Het zwembad. b. Van de kinderen uit het diepe gaan er 5 naar de speelweide. c. De andere kinderen uit het diepe gaan naar het pierenbad.

Transcriptie

1 Het zwembad thema 1 werkschrift Introductie Opgave 1 Bedenkt er sommen bij: a. 8 kinderen spelen in het pierenbad. 7 kinderen spelen op de speelweide. De andere kinderen zijn in het diepe. b. Van de kinderen uit het diepe gaan er 5 naar de speelweide. c. De andere kinderen uit het diepe gaan naar het pierenbad. d. Alle kinderen die nu in het pierenbad zijn, gaan van de glijbaan. Ze verdelen zich in 2 groepjes.

2 Opgave 2 Basisschool Onder de Wieken gaat op schoolreisje naar het zwembad. De school staat in Den Helder. Ze gaan met de bus naar het zwembad.in elke bus gaan 40 kinderen. Er zijn 6 bussen nodig om alle kinderen te vervoeren. Hoeveel kinderen gaan er mee op schoolreisje? Antwoord: Opgave 3 Vul de roosters in: Opgave 4 Maak de tafelsommen: 5 x 4 = 8 x 4 = 5 x 7 = 3 x 5 = 6 x 5 = 6 x 7 = 7 x 8 = 9 x 4 = 2 x 8 = 8 x 5 = 10 x 6 = 7 x 7 = 4 x 4 = 3 x 8 = 9 x 2 = 6 x 6 = 9 x 2 = 7 x 6 = 8 x 8 = 9 x 7 = Opgave 5 Tegelranden voor het zwembad. Hoeveel tegels zijn er voor elke rand nodig?

3 Het zwembad thema 1 maatschrift Introductie Opgave Basisschool Onder de Wieken gaat op schoolreisje naar het zwembad. De school staat in Den Helder. Ze gaan met de bus naar het zwembad.in elke bus gaan 40 kinderen. Er zijn 6 bussen nodig om alle kinderen te vervoeren. Hoeveel kinderen gaan er mee op schoolreisje?

4 Antwoord: Opgave 2 Er zijn 18 kinderen in het zwembad. Welke sommen kun je maken? a. Er zijn 8 kinderen in het diepe bad. b. Er liggen 5 handdoeken op het gras.

5 c. Er zijn 4 kinderen op de glijbaan. d. 4 kinderen zijn hun spullen aan het pakken.

6 Opgave 3 Vul de roosters in: Opgave 4 Maak de tafelsommen: 1 x 10 = 5 x 6 = 5 x 8 = 2 x 7 = 3 x 2 = 4 x 5 = 4 x 4 = 1 x 8 = 10 x 8 = 3 x 8 = Opgave 5 Zo hoog springen deze kinderen. Amber Ruben Fatma Koen 85 cm 90 cm 75 cm 95 cm Vul in: Amber springt.cm hoger dan Fatma. Fatma springt cm minder hoog dan Ruben. Koen springt cm hoger dan Fatma.

7 Winkelen thema 2 werkschrift Opgave 1 Je gaat op vakantie en gaat eerst inkopen doen bij de Hema. Je koopt handdoeken. 1 Handdoek kost 2. Hoeveel kosten 2 handdoeken? En 5? Reken dit ook uit voor de tandpasta en de sokken. Aantal handdoeken Prijs 2 Tubes tandpasta Prijs 1,00 Aantal sokken Prijs 3,00 Opgave 2 Hoeveel is het? Reken de sommen uit = = = = = = = = = =..

8 Opgave 3 In de stad kom je allerlei hoge gebouwen tegen. Maak er sommen bij. a. Hoe groot is het verschil in hoogte met de kerk? b. Hoe groot is het verschil in hoogte met de zendmast? Opgave 4 De trap naar het winkelcentrum heeft 15 treden. Manon loopt de trap twee keer op en twee keer af. Hoeveel treden heeft ze bij elkaar op en afgelopen? Som en antwoord: Opgave Hoeveel is het bij elkaar?

9 De markt thema 3 werkschrift Opgave 1 Vul de getallen in de juiste kolom in en spreek het getal hardop uit. (doe deze som samen met je maatje) honderdtallen tientallen eenheden Opgave 2 één minder één meer tien minder tien meer Vul in: Opgave 3 Verhaaltjessommen: Op de markt staan 64 kramen. De helft van de kramen staan op het plein. Hoeveel kramen staan op de dijk? Antwoord: Meneer de Vries heeft goed verkocht vandaag. Van de 80 kisten sinaasappels heeft hij er nog maar 3 over. Hoeveel heeft hij er verkocht? Antwoord: Truus heeft een marktkraam met badtextiel. Ze heeft 100 handdoeken en 75 washandjes in haar kraam liggen. De helft van de handdoeken is rood, de andere helft is blauw. Hoeveel rode handdoeken heeft ze?.. En hoeveel blauwe? Truus heeft 18 washandjes verkocht. Hoeveel heeft ze er nog over?..

10 Opgave 4 Als je een marktkraam hebt moet je goed zijn met getallen. Hoe goed ben jij hiermee? Zet een rondje om het grootste getal: A: 900 B: 990 C: 909 D: 999 Welke getallen zijn kleiner dan 412? A: 402 B: 421 C: 420 D: 411 In welk getal staan 7 tientallen? A: 87 B: 708 C: 670 D: 307 Opgave 5 Trek een lijntje van het prijskaartje naar het juiste vakje

11 Het strand thema 4 werkschrift Opgave 1 Peter gaat in de vakantie met zijn familie op vakantie naar het strand. Hij heeft er heel veel zin in en kan bijna niet wachten om te gaan. Het is nu 2 juli en Peter wordt steeds ongeduldiger. Nog 5 nachtjes slapen Peter, zegt zijn moeder. Weet jij wanneer Peter op vakantie gaat?. Precies 1 week daarna is de vader van Peter jarig. Weet jij wanneer dat is?.. Opgave 2 Eindelijk is het zover! Peter gaat op vakantie. Ze nemen 5 koffers en 3 tassen mee. Een koffer weegt 10 kilo en een tas 5 kilo. Hoeveel kilo nemen ze in totaal mee? Opgave 3 Na een lange reis komen ze aan bij het bungalowpark. Ze hebben het huisje met nummer 24. Nu staan ze bij nummer 2. Hoeveel huisjes moeten ze nog voorbij rijden? 2 4 6

12 Opgave 4 De volgende morgen gaat Peter gelijk naar het strand met zijn zusje Loes. Ze gaan schelpen zoeken. Ze doen de schelpen in zakjes. Ze verdelen de schelpen gelijk. Hoeveel schelpen komen er in de zakjes? Schrijf de getallen in de zakjes. Hoeveel schelpen blijven er over?

13 Opgave 5 Peter en Loes spelen op het strand. Ze lopen over de palen. Bij elke paal krijgen ze 10 punten. Help jij mee tellen? Vul de getallen in. 43

14 Het vliegveld thema 5 werkschrift Opgave 1 Het vliegtuig wordt geladen. De pallets met dozen moeten ook mee. Hoeveel dozen staan er op elke pallet? Pallet 1:. Pallet 2:.. Pallet 3:. Hoeveel dozen zijn dat bij elkaar?.+..+ =.. Opgave 2 Vul de rijtjes in: 8 x 2 = 8 x 5 = 5 x 7 = 5 x 8 = 2 x 5 = 6 x 10 = 2 x 10 = 2 x 9 = 8 x 8 = 2 x 7 =

15 Opgave 3 Een vliegtuig heeft 4 wieltjes. Er staan 8 vliegtuigen op het vliegveld. Hoeveel wielen staan er bij elkaar op het vliegveld? De som is:.x..=. Opgave 4 Zoek bij elk vliegtuig de goede staart. Schrijf de uitkomst van de som in het vakje en kleur de neus en de staart van het vliegtuig in dezelfde kleur. 6x6= 6x8= 4x6= 8x8= 9x2= 4x9= 6x3= 16x4= 3x8= 12x4= Opgave 5 5 x 4 = 6 x 5 = 2 x 8 = 4 x 4 = 9 x 2 = 8 x 4 = 6 x 7 = 8 x 5 = 3 x 8 = 8 x 8 = 10 x 5 = 10 x 3 = 10 x 6 = 10 x 9 = 10 x 8 =

16 Het bos thema 6 werkschrift Vandaag nemen we een kijkje in het bos. We ontdekken een groep kinderen die van allerlei spellen in het bos doen. Hier horen een paar leuke sommen bij. Los jij ze op? Opgave 1 Er zijn 25 kinderen in het bos. 4 kinderen spelen verstoppertje, 5 kinderen klimmen over boomtakken en stronken, 7 kinderen zoeken sporen en de rest bouwt een hut. Hoeveel kinderen bouwen een hut? Welke sommen kan jij nog meer maken? Opgave 2 De 7 kinderen die sporen zoeken, vinden ook veel beukennootjes. Elke keer dat ze hun voorraad bij de juf komen brengen, bedenken ze een keersom. Kun jij de sommen voor hen oplossen? x kinderen

17 Opgave 3 a. De kinderen die over de boomstronken klimmen, maken er een spel van. Als ze over een boomtak klimmen krijgen ze steeds 10 punten erbij. Help jij ze mee tellen? Start is b. Kun je ook de volgende sprongen van 10 maken? c. En sprongen van 5? Opgave 4 De kinderen die verstoppertje spelen moeten buut vrij halen bij een grote boom in het midden van het bos. Om buut vrij te zijn, moeten ze een kaartje op de goede plek aan de lijn hangen. Help jij ze even een handje? Kies uit:

18 Opgave 5 De kinderen die de hut bouwen lopen af en aan met takken en bladeren. Op elk blad staat een som. Reken de sommen uit en geef de bladeren de goede kleur. 50 = rood 52 = paars 54 = oranje 56 = geel

19 De dierentuin les 7 werkschrift Vandaag helpen we de verzorgers in de dierentuin. We geven dieren te eten, ruimen de poep op en lossen een probleem met de apen op. Kunnen jullie als hulp- verzorgers de volgende lastige rekensommen oplossen, zodat alle dieren geholpen worden? Opgave 1 a. We moeten de apen eten geven. Er zijn 6 apen, maar hoeveel bananen krijgt elke aap? Elke aap krijgt... bananen. c. Maar ook 6 olifanten moeten eten. Los jij de volgende sommen op, zodat ze genoeg pinda s krijgen? Let op: bij 2 sommen blijven er pinda s over. Weet jij bij welke sommen? 12 pinda s elke olifant krijgt... pinda s 24 pinda s elke olifant krijgt... pinda s 30 pinda s elke olifant krijgt... pinda s 35 pinda s elke olifant krijgt... pinda s 42 pinda s elke olifant krijgt... pinda s 54 pinda s elke olifant krijgt... pinda s 60 pinda s elke olifant krijgt... pinda s 62 pinda s elke olifant krijgt... pinda s Bij welke sommen blijven er pinda s over? Hoeveel pinda s blijven er dan over?.

20 Opgave 2 O nee, de apen hebben alle appels voor de zebra s afgepakt. Op elke appel staat een getal. Weet jij welke appels in welke tafelmand horen? Tafel van 6 Tafel van 8 Tafel van 9 appels met de getallen.. appels met de getallen.. appels met de getallen.. Opgave 3

21 a. Welke appels kunnen in 2 manden?... b. Maak bij elke mand 3 sommen. Doe het zo; 48 = 6 x 8 Tafel van 6 Tafel van 8 Tafel van Opgave 4 We moeten de poep opruimen in het giraffenhok. Neem steeds de helft mee, dan is het hok zo weer schoon! 16 drollen 8 drollen drollen.drollen..drollen 32 drollen drollen drollen drollen drollen drollen 48 drollen drollen drollen drollen drollen drollen drollen Opgave 5 16 =.. x 8 12 =.. x 4 15 =.. x 32 = x 8 24 =.. x 4 25 = x 40 = x 8 36 =.. x 4 5 = x 72 = x 8 16 =.. x 4 45 = x 56 = x 8 40 = x 4 50 = x Het pretpark thema 8 werkschrift

22 Opgave 1 a. We helpen de jongen achter de kassa, omdat het in de vakantie zo druk is bij het pretpark. Er staat een klasje te wachten. Hoeveel geld hebben we in de kassa als zij bij ons hebben betaald? Volwassenen (boven de 18 jaar) 6 euro Kinderen (tot 18 jaar) 3 euro Welke keersom kun je maken? b. Kun je ook de volgende sommen oplossen? Er staat een rij van 9 kinderen. Hoeveel moeten zij samen betalen?.. Er staat een rij van 4 volwassenen. Hoeveel moeten zij samen betalen?. Er staat een rij van 4 volwassenen en 6 kinderen. Hoeveel moeten zij samen betalen?... Er staat een rij van 7 kinderen. Hoeveel moeten zij samen betalen?... Opgave 2 Een klas van 34 kinderen gaat vandaag naar het pretpark. De juf moet de klas in groepjes verdelen. Kunnen jullie haar hierbij helpen? De juf maakt groepjes van 4 kinderen. Er blijven.. kinderen over. De juf maakt groepjes van 6 kinderen. Er blijven.. kinderen over. De juf maakt groepjes van kinderen. Ze kan 4 groepjes maken en er blijven 2 kinderen over.

23 De juf maakt groepjes van kinderen. Ze kan 4 groepjes maken en er blijven 6 kinderen over. Opgave 3 Bij het kegelen worden veel punten verdient. Weet jij hoeveel? x x Opgave 4 Bij de snoepkraam wordt veel drop verkocht. Verdeel de drop over 7 kinderen. Let op: bij 1 som blijven er dropjes over, weet jij bij welke som? 14 dropjes elk kind krijgt... dropjes 35 dropjes elk kind krijgt... dropjes 0 dropjes elk kind krijgt... dropjes 21 dropjes elk kind krijgt... dropjes 49 dropjes Elk kind krijgt... dropjes 45 dropjes Elk kind krijgt... dropjes 70 dropjes Elk kind krijgt... dropjes 56 dropjes Elk kind krijgt... dropjes 42 dropjes Elk kind krijgt... dropjes Bij de som.. blijven er dropjes over. Opgave 5

24 Op de trampoline worden hoge sprongen gemaakt. Elke sprong telt voor 10 punten. Tel jij verder? Er staat een lange rij voor de trampoline. Het meisje moet eraf als ze bij 0 is. Tel jij mee terug? Kijk zelf hoeveel eraf gaat

25 De camping thema 8 werkschrift Vandaag nemen we een kijkje op de camping. Niet echt, maar via een plattegrond. En daar is veel op te ontdekken. Opgave 1 Beantwoordt de volgende vragen met behulp van de plattegrond. Er kan 1 tent op 1 plek staan. Hoeveel tenten kunnen er in totaal op de camping staan?. Wat denk jij dat je op deze camping allemaal kunt doen?.. Achter welke campingplekken ligt een dierenweide?. Meet met je liniaal: Hoe lang en hoe breed is de camping? Lang = breed = Zou de camping in het echt zo groot zijn of groter?..

26 Opgave 2 Op de camping staan al wat mensen. Op de tekening hieronder kun je zien welke mensen er op de camping logeren. Co en Mies Familie Reus Familie de Bruin Familie Gooier Familie de Vink Opa en oma de Vink Joost en An Familie Dijk Familie Jansen Beantwoord de volgende vragen met behulp van de plattegrond Welke mensen staan er naast de familie Gooier?... Welke families staan het verst weg van het spel?.. Welke plekken zijn er nog vrij? Elke familie moet 2 euro betalen om met het spel mee te mogen doen, hoeveel moeten ze in totaal betalen? Welke families staan naast niemand anders?.

27 Opgave 3 Hieronder staan wel hele vreemde huisjes. Kun jij er een plattegrond van maken? Doe het zo: Opgave 4 Op de camping worden ijsjes verkocht. Help jij de ijsboer een handje door de volgende sommen op te lossen? Elk hoorntje krijgt 3 bolletjes ijs Bolletjes ijs 3

28 Opgave 5 Op de camping worden allemaal leuke activiteiten georganiseerd. Kun jij vertellen hoe laat die beginnen? Pony rijden Schminken Speurtocht.. Film kijken Kinderdisco Spel..

29 Het restaurant Vandaag nemen we een kijkje in het restaurant van kok Joep. Hij maakt de heerlijkste gerechten en wij mogen hem helpen in de bediening. thema 10 werkschrift Het menu Tomatensoep 6,50 Patat met frikadel 4,25 Pizza 8,75 Lasagne 10,00 IJsje 3,50 Opgave 1 Hoe kunnen de mensen betalen?

30 Opgave 2 Als er steeds met 10 euro wordt betaald, hoeveel krijgt iemand dan terug? Doe het zo: x x x Opgave 3 In de kassa zitten veel kleine munten. Kun jij ze inwisselen voor 1 euro munten. Geef 5 verschillende manieren aan. = = = = =

31 Opgave 4 Kok Joep vindt het moeilijk om op tijd zijn gasten het eten te geven. Leer jij hem een paar kloktijden? Opgave 5 Om het kwartier moet er in de grote pan tomatensoep geroerd worden. Weet jij hoe laat het dan is? Zet de wijzers op de goede plaats in de klok. A B C D E Schrijf de kloktijden hieronder op A= D = B= E = C=