie Praktische wetenschappen Subtotaal technologie Bouw Ingenieurs Informatica Paramedisch 55,0 74,9 76,7 78,7 80,0 80,4 83,3 83,5 85,7 89,1 89,5 90,8 11,7 22,2 10,4 10,0 3,3 8,3 6,3 5,1 5,4 1,8 5,8 5, Uitstroom Tijdelijke uitstroom In % Bron: ACTIRIS, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Uitstroompercentage universiteit De volgende tabel toont aan dat, op universitair niveau, de studenten exacte wetenschappen een uitstroomgraad hebben die hoger is dan het gemiddelde voor alle universitairen. Het algemeen uitstroompercentage van studenten gezondheidswetenschappen ligt echter een klein beetje hoger dan dat van de studenten exacte wetenschappen. Indien we enkel rekening houden met de studenten toegepaste wetenschappen is de uitstroom gelijkaardig. Als we kijken naar het verschil per geslacht, dan stellen we tussen de mannen en vrouwen van de verschillende richtingen tamelijk gelijke uitstroompercentages vast. Toch wijzen we erop dat het uitstroompercentage groter is voor vrouwen dan voor mannen die in de zuivere wetenschappen zijn ingeschreven. Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 18

19 Tabel 20 : Uitstroomgraad volgens universitair studiegebied en geslacht (gemiddelde over 4 jaar) Uitstroomgraad na 1 jaar Algemene uitstroomgraad (de tijdelijke uitstroom meegerekend) M V T M V T Wetenschappen 83,7 85,8 84,4 89,4 88,1 88,9 Toegepaste wetenschappen 88,0 88,7 88,3 92,0 90,2 91,4 Zuivere wetenschappen 74,4 81,2 77,1 83,7 84,7 84,1 Medische wetenschappen 87,8 89,2 88,7 91,8 93,1 92,7 Humane en sociale wetenschappen 73,7 73,6 73,6 82,7 84,8 84,0 Universitair 77,1 75,7 76,3 84,9 85,6 85,3 Bron: ACTIRIS, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Opmerking: het betreft het gemiddelde aantal jongeren dat zich in 2005, 2006, 2007 of 2008 heeft ingeschreven en respectievelijk in 2006, 2007, 2008 of 2009 is uitgestroomd (ofwel inschrijvingen). De onderstaande grafiek geeft een detail van het uitstroompercentage volgens studiegebied. Bij de toegepaste wetenschappen, tekenen we bij de burgerlijk ingenieurs de hoogste uitstroompercentages op. Die van de bio-ingenieurs zijn daarentegen heel wat lager. De uitstroom van de studenten zuivere wetenschappen ligt rond het gemiddelde. Aangezien het aantal studenten zuivere wetenschappen redelijk beperkt is, is het niet mogelijk om de uitstroom per richting te verdelen. We geven ter indicatie mee dat het kleine aantal studenten uit de richtingen wiskunde, informatica, geografie en geologie een hoger uitstroompercentage hebben dan studenten die de richtingen fysica, chemie en biologie hebben gevolgd. Grafiek 21 : Uitstroomgraad universitair volgens studiedomein (gemiddelde over 4 jaar) Filosofie Kunstgeschiedenis en archeologie Pers- en communicatiewetenschappen Filologie Politieke en sociale wetenschappen Psychologie en pedagogie 3e cyclus Landbouwkundige wetenschappen Geschiedenis Totaal - Universitair Praktische wetenschappen Rechten Economie en T.E.W. Medische wetenschappen Toegepaste wetenschappen - burgerlijk ingenieur 44,2 55,6 69,2 69,6 69,8 71,2 71,5 72,6 72,7 76,3 77,1 80,8 84,5 88,7 93,7 21,2 20,2 14,6 22,3 10,3 9,9 12,5 9,4 12,1 9,0 7,0 4,2 5,7 4,0 1, Uitstroom Tijdelijke uitstroom In % Bron: ACTIRIS, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 4.2 Arbeidsreserve van wetenschappelijke en technologische richtingen Over het algemeen houdt de analyse van de hoge werkloosheidsgraad in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geen rekening met de mobiliteit van de werkzoekenden en beperkt zich tot de vergelijking van twee of meer momentopnames in het Brusselse professionele landschap. In dit hoofdstuk proberen we dit voor 2009 te verhelpen door de arbeidsreserve (die werk zoekt) in beschouwing te nemen. Hiermee bedoelen we dat alle werkzoekenden die in de loop van 2009 minstens eenmaal beschikbaar waren voor de arbeidsmarkt. Dankzij dit concept wordt de volledige arbeidsreserve voor een heel jaar in aanmerking Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 19

20 genomen. Het is interessant om de bewegingen te analyseren, aangezien werkzoekenden die in bepaalde beroepen zijn ingeschreven (in het bijzonder in wetenschappelijke en technische domeinen) een grotere mobiliteit aan de dag leggen Kenmerken van de arbeidsreserve De onderstaande tabel geeft een overzicht van het volume van de arbeidsreserve en spitst zich hierbij toe op de arbeidsreserve met een diploma van het hoger onderwijs. 14,8% van de arbeidsreserve heeft een diploma van het hoger onderwijs (17% bij de vrouwen en 12,8% bij de mannen). 5,8% is houder van een diploma van het universitair onderwijs en 9% van het niet-universitair hoger onderwijs (78,6% van het korte type en 21,4% van het lange type). Tabel 22: Arbeidsreserve met een diploma van het hoger onderwijs volgens geslacht in 2009 Mannen in % Vrouwen in % Totaal in % % Vrouwen Universitair , , ,8 54,6 Hoger niet-universitair , , ,0 55,1 Waarvan Korte type ,3 Lange type ,5 Totaal hoger onderwijs , , ,8 54,9 Totaal AR , , ,0 47,9 Bron: ACTIRIS, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid De arbeidsreserve met een diploma van het universitair onderwijs vinden we opgedeeld per studiegebied in de onderstaande tabel terug. 12,3% heeft een diploma van een richting in de exacte wetenschappen. Zowel uit de gegevens van de Vlaamse als de Franse Gemeenschap stellen we vast dat studenten uit wetenschappelijke richtingen ondervertegenwoordigd zijn als we de werkloosheidscijfers van de universitairen onder de loep nemen. De verhouding vrouwen ligt min of meer in dezelfde lijn als de gegevens van de studentes in de richtingen van de exacte wetenschappen (ongeveer een derde). Tabel 23: Universitaire arbeidsreserve volgens studiegebied en geslacht in 2009 Mannen in % Vrouwen in % Totaal in % % Vrouwen Exacte wetenschappen , , ,3 31,3 Toegepaste wetenschappen , , ,2 26,4 Zuivere wetenschappen 308 7, , ,1 38,2 Medische wetenschappen 130 3, , ,3 59,0 Humane wetenschappen , , ,4 57,9 Universitair , , ,0 54,6 Bron: ACTIRIS, berekeningen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Wat betreft het niet-universitair hoger onderwijs van het korte of het lange type, bedraagt het aandeel van de arbeidsreserve afkomstig uit technologische richtingen respectievelijk 13,8% en 19,2%. De vrouwen zijn in het perspectief van de gegevens m.b.t. het onderwijs relatief oververtegenwoordigd, aangezien ze ongeveer een kwart van de arbeidsreserve uitmaken. Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 20

Overzicht van de behoeften aan wetenschappelijke en technologische beroepen

Overzicht van de behoeften aan wetenschappelijke en technologische beroepen Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Overzicht van de behoeften aan wetenschappelijke en technologische beroepen 7 Juli 2010 Stéphane THYS Coördinator Opzet van de presentatie Studenten in wetenschappelijke

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

opgeleiden te Brussel. Trends naar Arbeidsmarktontwikkeling voor hoger 6 juni 2006 Studiedag onderwijsvernieuwing

opgeleiden te Brussel. Trends naar Arbeidsmarktontwikkeling voor hoger 6 juni 2006 Studiedag onderwijsvernieuwing Arbeidsmarktontwikkeling voor hoger opgeleiden te Brussel. Trends naar 2012. Studiedag onderwijsvernieuwing 6 juni 2006 DUALE STRUCTUUR VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Economische rijkdom Uitsluiting

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt INHOUDSOPGAVE Maandverslag November 2013 Inhoudsopgave en kerncijfers...1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau...2 Door de RVA vergoede werklozen...3 Overzicht

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober 2003. Academiejaar 2003-2004

B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober 2003. Academiejaar 2003-2004 B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober 2003 Academiejaar 2003-2004 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap departement Onderwijs Inhoudsopgave Hoger onderwijs

Nadere informatie

Lang naar school en toch werkzoekend! Toestand hooggeschoolden in de werkloosheid

Lang naar school en toch werkzoekend! Toestand hooggeschoolden in de werkloosheid Lang naar school en toch werkzoekend! Toestand hooggeschoolden in de werkloosheid Vlaanderen telt per eind januari 2002 5.380 niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) met een universitair diploma. Daarnaast

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2016

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2016 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2016 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

STEM monitor april 2015 RITA DUNON

STEM monitor april 2015 RITA DUNON STEM monitor 2015 30 april 2015 RITA DUNON Doelstellingen STEM-actieplan STEM-actieplan 2012-2020 streeft op middellange termijn naar: Meer starters en afgestudeerden in STEM-opleidingen en richtingen

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Hebben laaggeschoolden een hoger risico om in armoede te belanden? Ja. Laagopgeleiden hebben het vaak

Nadere informatie

Fiche 3: tewerkstelling

Fiche 3: tewerkstelling ECONOMISCHE POSITIONERING VAN DE FARMACEUTISCHE INDUSTRIE Fiche 3: tewerkstelling In de sector werken meer dan 29.400 personen; het volume van de tewerkstelling stijgt met een constant ritme van 3,7 %,

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2017

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2017 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2017 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Augustus 2018: aantal jonge werkzoekenden op laagste niveau sinds 1990

Augustus 2018: aantal jonge werkzoekenden op laagste niveau sinds 1990 Augustus : aantal jonge werkzoekenden op laagste niveau sinds 1990 Eind augustus telt het Brussels Gewest 8.605 jonge werkzoekenden. Voor de maand augustus is dat het laagste aantal in 28 jaar. Er zijn

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag juni 2016

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag juni 2016 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag juni 2016 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2014

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2014 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2014 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2017

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2017 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2017 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2015 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2015 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 Geen heropleving van de arbeidsmarkt in 2013 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten 4.530.000 in België wonende personen zijn aan het werk in 2013. Hun aantal

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag September 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag September 2015 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag September INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers...1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau...2 Door de RVA vergoede werklozen...3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2015 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2015 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Profiel van de bij Actiris ingeschreven nieuwkomers

Profiel van de bij Actiris ingeschreven nieuwkomers Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Januari 2013 Profiel van de bij Actiris ingeschreven nieuwkomers Deze focus tracht op basis van de gegevens van Actiris over de werkzoekenden het profiel

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Augustus 2017

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Augustus 2017 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Augustus 2017 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -534 eenheden

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -534 eenheden Mei 2018: De jeugdwerkloosheid daalt 5 jaar ononderbroken De daling van de werkloosheid zet zich verder in Brussel. Eind mei telt het Brussels Gewest 87.912 werkzoekenden, wat overeenkomt met een werkloosheidsgraad

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2018 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2018 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

34,0 31,9 % 32,0 30,0 28,0 26,7 % 26,0 26,5 % 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -992 eenheden

34,0 31,9 % 32,0 30,0 28,0 26,7 % 26,0 26,5 % 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -992 eenheden 20 000 Brusselse werkzoekenden minder op 4 jaar tijd Brussel telt 91.877 werkzoekenden, voor een werkloosheidsgraad van 16,5%. Daarmee daalt de werkloosheid voor de 39 e maand op rij: in vergelijking met

Nadere informatie

De jongerenwerkloosheid blijft verder dalen in Brussel: -9,3% in één jaar tijd

De jongerenwerkloosheid blijft verder dalen in Brussel: -9,3% in één jaar tijd De jongerenwerkloosheid blijft verder dalen in Brussel: -9,3% in één jaar tijd Brussel, 1 oktober Eind september bedraagt de jongerenwerkloosheidsgraad, na een 64 e daling op rij, 24,7%. Brussel telt 9.477

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2015 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2015 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis Oktober 2009 De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis De werkloosheid: moet het ergste nog komen? De uitzendarbeid en het aantal openstaande betrekkingen lopen weer terug Het

Nadere informatie

April 2018: Brusselse werkloosheidsgraad op laagste niveau in 25 jaar

April 2018: Brusselse werkloosheidsgraad op laagste niveau in 25 jaar April 2018: Brusselse werkloosheidsgraad op laagste niveau in 25 jaar Brussel, 3 mei 2018 Eind april telt het Brussels Gewest 89.367 werkzoekenden, wat overeenkomt met een werkloosheidsgraad van 15,9%.

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013 Licht herstel van de arbeidsmarkt? Arbeidsmarktcijfers tweede kwartaal 2013 67,5% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage stijgt met 0,8 procentpunten

Nadere informatie

Juni 2018: van de jonge Brusselaars zijn nu minder dan werkzoekende

Juni 2018: van de jonge Brusselaars zijn nu minder dan werkzoekende Brusselse werkloosheid blijft dalen Juni 2018: van de 102 000 jonge Brusselaars zijn nu minder dan 8 000 werkzoekende Er wonen 102.460 jongeren (18-24 jaar) in Brussel. Van hen zijn er vandaag minder dan

Nadere informatie

Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013)

Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) 1 Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) 1. Arbeidsmarktstatus van de bevolking van 15 jaar en ouder in 1983 en 2013 De Belgische bevolking van

Nadere informatie

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA Vooraf Door de aanbevelingen van de Europese Unie is de aandacht momenteel vooral gericht op de werkgelegenheidsgraad van de oudere uitkeringstrekkers.

Nadere informatie

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0 20,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -291 eenheden

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0 20,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -291 eenheden Juli 2018: opnieuw daling van Brusselse werkloosheid Eind juli telt het Brussels Gewest 90.673 werkzoekenden, wat overeenkomt met een werkloosheidsgraad van 16,2%. Het is geleden van het jaar 2000 dat

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2018 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2018 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November 2018 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Longitudinale analyse van de begunstigden van de taalcheques

Longitudinale analyse van de begunstigden van de taalcheques Januari 2013 Longitudinale analyse van de begunstigden van de taalcheques 1. Inleiding Het heeft de analyse van de maatregel van de taalcheques geactualiseerd. Het doel van deze nieuwe analyse is om opnieuw

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2015 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2015 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2018 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2018 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 5 februari 2009 Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal 2008 - Het hoeft geen

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 De Belgische arbeidsmarkt in 2012 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten Hoeveel personen verrichten betaalde arbeid? Hoeveel mensen zijn werkloos? Hoeveel inactieve

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2018 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2018 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November 2017

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November 2017 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Leeftijd en geslacht jaar jaar jaar. Studieniveau en geslacht Laag Midden Hoog

Leeftijd en geslacht jaar jaar jaar. Studieniveau en geslacht Laag Midden Hoog De Brusselse arbeidsmarkt: statistische gegevens - Activiteitsgraad, werkzaamheidsgraad en werkloosheidsgraad Oktober 2015 A. Activiteitsgraad, werkgelegenheidsgraad en werkloosheidsgraad Deze kerncijfers

Nadere informatie

De taalvereisten op de arbeidsmarkt en de talenkennis van de Brusselse werkzoekenden

De taalvereisten op de arbeidsmarkt en de talenkennis van de Brusselse werkzoekenden De taalvereisten op de arbeidsmarkt en de talenkennis van de Brusselse werkzoekenden Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid 2011 Als hoofdstad van België en door zijn internationale rol concentreert

Nadere informatie

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen in de volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Inleiding In ons recent onderzoek betreffende de gerechtigden op wacht- en

Nadere informatie

STEM monitor 2015. 9 juni 2015 RITA DUNON

STEM monitor 2015. 9 juni 2015 RITA DUNON STEM monitor 2015 9 juni 2015 RITA DUNON Doelstellingen STEM-actieplan STEM-actieplan 2012-2020 streeft op middellange termijn naar: Meer starters en afgestudeerden in STEMopleidingen en richtingen die

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van 2015 67,4% en steeg

Nadere informatie

Vraag nr. 37 van 29 januari 2002 van de heer ROLAND VAN GOETHEM Antwoord 1. Overzicht over alle kenmerken heen

Vraag nr. 37 van 29 januari 2002 van de heer ROLAND VAN GOETHEM Antwoord 1. Overzicht over alle kenmerken heen Vraag nr. 37 van 29 januari 2002 van de heer ROLAND VAN GOETHEM Werkloosheidscijfers Allochtonen Het "Maandverslag Arbeidsmarkt" van de V l a a m- se Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding

Nadere informatie

Een diploma geeft je vleugels!

Een diploma geeft je vleugels! Onderwijs Een diploma geeft je vleugels! VDAB (2004). Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen. 19de longitudinale studie 2002-2003. Brussel. In deze jaarlijkse studie van de VDAB staat de arbeidsmarktsituatie

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Februari 2019

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Februari 2019 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Februari 2019 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief DECEMBER 2014 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 2 Vlaanderen - Aanbod 4 Brussel - Vraag 5 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 Meer 55-plussers aan het werk Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2013 66,7% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage daalt licht in vergelijking met

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2019

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2019 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2019 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

FOCUS De situatie van oudere werknemers op de Brusselse arbeidsmarkt

FOCUS De situatie van oudere werknemers op de Brusselse arbeidsmarkt Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid April 2014 FOCUS De situatie van oudere werknemers op de Brusselse arbeidsmarkt 1. Inleiding: context en algemene tendens Sinds tien stellen we elk een stijging

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

FOCUS Welke tewerkstellingsperspectieven hebben hooggeschoolden in Brussel?

FOCUS Welke tewerkstellingsperspectieven hebben hooggeschoolden in Brussel? Maart 2015 FOCUS Welke tewerkstellingsperspectieven hebben hooggeschoolden in Brussel? Voorwoord Ondanks het feit dat het aantal arbeidsplaatsen voor hooggeschoolden de laatste jaren is toegenomen, ook

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Maart 2019

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Maart 2019 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Maart 2019 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001 TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001 Training en opleiding (T&O) van werkzoekenden en werknemers is één van de kerntaken van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding

Nadere informatie

Onderwijs en vorming. 1 73.609 leerlingen. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse

Onderwijs en vorming. 1 73.609 leerlingen. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Kim Nevelsteen Onderwijs en vorming Samenvatting 73.609 leerlingen (2012) 16.981 kleuters 26.537 kinderen in het lager

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief SEPTEMBER 2011 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief NOVEMBER 2011 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen 2015. Kiezen voor TSO, it makes Se-n-Se Provincie Antwerpen

Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen 2015. Kiezen voor TSO, it makes Se-n-Se Provincie Antwerpen Kiezen voor TSO, it makes Se-n-Se Provincie Antwerpen Onderzoek naar de aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt Alle schoolverlaters van 2013 worden 1 jaar lang gevolgd (tot en met juni 2014) Succes wordt

Nadere informatie

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied Brussels Observatorium voor de Oktober 2013 FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied De arbeidsmarkten van de 3 gewesten in België zijn erg verschillend en hebben elk hun eigen specificiteit,

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 Jeugdwerkloosheid gedaald in het eerste kwartaal van 2015 Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2015 In het eerste kwartaal van 2015 was 67,4% van de 20- tot 64-jarigen

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief SEPTEMBER 2017 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 2 Vlaanderen - Aanbod 4 Brussel - Vraag 5 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief AUGUSTUS 2011 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

SITUATIE VAN DE VROUWEN OP DE ARBEIDSMARKT IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

SITUATIE VAN DE VROUWEN OP DE ARBEIDSMARKT IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST SITUATIE VAN DE VROUWEN OP DE ARBEIDSMARKT IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Perscommuniqué PERSCONFERENTIE VAN 19 MEI 2004 In het kader van het Sociaal Pact voor de Werkgelegenheid van de Brusselaars

Nadere informatie

2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt

2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2.2 Uitdagingen op het vlak van werkgelegenheid 2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt Het wordt steeds belangrijker om met voldoende kwalificaties naar de arbeidsmarkt te kunnen gaan. In Europees

Nadere informatie

I B O. Een werknemer op maat gemaakt. 1. IBO = training-on-the-job. IBO = 'werkplekleren' IBO = 'een werknemer op maat'

I B O. Een werknemer op maat gemaakt. 1. IBO = training-on-the-job. IBO = 'werkplekleren' IBO = 'een werknemer op maat' I B O Een werknemer op maat gemaakt Eén van de kernopdrachten van de VDAB bestaat uit het verstrekken van opleiding. Het tekort aan specifiek geschoold personeel en de versnelde veranderingen in de werkomgeving

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief JANUARI 2012 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt INHOUDSOPGAVE Maandverslag Juni 2013 Inhoudsopgave, editoriaal en kerncijfers...1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau...2 Door de RVA vergoede werklozen...3

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief FEBRUARI 2019 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 2 Vlaanderen - Aanbod 4 Brussel - Vraag 5 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief APRIL 2011 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand van

Nadere informatie

Statistisch portret van de Brusselse jongeren bij hun toetreding tot de arbeidsmarkt

Statistisch portret van de Brusselse jongeren bij hun toetreding tot de arbeidsmarkt Statistisch portret van de Brusselse jongeren bij hun toetreding tot de arbeidsmarkt Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid februari 2011 0. Inleiding De demografische evolutie en de werkloosheidsgraad

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid. Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten 11 december 2013. Jan Smets

Jeugdwerkloosheid. Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten 11 december 2013. Jan Smets Jeugdwerkloosheid Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten 11 december 2013 Jan Smets Overzicht van de uiteenzetting 1. Dramatische jongerenwerkloosheidscijfers... 2 Werkloosheidsgraad

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief FEBRUARI 2011 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief OKTOBER 2011 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven 1. Referentie Referentie Duqué, H. (1998). Zittenblijven en schoolse vertraging in het Vlaams onderwijs. Een kwantitatieve analyse 1996-1997. Onuitgegeven onderzoeksrapport, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap,

Nadere informatie

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer De uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - nietwerkende werkzoekenden sedert 5 jaar en meer Gewoonlijk onderzoekt men de werkloosheid

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief DECEMBER 2018 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 2 Vlaanderen - Aanbod 4 Brussel - Vraag 5 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief JANUARI 2011 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief DECEMBER 2010 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief SEPTEMBER 2018 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 2 Vlaanderen - Aanbod 4 Brussel - Vraag 5 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg

Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg 2013 Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Ipsos Public Affairs 24/06/2013 1 Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief NOVEMBER 2018 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 2 Vlaanderen - Aanbod 4 Brussel - Vraag 5 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

FOCUS Territoriale benadering van de werkloosheid van allochtone vrouwen of vrouwen van allochtone afkomst in het Brussels Gewest

FOCUS Territoriale benadering van de werkloosheid van allochtone vrouwen of vrouwen van allochtone afkomst in het Brussels Gewest Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Oktober 2012 FOCUS Territoriale benadering van de werkloosheid van allochtone vrouwen of vrouwen van allochtone afkomst in het Brussels Gewest Hoewel genderongelijkheid

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief OKTOBER 2017 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 2 Vlaanderen - Aanbod 4 Brussel - Vraag 5 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 5

EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 5 EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 5 Maarten Tielens Het afgelopen jaar stabiliseerde het aantal niet-werkende werkzoekenden (nwwz). Deze stabilisatie verbergt enerzijds een stijging van de kortdurige

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief APRIL 2018 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 2 Vlaanderen - Aanbod 4 Brussel - Vraag 5 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand van

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief AUGUSTUS 2010 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 3 Vlaanderen - Aanbod 5 Brussel - Vraag 6 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief JUNI 2017 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 2 Vlaanderen - Aanbod 4 Brussel - Vraag 5 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand van

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief NOVEMBER 2017 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 2 Vlaanderen - Aanbod 4 Brussel - Vraag 5 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief JUNI 2018 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 2 Vlaanderen - Aanbod 4 Brussel - Vraag 5 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand van

Nadere informatie

SCHAKELPROGRAMMA S UHASSELT

SCHAKELPROGRAMMA S UHASSELT SCHAKELPROGRAMMA S UHASSELT Heb je een professioneel bachelordiploma op zak en wil je een academische master behalen? Dat kan! Via een schakelprogramma kun je doorstromen naar een bepaalde master. Het

Nadere informatie