Masterplan ERWD. Differentiëren in subgroepen 10 december Arlette Buter

Transcriptie

1 Masterplan ERWD Differentiëren in subgroepen 10 december 2014 Arlette Buter Arlette Buter 1

2 Inhoud Differentiëren in subgroepen: lesgeven op spoor 2 - Welke kennis is er nodig voor het werken in subgroepen? - Welke informatie is nodig om subgroepen samen te stellen? - De inhoud van de verlengde instructie - Stappenplan voor het maken van het aanbod in de subgroepen - Schoolbrede preventieve maatregelen Doel: zicht krijgen op het inhoudelijk vorm geven van het werken in subgroepen. 2

3 Kommagetallenbingo n 0,8 n 0,023 n 0,09 n 0,4 n 0,875 n 0,04 n 0,6 n 0,004 n 0,9 n 0,543 n 0,91 n 0,457 n 0,1 n 0,4 n 0,977 n 0,96 n 0,996 n 0,2 n 0,125 n 0,6 3

4 Welke kennis is er nodig voor het werken in subgroepen? n Het toepassen van het drieslagmodel 4

5 Drie te onderscheiden aspecten bij een som: n De omzetting van een praktisch probleem in een formule n Het uitvoeren van de daarbij benodigde bewerkingen n De terugkoppeling van het resultaat van de bewerkingen naar het oorspronkelijke probleem

6 Het drieslagmodel: observatiepunten bij betekenisverlenen Kan de leerling: - Bij een context zelfstandig een bewerking bedenken? - Betekenis verlenen aan de getallen in relatie tot de context? - Bij een kale som een context en /of een tekening bedenken? - Een tekening maken bij een context? 6

7 Het drieslagmodel: observatiepunten bij uitvoeren Kan de leerling de bewerking uitvoeren op formeel niveau? Welke oplossingsstrategie past de leerling toe? En is deze oplossingsstrategie efficiënt? Wanneer de uitvoering niet lukt: Lukt het wel met materiaal? Met eenvoudige getallen? Mbv een model? 7

8 Het drieslagmodel: observatiepunten bij reflectie - Weet de leerling wat het antwoord (het getal) betekent? - Koppelt de leerling het antwoord terug naar de context? - Gaat de leerling na of het antwoord kan kloppen? - Blikt de leerling terug op de oplossingsprocedure? 8

9 Drieslagmodel Het Drieslagmodel kun je gebruiken voor: - Observatie + interventie dagelijks tijdens de lessen - Eerste analyse + diagnostiek: n.a.v. toetsen - Kijken naar je lessen / je eigen onderwijs/ de toetsen - Waar besteed ik de meeste tijd aan? - Waar hebben de leerlingen de meeste behoefte aan?

10 Welke kennis is er nodig voor het werken in subgroepen? n Het toepassen van het drieslagmodel n Het toepassen van het handelingsmodel 10

11 Handelingsmodel

12 Welke kennis is er nodig voor het werken in subgroepen? n Het toepassen van het drieslagmodel n Het toepassen van het handelingsmodel n Kennis van doorgaande lijn, rekendidactiek en de gebruikte rekenmethode (methode afstemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen) VLOT LEREN REKENEN & AUTOMATISEREN TOEPASSEN & FLEXIBEL REKENEN BEGRIPS VORMING PROCEDURE ONTWIKKELING

13 Voorbeeld: Doel eind groep 4: optellen en aftrekken t/m 100 n Basisstrategie rijgen = = Welke vaardigheden zijn nodig om deze sommen rijgend uit te kunnen rekenen? Tafelrondje per tweetal

14 Voorwaarden rijgen Oriëntatie getallengebied t/m 100 (tellen, positioneren, springen naar getallen) Uit: Rekenrijk groep 3

15 Getallen opzetten en aflezen op kralenketting

16 n Relatie zien tussen kralenketting, getekende getallenlijn, streepjesgetallenlijn en lege getallenlijn n Relatie zien tussen sprongen vooruit en achteruit op getallenlijn en + en sommen

17 Vervolg voorwaarden n Sommen binnen eerste tienvoud vlot kennen (6 + 3) en deze kennis toepassen binnen de andere tienvouden (26 + 3) n Getallen t/m 10 splitsen n Sommen over het tiental (8 + 7, 15-7) n Aanvullen tot tienvoud (28 + 2) n Aftrekken van tienvoud (30-2) n Aftrekken tot een tienvoud (34 4) n Optellen vanaf een tienvoud ( ) n Optellen en aftrekken op lege getallenlijn met tienvoudoverschrijding (47 + 8, 64 7) n Optellen en aftrekken met tienvouden in sprongen van 10 op de lege getallenlijn ( , 87 30)

18 Welke informatie is nodig om subgroepen samen te stellen? n Observaties op basis van wat je ziet! (dus niet alleen mbv producten zoals toetsresultaten) n Het drieslagmodel en handelingsmodel gebruiken als observatie-instrument (ook bij interpretatie van toetsresultaten) n Diagnostische gesprekjes; tijdens de rekenlessen en na de toets n Observatiepunten uit de rekenmethode en analyses (+gesprek) van de methodegebonden toetsen

19 Waar moet een goede verlengde instructie aan voldoen? n Uitwisselen in tweetallen. TweePraat 19

20 n Kern: De leerkracht heeft een goed beeld van de aard van de problemen van de leerlingen: aan welk stuk kennis of inzicht ontbreekt het? 20

21 Verlengde instructie n effectief-rekenen-in-de-groepen-3-tm-8/ Bekijk het videofragment en noteer in tweetallen wat je opvalt. n Doen alle leerlingen actief mee? n Wordt er aangesloten bij het handelingsniveau van de leerlingen? n Wat spreekt je aan? n Wat zou je eventueel anders doen? 21

22 Verlengde instructie n Stel subgroepen samen per domein n Geen herhaling van de groepsinstructie n Gebruik het drieslagmodel: waar ligt het probleem? n Gebruik maken van materiaal/tekeningen/ schema s ed. Verbind de verschillende handelingsniveaus met elkaar (handelingsmodel) n Doelen aanpassen n Opgaven zonodig aanpassen op getalsniveau n Gebruik alleen de gewenste oplossingsmanier n Maak een selectie uit de vervolgopgaven n Bovenbouw: niet altijd voor 1F, ook soms aan niveau 1S! n Preteaching??

23 Verlengde instructie Leerkrachtvaardigheden: - De leraar doet de aanpak voor en stelt denk en leervragen. - Alle leerlingen doen actief mee en denken na. - Transfer vragen stellen om er achter te komen of leerlingen alleen maar nadoen of dat ze het ook echt begrijpen. - Bij grote achterstand: overleg met IB er - Zie ook kwaliteitskaart School aan Zet: Tips voor de verlengde instructie rekenen 23

24 Zelf aan de slag!

25 Opdracht: Verlengde instructie - Bekijk het doel van de volgende instructieles: Welke leerlingen hebben hierbij extra instructie nodig? - Moet het doel aangepast worden? (bepaalde voorwaarden zijn onvoldoende ontwikkeld (diagnostisch gesprek)) - Moeten de opgaven eventueel aangepast worden op getalsniveau? - Maak eventueel een selectie uit de vervolgopgaven (rekening houden met hoeveelheid, tijd en moeilijkheid) - Gebruik alleen de gewenste oplossingsmanier - Kijk ook naar betekenisverlening; vraagt dat extra aandacht?

26 n Zie A4 Stappenplan voor het maken van het aanbod aan zwakke rekenaars in de subgroepen:

27 Schoolbrede preventieve maatregelen n Goede rekenstart in groep 1-2, elke dag doelgericht rekenen n Meer onderwijstijd voor zwakke rekenaars n Doorgaande rekenlijn en rekendidactiek bespreken en vaststellen n Diagnostische gesprekken n Effectieve rekeninstructie (incl.verlengde instructie) n Werken volgens het ERWD-protocol Beleid zwakke rekenaars: vroeg signaleren, diagnosticeren en behandelen 27

28 Effectieve rekeninstructie Warming up (automatiseren) Groepsinstructie: doel aangeven voorkennis ophalen presentatie lesonderdeel begeleid inoefenen Verlengde instructie Verwerking n a verlengde instructie n b zelfstandig werken Nabespreking en afsluiting Feedback Iedereen heeft een kladblaadje en doet actief mee

29 Tot Slot n Dit wil ik onthouden n Dit vertel ik mijn collega s n Deze actie ga ik doen 29

30 Vragen? Bedankt voor uw aandacht 30