Waarderingsinstructie jaarlijkse waardebepaling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Waarderingsinstructie jaarlijkse waardebepaling"

Transcriptie

1 WAARDERINGSKAMER Waarderingsinstructie jaarlijkse waardebepaling Richtlijnen voor de uitvoering van de Wet WOZ Tekst vastgesteld op: 5 november 2010

2 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING COLOFON Waarderingskamer De vierde herziene druk van de "Waarderingsinstructie jaarlijkse waardebepaling, Richtlijnen voor de uitvoering van de Wet WOZ" is op 5 november 2010 vastgesteld door de Waarderingskamer. De Waarderingsinstructie jaarlijkse waardebepaling is voorbereid door de Commissie Regelgeving en Controle van de Waarderingskamer. In deze vierde herziene druk is de wettekst aangepast aan de situatie van 1 januari 2011 en zijn met name deel III (vragenlijsten Waarderingskamer) en de bijlagen (beoordelingsprotocollen en taxatieverslagen en vergelijking met International Valuation Standards) herzien. Vormgeving omslag Drukkerij All-in, Katwijk Opmaak en zetwerk binnenwerk Waarderingskamer Druk Drukkerij All-in, Katwijk Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Waarderingskamer Postbus AE DEN HAAG Telefoon: (070) Telefax: (070) info@waarderingskamer.nl ISBN ISSN , Waarderingskamer, Den Haag Eerste druk, mei 2006 Tweede druk, mei 2007 Derde druk, april 2009 Vierde herziene druk, januari 2011 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Waarderingskamer. 2

3 INHOUDSOPGAVE Inleiding 7 DEEL I PROCESSEN 1. Proces beheer objectafbakening Verwerking mutaties objectafbakening 1.2 Bewaking volledigheid en juistheid objectafbakening 2. Proces bijhouding objectkenmerken Verwerking mutaties objectkenmerken door bouwactiviteiten Vergunningen en andere signalen uit BAG Vergunningsvrije en illegale bouwactiviteiten (geen signalen uit BAG) 2.2 Bewaking volledigheid en juistheid objectkenmerken 3. Proces marktanalyse en beoordeling waarden met marktgegevens Marktanalyse en beoordeling waarden woningen Verzamelen marktgegevens woningen Analyseren marktgegeven aan de hand van vastgestelde WOZ-waarde Individueel beoordelen modelwaarde aan de hand van marktgegeven Inwinnen aanvullende informatie Registreren marktgegevens woningen 3.2 Marktanalyse niet-woningen Verzamelen marktgegevens niet-woningen Verifiëren verzamelde marktgegevens niet-woningen Registreren marktgegevens niet-woningen Analyseren marktgegevens niet-woningen 4. Proces modelmatige waardebepaling Modelmatige waardebepaling woningen 4.2 (Modelmatige) waardebepaling niet-woningen 5. Proces kwaliteitsbewaking (modelmatige) waardebepaling Kwaliteitsbewaking woningen 5.2 Kwaliteitsbewaking niet-woningen 6. Proces bezwarenafhandeling Proces waardering van objecten in aanbouw 63 3

4 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 1. Beoordeling processen Beoordeling proces beheer objectafbakening 1.2 Beoordeling proces bijhouding objectkenmerken 1.3 Beoordeling proces marktanalyse en beoordeling waarden met marktgegevens Proces marktanalyse en beoordeling waarden woningen Proces marktanalyse niet-woningen 1.4 Beoordeling proces modelmatige waardebepaling 1.5 Beoordeling proces kwaliteitsbewaking (modelmatige) waardebepaling 1.6 Beoordeling proces bezwarenafhandeling 1.7 Beoordeling proces waardering van objecten in aanbouw 2. Beoordeling vastleggingen Beoordeling vastlegging objectafbakening 2.2 Beoordeling vastlegging objectgegevens Vastlegging objectgegevens woningen Vastlegging objectgegevens niet-woningen 2.3 Beoordeling vastlegging marktgegevens Vastlegging marktgegevens woningen Vastlegging marktgegevens niet-woningen 2.4 Beoordeling vastlegging subjectgegevens 3. Beoordeling producten Beoordeling taxatieverslag (onderbouwing taxatie) Taxatieverslag woningen Taxatieverslag woningen in aanbouw Taxatieverslag niet-woningen 3.2 Beoordeling verzending beschikkingen 4. Beoordeling randvoorwaarden Inleiding 4.2 Beoordeling vakbekwaamheid Gegevensbeheerder WOZ Medewerker marktanalyse Medewerker modelmatige waardebepaling WOZ-taxateur Medewerker communicatie en bezwaarafhandeling WOZ-coördinator 4

5 DEEL III INSTRUCTIES VAN DE WAARDERINGSKAMER 1. Gegevens voor toezicht Inleiding 1.2 Periodieke inventarisaties (vragenlijsten) Beheer objectafbakening Bijhouding objectkenmerken Marktanalyse (Modelmatige) waardebepaling Beheer subjecten Waardevaststelling Bezwaar en beroep Gegevenslevering afnemers Planning Toelichting op de vragenlijst 1.3 Inspecties ter plaatse 1.4 Onderzoeken (ter plaatse) 1.5 Andere vormen van informatie-inwinning 2. Instructie gerechtvaardigd belang 147 DEEL IV FORMELE REGELGEVING 1. Wet waardering onroerende zaken Tekst van de wet na wijziging per 1 januari Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet WOZ Tekst van het besluit per 1 januari Toelichting 3. Besluit gegevensverstrekking Wet waardering onroerende zaken Tekst van het besluit per 1 januari Toelichting 4. Uitvoeringsbesluit Wet waardering onroerende zaken Tekst van het besluit per 18 juli Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet WOZ Tekst van de regeling per 21 februari Toelichting 5

6 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING 6. Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet WOZ Tekst van de regeling na wijziging per 1 januari Toelichting BIJLAGEN 1. Handreiking beoordelingsprotocollen Voorbeelden taxatieverslagen International Valuation Standards Begrippenlijst Trefwoordenregister 297 6

7 INLEIDING INLEIDING Deze Waarderingsinstructie jaarlijkse waardebepaling is vanaf 1 januari 2007 van kracht en bevat richtlijnen voor de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Sinds de waardepeildatum 1 januari 2007 wordt jaarlijks de waarde bepaald. Sinds 1 januari 2009 maakt de vastgestelde waarde als Basisregistratie Waarde Onroerende Zaken (Basisregistratie WOZ) onderdeel uit van het stelsel van basisregistraties. Bij een jaarlijkse waardering en het beheer van de Basisregistratie WOZ met zijn relaties naar de andere basisregistraties binnen het stelsel is beheersing van het WOZ-proces door gemeenten van groot belang. Immers ieder jaar worden massaal WOZ-beschikkingen verzonden met een actuele waarde, krijgen belanghebbenden inzicht in een taxatieverslag met daarop de bij de taxatie gebruikte objectkenmerken, deels afkomstig uit andere basisregistraties, worden bezwaren afgehandeld, worden mutaties verwerkt en aan het eind van het jaar moeten de taxaties voor het volgende jaar weer beschikbaar zijn. Uit de Basisregistratie WOZ worden de vastgestelde waarden in toenemende mate door overheden benut. Zij mogen vertrouwen op de juistheid van het authentieke basisgegeven "WOZ-waarde" en de overige gegevens in de Basisregistratie WOZ. Bij jaarlijkse waardering is er geen sprake van "een rustige periode" waarin ontstane achterstanden of tekortkomingen weggewerkt kunnen worden. Daarom is een goede planning en organisatie en een adequate kwaliteitsbeheersing van alle activiteiten noodzakelijk. Hieronder zijn de belangrijkste randvoorwaarden genoemd die een zorgvuldige uitvoering van de waardering mogelijk maken: - Processen De processen, zoals beheer objectafbakening, bijhouding objectgegevens en marktanalyse zijn de basis voor de jaarlijkse waardering. Deze processen zijn als een continue activiteit in de gemeentelijke organisatie ingebed. Verder is gewaarborgd dat de uitvoering zorgvuldig, juist, volledig en tijdig plaatsvindt. - Modelmatige waardebepaling en kwaliteitscontrole woningen Bij een jaarlijkse waardering van woningen is modelmatige waardebepaling de meest doelmatige werkwijze. Wat onder modelmatige waardebepaling verstaan wordt, is gedefinieerd in de begrippenlijst. Welke werkzaamheden hiervoor nodig zijn, blijkt uit deel I van de Waarderingsinstructie. De resultaten uit de marktanalyse vormen een belangrijke basis voor het opstellen en verfijnen van het taxatiemodel. Door kwaliteitscontrole van de resultaten uit het model (modelwaarden en modelonderbouwingen) wordt het model steeds verder geoptimaliseerd. Verwerking van mutaties en analyse van verkoopcijfers actualiseren de WOZ-administratie, het marktanalysemodel en het taxatiemodel. Verkoopcijfers zijn de basis voor de waardebepaling van woningen. Elk gerealiseerd verkoopcijfer wordt vergeleken met zowel de vastgestelde WOZ-waarde van de vorige waardepeildatum als met de vast te stellen waarde voor de eerstvolgende twee waardepeildata. Deze vergelijkingen vinden plaats als verkoopprijs en modelwaarde naar de desbetreffende waardepeil- 7

8 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING datum beschikbaar zijn. De vergelijkingen hoeven dus niet gelijktijdig plaats te vinden. De resultaten van deze vergelijking met de "voorlopige" uitkomsten van het model voor de eerstvolgende waardepeildata kunnen leiden tot verdere analyse van het verkoopcijfer of tot bijstelling van het taxatiemodel. De betaalde verkoopprijs zal niet altijd overeenkomen met de marktwaarde van het object of de WOZ-waarde. Wanneer sprake is van een verschil tussen een verkoopprijs en een WOZ-waarde of (voorlopige) modelwaarde, kan uit de (verdere) analyse van het verkoopcijfer blijken waarom de betaalde prijs afwijkt van de marktwaarde. De reden kan bijvoorbeeld zijn dat bij verkoop de toestand van de verkochte woning anders was dan bij de taxatie (bijvoorbeeld achterstallig onderhoud, verbouwd na aankoop). Het kan ook zijn dat de kopende of verkopende partij door persoonlijke omstandigheden onder tijdsdruk stond. Het is belangrijk dat deze reden wordt vastgelegd, omdat deze reden een rol kan spelen bij de onderbouwing van de getaxeerde waarde van de verkochte woning of van woningen die door de gemeente of de belanghebbende worden vergeleken met deze woning. Ook bij de afhandeling van de bezwaren wordt gebruik gemaakt van het taxatiemodel. De resultaten van de bezwaarafhandeling worden meteen gebruikt als input voor het model. - (Modelmatige) waardebepaling en kwaliteitscontrole niet-woningen Verwerking van mutaties actualiseert de WOZ-administratie. Een continue marktanalyse van verhuurtransacties, verkooptransacties, stichtingskosten en gronduitgifteprijzen leiden tot actualisering van kengetallen, taxatiewijzers, waarderingsuitgangspunten en taxatiemodellen. Het beschikbaar stellen van marktgegevens aan andere gemeenten (door middel van het WOZ-Datacenter) maakt het mogelijk om regionale of landelijke kengetallen en taxatiewijzers op te stellen die voorzien zijn van een adequate onderbouwing. Op deze wijze worden taxaties van niet-woningen uniform en doelmatig uitgevoerd. Afhankelijk van het soort niet-woning, de beschikbaarheid van geanalyseerde marktgegevens en de beschikbaarheid van in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde taxatiewijzers wordt de waardebepaling van niet-woningen al dan niet modelmatig uitgevoerd. - Bewaken samenhang met andere basisregistraties De uitvoering van de Wet WOZ in de gemeente vergt het verwerken van grote hoeveelheden informatie. Bij de informatievoorziening binnen de overheid speelt het stelsel van basisregistraties een grote rol. Veel van de basisregistraties uit dit stelsel leveren informatie en mutaties die van belang zijn voor de WOZ-uitvoering. Dit betreft in ieder geval de Basisregistratie Personen, het Handelsregister, de Basisregistratie Kadaster, de Basisregistraties Adressen en Gebouwen en de Basisregistratie Grootschalige Topografie. Het gebruik van informatie uit deze basisregistraties is verplicht. Om te waarborgen dat de informatie uit deze basisregistraties op een doelmatige en consistente wijze wordt gebruikt en verwerkt, is het belangrijk dat ook de aansluiting van de WOZ-uitvoering op deze basisregistraties regelmatig wordt beoordeeld. 8

9 INLEIDING In onderstaande schema s is de samenhang tussen de processen geïllustreerd. Schema woningen Verkopen Kadaster Vraagprijzen WOZ-waarde Marktanalyse Modelmatige waardebep. Verificatie waarden BAG, etc. Veldo pnames Bijhouden objectkenmerken WOZ-waarde Beheer objectafbakening Mutatieverwerking Controle Waardevaststelling Bezwaar en beroep Kadaster GBA Beheer subjecten In de schema s staat duidelijk aangegeven dat niet alleen de verwerking van mutaties behoort tot de werkzaamheden, maar dat ook steeds bewaakt moet worden of de geregistreerde gegevens volledig en juist zijn. Immers de uitvoering van de Wet WOZ moet ervoor zorgen dat gemeenten, waterschappen en Belastingdienst de beschikking krijgen over een basis om op verantwoorde wijze belasting te heffen. Daarnaast worden diezelfde WOZ-gegevens onder meer gebruikt voor het verdelen van de middelen uit het gemeentefonds. Het aantal toepassingen van de WOZ-waarde zal steeds verder toenemen (breder gebruik) en daarmee ook het belang van een zorgvuldige uitvoering van de waardebepaling en waardevaststelling. Voor al deze gebruiksdoelen is het nodig dat de waarde van de onroerende zaken volledig en juist in beeld is. Dat betekent dat alle onroerende zaken, alle objectkenmerken en de markt in beeld zijn en dat door middel van een goede toepassing van een taxatiemethodiek (modelmatige vergelijking) dit ook leidt tot juiste WOZ-waarden. 9

10 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING Schema niet-woningen Huurcijfers, etc. Verzamelen marktgeg. Screening marktgeg. Regionale analyse Modelmatige waardebep. Bouwkosten, grondprijzen verkopen (agrar.) Invoer WOZ- Datacenter Gecoördin. overleg Landelijke taxatiewijzers Mod. waarde TIOX BAG, etc. Veldo pnames Bijhouden objectkenmerken WOZ-waarde Beheer objectafbakening Mutatieverwerking Controle Waardevaststelling Bezwaar en beroep Kadaster Handelsregister/ nutsbedrijf Beheer subjecten Opbouw Waarderingsinstructie jaarlijkse waardebepaling In deze Waarderingsinstructie zijn de belangrijkste processen opgenomen die centraal staan bij jaarlijkse waardering. Er zijn vier delen: - deel I: beschrijving stappenplan processen (functie: ondersteuning van gemeenten bij uitvoering waardering); - deel II: criteria voor het houden van toezicht (functie: maakt toezicht door Waarderingskamer op uitvoering meer transparant); - deel III: instructie van de Waarderingskamer (functie: legt primair verplichting tot aanleveren van gegevens van tevoren vast, kan ook ondersteunend werken bij inrichting van planning en bewaking van WOZ-werkzaamheden door gemeente zelf); - deel IV: voor de waardebepaling relevante formele wet- en regelgeving (functie: beschikbaar stellen formele, wettelijke uitgangspunten voor uitvoering waardering). Deel I van deze Waarderingsinstructie jaarlijkse waardebepaling geeft in de vorm van een aantal stappenplannen een beschrijving van de belangrijkste activiteiten. Deze stappenplannen vormen niet de gedetailleerde beschrijving van werkprocessen ten behoeve van de administratieve organisatie van een gemeente. De gedetailleerde inrichting van deze werkprocessen is namelijk afhankelijk van de organisatie van de gemeente, de keuze om activiteiten al dan niet in samenwerking met andere gemeenten uit te voeren (te laten uitvoeren) en van de gekozen mix tussen uitbesteden, inhuren van deskundigen en zelf verrichten van (bepaalde delen van) de werkzaamheden. Het waar- 10

11 INLEIDING borgen van een juiste procesinrichting in een gemeente blijft de verantwoordelijkheid van de gemeente. De stappenplannen geven de gemeente wel een duidelijk toetsingskader voor het beoordelen van de werkprocessen binnen de eigen organisatie. Dit kan zijn de gemeentelijke organisatie, maar bijvoorbeeld ook een samenwerkingsverband van meerdere gemeenten of een samenwerkingsverband waarbij ook andere organisaties zijn betrokken, zoals een waterschap. Aan de hand van de stappenplannen kan de uitvoerende organisatie (gemeente of samenwerkingsverband) eenvoudig beoordelen of alle relevante stappen ook worden gezet. De inrichting van de organisatie moet zorgvuldige uitvoering waarborgen. Hiervoor wordt verwezen naar de Handreiking interne beheersingsmaatregelen WOZ die te vinden is op de site van de Waarderingskamer. Ook de in de bijlagen van deze Waarderingsinstructie opgenomen beoordelingsprotocollen kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. De stappenplannen vormen daarnaast een kader voor de criteria die de Waarderingskamer gebruikt bij haar toezicht. Deze criteria zijn uitgewerkt in deel II. Het geheel van criteria dat de Waarderingskamer hanteert bij haar toezicht wordt aangeduid met "normatiek". De Waarderingskamer streeft er naar om voor alle werkzaamheden nodig voor de uitvoering van de Wet WOZ normatiek openbaar te maken via de site van de Waarderingskamer ( De normatiek wordt in overleg met de betrokken partijen: gemeenten en afnemers door de Waarderingskamer vastgesteld, aangezien een breed draagvlak voor de normatiek van groot belang is. Naast de openbaarmaking van de normatiek via de site zijn de kwaliteitseisen die direct van belang zijn voor de uitvoering van de waardebepaling opgenomen in deze Waarderingsinstructie jaarlijkse waardebepaling. Zoals uit de inhoudsopgave blijkt staan hier centraal de eisen aan de bijhouding van gegevens, aan de vastlegging van gegevens en aan het eindproduct (de onderbouwde waarde). Ook aan de kwaliteitsbewaking zijn eisen gesteld. In een tijdbalk is een samenvatting van de belangrijkste kwaliteitseisen opgenomen. In deel III van deze Waarderingsinstructie jaarlijkse waardebepaling is vastgelegd op welke wijze gemeenten de Waarderingskamer inzicht geven in de uitvoering van de Wet WOZ. Centraal hierbij staan periodieke inventarisaties die aansluiten op de managementen sturingsinformatie die een gemeente zelf nodig heeft voor de beheersing van de werkzaamheden. Binnen deze inventarisaties komen zowel de (meerjaren)planning en de voortgang, als de resultaten en de kwaliteit van de verrichte werkzaamheden aan de orde. Ten slotte geeft deel IV van deze Waarderingsinstructie de geldende regelgeving per 1 januari

12 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING 12

13 PROCESSEN DEEL I PROCESSEN Beheer objectafbakening Bijhouding objectkenmerken Marktanalyse en beoordeling waarden met marktgegevens Modelmatige waardebepaling Kwaliteitsbewaking (modelmatige) waardebepaling Bezwarenafhandeling Waardering van objecten in aanbouw 13

14 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I Schema beheer objectafbakening Verwerking mutatie objectafbakening Bewaking volledige en juiste afbakening Gebruikersmutatie (GBA, KvK, nutsbedrijf, e.d.) Kadastrale mutatie (kadaster) Vaststellen periodiciteit controle wel relevant Is de mutatie relevant voor de WOZ niet relevant Uitvoeren volledigheidstoets wel relevant Heeft mutatie een wijziging van eigenaar en/of gebruiker tot gevolg van één of meerdere WOZobjecten? ja Heeft mutatie een wijziging van eigenaar nee en/of gebruiker tot e nee gevolg van een deel van een WOZ-object? ja Nagaan of samenstelvorming mogelijk is met naastgelegen WOZ-object of perceel Verifiëren of mutatie relevant is voor de WOZ niet relevant Sluit de oppervlakte in WOZ-administratie aan op gemeentelijke oppervlakte? nee ja Afbakenen ontbrekende objecten Controleren koppeling WOZ-object en kadastrale - en BAG-objecten Vastleggen objectaanduiding, kadastrale aanduiding, subjectgegevens Vastleggen gewijzigde en ontbrekende WOZ-objecten Beoordelen of vrijstelling van toepassing is Nagaan of samenstelvorming mogelijk is met naastgelegen WOZ-object of perceel Vastleggen objectkenmerken (eventueel opname ter plaatse) Vaststellen juistheid typering als uitgezonderd ongebouwd object Einde verwerking objectafbakening Einde waarborg volledige WOZ-administratie en correcte objectafbakening 14

15 PROCESSEN 1. BEHEER OBJECTAFBAKENING 1. PROCES BEHEER OBJECTAFBAKENING Uit artikel 16 van de Wet WOZ vloeit voort dat het hele grondgebied van een gemeente bestaat uit onroerende zaken of "WOZ-objecten". Deze moeten worden afgebakend en geadministreerd. Echter enkele categorieën WOZ-objecten blijven bij de waardebepaling buiten aanmerking. Deze worden aangeduid als de "uitgezonderde WOZ-objecten". Deze uitgezonderde objecten maken wel deel uit van de WOZ-administratie. De uitgezonderde WOZ-objecten kunnen verdeeld worden in de uitgezonderde gebouwde WOZ-objecten en de uitgezonderde ongebouwde WOZ-objecten. De uitgezonderde gebouwde objecten moet wel in de Basisregistratie WOZ worden vastgelegd en aan de waterschappen en de Belastingdienst worden geleverd. De uitgezonderde ongebouwde objecten worden niet geregistreerd in de Basisregistratie WOZ en ook niet geleverd aan andere partijen. Wel geldt voor alle uitgezonderde objecten dat zij van belang zijn voor de volledigheidscontrole en correcte verwerking van mutaties van de betrokken objecten. Alle objecten dienen dus, inclusief de uitgezonderde ongebouwde objecten, in de WOZadministratie opgenomen te zijn. De objecten uit de categorieën: - objecten waarvoor een WOZ-beschikking is verzonden of nog verzonden moet worden; - sluimerende objecten (zie begrippenlijst); - uitgezonderde gebouwde objecten; moeten in het centrale bestand met WOZ-objecten (WOZ-objectenbestand) geregistreerd zijn conform de regels van objectafbakening. De objecten uit deze drie categorieën worden geleverd aan de afnemers (de Landelijke Voorziening WOZ). uitgezonderde ongebouwde objecten De uitgezonderde ongebouwde objecten worden niet geregistreerd in de Basisregistratie WOZ en niet geleverd aan de afnemers (de Landelijke Voorziening WOZ). Deze categorie objecten wordt op één van onderstaande vier manieren in de WOZ-administratie opgenomen: - de uitgezonderde ongebouwde objecten worden volledig conform de regels voor de objectafbakening opgenomen in het centrale bestand met WOZ-objecten (bijvoorbeeld een WOZ-object bestaande uit bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond van ondernemer X); - alle uitgezonderde ongebouwde objecten worden opgenomen in het centrale bestand met WOZ-objecten, maar niet volledig conform de regels voor de objectafbakening (bijvoorbeeld alle natuurgebieden van Staatsbosbeheer als één object, ongeacht de vraag of sprake is van een samenstel). In de praktijk wordt dit aangeduid als "container"; - de uitgezonderde ongebouwde objecten worden niet opgenomen in het centrale bestand met WOZ-objecten, maar in een ander administratief bestand (bijvoorbeeld kadastraal bestand, afzonderlijke database of spreadsheet). Hierbij wordt een aantekening gemaakt met betrekking tot de reden van "uitzondering"; - het onderscheid tussen WOZ-objecten waarvoor een waarde vastgesteld moet worden en die geleverd worden en de " uitgezonderde ongebouwde objecten" wordt gemaakt 15

16 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I in een GIS-systeem (digitale WOZ-kaart) en alleen van de eerste soort objecten worden de gegevens vastgelegd in het WOZ-objectenbestand. Dit betekent dat voor uitgezonderde ongebouwde objecten niet altijd volledig voldaan hoeft te zijn aan de eisen met betrekking tot de objectafbakening, mits correcte gegevenslevering aan de afnemers (de Landelijke Voorziening WOZ), volledigheid van de administratie en correcte bijhouding gewaarborgd zijn. bewaken volledigheid WOZ-administratie Van een gemeente wordt een redelijke inspanning verwacht om de volledigheid van de WOZ-administratie te waarborgen. Dit waarborgen omvat enerzijds het ervoor zorgdragen dat de gehele kadastrale oppervlakte en alle objecten in de WOZ-administratie zijn opgenomen en anderzijds dat er geen objecten ten onrechte zijn aangewezen als een uitgezonderd WOZ-object. Een redelijke inspanning betekent dan ook dat in sommige situaties een WOZ-object aangemerkt kan worden als een uitgezonderd object, zonder dat geverifieerd is of aan alle voorwaarden voor de uitzondering is voldaan. Dit betekent bijvoorbeeld dat ongebouwde percelen waarvan naar verwachting de waarde lager is dan het bedrag van de efficiencyvrijstelling in de Gemeentewet aangemerkt kunnen worden als uitgezonderd object, zodat verdere waardebepaling achterwege blijft, zonder dat geverifieerd is of er bijvoorbeeld sprake is van bedrijfsmatige exploitatie van cultuurgrond. Dit betekent ook dat alleen bij mutaties van de eigenaar (zakelijk gerechtigde) en bij mutaties van het bestemmingsplan geverifieerd moet worden of de uitzonderingsgrond nog steeds geldt. Naar behoefte kan deze verificatie ook op andere relevante momenten plaatsvinden. De onderscheiden stappen in de verschillende deelprocessen zijn alle nodig om het gewenste eindresultaat te behalen. Er kan een andere volgorde aangehouden worden bij de uitvoering van de stappen, mits alle stappen gezet worden. 1.1 Verwerking mutaties objectafbakening De gemeente moet alle wijzigingen in de objectafbakening bijhouden. De volgende activiteiten zijn hierbij van belang: stap 1: verzamelen kadastrale mutaties en gebruikersmutaties. Aangeleverd door bijvoorbeeld Kadaster, GBA, Handelsregister en nutsbedrijf of zelf verzameld voor bijvoorbeeld bedrijfsverzamelgebouwen. stap 2: bepalen WOZ-relevantie mutaties. Niet alle mutaties zijn relevant, bijvoorbeeld wijziging van een niet relevant recht (zoals bloot eigendom), wijziging van een klein onderdeel (bijvoorbeeld niet als belastingplichtige aangewezen mede-eigenaar), wijziging in het gebruik van een onzelfstandig deel (verhuizing naar kamer in verpleeghuis, verhuur van een niet-afsluitbaar deel van een kantoorverdieping). Wel relevant is bijvoorbeeld een wijziging met betrekking tot het vestigen van een opstalrecht. 16

17 PROCESSEN 1. BEHEER OBJECTAFBAKENING stap 3: beoordelen of wijziging eigenaar en/of gebruiker volledig WOZobject/meerdere volledige WOZ-objecten betreft. Zo ja: door naar stap 6. stap 4: beoordelen of sprake is van zodanige wijziging van eigenaar en/of gebruiker van een deel van een WOZ-object dat dit moet leiden tot één of meer nieuwe WOZ-objecten. Zo ja: WOZ-afbakening indien van toepassing wijzigen conform de regels van artikel 16 van de Wet WOZ en daarna door naar stap 6. stap 5: verifiëren of kadastrale mutatie, GBA-mutatie of andere gebruikersmutaties inderdaad geen invloed heeft voor WOZ. Terug naar stap 3 of einde verwerking. stap 6: nagaan voor desbetreffende WOZ-object (WOZ-objecten) of de naastgelegen objecten of aangrenzende kadastrale percelen dezelfde eigenaar en gebruiker hebben. Zo ja: WOZ-afbakening indien van toepassing wijzigen conform de regels van artikel 16 van de Wet WOZ. stap 7: vastleggen objectaanduiding, kadastrale identificatie en subjectgegevens gewijzigde WOZ-objecten, of vastleggen gewijzigde subjectgegevens bij bestaande WOZ-objecten. Voor de objectaanduiding wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van adressen in Basisregistraties Adressen en Gebouwen. Zie handreiking "Samenhang BAG en WOZ objecten" die te vinden is op de site van de Waarderingskamer. stap 8: beoordelen of een eventuele vrijstelling ook na deze mutatie nog van toepassing is of dat een vrijstelling ontstaat. Wanneer het WOZ-object of de WOZ-objecten die betrokken zijn bij deze mutatie, behoren tot de categorie " uitgezonderde gebouwde objecten" of " uitgezonderde ongebouwde objecten", is van belang om te beoordelen of ook na deze mutatie nog is voldaan aan de voor de uitzondering geldende criteria (bijvoorbeeld bedrijfsmatige exploitatie van cultuurgrond). Zo niet, dan wordt in de administratie vastgelegd dat voor het eerstvolgende kalenderjaar voor het object een waarde bepaald moet worden. Wanneer wel voldaan is aan de criteria, dan worden de gegevens die gebruikt zijn bij deze beoordeling en de conclusie ook vastgelegd ter onderbouwing van het besluit om dit object bij de waardebepaling buiten aanmerking te laten. stap 9: eventueel (ter plaatse) bepalen en vastleggen objectkenmerken van gewijzigde WOZ-objecten. Verwezen wordt naar het proces bijhouding objectkenmerken. 17

18 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I 1.2 Bewaking volledigheid en juistheid objectafbakening De gemeente is verantwoordelijk voor de correcte objectafbakening en voor de volledigheid van de WOZ-administratie. Daarom is van belang dat de volledigheid en de juistheid van de WOZ-administratie wordt gecontroleerd en zo nodig verbeterd. Zoals aangegeven in de inleiding van dit hoofdstuk wordt verwacht dat de gemeente daarvoor een redelijke inspanning verricht. Daaronder verstaan we dat een gemeente regelmatig controleert of: - de kadastrale objecten (kadastrale percelen en kadastrale appartementen) die voorkomen in de Basisregistratie Kadaster ook voorkomen in de WOZadministratie als onderdeel van een WOZ-object; - de totale oppervlakte van de WOZ-objecten nog aansluit op de totale gemeentelijke kadastrale oppervlakte; - de objecten (verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen en panden zonder verblijfsobject) die voorkomen in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen ook voorkomen als onderdeel van een WOZ-object. Voor deze controles zijn beoordelingsprotocollen opgesteld. Bij de verificatie van de oppervlakte kunnen grafische hulpmiddelen (GIS-systemen) een ondersteunende rol vervullen. Het is niet nodig dat men jaarlijks verifieert of bij de uitgezonderde objecten en de deels uitgezonderde objecten nog steeds voldaan is aan de criteria voor de van toepassing zijnde "uitzondering". Om te voldoen aan de eisen van een "redelijke inspanning" voor het bewaken van de volledigheid van de WOZ-administratie is het wel noodzakelijk dat onder meer bij de verwerking van de kadastrale mutaties de gemeente bij elke mutatie van de eigenaar van een object waarvoor een "uitzondering" geldt, opnieuw vaststelt of de juistheid van de typering nog correct is (zie deelproces 1.1 Verwerking mutaties objectafbakening). Het verwerken van gebruikersmutaties van deze uitgezonderde objecten is niet nodig. Het "beoordelingsprotocol aansluiting Basisregistratie Kadaster" en het beoordelingsprotocol aansluiting Basisregistratie Adressen en Gebouwen (zie bijlagen) zijn hulpmiddelen voor gemeenten om de volledigheid op een doelmatige wijze te bewaken. Deze doelmatigheid kan verder worden vergroot, wanneer de protocollen voor meerdere doeleinden worden gebruikt. Wanneer de gemeente zelf het protocol toepast, kunnen de resultaten bijvoorbeeld worden gebruikt als onderdeel van de eigen interne beheersingsmaatregelen en om bijvoorbeeld de accountant van de gemeente of de Waarderingskamer ervan te overtuigen dat de volledigheid van de WOZ-administratie (en daarmee van de belastingadministratie) in voldoende mate is gewaarborgd. Zie ook de handreiking interne beheersingsmaatregelen WOZ die te vinden is op de site van de Waarderingskamer. 18

19 PROCESSEN 1. BEHEER OBJECTAFBAKENING De volgende stappen zijn van belang voor de bewaking van de volledigheid en juistheid van de objectafbakening: stap 1: bepalen van de frequentie waarin de volledigheidscontroles worden uitgevoerd. Minimaal eenmaal per jaar, bijvoorbeeld in het kader van een accountantscontrole. Verder op geschikte momenten, bijvoorbeeld na een complexe mutatie, zoals een herverkavelingakte of na verwerking van de maandelijkse kadastrale mutaties. stap 2: verrichten van een volledigheidstoets van de WOZ-administratie aan de hand van alle kadastrale objecten (kadastrale percelen en kadastrale appartementen), de kadastrale oppervlakten en de BAG-objecten (verblijfsobjecten, standplaatsen, ligplaatsen en panden zonder verblijfsobject). Deze stap staat centraal in de beoordelingsprotocollen aansluiting Basisregistratie Kadaster en aansluiting Basisregistratie Adressen en Gebouwen (zie bijlagen). stap 3: afbakenen tot WOZ-objecten van ontbrekende kadastrale percelen, ontbrekende oppervlakten en ontbrekende BAG-objecten naar aanleiding van de volledigheidstoets. Eventueel onderscheid maken tussen percelen behorende bij uitgezonderde objecten en bij overige objecten. Het afbakenen kan ook betekenen dat de ontbrekende kadastrale percelen, appartementen of BAGobjecten worden toegevoegd aan bestaande WOZ-objecten. Dit doet zich bijvoorbeeld voor wanneer een gerealiseerd pand/verblijfsobject wordt toegevoegd aan een WOZ-object bestaande uit een bouwkavel of een aangekochte groenstrook aan een WOZ-object bestaande uit vrijstaande woning met tuin. stap 4: naar aanleiding van de volledigheidstoets controleren of bij elk WOZobject alle betrokken kadastrale objecten en alle betrokken BAG-objecten worden geregistreerd. Hierbij hoort ook de controle of de toegekende kadastrale oppervlakte(n) in overeenstemming zijn met de grondoppervlakte van het WOZ-object en de controle of de objectkenmerken uit de BAG (bijvoorbeeld bouwjaar) in overeenstemming zijn met de bij de taxatie gebruikte objectkenmerken. stap 5: vastleggen van gewijzigde en ontbrekende WOZ-objecten in de WOZadministratie (volledige objectaanduiding en volledige kadastrale identificatie). Hierbij moet aandacht gegeven worden aan correcte vastlegging van bijvoorbeeld ingangsdatum, mede in relatie tot de formeel vastgestelde objectafbakening en WOZ-waarde van betrokken WOZ-objecten. Herhaal vervolgens de stappen 2 tot en met 5 totdat de gemeentelijke oppervlakte en de oppervlakte in de WOZ-administratie sluitend zijn en de kadastrale objecten en BAG-objecten conform de voorschriften voor de objectafbakening zijn betrokken in de WOZ-administratie. De gemeentelijke oppervlakte is hierbij de 19

20 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I totaaltelling van de kadastrale oppervlakte van alle actuele kadastrale percelen in de gemeente. stap 6: nagaan voor WOZ-objecten waarvoor wijzigingen zijn vastgelegd of de naastgelegen objecten of aangrenzende kadastrale percelen, naar omstandigheden beoordeeld, tot hetzelfde WOZ-object behoren (samenstel) en zo nodig aanpassen van objectafbakening in de WOZ-administratie. Ook hierbij moet aandacht gegeven worden aan correcte vastlegging van bijvoorbeeld ingangsdatum, mede in relatie tot de formeel vastgestelde objectafbakening en WOZ-waarde van betrokken WOZ-objecten. stap 7: vaststellen juistheid typering als uitgezonderd ongebouwd object. Bij kleine uitgezonderde ongebouwde objecten waarbij een waarde wordt verwacht die lager ligt dan mag er om doelmatigheidsredenen vanuit gegaan worden dat de typering juist is. Bij de overige uitgezonderde ongebouwde objecten en uitgezonderde gebouwde objecten wordt beoordeeld of bekend is waarom sprake is van een uitzondering en of er signalen zijn die erop wijzen dat deze uitzondering wellicht niet meer van toepassing is. 20

21 PROCESSEN 1. BEHEER OBJECTAFBAKENING 21

22 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I Schema bijhouding objectkenmerken Bouwactiviteiten (zowel wijzigingen aan bestaande WOZ-objecten als nieuwbouw) Bewaking juistheid objectkenmerken vergunningplichtig (vergunning verleend) vergunningsvrij (of illegale bouw) controleren volledigheid bepalen moment inschatten voortgangspercentage verzamelen en vastleggen objectkenmerken vergelijken geregistreerde gegevens met geconstateerde vergelijken geregistreerde gegevens met geconstateerde aanvullende informatieinwinning zinvol? aanvullende informatieinwinning zinvol? ja nee ja nee - versturen schriftelijk formulier - raadplegen externe bron - opname ter plaatse - versturen schriftelijk formulier - raadplegen externe bron - opname ter plaatse controleren geregistreerde gegevens controleren geregistreerde gegevens beoordelen "domino-effect" beoordelen "domino-effect" vastleggen gewijzigde objectgegevens in WOZadministratie en indien nodig in Basisregistraties Adressen en Gebouwen vastleggen gewijzigde objectgegevens in WOZadministratie en indien nodig in Basisregistraties Adressen en Gebouwen vastleggen toestandspeildatum en waarborgen dat toestand gebruikt wordt bij waardebepaling vastleggen toestandspeildatum en waarborgen dat toestand gebruikt wordt bij waardebepaling 22

23 PROCESSEN 2. BIJHOUDING OBJECTKENMERKEN 2. PROCES BIJHOUDING OBJECTKENMERKEN Net als bij het proces beheer objectafbakening zijn bij het bijhouden van de objectkenmerken twee stromen van belang. Enerzijds het bewaken van de kwaliteit van het bestand en anderzijds het permanent beoordelen en vastleggen van de mutaties. Gezien het belang wordt begonnen met de verwerking van mutaties. Wijzigingen van de objecten kunnen worden veroorzaakt door: - mutaties in objectafbakening (kadastrale mutaties en gebruikersmutaties, zie de stappen in het proces beheer objectafbakening); - bouwactiviteiten (fysieke wijziging object, al dan niet na verlening omgevingsvergunning, voorheen bouwvergunning). Mutaties in objectafbakening en bouwactiviteiten waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, komen als signaal vanuit andere werkprocessen binnen (zie 2.1 Verwerking mutaties objectkenmerken door bouwactiviteiten). Voor de overige mutaties wordt actief informatie ingewonnen (zie 2.2 Bewaking volledigheid en juistheid objectkenmerken). Alle wijzigingen in de objectkenmerken worden direct verwerkt in de WOZ-administratie. Bij de objectkenmerken die worden gebruikt voor de WOZ-taxaties wordt onderscheid gemaakt tussen de primaire objectkenmerken, zoals type object, bouwjaar en grootte, en de secundaire objectkenmerken, zoals onderhoud, kwaliteit, doelmatigheid. De wijzigingen van de primaire objectkenmerken leiden vaak ook tot een verandering in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG). In sommige gevallen zal een mutatie in de BAG werken als signaal om in de WOZ-administratie ook een wijziging aan te brengen. In andere gevallen leidt een constatering in het kader van de uitvoering van de Wet WOZ tot een signaal in de richting van de beheerder van de BAG. Er is dan ook sprake van een intensieve samenhang tussen de bijhouding objectkenmerken van de WOZ en de bijhouding van de BAG. Zie hiervoor de handreiking "Samenhang processen BAG en WOZ" die te vinden is op de site van de Waarderingskamer. Niet alle wijzigingen van de primaire objectkenmerken leiden tot mutaties in de BAG. Dit komt, omdat niet alle bouwwerken in de BAG worden vastgelegd. Bijvoorbeeld het (met een omgevingsvergunning) bouwen van een tribune bij een sportveld leidt niet tot een vastlegging of mutatie in de BAG, omdat een tribune niet wordt gezien als een pand en/of een verblijfsobject. Dit komt ook, omdat in de BAG niet alle kenmerken van een verblijfsobject worden vastgelegd. Zo ligt in de BAG wel vast dat een verblijfsobject een woonfunctie heeft, maar niet welk type woning het betreft (bijvoorbeeld vrijstaande woning, tussenwoning of appartement). Ook kan het voor de uitvoering van een taxatie belangrijk zijn om een verblijfsobject te splitsen in enkele onderdelen. Bijvoorbeeld het winkelgedeelte en woongedeelte van een woonwinkelpand zullen afzonderlijk in een taxatie betrokken worden, terwijl in de BAG sprake kan zijn van één verblijfsobject. Ook wanneer een woning later een aanbouw of een opbouw heeft gekregen, zal in de taxatie onderscheid gemaakt worden tussen het oorspronkelijke deel en de aanbouw of opbouw, terwijl de BAG dit onderscheid niet kent. 23

24 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I Verder komen de voor de WOZ-taxaties ook belangrijke secundaire objectkenmerken niet voor in de BAG. Voor correcte WOZ-taxaties is het dan ook belangrijk dat de gemeente of het samenwerkingsverband die de WOZ-taxaties uitvoert, de beschikking krijgt over extra primaire en secundaire objectkenmerken aanvullend op de BAG-gegevens of zelf werkzaamheden verricht om deze aanvullende gegevens te verzamelen en bij te houden. De onderscheiden stappen in de verschillende deelprocessen zijn allemaal nodig om het gewenste eindresultaat te behalen. Er kan een andere volgorde aangehouden worden bij de uitvoering van de stappen, mits alle stappen gezet worden. 2.1 Verwerking mutaties objectkenmerken door bouwactiviteiten De gemeente is niet per definitie van elke bouwactiviteit op de hoogte. Bouwactiviteiten betreffen zowel wijzigingen aan bestaande WOZ-objecten als nieuwbouw. Bouwactiviteiten van objecten kunnen opgesplitst worden in: - bouwactiviteiten waarbij een omgevingsvergunning (voorheen bouwvergunning, maar ook sloopvergunning, monumentenvergunning, etc.) verplicht is en verleend is. Er kan ook sprake zijn van een ander officieel besluit van de gemeente dat als signaal voor een bouwactiviteit werkt (bijvoorbeeld huisnummerbesluit); - vergunningsvrije bouwactiviteiten; - overige bouwactiviteiten waarvoor ten onrechte geen vergunning is gevraagd Vergunningen en andere signalen uit BAG Bij de mutatieverwerking van omgevingsvergunningen is veelal sprake van mutaties in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG). Door de WOZadministratie aan te sluiten op de BAG worden deze vergunningen automatisch aangeleverd als signaal voor onderstaande stappen. Maar niet alle verleende omgevingsvergunningen komen tot uitdrukking in de BAG, bijvoorbeeld omdat het te bouwen of te slopen object geen pand of verblijfsobject is, maar een ander soort bouwwerk (overige gebouwde objecten). Maar ook omgevingsvergunningen die niet leiden tot een wijziging van in de BAG geregistreerde kenmerken, komen niet in de BAG tot uitdrukking. Dus een vergunning om het dak te vervangen door een nieuw dak, zonder dat de gebruiksoppervlakte toeneemt of de vergunning om asbest te verwijderen komen niet als een signaal uit de BAG. Om die reden zal bij de volgende stappen ook rekening gehouden moeten worden met vergunningen die niet in de BAG tot uitdrukking komen en daarom langs andere weg ter beschikking moeten komen voor de WOZ-uitvoering: 24

25 PROCESSEN 2. BIJHOUDING OBJECTKENMERKEN stap 1: verzamelen omgevingsvergunningen. Omgevingsvergunningen (zoals voorheen bouwvergunningen, sloopvergunningen, monumentenvergunningen, etc.) worden voor het belangrijkste deel aangeleverd door de BAG. Wanneer deze BAG binnen de gemeentelijke organisatie correct en volledig wordt bijgehouden en gebruikt, zijn de vergunningen als brondocumenten in de BAG beschikbaar voor onderstaande werkzaamheden. Van de omgevingsvergunningen die niet worden vastgelegd in de BAG, moet de WOZ-uitvoering langs andere weg in kennis worden gesteld. Dit kan bijvoorbeeld door ook (mutaties van) overige gebouwde objecten binnen de gemeente op eenzelfde manier te registreren en uit te wisselen als gegevens over panden en verblijfsobjecten. Dit wordt aangeduid als BAG+ conform het Referentiemodel voor het Stelsel van Gemeentelijke Basisgegevens (RSGB). Wanneer voor de WOZ-uitvoering alleen de authentieke BAGgegevens beschikbaar zijn, bijvoorbeeld via de Landelijke Voorziening BAG, dan zullen deze mutaties en omgevingsvergunningen langs andere weg ter beschikking moeten komen van de WOZ-uitvoering. stap 2: moment bepalen waarop voortgangspercentage van de verbouwing ingeschat moet worden en regelen wie dit doet. stap 3: verzamelen en vastleggen (primaire en secundaire) objectkenmerken vanuit aangeleverde gegevens. Hiervoor wordt de beschrijving in de verleende vergunning, of de bouwtekening gebruikt, maar bijvoorbeeld ook een verkoopbrochure van de projectontwikkelaar. In alle gevallen behoren type object, grootte, bouwjaar (of bouwjaar onderdeel), bijgebouwen/onderdelen tot de objectkenmerken die relevant zijn voor de waardebepaling en de onderbouwing. stap 4: bepalen of aanvullende informatie-inwinning zinvol is: - óf informatie-inwinning door schriftelijk formulier (zie A) Aan de belanghebbende wordt een formulier gestuurd met het verzoek dit in te vullen en terug te sturen. Deze informatieinwinning vindt schriftelijk plaats waarbij de belanghebbende de aanleverende bron van de gegevens is. - óf informatie-inwinning door externe bron (zie B) Wanneer bijvoorbeeld in de marktanalyse blijkt dat aanvullende informatie nodig is, kan dit ook worden ingewonnen via externe bronnen zoals de beschrijving van een te koop aangeboden object. - óf informatie-inwinning door opname ter plaatse (zie C) Opname ter plaatse is alleen zinvol wanneer ter plaatse informatie verkregen kan worden, die anders niet verkregen kan worden. stap 5: indien informatie-inwinning nodig is: A: - formulier vullen met al bekende gegevens. - toesturen formulier aan belanghebbende en na invulling terugontvangen. - beoordelen of nog nadere informatie gewenst is (zie verder C). 25

26 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I B: - benaderen en verzamelen (gegevens van) externe bron. - analyseren relevante gegevens uit externe bron. - beoordelen of nog nadere informatie gewenst is (zie verder C). C: - bepalen of inpandige opname plaats moet vinden. Een inpandige opname vindt bij uitzondering plaats. Het kan zijn dat navraag bij belanghebbende informatie oplevert die relevant is voor de waardebepaling en de onderbouwing, maar die niet uit de vergunning blijkt. - indien nodig, maken afspraak (bij inpandige opname). stap 6: controleren geregistreerde objectgegevens en bepalen fouten of tekortkomingen in de geregistreerde objectgegevens. stap 7: beoordelen of onderzochte mutatie naar verwachting ook bij andere objecten aan de orde zal zijn geweest ("domino-effect") (indien afwijkingen gesignaleerd zijn in de geregistreerde objectgegevens (volgt uit stap 6)). Bepalen of ook bij panden in de omgeving en anderszins vergelijkbare panden (in ieder geval de panden in dezelfde straatwand en de tegenoverliggende straatwand en/of dezelfde bouwstroom) dezelfde afwijkingen of mutaties in de geregistreerde objectgegevens aan de orde zijn. stap 8: - of vastleggen gewijzigde objectgegevens die relevant zijn voor de waardebepaling en de onderbouwing met vastlegging datum controle. Welke objectgegevens relevant zijn voor de waardebepaling en de onderbouwing moet blijken uit de marktanalyse, in alle gevallen zijn relevant: type object, grootte, bouwjaar (of bouwjaar onderdeel), bijgebouwen/onderdelen; - of vastleggen datum waarop de objectgegevens gecontroleerd zijn en juist zijn bevonden. Door het vastleggen van deze controledatum kunnen grootschalige inventarisatieprojecten worden voorkomen. Er is immers bekend bij welke objecten recent de objectkenmerken zijn gemuteerd of gecontroleerd. Bij de optimalisering van de objectkenmerken kan dan gericht gekeken worden naar de objecten waar al geruime tijd geen wijziging of controle heeft plaatsgevonden. Maar ook bij de behandeling van een bezwaarschrift kan de datum waarop het desbetreffende object voor het laatst is gecontroleerd van belang zijn. stap 9: indien de mutatie een nieuw pand of verblijfsobject betreft of een wijziging in soort-object, bouwjaar, of grootte van een bestaand pand of verblijfsobject: - of melden van deze mutatie aan de beheerder van de Basisregistraties Adressen en Gebouwen. - of (indien de beheerder van de WOZ-administratie tevens beheerder van de BAG is) vastleggen van de gewijzigde gegevens in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen. 26

27 PROCESSEN 2. BIJHOUDING OBJECTKENMERKEN stap 10: vastleggen toestandspeildatum en waarborgen dat de toestand op deze datum wordt gebruikt bij de bepaling van de (model)waarde. Op grond van artikel 18, derde lid, is voor een object dat een fysieke wijziging heeft ondergaan de toestandspeildatum voor het belastingjaar na de wijziging niet de waardepeildatum, maar 1 januari van het betreffende belastingjaar. Deze afwijkende toestandspeildatum wordt op het taxatieverslag vermeld. stap 11: bepalen of op 1 januari sprake is van objecten in aanbouw. Van de objecten in aanbouw vindt een opname per 1 januari plaats. Bij bouwactiviteiten met betrekking tot in aanbouw zijnde panden die een grote invloed op de waarde hebben (bijvoorbeeld waarde-invloed meer dan ), wordt tevens een foto gemaakt ten behoeve van eventuele bewijslevering. Ten behoeve van een doelmatige uitvoering is deze stap in hoofdstuk 7 uitgewerkt in een afzonderlijk stappenplan Vergunningsvrije en illegale bouwactiviteiten (geen signalen uit BAG) Voor vergunningsvrije bouwactiviteiten en bouwactiviteiten waarvoor ten onrechte geen vergunning is gevraagd, is de gemeente afhankelijk van ondermeer signalen van burgers en afnemers van BAG-gegevens (terugmeldingen). Deze signalen komen bijvoorbeeld naar voren bij de marktanalyse (de beschrijving van het te koop aangeboden object komt niet overeen met de registratie bij de gemeente) of de behandeling van bezwaren (bezwaar richt zich tegen de bij de taxatie gebruikte objectkenmerken of uit bezwaar blijkt dat de kenmerken bij als vergelijking aangehaalde objecten niet correct zijn). Daarnaast zal men bij de WOZ-uitvoering zelf controlewerkzaamheden moeten verrichten. Deze eigen controlewerkzaamheden zijn in ieder geval nodig voor het secundaire objectkenmerk "onderhoud", omdat de onderhoudstoestand van een object (zowel positief als negatief) kan veranderen, zonder dat sprake is van een vergunningsplicht. Ook voor illegale bouwwerken wordt een WOZ-waarde bepaald zonder dat dit op zichzelf het bouwwerk legaliseert. Hieronder worden mogelijke activiteiten opgesomd om vast te stellen of bouwactiviteiten (of andere wijzigingen van de fysieke gesteldheid) hebben plaatsgevonden die niet op enige andere wijze tot een signaal in de richting van de gemeente hebben geleid. stap 1: vergelijken geregistreerde objectgegevens met geconstateerde objectgegevens. stap 2: bepalen of aanvullende informatie-inwinning zinvol is: - of informatie-inwinning door schriftelijk formulier (zie A) Aan de belanghebbende wordt een formulier gestuurd met het verzoek deze in te vullen en terug te sturen. Deze informatieinwinning vindt schriftelijk plaats waarbij de belanghebbende de aanleverende bron van de gegevens is. 27

28 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I - of informatie-inwinning door externe bron (zie B) Wanneer bijvoorbeeld in de marktanalyse blijkt dat aanvullende informatie nodig is, kan dit ook worden ingewonnen via externe bronnen zoals de beschrijving van een te koop aangeboden object. - of informatie-inwinning door opname ter plaatse (zie C) Opname ter plaatse is alleen zinvol wanneer ter plaatse informatie verkregen kan worden, die anders niet verkregen kan worden. stap 3: indien informatie-inwinning nodig is: A: - formulier vullen met al bekende gegevens. - toesturen formulier aan belanghebbende en na invulling terugontvangen. - beoordelen of nog nadere informatie gewenst is (zie verder C). B: - benaderen en verzamelen (gegevens van) externe bron. - analyseren relevante gegevens uit externe bron. - beoordelen of nog nadere informatie gewenst is (zie verder C). C: - bepalen of inpandige opname plaats moet vinden. Een inpandige opname vindt bij uitzondering plaats. Het kan zijn dat navraag bij belanghebbende informatie oplevert die relevant is voor de waardebepaling en de onderbouwing maar die niet uit de vergunning blijkt. - indien nodig, maken afspraak (bij inpandige opname). stap 4: controleren geregistreerde objectgegevens en bepalen fouten of tekortkomingen in de geregistreerde objectgegevens. stap 5: beoordelen of onderzochte mutatie naar verwachting ook bij andere objecten aan de orde zal zijn geweest ("domino-effect") (indien afwijkingen gesignaleerd zijn in de geregistreerde objectgegevens (volgt uit stap 4)). Bepalen of ook bij panden in de omgeving en anderszins vergelijkbare panden (in ieder geval de panden in dezelfde straatwand en de tegenoverliggende straatwand en/of dezelfde bouwstroom) dezelfde afwijkingen of mutaties in de geregistreerde objectgegevens aan de orde zijn. stap 6: - of vastleggen gewijzigde objectgegevens die relevant zijn voor de waardebepaling en de onderbouwing met vastlegging datum controle. Welke objectgegevens relevant zijn voor de waardebepaling en de onderbouwing moet blijken uit de marktanalyse, in alle gevallen zijn relevant: type object, grootte, bouwjaar (of bouwjaar onderdeel), bijgebouwen/onderdelen; - of vastleggen datum waarop de objectgegevens gecontroleerd zijn en juist zijn bevonden. Door het vastleggen van deze controledatum kunnen grootschalige inventarisatieprojecten worden voorkomen. Er is immers bekend bij welke objecten recent de objectkenmerken zijn gemuteerd of gecontroleerd. Bij de beoordeling van de volledigheid en juistheid van de objectkenmerken kan dan gericht gekeken worden naar de objecten waar al geruime tijd geen wijziging of controle heeft 28

29 PROCESSEN 2. BIJHOUDING OBJECTKENMERKEN plaatsgevonden. Maar ook bij de behandeling van een bezwaarschrift is van belang wanneer het desbetreffende object voor het laatst is gecontroleerd. stap 7: indien de mutatie een nieuw pand of verblijfsobject betreft of een wijziging in soort-object, bouwjaar, of grootte van een bestaand pand of verblijfsobject: - of melden van deze mutatie aan de beheerder van de Basisregistraties Adressen en Gebouwen. - of (indien de beheerder van de WOZ-administratie tevens beheerder van de BAG is) vastleggen van de gewijzigde gegevens in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen. stap 8: vastleggen toestandspeildatum en waarborgen dat de toestand op deze datum wordt gebruikt bij de bepaling van de (model)waarde. Op grond van artikel 18, derde lid, is voor een object dat een fysieke wijziging heeft ondergaan de toestandspeildatum voor het belastingjaar na de wijziging niet de waardepeildatum, maar 1 januari van het betreffende belastingjaar. Deze afwijkende toestandspeildatum wordt op het taxatieverslag vermeld. 2.2 Bewaking volledigheid en juistheid objectkenmerken De gemeente is verantwoordelijk voor de juistheid en volledigheid van de geregistreerde objectkenmerken in de WOZ-administratie. Daarom is van belang dat periodiek de volledigheid en de juistheid van de WOZ-administratie op dit punt wordt gecontroleerd en zo nodig verbeterd. Er zijn diverse mogelijkheden (bronnen) om vastgelegde gegevens te controleren (bij elk van onderstaande bronnen worden de daarna genoemde stappen 1 tot en met 10 uitgevoerd): bron: WOZ-administratie. Door (geautomatiseerde) waarschijnlijkheidscontroles binnen de eigen administratie kunnen onwaarschijnlijkheden worden gesignaleerd en gevonden fouten worden verbeterd. bron: Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG), Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT), etc. Door geautomatiseerde vergelijking met gemeentelijke bestanden kunnen onwaarschijnlijkheden worden gesignaleerd en gevonden fouten worden verbeterd. Gezien de intensieve samenhang met de BAG en het feit dat dit in deze basisregistratie vastgelegde objectkenmerken wettelijk de status van authentiek gegeven hebben gekregen, is voor de aansluiting van de WOZ-administratie op deze basisregistratie een afzonderlijk beoordelingsprotocol opgesteld (beoordelingsprotocol aansluiting Basisregistraties Adressen en Gebouwen, zie bijlage 1). 29

30 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I bron: Beschrijving te koop aangeboden objecten. Verwezen wordt naar het proces marktanalyse woningen en het proces marktanalyse niet-woningen. De beschrijving die in de publicaties is gegeven van te koop (of te huur) aangeboden objecten (of beschrijving van bouwprojecten) wordt administratief vergeleken met de vastgelegde gegevens. De objectgegevens die hierbij van belang zijn, zijn ondermeer: type object, grootte, grondoppervlakte, bijgebouwen/onderdelen. Grote afwijkingen tussen de beschrijving en de geregistreerde gegevens kunnen aanleiding geven voor een opname ter plaatse (al dan niet met inpandige opname). De definities van de objectgegevens dienen in acht te worden genomen om te beoordelen of daadwerkelijk sprake is van een signaal over een mogelijke onjuistheid in de vastgelegde objectkenmerken. bron: Foto s te koop aangeboden objecten. Steeds vaker worden via internet objecten te koop aangeboden. Daarbij wordt vaak fotomateriaal gebruikt om het object te illustreren. Met deze foto s kunnen de vastgelegde gegevens gecontroleerd worden. Verwezen wordt naar "Beschrijving te koop aangeboden objecten". bron: Opname ter plaatse. Tijdens een opname ter plaatse worden de objectgegevens gecontroleerd. Hierbij dient tenminste de aanwezigheid van de bijgebouwen gecontroleerd te worden (vergunningsvrije bouwactiviteiten). Er kunnen verschillende redenen zijn waarom een opname ter plaatse wordt uitgevoerd. De reden kan voortkomen uit de marktanalyse, uit de behandeling van bezwaren, maar bijvoorbeeld ook uit een handhavingsactie vanuit bouw- en woningtoezicht, een controle voor BAG of een naverkenning van de BGT. bron: Uitwisseling van gegevens met woningcorporaties, beleggers, eigenaren grote complexen, e.d.. Samenwerking en overleg met woningcorporaties, studentenhuisvesting, "grote" verhuurders, e.d. kunnen leiden tot periodieke of continue uitwisseling van gegevens. Hierdoor kan de actualiteit van de gegevens van de hierbij betrokken objecten in stand gehouden worden. bron: Veldcontrole taxaties. Deze veldcontroles worden bijvoorbeeld uitgevoerd voor panden die minder goed vergelijkbaar zijn met andere panden (heterogene bouw). bron: Steekproeven. Dit kunnen aselecte steekproeven zijn om de kwaliteit van gegevens en/of taxaties te controleren, maar ook gerichte steek- 30

31 PROCESSEN 2. BIJHOUDING OBJECTKENMERKEN proeven naar panden die bijvoorbeeld al meer dan vijf jaar aan geen enkele controle onderworpen zijn geweest. De steekproef kan ook uitgevoerd worden door de belanghebbende te vragen of de geregistreerde gegevens correct zijn. bron: Afhandeling van bezwaar- en beroepschriften. In bezwaarschriften worden niet alleen signalen gegeven over mogelijke fouten in de objectkenmerken van het object waar het bezwaar betrekking op heeft, maar vaak ook over de juistheid en volledigheid van objectgegevens van vergelijkbare panden. bron: Bestemmingsplannen. bron: Milieu-inventarisaties en registratie omgevingsvergunningen gericht op milieuregels. Milieu-inventarisaties en registraties van vergunningen op terrein van milieuregelgeving kunnen leiden tot inzicht of er sprake is van kenmerken die een (negatieve) waarde-invloed hebben. Voorbeelden van kenmerken zijn bodemverontreiniging, asbest, betonrot, palenpest, olietank, e.d.. Ook kan vastgesteld worden of de exploitatie van het object met de benodigde vergunningen geschiedt. bron: Lijst aangewezen landgoederen in het kader van de Natuurschoonwet bron: Luchtfoto's (en ander fotomateriaal zoals cyclomedia, laseraltimetri, satellietbeelden). Door vergelijking van fotomateriaal met overeenkomstig materiaal van één of meer jaren eerder, kunnen wijzigingen aan het licht komen. Deze vergelijking kan ook geautomatiseerd worden uitgevoerd. De vergelijking kan bijvoorbeeld ook geschieden door de luchtfoto te vergelijken met een grootschalige kaart. Deze vergelijking wordt ook gedaan bij de bijhouding van die grootschalige kaart. De bijhouding van de grootschalige kaart kan op die manier ook leiden tot een lijst met signalen voor de WOZ-administratie voor het controleren en muteren van objectkenmerken. Om de doelmatigheid van de aanschaf en het gebruik van luchtfoto s te vergroten, kan afstemming en/of aansluiting bij andere afdelingen binnen de gemeente of tussen gemeenten gezocht worden. De signalen die uit deze vergelijking naar voren komen, hebben vaak betrekking op mutaties die voor zowel de WOZ, de BAG als de BGT van belang zijn. Dit zijn drie gemeentelijke (basis)registraties. Het verwerken van deze signalen in een geïntegreerd werkproces voor elk van deze drie registraties kan daarmee doelmatigheidsvoordelen hebben. 31

32 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I Bij elk van de hiervoor genoemde mogelijke bronnen zijn de volgende stappen van belang: stap 1: bepalen van de frequentie waarin controles worden uitgevoerd. De frequentie van de controle zal natuurlijk afhankelijk zijn van de aard en de omvang van de controle en van het moment waarop gegevens beschikbaar komen. Een (geautomatiseerde) administratieve vergelijking met bijvoorbeeld een bestand van een woningbouwcorporatie vergt minder inspanning dan een opname ter plaatse. Minimaal telkens voorafgaand aan een (modelmatige) waardebepaling van de objecten zal een controle, bijvoorbeeld administratieve consistentie-controle plaatsvinden. De frequentie kan ook afhankelijk zijn van de bron van de gegevens waarmee wordt vergeleken, bijvoorbeeld maandelijks met aanbodinformatie van de makelaars en jaarlijks bestandsvergelijking met woningcorporaties of beleggers. Voor het bepalen van de omvang van de controle kan, ter voorkoming van een algehele herinventarisatie, gebruik gemaakt worden van de geregistreerde "controledatum" en "ingangsdatum" van objectgegevens. stap 2: controleren of bij elk object de objectkenmerken zijn geregistreerd die relevant zijn voor de waardebepaling en de onderbouwing. Welke objectgegevens relevant zijn voor de waardebepaling en de onderbouwing moet blijken uit de marktanalyse, in alle gevallen zijn relevant: type object, grootte, bouwjaar (of bouwjaar onderdeel), bijgebouwen/onderdelen. stap 3: (administratief) vergelijken geregistreerde objectgegevens met geconstateerde objectgegevens. stap 4: bepalen of aanvullende informatie-inwinning zinvol is: - of informatie-inwinning door schriftelijk formulier (zie A) Aan de belanghebbende wordt een formulier gestuurd met het verzoek dit in te vullen en terug te sturen. Deze informatieinwinning vindt schriftelijk plaats waarbij de belanghebbende de aanleverende bron van de gegevens is. - of informatie-inwinning door externe bron (zie B) Wanneer bijvoorbeeld in de marktanalyse blijkt dat aanvullende informatie nodig is, kan dit ook worden ingewonnen via externe bronnen zoals de beschrijving van een te koop aangeboden object. - of informatie-inwinning door opname ter plaatse (zie C) Opname ter plaatse is alleen zinvol wanneer ter plaatse informatie verkregen kan worden, die anders niet verkregen kan worden. stap 5: indien informatie-inwinning nodig is: A: - formulier vullen met al bekende gegevens. - toesturen formulier aan belanghebbende en na invulling terugontvangen. - beoordelen of nog nadere informatie gewenst is (zie verder C). B: - benaderen en verzamelen (gegevens van) externe bron. - analyseren relevante gegevens uit externe bron. - beoordelen of nog nadere informatie gewenst is (zie verder C). 32

33 PROCESSEN 2. BIJHOUDING OBJECTKENMERKEN C: - bepalen of inpandige opname plaats moet vinden. Een inpandige opname vindt bij uitzondering plaats. Het kan zijn dat navraag bij belanghebbende informatie oplevert die relevant is voor de waardebepaling en de onderbouwing maar die niet uit de vergunning blijkt. - indien nodig, maken afspraak (bij inpandige opname). stap 6: controleren geregistreerde objectgegevens en bepalen fouten of tekortkomingen in de geregistreerde objectgegevens. stap 7: indien afwijkingen gesignaleerd zijn in de geregistreerde objectgegevens: beoordelen of onderzochte mutatie naar verwachting ook bij andere objecten aan de orde zal zijn geweest ("domino-effect"). Bepalen of ook bij panden in de omgeving en anderszins vergelijkbare panden (in ieder geval de panden in dezelfde straatwand en de tegenoverliggende straatwand en/of dezelfde bouwstroom) dezelfde afwijkingen in de geregistreerde objectgegevens aan de orde zijn. stap 8: - of vastleggen gewijzigde objectgegevens die relevant zijn voor de waardebepaling en de onderbouwing met vastlegging datum controle. Welke objectgegevens relevant zijn voor de waardebepaling en de onderbouwing moet blijken uit de marktanalyse. In alle gevallen zijn relevant: type object, grootte, bouwjaar (of bouwjaar onderdeel), bijgebouwen/onderdelen; - of vastleggen datum waarop de objectgegevens gecontroleerd zijn en juist zijn bevonden. Door het vastleggen van deze controledatum kunnen grootschalige inventarisatieprojecten worden voorkomen. Er is immers bekend bij welke objecten recent de objectkenmerken zijn gemuteerd of gecontroleerd. Bij de optimalisering van de objectkenmerken kan dan gericht gekeken worden naar de objecten waar al geruime tijd geen wijziging of controle heeft plaatsgevonden. Maar ook bij de behandeling van een bezwaarschrift is van belang dat vastligt wanneer het desbetreffende object voor het laatst is gecontroleerd. stap 9: indien de mutatie een nieuw pand of verblijfsobject betreft of een wijziging in soort-object, bouwjaar, of grootte van een bestaand pand of verblijfsobject: - of melden van deze mutatie aan de beheerder van de Basisregistraties Adressen en Gebouwen. - of (indien de beheerder van de WOZ-administratie tevens beheerder van de BAG is) vastleggen van de gewijzigde gegevens in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen. 33

34 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I stap 10: vastleggen toestandspeildatum en waarborgen dat de toestand op deze datum wordt gebruikt bij de bepaling van de (model)waarde. Op grond van artikel 18, derde lid, is voor een object dat een fysieke wijziging heeft ondergaan de toestandspeildatum voor het belastingjaar na de wijziging niet de waardepeildatum, maar 1 januari van het betreffende belastingjaar. Deze afwijkende toestandspeildatum wordt op het taxatieverslag vermeld. 34

35 PROCESSEN 3. MARKTANALYSE Schema marktanalyse, deelproces en vergelijking waardepeildatum direct voor verkoop (X) (tijdvak: 1 januari t/m 31 december jaar X+1) vergelijking geldende WOZ-waarde (tijdvak: 1 januari t/m 31 december jaar X) waardepeildatum (X-1) vergelijking waardepeildatum direct na verkoop (X+1) (tijdvak: 1 januari t/m 31 december jaar X+2) verzameld marktcijfer (verkoopjaar X) zodra modelwaarde voor waardepeildatum (1 januari jaar X) beschikbaar is* zodra modelwaarde voor daaropvolgende waardepeildatum (1 januari jaar X+1) beschikbaar is* 0. WOZ-object = verkocht object? 1. berekenen ratio: WOZ-waarde / verkoopprijs 1. berekenen ratio: modelwaarde / verkoopprijs (rekening houdend met relevantie en kwantificering (stap 5 en 6)) 1. berekenen ratio: modelwaarde / verkoopprijs (rekening houdend met relevantie en kwantificering (stap 5 en 6)) 2. bepalen verwachte ratio 2. bepalen verwachte ratio 2. bepalen verwachte ratio 3. vergelijken werkelijke ratio (stap 1) met verwachte ratio (stap 2) 3. vergelijken werkelijke ratio (stap 1) met verwachte ratio (stap 2) 3. vergelijken werkelijke ratio (stap 1) met verwachte ratio (stap 2) 4. beoordelen en verklaren afwijking bij stap 3 4. beoordelen en verklaren afwijking bij stap 3 4. beoordelen en verklaren afwijking bij stap 3 5. bepalen relevantie voor nieuwe waardering 5. verbeteren taxatiemodel en/of geregistreerde 5. verbeteren taxatiemodel en/of geregistreerde objectgegevens objectgegevens - verbeteren taxatiemodel - verbeteren taxatiemodel - verbeteren geregistreerde objectgegevens - verbeteren geregistreerde objectgegevens - nogmaals uitvoeren vergelijking verkoopcijfer met - nogmaals uitvoeren vergelijking verkoopcijfer met WOZ-waarde vorige waardepeildatum WOZ-waarde vorige waardepeildatum bepalen nieuwe modelwaarde(n) bepalen nieuwe modelwaarde(n) 6. kwantificeren afwijking tussen werkelijke ratio en verwachte ratio bepalen geschiktheid voor gebruik model + geschiktheid voor gebruik onderbouwing op taxatieverslag 6. kwantificeren mutatie tussen verkoopdatum en 6. toestandspeildatum bepalen geschiktheid voor gebruik model + geschiktheid voor gebruik onderbouwing op taxatieverslag kwantificeren mutatie tussen verkoopdatum en toestandspeildatum bepalen geschiktheid voor gebruik model + geschiktheid voor gebruik onderbouwing op taxatieverslag herhaal vanaf stap 1 totdat de ratio aansluit herhaal vanaf stap 1 totdat de ratio aansluit 7. vastleggen resultaten t.o.v. waardepeildatum * Op 1 juli wordt een stabiel waarderingsmodel verwacht. Voor verkopen na 1 juli is de vergelijking in beginsel direct uit te voeren. Voor verkopen vóór 1 juli is de vergelijking in het kader van kwaliteitstoetsing van het waarderingsmodel. 35

36 vergelijking vorige waardepeildatum (X-1) (tijdvak: 1 januari t/m 31 december jaar X) (3.1.2) beoordelen en verklaren afwijking bij stap 3 bepalen of de afwijking meer of minder is dan de gegeven bandbreedte afwijking > bandbreedte afwijking < bandbreedte onderzoeken reden afwijking tussen werkelijke ratio en verwachte ratio, denk aan: optioneel: - waarderingsvoorschriften - toets verkoopcijfer aan waarderingsvoorschrfiten en objectafbakening - objectafbakening - controleer objectgegevens (ize proces bijhouding objectkenmerken) - objectgegevens (zie proces bijhouding objectkenmerken) - roerende zaken - toetsing vraagprijs als reden niet administratief te herleiden is, dan opname ter plaatse 5. bepalen relevantie voor nieuwe waardering 6. kwantificeren afwijking tussen werkelijke ratio en verwachte ratio bepalen geschiktheid voor gebruik model + geschiktheid voor gebruik onderbouwing op taxatieverslag 7. vastleggen resultaten t.o.v. geldende WOZ-waarde 4. WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I 36

37 PROCESSEN 3. MARKTANALYSE 3. PROCES MARKTANALYSE EN BEOORDELING WAARDEN MET MARKT- GEGEVENS 3.1 Marktanalyse en beoordeling waarden woningen Als onderdeel van de marktanlyse woningen ontvangt de gemeente alle verkoopprijzen van woningen. Elke verkoop wordt vergeleken met de geldende WOZwaarde. Deze vergelijking wordt gedaan door de verhouding tussen beide (de ratio) te berekenen. Door deze werkwijze levert de marktanalyse inzicht in de actuele marktontwikkelingen en direct ook een controle op de vastgestelde WOZwaarden en de onderliggende objectkenmerken. Met het oog op de doelmatigheid staan er twee uitgangspunten centraal bij de marktanalyse woningen: - de verkopen worden zo snel mogelijk nadat de verkoop heeft plaatsgevonden geanalyseerd; - alle verkoopprijzen van woningen worden geanalyseerd, ook wanneer de verkoopprijs in eerste instantie mogelijk niet overeenkomt met de waarde in het economische verkeer. Slechts de transacties zonder transactieprijs en de transacties met een transactieprijs van 1 worden niet beschouwd als verkoop en hoeven dus niet geanalyseerd te worden. Deze uitgangspunten zijn in het stappenplan duidelijk herkenbaar. Door het uitvoeren van de marktanalyse worden alle beschikbare verkoopgegevens geschikt voor: - de beoordeling of de geregistreerde objectkenmerken van de verkochte woningen actueel en juist zijn; - gebruik om het taxatiemodel (de taxaties) aan te sluiten op het marktniveau; - de beoordeling van de kwaliteit van de taxaties; - het voorkomen van bezwaarschriften, omdat belanghebbende altijd als eerste een vergelijking zal maken met de zelf betaalde prijs. Daarnaast wordt vastgesteld welke verkoopgegevens het meest geschikt zijn om de juistheid van de waarde te onderbouwen en welke verkoopcijfers alleen met een nadere toelichting geschikt zijn om de vastgestelde waarde te verklaren. Omdat bovenstaande analyse van marktgegevens in hoge mate overeenkomt met het gebruik van een marktgegeven om te beoordelen of een door een taxatiemodel berekende modelwaarde aansluit op de markt, is ook dit gebruik van marktgegevens bij de kwaliteitsbeoordeling in dit hoofdstuk beschreven. Het proces beschreven in voor de analyse van marktgegevens is dan ook nagenoeg identiek aan het in beschreven proces voor het beoordelen van modelwaarden aan de hand van afzonderlijke marktgegevens. Door de werkwijze beschreven in onderstaande stappenplannen wordt ook informatie onttrokken aan verkoopprijzen die afwijken van de waarde in het economische verkeer (bijvoorbeeld familieverkopen, verkopen aan zittende huurder). 37

38 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I Deze "afwijkende" verkoopprijzen zijn niet altijd nodig voor het optimaliseren van het taxatiemodel, maar wel nuttig voor het controleren van objectkenmerken, het controleren van taxatiewaarden en het voorkomen van bezwaarschriften. Door het hieronder beschreven stappenplan worden de "afwijkende" verkoopprijzen direct bruikbaar voor de overige hierboven genoemde punten (beoordeling actualiteit en juistheid objectkenmerken, beoordeling kwaliteit taxaties en het voorkomen van bezwaarschriften). Daarom wordt in het onderstaande stappenplan bij de beoordeling van de kwaliteit van de taxaties ook een ratio voor deze verkoop aan een zittende huurder of aan een familielid berekend. De getaxeerde waarde wordt dan gedeeld door de verkoopprijs, vermeerderd met het bedrag dat in de marktanalyse is geconcludeerd als het verschil tussen de betaalde verkoopprijs en de marktwaarde (bijvoorbeeld ). Op deze wijze wordt voorkomen dat de taxatiewaarde overeenkomt met de betaalde verkoopprijs of zelfs nog lager is, terwijl in het kader van de marktanalyse is geconcludeerd dat deze verkoopprijs lager is dan de marktwaarde. Hetzelfde verschil tussen de betaalde verkoopprijs en de marktwaarde kan ook worden gebruikt om de belanghebbende en de belastingrechter het verschil tussen de betaalde prijs en de uiteindelijke WOZ-waarde te verklaren. In het proces marktanalyse worden de volgende deelprocessen onderscheiden: - verzamelen; - analyseren marktgegeven aan de hand van vastgestelde WOZ-waarde; - indien nodig: inwinnen van aanvullende informatie; - registreren. De onderscheiden stappen in de verschillende deelprocessen zijn alle nodig om het gewenste eindresultaat te behalen. Er kan een andere volgorde aangehouden worden bij de uitvoering van de stappen, mits àlle stappen gezet worden. De werkzaamheden in deze processen zijn deels administratief, deels analytisch (taxatietechnische, kwantitatieve analyse van marktcijfers) en deels taxerend. De gemeente moet keuzes maken wie de genoemde activiteiten uitvoert Verzamelen marktgegevens woningen Binnen het deelproces verzamelen marktinformatie woningen zijn er twee parallelle soorten activiteiten. Beide activiteiten zorgen ervoor dat er gegevens beschikbaar komen voor het analyseren van de markt voor woningen: - verzamelen verkooptransacties woningen. stap 1: objectidentificatie, verkoopprijs en transportdatum onttrekken aan AKR. - verzamelen vraagprijzen woningen. Het verzamelen van vraagprijzen en beschrijvingen van de woningen kan bijdragen aan een doelmatige WOZuitvoering. De vraagprijzen zijn van belang om verkoopcijfers te kunnen interpreteren, te analyseren en om onwaarschijnlijkheden te verklaren. 38

39 PROCESSEN 3. MARKTANALYSE Daarnaast vormen de beschrijvingen een bron om de objectkenmerken verder te optimaliseren. Aanbevolen wordt om vooral die vraagprijzen te verzamelen die eenvoudig (bijvoorbeeld via internet) in de eigen administratie opgenomen kunnen worden en/of vraagprijzen voor typen woningen waarvoor weinig verkoopgegevens beschikbaar zijn of verkopen in gebieden waar weinig woningen verkocht worden. stap 1: objectidentificatie, vraagprijs en datum aanbod onttrekken aan "advertentie". Als bron voor advertenties wordt in hoofdzaak gebruik gemaakt van de diverse sites op internet. Door diverse beschikbare hulpmiddelen om deze op internet geplaatste aanbiedingen langs geautomatiseerde wijze bijeen te brengen en vast te leggen in de WOZ-administratie, is dit de meest doelmatige werkwijze voor het verzamelen van vraagprijzen, inclusief objectkenmerken van de te koop aangeboden woningen. stap 2: vergelijken beschrijving van het te koop aangeboden object met geregistreerde gegevens. Vergeleken kunnen bijvoorbeeld worden bruto inhoud, gebruiksoppervlakte, bijgebouwen. Verwezen wordt naar het proces bijhouding objectkenmerken Analyseren marktgegeven aan de hand van vastgestelde WOZ-waarde De marktgegevens voor woningen bestaan uit verkoopcijfers en vraagprijzen (waaronder ook vrij-op-naamprijzen nieuwbouw). Elk gerealiseerd verkoopcijfer wordt vergeleken met zowel de vastgestelde WOZ-waarde van de vorige waardepeildatum als met de vast te stellen waarden voor de eerstvolgende twee waardepeildata. De werkwijze van beide vergelijkingen zijn direct vergelijkbaar. Een beoordeling van de verhouding tussen de taxatiewaarde en het gerealiseerde verkoopcijfer (ratio) vormt de kern van de vergelijkingen. Vergelijking met vastgestelde WOZ-waarde vorige waardepeildatum (behorende bij kalenderjaar waarin de verkoopdatum is gelegen) Het verkoopcijfer wordt vergeleken met de laatst vastgestelde WOZ-waarde die gold op het moment van de transactie (transportdatum). De analyse van het marktgegeven vindt éénmaal plaats met een vastgestelde WOZ-waarde. Voor elk gerealiseerd verkoopcijfer worden onderstaande stappen uitgevoerd: stap 0: nagaan of kadastrale verwerking en één op één koppeling tussen verkoop en WOZ-object gereed zijn. Indien geen één op één koppeling mogelijk is tussen verkochte object en WOZ-object, dan wordt eerst beoordeeld of de verkoopprijs toch betekenisvol kan worden gebruikt bij de taxatie, de kwaliteitsbeoordeling en de onderbouwing. Bijvoorbeeld wanneer in één verkoop een woning en een afzonderlijke garagebox zijn verkocht, terwijl dit 39

40 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I twee afzonderlijke WOZ-objecten zijn, dan kan deze verkoop toch van grote betekenis zijn voor de taxatie, kwaliteitsbeoordeling en onderbouwing van de WOZ-waarde van die woning. Door de verkoop te "corrigeren" voor de garagebox, kan de verkoopprijs direct worden betrokken in de hierna volgende ratio-berekening. Wanneer geen één op één koppeling mogelijk is, omdat bijvoorbeeld een groter aantal (verhuurde) woningen in één koop zijn betrokken, dan zal deze verkoop buiten de analyse gehouden worden. De verkoop wordt echter niet verwijderd. Indien de één op één koppeling wel mogelijk is, of sprake is van een aangebrachte correctie voor een garagebox of ander kleiner meeverkocht object, dan verder gaan met stap 1. stap 1: berekenen ratio (verhouding) tussen WOZ-waarde die geldt in het jaar waarin de verkoop plaatsvindt, en het verkoopcijfer (marktcijfer). Deze ratio geeft het verschil aan (stijging of daling) van de verkoopprijs ten opzichte van de WOZ-waarde. stap 2: vaststellen verwachte ratio verkocht object voor de verkoopdatum. De WOZ-waarde van voorliggende peildatum wordt op deze wijze "geactualiseerd" naar de verkoopdatum. De verwachte ratio wordt gebruikt als basis om de verkoopprijs aan te toetsen. Het bepalen van de verwachte ratio (stap 2) is een zich steeds herhalend proces waarbij onderzocht wordt hoe de in een gemeente geconstateerde marktstijgingen of -dalingen samenhangen met een aantal kenmerken van de verkochte woningen. Bijvoorbeeld in eerste instantie wordt een verwachte ratio bepaald door gebruik te maken van de gemiddelde stijging in die gemeente. Gemiddeld zijn de woningen in de gemeente ten opzichte van de waardepeildatum bijvoorbeeld 10% gestegen. Later blijkt de gemiddelde stijging voor vrijstaande woningen lager te liggen, terwijl de buurt waarin deze verkochte woning ligt ook minder is gestegen dan gemiddeld. Dit leidt ertoe dat uiteindelijk een verwachte ratio ontstaat van bijvoorbeeld stel 0,95. Dit proces herhaalt zich, totdat de meest relevante kenmerken in hun samenhang zijn onderzocht. Onder de voorwaarde dat er voldoende verkopen zijn, worden minimaal de volgende kenmerken onderzocht: ligging, soort object, verkoopdatum. De interpretatie van de analyseresultaten leidt tot inzicht of er een reden is dat een marktsegment leidt tot andere stijgingen of dalingen dan andere marktsegmenten; met andere woorden er wordt geconcludeerd of het marktsegment invloed heeft op de marktontwikkeling. Slechts wanneer voor een marktsegment op basis van voldoende verkopen wordt geconstateerd dat er sprake is van een andere marktontwikkeling (bijvoorbeeld etagewoningen stijgen in een periode meer dan rijwoningen in dezelfde periode en in dezelfde buurt), wordt voor dit marktsegment een aparte verwachte ratio (stap 2) onderscheiden. 40

41 PROCESSEN 3. MARKTANALYSE In hetzelfde herhalende proces wordt ook bepaald in welke mate een verkoopprijs mag afwijken van de verwachte waarde. In een buurt met veel verkopen van nagenoeg identieke woningen zal de bandbreedte voor dit verschil veel kleiner zijn dan voor bijvoorbeeld vrijstaande woningen in het buitengebied waarvan er slechts zeer weinig worden verkocht. De systemen voor modelmatige waardebepaling voorzien vaak op één of andere wijze in de genoemde analyse. Systemen kunnen daarbij bijvoorbeeld een modelwaarde berekenen met als peildatum de dag van verkoop. stap 3: vergelijken werkelijke ratio ( stap 1) met verwachte ratio (stap 2). Indien de werkelijke ratio een onwaarschijnlijk verschil geeft met de verwachte ratio (de afwijking is groter dan de voor dit marktsegment bepaalde bandbreedte), moet een reden voor de afwijking aangegeven worden (zie stap 4). Wanneer de vergelijking geen onwaarschijnlijk verschil geeft, kunnen de volgende stappen achterwege blijven en kan het verkoopcijfer volledig gebruikt worden. Het is echter ook mogelijk (en soms wenselijk, bijvoorbeeld wanneer voor de desbetreffende soort woningen of in die buurt weinig woningen worden verkocht en het belang van deze verkopen voor de onderbouwing dus groot is) om ook voor de verkopen "binnen de bandbreedte" (oftewel zonder onwaarschijnlijk verschil) de vervolgstappen te doorlopen. Deze vergelijking komt overeen met het vergelijken van de verkoopprijs met een naar de verkoopdatum geïndexeerde WOZ-waarde of met een door het taxatiemodel naar de verkoopdatum berekende modelwaarde. stap 4: verklaren van de afwijking (stap 3) tussen werkelijke ratio en verwachte ratio. Hierbij worden in ieder geval de volgende punten beoordeeld: - waarderingsvoorschriften bijvoorbeeld prijs betreft erfpacht, beperkt recht of woning in verhuurde staat); - objectafbakening (het verkochte object komt niet overeen met het WOZ-object: controleren juistheid objectafbakening); - reële transactie (familietransactie, te lange periode te koop gestaan: vergelijking met vraagprijs en datum van eerste aanbieding van verkocht object); - moment totstandkoming verkoopprijs (lengte periode tussen koopdatum en transportdatum); - objectkenmerken (geregistreerde objectgegevens zijn onjuist, relatie met het proces bijhouding objectkenmerken); - roerende zaken in het verkoopcijfer betrokken. 41

42 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I stap 5: bepalen of de omstandigheden die hebben geleid tot de afwijking tussen de werkelijke en de verwachte ratio (zie stap 4) relevant zijn voor de taxatie naar de volgende waardepeildatum. Een omstandigheid die heeft geleid tot de afwijking (stap 4) hoeft niet altijd een reden te zijn waarmee bij de taxatie naar eerstvolgende waardepeildatum rekening gehouden moet worden. Bijvoorbeeld het feit dat sprake is van een familieverkoop, een verkoop aan een zittende huurder, een prijs betaald voor een erfpachtrecht zijn redenen waarom de verkoopprijs ook zal kunnen "afwijken" van een nieuw te bepalen WOZ-waarde. Daarentegen zijn er ook situaties waarbij de verkoopprijs niet mag "afwijken" van een nieuw te bepalen WOZwaarde. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld het feit dat de WOZwaarde naar de voorliggende waardepeildatum te laag was in verband met foute objectgegevens of dat de markt voor het desbetreffende object sneller stijgt dan verwacht. stap 6: - kwantificeren van de reden(en) voor de afwijking tussen de werkelijke en de verwachte ratio (stap 4). Door kwantificering van de reden voor de afwijking tussen de werkelijke en de verwachte ratio, kan de verkoopprijs toch een rol spelen bij de taxatie, de kwaliteitsbeoordeling en de onderbouwing. De marktinformatie hoeft dan niet als "onbruikbaar" terzijde te worden geschoven. Bijvoorbeeld door verkoop aan zittende huurder is 10% onder marktniveau betaald, door verbouw na aankoop is de waarde van het pand x hoger (naar marktniveau ten tijde van verkoop) dan verkoopprijs. - bepalen geschiktheid voor gebruik model en geschiktheid voor gebruik onderbouwing op taxatieverslag. - vastleggen resultaten gerelateerd aan de waardepeildatum (zie paragraaf 3.1.5). Zodra modelwaarden naar de volgende waardepeildatum beschikbaar zijn, kan worden doorgegaan met stap 1 van de vergelijking tussen verkoopcijfer en de modelwaarde van de eerstvolgende waardepeildatum (zie Individueel beoordelen modelwaarde aan de hand van marktgegeven) Individueel beoordelen modelwaarde aan de hand van marktgegeven Het verkoopcijfer wordt ook vergeleken met de afzonderlijke, nog vast te stellen modelwaarden van twee opeenvolgende waardepeildata, namelijk 1 januari van het jaar waarin de verkoop is gerealiseerd en 1 januari van het jaar nadat de verkoop is gerealiseerd. Bijvoorbeeld een verkoop uit november 2011 wordt vergeleken met de modelwaarde naar waardepeildatum 1 januari 2011 (WOZwaarde voor het kalenderjaar 2012) en met de modelwaarde naar waardepeildatum 1 januari 2012 (WOZ-waarde voor het kalenderjaar 2013). 42

43 PROCESSEN 3. MARKTANALYSE vergelijking eerstvolgende waardepeildata (3.1.3) 4. beoordelen en verklaren afwijking bij stap 3 bepalen of de afwijking meer of minder is dan de gegeven bandbreedte afwijking > bandbreedte afwijking < bandbreedte onderzoeken reden afwijking tussen werkelijke ratio en verwachte ratio, denk aan: optioneel: - juistheid taxatiemodel - toets verkoopcijfer aan waarderingsvoorschriften en (zie proces modelmatige waardebepaling) - controleer objectgegevens (ize proces bijhouding - juistheid objectkenmerken (toestandspeildatum) objectkenmerken) (zie proces bijhouding objectkenmerken) - juistheid verkoopcijfer (zie stap 4 vergelijking vorige waardepeildatum) 5. verbeteren waarderingsmodel en/of geregistreerde objectgegevens bepalen nieuwe modelwaarde(n) 6. kwantificeren mutatie tussen verkoopdatum en toestandspeildatum bepalen geschiktheid voor gebruik model + geschiktheid voor gebruik onderbouwing op taxatieverslag herhaal vanaf stap 1 totdat de ratio aansluit 7. vastleggen resultaten t.o.v. eerstvolgende modelwaarde 43

44 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I Omdat in het proces beoordelen modelwaarde aan de hand van marktgegeven alle in het kader van de marktanalyse geregistreerde marktgegevens worden gebruikt, wordt hier het deelproces verzamelen overgeslagen. Dit proces bestaat daarmee uit de volgende deelprocessen: - analyseren marktgegeven aan de hand van vastgestelde WOZ-waarde; - indien nodig: inwinnen van aanvullende informatie; - registreren. Geanalyseerde verkoopcijfers worden in eerste instantie gebruikt om het taxatiemodel te optimaliseren en te verfijnen. Op een moment wordt verwacht dat het taxatiemodel voor een waardepeildatum stabiel is. Zodra de modelwaarden voor de waardepeildatum direct voorafgaand aan de verkoopdatum respectievelijk de daaropvolgende waardepeildatum beschikbaar zijn, kunnen onderstaande stappen uitgevoerd worden: stap 1: berekenen ratio (verhouding) tussen modelwaarde naar waardepeildatum en het verkoopcijfer (marktcijfer). Bij de vergelijking met de nog vast te stellen waarde naar volgende waardepeildata (modelwaarde) in het kader van de kwaliteitsbeoordeling wordt rekening gehouden met de bevindingen tijdens de marktanalyse. Dus wanneer bijvoorbeeld tijdens de vergelijking met de geldende WOZ-waarde is geconstateerd dat de verkoopprijs inclusief de prijs van een garagebox is die niet tot het desbetreffende WOZ-object behoort, dan wordt bij de berekening van de ratio in het kader van de kwaliteitsbeoordeling het bedrag dat in stap 6 van de marktanalyse is bepaald eerst afgetrokken van de verkoopprijs. stap 2: vaststellen verwachte ratio voor verkoopdatum in relatie tot waardepeildatum. Verwezen wordt naar stap 2 van "Vergelijking met vastgestelde WOZwaarde vorige waardepeildatum". In de primaire ratioberekening voor het bepalen van de verwachte ratio worden verkopen betrokken uit de periode tussen twaalf maanden voor de waardepeildatum en zes maanden na de waardepeildatum. stap 3: vergelijken werkelijke ratio (stap 1) met verwachte ratio (stap 2). Verwezen wordt naar stap 3 van "Vergelijking met vastgestelde WOZwaarde vorige waardepeildatum". stap 4: verklaren van de afwijking (stap 3) tussen werkelijke ratio en verwachte ratio. Dit kan in beginsel tot vier categorieën conclusies leiden: - taxatiemodel onjuist (ga naar stap 5A) Het opgestelde taxatiemodel sluit nog niet voldoende aan op de markt en het model moet nog verfijnd worden. - objectkenmerken onjuist (ga naar stap 5B) De bij de taxatie van één of meerdere woningen gebruikte objectkenmerken zijn onjuist en na verbetering van de objectkenmerken voldoet de taxatie wel. Bijvoorbeeld een verbouwing die heeft plaatsgevonden voor de verkoopdatum. Door de gewijzigde objectkenmer- 44

45 PROCESSEN 3. MARKTANALYSE ken in het berekenen van de modelwaarde te betrekken, zal deze modelwaarde wel aansluiten op de verkoopprijs. - bevindingen resultaten marktanalyse onjuist (ga naar stap 5C) De tijdens de marktanalyse vastgelegde bevindingen zijn onjuist (bijvoorbeeld de betaalde prijs blijkt toch lager dan de marktwaarde, omdat de prijs alleen betrekking heeft op een erfpachtrecht). - modelwaarde is juist (ga naar stap 6) De modelwaarde kan correct zijn en toch afwijken van de verkoopprijs, omdat na de verkoopdatum (en ook na de toestandspeildatum voor de vorige waardepeildatum) de onroerende zaak is gewijzigd. De modelwaarde is juist; de onderbouwing en de onderlinge waardeverhouding is echter nog niet gecontroleerd. stap 5: A: 1. analyseren afwijking tussen verkoopprijs en modelwaarde 2. verbeteren taxatiemodel Hanteer hierbij de stappen in het proces modelmatige waardebepaling (hoofdstuk 4). 3. bepalen nieuwe modelwaarde(n) B: 1. analyseren van de afwijking in objectkenmerken 2. herstellen fouten of tekortkomingen in de geregistreerde objectgegevens. Hanteer hierbij de stappen in het proces bijhouding objectkenmerken (hoofdstuk 2 van deel I) óf, indien sprake is van een onjuist afgebakende woning, de stappen in het proces beheer objectafbakening (hoofdstuk 1 van deel I). 3. bepalen nieuwe modelwaarde(n) C: 1. analyseren afwijking tussen verkoopprijs en modelwaarde 2. nogmaals uitvoeren proces marktanalyse Hanteer hierbij de stappen behorende bij "Vergelijking met vastgestelde WOZ-waarde vorige waardepeildatum". 3. corrigeren invoer geanalyseerd verkoopcijfer in taxatiemodel (indien nodig) 4. bepalen nieuwe modelwaarde(n) stap 6: - kwantificeren mutatie tussen verkoopdatum en toestandspeildatum. - bepalen geschiktheid voor gebruik model en geschiktheid voor gebruik onderbouwing op taxatieverslag. - vastleggen resultaten gerelateerd aan de waardepeildatum (zie paragraaf 3.1.5). Herhaal vanaf stap 1 totdat de ratio aansluit. Herhaal de stappen 1 tot en met 6 zodat de vergelijking met de afzonderlijke modelwaarde(n) voor de desbetreffende waardepeildatum is verricht. In totaal wordt iedere verkoop dus met tenminste drie waarden vergeleken. Deze drie vergelijkingen worden niet op eenzelfde moment uitgevoerd. In onderstaande 45

46 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I voorbeelden wordt weergegeven met welke taxaties een verkoop uit februari 2011 en uit november 2011 wordt vergeleken en welke resultaten de vergelijkingen opleveren. Bij elk van deze vergelijkingen kan iets anders worden geconstateerd over de verhouding tussen verkoop en taxatie. Voorbeeld: Vergelijking verkoopcijfer uit februari 2011 met de taxatie naar waardepeildatum: 2010 (vastgestelde WOZwaarde) Resultaat vergelijking marktanalyse, verbetering bestand 2011 (modelwaarde) verbetering taxatiemodel, ratio s 2012 (modelwaarde) eerste inrichting parameters taxatiemodel, ratio s Vergelijking verkoopcijfer uit november 2011 met de taxatie naar waardepeildatum: 2010 (vastgestelde WOZwaarde) Doelresultaat vergelijking marktanalyse, verbetering bestand 2011 (modelwaarde) laatste kwaliteitscontrole, ratio s 2012 (modelwaarde) verbetering taxatiemodel, ratio s Mogelijke constatering WOZ-waarde te hoog Verkoopprijs sluit aan op de markt Object verbouwd tussen januari 2012 en januari 2013 Mogelijke constatering WOZ-waarde te hoog Getaxeerde waarde onjuist door onjuiste kenmerken Object verbouwd tussen januari 2012 en januari Inwinnen aanvullende informatie Alleen wanneer de verwachting bestaat dat aanvullende informatie over de verkochte woning noodzakelijk is voor een correcte analyse van de verkoopprijs of voor de waardebepaling van die woning, wordt op één van de onderstaande wijzen nadere informatie ingewonnen. Een opname ter plaatse wordt daarbij alleen uitgevoerd, wanneer de verwachting bestaat dat de noodzakelijke gegevens niet op andere wijze verkregen kunnen worden. stap 1: bepalen of aanvullende informatie-inwinning zinvol is: - óf informatie-inwinning door schriftelijk of digitaal formulier (zie A) Aan de belanghebbende wordt een inlichtingenformulier gestuurd met het verzoek dit in te vullen en terug te sturen. Deze informatieinwinning vindt schriftelijk of langs digitale weg ( , persoon- 46

47 PROCESSEN 3. MARKTANALYSE lijk internetpagina) plaats waarbij de belanghebbende de aanleverende bron van de gegevens is. - óf informatie-inwinning door externe bron (zie B) Wanneer bijvoorbeeld in de marktanalyse blijkt dat aanvullende informatie nodig is, kan dit ook worden ingewonnen via externe bronnen zoals de beschrijving van het object in de advertentie waarin de woning te koop werd aangeboden, inclusief eventuele foto's, of bijvoorbeeld luchtfoto's of cyclorama's van het object. - óf informatie-inwinning door opname ter plaatse (zie C) Opname ter plaatse is alleen zinvol wanneer de werkelijke wijziging niet overeenstemt met de verwachte wijziging (stap 3 analyse) en wanneer de reden voor de afwijking en de kwantificering (stap 4 en 6 analyse) niet direct vanuit een administratieve analyse naar voren komt of langs andere weg verkregen kan worden. stap 2: indien informatie-inwinning nodig is: A: - inlichtingenformulier vullen met reeds bekende gegevens. - toesturen formulier (post, , persoonlijke internetpagina) aan belanghebbende en na invulling terugontvangen. - beoordelen of nog nadere informatie gewenst is (zie verder C). B: - benaderen en verzamelen (gegevens van) externe bron. - analyseren relevante gegevens uit externe bron. - beoordelen of nog nadere informatie gewenst is (zie verder C). C: - bepalen of inpandige opname plaats moet vinden. Een inpandige opname vindt bij uitzondering plaats. Het kan zijn dat navraag bij belanghebbende informatie oplevert die relevant is voor de waardebepaling en de onderbouwing maar die niet uit de al beschikbare informatie blijkt. - indien nodig, maken afspraak (bij inpandige opname). stap 3: controleren geregistreerde objectgegevens en bepalen fouten of tekortkomingen in de geregistreerde objectgegevens. Verwezen wordt naar het proces bijhouding objectkenmerken. stap 4: verklaren en kwantificeren van het verschil tussen WOZ-waarde en de verkoopprijs. (stap 4 en 6 analyse). stap 5: beoordelen of onderzochte mutatie naar verwachting ook bij andere objecten aan de orde zal zijn geweest ("domino-effect") (indien afwijkingen gesignaleerd zijn (volgt uit stap 3 en 4)). Bepalen of ook bij panden in de omgeving en anderszins vergelijkbare panden (in ieder geval de panden in dezelfde straatwand en de tegenoverliggende straatwand en/of dezelfde bouwstroom) dezelfde afwijkingen in de geregistreerde objectgegevens aan de orde zijn (relatie met het proces bijhouding objectkenmerken) of dat ook deze woningen een meer dan gemiddelde stijging of daling ondergaan. stap 6: verkochte woning fotografisch vastleggen (optioneel). 47

48 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I Registreren marktgegevens woningen De marktgegevens en de bevindingen die uit de analyse zijn gebleken worden in de WOZ-administratie vastgelegd. stap 1: vastleggen basis marktgegevens. In ieder geval objectidentificatie, verkoopprijs/vraagprijs, transportdatum. stap 2: vastlegging reden afwijking en kwantificering afwijking (stap 4 en 6 van paragraaf en 3.1.3). stap 3: vastleggen gewijzigde objectgegevens met datum controle of vastleggen datum waarop geconstateerd is dat objectgegevens juist zijn. Verwezen wordt naar het proces bijhouding objectkenmerken. stap 4: vastleggen bevindingen objectgegevens panden in de omgeving op o.a. het "domino-effect" (stap 5 van Inwinnen aanvullende informatie). stap 5: vastleggen algemene conclusies en aanbevelingen naar aanleiding van de marktanalyse. Verwezen wordt naar paragraaf Beoordeling vastlegging marktgegevens woningen in deel II. 3.2 Marktanalyse niet-woningen De marktanalyse van niet-woningen is niet een proces dat in alle gemeenten afzonderlijk uitgevoerd zal (kunnen) worden. Immers om de marktanalyse uit te kunnen voeren, zullen meerdere marktgegevens met betrekking tot dezelfde soort objecten beschikbaar moeten zijn. Aan deze eis zal voor lang niet alle gemeenten voor alle categorieën objecten kunnen worden voldaan. Daarom is in de beschrijving een onderscheid gemaakt tussen enerzijds verzamelen, verifiëren en registreren en anderzijds analyseren. De eerste drie onderdelen kunnen in elke gemeente afzonderlijk worden uitgevoerd, terwijl de analyse dan vaak per regio of landelijk zal worden uitgevoerd Verzamelen marktgegevens niet-woningen Het verzamelen van marktgegevens zal in alle gemeenten uitgevoerd worden: stap 1: objectidentificatie, transactieprijs en "transactiedatum" verzamelen. Dit betreft minimaal de onderstaande marktgegevens: - gronduitgifteprijzen voor bedrijfsbestemming en voor bijzondere bestemmingen (bron: grondbedrijf/afdeling grondzaken van gemeente); - stichtingskosten van (deels) nieuw gebouwde objecten (bron: omgevingsvergunningen, voorheen bouwvergunningen, analyse bouwkosten); 48

49 PROCESSEN 3. MARKTANALYSE - verhuurtransacties niet-woningen (bron: ingevulde inlichtingenformulieren huurgegevens van recent verhuurde panden); - verkooptransacties niet-woningen (bron: AKR, maar ook makelaarsinformatie via internet); - omzetgegevens (alleen bij discounted-cash-flow methode) Verifiëren verzamelde marktgegevens niet-woningen De gemeente zorgt ervoor dat de marktgegevens "gescreend" worden. Dit betekent dat onder meer beoordeeld wordt of de gerealiseerde marktprijs overeenkomt met de vastgestelde waarde dan wel met de taxatie-opbouw. Ook wordt beoordeeld of de objectkenmerken van het object betrokken bij de transactie overeenstemmen met de geregistreerde gegevens. stap 0: nagaan of het object betrokken bij de transactie gekoppeld kan worden aan een bestaand WOZ-object. stap 1: vergelijken geldende WOZ-waarde met verkoopcijfer, vergelijken huurwaarde taxatieverslag met verzameld huurcijfer, etc. stap 2: indien van toepassing, verklaren van verschil tussen marktgegeven en (opbouw van) WOZ-waarde. stap 3: inwinnen aanvullende informatie (indien zinvol). Zo nodig wordt extra informatie ingewonnen via een schriftelijk formulier (inlichtingenformulier behorende bij de betreffende categorie nietwoning), een externe bron of een opname ter plaatse. Deze extra informatie kan bijvoorbeeld betrekking hebben op bijzondere voorwaarden in het contract en aanvullende informatie over relevante objectkenmerken. stap 4: controleren geregistreerde objectgegevens en bepalen fouten of tekortkomingen in de geregistreerde objectgegevens. Verwezen wordt naar het proces bijhouding objectkenmerken. stap 5: globaal beoordelen bruikbaarheid marktgegeven Registreren marktgegevens niet-woningen stap 1: vastleggen basis marktgegevens niet-woningen. In ieder geval worden objectidentificatie, soort transactie, transactieprijs, transportdatum vastgelegd. De gescreende marktgegevens niet-woningen worden met de relevante objectkenmerken in een geautomatiseerde vastlegging geregistreerd. Voor niet-woningen vindt de analyse van marktgegevens, het bepalen van de uitgangspunten voor de waardebepaling (taxatiewijzers, huurwaardematrices, etc.) en de waardebepaling meestal op regionaal of landelijk niveau plaats. Door de marktgegevens niet-woningen niet in de eigen gemeentelijke WOZ-administratie vast te leggen, maar in een gezamenlijke administratie (WOZ-Datacenter) vindt vastlegging en 49

50 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I terbeschikkingstelling voor deze regionale en landelijke werkzaamheden tegelijk plaats. Om de marktgegevens te kunnen afdrukken op het taxatieverslag van de desbetreffende onroerende zaak moeten de basis marktgegevens wel in de gemeentelijke WOZ-administratie beschikbaar zijn. stap 2: vastleggen (in bijvoorbeeld WOZ-Datacenter) van globaal oordeel bruikbaarheid marktgegeven. stap 3: vastleggen (in gemeentelijke WOZ-administratie) gewijzigde objectgegevens met datum controle of vastleggen datum waarop geconstateerd is dat objectgegevens juist zijn. Verwezen wordt naar het proces bijhouding objectkenmerken Analyseren marktgegevens niet-woningen Afhankelijk van het soort object, de aard van de marktinformatie (stichtingskosten, huurprijzen, etc.) en het betreffende marktsegment (bijvoorbeeld kantorenmarkt in de binnenstad is niet vergelijkbaar met kantorenmarkt in buitengebieden) wordt deze analyse op gemeentelijk, regionaal of landelijk niveau uitgevoerd. De inhoudelijke analyse op gemeentelijk, regionaal of landelijk niveau moet leiden tot kengetallen voor het bepalen van huurwaarden, voor het bepalen van de kapitalisatiefactor, voor het bepalen van stichtingskosten, etc. Deze kengetallen moeten onderbouwd zijn met marktgegevens. Hierbij wordt eveneens vastgelegd of de geregistreerde marktgegevens al dan niet een goede weerspiegeling is van het marktniveau. Indien dit niet het geval is wordt tevens de reden vastgelegd en zo mogelijk een kwantificering van de afwijking. De kengetallen worden uitgewerkt in bijvoorbeeld landelijke taxatiewijzers (incourante objecten, agrarische objecten, kapitalisatiefactor) of regionaal te gebruiken matrices voor het bepalen van huurwaarden. 50

51 PROCESSEN 4. MODELMATIGE WAARDEBEPALING 4. PROCES MODELMATIGE WAARDEBEPALING Bij een modelmatige waardebepaling wordt op systematische wijze, meestal met behulp van computerondersteunende taxatietechnieken, de waarde bepaald. Een modelmatige waardebepaling houdt echter meer in dan de aanschaf van een geautomatiseerd systeem om een model te definiëren. Veel hangt af van de kennis en vaardigheden van de betrokken medewerkers die het model inrichten en optimaliseren voor de specifieke situatie in de eigen gemeente, van de kwaliteit van de gegevens (marktgegevens, objectkenmerken) die worden gebruikt en van de manier waarop door herhaalde vergelijkingen met marktgegevens de kwaliteit van het model wordt geoptimaliseerd. De waardebepaling van woningen en niet-woningen zijn afzonderlijke processen. De waardebepaling van woningen wordt gekarakteriseerd door een modelmatige aanpak binnen, in beginsel, de grenzen van een gemeente of een samenwerkingsverband van gemeenten. Immers meestal zijn binnen een gemeente of het gebied van een samenwerkingsverband voldoende verkopen gerealiseerd om met behulp van modelmatige waardebepaling WOZ-waarden voor alle woningen vast te stellen die aan de kwaliteitseisen voldoen. De (modelmatige) waardebepaling van niet-woningen wordt gekarakteriseerd door regionale en landelijke samenwerking afhankelijk van het soort niet-woning. Het modelmatig waarderen van niet-woningen is voor de meeste objectsoorten aangewezen op het (geautomatiseerd) toepassen van taxatiewijzers over incourante objecten (gecorrigeerde vervangingswaarde) of op het toepassen van kengetallen afgeleid uit marktgegevens (huurwaarde-kapitalisatiemethode, DCF). 4.1 Modelmatige waardebepaling woningen Bij een frequente waardering van woningen is een modelmatige waardebepaling de meest doelmatige aanpak. Met een taxatiemodel worden taxatiewaarden berekend en onderbouwingen gegenereerd. In onderstaande stappen zijn de elementen onderscheiden die alle nodig zijn om het gewenste eindresultaat te behalen. stap 1: systematisch uit de marktanalyse afleiden welke kenmerken van de objecten relevant zijn voor de waarde. stap 2: uit de geregistreerde objectkenmerken van de te taxeren woningen halen van objectkenmerken die volgens de marktanalyse relevant zijn voor de waarde. Deze stap kan mogelijk leiden tot de constatering dat volgens de marktanalyse voor een bepaalde categorie woningen een kenmerk van belang is voor de waardebepaling, terwijl dit kenmerk niet is vastgelegd. In dat geval moet mogelijk aanvullende informatie ingewonnen en geregistreerd worden (zie paragraaf 3.1.4). stap 3: bepalen van de structuur van het taxatiemodel gebaseerd op de samenhang tussen de waarderelevante kenmerken. 51

52 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I stap 4: kwantificeren van de relaties in het taxatiemodel tussen de waarderelevante kenmerken en de modelwaarde, respectievelijk tussen de waarderelevante kenmerken van verschillende woningen. stap 5: berekenen van een waarde voor de desbetreffende woning door een directe vergelijking met een verkochte woning, een rekenkundige formule of een combinatie van beide. stap 6: beoordelen van de waarschijnlijkheid dat de berekende waarde een correcte weergave is van de waarde. stap 7: afzonderlijk verifiëren van de waarde indien er onvoldoende zekerheid bestaat dat de berekende waarde correct is. Herhaal de stappen totdat het uiteindelijke model aansluit op de marktgegevens. stap 8: naar beneden afronden van de waarde op eenheden van minimaal De waarde van het WOZ-object (eindwaarde) wordt naar beneden afgerond. 4.2 (Modelmatige) waardebepaling niet-woningen De aanpak van de (modelmatige) waardebepaling van niet-woningen hangt af van de te hanteren taxatiemethodiek en de beschikbaarheid van marktinformatie. Van een modelmatige waardebepaling kan bijvoorbeeld sprake zijn als alle waarderelevante kenmerken zijn te objectiveren en de invloed van elk kenmerk in een taxatiemodel/rekenmodel is geprogrammeerd. Door het invoeren van de objectkenmerken kan het taxatiemodel/rekenmodel dan de taxatiewaarden genereren. Voor niet-woningen waarvan de waarde wordt gebaseerd op de gecorrigeerde vervangingswaarde, wordt met het oog op de doelmatigheid en de uniformiteit uitgegaan van landelijke uitgangspunten (kengetallen). Deze landelijke uitgangspunten zijn door een gezamenlijke analyse van marktgegevens van niet-woningen (zie hoofdstuk 3 Proces marktanalyse) opgesteld en zijn vastgelegd in gezamenlijke taxatiewijzers. Deze taxatiewijzers kunnen ook een geautomatiseerde vorm hebben (TIOX). Bij het opstellen van taxatiewijzers zijn marktanalisten, medewerkers modelmatige waardebepaling en taxateurs van gemeenten en van taxatiebureaus betrokken. Samengevat kunnen per soort object de volgende stappen onderscheiden worden: stap 1: beoordelen welke marktinformatie beschikbaar is voor de actualisering van de taxatiewijzer voor een bepaalde categorie objecten. stap 2: actualiseren bestaande taxatiewijzer naar eerstvolgende waardepeildatum. stap 3: afstemmen gekozen uitgangspunten in taxatiewijzer met vertegenwoordigers van belanghebbenden bij de desbetreffende niet-woningen. stap 4: beoordelen kwaliteit taxatiewijzer. stap 5: al dan niet met geautomatiseerde hulpmiddelen toepassen van de taxatiewijzer voor individuele niet-woningen. 52

53 PROCESSEN 4. MODELMATIGE WAARDEBEPALING stap 6: naar beneden afronden van de waarde op eenheden van minimaal De waarde van onderdelen van het WOZ-object wordt niet afgerond. Alleen de waarde van het WOZ-object (eindwaarde) wordt naar beneden afgerond. Indien sprake is van een beperkt aantal objecten van een specifieke soort nietwoning kan het doelmatiger zijn om niet een taxatiewijzer op te stellen, maar om direct de betrokken objecten gezamenlijk te waarderen. Net als bij het opstellen van taxatiewijzers kunnen bij deze gezamenlijke taxaties zowel taxateurs van gemeenten als van taxatiebureaus betrokken zijn en worden de gekozen uitgangspunten bij voorkeur afgestemd met vertegenwoordigers van belanghebbenden bij de desbetreffende niet-woningen. Voor niet-woningen waarvan de waarde wordt bepaald op de waarde in het economische verkeer zal in de meeste gevallen sprake zijn van een regionale analyse van beschikbare marktgegevens, omdat meestal binnen de grenzen van één gemeente onvoldoende marktgegevens beschikbaar zijn voor de analyse van de markt. Deze regionale analyse kan leiden tot regionale uitgangspunten voor de waardebepaling (bijvoorbeeld huurwaardematrices of overzichten van agrarische grondprijzen), maar kan ook leiden tot een regionale of zelfs landelijke aanpak (bijvoorbeeld taxatiewijzer/tiox voor agrarische objecten) van de waardering en kwaliteitscontrole van de desbetreffende soort niet-woningen. Samengevat kunnen per soort objecten de volgende stappen onderscheiden worden: stap 1: bepalen marktsegment (type gebied dat als een geheel dient te worden geanalyseerd). stap 2: beoordelen welke marktinformatie beschikbaar is voor de actualisering van de uitgangspunten voor de (modelmatige) waardebepaling voor een bepaalde categorie objecten. stap 3: actualiseren bestaande uitgangspunten naar eerstvolgende waardepeildatum. stap 4: beoordelen kwaliteit uitgangspunten. stap 5: al dan niet met geautomatiseerde hulpmiddelen toepassen van de uitgangspunten voor individuele niet-woningen. 53

54 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I 54

55 PROCESSEN 5. KWALITEITSBEWAKING 5. PROCES KWALITEITSBEWAKING (MODELMATIGE) WAARDEBEPALING 5.1 Kwaliteitsbewaking woningen De kwaliteitsbewaking van de woningen geschiedt parallel aan de modelmatige waardebepaling. De kwaliteitsbewaking is dus geen activiteit die pas start "na afronding van de waardering". De kwaliteitsbewaking van de taxaties van woningen wordt opgesplitst in minimaal de volgende kwaliteitscontroles: - controle aansluiting op marktniveau; - controle onderlinge waardeverhoudingen; - controle onderbouwing van de vastgestelde waarde. Kwaliteitscontrole aansluiting op marktniveau Bij de kwaliteitsbeoordeling wordt van alle verkochte woningen een vergelijking gemaakt tussen het verkoopcijfer en de nog vast te stellen waarde (modelwaarde, prognosewaarde, voorlopige taxatiewaarde) voor de eerstvolgende waardepeildatum. Een beoordeling van de ratio s (verhouding tussen nog vast te stellen waarde en gerealiseerde verkoopprijs) vormt de kern van deze kwaliteitscontrole. De ratio s worden top-down beoordeeld. Hiermee wordt bedoeld dat begonnen wordt met de ratio voor de gehele gemeente, daarna de ratio s uitgesplitst naar categorie woningen en tenslotte worden de ratio s per individuele verkoop beoordeeld. - controleren ratio s voor hele gemeente en ratio s per categorie (en eventueel per categorie per wijk) stap 1: signaleren eventuele onjuistheden in aansluiting op marktniveau. Hanteer hierbij het beoordelingsprotocol taxaties woningen (zie bijlagen). stap 2: stap 3: analyseren eventuele onjuistheden. vastleggen verklarende toelichting óf herstellen onjuistheid. Zie ondermeer hoofdstuk Individueel beoordelen modelwaarde aan de hand van marktgegeven, stap 5A. - controleren ratio s per verkocht object Deze controle is geïntegreerd in het proces marktanalyse (zie hoofdstuk 3 Proces marktanalyse). De ratio s van de individuele verkopen moeten aansluiten. Hanteer hierbij het beoordelingsprotocol taxaties woningen (zie bijlagen). Kwaliteitscontrole onderlinge waardeverhoudingen Door een vergelijking van de vast te stellen waarden in twee verschillende groepen woningen (bijvoorbeeld verschillende soort, zoals hoekwoning en tussenwoning of verschillende buurt of verkochte woningen versus niet-verkochte woningen of huurwoning versus "eigen woning") of door vergelijking van twee individuele woningen wordt gecontroleerd of de onderlinge waardeverhoudingen in overeenstemming met de verwachtingen zijn. 55

56 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I Bij het beoordelen van de onderlinge waardeverhoudingen spelen ook de vergelijking met de vastgestelde waarden naar de vorige waardepeildatum en de vergelijking met de uitkomsten van bezwaarafhandeling een belangrijke rol. Ook de parameters die in het taxatiemodel worden gebruikt kunnen een indicatie vormen of de onderlinge waardeverhoudingen logisch overeenkomen met de verhoudingen in de markt. Stappen voor de controle onderlinge waardeverhoudingen waarbij aandacht is voor: - onderlinge afwijking gemiddelde taxatiewaarde tussen categorieën / wijken - onderlinge afwijking ratio s tussen categorieën stap 1: signaleren eventuele onjuistheden in onderlinge waardeverhouding. Hanteer hierbij het beoordelingsprotocol taxaties woningen (zie bijlagen). stap 2: analyseren eventuele onjuistheden. stap 3: vastleggen verklarende toelichting óf herstellen onjuistheid. Zie ondermeer hoofdstuk Individueel beoordelen modelwaarde aan de hand van marktgegeven, stap 5B. Kwaliteitscontrole onderbouwing van de vastgestelde waarde Steekproefsgewijze controle van taxatieverslagen geeft inzicht of de taxaties zorgvuldig en correct zijn onderbouwd en of alle objectkenmerken op het taxatieverslag zijn vermeld. Stappen voor de controle onderbouwing van de modelwaarden: stap 1: signaleren fout of tekortkoming in de onderbouwing. Hanteer hierbij het beoordelingsprotocol taxaties woningen (zie bijlagen) en toets daarmee de onderbouwing aan de criteria die genoemd zijn in hoofdstuk 3 van deel II Beoordeling producten. stap 2: verbeteren taxatiemodel (genereren onderbouwingen). stap 3: bepalen nieuwe modelwaarde(n) met onderbouwingen. 5.2 Kwaliteitsbewaking niet-woningen De kwaliteitsbewaking van de taxaties van niet-woningen houdt net als bij woningen minimaal in dat een vergelijking wordt gemaakt met de beschikbare marktgegevens, zoals verkoopprijzen, huurprijzen, etc.. Daarnaast vindt een steekproefsgewijze controle plaats van de taxatieverslagen. Hierbij staan tenminste de volgende punten centraal: - controle op volledigheid taxatieverslag; - controle taxatieopbouw per deelobject of voor het gehele object; - controle waardeverhoudingen en aansluiting op marktniveau. De diverse beoordelingsprotocollen voor de taxaties van niet-woningen (zie bijlagen) zijn hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden bij deze kwaliteitscontrole van niet-woningen. Uit deze protocollen blijken de stappen die nodig zijn om de kwaliteitsbeoordeling te verrichten. 56

57 PROCESSEN 5. KWALITEITSBEWAKING Er is een protocol voor de taxaties van courante niet-woningen, van incourante niet-woningen en van agrarische objecten. Als uit de steekproef blijkt dat sprake is van "fouten", is het van belang dat onderzocht wordt in hoeverre deze "fouten" zich ook bij soortgelijke niet-woningen voordoen. Kwaliteitscontrole aansluiting op marktgegevens Voor de niet-woningen waarvoor marktgegevens beschikbaar zijn, wordt een directe vergelijking gemaakt tussen getaxeerde waarde en verkoopprijs, getaxeerde waarde en stichtingskosten of tussen (op het taxatieverslag als onderdeel van de opbouw van de waarde) getaxeerde huurwaarde en huurprijs (ratio-analyse): stap 1: signaleren fout of tekortkoming in de getaxeerde waarde. Hanteer hierbij het desbetreffende beoordelingsprotocol voor de taxaties van niet-woningen (zie bijlagen). stap 2: verbeteren objectkenmerken en taxatiekenmerken. stap 3: indien nodig bepalen nieuwe modelwaarde(n) met opbouw taxatie. Kwaliteitscontrole volledigheid taxatieverslag Steekproefsgewijze controle van taxatieverslagen geeft inzicht of alle objectkenmerken op het taxatieverslag zijn vermeld. Stappen voor de controle volledigheid taxatieverslag: stap 1: signaleren fout of tekortkoming op het taxatieverslag. Hanteer hierbij het desbetreffende beoordelingsprotocol voor de taxaties van niet-woningen (zie bijlagen) en toets daarmee de volledigheid van het taxatieverslag aan de criteria die genoemd zijn in hoofdstuk 3 van deel II Beoordeling producten. stap 2: verbeteren taxatieverslag, indien nodig genereren onderbouwingen. stap 3: indien nodig bepalen nieuwe modelwaarde(n) met onderbouwingen. Kwaliteitscontrole taxatieopbouw Steekproefsgewijze controle van taxatieverslagen geeft inzicht of de taxatieopbouw per deelobject en voor het gehele object aannemelijk is. Stappen voor de controle taxatieopbouw: stap 1: signaleren fout of tekortkoming in de taxatieopbouw. Hanteer hierbij het desbetreffende beoordelingsprotocol niet-woningen (zie bijlagen) en toets daarmee de taxatieopbouw per deelobject en voor het gehele object. stap 2: verbeteren taxatieopbouw. stap 3: indien nodig bepalen nieuwe modelwaarde(n) met onderbouwingen. Kwaliteitscontrole waardeverhoudingen en aansluiting op marktniveau Door een vergelijking te maken van de op het taxatieverslag vermelde kengetallen met kengetallen uit bijvoorbeeld taxatiewijzers, resultaten marktanalyse etc. wordt gecontroleerd of er aansluiting is op de markt. Door de vergelijking van de vast te stellen waarde met de vorige WOZ-waarde en met de vast te stellen 57

58 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I waarden van soortgelijke niet-woningen wordt gecontroleerd of de onderlinge waardeverhoudingen in overeenstemming met de verwachtingen zijn: stap 1: signaleren eventuele onjuistheden in waardeverhoudingen en in aansluiting op marktniveau. Hanteer hierbij het beoordelingsprotocol taxatie niet-woningen (zie bijlagen). stap 2: analyseren eventuele onjuistheden. stap 3: vastleggen verklarende toelichting óf herstellen onjuistheid. 58

59 PROCESSEN 6. BEZWARENAFHANDELING 6. PROCES BEZWARENAFHANDELING De belastingplichtige kan bezwaar maken tegen de vastgestelde WOZ-beschikking. De gemeente moet alle WOZ-bezwaren zorgvuldig en binnen redelijke termijn afhandelen. De afhandeling van deze WOZ-bezwaren houdt niet alleen in dat de gemeente een uitspraak op het bezwaarschrift naar de belastingplichtige verzendt, maar ook dat de resultaten in de WOZ-administratie en de Basisregistratie WOZ worden verwerkt. Ook de afnemers, zoals de Belastingdienst en de waterschappen, moeten immers zo snel mogelijk op de hoogte worden gesteld van de uitkomsten van de bezwaarafhandeling. Voor een zorgvuldige afhandeling is van belang dat de ontvangen bezwaarschriften zo snel mogelijk geregistreerd worden. Deze registratie betekent in ieder geval ook dat het bezwaar, gekoppeld aan het WOZ-object of de WOZ-objecten waarop het betrekking heeft wordt vastgelegd in de Basisregistratie WOZ van waaruit de afnemers worden geïnformeerd. Immers het feit dat een bezwaar is ingediend is ook relevant voor afnemers en wordt daarom zo snel mogelijk in de Basisregistratie WOZ vastgelegd, inclusief de verwijzing naar het brondocument, het bezwaarschrift. Bij de registratie van het bezwaar wordt direct aandacht besteed aan de volgende aspecten: - ontvankelijkheid van het bezwaar; - voldoende motivering (opvragen nadere motivering); - horen; - pro-forma bezwaar (stellen termijn voor aanvulling). Van elk bezwaarschrift wordt beoordeeld of deze binnen de wettelijk gestelde termijn van zes weken na dagtekening van de beschikking is ingediend. Bezwaarschriften die niet tijdig maar wel beargumenteerd zijn, worden niet-ontvankelijk verklaard en vervolgens ambtshalve in behandeling genomen. Bij bezwaarschriften die pro-forma zijn ingediend (niet-volledig), dient de gemeente zo spoedig mogelijk een termijn te stellen waarbinnen het verzuim hersteld kan worden. Overigens is een WOZ-bezwaarschrift al snel voldoende gemotiveerd. De belastingplichtige wordt op zijn/haar verzoek gehoord. Het horen heeft primair tot doel de belastingplichtige de gelegenheid te geven zijn bezwaar nader toe te lichten. Voor een doelmatige inhoudelijke behandeling van de bezwaren verdient het aanbeveling deze te sorteren, waarbij de volgende categorieën van belang zijn: - niet-waardebezwaar (WOZ); - waardebezwaar (WOZ); - overige bezwaren. 59

60 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I Niet-waardebezwaar (WOZ) Voor WOZ-bezwaren waarvan de grieven geen betrekking hebben op de waarde, zijn de volgende stappen van belang: stap 1: markeren grieven. Elke grief die in het bezwaarschrift is genoemd moet in de uitspraak betrokken zijn. De problematiek van niet-waardebezwaren spitst zich voornamelijk toe op het wel of niet eigenaar/gebruiker zijn, of op een onjuiste tenaamstelling. stap 2: controleren juistheid subjectgegevens met gebruik van registraties bevolking, kadaster, etc. Het opzoeken van de juiste eigenaar/gebruiker of de juiste tenaamstelling in de bestaande basisregistraties van bevolking en Kadaster kan voldoende zijn om het bezwaar te kunnen afhandelen. stap 3: vastleggen gewijzigde subjectgegevens of vastleggen dat subjectgegevens gecontroleerd zijn en juist zijn bevonden. stap 4: controleren juistheid objectafbakening, indien nodig wijzigen. Onjuistheden in de subjectgegevens kunnen leiden tot wijziging van de objectafbakening. Zie hiervoor hoofdstuk 1 van deel I Proces beheer objectafbakening. Wijziging van de objectafbakening leidt tot een nieuwe waardebepaling (zie verder vanaf stap 5 bij "Waardebezwaar"). stap 5: doen van uitspraak op niet-waardebezwaar. stap 6: vastleggen resultaten niet-waardebezwaar in de WOZ-administratie. De uitspraak vormt een brondocument voor de Basisregistratie WOZ. Waardebezwaar (WOZ) Voor WOZ-bezwaren waarvan de grieven (mede) betrekking hebben op de waarde, zijn de volgende stappen van belang: stap 1: markeren grieven. Elke grief die in het bezwaarschrift is genoemd moet in de uitspraak betrokken zijn. stap 2: nader sorteren bezwaren De sortering van de bezwaren is afhankelijk van de gemeentelijke organisatie. Te denken valt aan een sortering in bijvoorbeeld: - soort grief (is in verband met deze grief een taxatietechnische beoordeling van het object nodig of niet, is in verband met deze grief een beoordeling van de objectkenmerken nodig al dan niet in afstemming met de authentieke gegevens over objectkenmerken in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen); - soort object (woningen, courante niet-woningen, incourant); - categorie belanghebbende (particuliere woningeigenaren, woningcorporaties, professionele verhuurders van niet-woningen, etc.); - wel/niet verkochte woningen; - bijzondere situaties; - etcetera. 60

61 PROCESSEN 6. BEZWARENAFHANDELING stap 3: splitsen grieven in taxatietechnische grieven en niet-taxatietechnische grieven. Grieven die geen taxatietechnische beoordeling behoeven, zijn bijvoorbeeld: - niet eens met de waarderingsvoorschriften Wet WOZ; - niet eens met de modelmatige aanpak; - niet eens met de stijging van de waarde ten opzichte van de WOZwaarde naar vorige waardepeildatum; Grieven die wel een taxatietechnische beoordeling behoeven, zijn bijvoorbeeld: - niet eens met de objectafbakening (A); - niet eens met de objectgegevens in de onderbouwing (primaire objectkenmerken, zoals bruto inhoud, gebruiksoppervlakte, oppervlakte kavel, bouwjaar en secundaire objectkenmerken, zoals kwaliteit, onderhoud, etc.) (B); - niet eens met de omgevingsfactoren (C); - niet eens met de vergelijkingsobjecten in de onderbouwing (D) - niet eens met de waarde (in vergelijking met verkopen) (D). - niet eens doordat belastingplichtige verwijst naar de taxatie in een taxatierapport dat opgesteld is ten behoeve van een financiering, hypotheekaanvraag, etc. (zie, afhankelijk van aard van het verschil, A t/m D). stap 4: doen van uitspraak op waardebezwaar met niet-taxatietechnische grieven. Indien alle grieven in de uitspraak zijn betrokken: ga naar stap 7. Indien niet alle grieven in de uitspraak zijn betrokken: ga naar stap 5. stap 5: A: controleren juistheid objectafbakening, indien nodig wijzigen. Zie hiervoor het proces beheer objectafbakening. B: controleren juistheid objectkenmerken, indien nodig wijzigen. Zie hiervoor het proces bewaking volledigheid en juistheid objectkenmerken (hoofdstuk 2 van deel I). C: controleren juistheid aanvullende objectkenmerken. Aanvullende waarderelevante objectkenmerken, die betrokken zijn in het taxatiemodel, worden gecontroleerd op juistheid. Zie hiervoor het proces bewaking volledigheid en juistheid objectkenmerken (hoofdstuk 2 van deel I). D: verklaren verschil tussen de getaxeerde waarde ten opzichte van de geselecteerde vergelijkingspanden. Het taxatiemodel ondersteunt de verklaring van het verschil. stap 6: bepalen modelwaarde en onderbouwing. Voor het bepalen van de invloed op de waarde als gevolg van fouten of tekortkomingen wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van het taxatiemodel. 61

62 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I stap 7: doen van uitspraak op waardebezwaar met taxatietechnische grieven. De waarde die bij uitspraak wordt vastgesteld, wordt naar beneden afgerond op eenheden van minimaal De afronding betreft de waarde van het WOZ-object (eindwaarde). De waarde van de afzonderlijke onderdelen van het WOZ-object wordt niet afgerond. stap 8: vastleggen resultaten waardebezwaar in de WOZ-administratie. De uitspraak vormt een brondocument voor de Basisregistratie WOZ. Overige bezwaren Naast de WOZ-bezwaren zal de gemeente naar aanleiding van het aanslagbiljet met WOZ-beschikking en belastingaanslagen ook andere bezwaren ontvangen, zoals bezwaren tegen de belastingplicht voor de onroerende-zaakbelastingen, de afvalstoffenheffing, rioolrechten, hondenbelasting. Deze bezwaren worden apart beoordeeld. 62

63 PROCESSEN 7. WAARDERING VAN OBJECTEN IN AANBOUW 7. PROCES WAARDERING VAN OBJECTEN IN AANBOUW Objecten in aanbouw waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, worden gewaardeerd op de vervangingswaarde, dat wil zeggen de grondwaarde plus de stichtingskosten van het opstal naar de toestand op 1 januari. Dit geldt zowel voor woningen als voor nietwoningen. Uitgangspunt is dat binnen acht weken na 1 januari de objecten in aanbouw getaxeerd zijn en dat tegelijk met de massale verzending van WOZ-beschikkingen/aanslagen gemeentelijke belastingen een beschikking/aanslag verstuurd wordt. In dit proces worden enkele bijzondere aspecten van de waardering van objecten in aanbouw beschreven. Daarnaast zijn de waarderingsvoorschriften (bijvoorbeeld met betrekking tot bodemverontreiniging, werktuigenvrijstelling) gewoon van toepassing. Bij het bepalen van de vervangingswaarde zijn drie componenten van belang: 1. grondwaarde Het bepalen van de grondwaarde bij een object in aanbouw wijkt in beginsel niet af van het bepalen van de waarde van de bouwgrond, voordat met de bouwwerkzaamheden begonnen is. De bepaling van de grondwaarde betreft een tweetal variabelen: "oppervlakte" en "waarde per vierkante meter". De oppervlakte die bij de berekening van de grondwaarde wordt gebruikt, is gelijk aan de grondoppervlakte die aan het WOZ-object toegekend is. Hierop zijn twee uitzonderingen mogelijk, namelijk wanneer een deel van de grond bij de waardebepaling buiten aanmerking blijft (bijvoorbeeld bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond) of wanneer de gemeente bij de gronduitgifte een systematiek hanteert, waarbij de prijs niet wordt bepaald door de oppervlakte van de grond, maar bijvoorbeeld door de oppervlakte van de te realiseren bebouwing. Mogelijke benaderingen voor de bepaling van de waarde per vierkante meter zijn: - uitgifteprijs gemeente conform bestemmingsmogelijkheden (hierbij kan dan ook sprake zijn van een andere eenheid dan vierkante meter grond, bijvoorbeeld vierkante meter BVO, ook kan gebruik gemaakt worden van diverse staffels om de grondwaarde te bepalen); - prijs van vraag en aanbod bij verkopen van te bebouwen grond conform bestemming. 2. stichtingskosten van de onroerende zaak Voor het bepalen van de verwachte totale stichtingskosten van de in aanbouw zijnde opstal worden "geobjectiveerde" stichtingskosten als uitgangspunt genomen. Voor courante niet-woningen en voor woningen kan gebruik gemaakt worden van landelijke kengetallen. Deze landelijke kengetallen kunnen bijvoorbeeld afgeleid zijn uit kengetallen die worden gebruikt bij de kostencalculatie van de bouw, bij het bepalen van de herbouwkosten voor de verzekering, bij de controle van de opgegeven bouwkosten bij de bouwleges. Ook kunnen de kengetallen afgeleid zijn uit de bouwkosten die in het WOZ-Datacenter zijn ingevoerd. 63

64 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I Voor objecten die ook na afronding van de bouw gewaardeerd worden op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde, kunnen de kengetallen worden gebruikt uit de taxatiewijzer die voor de desbetreffende soort niet-woningen is opgesteld. 3. voortgangspercentage van de bouw Om de waarde van het object in aanbouw aan het begin van het kalenderjaar te bepalen, moeten de geschatte stichtingskosten voor de in aanbouw zijnde opstal nog vermenigvuldigd worden met het voortgangspercentage per 1 januari van het desbetreffende jaar. Het bepalen van het voortgangspercentage gebeurt zoveel mogelijk op basis van geüniformeerde bouwstadia. Eventuele correctie in verband met het voldoen aan de waarderingsvoorschriften: In de opbouw van de taxatie van een object in aanbouw kan eventueel een vierde component zichtbaar zijn, wanneer een correctie nodig is om aan te sluiten op de geldende waarderingsvoorschriften (bijvoorbeeld correctie voor bodemverontreiniging). Bij het bepalen van de grondwaarde en de stichtingskosten als onderdelen van de vervangingswaarde is van belang of deze inclusief of exclusief omzetbelasting berekend moeten worden. De waardebepaling van het object in aanbouw moet aansluiten op de waarde die later bepaald zal worden voor het object zodra de bouw gereed is. De waarde van het object in aanbouw zal dus inclusief omzetbelasting worden bepaald, wanneer ook de waarde van het object na gereedmelding inclusief de BTW-component zal worden gewaardeerd en exclusief BTW, wanneer na gereedmelding exclusief BTW wordt gewaardeerd. Dit betekent dat de bepaling van de vervangingswaarde voor woningen en courante niet-woningen in aanbouw inclusief omzetbelasting geschiedt. Voor de bepaling van de vervangingswaarde van objecten in aanbouw waarvan na gereedmelding ook de gecorrigeerde vervangingswaarde de maatstaf vormt, is de BTW-positie van de juridisch eigenaar maatgevend. De volgende stappen zijn te onderscheiden voor de waardering van objecten in aanbouw: Vanaf signaal (meestal omgevingsvergunning) dat gebouwd gaat worden: stap 1: aanduiden WOZ-objecten als "object in aanbouw" op basis van verzamelde vergunningen nieuwbouwobject of vergunningen van verbouwing waarbij het bestaande object tijdelijk buiten gebruik wordt gesteld (zie ook proces bijhouding objectkenmerken). stap 2: beoordelen verwachte objectafbakening Uit de beschrijving van het bouwproject in de vergunningsaanvraag zal duidelijk worden of sprake is van de (ver)bouw van één woning, meerdere koopwoningen, meerdere huurwoningen, één niet-woningobject, een complex met meerdere niet-woningobjecten (bedrijfsverzamelgebouw) of combinaties hiervan. stap 3: realiseren objectafbakening, inclusief vastlegging kadastrale identificatie (kavelgrootte). Indien afbakening ongewijzigd: door naar stap 6. stap 4: vastleggen objectaanduiding (bij voorkeur met toekomstig adres). stap 5: vastleggen subjectgegevens. stap 6: bepalen grondwaarde object. 64

65 PROCESSEN 7. WAARDERING VAN OBJECTEN IN AANBOUW stap 7: schatten verwachte stichtingskosten object. Op basis van de objectkenmerken, ontleend aan de verleende omgevingsvergunning, worden de totale stichtingskosten van het gebouw geschat. Hierbij wordt gebruik gemaakt van taxatiewijzers voor soorten niet-woningen die ook na afronding van de bouw gewaardeerd worden op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde en van algemene kengetallen over bouwkosten voor courante niet-woningen en woningen. Vanaf circa december ten behoeve van de vast te stellen waarde per 1 januari daarop volgend: stap 8: inschatten voortgangspercentage opstal op 1 januari (bij voorkeur de voortgang fotografisch vastleggen). Bij woningen wordt uitgegaan van gestandaardiseerde voortgangspercentages die zijn afgeleid van de standaard termijnregeling die bij veel koop-/aannemingsovereenkomsten wordt gebruikt. Daarbij worden de volgende bouwstadia onderscheiden: voortgangspercentage appartement eengezinswoning ruwe laagste vloer complex gereed 10 % ruwe begane grondvloer gereed 20% ruwe vloer appartement gereed 25 % alle ruwe verdiepingsvloeren gereed 40 % dak (complex) waterdicht 60 % 60 % Bij niet-woningen wordt de inschatting van het voortgangspercentage gemaakt op basis van een inschatting van de gedane investeringen op 1 januari. stap 9: vastleggen toestandspeildatum en waarborgen dat de toestand op deze datum wordt gebruikt bij de bepaling van de (model)waarde. Op grond van artikel 18, derde lid, is voor een object dat een fysieke wijziging heeft ondergaan de toestandspeildatum voor het kalenderjaar na de wijziging niet de waardepeildatum, maar 1 januari van het betreffende kalenderjaar. Deze afwijkende toestandspeildatum wordt op het taxatieverslag vermeld. stap 10: berekenen taxatiewaarde. De stichtingskosten aan het begin van het kalenderjaar worden bepaald door het voortgangspercentage van de opstal te vermenigvuldigen met de totale verwachte stichtingskosten van het object (zie stap 7). Dit bedrag wordt vervolgens vermeerderd met de grondwaarde (zie stap 6). Herhaal stap 8 t/m 10 tot het moment dat het object gereed is. Als het object gereed is, zie dan proces verwerking mutaties objectkenmerken door bouwactiviteiten (paragraaf 2.1 van deel I van deze Waarderingsinstructie). In bijlage 2 is een voorbeeld opgenomen van een taxatieverslag voor een woning in aanbouw. 65

66 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL I 66

67 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER DEEL II CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER Beoordeling processen Beoordeling vastleggingen Beoordeling producten Beoordeling randvoorwaarden 67

68 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II 68

69 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 1. PROCESSEN 1. BEOORDELING PROCESSEN In deel I zijn de stappen weergegeven van de belangrijkste processen bij de uitvoering van de Wet WOZ door gemeenten. De Waarderingskamer houdt toezicht op de uitvoering van deze processen. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de criteria die de Waarderingskamer hanteert bij haar toezicht. Tot deze criteria behoren enerzijds criteria die zijn gericht op onder meer volledigheid en juistheid. Deze criteria houden in dat alle processen volledig worden uitgevoerd, dat alle objecten of mutaties verwerkt worden en dat de werkzaamheden correct uitgevoerd worden. Anderzijds zijn er criteria gericht op de tijdigheid en de voortgang van de verschillende activiteiten. Het tijdig en gespreid door het jaar verrichten van de verschillende activiteiten is van groot belang voor een kwalitatief goede en doelmatige uitvoering van de waardebepaling. De belangrijkste eisen die worden gesteld aan de voortgang en tijdigheid van de verschillende processen (gegevenslevering aan de afnemers, bijhouding objectgegevens, analyse marktgegevens, modelmatige waardebepaling) zijn opgenomen in een schema. In een tijdlijn is een samenvatting van de belangrijkste eisen met betrekking tot voortgang en tijdigheid weergegeven. Deze criteria worden samen met de eisen aan de volledigheid en de juistheid van de verschillende activiteiten in de afzonderlijke paragrafen van dit hoofdstuk nader beschreven. 69

70 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II WOZ-tijdlijn 1 januari 1 februari 1 maart 1 april 1 mei 1 juni 1 juli 1 augustus 1 september 1 oktober 1 november 1 december 1 januari 1 februari Permanente activiteiten Kadastrale gegevens bij t/m sep. okt. 1 nov. dec. 2 jan. feb. mrt. apr. mei juni juli aug. sep. okt. nov. Gebruikersmutaties bij t/m okt. nov. dec. jan. feb. mrt. apr. mei juni juli aug. sep. okt. nov. Marktanalyse bij t/m juni juli aug. sep. okt. nov. dec. jan. feb. mrt. apr. mei juni juli aug. Bouwmutaties bij t/m (> WOZ-obj.) okt. nov. dec. 2 jan. feb. mrt. apr. mei juni juli aug. sept. okt. nov. Bouwmutaties bij t/m (<= WOZ-obj.) apr. mei dec. jan. feb. mrt. apr. mei Vast te stellen waarden Kwaliteitsbeoordeling model aan verkoop Stijgingspercentage tov vorige peildatum 3 V D Ratiobeoordeling V D 4 Woningen getaxeerd en gecontroleerd 90% 4 gereed 5 Niet- woningen getaxeerd en gecontroleerd 90% gereed 5 Vastgestelde waarde Beschikkingen waardepeildatum Toestand per 1/1 naar afnemers Toestand per 1/1 naar CBS 6 V D V Aantal geblokkeerde objecten 5% 3% 1% 0% (maximaal 10 of 0,1%) Uitspraak bezwaarschriften 7 bezwaarschriften ingediend in jan. t/m half nov. nov. dec. Toezicht Waarderingskamer Voortgangsinventarisatie Terugkoppeling voortgangsinventarisatie 70

71 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 1. PROCESSEN Toelichting bij de WOZ-tijdlijn V voorlopig D definitief 1 Dat wil dus zeggen dat bijvoorbeeld op 17 januari de kadastrale mutaties die door het Kadaster in oktober zijn geregistreerd en begin november aan de gemeente zijn geleverd, verwerkt moeten zijn (verwerking binnen acht weken na aanlevering). 2 Dat wil dus zeggen dat vanaf 1 maart alle kadastrale mutaties en bouwmutaties uit het vorige jaar verwerkt moeten zijn in verband met de tijdige verzending van WOZ-beschikkingen en het tijdig opleggen van aanslagen. 3 Bedoeld wordt het stijgingspercentage tussen de vorige waardepeildatum en 1 januari van het desbetreffende jaar. 4 De definitieve ratio's, gebaseerd op minimaal 90% getaxeerde en gecontroleerde taxaties, moeten beschikbaar zijn voordat de Waarderingskamer het toezicht op de herwaardering kan afronden. Dit betekent tevens dat de marktgegevens t/m juni geanalyseerd moeten zijn en dat deze betrokken moeten zijn in de kwaliteitsbeoordeling. Zie ook het beoordelingsprotocol woningen. 5 De taxaties en controles moeten gereed zijn om de waarden tijdig, voor eind februari, bekend te maken aan belanghebbenden. Hierbij kan rekening gehouden worden met het toegestane aantal geblokkeerde objecten. 6 Voor 1 maart moet een bestand met de WOZ-waarde van dat jaar aan het CBS geleverd zijn (voorlopig bestand). Voor 1 april moet het definitieve bestand van 1 januari van twee jaar daarvoor geleverd zijn. 7 De bezwaarschriften die t/m half november zijn ontvangen, moeten in hetzelfde kalenderjaar afgehandeld zijn. De resterende bezwaren moeten binnen 6 weken na ontvangst afgehandeld zijn. 71

72 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II 1.1 Beoordeling proces beheer objectafbakening Voor de verwerking van mutaties in de objectafbakening gelden de volgende criteria: - wijzigingen van de kadastrale gegevens en van de objectafbakening, veroorzaakt door een kadastrale mutatie zijn binnen acht weken na levering van de mutaties door het Kadaster verwerkt in de WOZ-administratie en de Basisregistratie WOZ, zodat de gevolgen van deze mutatie ook bekend zijn bij de afnemers; - wijzigingen van de kadastrale gegevens en van de objectafbakening, veroorzaakt door een gebruikersmutatie zijn binnen acht weken na constatering van de gebruikersmutatie verwerkt in de WOZ-administratie en de Basisregistratie WOZ; NB: De wijziging in objectafbakening moet binnen de genoemde termijn verwerkt zijn in de WOZ-administratie en de Basisregistratie WOZ; Het is niet nodig dat binnen deze termijn de nieuw afgebakende WOZ-objecten ook al getaxeerd zijn. - bij wijziging van de kadastrale gegevens (mutaties van de eigenaar of beperkt gerechtigde) van een uitgezonderde ongebouwde onroerende zaak (of een gedeeltelijk uitgezonderd object) wordt beoordeeld of de uitzonderingsgrond ook van toepassing blijft bij de nieuwe eigenaar. Deze beoordeling kan achterwege blijven, wanneer de waarde van het desbetreffende ongebouwde perceel naar verwachting lager uitkomt dan de toegestane efficiencyvrijstelling (artikel 220h Gemeentewet, ). In dat geval kan de gemeente er zonder nader onderzoek vanuit gaan dat de uitzondering van toepassing blijft en dat waardebepaling achterwege kan blijven. Voor het globaal inschatten of de waarde onder genoemde drempel blijft, moet de gemeente de bestemming van het perceel in het bestemmingsplan kennen. (Ter indicatie: wanneer sprake is van agrarische bestemming zonder bebouwingsmogelijkheden en een grondwaarde van circa 3 per vierkante meter, betekent de genoemde drempel dat nader onderzoek achterwege kan blijven bij ongebouwde percelen met een oppervlakte tot circa vierkante meter. Indien sprake is van mogelijkheden voor bijvoorbeeld woningbouw zal in verband met de veel hogere grondwaarde per vierkante meter de desbetreffende grens naar verwachting minder dan 100 vierkante meter zijn.) Met betrekking tot de bewaking van de volledigheid en juistheid van de objectafbakening gelden de volgende criteria: - tenminste eenmaal per jaar voert de gemeente een controle van de volledigheid van de WOZ-administratie uit. Zie beoordelingsprotocol aansluiting Basisregistratie Kadaster en beoordelingsprotocol aansluiting Basisregistraties Adressen en Gebouwen. In deze volledigheidscontrole staan drie aandachtspunten centraal: 72

73 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 1. PROCESSEN - zijn alle WOZ-objecten correct in de WOZ-administratie en de Basisregistratie WOZ opgenomen, inclusief de koppeling aan de kadastrale onroerende zaken; - zijn alle kadastrale onroerende zaken en BAG-verblijfsobjecten gekoppeld aan een WOZ-object; - is de gehele oppervlakte van de gemeente correct in de administratie verwerkt (voor de eisen aan de wijze van vastlegging wordt verwezen naar paragraaf 2.1); - zijn er geen WOZ-objecten ten onrechte aangemerkt als uitgezonderd object. Deze beoordeling kan achterwege blijven, wanneer de waarde van het desbetreffende ongebouwde perceel naar verwachting lager uitkomt dan de toegestane efficiencyvrijstelling (artikel 220h Gemeentewet, ). In dat geval kan de gemeente er zonder nader onderzoek vanuit gaan dat de uitzondering van toepassing blijft en dat waardebepaling achterwege kan blijven. Wanneer de waarde van het desbetreffende ongebouwde perceel naar verwachting hoger uitkomt dan bestaat de beoordeling tenminste uit het nagaan wanneer de juiste toepassing van de uitzondering voor het laatst is geverifieerd en of zich sinds die tijd mutaties met betrekking tot het perceel hebben voorgedaan. - bij de periodieke beoordeling van de volledigheid van de WOZ-administratie en de Basisregistratie WOZ wordt geïnventariseerd of er sinds de vorige controle wijzigingen van bestemming (bestemmingsplan) zijn gerealiseerd die gevolgen hebben voor het van toepassing zijn van een uitzondering bij de waardebepaling. Bij het verwerken van mutaties die voorvloeien uit deze gewijzigde bestemmingsplannen kan eenzelfde doelmatige werkwijze worden gehanteerd als bij de verwerking van kadastrale mutaties met betrekking tot uitgezonderde ongebouwde objecten. 1.2 Beoordeling proces bijhouding objectkenmerken Met betrekking tot de bijhouding van objectkenmerken gelden de volgende criteria: - de WOZ-administratie is in overeenstemming met de Basisregistraties Adressen en Gebouwen; Dat wil zeggen dat alle actuele verblijfsobjecten en panden overeenkomstig in de WOZ-administratie zijn opgenomen en dat eventuele afwijkingen zijn gemeld aan de beheerder van de BAG, waarbij deze afwijkingen in de BAG de status "in onderzoek" hebben. Zie hiervoor de handreiking "Samenhang BAG en WOZ objecten". - de objectkenmerken van de nieuwe objecten die ontstaan door een wijziging van de objectafbakening veroorzaakt door een kadastrale mutatie zijn binnen acht weken na levering van het maandelijkse bestand van het Kadaster verwerkt in de WOZ-administratie; 73

74 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II - de objectkenmerken van de nieuwe objecten die ontstaan door een wijziging van de objectafbakening die is veroorzaakt door een gebruikersmutatie zijn binnen acht weken na constatering van de gebruikersmutatie verwerkt in de WOZ-administratie; - wijzigingen van de kenmerken van objecten die worden veroorzaakt door verbouwingen waarvoor een omgevingsvergunning nodig is en die verleend is, zijn binnen acht weken na gereedkomen en gedurende de bouwactiviteiten telkens binnen acht weken na 1 januari verwerkt in de WOZ-administratie. Voor gemeenten met minder dan objecten geldt dat deze termijn van acht weken wordt verlengd met een half jaar (dus een verwerkingseis van acht maanden, mits de toestand op 1 januari van een jaar binnen acht weken na 1 januari in de administratie is verwerkt en in de WOZ-beschikking voor het desbetreffende kalenderjaar). - wijzigingen van de kenmerken van objecten die worden veroorzaakt door verbouwingen en andere mutaties waarbij geen sprake is van een verleende vergunning, zijn binnen acht weken na de constatering verwerkt in de WOZadministratie. Voor gemeenten met minder dan objecten geldt dat deze termijn van acht weken wordt verlengd met een half jaar (dus een verwerkingseis van acht maanden), mits de toestand op 1 januari van een jaar wel binnen acht weken na 1 januari in de administratie is verwerkt en heeft geleid tot verzending van WOZ-beschikkingen voor het desbetreffende kalenderjaar. - geconstateerde fouten in de geregistreerde objectkenmerken zijn binnen acht weken na constatering in de WOZ-administratie hersteld; - van elk object zijn de (primaire en secundaire) objectkenmerken die relevant zijn voor de waardebepaling en de onderbouwing volledig geregistreerd. Welke objectkenmerken relevant zijn moet blijken uit de marktanalyse. Zie verder paragraaf Beoordeling vastlegging objectgegevens woningen en Beoordeling vastlegging objectgegevens niet-woningen. NB: De wijziging in de objectkenmerken moet verwerkt zijn in de WOZ-administratie; de eventuele nieuwe waarde hoeft nog niet bepaald en verwerkt te zijn. 1.3 Beoordeling proces marktanalyse en beoordeling waarden met marktgegevens Proces markanalyse en beoordeling waarden woningen Verzamelen Met betrekking tot het verzamelen van marktgegevens woningen gelden de volgende criteria: - alle verkoopcijfers zijn volledig en continu verzameld (transacties zonder transactieprijs of met een transactieprijs van 1 hoeven niet verder als marktgegeven vastgelegd en geanalyseerd te worden); - elke verkoop is binnen acht weken na levering door het Kadaster vastgelegd in de WOZ-administratie. 74

75 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 1. PROCESSEN Analyseren en beoordelen waarden Met betrekking tot het analyseren van marktgegevens woningen gelden de volgende criteria: - elk verkoopcijfer is vergeleken met de op de verkoopdatum geldende WOZwaarde. Dit is de WOZ-waarde die behoort bij het kalenderjaar waarin de verkoopdatum is gelegen, dus naar de waardepeildatum van één jaar voor het begin van het kalenderjaar. Bijvoorbeeld een verkoop uit november 2011 wordt vergeleken met de geldende WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2010; - verschillen tussen een verkoopcijfer en de geldende WOZ-waarde die groter zijn dan de voor het desbetreffende marktsegment bepaalde bandbreedte, zijn nader geanalyseerd. In de analyse is uitgezocht welke omstandigheden hebben geleid tot de afwijking. Hierbij zijn tenminste de juistheid van de primaire (grootte, bouwjaar, etc.) en secundaire (kwaliteit, onderhoud, etc.) kenmerken van het verkochte object gecontroleerd; - de omstandigheden die hebben geleid tot een verschil tussen het verkoopcijfer en de geldende WOZ-waarde dat groter is dan de voor het desbetreffende marktsegment bepaalde bandbreedte, zijn gekwantificeerd; - binnen drie maanden na registratie van een verkoopcijfer in de WOZ-administratie is van elk verkoopcijfer de verhouding met de op het moment van de verkoop geldende WOZ-waarde geanalyseerd en zijn de resultaten van deze analyse vastgelegd in de WOZ-administratie; - elk verkoopcijfer is vergeleken met de afzonderlijke modelwaarden van tenminste twee waardepeildata, volgend op de waardepeildatum behorende bij het kalenderjaar waarin de verkoop is gerealiseerd (en waarvoor de WOZwaarde reeds bij beschikking is vastgesteld). Deze waardepeildata zijn 1 januari van het jaar waarin de verkoop is gerealiseerd (behorende bij het kalenderjaar direct na de verkoop) en 1 januari van het jaar nadat de verkoop is gerealiseerd (behorende bij het kalenderjaar van een jaar later). Bijvoorbeeld een verkoop uit november 2011 wordt vergeleken met de modelwaarde naar waardepeildatum 1 januari 2011 (behorende bij het kalenderjaar 2012) en met de modelwaarde naar waardepeildatum 1 januari 2012 (behorende bij het kalenderjaar 2013). In deze vergelijking is de kwantificering verwerkt die uit de vergelijking tussen verkoopcijfer met de op het moment van de verkoop geldende WOZ-waarde is gebleken; - verschillen tussen een verkoopcijfer en de modelwaarde die groter zijn dan de voor het desbetreffende marktsegment bepaalde bandbreedte, zijn nader geanalyseerd. Hierbij zijn tenminste de juistheid van de primaire (grootte, bouwjaar, etc.) en secundaire (kwaliteit, onderhoud, etc.) kenmerken van het verkochte object gecontroleerd; - indien deze nadere analyse niet leidt tot een beperking van het verschil tot onder de bandbreedte door een aanpassing van de modelwaarde, dan is de reden van het verschil tussen de verkoopprijs en de modelwaarde met een (gekwantificeerde) toelichting verklaard; 75

76 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II - de mutaties tussen verkoopdatum en toestandspeildatum (verbouwingen) die hebben geleid tot een verschil tussen het verkoopcijfer en de modelwaarde dat groter is dan de voor het desbetreffende marktsegment bepaalde bandbreedte, zijn gekwantificeerd; - binnen drie maanden na registratie van een verkoopcijfer in de WOZ-administratie, dan wel minimaal één maand nadat het taxatiemodel voor de desbetreffende waardepeildatum stabiel is, is van elk verkoopcijfer de verhouding met de modelwaarde geanalyseerd en zijn de resultaten van deze analyse vastgelegd in de WOZ-administratie (zie ook kwaliteitsbeoordeling taxatie woningen); - van verkoopcijfers die nog niet geanalyseerd (hoeven te) zijn, is voor verzending van de WOZ-beschikkingen beoordeeld of deze aansluiten op de vast te stellen waarden; - van elk verkoopcijfer is bepaald of de verkoop geschikt is voor gebruik in het taxatiemodel; - van elk verkoopcijfer is bepaald of de verkoop geschikt is voor gebruik als onderbouwing op het taxatieverslag. Opname ter plaatse woningen Alleen wanneer de verwachting bestaat dat ter plaatse informatie verkregen kan worden over de verkoop en/of het verkochte object, die anders niet verkregen zou worden, vindt opname ter plaatse plaats. Met betrekking tot het ter plaatse opnemen van woningen in het kader van de marktanalyse gelden de volgende criteria: - van elk object, waarvan een verkoopcijfer is gerealiseerd, is geregistreerd of een opname ter plaatse heeft plaatsgevonden en of hierbij ook een inpandige opname is verricht. De bevindingen van de opname ter plaatse zijn vastgelegd ook met betrekking tot andere objecten (zie Proces marktanalyse woningen en Proces bijhouding objectkenmerken in deel I); - elke opname ter plaatse is binnen acht weken volledig in de WOZ-administratie vastgelegd. Registreren Met betrekking tot het registreren van de resultaten van de marktanalyse woningen gelden de volgende criteria: - elk marktgegeven is volledig geregistreerd (zie hiervoor ook paragraaf Beoordeling vastlegging marktgegevens woningen). De vastlegging omvat ook de aanvullend ingewonnen informatie uit bijvoorbeeld retour ontvangen inlichtingenformulieren en geraadpleegde informatie uit andere bronnen, zoals de internetadvertentie bij verkoop; - elk verkoopcijfer is steeds binnen acht weken na de deelprocessen "verzamelen" en "analyseren" in de WOZ-administratie vastgelegd. 76

77 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 1. PROCESSEN Proces marktanalyse niet-woningen Bij de marktanalyse en taxatie van niet-woningen is op de eerste plaats het onderscheid tussen de berekening van de gecorrigeerde vervangingswaarde en de methoden voor de bepaling van een waarde in het economische verkeer van belang. Afhankelijk van de methode die van toepassing is, zijn verschillende soorten marktgegevens van belang voor de waardebepaling. Berekening gecorrigeerde vervangingswaarde Welke (markt)gegevens voor de berekening van de gecorrigeerde vervangingswaarde benodigd zijn blijkt uit artikel 17 van de Wet WOZ. Voor de berekening van de gecorrigeerde vervangingswaarde is enerzijds informatie nodig voor het bepalen van de grondwaarde en anderzijds informatie voor de waarde van de opstallen. De waarde van de opstallen wordt berekend door de actuele bouwkosten (inclusief inrichtingskosten en bijkomende kosten) te corrigeren voor de technische veroudering en de functionele veroudering. Voor het bepalen van de grondwaarde wordt uitgegaan van de investering die gedaan moet worden om een vergelijkbaar perceel grond met die bestemming op die locatie te verwerven. Omdat een belangrijk deel van het leveren van bouwrijpe grond geschiedt door de gemeente, vormen de uitgifteprijzen die de gemeente hanteert een belangrijk deel van de benodigde informatie. Voor gebieden waar geen grond meer voor uitgifte beschikbaar is, zal de grondwaarde afgeleid moeten worden uit marktgegevens van gebouwde objecten. Gezien het belang van uitgifteprijzen moet elke gemeente ten behoeve van de marktanalyse voor niet-woningen in het kader van de Wet WOZ beschikken over de op dat moment gehanteerde prijzen bij gronduitgifte. Dit betreft dan vooral de prijzen die worden gehanteerd voor grond met de bestemmingen "bedrijfsdoeleinden" (industrie etc., niet agrarisch) en "bijzondere bebouwing" (onderwijs etc.). Grondprijzen voor woningbouw zijn van belang voor de waardering van bouwterreinen en van objecten in aanbouw (zie hoofdstuk 7 in deel I). Voor de beoordeling van de marktanalyse niet-woningen gelden de volgende criteria: - gronduitgifteprijzen voor bedrijfsbestemming en voor bijzondere bestemmingen die binnen de gemeente worden gehanteerd, zijn bekend; - indien het WOZ-Datacenter een uitwisselingsmogelijkheid biedt voor gronduitgifteprijzen van een soort object, dan zijn de betreffende gronduitgifteprijzen die binnen de gemeente gehanteerd worden, opgenomen in het WOZ- Datacenter; - bij het inwinnen van aanvullende informatie is het inlichtingenformulier gebruikt dat behoort bij de betreffende categorie niet-woningen. Voor het bepalen van de vervangingswaarden van de opstallen zijn de bouwkosten (inclusief inrichtingskosten en bijkomende kosten) voor verschillende 77

78 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II soorten bebouwing van belang. Deze bouwkosten verschillen niet of marginaal (bijvoorbeeld in verband met noodzakelijke fundering of meerkosten van aanvoer van materiaal) tussen gemeenten. De marktgegevens die gebruikt worden voor het bepalen van de vervangingswaarde hebben daarmee veel meer een landelijk karakter (zie ook het schema in de inleiding van deze Waarderingsinstructie jaarlijkse waardebepaling). Dit wordt tot uitdrukking gebracht in de landelijke taxatiewijzers voor diverse categorieën incourante objecten. Voor het uitvoeren van de analyse van bouwkosten kunnen landelijke kengetallen, bijvoorbeeld vanuit de bouwkostencalculatie, worden gebruikt. Het is natuurlijk ook van belang dat daadwerkelijk gerealiseerde stichtingskosten worden betrokken in deze analyse, omdat dat de enige methode is om aan te tonen dat de WOZ-taxaties aansluiten op de "marktgegevens". Om die reden is het noodzakelijk dat gemeenten de stichtingskosten verzamelen van de nieuwbouwobjecten waarvoor de WOZ-taxatie (mede) op basis van de gecorrigeerde vervangingswaardemethode zal geschieden. Hierbij is het van belang dat voor alle nieuw gebouwde panden de gedane investeringen en de objectgegevens die aangeven waarop deze stichtingskosten betrekking hebben, bekend zijn. Dit is niet alleen van belang voor volledige nieuwbouwprojecten, maar ook voor nieuwbouw van een deel van een object (bijvoorbeeld een nieuwe bedrijfseenheid binnen een groter industrieel complex). Voor de beoordeling hiervan gelden de volgende criteria: - er is een overzicht van de objecten die de afgelopen zeven jaar (deels) gebouwd zijn en die gewaardeerd worden volgens de gecorrigeerde vervangingswaardeberekening; - van de objecten op dit overzicht zijn via het WOZ-Datacenter de stichtingskosten en de objectkenmerken van de nieuwbouw beschikbaar gesteld. Courante niet-woningen Bij de taxatie van courante niet-woningen is meer marktinformatie nodig dan alleen de verkoopprijzen die door het Kadaster worden aangeleverd. Naast deze gegevens zijn bijvoorbeeld ook huurgegevens van belang en in sommige gevallen ook omzetgegevens (discounted-cash-flowberekening, bijvoorbeeld bij horeca, benzinestations, etc.). Voor de taxatie van courante niet-woningen zijn er binnen de gemeentegrenzen vaak onvoldoende marktgegevens beschikbaar. Dit betekent dat er twee aandachtspunten van belang zijn: a. bij onvoldoende marktgegevens voor een bepaalde categorie zullen er ook marktgegevens van buiten de gemeente betrokken moeten worden; b. marktgegevens die wel beschikbaar zijn zullen ook beschikbaar gesteld moeten worden aan andere gemeenten (in de regio). 78

79 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 1. PROCESSEN Het eerste aandachtspunt leidt ertoe dat bij de waardering van courante nietwoningen per marktsegment beoordeeld moet worden of er voldoende gegevens voorhanden zijn. Uitgangspunt is dat voor de waardebepaling van een bepaalde categorie objecten bij voorkeur tenminste vijf marktgegevens beschikbaar zijn voor de onderbouwing van de waarde. Dit kan er toe leiden dat de uitgangspunten voor de taxatie meer regionaal of landelijk, bijvoorbeeld met de taxatiewijzer agrarische objecten, wordt uitgevoerd. Wanneer voor één of meer categorieën courante niet-woningen onvoldoende marktgegevens beschikbaar zijn, zal men voor de marktanalyse aansluiting moeten zoeken bij één of meer andere gemeenten als bron van marktcijfers. Het is hierbij van belang dat niet alleen de marktcijfers van buiten de gemeentegrens beschikbaar komen, maar eveneens dat de analyse van deze cijfers wordt afgestemd. Het is de bedoeling dat verschillende taxateurs dezelfde conclusie trekken uit het desbetreffende marktgegeven. Anders bestaat het risico dat een bepaald marktcijfer door de ene taxateur als "marktniveau" wordt aangemerkt, terwijl de andere taxateur van mening is dat de betaalde prijs lager is dan het marktniveau. Voor de beoordeling hiervan geldt het volgende criterium: - bij de waardering van courante niet-woningen worden steeds voldoende (bij voorkeur vijf per categorie) marktcijfers gebruikt bij de onderbouwing. Wanneer deze gegevens van buiten de gemeente afkomstig zijn, wordt de analyse van die gegevens onderling afgestemd (bijvoorbeeld regionale of landelijke (bijvoorbeeld taxatiewijzer agrarische objecten) aanpak). Het tweede aandachtspunt leidt ertoe dat marktcijfers van courante niet-woningen ook beschikbaar zijn voor gebruik door taxateurs van andere gemeenten. Dit betreft niet alleen de gerealiseerde prijzen (verkoopprijzen, huurprijzen), maar ook de bijbehorende kenmerken van het object waarop de marktgegevens betrekking hebben. Gezien de bijzondere omstandigheden bij transacties in de sfeer van de courante niet-woningen, is het bij sommige categorieën ook noodzakelijk om bijzondere omstandigheden bij de transactie vast te leggen (bijvoorbeeld gegevens over quota etc. bij agrarische transacties die uit de transportakte gehaald kunnen worden of gegevens over verdeling onderhoudskosten of over huurvrije perioden uit huurcontracten van kantoren). Voor de beoordeling hiervan gelden de volgende criteria: - er is een overzicht van de courante niet-woningen die de afgelopen zeven jaar bij een transactie (verkoop of verhuur) betrokken zijn geweest. - van de objecten op dit overzicht zijn de marktcijfers (verkoopcijfer, huurcijfer), eventuele bijzondere omstandigheden (quota bij agrarisch, huurvrije periode etc.) en de objectkenmerken beschikbaar voor andere gemeenten. 79

80 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II 1.4 Beoordeling proces modelmatige waardebepaling Kwaliteitseisen aan taxatiemodellen voor woningen De waarden van woningen worden primair gebaseerd op de uitkomsten van een taxatiemodel. Met het taxatiemodel worden niet de geautomatiseerde hulpmiddelen (software) bedoeld, maar de weergave van de onderlinge verhoudingen tussen de objecten en de daarop gebaseerde uitkomsten (modelwaarden). Om de kwaliteit van de taxaties te kunnen waarborgen moet dit taxatiemodel woningen tenminste aan de volgende kwaliteitseisen voldoen: - de minimale set objectkenmerken (ligging, soort object, bouwjaar, grootte van de woning, kavelgrootte) is in het taxatiemodel betrokken; De ligging kan op verschillende manieren tot uitdrukking gebracht worden, zoals postcodegebieden, buurten, maar ook gedefinieerde "waardegebieden". - aanvullende objectkenmerken zijn in het taxatiemodel betrokken, wanneer de waarderelevantie uit de marktanalyse is gebleken; Het betrekken van aanvullende objectkenmerken (bijvoorbeeld onderhoudstoestand, ligging aan het water) kan beperkt zijn tot een beperkte groep van de woningen (bijvoorbeeld woningen gebouwd voor 1930, respectievelijk vrijstaande woningen in een buurt gelegen langs een rivier). - verkoopcijfers van tenminste vijf jaar moeten in het taxatiemodel opgenomen worden, waarbij het systeem (controleerbaar) de marktontwikkeling tussen verkoopdatum en waardepeildatum inzichtelijk maakt; - het taxatiemodel waarborgt correcte onderlinge waardeverhoudingen door tenminste 25 verkoopcijfers te betrekken bij het bepalen van de modelwaarde; Deze eis betekent dat de taxatie van woningen in een afgebakende groep niet alleen gebaseerd mag zijn op verkoopprijzen binnen die groep, maar dat ook een geautomatiseerde of interactieve vergelijking gemaakt is met andere typen woningen, woningen in een andere buurt etc. Indien aantoonbaar te weinig verkoopcijfers beschikbaar zijn, kan eventueel met een geringer aantal worden volstaan. - het taxatiemodel is dynamisch, dat wil zeggen dat het taxatiemodel met een variabele waardepeildatum werkt (dus het taxatiemodel kan ook de waarde per 1 januari van het volgend jaar bepalen); - het taxatiemodel leidt niet alleen tot nieuwe taxatiewaarden, maar is ook functioneel bij de marktanalyse en de afhandeling van bezwaarschriften; Het taxatiemodel ondersteunt de genoemde processen op taxatietechnisch terrein. Andere aspecten van de bezwaarafhandeling, bijvoorbeeld de administratief-juridische aspecten hoeft het taxatiemodel niet te ondersteunen. Het taxatiemodel maakt het mogelijk om de waarde-invloed van onjuiste objectkenmerken, onjuiste vergelijking, etc. te berekenen ten behoeve van bijvoorbeeld het beoordelen van de in een bezwaar aangedragen grieven of het beoordelen van een "afwijkende" ratio in de marktanalyse. - het taxatiemodel ondersteunt het verklaren van het verschil van de getaxeerde waarde ten opzichte van de (met dit taxatiemodel berekende) waarde op de vorige waardepeildatum; 80

81 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 1. PROCESSEN Zeker bij jaarlijkse waardebepaling is voor de acceptatie van de waarde door de belanghebbende een verklaard verschil ten opzichte van de waarde voor het voorgaande jaar van groot belang, vooral wanneer dit verschil afwijkt van de "trendmatige ontwikkeling". - het taxatiemodel genereert de onderbouwingen (taxatieverslag met vergelijkbare woningen), die mogelijk interactief aangepast kunnen worden (selecteren van andere vergelijkbare verkopen); De aanpassingen betreffen uitsluitend de onderbouwing. De stabiliteit van het taxatiemodel waarborgt dat het vermelden van andere verkoop op het taxatieverslag niet leidt tot een andere taxatiewaarde. - het taxatiemodel ondersteunt het verklaren van het verschil van de getaxeerde waarde ten opzichte van (de getaxeerde waarde en de verkoopprijs van) de door het taxatiemodel geselecteerde vergelijkingspanden; - het taxatiemodel ondersteunt het verklaren van het verschil van de getaxeerde waarde ten opzichte van (de getaxeerde waarde en de verkoopprijs van) willekeurige (door de belanghebbende) geselecteerde vergelijkingspanden; - de getaxeerde waarden worden afgerond op een niveau dat aansluit bij de nauwkeurigheid van de taxatie. De waarde wordt naar beneden afgerond op eenheden van minimaal De afronding betreft de waarde van het WOZ-object (eindwaarde); - het taxatiemodel is robuust, dat wil zeggen dat wanneer twee woningen wat betreft één in het taxatiemodel gebruikt kenmerk van elkaar verschillen altijd sprake is van een verwacht verschil in taxatiewaarde. De robuustheid houdt in dat het taxatiemodel de onderlinge waardeverhoudingen waarborgt, maar ook dat de waarde-invloed van "veranderingen" van een woning overeenkomt met de verwachting. Niet-woningen De (modelmatige) waardebepaling van niet-woningen is procesmatig ingepland om te voorkomen dat de waardebepaling leidt tot piekwerkzaamheden vlak voor het begin van het kalenderjaar. Om het proces in de greep te houden, gelden met betrekking tot de (modelmatige) waardebepaling van niet-woningen de volgende criteria: - van de objecten waarvoor een landelijke taxatiewijzer beschikbaar is, wordt deze taxatiewijzer toegepast (met gebruikmaking van TIOX) dan wel is een verklaring gegeven waarom deze taxatiewijzer niet is toegepast. Bij de uitvoering van de berekening van de gecorrigeerde vervangingswaarde is extra aandacht nodig voor de incourante objecten waarvan de eigenaar en/of de gebruiker een landelijk opererende rechtspersoon is of waarvan de eigenaren en/of gebruikers landelijk nauw samenwerken. Deze eigenaren en gebruikers worden geconfronteerd met WOZ-taxaties door verschillende gemeenten. Voor de uniformiteit van de taxatie van dergelijke bijzondere objecten worden kengetallen afgestemd op elders gebruikte kengetallen. Het overleg met betrokken belastingplichtigen wordt gecoördineerd met andere gemeenten. Een voorbeeld hiervan is de nutssector waarbij deze wijze om uniformiteit te waarborgen zowel 81

82 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II van belang is voor de grote objecten (energiecentrales, als voor de meer voorkomende objecten zoals hoogspanningsmasten en transformatorkasten). Voor de beoordeling hiervan geldt het volgende criterium: - bij de gecorrigeerde vervangingswaardeberekening voor objecten met een landelijk opererende eigenaar of gebruiker wordt het gebruik van kengetallen voor de waardebepaling en het overleg met de belastingplichtigen afgestemd met andere betrokken gemeenten. Daarmee wordt bereikt dat dezelfde kengetallen op overeenkomstige wijze worden toegepast en dat het overleg met belastingplichtigen op doelmatige wijze, bij voorkeur voor meerdere objecten tegelijk, geschiedt. 1.5 Beoordeling proces kwaliteitsbewaking (modelmatige) waardebepaling Met betrekking tot de kwaliteitsbewaking van de modelmatige waardebepaling gelden de volgende criteria: - uiterlijk drie maanden na de waardepeildatum (15 april) is op basis van het taxatiemodel een eerste inschatting beschikbaar van de waardeontwikkeling ten opzicht van de voorgaande waardepeildatum; - voordat de Waarderingskamer het toezicht op de herwaardering kan afronden, is tenminste 90% van de woningen en tenminste 90% van de niet-woningen getaxeerd, en door de gemeente gecontroleerd en goed bevonden; - voordat de Waarderingskamer het toezicht op de herwaardering kan afronden, zijn de definitieve ratio's voor woningen bekend; - alle objecten moeten tijdig getaxeerd en door de gemeente gecontroleerd zijn voor het zorgvuldig en tijdig verzenden van de WOZ-beschikkingen aan de belanghebbenden. Hierbij kan rekening gehouden worden met het toegestane aantal geblokkeerde objecten; - bij de aansluiting van de taxaties woningen op de markt worden tenminste 90% van alle verkoopprijzen van woningen die gerealiseerd zijn in de periode één jaar voor de waardepeildatum en een half jaar na de waardepeildatum betrokken door middel van het berekenen van een ratio. In deze berekening van de ratio wordt de modelwaarde in verhouding gebracht tot het verkoopcijfer inclusief de kwantificering die in stap 6 van het proces marktanalyse (zie hoofdstuk 3.1.2) van de vergelijking tussen verkoopcijfer met de op het moment van de verkoop geldende WOZ-waarde is bepaald. Dit betekent ook dat op het moment van afronden van de kwaliteitscontroles de marktanalyse tenminste tot en met juni van dat jaar gereed moet zijn; - bij de aansluiting van de taxaties woningen op de markt (verkoopprijzen) worden ratio's zowel beoordeeld voor de gemeente als geheel, voor groepen woningen (soorten woningen, buurten etc.) als voor de afzonderlijke verkochte woningen; - bij de controle op de onderlinge waardeverhouding worden per groep woningen (buurt, soort, etc.) tenminste drie vergelijkingen beoordeeld tussen de taxatie van een verkochte woning en de taxaties van soortgelijke niet verkochte woningen in dezelfde straat, én worden tenminste drie vergelijkin- 82

83 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 1. PROCESSEN gen beoordeeld tussen de taxaties van twee verschillende groepen woningen onderling (verschillende buurten of verschillende soorten); - de resultaten van de door of namens de gemeente uitgevoerde beoordeling van de nieuwe taxatiewaarden, worden aan de hand van het beoordelingsprotocol taxaties woningen vastgelegd. Dit gldt tenminste voor de beoordeling van de taxatiewaarden die middels de WOZ-beschikkingen vastgesteld zullen worden; - bij de controle op de onderbouwing van de vastgestelde waarde wordt het taxatieverslag beoordeeld voor een steekproef van de niet-woningen waarbij minimaal drie niet-woningen zijn betrokken die met de huurwaarde-kapitalisatiemethode zijn gewaardeerd en drie niet-woningen waarvan de waarde met de gecorrigeerde vervangingswaarde is bepaald. 1.6 Beoordeling proces bezwarenafhandeling Met betrekking tot de bezwarenafhandeling gelden de volgende criteria: - een bezwaarschrift is afgehandeld in het kalenderjaar waarin het is ingediend, tenzij het bezwaarschrift na 15 november is ingediend (in welke gevallen de maximale afdoeningstermijn zes weken bedraagt te rekenen vanaf het einde van de bezwaartermijn); - van elk object tegen de waarde waarvan bezwaar is gemaakt, is binnen twee weken na ontvangst van het bezwaarschrift de status van de beschikking gewijzigd in de WOZ-administratie en de Basisregistratie WOZ, zodat dit bezwaar ook bekend is bij de afnemers; - van elk bezwaar zijn de resultaten van de afhandeling binnen twee weken na verzending van de uitspraak verwerkt in de WOZ-administratie en de Basisregistratie WOZ. Hierbij zijn tenminste ook de primaire (grootte, bouwjaar, etc.) en secundaire (kwaliteit, onderhoud, etc.) kenmerken van de bij het bezwaar betrokken onroerende zaak (zaken) gecontroleerd; - van elk waardebezwaar zijn de resultaten van de afhandeling binnen drie maanden na verzending van de uitspraak verwerkt in het taxatiemodel. Voor de uitspraken die worden gedaan in de periode 1 september tot 1 december geldt dat deze vóór 1 december verwerkt zijn in het taxatiemodel; - de effecten van de bezwarenafhandeling zijn doorgerekend in het taxatiemodel ten behoeve van een verbeterd taxatiemodel voor de volgende waardepeildatum. 1.7 Beoordeling proces waardering van objecten in aanbouw Met betrekking tot de waardebepaling van objecten in aanbouw gelden de volgende criteria: - de WOZ-beschikkingen voor de objecten in aanbouw zijn tegelijkertijd verzonden met de overige WOZ-beschikkingen; - bij de waardebepaling van objecten in aanbouw van woningen is gebruik gemaakt van de richtlijnen voor de gestandaardiseerde voortgangspercentages; 83

84 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II - bij de waardebepaling van objecten in aanbouw is gebruik gemaakt van algemene kengetallen voor het bepalen van de stichtingskosten. Indien voor een categorie objecten een taxatiewijzer beschikbaar is, zijn de kengetallen uit deze taxatiewijzer gebruikt. 84

85 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 2. VASTLEGGINGEN 2. BEOORDELING VASTLEGGINGEN 2.1 Beoordeling vastlegging objectafbakening Met betrekking tot de vastlegging van de objectafbakening en de relaties van de afgebakende onroerende zaken met de objecten in de Basisregistratie Kadaster (kadastrale onroerende zaken: kadastrale percelen en kadastrale appartementen) en de objecten in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (verblijfsobjecten, standplaatsen, ligplaatsen en panden) hanteert de Waarderingskamer, mede op basis van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken en de Catalogus Basisregistratie WOZ de volgende criteria: - van elk WOZ-object binnen het grondgebied van de gemeente waarvan de waarde bepaald moet worden en/of waarvan de gegevens aan de afnemers geleverd moeten worden, is de relatie met de desbetreffende kadastrale percelen en/of kadastrale appartementen vastgelegd. Dit betekent dat voor elk van deze WOZ-objecten geregistreerd moet zijn: - objectaanduiding (uniek WOZ-objectnummer) en voor elk betrokken kadastraal perceel of kadastraal appartement: - kadastrale gemeentecode - sectie - perceelnummer - perceel-indexletter - perceel-indexnummer - kadastrale oppervlakte (niet bij appartementen) - toegekende oppervlakte (niet bij appartementen) (in de uitzonderingssituatie dat sprake is van een gedeeltelijk gebouwd, gedeeltelijk ongebouwd WOZ-object eveneens: - meegetaxeerde oppervlakte gebouwd per kadastraal perceel); - alle overige (delen van) kadastrale percelen binnen het grondgebied van de gemeente (dit zijn uitgezonderde ongebouwde objecten) zijn zodanig vastgelegd dat ze gebruikt kunnen worden voor volledigheidscontrole en voor het beoordelen of de uitzondering terecht is toegepast en of deze van toepassing blijft na een mutatie van het desbetreffende perceel; De gemeente hanteert één van de volgende methoden of een combinatie van deze methoden om deze uitgezonderde ongebouwde percelen in de WOZadministratie te verwerken, zodat volledigheidscontrole en beoordeling juistheid typering als uitgezonderd object mogelijk zijn: - de uitgezonderde ongebouwde objecten worden volledig conform de regels voor de objectafbakening opgenomen in het centrale bestand met WOZ-objecten (bijvoorbeeld een WOZ-object bestaande uit bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond van ondernemer X); - alle uitgezonderde ongebouwde objecten worden opgenomen in het centrale bestand met WOZ-objecten, maar niet volledig conform de regels voor de objectafbakening (bijvoorbeeld alle natuurgebieden 85

86 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II van Staatsbosbeheer als één object, ongeacht de vraag of sprake is van een samenstel). In de praktijk wordt dit aangeduid als "container"; - de uitgezonderde ongebouwde objecten worden niet opgenomen in het centrale bestand met WOZ-objecten, maar in een ander administratief bestand (bijvoorbeeld kadastraal bestand, afzonderlijke database of spreadsheet). Hierbij wordt een aantekening gemaakt met betrekking tot de reden van "uitzondering"; - het onderscheid tussen WOZ-objecten waarvoor een waarde vastgesteld moet worden en die geleverd worden en de " uitgezonderde ongebouwde objecten" wordt gemaakt in een GIS-systeem (digitale WOZ-kaart) en alleen van de eerste soort objecten worden de gegevens vastgelegd in het WOZ-objectenbestand; De uitgezonderde ongebouwde percelen worden niet vermeld in de Basisregistratie WOZ. - van elk WOZ-object binnen het grondgebied van de gemeente waarvan de waarde bepaald moet worden en/of waarvan de gegevens aan de afnemers geleverd moeten worden, is, indien van toepassing de relatie met de desbetreffende verblijfsobjecten, standplaatsen, ligplaatsen en/of panden zonder verblijfsobject vastgelegd. Dit betekent dat voor elk van deze WOZ-objecten geregistreerd moet zijn: - objectaanduiding (uniek WOZ-objectnummer) en elk betrokken BAG-object: - verblijfsobjectidentificatie; - standplaatsidentificatie; - ligplaatsidentificatie of - pandidentificatie; - de geregistreerde objectafbakening, de geregistreerde kadastrale gegevens en de geregistreerde relatie naar BAG-objecten zijn correct en actueel vastgelegd in de Basisregistratie WOZ; - voor de gehele oppervlakte van de gemeente die volgens de WOZ-administratie aangemerkt is als uitgezonderde ongebouwde objecten (dus ook voor gedeeltelijk uitgezonderde objecten) wordt deze typering aannemelijk gemaakt. De gegevens waarop het besluit om een object aan te merken als "uitgezonderd" worden vastgelegd, zoals bijvoorbeeld retour ontvangen inlichtingenformulieren. Inspanningen voor het aannemelijk maken van deze typering kunnen achterwege blijven, wanneer de waarde van het desbetreffende ongebouwde perceel naar verwachting lager uitkomt dan de toegestane efficiencyvrijstelling (artikel 220h Gemeentewet, ). In dat geval kan de gemeente er zonder nader onderzoek vanuit gaan dat de uitzondering van toepassing is en dat waardebepaling achterwege kan blijven. Voor het globaal inschatten of de waarde onder genoemde drempel blijft, moet de gemeente de bestemming van het perceel in het bestemmingsplan kennen. (Ter indicatie: wanneer sprake is van bijvoorbeeld een agrarische bestemming zonder bebouwingsmogelijkheden en een grondwaarde van circa 3 per vierkante meter, betekent de genoemde drempel dat nader onderzoek achterwege 86

87 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 2. VASTLEGGINGEN kan blijven bij ongebouwde percelen met een oppervlakte tot circa vierkante meter. Indien sprake is van mogelijkheden voor bijvoorbeeld woningbouw zal in verband met de veel hogere grondwaarde per vierkante meter de desbetreffende grens naar verwachting minder dan 100 vierkante meter zijn.) 2.2 Beoordeling vastlegging objectgegevens Vastlegging objectgegevens woningen Voor elke woning is tenminste het onderstaande geregistreerd: - objectaanduiding - adresgegevens Voor de objectaanduiding en de adresgegevens wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van aanduidingen die beschikbaar zijn in de BAG. Zie hiervoor de handreiking "Samenhang BAG en WOZ objecten". - soort woning Dit betreft de soort woning bepaald aan de hand van vaste definities, bij voorkeur op basis van de landelijke uniforme Fotowijzer woningen. Deze Fotowijzer woningen wordt door meerdere partijen gebruikt ook buiten de WOZ-taxaties. De meest recente versie van Fotowijzer woningen wordt gepubliceerd op de site van de Waarderingskamer ( Een meer gedetailleerde typologie is toegestaan. - etage of woonlaag (bij meergezinswoningen) De etage of woonlaag waarop de woning is gelegen. Alleen registreren bij meergezinswoningen (woningen in stapelbouw). - buurt De buurt waarin de woning is gelegen (bij voorkeur officiële CBSbuurt). Indien noodzakelijk zijn de volgende gegevens uitgesplitst naar deelobjectniveau; indien uitsplitsing niet noodzakelijk is dan zijn deze gegevens op objectniveau geregistreerd: - type deelobjecten (onderdelen), (alleen registreren indien uitsplitsing naar deelobjecten nodig is) Dit betreft een aanduiding van belangrijke deelobjecten, zoals woonruimte, bijgebouwen en grond. Voor typering van de deelobjecten (onderdelen) is bij voorkeur gebruik gemaakt van vaste definities op basis van de landelijke uniforme deelobject-codelijst. De meest recente versie van de deelobject-codelijst wordt gepubliceerd op de site van de Waarderingskamer ( Een meer gedetailleerde typologie is toegestaan. Bijvoorbeeld worden als afzonderlijk deelobject vermeld: 87

88 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II - woonruimte exclusief de afzonderlijke bijgebouwen (zoals garage, carport, berging/schuur) - tuin bij meergezinswoning (indien aanwezig) - grootte Dit betreft de grootte van het (deel)object, bepaald volgens een vaste meetinstructie. De grootte van het (deel)object wordt gerelateerd aan de grootte (gebruiksoppervlakte) van het verblijfsobject in de BAG. In het taxatiemodel en in het taxatieverslag mag bij de onderlinge vergelijking van woningen zowel gebruik gemaakt worden van de gebruiksoppervlakte als van de (bruto-)inhoud. De oppervlakte dan wel inhoud wordt gemeten volgens NEN Zie ook de "meetinstructie bepalen gebruiksoppervlakte woningen volgens NEN 2580" en de "meetinstructie bepalen bruto inhoud woningen volgens NEN 2580", die te vinden zijn op de site van de Waarderingskamer. Tenminste is vermeld: - grootte van de woning (of van de woonruimte) - grootte van de kavel - bouwjaar Het bouwjaar van de woning betreft het jaar waarin de woning is opgeleverd voor bewoning. Indien relevant (dat wil zeggen, wanneer dit bouwjaar heeft geleid tot een invloed op de vastgestelde waarde) dan het bouwjaar per deelobject registreren. Het bouwjaar van een (deel)object wordt gerelateerd aan het bouwjaar van het pand in de BAG. - secundaire objectkenmerken, zoals kwaliteit, onderhoudstoestand, voorzieningen, ontsluiting Indien relevant (dat wil zeggen, wanneer deze kenmerken hebben geleid tot een invloed op de vastgestelde waarde) is een aanduiding van de kwaliteit van het gebouw, de onderhoudstoestand, de aanwezige voorzieningen en de wijze van ontsluiting van het object geregistreerd (bij voorkeur in absolute kengetallen: bijvoorbeeld een rapportcijfer of een aanduiding goed/matig/slecht; en niet in relatieve kengetallen: bijvoorbeeld slechter dan buurpand). - bijzondere omstandigheden Wanneer bijzondere omstandigheden hebben geleid tot een invloed op de vastgestelde waarde is een aanduiding daarvan geregistreerd, bijvoorbeeld: - bodemverontreiniging - rijksmonument (bron Kadaster en Monumentenregister) - bijzondere bestemming - ligging - waardegegeven en onderbouwing De vastgestelde waarde en de gegevens die nodig zijn om de waarde te onderbouwen op het taxatieverslag. 88

89 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 2. VASTLEGGINGEN Bij wijziging van één of meer kenmerken van een woning, is vastgelegd: - ingangsdatum wijziging De datum waarop één of meer van de geregistreerde objectkenmerken is gewijzigd. Dit is niet de datum waarop de wijziging in de WOZadministratie is aangebracht, maar de datum waarop de wijziging van het geregistreerde objectgegeven ingaat. Omdat tevens de historische gegevens worden bewaard, kan naast het moment ook de aard van een wijziging worden afgeleid uit de registratie. - herkomst ingangsdatum Aanduiding van de reden waarom één of meer geregistreerde objectgegevens met ingang van genoemde datum is gewijzigd. Voor de herkomst is aangesloten bij een vaste codelijst (voorbeelden: opname ter plaatse, bouwtekening). Bij controle van de kenmerken van een woning is afhankelijk van de aard van de controle geregistreerd: - controledatum juistheid "grootte van de woning" Meest recente datum waarop de grootte van de woning is gecontroleerd (bijvoorbeeld nagemeten in bouwtekening of nagemeten ter plaatse). Dit is de datum waarop het geregistreerde objectgegeven correct is bevonden. - aard controle "grootte van de woning" Aanduiding van de actie waarmee of de reden waarom de geregistreerde grootte is gecontroleerd. Voor de aard controle is aangesloten bij een vaste codelijst. - controledatum juistheid overige geregistreerde objectgegevens Meest recente datum waarop de geregistreerde objectgegevens zijn gecontroleerd. Dit is de datum waarop de geregistreerde objectgegevens correct zijn bevonden. - aard controle geregistreerde objectgegevens Aanduiding van de actie waarmee of de reden waarom de geregistreerde objectgegevens zijn gecontroleerd. Voor de herkomst is aangesloten bij een vaste codelijst Vastlegging objectgegevens niet-woningen Voor elke niet-woning is tenminste het onderstaande geregistreerd: - objectaanduiding - adresgegevens Voor de objectaanduiding en de adresgegevens wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van aanduidingen die beschikbaar zijn in de BAG. Zie hiervoor de handreiking "Samenhang BAG en WOZ objecten". - soort object Dit betreft het soort object bepaald aan de hand van vaste definities, bij voorkeur op basis van de landelijke uniforme soort-object-lijst. Een 89

90 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II - buurt meer gedetailleerde typologie is toegestaan. De meest recente versie van de soort-object-lijst wordt onder andere gepubliceerd op de site van de Waarderingskamer ( De buurt waarin de niet-woning is gelegen (bij voorkeur officiële CBSbuurt). Indien noodzakelijk zijn de volgende gegevens uitgesplitst naar deelobjectniveau; indien uitsplitsing niet noodzakelijk is dan zijn deze gegevens op objectniveau geregistreerd: - type deelobjecten (onderdelen), (alleen registreren indien uitsplitsing naar deelobjecten nodig is) Voor typering van de deelobjecten (onderdelen) is bij voorkeur gebruik gemaakt van vaste definities op basis van de landelijke uniforme deelobject-codelijst. De meest recente versie van de deelobject-codelijst wordt gepubliceerd op de site van de Waarderingskamer ( Een meer gedetailleerde typologie is toegestaan. Tenminste opsplitsen in die deelobjecten die nodig zijn voor de onderbouwing van de getaxeerde waarde. Met deze opsplitsing wordt ook zichtbaar gemaakt welke onderdelen mogelijk bij de waardebepaling buiten aanmerking zijn gelaten. - grootte Dit betreft de grootte van het (deel)object, bepaald volgens een vaste meetinstructie. De grootte van het (deel)object wordt gerelateerd aan de grootte (gebruiksoppervlakte) van het verblijfsobject in de BAG. De grootte wordt gemeten volgens NEN Tenminste is vermeld: - grootte van het (deel)object - grootte van de kavel - bouwjaar Het bouwjaar van het object betreft het jaar waarin het object is opgeleverd voor gebruik. Indien relevant (dat wil zeggen, wanneer dit bouwjaar heeft geleid tot een invloed op de vastgestelde waarde) dan het bouwjaar per deelobject registreren. Het bouwjaar van een (deel)object wordt gerelateerd aan het bouwjaar van het pand in de BAG. Het bouwjaar is natuurlijk alleen relevant voor gebouwde objecten. - secundaire objectkenmerken, zoals kwaliteit, onderhoudstoestand, voorzieningen, ontsluiting Indien relevant (dat wil zeggen, wanneer deze kenmerken hebben geleid tot een invloed op de vastgestelde waarde) is een aanduiding van de kwaliteit van het gebouw, de onderhoudstoestand, de aanwezige voorzieningen en de wijze van ontsluiting van het object geregistreerd (bij voorkeur in absolute kengetallen: bijvoorbeeld een rapportcijfer of een aanduiding goed/matig/slecht; en niet in relatieve kengetallen: bijvoorbeeld slechter dan buurpand). 90

91 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 2. VASTLEGGINGEN - bijzondere omstandigheden Wanneer bijzondere omstandigheden hebben geleid tot een invloed op de vastgestelde waarde is een aanduiding daarvan geregistreerd, bijvoorbeeld: - bodemverontreiniging - rijksmonument (bron Kadaster en Monumentenregister) - bijzondere bestemming - ligging - waardegegeven en onderbouwing De vastgestelde waarde en de gegevens die nodig zijn om de waarde te onderbouwen op het taxatieverslag. Bij wijziging van één of meer kenmerken van een object, is vastgelegd: - ingangsdatum wijziging De datum waarop één of meer van de geregistreerde objectkenmerken is gewijzigd. Dit is niet de datum waarop de wijziging in de WOZadministratie is aangebracht, maar de datum waarop de wijziging van het geregistreerde objectgegeven ingaat. Omdat tevens de historische gegevens worden bewaard, kan naast het moment ook de aard van een wijziging worden afgeleid uit de registratie. - herkomst ingangsdatum Aanduiding van de reden waarom één of meer geregistreerde objectgegevens met ingang van genoemde datum is gewijzigd. Voor de herkomst is aangesloten bij een vaste codelijst (voorbeelden: opname ter plaatse, bouwtekening). Bij controle van de kenmerken van een niet-woning is afhankelijk van de aard van de controle geregistreerd: - controledatum juistheid "grootte van het object" Meest recente datum waarop de grootte van het object is gecontroleerd (bijvoorbeeld nagemeten in bouwtekening of nagemeten ter plaatse). Dit is de datum waarop het geregistreerde objectgegeven correct is bevonden. - aard controle "grootte van het object" Aanduiding van de actie waarmee of de reden waarom de geregistreerde grootte is gecontroleerd. Voor de aard controle is aangesloten bij een vaste codelijst. - controledatum juistheid overige geregistreerde objectgegevens Meest recente datum waarop de geregistreerde objectgegevens zijn gecontroleerd. Dit is de datum waarop de geregistreerde objectgegevens correct zijn bevonden. - aard controle geregistreerde objectgegevens Aanduiding van de actie waarmee of de reden waarom de geregistreerde objectgegevens zijn gecontroleerd. Voor de herkomst is aangesloten bij een vaste codelijst. 91

92 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II 2.3 Beoordeling vastlegging marktgegevens Vastlegging marktgegevens woningen Van elk verkoopcijfer en van elke verzamelde vraagprijs van een woning is tenminste het onderstaande geregistreerd: Van de verzamelde vraagprijzen (zie ook paragraaf van deel I), is voor elke vraagprijs geregistreerd: - objectaanduiding Unieke aanduiding voor het object, waarbij de koppeling met het WOZ-object(en) en daarmee de objectkenmerken op het moment van aanbieding inzichtelijk zijn. - vraagprijs Het bedrag in euro's, waarvoor de onroerende zaak te koop wordt aangeboden. - datum aanbieding vraagprijs De datum van het medium (krant, internetpagina, advertentiebulletin) waaraan de vraagprijs van het te koop aangeboden object is ontleend. Alle verkoopcijfers zijn geregistreerd, met bij elk verkoopcijfer: - objectaanduiding Unieke aanduiding voor het object, waarbij de koppeling met het WOZ-object(en) en daarmee de objectkenmerken op het moment van verkoop inzichtelijk zijn. - verkoopprijs Het bedrag in euro's, vermeld in de transportakte, waarvoor het recht op de onroerende zaak of de onroerende zaken is verkregen. - transportdatum Datum waarop de transportakte is ingeschreven bij het Kadaster. Dag, maand en jaar van transport worden geregistreerd. - koopdatum (alleen indien verschil tussen transportdatum en koopdatum reden van afwijking is (zie stap 4 in paragraaf Analyseren marktgegevens)) De datum waarop het voorlopig koopcontract is getekend. Deze datum ligt dichter bij de datum waarop de verkoopprijs tot stand is gekomen dan de transportdatum, maar is niet geautomatiseerd in het Kadaster voorhanden. 92

93 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 2. VASTLEGGINGEN Bij vergelijking van het verkoopcijfer met de vastgestelde WOZ-waarde van de vorige waardepeildatum is tevens voor elk verkoopcijfer vastgelegd: - waardepeildatum vergelijking De waardepeildatum behorende bij de vastgestelde WOZ-waarde waarmee het verkoopcijfer is vergeleken. - ratio Verhoudingsgetal dat inzicht geeft in de verhouding tussen de vastgestelde waarde en de gerealiseerde verkoopprijs van het verkochte object. De ratio kan ook telkens berekend worden uit de verkoopprijs en de WOZ-waarde en behoeft dan niet afzonderlijk geregistreerd te zijn. In formule: WOZ waarde ratio verkoopprijs - verwachte ratio De verwachte ratio van het verkochte object, uitgaande van de gemiddelde ratio van het desbetreffende marktsegment (of uitgaande van een geactualiseerde waarde uit een taxatiemodel) op het moment waarop het verkoopcijfer is gerealiseerd. - aanduiding controle (primaire en secundaire) objectkenmerken Aanduiding van de wijze waarop de (primaire en secundaire) objectkenmerken van de woning op het moment van verkoop zijn gecontroleerd (bijvoorbeeld vergelijking met advertentie, inlichtingenformulier, vergelijking met foto, opname ter plaatse) inclusief de vastlegging van de bevindingen uit deze controle. - reden afwijking tussen werkelijke en verwachte ratio Aanduiding van de omstandigheden die de afwijking tussen de werkelijke ratio en de verwachte ratio verklaren; met andere woorden een motivering waarom de werkelijke ratio meer dan een gegeven waarde afwijkt van de verwachte ratio (gemiddelde ratio). Er is uitgegaan van een vaste codelijst. Voorbeelden zijn erfpacht, anti-speculatiebeding en korting bij aankoop huurwoning. - relevantie reden afwijking Aanduiding of de omstandigheden, die genoemd zijn bij reden afwijking' relevant zijn voor de taxatie en onderbouwing naar eerstvolgende peildatum. Er is uitgegaan van een vaste codelijst. - kwantificering reden afwijking - In gevallen waarbij sprake is van een verkoopcijfer dat niet een goede weerspiegeling van de marktwaarde is: het bedrag (getal) waarmee het verkoopcijfer gecorrigeerd moet worden om de verkoopprijs toch een rol te kunnen laten spelen. - In gevallen waarbij sprake is van een onjuiste oude WOZ-waarde: het bedrag (getal) waarmee de oude WOZ-waarde gecorrigeerd zou moeten worden om een correcte vergelijking met het verkoopcijfer mogelijk te maken. - In gevallen dat het object tussen de laatste waardevaststelling en voor de verkoop is veranderd: het bedrag (getal) van de verandering. 93

94 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II - geschiktheid verkoopcijfer voor gebruik in het taxatiemodel - geschiktheid verkoopcijfer voor gebruik als onderbouwing op het taxatieverslag Indien de afwijking tussen de werkelijke en de verwachte wijziging (zie deel I Proces marktanalyse, stap 4 deelproces analyseren) verklaard wordt door één of meerdere vraagprijzen (bijvoorbeeld als het object een te lange periode te koop heeft gestaan), dan wordt een relatie gelegd tussen verkoopprijs en vraagprijzen. Bij vergelijking van het verkoopcijfer met de vast te stellen waarden naar de waardepeildatum begin van het jaar waarin de verkoopdatum is gelegen en de daarop volgende waardepeildatum, is voor elk verkoopcijfer per waardepeildatum vastgelegd: - waardepeildatum vergelijking De waardepeildatum behorende bij de vast te stellen (model)waarde waarmee het verkoopcijfer is vergeleken. - ratio Verhoudingsgetal dat inzicht geeft in de verhouding tussen de vast te stellen waarde en de gerealiseerde verkoopprijs van het verkochte object. De kwantificering die blijkt uit de vergelijking met de vastgestelde WOZ-waarde vorige waardpeildatum is bij de verkoopprijs verdisconteerd. De ratio kan ook telkens berekend worden uit de verkoopprijs en de WOZ-waarde en behoeft dan niet afzonderlijk geregistreerd te zijn. In formule: modelwaarde ratio verkoopprijs incl. kwantificering - verwachte ratio De verwachte ratio van het verkochte object, uitgaande van de gemiddelde ratio van het desbetreffende marktsegment (of uitgaande van een geactualiseerde waarde uit een taxatiemodel) op het moment waarop het verkoopcijfer is gerealiseerd. - aanduiding controle (primaire en secundaire objectkenmerken Aanduiding van de wijze waarop de (primaire en secundaire) objectkenmerken van de woning op de toestandspeildatum voor deze taxatie zijn gecontroleerd (bijvoorbeeld inlichtingenformulier, vergelijking met foto, opname ter plaatse) inclusief de vastlegging van de bevindingen uit deze controle. - reden afwijking tussen werkelijke en verwachte ratio Aanduiding van de omstandigheden die de afwijking tussen de werkelijke ratio en de verwachte ratio verklaren; met andere woorden een motivering waarom de werkelijke ratio meer dan een gegeven waarde afwijkt van de verwachte ratio (gemiddelde ratio). Er is uitgegaan van een vaste codelijst. Voorbeelden zijn erfpacht, anti-speculatiebeding en korting bij aankoop huurwoning. 94

95 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 2. VASTLEGGINGEN - kwantificering mutatie tussen verkoopdatum en toestandspeildatum Bij mutaties zoals bedoeld in artikel 18, derde lid, Wet WOZ dient rekening gehouden te worden met een toestandspeildatum van 1 januari van het kalenderjaar in plaats van de waardepeildatum. De taxatie vindt plaats naar de fysieke toestand op de toestandspeildatum. - geschiktheid verkoopcijfer voor gebruik in het taxatiemodel - geschiktheid verkoopcijfer voor gebruik als onderbouwing op het taxatieverslag Naast de resultaten per verkoopcijfer worden als resultaat van de marktanalyse ook vastgelegd (bijvoorbeeld in de vorm van een logboek): - algemene conclusies en aanbevelingen naar aanleiding van de marktanalyse, bijvoorbeeld: - marktsegmenten waarvoor de marktontwikkeling afwijkt ten opzichte van het gemiddelde, met een aanduiding van de geconstateerde marktontwikkeling; - kenmerken van de verkochte woningen die na analyse van de verkoopcijfers waarderelevant blijken te zijn, maar die niet in het objectenbestand (administratie) zijn opgenomen; - representativiteit van de verkoopcijfers Vastlegging marktgegevens niet-woningen De volgende marktgegevens niet-woningen zijn vastgelegd: - alle gerealiseerde verkoopcijfers van niet-woningen; - nieuw overeengekomen huurprijzen voor niet-woningen; - gronduitgifteprijzen voor niet-woningen; - stichtingskosten van nieuwbouwpanden met een niet-woning karakter. Deze gegevens zijn ook beschikbaar voor andere gemeenten (taxateurs van andere gemeenten, zie ook paragraaf in deel II Beoordeling proces marktanalyse en taxatie niet-woningen). In verband met de beschikbaarheid voor andere gemeenten worden marktgegevens waarvoor het WOZ-Datacenter een uitwisselingsmogelijkheid biedt, vastgelegd in het WOZ-Datacenter. De gegevens die in het WOZ-Datacenter zijn vastgelegd zijn vooraf door de gemeente geverifieerd. Het WOZ-Datacenter kan voor deze situatie gezien worden als een onderdeel van de eigen gemeentelijke administratie, zodat een eenmalige vastlegging volstaat. Wel moet gewaarborgd zijn dat deze "marktgegevens" op het taxatieverslag afgedrukt kunnen worden. 95

96 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II 2.4 Beoordeling vastlegging subjectgegevens Aan de identificatie van eigenaar en gebruiker zijn de onderstaande minimale eisen gesteld. Op objectniveau is in de WOZ-administratie en de Basisregistratie WOZ geregistreerd: - objectaanduiding (uniek WOZ-objectnummer); - de relatie naar de GBA (Burger Service Nummer (BSN)); - de relatie naar het Handelsregister (Rechtspersonen en samenwerkingsverbanden informatie nummer (rsin) of vestigingsnummer); - NAW-gegevens (naam, adres, woonplaats). In de meeste gevallen zullen deze NAW-gegevens overgenomen zijn uit en identiek zijn aan de gegevens in de GBA of het Handelsregister (authentieke gegevens uit andere bron). Alleen wanneer de belanghebbende niet is geregistreerd in de GBA of het Handelsregister worden deze gegevens vanuit het WOZ-proces zelf gevuld. Wanneer in het WOZ-proces een signaal naar voren komt dat de NAW-gegevens onjuist zijn (gerede twijfel) dan mag afgeweken worden van de gegevens uit de GBA of het Handelsregister, nadat een terugmelding is gedaan aan de desbetreffende basisregistratie en het onderzoek door deze basisregistratie nog niet is afgerond; - aanduiding eigenaar; - aanduiding gebruiker. 96

97 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 3. PRODUCTEN 3. BEOORDELING PRODUCTEN 3.1 Beoordeling taxatieverslag (onderbouwing taxatie) De belangrijkste kwaliteitseisen aan het taxatieverslag zijn hieronder samengevat: - Het taxatieverslag wordt direct of op verzoek aan de belanghebbende verstrekt. Bij voorkeur kan de belanghebbende zijn taxatieverslag via internet raadplegen. Om te zorgen dat alleen de belanghebbende het taxatieverslag kan raadplegen, moet de belanghebbende zich identificeren met de Digitale identificatie (DigiD). - De kwaliteit van de taxatieverslagen is vóór publicatie systematisch geanalyseerd. - Aan de belanghebbende wordt de vastgestelde waarde kwalitatief voldoende onderbouwd. In de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken zijn modellen vastgesteld waaraan het taxatieverslag ter onderbouwing van een vastgestelde waarde moet voldoen. Centraal staat de eis dat een taxatieverslag woningen drie, voor de burger goed herkenbare, verkochte woningen als onderbouwing moet bevatten. Wat goed vergelijkbaar is, is kwantitatief weergegeven. Indien er geen drie vergelijkbare woningen verkocht zijn, dan kan (onder bepaalde voorwaarden) volstaan worden met drie niet-verkochte woningen. Er worden altijd drie vergelijkbare woningen vermeld (niet meer en niet minder). Meer uitgebreid, zijn in deze paragraaf de criteria geformuleerd die worden gesteld aan een kwalitatief voldoende onderbouwing van de vastgestelde waarde aan een belanghebbende. De criteria hebben betrekking op de gegevens die tenminste vermeld worden bij de verschillende rubrieken van het model-taxatieverslag. Deze kwaliteitseisen zijn als onderdeel van de normatiek van de Waarderingskamer te vinden op de site van de Waarderingskamer ( Er is bij de presentatie van de criteria in deze paragraaf onderscheid gemaakt tussen een taxatieverslag woningen, een taxatieverslag woningen in aanbouw en een taxatieverslag niet-woningen. Van een woning in aanbouw is sprake als de woning nog niet is opgeleverd voor bewoning. Het bouwjaar ligt dus na de waardepeildatum. Het taxatieverslag woningen in aanbouw waarvoor een bouwvergunning is verleend, is op grond van het wettelijk waarderingsvoorschrift gericht op de onderbouwing van de vervangingswaarde, terwijl in alle andere gevallen de waarde in het economisch verkeer van woningen wordt bepaald en onderbouwd. Voor onroerende zaken die in hoofdzaak dienstbaar zijn aan een woning, zoals een garagebox, wordt het taxatieverslag woningen gehanteerd. Voor gecombineerde woon-bedrijfspanden en voor bijzondere woongebouwen, zoals een verzorgingshuis, wordt een taxatieverslag niet-woningen gebruikt. 97

98 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II Taxatieverslag woningen Het taxatieverslag woningen kent naast de vastgestelde waarde vier rubrieken. Voor elke rubriek zijn hieronder criteria genoemd die de Waarderingskamer hanteert bij het beoordelen of al dan niet sprake is van een kwalitatief goede onderbouwing van de vastgestelde waarde. Aanduiding woning - Volledig postadres. Deze formele aanduiding van het WOZ-object zal in de meeste gevallen zijn afgeleid van een "adres" van een verblijfsobject in de BAG. De authentieke gegevens uit de BAG, onder meer wat betreft schrijfwijze straatnaam en woonplaats worden één op één overgenomen; - Indien de woning meerdere officiële adressen heeft (bijvoorbeeld tot het WOZ-object behoort ook een garage of berging die als afzonderlijk verblijfsobject met eigen huisnummer in de BAG is opgenomen, of de woning is een verblijfsobject dat in de BAG ook een nevenadres heeft gekregen), dan worden afzonderlijke adressen eveneens volledig vermeld. Kadastrale objecten betrokken in deze taxatie - Volledige kadastrale gegevens conform de Catalogus Basisregistratie WOZ (dus kadastrale aanduiding van alle gekoppelde kadastrale percelen en/of appartementen en de toegekende oppervlakte per perceel). - Indien de ondergrond van de woning is aangemerkt als sluimerend WOZobject (bijvoorbeeld appartement), dan is conform de Catalogus Basisregistratie WOZ alleen een kadastrale aanduiding vermeld van het betrokken kadastrale perceel. Vermelding van de kadastrale oppervlakte blijft achterwege. - Indien sprake is van een eengezins-huurwoning waarvan de ondergrond is ondergebracht in een sluimerend WOZ-object, dan is onder de objectgegevens afzonderlijk de grondoppervlakte vermeld. - Indien sprake is van een meergezinswoning dan is een aanduiding van de grootte (oppervlakte of oppervlakteklasse) van een eventuele tuin afzonderlijk vermeld onder de objectgegevens van de woning die over de tuin kan beschikken met de vermelding "oppervlakte tuin". Objectgegevens en Bijzondere kenmerken De in paragraaf "Beoordeling vastlegging objectgegevens woningen" genoemde objectkenmerken voor woningen, (dus niet de vastleggingen ten behoeve van wijziging en controle van deze kenmerken), worden op het taxatieverslag vermeld onder de rubriek objectgegevens en bijzondere kenmerken. Als het systeem er niet in voorziet om een exacte maat te vermelden, kan op het taxatieverslag een geregistreerd gegeven ook in een klasse worden weergegeven. Bijvoorbeeld een geregistreerde oppervlakte van 103 vierkante meter kan worden weergegeven als " " vierkante meter. De omvang van de klassen moet wel zodanig zijn dat controle van het gegeven en onderlinge vergelijking mogelijk blijven. 98

99 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 3. PRODUCTEN Marktgegevens Voor de rubriek marktgegevens gelden de volgende criteria: - De verkoopprijs en verkoopdatum (transportdatum) van de woning waarop het taxatieverslag betrekking heeft, worden vermeld, indien deze woning binnen de periode van vijf jaar voor de waardepeildatum tot het moment van het verstrekken van het taxatieverslag is verkocht (eventueel meerdere prijzen en meerdere data, wanneer de woning vaker verkocht is binnen deze periode) met vermelding van bijzondere omstandigheden als uit de marktanalyse is gebleken dat de gerealiseerde verkoopprijs geen goede indicatie geeft van de waarde in het economische verkeer. - Er worden drie verkochte woningen vermeld waarmee de belanghebbende kan vergelijken. De verkochte woningen moeten geschikt zijn voor gebruik als onderbouwing op het taxatieverslag (dit is uit de marktanalyse gebleken). Bij elke woning worden de volgende gegevens vermeld:. Adres;. Soort woning;. Buurt;. Bouwjaar;. Grootte van woning (exclusief bijgebouwen);. Grondoppervlakte;. Aanwezige bijgebouwen;. Verkoopprijs en verkoopdatum (transportdatum);. Reden voor een eventuele grote afwijking tussen de verkoopprijs en de vastgestelde waarde;. Vastgestelde waarde. De vermelde woningen moeten wat betreft buurt, categorie, grootte en vastgestelde waarde de belanghebbende de mogelijkheid bieden voor een goede vergelijking. Voor een goede vergelijking moeten de vergelijkbare woningen minimaal aan de volgende criteria voldoen: 1. woningen in dezelfde buurt; 2. woningen van dezelfde categorie; 3. woningen met een verschil in vastgestelde waarde van maximaal 35%; 4. woningen met een verkoopdatum in de periode tussen een jaar voor de waardepeildatum en een jaar na de waardepeildatum. Voor categorieën woningen met weinig verkoopcijfers is een ruimere periode aanbevolen. Indien geen of minder dan drie woningen verkocht zijn die voldoen aan deze criteria, worden verkochte woningen vermeld in dezelfde buurt van vergelijkbare categorie met een verschil in vastgestelde waarde van maximaal 35%, dan wel worden verkochte woningen vermeld in een vergelijkbare buurt van dezelfde categorie met een verschil in vastgestelde waarde van maximaal 35%. Minstens één vermelde woning moet in dezelfde buurt zijn gelegen. 99

100 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II Het kan voorkomen dat er geen drie vergelijkbare, verkochte woningen aanwezig zijn, bijvoorbeeld voor een woning die gelegen is in een buurt met hoofdzakelijk huurwoningen of bijvoorbeeld voor specifieke, unieke woningen. In deze situaties kunnen ook niet-verkochte woningen (dus zonder verkoopprijs, maar met vastgestelde waarde) vermeld worden. Dit betekent woningen in dezelfde buurt van dezelfde categorie met een verschil in vastgestelde waarde van maximaal 35% Taxatieverslag woningen in aanbouw De waarde van een woning in aanbouw waarvoor een bouwvergunning is verleend, is bepaald op basis van de (gecorrigeerde) vervangingswaarde. Het taxatieverslag voor woningen in aanbouw wijkt af van het taxatieverslag woningen. Naast de vastgestelde waarde kent het taxatieverslag woningen in aanbouw vijf rubrieken. Voor elke rubriek zijn criteria genoemd die de Waarderingskamer hanteert bij het beoordelen of al dan niet sprake is van een kwalitatief goede onderbouwing van de vastgestelde waarde. Voor de rubrieken "Aanduiding woning", "Kadastrale objecten betrokken in deze taxatie" en "Objectgegevens en Bijzondere kenmerken" wordt verwezen naar de criteria die genoemd zijn bij Taxatieverslag woningen. Onder de rubriek Bijzondere kenmerken wordt in ieder geval een indicatie gegeven van het stadium waarin de bouw zich bevindt (zie hoofdstuk 7 in deel I Proces waardering van objecten in aanbouw). Marktgegevens Voor de rubriek marktgegevens gelden de volgende criteria: - Er worden geen marktgegevens van de woning waarop het taxatieverslag betrekking heeft, vermeld. Aangezien de verkoopprijs (vrij op naamprijs) niet de basis is voor de waardebepaling, is dit geen goede indicatie om de waarde te onderbouwen. - Er worden geen (verkochte) woningen vermeld waarmee de belanghebbende kan vergelijken. Opbouw taxatie Identiek aan de wijze waarop het taxatieverslag van niet-woningen die op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde zijn gewaardeerd is opgesteld, wordt in deze rubriek per onderdeel van de woning vastgelegd: - aanduiding van het onderdeel (bijvoorbeeld woning, grond); - de grootte van het onderdeel (dit betreft de verwachte grootte na afronding van de bouwactiviteiten); - het bouwjaar, voor zover dit niet voor het gehele object geldt; - de vervangingswaarde per kubieke meter, vierkante meter of andere eenheid (dit betreft de vervangingswaarde voor het gehele bouw en dus niet alleen voor het deel van het werk dat gereed is); - het voortgangspercentage met daarbij de toestandspeildatum; 100

101 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 3. PRODUCTEN - de vastgestelde waarde van het onderdeel na toepassing van het voortgangspercentage; - bijzondere omstandigheden kunnen worden aangeduid met een bijtelling of aftrek van de waarde (positieve of negatieve waarde), bijvoorbeeld bodemverontreiniging. Voor woningen in aanbouw is de afschrijving nihil omdat het bouwjaar altijd na de waardepeildatum ligt. De aftrek voor technische en functionele veroudering is daarom altijd 0%. Om die reden en om het taxatieverslag zo helder mogelijk te maken voor de betrokken belanghebbenden worden deze afschrijvingen niet vermeld op het taxatieverslag Taxatieverslag niet-woningen Om te beoordelen of sprake is van een kwalitatief goede onderbouwing, hanteert de Waarderingskamer het criterium dat tenminste de volgende gegevens vermeld zijn in de verschillende rubrieken van het taxatieverslag niet-woningen. Aanduiding object - Volledig postadres. Deze formele aanduiding van het WOZ-object zal in de meeste gevallen zijn afgeleid van een "adres" van een verblijfsobject in de BAG. De authentieke gegevens uit de BAG, onder meer wat betreft schrijfwijze straatnaam en woonplaats worden één op één overgenomen; - Indien het object meerdere officiële adressen heeft (bijvoorbeeld magazijn is afzonderlijk verblijfsobject met afzonderlijk adres, achteringang aan andere straat is als nevenadres in de BAG opgenomen) dan worden afzonderlijke adressen volledig vermeld. - Indien postadres betrekking heeft op meer dan de getaxeerde onroerende zaak, dan is duidelijk aangegeven op welk deel de taxatie betrekking heeft (bijvoorbeeld tweede en derde verdieping of winkelruimte). Kadastrale objecten betrokken in deze taxatie - Volledige kadastrale gegevens conform de Catalogus Basisregistratie WOZ (dus kadastrale aanduiding van alle gekoppelde kadastrale percelen en/of appartementen en de toegekende oppervlakte per perceel). - Indien de ondergrond van het object (bijvoorbeeld unit in bedrijfs-verzamelgebouw) is aangemerkt als sluimerend WOZ-object, dan is conform de Catalogus Basisregistratie WOZ alleen een kadastrale aanduiding vermeld van het betrokken kadastrale perceel. Vermelding van de kadastrale oppervlakte blijft achterwege. 101

102 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II Objectgegevens en Bijzondere kenmerken De in paragraaf "Beoordeling vastlegging objectgegevens niet-woningen" genoemde relevante objectkenmerken voor niet-woningen (dus niet de vastleggingen ten behoeve van wijziging en controle van deze kenmerken), worden op het taxatieverslag vermeld onder de rubriek objectgegevens en bijzondere kenmerken. Als het systeem er niet in voorziet om een exacte maat te vermelden, kan op het taxatieverslag een geregistreerd gegeven ook in een klasse worden weergegeven. Bijvoorbeeld een geregistreerde oppervlakte van 254 vierkante meter kan worden weergegeven als " " vierkante meter. De omvang van de klassen moet wel zodanig zijn dat controle van het gegeven en onderlinge vergelijking mogelijk blijft. Marktgegevens Deze rubriek is alleen bedoeld voor het vermelden van marktgegevens van het object zelf. - De verkoopprijs en verkoopdatum (transportdatum) van het object waarop het taxatieverslag betrekking heeft, worden vermeld, indien dit object binnen de periode van vijf jaar voor de waardepeildatum tot het moment van het verstrekken van het taxatieverslag is verkocht (eventueel meerdere prijzen en meerdere data, indien vaker verkocht binnen deze periode) met vermelding van bijzondere omstandigheden als uit de marktanalyse is gebleken dat de gerealiseerde verkoopprijs geen goede indicatie geeft van de waarde in het economische verkeer. - De huurprijs en de ingangsdatum worden gegeven van het object waarop het taxatieverslag betrekking heeft, indien dit object binnen de periode van vijf jaar voor de waardepeildatum tot het moment van het verstrekken van het taxatieverslag is verhuurd aan een nieuwe huurder (indien vaker verhuurd alleen de meest recente huurprijs vermelden) met vermelding van bijzondere omstandigheden als uit de marktanalyse is gebleken dat de gerealiseerde huurprijs geen goede indicatie geeft van de waarde in het economische verkeer. - De stichtingskosten en het bouwjaar worden gegeven van het object waarop het taxatieverslag betrekking heeft, indien dit object binnen de periode van vijf jaar voor de waardepeildatum tot het moment van het verstrekken van het taxatieverslag nieuw is gebouwd en de waarde is bepaald op de gecorrigeerde vervangingswaarde. Opbouw taxatie Kapitalisatie huurwaarde Wanneer de waarde is bepaald volgens de methodiek van huurwaardekapitalisatie is per onderdeel van het object vastgelegd: - aanduiding van het onderdeel (bijvoorbeeld kantoorruimte, magazijn, winkelruimte etc., zie paragraaf Beoordeling vastlegging objectgegevens nietwoningen); - de grootte van het onderdeel bij voorkeur aangeduid in gebruiksoppervlakte (gerelateerd aan verblijfsobject BAG); 102

103 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 3. PRODUCTEN - het bouwjaar, voor zover dit niet voor het gehele object geldt; - de bruto-huurwaarde per vierkante meter (gebaseerd op huurprijzen rondom de waardepeildatum exclusief BTW); - de totale huurwaarde van het onderdeel; - de kapitalisatiefactor voor het onderdeel (afgerond op één decimaal); - de vastgestelde waarde van het onderdeel; - voor zover een onderdeel bestaat uit parkeerplaatsen kan volstaan worden met een vast bedrag per parkeerplaats of indien van toepassing de opmerking "de huurwaarde is inclusief... parkeerplaatsen"); - voor zover een onderdeel bestaat uit grond is aangegeven dat de huurwaarde inclusief ".. " vierkante meter grond is. Indien er een surplus aan grondoppervlakte is, is voor dit surplus een vast bedrag per vierkante meter genoteerd ("extra grond"); - bijzondere voorzieningen worden aangeduid als een afzonderlijk onderdeel met mogelijk alleen een vastgestelde waarde (bijvoorbeeld terreininfrastructuur); - bijzondere omstandigheden kunnen worden aangeduid als een afzonderlijk onderdeel, waarmee de omvang van de waarde-invloed zichtbaar gemaakt kan worden (dit kan positieve of negatieve waarde voor het onderdeel betekenen), bijvoorbeeld in verband met bodemverontreiniging of de aanwezigheid van asbest. Gecorrigeerde vervangingswaarde Wanneer de waarde is bepaald op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde, is per onderdeel van het object vastgelegd: - aanduiding van het onderdeel (bijvoorbeeld bedrijfshal, ketel, lokalen, etc., zie paragraaf Beoordeling vastlegging objectgegevens niet-woningen); - de grootte van het onderdeel; - het bouwjaar, voor zover dit niet voor het gehele object geldt; - de levensduur en/of de resterende levensduur; - de vervangingswaarde per kubieke meter, vierkante meter of andere eenheid (bijvoorbeeld per hoogspanningsmast of per trafo van een bepaalde soort) exclusief BTW; - de technische restwaarde aan het einde van de levensduur in procenten; - aftrek voor technische veroudering in procenten; - factor voor technische veroudering (rekenkundig afgeleide van aftrek voor technische veroudering); - aftrek voor functionele veroudering in procenten; - factor voor functionele veroudering (rekenkundig afgeleide van aftrek voor functionele veroudering); 103

104 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II - indien voor het bepalen van de factor voor functionele veroudering afzonderlijke deelfactoren zijn geregistreerd, worden afzonderlijk vermeld:. de aftrek en de factor voor economische veroudering,. de aftrek en de factor voor verandering bouwwijze,. de aftrek en de factor voor doelmatigheid en. de aftrek en de factor voor excessieve gebruikskosten; - de vastgestelde waarde van het onderdeel; - voor zover een onderdeel bestaat uit grond is uitgegaan van de aanwezige oppervlakte van de grond vermenigvuldigd met de voor die bestemming geldende grond(uitgifte)prijs exclusief BTW. Indien de grond(uitgifte)prijs niet wordt gebaseerd op de oppervlakte van de grond, maar op de te realiseren bebouwing dan gebeurt dit ook in de onderbouwing; - indien er een surplus aan grond is, is onderscheid gemaakt tussen de benodigde grond en het surplus aan grondoppervlakte; - bijzondere voorzieningen worden aangeduid als een afzonderlijk onderdeel met mogelijk alleen een vastgestelde waarde (bijvoorbeeld terreininfrastructuur); - bijzondere omstandigheden kunnen worden aangeduid met een bijtelling of aftrek van de waarde (positieve of negatieve waarde), bijvoorbeeld bodemverontreiniging, aanwezigheid asbest; - werktuigen waarvan de waarde buiten aanmerking is gebleven, of categorieën werktuigen waarvan de waarde buiten aanmerking is gebleven, worden aangeduid met de vermelding vastgestelde waarde nul; - indien de vastgestelde waarde van het object inclusief BTW is, het bedrag aan BTW dat in de taxatie van het gehele object is betrokken. Agrarische objecten Voor agrarische objecten is per onderdeel van het (agrarisch) object vastgelegd: - meegetaxeerde oppervlakte; In verband met het waarderingsvoorschrift voor bedrijfsmatig geëxploiteerde objecten moet uit het taxatieverslag blijken hoeveel grond meegetaxeerd is. Hiervoor is een aparte rubriek opgenomen in het taxatieverslag. - aanduiding van het onderdeel (bijvoorbeeld woongedeelte boerderij, varkensstal, ligboxenstal, silo etc., zie paragraaf Beoordeling vastlegging objectgegevens niet-woningen); - de grootte van het onderdeel; - het bouwjaar, voor zover dit niet voor het gehele object geldt; - de vastgestelde waarde van het onderdeel; - voor zover een onderdeel bestaat uit verharding/erf is onderscheid gemaakt in verharding/erf behorende bij het woongedeelte en verharding/erf behorende bij het bedrijfsgedeelte; 104

105 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 3. PRODUCTEN - bijzondere omstandigheden kunnen worden aangeduid als een afzonderlijk onderdeel, waarmee de omvang van de vermindering van de waarde zichtbaar gemaakt kan worden (negatieve waarde onderdeel), bijvoorbeeld in verband met bodemverontreiniging of de aanwezigheid van asbest; - werktuigen waarvan de waarde buiten aanmerking is gebleven, of categorieën werktuigen waarvan de waarde buiten aanmerking is gebleven worden aangeduid met de vermelding vastgestelde waarde nul. Overige taxatiemethodieken Wanneer de waarde is bepaald volgens een andere methodiek (bijvoorbeeld discounted-cash-flowberekening), is vastgelegd: - aanduiding van het onderdeel (bijvoorbeeld staanplaatsen, overnachtingen, receptie, zwembad, etc., zie paragraaf Beoordeling vastlegging objectgegevens niet-woningen); - de grootte van het onderdeel; - het bouwjaar, voor zover dit niet voor het gehele object geldt; - de vastgestelde waarde voor het onderdeel; - de lengte van de periode waarvoor de berekening is gemaakt; - de restwaarde voor het onderdeel na verstrijken van die periode; - het gehanteerde rentepercentage; - de inkomsten uit het desbetreffende onderdeel die in de berekening zijn meegenomen; - de uitgaven ten behoeve van het desbetreffende onderdeel die in de berekening zijn meegenomen. Vastgestelde waarde - bij de vastgestelde waarde is vermeld exclusief omzetbelasting, inclusief omzetbelasting of waarde in het economische verkeer gebaseerd op (fictieve) transactie waarover geen omzetbelasting wordt geheven. 3.2 Beoordeling verzending beschikkingen De Wet WOZ schrijft voor dat alle WOZ-beschikkingen worden genomen in de eerste acht weken van het kalenderjaar waarvoor ze gelden. Er zijn echter omstandigheden denkbaar dat deze termijn niet voor alle onroerende zaken in de gemeente haalbaar is. Een latere beschikbaarheid van WOZ-beschikkingen leidt tot extra kosten bij de belastingheffing door zowel gemeenten, waterschappen en Belastingdienst en tot renteverlies bij het later opleggen van aanslagen. De Waarderingskamer heeft normen geformuleerd voor het (teruglopende) maximale percentage geblokkeerde objecten na acht weken. Verwezen wordt ook naar de vastgestelde normatiek op het terrein van de gegevenslevering aan de Belastingdienst en de waterschappen op de site van de Waarderingskamer. De belangrijkste criteria die gelden voor het tijdig verzenden van WOZ-beschikkingen zijn hieronder samengevat: 105

106 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II Van alle WOZ-objecten die op 1 januari van dat jaar bestaan (ook sluimerend, etc.) is het aantal geblokkeerde objecten (objecten waarvoor nog geen beschikking is verzonden): - op 1 maart maximaal 5%; - op 1 april verminderd tot maximaal 3%; - op 1 mei verminderd tot maximaal 1%; - op 1 juni verminderd tot 0%. De genoemde norm van 0% geblokkeerde objecten wordt in de praktijk vertaald in minder dan tien objecten per gemeente of bij gemeenten met meer dan WOZ-objecten minder dan 0,1% van het aantal WOZ-objecten. Dezelfde percentages gelden ook voor de waarde van de geblokkeerde objecten, dus bijvoorbeeld op 1 maart mag de waarde van de nog geblokkeerde objecten maximaal 5% zijn van de totale WOZ-waarde van alle objecten in de gemeente. 106

107 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 4. VAKBEKWAAMHEID 4. BEOORDELING RANDVOORWAARDEN 4.1 Inleiding De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet WOZ. Deze uitvoering omvat vele werkzaamheden met een grote diversiteit. Het gaat daarbij om een intensief informatieverwerkingsproces, dat daarnaast ook passende en formeel zuivere communicatie met belanghebbenden vergt. Het gaat om het analyseren van de onroerend-goedmarkt en het vertalen van deze markt in taxatiemodellen. Maar het gaat ook om het aansturen van al deze werkzaamheden en het correct positioneren van al deze werkzaamheden in relatie tot diverse andere gemeentelijke activiteiten. Er zijn voor de uitvoering van de Wet WOZ vele hulpmiddelen beschikbaar op het terrein van registratie van gegevens, modelmatige waardebepaling en communicatie met belanghebbenden. Toch is de uiteindelijke kwaliteit van de WOZ-uitvoering sterk afhankelijk van de kennis, vaardigheden en de kwaliteiten van degenen die in de werkprocessen een rol spelen. De uitvoering van de Wet WOZ vergt daarbij in elke gemeente een samenwerking van diverse disciplines. Een gemeente kan er daarbij voor kiezen om medewerkers aan te stellen die breed inzetbaar zijn en die meerdere disciplines vertegenwoordigen. Een gemeente kan ook kiezen voor gespecialiseerde medewerkers of kiezen voor het extern inhuren van één of meerdere disciplines. Hieronder staan voor de belangrijkste disciplines binnen het WOZ-werkterrein de inhoudelijke vakbekwaamheidseisen opgesomd. Het gaat daarbij om eisen aan kennis en eisen aan vaardigheden. 4.2 Wijze van beoordelen vakbekwaamheid In dit hoofdstuk zijn de inhoudelijke eisen aan kennis en vaardigheden van diverse betrokkenen bij de WOZ-uitvoering vastgelegd. Op grond van de verantwoordelijkheden zoals gedefinieerd in de Wet WOZ is het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk voor de inzet van voldoende vakbekwame medewerkers. Dit kan op verschillende manieren, zoals het aanstellen van vakbekwame medewerkers binnen de gemeentelijke organisatie, het onderbrengen van de werkzaamheden in een samenwerkingsverband met voldoende vakbekwaamheid of het inhuren van vakbekwame dienstverleners. In dit kader is het vaak van belang om de vakbekwaamheid van een (potentiële) medewerker te toetsen of juist om de eigen vakbekwaamheid aan te tonen. Dit kan spelen op het moment dat de gemeente een medewerker in dienst wil nemen of een dienstverlener wil inhuren. Maar het aantonen van de vakbekwaamheid kan soms ook een rol spelen in de communicatie met belanghebbenden of de communicatie met de belastingrechter 107

108 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II in de vergelijking van de deskundigheid van de betrokkenen vanuit de gemeente en de door de belanghebbende ingeschakelde ondersteuning, Daarom is het van belang dat er diverse mogelijkheden zijn om de vakbekwaamheid van medewerkers aan te tonen. De volgende instrumenten voor het aantonen van vakbekwaamheid zijn van betekenis: - de inschrijving in de één van de registers voor WOZ-taxateur (VastgoedCert of SCVM). Dit is vooral van belang voor de WOZ-taxateur; - de inschrijving in het register voor taxateur marktanalyse/modelmatige waardebepaling. Dit is vooral van belang voor de medewerkers marktanalyse en kwaliteitsbeoordeling taxaties, de medewerker modelmatige waardebepaling en de WOZ-taxateur; - het afgelegd hebben van een WOZ-examen. Dit is van betekenis voor alle genoemde categorieën medewerkers Gegevensbeheerder WOZ in relatie tot andere (basis) registraties De uitvoering van de Wet WOZ is zeer afhankelijk van een zorgvuldig bijgehouden betrouwbare WOZ-administratie. De Basisregistratie WOZ is een deelverzameling van deze WOZ-administratie, die hoofdzakelijk de resultaten van alle werkzaamheden betreft (de uiteindelijk verzonden WOZ-beschikkingen met een correct vastgestelde waarde). Deze brede WOZ-administratie omvat de vastlegging van alle WOZ-objecten met een correcte afbakening. Deze administratie omvat ook de relatie naar andere basisregistraties, zoals: - Basisregistratie Kadaster, ten behoeve van de objectafbakening en de aanwijzing van de belanghebbende eigenaar; - Basisregistratie Personen en Handelsregister voor actuele en betrouwbare naam-, adres en woonplaatsgegevens van belanghebbenden; - Basisregistraties Adressen en Gebouwen voor een correcte aanduiding van WOZ-objecten en het betrekken van de authentieke gebouwgegevens in de waardebepaling; - Basisregistratie (grootschalige) topografie in verband met het realiseren van een samenhangende registratie van de geometrie voor alle typen vastgoedobjecten, waaronder WOZ-objecten. Naast gegevens uit en relaties naar andere basisregistraties omvat de WOZadministratie ook veel gegevens die specifiek voor de WOZ worden verzameld en beheerd. De objectafbakening, de verzameling, analyse en registratie van marktgegevens, de verzameling, bijhouding en registratie van objectgegevens, de verzameling, bijhouding en registratie van gegevens over de belanghebbenden en de vastlegging van de onderbouwing van de waarden stellen hoge eisen aan de gemeentelijke WOZ-administratie. Daarbij is teven van belang dat deze WOZadministratie consistent is met andere (basis)registraties binnen de overheid. De medewerkers die betrokken zijn bij de bijhouding van de WOZ-administratie moeten over voldoende vakbekwaamheid beschikken om gezamenlijk te 108

109 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 4. VAKBEKWAAMHEID waarborgen dat de kwaliteit van de WOZ-administratie voldoet aan de gestelde eisen. Zij behoren daarom te beschikken over de volgende kennis en vaardigheden: kennisaspecten: - grondige kennis van de regels van de wet en de daarop berustende regelingen met betrekking tot de afbakening van een onroerende zaak; - grondige kennis van de regels van de wet en de daarop berustende regelingen met betrekking tot de Basisregistratie waarde onroerende zaken en de verstrekking van gegevens uit deze basisregistratie; - grondige kennis van de regels van de wet en de daarop berustende regelingen met betrekking tot het verzamelen en registreren van gegevens over belanghebbenden, marktgegevens, kadastrale gegevens en objectkenmerken; - kennis van de regels voor, de inhoud van en de bijhoudingsprocedures over de Basisregistratie Kadaster, Basisregistratie personen, Handelsregister, Basisregistratie Adressen en Gebouwen, Basisregistratie (grootschalige) topografie; - kennis van de Catalogus Basisregistratie WOZ, de Catalogus WOZ-gegevens voor afnemers en de in deze catalogi vastgelegde relatie naar de andere basisregistratie in het stelsel van basisregistraties; vaardigheden: - het volgens de regels van de wet en de daarop berustende regelingen kunnen afbakenen van een onroerende zaak in het kader van de wet; - het kunnen identificeren van een onroerende zaak in het kader van de wet aan de hand van de kadastrale aanduiding en de kadastrale oppervlakten uit de Basisregistratie Kadaster; - het kunnen aanduiden van een onroerende zaak gebruik makend van de adressen die zijn vastgelegd in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen. - het kunnen vastleggen van alle noodzakelijke gegevens in de (geautomatiseerde) WOZ-administratie en het kunnen verstrekken van gegevens uit deze administratie aan belanghebbenden, afnemers, andere gemeentelijke medewerkers en de Waarderingskamer; - het kunnen toepassen van de Fotowijzer woningen en de soort-object-lijst voor het toekennen van een typering aan de WOZ-objecten en van de norm NEN 2580 en de meetinstructie gebruiksoppervlakte woningen volgens NEN 2580; - het kunnen afstemmen en synchroniseren van de WOZ-administratie met overige gemeentelijke administraties, waaronder de gemeentelijke basisgegevens; - het kunnen uitvoeren van volledigheids- en kwaliteitscontroles op de WOZadministratie, het kunnen rapporteren over de bevindingen en het kunnen formuleren van de benodigde verbeteracties; - het kunnen verstrekken van geaggregeerde informatie uit de WOZ-administratie voor de gemeente zelf alsmede ten behoeve van het toezicht door de Waarderingskamer. 109

110 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II Medewerkers marktanalyse en kwaliteitsbeoordeling taxaties Voor alle onroerende zaken wordt (met behulp van taxatiemodellen) een waarde bepaald. Dit is alleen mogelijk wanneer alle beschikbare informatie uit de markt in de vorm van verkoopprijzen, huurprijzen (bij niet-woningen) en stichtingskosten (bij incourante objecten) worden verzameld en geanalyseerd. Deze analyse is nodig als basis voor de modelmatige waardebepaling, maar speelt ook weer een belangrijke rol bij de beoordeling van de kwaliteit van de taxatiewaarden, voordat deze bij WOZ-beschikking worden vastgesteld. Marktanalyse en kwaliteitsbeoordeling zijn dan ook nauw aan elkaar verbonden. Van de medewerkers op het terrein van de marktanalyse en de kwaliteitsbeoordeling van de taxatiewaarden mag kennis op het terrein van de diverse vormen van marktgegevens en de diverse taxatiemethoden verwacht worden. De medewerker moet immers kunnen beoordelen op welke wijze de marktgegevens gebruikt worden bij de waardebepaling. Die medewerker zal ook zelf alle marktgegevens gebruiken bij het beoordelen van taxatiewaarden. De concrete werkzaamheden betreffen de stappen 1 tot en met 3 van het proces analyseren marktcijfers woningen (zie paragraaf in deel I) en het proces verifiëren marktgegevens niet-woningen (zie paragraaf in deel I). De analyses betreffen werkzaamheden die kwantitatieve analyses van cijfers vergen met kennis (vooral ook lokale of regionale kennis) van de ontwikkelingen waarop deze cijfers betrekking hebben. Daarnaast moet de medewerker zicht hebben op de wijze waarop een systematische controle van de kwaliteit van taxaties, bijvoorbeeld aan de hand van beoordelingsprotocollen, kan plaatsvinden. Voor deze soort werkzaamheden kunnen de volgende eisen aan de kennis en vaardigheden worden genoemd: kennisaspecten: - kennis van de economische factoren die van belang zijn voor de woningmarkt, de markt voor courante niet-woningen en de investeringsmarkt voor incourante niet-woningen; - kennis van de kenmerken die van belang zijn voor de beoordeling van de verschillen tussen twee objecten die mogelijk leiden tot een verschil in marktwaarde en/of marktontwikkeling; - grondige kennis van de bronnen voor marktgegevens en de methoden om marktgegevens te verzamelen; - kennis van de eenvoudige statistische technieken gebruikt bij de systematische controle van taxatieresultaten; - grondige kennis van de wijze van vastleggen van de verschillende typen marktgegevens in de (geautomatiseerde) WOZ-administratie; - grondige kennis van de regels van de wet en de daarop berustende regelingen met betrekking tot de afbakening van een onroerende zaak; - grondige kennis van de diverse beoordelingsprotocollen voor de kwaliteitsbeoordeling van taxatiewaarden in het kader van de Wet WOZ; 110

111 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 4. VAKBEKWAAMHEID vaardigheden: - het kunnen registreren van de verzamelde marktgegevens en de resultaten van de uitgevoerde analyses in de (geautomatiseerde) WOZ-administratie, waarbij (de vastlegging van) een deel van deze marktgegevens en resultaten ook beschikbaar is voor regionale en landelijke analyses; - het kunnen toepassen van statistische technieken om verbanden tussen ontwikkelingen te achterhalen en om afwijkingen te kunnen onderscheiden van ontwikkelingen. - het kunnen toepassen van diverse beoordelingsprotocollen bij de kwaliteitsanalyses van taxaties en het kunnen rapporteren over de bevindingen en de benodigde verbeteracties Medewerker modelmatige waardebepaling De taxaties die voor de Wet WOZ worden uitgevoerd, worden ondersteund door taxatiemodellen waarvan de begripsdefinities in deze Waarderingsinstructie zijn verwoord. Zoals uit deze definities blijkt kan er sprake zijn van in vergaande mate door computerberekeningen ondersteunde taxatiemodellen, maar ook van taxatiemodellen die nog handmatig moeten worden toegepast. Het inrichten en optimaliseren van deze taxatiemodellen vergt andere vaardigheden dan het taxeren van individuele objecten. De systematische aanpak en het gebruik van diverse (statistische) technieken in de systemen voor modelmatige waardebepaling vragen van de betrokken medewerkers een kwantitatieve achtergrond. Maar natuurlijk moet men ook vertrouwd zijn met de diverse taxatiemethoden (vergelijkingsmethoden, huurwaardekapitalisatie, vervangingswaarde) die ten grondslag liggen aan de taxatiemodellen. Het is daarom noodzakelijk dat de medewerker modelmatige waardebepaling beschikt over de volgende kennis en vaardigheden: kennisaspecten: - grondige kennis van de verschillende taxatiemethoden; - grondige kennis van de regels van de wet en de daarop berustende regelingen met betrekking tot de waardebepaling en de onderbouwing van de waarde; - kennis over de verschillende typen taxatiemodellen, de werking van verschillende typen modellen en de voor- en nadelen van verschillende typen modellen in relatie tot de beschikbaarheid van marktgegevens; - kennis van geautomatiseerde hulpmiddelen die kunnen worden ingezet bij de inrichting van taxatiemodellen; - grondige kennis van de wijzen waarop de kwaliteit van de uitkomsten van taxatiemodellen kunnen worden beoordeeld, met name ook op het terrein van de verschillende statistische technieken om deze beoordeling objectief en kwantitatief te kunnen inrichten en de wijze waarop op basis hiervan de kwaliteit van het gebruikte taxatiemodel kan worden geoptimaliseerd; - grondige kennis van de regels van de wet en de daarop berustende regelingen met betrekking tot de afbakening van een onroerende zaak; 111

112 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II vaardigheden: - het kunnen toepassen van statistische technieken om verbanden tussen ontwikkelingen te achterhalen en om afwijkingen te kunnen onderscheiden van ontwikkelingen; - het kunnen motiveren op basis van de sterke en zwakke punten van het gebruikte systeem voor modelmatige waardebepaling waarom dit systeem in het desbetreffende marktsegment een geschikte benadering is de uitvoering van de WOZ-taxaties en het kunnen motiveren van een inhoudelijke afweging tussen diverse beschikbare systemen; - het kunnen inrichten van een taxatiemodel en het kunnen optimaliseren van het model binnen het gebruikte (geautomatiseerde) systeem voor modelmatige waardebepaling; - het kunnen beoordelen welke objectgegevens relevant zijn voor de verklaring van verschillen in verkoopprijs, huurprijs (niet-woningen), stichtingskosten en marktontwikkeling en het correct in het gebruikte taxatiemodel tot uiting brengen van de invloed van deze objectgegevens op de taxatiewaarden; - het kunnen uitleggen van de werking van het systeem voor modelmatige waardebepaling WOZ-taxateur De taxatiewaarden in het kader van de Wet WOZ komen tot stand door middel van modelmatige waardebepaling. Toch zal in het kader van dit proces ook vaak nodig zijn om een individueel object, binnen de context van het gehanteerde taxatiemodel, te beoordelen. Dit is bijvoorbeeld aan de orde bij hele specifieke (niet-woning) objecten, bij het beoordelen van marktgegevens die niet aansluiten op de (bestaande) WOZ-waarden en, afhankelijk van de aangevoerde grieven, het beoordelen van bezwaren. Bij deze activiteiten in het kader van de Wet WOZ zijn dezelfde kennis en vaardigheden van belang als voor taxatiewerkzaamheden voor andere doeleinden. Het formuleren van deze algemene kennis en vaardigheden voor een taxateur vallen buiten de strekking van deze Waarderingsinstructie. Voor de taxateur in het kader van de Wet WOZ zijn echter aanvullend enkele specifieke aspecten van kennis en vaardigheden van belang, die samenhangen met de regelgeving in het kader van de Wet WOZ. De specifiek voor de WOZ-taxateur (in aanvulling op de benodigde vakbekwaamheid van een taxateur) relevante kennis en vaardigheden zijn: kennisaspecten: - grondige kennis van de regels van de wet en de daarop berustende regelingen met betrekking tot de afbakening van een onroerende zaak alsmede van de jurisprudentie ter zake; - grondige kennis van de regels van de wet en de daarop berustende regelingen met betrekking tot de waardebepaling en de onderbouwing van de waarde alsmede van de jurisprudentie ter zake; 112

113 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 4. VAKBEKWAAMHEID - kennis van de procedures voor de behandeling van bezwaarschriften en beroepschriften in het kader van de wet; - het kunnen interpreteren van jurisprudentie en het kunnen toepassen van deze jurisprudentie bij de waardebepaling van onroerende zaken in concrete situaties; vaardigheden: - het volgens de regels van de wet en de daarop berustende regelingen kunnen afbakenen van een onroerende zaak in het kader van de wet; - het kunnen interpreteren en toepassen van de jurisprudentie met betrekking tot het afbakenen van een onroerende zaak in het kader van de wet; - het kunnen toepassen van de Fotowijzer woningen en de soort-object-lijst voor het toekennen van een typering aan de WOZ-objecten en van de norm NEN 2580 en de meetinstructie gebruiksoppervlakte woningen volgens NEN 2580; - het kunnen bepalen van de vier elementen van een gecorrigeerde-vervangingswaardeberekening overeenkomstig de regelingen op basis van de wet; - het kunnen vergelijken van de gecorrigeerde vervangingswaarde met marktgegevens en het kunnen beoordelen welk waarderingsvoorschrift bepalend is voor de vast te stellen waarde in het kader van de wet; - het kunnen toepassen van bijzondere waarderingsvoorschriften; - het kunnen beschrijven van de kwaliteit van de verrichte taxatie mede in relatie tot het voor de desbetreffende categorie gebruikte taxatiemodel; - het mede op basis van beschikbare gegevens en op basis van het gehanteerde taxatiemodel kunnen onderbouwen van de waardebepaling ten behoeve van een belanghebbende en eventueel ten behoeve van de rechter in belastingzaken Medewerker communicatie en bezwarenbehandeling Het behandelen van bezwaren is een belangrijk aspect van de uitvoering van de WOZ. Enerzijds geven deze bezwaren signalen over mogelijke onvolkomenheden in de geregistreerde gegevens of de uitgevoerde taxatie. Anderzijds is er sprake van signalen over de acceptatie van de WOZ-waarde. Het is van belang om niet primair uit te gaan van de activiteiten gericht op het behandelen van bezwaren, maar juist uit te gaan van de activiteiten gericht op het voorkomen van (formele) bezwaarschriften. Goede communicatie vooraf en het bieden van ruimte voor informele reactie van belanghebbenden kan bijdragen aan het voorkomen van formele bezwaren. Bij deze communicatie wordt in toenemende ook direct met de individuele belanghebbende gecommuniceerd met behulp van persoonlijke internetpagina's, telefoon en wanneer nodig persoonlijk contact bij de gemeente of ter plaatse bij specifieke situatie rondom het getaxeerde object. Dit heeft er toe geleid dat bij deze medewerkers kennis en vaardigheden op het gebied van communicatie nodig zijn. Naast de formeel/juridische aspecten van bezwarenprocedures zal de medewerker steeds vaker communicatieve vaardigheden inzetten om aan de toenemende informatievraag van belanghebbende te 113

114 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II kunnen voldoen. Communicatieve vaardigheden worden eveneens ingezet bij de activiteiten die erop gericht zijn (formele) bezwaarschriften te voorkomen. Voor de medewerker communicatie en bezwarenbehandeling zijn daarmee de volgende kennis en vaardigheden van belang: kennisaspecten: - grondige kennis van de regels over de onderbouwing van de WOZ-waarde met behulp van een taxatieverslag; - grondige kennis van de regels van de wet en de daarop berustende regelingen met betrekking tot de afbakening van een onroerende zaak alsmede van de jurisprudentie ter zake; - grondige kennis met betrekking tot de beperkte openbaarheid van de WOZwaarde en de regels over het verstrekken van WOZ-waarden en onderliggende gegevens; - grondige kennis van de procedures voor behandeling van bezwaar- en beroepsschriften; - kennis van de uitgangspunten en instrumenten voor een samenhangende en uniforme communicatie vanuit de overheid met burgers en bedrijven; vaardigheden: - het mondeling (in direct contact of per telefoon) kunnen uitleggen van de achtergronden van een WOZ-taxatie en het kunnen toelichten van de WOZtaxatie en taxatieverslag; - het op een zodanig wijze kunnen communiceren dat conflicten, inhoudelijk of in de directe communicatie, worden voorkomen dan wel tijdig verminderd; - het helder schriftelijk kunnen vastleggen van de argumenten die hebben geleid tot het al dan niet overnemen van de aangevoerde grieven in een bezwaarprocedure of signalen vanuit andere vormen van contact met de belanghebbende; - het kunnen toepassen van de procedures voor de behandeling van bezwaarschriften en beroepschriften in het kader van de wet; - het volgens de regels van de wet en de daarop berustende regelingen kunnen afbakenen van een onroerende zaak in het kader van de wet; - het kunnen toepassen van de Fotowijzer woningen en de soort-object-lijst voor het toekennen van een typering aan de WOZ-objecten en van de norm NEN 2580 en de meetinstructie gebruiksoppervlakte woningen volgens NEN WOZ-coördinator De uitvoering van de Wet WOZ vergt de inzet van diverse disciplines en daarmee diverse medewerkers. De uitvoering van de Wet WOZ vergt eveneens een complexe administratieve organisatie met voldoende aandacht voor (gedocumenteerde) werkprocessen en beheersingsmaatregelen. De WOZ-uitvoering vergt ook een goede afstemming op andere gemeentelijke werkprocessen, op andere gemeentelijke administraties en op (landelijke) basisregistraties. Verder moet rekening gehouden worden met het gebruik van WOZ-gegevens in de keten (bijvoorbeeld waterschappen, Belastingdienst, CBS) en met instrumenten voor communicatie met belanghebbenden. 114

115 CRITERIA VOOR TOEZICHT DOOR DE WAARDERINGSKAMER 4. VAKBEKWAAMHEID Het zorg dragen dat al deze zaken in goede samenhang plaatsvinden, valt onder de taken van de WOZ-coördinator. Voor de WOZ-coördinator zijn daarmee de volgende kennis en vaardigheden van belang: kennisaspecten: - kennis van de uitgangspunten voor administratieve organisatie en interne beheersingsmaatregelen; - kennis van (systemen voor) kwaliteitszorg; - grondige kennis van de WOZ-werkprocessen en de inhoud van en eisen aan de gemeentelijke WOZ-administratie en de Basisregistratie WOZ; - grondige kennis van de samenhang van de WOZ-werkprocessen en WOZadministratie met andere gemeentelijke processen en administraties met name op het terrein van basisregistraties zoals de Basisregistraties Adressen en Gebouwen, Basisregistratie personen, Basisregistratie (grootschalige) topgrafie. - kennis van de gemeentelijke architectuur voor informatievoorziening en de plaats van de WOZ-gegevens hierbinnen; - grondige kennis van de regels van de wet en de daarop berustende regelingen met betrekking tot de afbakening van een onroerende zaak; vaardigheden: - het kunnen inrichten, documenteren en bewaken van de WOZ-werkprocessen; - het volgens de regels van de wet en de daarop berustende regelingen kunnen afbakenen van een onroerende zaak in het kader van de wet; - het kunnen inrichten en toepassen van benodigde interne beheersingsmaatregelen en het documenteren van de bevindingen; - het kunnen inrichten, toepassen, uitvoeren of bewaken van kwaliteitsonderzoeken op de WOZ- processen en op de WOZ-administratie en het kunnen rapporteren over de bevindingen en het kunnen formuleren en bewaken van de benodigde verbeteracties; - het kunnen afstemmen van werkzaamheden en administratie binnen de gemeentelijke organisatie. 115

116 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL II 116

117 INSTRUCTIES VAN DE WAARDERINGSKAMER DEEL III INSTRUCTIES VAN DE WAARDERINGSKAMER Gegevens voor toezicht Inleiding Periodieke inventarisaties (vragenlijsten) Inspecties ter plaatse Onderzoeken (ter plaatse) Andere vormen van informatie-inwinning Instructie gerechtvaardigd belang 117

118 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL III 118

119 INSTRUCTIES VAN DE WAARDERINGSKAMER 1. GEGEVENS VOOR TOEZICHT 1. GEGEVENS VOOR TOEZICHT 1.1 Inleiding De Waarderingskamer heeft informatie van de gemeente nodig voor haar toezicht op een goede uitvoering van de Wet WOZ. De Waarderingskamer gebruikt informatie uit periodieke inventarisaties, (korte) inspecties ter plaatse en onderzoeken bij gemeenten. Daarnaast kunnen naar behoefte ook andere vormen van informatie-inwinning worden gehanteerd. Deze instrumenten worden in principe daar ingezet waar de risico s, in relatie tot het belang voor de uitvoering van de Wet WOZ als geheel, het grootst worden geacht. 1.2 Periodieke inventarisaties (vragenlijsten) Vragenlijsten worden tweemaal per jaar uitgezet onder alle gemeenten en dienen ervoor dat over alle gemeenten naar hetzelfde peilmoment gegevens beschikbaar komen. De kengetallen die in de vragenlijst centraal staan, zijn zoveel mogelijk afgeleid van de kengetallen die een gemeente zelf nodig heeft voor het aansturen van de WOZ-uitvoering (managementinformatie) en voor de bestuurlijke controle op deze uitvoering. De vragenlijsten vormen de kern van de monitoringsfunctie van de Waarderingskamer. Op landelijk niveau kunnen de geaggregeerde gegevens uit de vragenlijsten van belang zijn voor het regeringsbeleid en voor de advisering van de desbetreffende bewindslieden. Het is van belang dat gemeenten kunnen anticiperen op vragen van de Waarderingskamer. Daarom is een overzicht opgenomen van de vragen die de Waarderingskamer bij haar periodieke inventarisaties zal gebruiken. Dit overzicht van mogelijke vragen zal nooit volledig worden gehanteerd, maar steeds zal een selectie van de vragen aan de orde komen. De vragen zullen daarbij steeds afgestemd zijn op de aard van de werkzaamheden die op dat moment het meest van belang zijn. Ook de frequentie van de bevraging en de inhoud van de vragen worden afgestemd op de specifieke situatie in een gemeente. Omdat de geformuleerde vragen een beeld geven van de stand van zaken met betrekking tot de WOZ-uitvoering in een gemeente, zijn deze vragen niet alleen relevant bij de periodieke inventarisaties. Ook bij andere onderzoeken kunnen dezelfde vragen aan de orde komen. Door het opnemen van alle vragen in deze Waarderingsinstructie kan de gemeente zich voorbereiden op de inventarisaties door de Waarderingskamer door bijvoorbeeld de gevraagde kengetallen met behulp van standaardquery's uit de administratie te distilleren. Met het vooraf bekend maken van de vragen wil de Waarderingskamer ook stimuleren dat de door de Waarderingskamer gevraagde 119

120 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL III kengetallen ook door de gemeente zelf worden gebruikt bij de sturing van de WOZ-activiteiten en de planning en controle van deze activiteiten. Door het vooraf bekend maken van de vragen wordt ook de mogelijkheid geboden om de query's die behulpzaam kunnen zijn bij het beantwoorden van de vragen, tijdig in de software kunnen worden ingebouwd. In subparagraaf is voor zover noodzakelijk een toelichting op de gestelde vragen gegeven. Het overzicht van vragen is gestructureerd aan de hand van de verschillende WOZ-processen. Daarbij wordt aandacht besteed aan de stand van zaken, de voortgang en de kwaliteit. Ook maakt de eigen planning van de gemeentelijke processen onderdeel uit van de vragen. De op een bepaald moment voor een inventarisatie gehanteerde vragenlijst zal altijd beknopter zijn dan het gepresenteerde totaaloverzicht Beheer objectafbakening Vraag 0 a. Totaal aantal objecten binnen uw gemeente [aantal] Vraag 1 a. Tot en met welke maand zijn de kadastrale mutaties volledig verwerkt? [maand] b. Tot en met welke maand zijn de gebruikersmutaties volledig verwerkt in de objectafbakening? [maand] c. Wanneer heeft de gemeente voor het laatst de aansluiting van de WOZadministratie [datum] op de Basisregistratie Kadaster onderzocht aan de hand van het beoordelingsprotocol? d Is hiervan een vastlegging beschikbaar? [ja/nee] e. Wat is de totale kadastrale oppervlakte van de gemeente volgens het gemeentelijk kadastraal systeem (GKS)? f. Wat is de totale grondoppervlakte van alle WOZ-objecten die aan de afnemers worden geleverd? g. Wat is de totale kadastrale oppervlakte van de percelen / WOZ-objecten die niet aan de afnemers worden geleverd? h. Wat is de totale oppervlakte van de gemeente (bijvoorbeeld gemeten in een kaart of volgens het CBS)? [oppervlakte] m 2 [oppervlakte] m 2 [oppervlakte] m 2 [oppervlakte] m 2 120

121 INSTRUCTIES VAN DE WAARDERINGSKAMER 1. GEGEVENS VOOR TOEZICHT Bijhouding objectkenmerken Vraag 2 a. i Heeft de "WOZ-afdeling" via de Basisregistratie Adressen en Gebouwen [ja/nee] (BAG) ook toegang tot de verleende omgevingsvergunningen? (BAG bevat documentnummers verleende vergunningen) ii Tot en met welke maand zijn de omgevingsvergunningen die niet leiden tot [maand] een mutatie in de BAG aangeleverd aan de "WOZ-afdeling"? b. Tot en met welke maand zijn de objectkenmerken van de bij bouwactiviteiten [maand] betrokken objecten, waarvan de bouw (volgens de BAG) is afgerond, in de WOZ-administratie verwerkt? c. i Wanneer heeft de gemeente voor het laatst de aansluiting van de WOZadministratie [datum] op de Basisregistraties Adressen en Gebouwen onderzocht aan de hand van het beoordelingsprotocol? ii Is hiervan een vastlegging beschikbaar? [ja/nee] iii Welke percentage van de adresseerbare objecten (verblijfsobjecten, standplaatsen, ligplaatsen) in de BAG is gekoppeld aan één of meer WOZobjecten? iv Bij welk percentage van de WOZ-objecten dat is gekoppeld aan één of meer adresseerbare objecten in de BAG is de aanduiding van het WOZ-object identiek aan het adres in de BAG (eventueel met toevoeging van een locatieomschrijving)? d. Wat is volgens de WOZ-administratie het aantal WOZ-objecten dat op 1 januari in aanbouw was? e. i Wat is het aantal objecten waarvan de geregistreerde grootte (inhoud, oppervlakte) in de periode van.. /.. / 20.. tot.. /.. / 20.. is gecontroleerd? ii waarvan controle in verband met wijziging objectafbakening (reden controle = 01)? iii waarvan controle in verband met omgevingsvergunning etc. van het object (reden controle = 06)? iv waarvan controle in verband met omgevingsvergunning etc. van ander object (reden controle = 07)? f. i Wat is het aantal objecten waarvan de overige objectkenmerken in de periode van.. /.. / 20.. tot.. /.. / 20.. zijn gecontroleerd? ii waarvan controle in verband met wijziging objectafbakening ("reden controle" = 01)? iii waarvan controle in verband met omgevingsvergunning etc. van het object ("reden controle" = 06)? iv waarvan controle in verband met omgevingsvergunning etc. van ander object ("reden controle" = 07)? [percentage] [percentage] [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] Marktanalyse Vraag 3-I a. Tot en met welke maand zijn verkooptransacties (bron Kadaster) verwerkt? [maand] b. Tot en met welke maand zijn de marktgegevens woningen geanalyseerd? [maand] 121

122 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL III c. i Wat is het aantal verzamelde verkooptransacties (transacties volgens [aantal] Kadaster met een vermelde verkoopprijs)? ii Hoeveel van de verzamelde verkooptransacties (3-Ic.i) zijn gekoppeld [aantal] aan een WOZ-object? iii Hoeveel van de gekoppelde verkooptransacties (3-Ic.ii) zijn gekoppeld [aantal] aan een woning? iv Bij hoeveel van de gekoppelde verkooptransacties van woningen [aantal] (3-Ic.iii) is de verkoopprijs vergeleken met de geldende WOZ-waarde? v Bij hoeveel van de vergeleken verkooptransacties (3-Ic.iv) is het [aantal] verkoopcijfer "overeenkomstig" de geldende WOZ-waarde ("bruikbaarheidscode" = 00 en "relevantie afwijking" = 0)? vi Bij hoeveel van de vergeleken verkooptransacties (3-Ic.iv) is het [aantal] verkoopcijfer "afwijkend" van de geldende WOZ-waarde en is het verschil verklaard en gekwantificeerd ("bruikbaarheidscode" = 00 en "relevantie reden afwijking" = 1 of 2)? vii Bij hoeveel van de vergeleken verkooptransacties (3-Ic.iv) is het verkoopcijfer [aantal] afwijkend van de geldende WOZ-waarde, maar moet het verschil nog verklaard dan wel gekwantificeerd worden ("bruikbaarheidscode" = 99 of 00 en "relevantie reden afwijking" = 9)? viii Bij hoeveel van de vergeleken verkooptransacties (3-Ic.iv) is het verkoopcijfer [aantal] afwijkend van de geldende WOZ-waarde, maar heeft de uitgevoerde analyse geen verklaring opgeleverd dan wel kon deze verklaring niet gekwantificeerd worden ("bruikbaarheidscode" = 62, 64 of 65)? d. i Wat is de verwachting voor de gemiddelde verandering van de waarde tussen [percentage] de peildatum 1 januari 20.. en 1 januari 20.. van alle woningen? ii Het bovengenoemde percentage is berekend op basis van: [bron]* iii Wat is de verwachting voor de gemiddelde verandering van de waarde tussen [percentage] de peildatum 1 januari 20.. en 1 januari 20.. van woningen die in de periode 1 januari 20.. en 30 juni 20.. bij een verkoop betrokken waren? e. i Wat is het aantal woningen waarvan een vraagprijs is verzameld? [aantal] ii Hoeveel van deze woningen (3-If.i) zijn (nog) niet verkocht? [aantal] f. i Wat is in de periode van.. /.. / 20.. tot.. /.. / 20.. het aantal objecten [aantal] waarvan de geregistreerde grootte (inhoud, oppervlakte) is gecontroleerd in verband met uitgevoerde marktanalyse van het object (reden controle = 02)? ii Wat is in de periode van.. /.. / 20.. tot.. /.. / 20.. het aantal objecten [aantal] waarvan de geregistreerde grootte (inhoud, oppervlakte) is gecontroleerd in verband met uitgevoerde marktanalyse van ander object (reden controle = 03)? g. i Wat is in de periode van.. /.. / 20.. tot.. /.. / 20.. het aantal objecten [aantal] waarvan de overige objectkenmerken zijn gecontroleerd in verband met uitgevoerde marktanalyse van het object (reden controle = 02)? ii Wat is in de periode van.. /.. / 20.. tot.. /.. / 20.. het aantal objecten waarvan de overige objectkenmerken zijn gecontroleerd in verband met uitgevoerde marktanalyse van ander object (reden controle = 03)? [aantal] * Bronnen: 1. vastgestelde/gefiatteerde waarde voor alle woningen; 2. door gemeente gecontroleerde taxaties (alle woningen); 3. aangeleverde taxaties (alle woningen); 4. door extern bureau gecontroleerde taxaties (alle woningen); 5. berekende modelwaarden voor alle woningen; 6. berekende modelwaarden verkochte woningen/referentiepanden; 7. marktanalyse; 8. landelijke taxatiewijzers; 9. externe indexcijfers; 10. niet van toepassing. 122

123 INSTRUCTIES VAN DE WAARDERINGSKAMER 1. GEGEVENS VOOR TOEZICHT Vraag 3-II a. Hoeveel nieuwbouwprojecten voor incourante niet-woningen zijn er sinds [aantal] 1 januari 20.. in de gemeente opgeleverd (bouwjaar 20.. of 20.. )? b. Hoeveel hiervan zijn er ingevoerd in het WOZ-Datacenter? [aantal] c. Wat is de verwachting voor de gemiddelde verandering van de waarde van niet-woningen tussen de peildatum 1 januari 20.. en 1 januari 20..? Het bovengenoemde percentage is berekend op basis van: [percentage] [bron]* d. Wat is de verwachting voor de gemiddelde stijging of daling van de waarde tussen de peildatum 1 januari 20.. en 1 januari 20.. voor de volgende categorieën? i agrarische objecten [percentage] ii winkels [percentage] iii horeca [percentage] iv kantoren [percentage] v andere courante bedrijfsruimten [percentage] vi incourante commerciële objecten [percentage] vii andere incourante objecten [percentage] * Bronnen: 1. vastgestelde/gefiatteerde waarde voor alle niet-woningen; 2. door gemeente gecontroleerde taxaties (alle niet-woningen); 3. aangeleverde taxaties (alle niet-woningen); 4. door extern bureau gecontroleerde taxaties (alle niet-woningen); 5. berekende modelwaarden voor alle niet-woningen; 6. berekende modelwaarden verkochte niet-woningen/referentiepanden; 7. marktanalyse; 8. landelijke taxatiewijzers; 9. externe indexcijfers; 10. niet van toepassing (Modelmatige) waardebepaling Vraag 4 a. i Is er in uw gemeente al een vergelijking uitgevoerd tussen de verkoopcijfers [ja/nee] en de nieuwe taxatiewaardes van woningen naar waardepeildatum 1 januari 20..? ii Zo nee, wanneer zal de gemeente deze vergelijking voor het eerst uitvoeren? [datum] iii iv v vi vii Wanneer zijn de definitieve ratio's beschikbaar (hiermee wordt bedoeld de ratio's nadat 90% van de woningen zijn gecontroleerd en akkoord bevonden)? Verloopt de uitvoering van de herwaardering van de woningen naar de waardepeildatum 1 januari 20.. nog volgens de eerder opgegeven planning? Wanneer worden volgens de planning WOZ-beschikkingen van alle woningen met waardepeildatum 1 januari 20.. verstuurd? Hoe sluiten de taxaties naar waardepeildatum 1 januari 20.. aan op het marktniveau? Vul hiervoor beide ratio s in. Betrek hierin de woningen die verkocht zijn in de periode 1 januari 20.. tot en met 30 juni [datum] [ja/nee] [datum] som van de getaxeerde waarden van de verkochte woningen ratio A..... [ratio]* som van de transactieprijzen van deze woningen som van alle (getaxeerde waarde verkochte woning / transactieprijs) ratio B..... [ratio]* aantal verkochte woningen viii De ratioberekening is gebaseerd op: [bron]** 123

124 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL III b. i Vul de onderstaande tabel in voor alle woningen die getaxeerd èn verkocht zijn (verdeeld naar periode van transportdatum): Periode Aantal verkoop-transacties woningen verkochte woningen Gem. taxatiewaarde Ratio A * januari 20.. t/m juni 20.. [aantal] [waarde] [ratio] juli 20.. t/m december 20.. [aantal] [waarde] [ratio] januari 20..t/m juni 20.. [aantal] [waarde] [ratio] ii Hoeveel niet-verkochte woningen waarvan een vraag prijs is verzameld in de periode 1 januari 20.. tot en met 30 juni 20.. (zie vraag 3-If.ii), zijn meegenomen in de kwaliteitsbeoordeling (bijvoorbeeld een ratioberekening)? c. Vul de onderstaande twee tabellen in voor alle woningen: Categorie Aantal te taxeren woningen Aantal getaxeerde woningen Aantal gecontroleerde en geaccepteerde woningen Aantal verkooptransacties woningen Gem taxatiewaarde verkochte woningen Ratio A * flats, appartementen, [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] [waarde] [ratio] maisonnettes, duplexwoningen boven-, beneden- [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] [waarde] [ratio] portiek-, etagewoningen eengezins-, rij-, [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] [waarde] [ratio] hoek-, tussen-, drive-in woningen 2 onder 1 kap-, [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] [waarde] [ratio] geschakelde woningen, herenhuizen vrijstaande -, individuele [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] [waarde] [ratio] woningen, woonboerderijen recreatie-, bejaarden-, [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] [waarde] [ratio] studentenwo- ningen en overige woningen Totaal Aantal te taxeren woningen Aantal getaxeerde woningen Aantal gecontroleerde en geaccepteerde woningen Aantal verkooptransacties woningen Totaal: [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] 124

125 INSTRUCTIES VAN DE WAARDERINGSKAMER 1. GEGEVENS VOOR TOEZICHT d. Vul de onderstaande tabel in voor alle niet-woningen: Categorie Aantal te taxeren nietwoningen Aantal getaxeerde nietwoningen Aantal gecontroleerde niet-woningen agrarische objecten [aantal] [aantal] [aantal] winkels [aantal] [aantal] [aantal] horeca [aantal] [aantal] [aantal] kantoren [aantal] [aantal] [aantal] andere courante bedrijfsruimten incourante commerciële objecten andere incourante objecten [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] Totaal: [aantal] [aantal] [aantal] e. i Wanneer zijn de controles van de niet-woningen afgerond (hiermee wordt [datum] bedoeld dat 90% van de niet-woningen zijn gecontroleerd en akkoord bevonden)? ii Verloopt de uitvoering van de herwaardering van de niet-woningen naar de [ja/nee] waardepeildatum 1 januari 20.. nog volgens de eerder opgegeven planning? iii Wanneer worden volgens de planning WOZ-beschikkingen van alle nietwoningen [datum] met waardepeildatum 1 januari 20.. verstuurd? f. i Zijn alle kengetallen uit de landelijke taxatiewijzers voor incourante nietwoningen overgenomen? [bron]*** ii Zijn alle kengetallen uit de landelijke taxatiewijzers voor agrarische objecten overgenomen? [bron]*** * In de ratioberekening moet uitgegaan worden van een transactieprijs inclusief de kwantificering uit stap 6 van de marktanalyse. ** Bronnen: 1. vastgestelde/gefiatteerde waarde voor alle woningen; 2. door gemeente gecontroleerde taxaties (alle woningen); 3. aangeleverde taxaties (alle woningen); 4. door extern bureau gecontroleerde taxaties (alle woningen); 5. berekende modelwaarden voor alle woningen; 6. berekende modelwaarden verkochte woningen/referentiepanden; 7. marktanalyse; 8. landelijke taxatiewijzers; 9. externe indexcijfers; 10. niet van toepassing. *** Bronnen: 1. Ja, door gebruik van TIOX via eigen taxatiesysteem; 2. Ja, door gebruik van TIOX via webapplicatie; 3. Ja door gebruik van eigen taxatiesysteem; 4. Ja, door handmatig overnemen kengetallen; 5. Nee Beheer subjecten Vraag 5 a. Tot en met welke maand zijn de gebruikersmutaties, die van belang zijn voor het aanwijzen van belanghebbenden, dan wel het actueel houden van de adresgegevens van de belanghebbenden, die niet aangeleverd worden door een geautomatiseerde koppeling met de GBA en het Handelsregister, verwerkt in de WOZ-administratie? [maand] 125

126 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL III Waardevaststelling Vraag 6 a. i Voor hoeveel WOZ-objecten zijn tot en met genoemde datum beschikkingen met waardepeildatum 1 januari 20.. verzonden? ii Wat was de dagtekening van de (grootste groep) WOZbeschikkingen / OZB-aanslagen? b. i Voor hoeveel WOZ-objecten moeten nog beschikkingen met waardepeildatum 1 januari 20.. worden verzonden? ii Met welke dagtekening wordt naar verwachting het restant WOZ-beschikkingen verzonden? c. Hoeveel geschriften (enveloppen) met één of meer beschikkingen met waardepeildatum 1 januari 20.. zijn tot en met genoemde datum verzonden? d. Wat is de totale WOZ-waarde van alle onroerende zaken in de gemeente naar de waardepeildatum 1 januari 20..? Woningen Niet-woningen [aantal] [aantal] [datum] [aantal] [aantal] [datum] [aantal] [waarde] [waarde] Bezwaar en beroep Vraag 7 a. i Hoeveel bezwaarschriften tegen één of meer beschikkingen met waardepeildatum [aantal] 1 januari 20..zijn tot en met genoemde datum ontvangen? ii Hoeveel hiervan zijn inmiddels afgehandeld (inclusief ingetrokken)? [aantal] iii Wanneer zijn, volgens de huidige planning van de gemeente, de bezwaarschriften tegen de initiële WOZ-beschikkingen afgehandeld? Woningen b. Voor hoeveel WOZ-objecten zijn tot en met genoemde datum [aantal] één of meer bezwaarschriften tegen beschikkingen met waardepeildatum 1 januari 20.. ontvangen? c. i Voor hoeveel WOZ-objecten moet nog een bezwaar tegen de [aantal] beschikking met waardepeildatum 1 januari 20.. worden afgehandeld? ii Voor hoeveel WOZ-objecten moet nog een bezwaar tegen de [aantal] beschikking met eerdere waardepeildatum dan 1 januari 20.. worden afgehandeld? d. i Voor hoeveel WOZ-objecten was de afhandeling van een [aantal] bezwaar tegen de WOZ-beschikking met waardepeildatum 1 januari 20.. dat vóór 15 november 20.. was ingediend, niet op 1 januari 20.. afgerond? ii Voor hoeveel WOZ-objecten was de afhandeling van een [aantal] bezwaar tegen de WOZ-beschikking met waardepeildatum 1 januari 20.. binnen.. maanden afgerond (verschil tussen datum uitspraak en datum bezwaarschrift)? iii Wat was de gemiddelde duur van de afhandeling van een [dagen] bezwaar tegen de WOZ-beschikking met waardepeildatum 1 januari 20.. (verschil tussen datum uitspraak en datum bezwaarschrift)? 126 [datum] Niet-woningen [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] [aantal] [dagen]

127 INSTRUCTIES VAN DE WAARDERINGSKAMER 1. GEGEVENS VOOR TOEZICHT e. i Voor hoeveel WOZ-objecten is inmiddels uitspraak gedaan [aantal] [aantal] op een bezwaarschrift? ii beschikking gehandhaafd; (Stuf-WOZ code "status beschikking" [aantal] [aantal] = 11) iii waarde verminderd; (Stuf-WOZ code "status beschikking" = [aantal] [aantal] 12) iv beschikking vernietigd; (Stuf-WOZ code "status beschikking" = 02) [aantal] [aantal] - vernietigd in verband met verkeerde belanghebbende [aantal] [aantal] - vernietigd in verband met verkeerde afbakening [aantal] [aantal] - vernietigd om andere reden [aantal] [aantal] v anders [aantal] [aantal] vi Wat is de meest gebruikte grief die in de bezwaarschriften voorkomt? vii Wat was de totale waarde van de onder iii genoemde objecten, zoals deze oorspronkelijk was beschikt? viii Wat is de totale waarde van de onder iii genoemde objecten, zoals deze geldt na de uitspraak op bezwaar? f. Voor hoeveel WOZ-objecten is op genoemde datum een beroepsprocedure tegen de beschikking met waardepeildatum 1 januari 20.. gestart? g. Voor hoeveel WOZ-objecten is nog een beroepsprocedure tegen de beschikking met waardepeildatum 1 januari 20..in behandeling? Gegevenslevering afnemers [tekst] [waarde] [waarde] [aantal] [aantal] [tekst] [waarde] [waarde] [aantal] [aantal] Vraag 8 a. i Op welke datum is het bestand met gegevens per 1 januari 20.. aan de afnemers geleverd? ii Hoeveel objecten omvat dit bestand (inclusief sluimerende WOZ-objecten, telling 20-records)? iii Wat is de totale oppervlakte van de geleverde objecten (totaaltelling grondoppervlakte in 20-records)? iv Hoeveel objecten in dit bestand zijn geblokkeerd? b. Heeft de gemeente een terugkoppeling over het geleverde bestand ontvangen (lijst van fouten en signalen geconstateerd bij de verwerking van het bestand)? c. Hoeveel procent van de bij vraag 8b bedoelde fouten en signalen is inmiddels verwerkt in de WOZ-administratie? Belastingdienst Waterschap(pen) CBS [datum] [datum] [datum] [aantal] [aantal] [aantal] [oppervlakte] m 2 [oppervlakte] m 2 [aantal] [aantal] [ja/nee] [ja/nee] [ja/nee] [percentage] [percentage] [percentage] 127

128 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL III d. i Op welke datum is voor het laatst een mutatiebestand aan de afnemers geleverd? ii Op welke periode hadden de geleverde mutaties betrekking? [datum] [datum] n.v.t. [datum] [datum] n.v.t Planning Vraag 9 a. i Welk systeem van geautomatiseerde ondersteuning voor de waardebepaling [systeem] van woningen wordt gebruikt? ii iii Welk systeem van geautomatiseerde ondersteuning voor de waardebepaling van niet-woningen wordt gebruikt? Welk automatiseringssysteem voor het beheer van de WOZ-administratie wordt gebruikt? [systeem] [systeem] b. i Wordt (een gedeelte van) de uitvoering van de Wet WOZ uitbesteed? [ja/gedeeltelijk/nee, gemeente voert taxaties zelf uit/nee, uitbesteding moet nog geschieden/nog niet bekend of uitbesteding danwel inhuur plaatsvindt] ii a Welk bureau is/wordt ingehuurd voor de ondersteuning van de waardebepaling [bureau] van woningen? ii b Welk bureau is/wordt ingehuurd voor de ondersteuning van de waardebepaling [bureau] van de niet-woningen? c i Is er een wijziging voorzien in de wijze van ondersteuning bij de uitvoering [ja/nee] van de waardebepaling naar de waardepeildatum 1 januari 20.. t.o.v. de wijze van ondersteuning naar de waardepeildatum 1 januari 20..? ii Hanteert u voor de uitvoering van de waardebepaling naar de waardepeildatum 1 januari 20.. dezelfde planning als bij de waardebepaling naar de waardepeildatum 1 januari 20..? [ja/nee] Toelichting op de vragenlijst Helptekst bij vraag 0 a. Het totaal aantal WOZ-objecten per 1 januari van het lopende jaar in de gemeente dat wordt gevraagd, is het aantal objecten inclusief nog geblokkeerde objecten, inclusief sluimerende WOZ-objecten en inclusief objecten die wellicht nog niet in de administratie zijn opgevoerd (bijvoorbeeld nieuwbouw), maar wel op 1 januari van het lopende jaar al bestonden. Het aantal objecten is exclusief WOZ-objecten waarover geen gegevens aan afnemers worden geleverd, zoals bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond en openbare wegen. 128

129 INSTRUCTIES VAN DE WAARDERINGSKAMER 1. GEGEVENS VOOR TOEZICHT Helpteksten bij vraag 1 a. Vermeld de maand waarin de mutatie door het Kadaster is geregistreerd en niet de maand waarop het Kadaster de gegevens heeft geleverd of de verwerking door de gemeente heeft plaatsgevonden. Stel een kadastrale mutatie is in mei van kracht geworden en door het Kadaster geregistreerd. In juni is deze door het Kadaster geleverd aan de gemeente en in juli is deze kadastrale mutatie door de gemeente verwerkt in de WOZ-administratie. Vul dan "mei" in. Indien de kadastrale mutaties van juni volledig zijn verwerkt en die van juli slechts gedeeltelijk, vul dan in "juni". b. Vermeld de maand waarin de gebruiker officieel is veranderd volgens de GBA of een andere bron van gebruikersgegevens (nutsbedrijf, inlichtingenformulier gebruikers nietwoningen) en niet de maand van de verwerking in de administratie. Het gaat hierbij alleen om de gebruikersmutaties die leiden tot een wijziging van de objectafbakening (bijvoorbeeld een nieuwe huurder van een verdieping van een kantoor, waardoor deze verdieping als afzonderlijk object afgebakend moet worden of een nieuwe bewoner van een woning boven een winkel die niet meer de gebruiker van het winkelpand is). Een mutatie is verwerkt, wanneer de nieuwe objectafbakening in de WOZ-administratie en de Basisregistratie WOZ is vastgelegd. De nieuw afgebakende objecten behoeven nog niet gewaardeerd te zijn (blokkering). c. De meest actuele versie van het beoordelingsprotocol is te vinden op de site Wanneer een onderzoek is gedaan aan de hand van eigen query's, kan de datum van dit onderzoek worden weergegeven mits de diverse onderwerpen in het beoordelingsprotocol aansluiting Basisregistratie Kadaster voldoende aan het licht zijn gekomen. d. De vastlegging kan diverse vormen hebben. Er kan sprake zijn van een vastlegging op papier, maar ook het digitaal bewaren van de resultaten van uitgevoerde query's kan als vastlegging worden aangemerkt, mits ook helder is tot welke conclusies deze query's hebben geleid. e. Dit betreft de totaaltelling van de kadastrale oppervlakte van alle actuele gehele percelen binnen de gemeente. Dit betreft zowel de gehele kadastrale percelen die niet gesplitst zijn in deelpercelen (geen affiliatie) als de gehele kadastrale percelen die wel gesplitst zijn in deelpercelen (wel affiliatie). f. In de totaaltelling van de grondoppervlakte van alle WOZ-objecten die geleverd worden aan de afnemers worden meegeteld: - objecten waarvoor WOZ-beschikking is verzonden (de WOZ-objecten waarvoor een "80-record" bestaat); - geblokkeerde objecten (de WOZ-objecten met een blokkeringscode ongelijk aan "00"); - sluimerende WOZ-objecten (de WOZ-objecten met een gebruikscode "90"); - uitgezonderde gebouwde objecten (bijvoorbeeld kerken, waterzuiveringsinstallaties, etc., dit zijn WOZ-objecten met een code "G" voor gebouwd (of "B"), geen blokkering en een vastgestelde waarde "0". Van elk van deze objecten wordt het gegeven Grondoppervlakte meegeteld om de totale grondoppervlakte van alle WOZ-objecten te krijgen. 129

130 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL III g. De uitgezonderde ongebouwde WOZ-objecten behoeven niet in de Basisregistratie WOZ te worden vastgelegd en worden niet aan de afnemers geleverd. De gemeente kan deze uitgezonderde ongebouwde WOZ-objecten op verschillende manieren registreren en bewaken. Afhankelijk van de wijze van registratie (in WOZ-objectenbestand, in GISpakket, in afzonderlijk database of spreadsheet) zal de gemeente op één of andere manier moeten beoordelen welke "uitzondering" van toepassing is en of deze uitzondering nog steeds van toepassing is. Afhankelijk van de wijze van registreren kan de gemeente deze totaaltelling maken. Wanneer deze uitgezonderde ongebouwde WOZ-objecten in het WOZ-objectenbestand zijn vastgelegd (met gebruikscode "80"), dan kan een totaaltelling worden gemaakt van het gegeven Grondoppervlakte. Bij andere wijzen van vastlegging zal de gemeente de kadastrale oppervlakte van de desbetreffende (delen van) kadastrale percelen moeten optellen. h. Gevraagd wordt naar de totale fysieke oppervlakte binnen de gemeentegrenzen. Hierin kan ook wateroppervlakte betrokken zijn. Wanneer de gemeente beschikt over een GISomgeving waarin grootschalige basiskaarten, kadastrale kaarten en WOZ-kaarten zijn opgenomen, dan kan deze oppervlakte relatief eenvoudig worden afgelezen uit de grootschalige kaart. Ook het CBS publiceert gegevens over de oppervlakte van elke gemeente. Deze door het CBS vastgestelde oppervlakte wordt onder andere gebruikt voor het bepalen van de uitkering die de gemeente ontvangt uit het gemeentefonds. Helpteksten bij vraag 2 a. i De Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) bevat voor elke BAG-mutatie een verwijzing naar een brondocument (documentnummer). Een groot deel van de verleende omgevingsvergunningen zal ook als brondocument voor een BAG-mutatie worden gekoppeld aan de BAG. Voor de verwerking van deze BAG-mutaties in de WOZ-administratie zal het vaak nodig zijn om niet alleen kennis te nemen van de in de BAG geregistreerde kenmerken, maar ook om nadere informatie te ontlenen aan de verleende vergunning. Bijvoorbeeld welk type (vrijstaande woning, geschakelde woning, etc.) woning gebouwd gaat worden of welk gedeelte van de gebruiksoppervlakte betrekking heeft op de winkelruimte, het magazijn en de woning bij de verbouw van een woon-winkelpand. Deze vraag wordt beantwoord met "ja", wanneer men direct op basis van het documentnummer toegang heeft tot de verleende vergunning, inclusief bouwtekeningen. ii Niet alle verleende omgevingsvergunningen leiden tot een mutatie in de BAG. Bijvoorbeeld omgevingsvergunningen die betrekking hebben op objecten die niet in de BAG worden geregistreerd (vergunning voor de bouw van een tribune bij een sportveld) of vergunningen die niet leiden tot een mutatie van BAG-kenmerken (bijvoorbeeld vergunning voor plaatsen van een nieuwe dakconstructie, zonder dat de gebruiksoppervlakte verandert) worden niet via de BAG gesignaleerd. Kennis van deze vergunningen is wel noodzakelijk voor de WOZ-uitvoering. De wijze waarop deze omgevingsvergunningen die niet leiden tot een mutatie in de BAG ter beschikking komen kan verschillend zijn. De gemeente kan dezelfde werkwijze hanteren als bij "BAG-relevante vergunningen" (werkwijzen BAG+), maar de gemeente kan bijvoorbeeld ook kopieën van deze vergunningen verstrekken aan de relevante afdelingen. 130

131 INSTRUCTIES VAN DE WAARDERINGSKAMER 1. GEGEVENS VOOR TOEZICHT De op te geven maand is onafhankelijk van de wijze waarop de vergunningen beschikbaar komen. Vermeld de maand van verlening van de vergunning. Gevraagd wordt naar de maand waarvoor geldt dat alle in die maand of eerder verleende vergunningen aan de "WOZafdeling" zijn verstrekt. b. Vermeld de maand van afronding van de bouw en niet van de verwerking in de WOZadministratie. In dit deel van de vraag wordt gevraagd naar de maand waarvoor geldt dat alle in die maand of eerder afgeronde (ver)bouwactiviteiten in de WOZ administratie zijn verwerkt. Indien u in maart 2011 de (ver)bouw mutaties heeft verwerkt die in januari 2011 waren afgerond vult u in "januari 2011". De eventuele nieuwe waarde hoeft nog niet bepaald en verwerkt te zijn. c. i De meest actuele versie van het beoordelingsprotocol is te vinden op de site Wanneer een onderzoek is gedaan aan de hand van eigen query's, kan de datum van dit onderzoek worden weergegeven mits de diverse onderwerpen in het beoordelingsprotocol aansluiting Basisregistraties Adressen en Gebouwen voldoende aan het licht zijn gekomen. ii De vastlegging kan diverse vormen hebben. Er kan sprake zijn van een vastlegging op papier, maar ook het digitaal bewaren van de resultaten van uitgevoerde query's kan als vastlegging worden aangemerkt, mits ook helder is tot welke conclusies deze query's hebben geleid. iii Dit percentage wordt berekend door uit te gaan van het totaal aantal verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen geregistreerd in de BAG. Van elk van deze "adresseerbare objecten" wordt beoordeeld of hiervoor in de WOZ-administratie (Basisregistratie WOZ) een relatie naar één of meer WOZ-objecten (WOZ-deelobjecten) is vastgelegd. Het totaal aantal adresseerbare objecten met een relatie naar één of meer WOZ- (deel)objecten wordt gedeeld door het totaal aantal adresseerbare objecten in de BAG. Voor deze berekening worden alle adresseerbare objecten in de BAG meegewogen, dus ook objecten met de status "verblijfsobject gevormd" of de status "verblijfsobject buiten gebruik". iv Om te beoordelen of sprake is van een aanduiding die identiek is, wordt gekeken of de gegevens "Naam openbare ruimte", "Huisnummer", "Huisletter", "Huisnummertoevoeging", "Postcode" en "Woonplaats" als aanduiding van het WOZ-object exact overeenkomen met de overeenkomende gegevens die in de BAG zijn vastgelegd als "adres" van het adresseerbare object (verblijfsobject). Voor de berekening van het percentage worden alleen meegeteld de WOZ-objecten die gekoppeld zijn aan één of meer adresseerbare objecten in de BAG. Deze koppeling heeft de betekenis van "ontleent aanduiding aan". In de meeste gevallen zal dit adresseerbare object ook (voor een deel) deel uitmaken van het WOZ-object ("is verbonden met"). De aard van deze koppeling is beschreven in de Catalogus Basisregistratie WOZ. d. Dit betreft het aantal WOZ-objecten waarvoor naar de toestandspeildatum 1 januari van het lopende jaar een WOZ-waarde is vastgesteld voor een object dat nog in aanbouw was (zie hoofdstuk 7 van deel I van de Waarderingsinstructie). e. i Dit betreft de objecten waarvoor bij de "gegevens voor procesmatige controle objectkenmerken" een controle is vastgelegd met een controledatum in de genoemde periode en een aanduiding van de gecontroleerde objectkenmerken "gegeven 70.13" met de waarde "1" of "5". ii Dit betreft de onder e.i genoemde objecten met een aanduiding van de reden controle "gegeven 70.11" met de waarde "01" (wijziging objectafbakening). 131

132 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL III iii iv f. i ii iii iv Dit betreft de onder e.i genoemde objecten met een aanduiding van de reden controle "gegeven 70.11" met de waarde "06" (vergunning/verbouw/nieuwbouw/sloop m.b.t. dit object). Dit betreft de onder e.i genoemde objecten met een aanduiding van de reden controle "gegeven 70.11" met de waarde "07" (vergunning/verbouw/nieuwbouw/sloop m.b.t. ander object). Dit betreft de objecten waarvoor bij de "gegevens voor procesmatige controle objectkenmerken" een controle is vastgelegd met een controledatum in de genoemde periode en een aanduiding van de gecontroleerde objectkenmerken "gegeven 70.13" met de waarde "2", "3", "4" of "9". Dit betreft de onder f.i genoemde objecten met een aanduiding van de reden controle "gegeven 70.11" met de waarde "01" (wijziging objectafbakening). Dit betreft de onder f.i genoemde objecten met een aanduiding van de reden controle "gegeven 70.11" met de waarde "06" (vergunning/verbouw/nieuwbouw/sloop m.b.t. dit object). Dit betreft de onder f.i genoemde objecten met een aanduiding van de reden controle "gegeven 70.11" met de waarde "07" (vergunning/verbouw/nieuwbouw/sloop m.b.t. ander object). Helpteksten bij vraag 3-I a. Vermeld de maand waarin de transactie plaats heeft gevonden en niet de maand van de verwerking. Verwerken betekent voor deze vraag dat u de gegevens heeft verwerkt in uw registratie van marktgegevens inclusief de relatie naar het betrokken WOZ-object (de betrokken WOZ-objecten). Verwerking hoeft nog niet te betekenen dat de marktgegevens volledig zijn geanalyseerd. b. Vermeld de maand waarin de transacties hebben plaatsgevonden en niet de maand waarin de analyse heeft plaatsgevonden. Geanalyseerd betekent dat alle stappen zoals beschreven in de Waarderingsinstructie zijn doorlopen. Dit betekent ook dat u van alle geanalyseerde verkochte woningen de gegevens heeft vastgelegd zoals beschreven in deze Waarderingsinstructie (bijvoorbeeld verklaring afwijking WOZ-waarde en verkoopprijs en kwantificering afwijking verkoopprijs van reële marktwaarde). c. i Vermeld het aantal verkooptransacties (woningen en niet-woningen) dat u verzameld heeft (bron Kadaster) in de genoemde perioden. Gevraagd wordt alleen de verkooptransacties te vermelden met ook een verkoopprijs. Andere vormen van overdracht van onroerende zaken (bijvoorbeeld boedelscheiding) tellen hierbij niet mee. Ook andere transacties zonder verkoopprijs (of een verkoopprijs van 0 of 1) tellen niet mee als te analyseren verkooptransactie. Met "transactie" bedoelen wij de daadwerkelijke transactie. Bijvoorbeeld: een transactie die betrekking heeft op 11 huurwoningen (veelal een transactie tussen beleggers) zien wij als één transactie. ii In het kader van de marktanalyse zal geprobeerd worden de verkooptransactie te koppelen aan een WOZ-object. In de meeste gevallen zal het verkochte object gelijk zijn aan een WOZ-object. In dat geval is een één op één koppeling tussen verkocht object en WOZobject mogelijk. In andere gevallen zal niet sprake zijn van een volledige overeenkomst, maar geeft de verkooptransactie toch directe informatie over de marktwaarde van één of meer WOZ-objecten. Bijvoorbeeld een woning en een garagebox die zijn afgebakend als 132

133 INSTRUCTIES VAN DE WAARDERINGSKAMER 1. GEGEVENS VOOR TOEZICHT iii iv v vi twee afzonderlijke WOZ-objecten worden in één verkoop verkocht. De betaalde prijs is van belang voor de waardering van zowel de woning als de garage en deze verkoop kan dan ook aan beide worden gekoppeld. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de verkoop van een woning met een afzonderlijk afgebakend hobbyweiland. Een verkooptransactie van bijvoorbeeld een belegger waar in één verkoop een groot aantal woningen wordt verkocht, heeft geen betekenis voor de WOZ-waardering. Voor deze verkooptransactie kan koppeling aan de afzonderlijke woningen achterwege blijven. Uitgangspunt is het aantal verkopen in vraag 3c.ii Het in deze vraag 3c.iii te beantwoorden aantal is kleiner dan of gelijk aan het aantal verzamelde verkooptransacties dat is gekoppeld aan een WOZ-object (vraag 3c.ii). Immers een deel van deze verkopen betreft niet-woningen. Vermeld het aantal verkooptransacties waarvan de verkoop gekoppeld is aan een WOZ-object (woning). Uitgangspunt is het aantal gekoppelde verkooptransacties woningen in vraag 3c.iii. Het in deze vraag 3c.iv te beantwoorden aantal is kleiner of gelijk aan het aantal gekoppelde verkooptransacties woningen (vraag 3c.iii). Vermeld het aantal verkooptransacties van woningen waarvan het verkoopcijfer is vergeleken met een "verwachte waarde"; of waarvan het werkelijke stijgingspercentage (verkoopcijfer ten opzichte van de WOZwaarde) is vergeleken met een verwacht stijgingspercentage. Dit betekent dat minimaal stap 0 t/m stap 3 zijn uitgevoerd die in paragraaf "Analyseren" zijn beschreven. Het betreft het aantal records waarbij het gegeven ("aanduiding bruikbaarheid marktgegeven") gevuld is. Uitgangspunt is het aantal verkopen in vraag 3c.iv. Het in deze vraag 3c.v te beantwoorden aantal is kleiner of gelijk aan het aantal verkooptransacties waarvan het verkoopcijfer vergeleken is met de geldende WOZ-waarde (vraag 3c.iv). Vermeld het aantal verkooptransacties waarvan het verkoopcijfer voldoet aan het "verwachte" marktniveau op de verkoopdatum. Het verkoopcijfer is eerst vergeleken met een "verwachte waarde"; of het werkelijke stijgingspercentage (verkoopcijfer ten opzichte van de WOZ-waarde) is vergeleken met een verwacht stijgingspercentage. Vervolgens is beoordeeld dat het verkoopcijfer niet "afwijkt" van de verwachting (al dan niet met toepassing van een bandbreedte). In de WOZ-administratie is het gegeven "reden afwijking" gelijk aan de code 00 (geen afwijking). Ook de gegevens "relevantie" en "kwantificering afwijking" zijn daarmee direct gevuld. Dit betekent dat stap 0 t/m 6 zijn uitgevoerd die in paragraaf "Analyseren" zijn beschreven. Het betreft het aantal records waarbij het gegeven "aanduiding bruikbaarheid marktgegeven" gevuld is met code 00 èn het gegeven "reden afwijking tussen marktgegeven en op WOZ-gegevens gebaseerde verwachting" gevuld is met code 00 (geen afwijking). Uitgangspunt is het aantal verkopen in vraag 3c.iv. Het in deze vraag 3c.vi te beantwoorden aantal is kleiner of gelijk aan het aantal verkooptransacties waarvan het verkoopcijfer vergeleken is met de geldende WOZ-waarde (vraag 3c.iv). Vermeld het aantal verkooptransacties waarvan het verkoopcijfer niet voldoet aan het "verwachte" marktniveau op de verkoopdatum. Het verkoopcijfer is eerst vergeleken met een "verwachte waarde"; of het werkelijke stijgingspercentage (verkoopcijfer ten opzichte van de WOZ-waarde) is vergeleken met een verwacht stijgingspercentage. Vervolgens is beoordeeld dat het verkoopcijfer "afwijkt" van de verwachting (al dan niet met toepassing van een bandbreedte). In de WOZ-administratie is het gegeven "reden afwijking" ongelijk aan de code 00, maar wel gevuld. Ook het gegeven "relevantie" is gevuld. Bovendien is één van de gegevens "kwantificering afwijking" ongelijk aan 0. Dit betekent dat stap 0 t/m 6 zijn uitgevoerd die in paragraaf "Analyseren" zijn beschreven. Het betreft het aantal records waarbij het gegeven "aanduiding bruikbaarheid 133

134 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL III vii viii marktgegeven" gevuld is met code 00 èn het gegeven "reden afwijking tussen marktgegeven en op WOZ-gegevens gebaseerde verwachting" gevuld is met de code ongelijk aan 00. Tevens geldt daarbij dat één van de gegevens 65.24, of is gevuld voor dit marktgegeven. Uitgangspunt is het aantal verkopen in vraag 3c.iv. Het in deze vraag 3c.vii te beantwoorden aantal is kleiner of gelijk aan het aantal verkooptransacties waarvan het verkoopcijfer vergeleken is met de geldende WOZ-waarde (vraag 3c.iv). Vermeld het aantal verkooptransacties waarvan het verkoopcijfer niet voldoet aan het "verwachte" marktniveau op de verkoopdatum. Het verkoopcijfer is eerst vergeleken met een "verwachte waarde"; of het werkelijke stijgingspercentage (verkoopcijfer ten opzichte van de WOZ-waarde) is vergeleken met een verwacht stijgingspercentage. Vervolgens is beoordeeld dat het verkoopcijfer "afwijkt" van de verwachting (al dan niet met toepassing van een bandbreedte). In de WOZ-administratie is het gegeven "reden afwijking" niet gevuld of ongelijk aan de code 00. De gegevens "kwantificering afwijking" zijn niet gevuld met een bedrag. Dit betekent dat minimaal stap 0 t/m 3, die in paragraaf "Analyseren" zijn beschreven, zijn uitgevoerd; maar dat stap 4, 5 en/of 6 nog niet zijn uitgevoerd. Wanneer de gemeente nog niet voor alle "afwijkende" verkoopcijfers het verschil tussen het "verwachte" en het werkelijke verkoopcijfer heeft verklaard en gekwantificeerd, betekent dit dat de permanente marktanalyse voor de betreffende periode nog niet volledig is afgerond. Het betreft het aantal records waarbij het gegeven "aanduiding bruikbaarheid marktgegeven" gevuld is met de code 00 èn het gegeven "reden afwijking tussen marktgegeven en op WOZ-gegevens gebaseerde verwachting" gevuld is met de code ongelijk aan 00. Tevens geldt daarbij dat geen van de gegevens 65.24, of is gevuld voor dit marktgegeven. Net als bij vraag vii is het uitgangspunt het aantal verkopen in vraag 3c.iv. Ook bij deze vraag gaat het om de verkooptransacties waarvan het verkoopcijfer niet voldoet aan het "verwachte" marktniveau op de verkoopdatum. Het verkoopcijfer is vergeleken met een "verwachte waarde" of het werkelijke stijgingspercentage (verkoopcijfer ten opzichte van de WOZ-waarde) is vergeleken met een verwacht stijgingspercentage en geconstateerd is dat het verkoopcijfer "afwijkt" van de verwachting (al dan niet met toepassing van een bandbreedte). In afwijking van vraag vii gaat het hier om de verkopen waarbij de stappen 4, 5, en 6 uit paragraaf wel zijn doorlopen, maar waar deze werkzaamheden niet hebben geleid tot de mogelijkheid om een verklaring en kwantificering vast te leggen. Het hier op te geven aantal records betreft alle woningverkopen die zijn vergeleken met de WOZ-waarde en die niet voldoen aan de eisen aan de vastlegging zoals geformuleerd bij de vragen v, vi en vii. De som van de aantallen bij v, vi, vii en viii zal weer gelijk zijn aan het aantal vermeld onder iv. d. i De waardeverandering wordt berekend door: "totaaltelling nieuwe waarde minus totaaltelling oude waarde" te delen door "totaaltelling oude waarde". In deze totaaltelling worden meegenomen alle woningen waarvoor zowel een (reële) oude als nieuwe waarde beschikbaar is. Dit percentage is bijvoorbeeld ook van belang bij het vaststellen van de OZB-tarieven door de gemeenteraad. Het percentage kan met een precisie van maximaal één decimaal worden ingevuld. 134

135 INSTRUCTIES VAN DE WAARDERINGSKAMER 1. GEGEVENS VOOR TOEZICHT iii De waardeverandering wordt berekend door: "totaaltelling nieuwe waarde minus totaaltelling oude waarde" te delen door "totaaltelling oude waarde". In afwijking van vraag d.i worden in deze totaaltelling alleen meegenomen de woningen waarvoor zowel een (reële) oude als nieuwe waarde beschikbaar is en die in de genoemde periode verkocht zijn. Het percentage kan met een precisie van maximaal één decimaal worden ingevuld. e. i Gevraagd wordt naar het aantal woningen. Het is mogelijk dat er voor één woning meerdere vraagprijzen zijn verzameld. Dit kan zijn veroorzaakt doordat deze woning in de genoemde periode meerdere keren verkocht is, waarbij voor iedere verkoop ook een vraagprijs is verzameld. Dit kan ook samenhangen met het feit dat in de periode dat de woning te koop stond de vraagprijs is aangepast (verlaagd). In beide gevallen wordt slechts één woning geteld. ii Gevraagd wordt van het aantal woningen onder f.i aan te geven het aantal woningen dat (voor zover bekend) tot het moment van invullen van deze vragenlijst nog niet verkocht is. f. i Dit betreft de objecten waarvoor bij de "gegevens voor procesmatige controle objectkenmerken" een controle is vastgelegd met een controledatum in de genoemde periode en een aanduiding van de gecontroleerde objectkenmerken "gegeven 70.13" met de waarde "1" of "5" en tevens een reden controle "gegeven 70.11" met de waarde "02". ii Dit betreft de objecten waarvoor bij de "gegevens voor procesmatige controle objectkenmerken" een controle is vastgelegd met een controledatum in de genoemde periode en een aanduiding van de gecontroleerde objectkenmerken "gegeven 70.13" met de waarde "1" of "5" en tevens een reden controle "gegeven 70.11" met de waarde "03". g. i Dit betreft de objecten waarvoor bij de "gegevens voor procesmatige controle objectkenmerken" een controle is vastgelegd met een controledatum in de genoemde periode en een aanduiding van de gecontroleerde objectkenmerken "gegeven 70.13" met de waarde ongelijk aan "1" of "5" en tevens een reden controle "gegeven 70.11" met de waarde "02". ii Dit betreft de objecten waarvoor bij de "gegevens voor procesmatige controle objectkenmerken" een controle is vastgelegd met een controledatum in de genoemde periode en een aanduiding van de gecontroleerde objectkenmerken "gegeven 70.13" met de waarde ongelijk aan "1" of "5" en tevens een reden controle "gegeven 70.11" met de waarde "03". Helpteksten bij vraag 3-II a. Hierbij wordt gevraagd naar het aantal nieuwbouw WOZ-objecten waarbij de WOZwaarde wordt berekend met behulp van de gecorrigeerde vervangingswaarde en die in de opgegeven periode zijn opgeleverd. b. Hierbij wordt gevraagd naar het aantal van deze nieuwbouw objecten, waarvan de stichtingskosten zijn ingevoerd in het WOZ-Datacenter. c. Gevraagd wordt om de verwachte waardeverandering weer te geven van de niet-woningen tussen de twee genoemde waardepeildata. Voor de berekening van het percentage wordt uitgegaan van alle (categorieën) niet-woningen. De waardeverandering wordt berekend door: "totaaltelling nieuwe waarde minus totaaltelling oude waarde" te delen door "totaaltelling oude waarde". In deze totaaltelling worden alle niet-woningen meegenomen waarvoor zowel een (reële) oude als nieuwe waarde beschikbaar is. 135

136 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL III Dit percentage is bijvoorbeeld ook van belang bij het vaststellen van de OZB-tarieven door de gemeenteraad. Het percentage kan met een precisie van maximaal één decimaal worden ingevuld. d. Gevraagd wordt om de verwachte waardeverandering weer te geven per afzonderlijke categorie niet-woningen tussen de twee genoemde waardepeildata. De waardeverandering wordt berekend door: "totaaltelling nieuwe waarde minus totaaltelling oude waarde" te delen door "totaaltelling oude waarde". In deze totaaltelling worden per categorie alle niet-woningen meegenomen waarvoor zowel een (reële) oude als nieuwe waarde beschikbaar is. Het percentage kan met een precisie van maximaal één decimaal worden ingevuld. Helpteksten bij vraag 4 a. i Deze vraag wordt met ja beantwoord, wanneer er (voorlopige) taxatiewaarden beschikbaar zijn en door middel van de ratio-analyse een eerste beoordeling is gemaakt van de aansluiting van deze taxatiewaarden op de verkoopprijzen. iii Er is sprake van definitieve ratio's voor de woningtaxaties, wanneer de gemeente alle woningen heeft getaxeerd (exclusief nieuwbouw in het desbtreffende jaar 2010 en objecten waarvoor een bouwvergunning is afgegeven) en de volgende controles heeft uitgevoerd: - vergelijking taxaties van de verkochte objecten met de verkoopcijfers (ratio-analyse); - vergelijking taxaties van "te koop staande" woningen met vraagprijzen; - vergelijking taxatiewaarde met geldende WOZ-waarde; - controle op een juiste verwerking van de resultaten uit de bezwaarafhandeling van de vorige herwaardering; - controle onderlinge consistentie (verkochte woningen versus niet verkochte woningen) - controle op de taxatieverslagen. De inhoud van deze controles ligt vast in het beoordelingsprotocol taxaties woningen. v Voor de berekening van de ratio's worden alleen die woningen gebruikt die verkocht zijn in de periode 1 januari 20.. tot en met 30 juni Om de ratio te kunnen berekenen moet van deze verkochte woningen een modelwaarde (of prognosewaarde of getaxeerde waarde) naar peildatum 1 januari 20.. beschikbaar zijn. Deze waarde is mogelijk nog niet definitief bepaald, gecontroleerd en/of gefiatteerd, maar zal op dit moment al wel als eerste resultaat door het model berekend of door een taxateur bepaald zijn. Alleen de woningen waarvan een transactieprijs in de genoemde periode én een modelwaarde naar peildatum 1 januari 20.. bekend zijn, tellen mee in de berekening. Als uit de permanente marktanalyse is gebleken dat een verkoopcijfer niet marktconform is en of niet aansluit bij de waarderingsvoorschriften in het kader van de Wet WOZ (bijvoorbeeld prijs voor erfpachtrecht), moet bij de marktanalyse worden gekwantificeerd wat het verschil is tussen het "verwachte" en het "werkelijke" verkoopcijfer. Bij het berekenen van de ratio's dient de gemeente uit te gaan van het "gecorrigeerde" verkoopcijfer. Dat wil zeggen het oorspronkelijke verkoopcijfer plus (of min) de bovengenoemde kwantificering van het verschil. Berekening ratio A: 1. Tel de modelwaarden van de betrokken verkochte woningen bij elkaar op. 2. Tel de transactieprijzen bij elkaar op (rekening houdend met het verschil kwantificering verkoopprijs en marktwaarde). 136

137 INSTRUCTIES VAN DE WAARDERINGSKAMER 1. GEGEVENS VOOR TOEZICHT 3. Deel deze uitkomsten op elkaar. (1. delen door 2.) vii Berekening ratio B: 1. Deel per betrokken verkochte woning de modelwaarde door de transactieprijs. Je krijgt dan een ratio voor deze woning (rekening houdend met het verschil kwanti ficering verkoopprijs en marktwaarde). 2. Bereken deze ratio voor alle betrokken woningen. Tel de ratio's bij elkaar op en deel de uitkomst door het aantal betrokken woningen. b. i Kolom 1 Tel het aantal woningen dat voldoet aan beide in de vraag genoemde voorwaarden (de woning moet zijn verkocht èn inmiddels moet een taxatiewaarde naar waardepeildatum 1 januari 20.. beschikbaar zijn). Dit zijn dus de woningen die centraal staan bij de beoordeling of de taxaties aansluiten bij het marktniveau (ratioberekening). Uitgangspunt bij de kwaliteitsbeoordeling is dat alle verkopen van woningen bij deze kwaliteitsbeoordeling worden gebruikt. Kolom 2 Gevraagd wordt naar de gemiddelde taxatiewaarde van alle woningen die in de genoemde periode zijn verkocht en waarvoor de gemeente inmiddels een taxatiewaarde naar waardepeildatum 1 januari 20.. beschikbaar heeft. 1. Tel van de woningen die aan beide voorwaarden voldoen de modelwaarden (of prognosewaarde of getaxeerde waarde) naar peildatum 1 januari 20.. bij elkaar op. 2. Deel de uitkomst uit 1. door het aantal woningen (dit is hetzelfde aantal als het antwoord in de eerste kolom). Kolom 3 Zie vraag 4a.vi. ii Gevraagd wordt naar het aantal woningen. Het is mogelijk dat er voor één woning meerdere vraagprijzen zijn verzameld. Dit kan zijn veroorzaakt doordat in de periode dat de woning te koop stond de vraagprijs is aangepast (verlaagd). c. Kolom 1 Per categorie woningen moet worden aangegeven hoeveel WOZ-objecten in de gemeente moeten worden getaxeerd. Kolom 2 Gevraagd wordt naar het aantal woningen (per categorie) waarvoor de gemeente inmiddels een taxatiewaarde naar waardepeildatum 1 januari 20.. beschikbaar heeft. Deze modelwaarde is mogelijk nog niet definitief bepaald, gecontroleerd en/of gefiatteerd, maar zal op dit moment al wel als eerste resultaat door het model berekend of door een taxateur bepaald zijn. Kolom 3 In deze kolom wordt gevraagd naar het aantal woningen waarvoor de waarde naar de waardepeildatum 1 januari 20.. inmiddels gecontroleerd (en goed bevonden) is door de gemeente. In geval van uitbesteding van de taxatie betekent dit dus dat de gemeente de resultaten ten behoeve van de oplevering heeft beoordeeld en geaccepteerd. De waarden behoeven nog niet formeel gefiatteerd te zijn ten behoeve van de waardevaststelling. Dit gebeurt immers vaak pas direct voorafgaand aan het verzenden van de WOZ-beschikkingen. 137

138 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL III Kolom 4 Tel het aantal woningen dat in de jaren 20.. en 20.. is verkocht (in de gemeente). Kolom 5 Gevraagd wordt naar de gemiddelde taxatiewaarde van alle woningen in de genoemde categorie die zijn verkocht in de jaren 20.. en 20.., en waarvoor de gemeente inmiddels een taxatiewaarde naar waardepeildatum 1 januari 20.. beschikbaar heeft. 1. Tel van de woningen in de desbetreffende categorie die aan beide voorwaarden voldoen de modelwaarden (of prognosewaarde of getaxeerde waarde) naar peildatum 1 januari 20.. bij elkaar op. 2. Deel de uitkomst uit 1. door het aantal verkochte woningen in de desbetreffende categorie (dit is hetzelfde aantal als het antwoord in de derde kolom). Kolom 6 Zie vraag 4a.i. Totaal aantal gecontroleerde woningen Gevraagd wordt naar het aantal woningen waarvoor de waarde naar de waardepeildatum 1 januari 20.. inmiddels gecontroleerd (en goed bevonden) is door de gemeente. In geval van uitbesteding van de taxatie betekent dit dus dat de gemeente de resultaten ten behoeve van de oplevering heeft beoordeeld en geaccepteerd. De waarden behoeven nog niet formeel gefiatteerd te zijn ten behoeve van de waardevaststelling. Dit gebeurt immers vaak pas direct voorafgaand aan het verzenden van de WOZ-beschikkingen. d. Kolom 1 Hier wordt gevraagd naar het aantal niet-woningen dat zich in de gemeente bevindt. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in de categorieën agrarische objecten, winkels, horeca, kantoren, andere courante objecten en incourante objecten. Kolom 2 Tevens wordt gevraagd naar het aantal niet-woningen (per categorie) waarvoor de gemeente inmiddels een taxatiewaarde naar waardepeildatum 1 januari 20.. beschikbaar heeft. Deze waarde is mogelijk nog niet definitief bepaald, gecontroleerd en/of gefiatteerd, maar zal op dit moment al wel als eerste resultaat door het model berekend of door een taxateur bepaald zijn. Kolom 3 In deze kolom wordt gevraagd naar het aantal niet-woningen waarvoor de waarde naar de waardepeildatum 1 januari 20.. inmiddels gecontroleerd (en goed bevonden) is door de gemeente. In geval van uitbesteding van de taxatie betekent dit dus dat de gemeente de resultaten ten behoeve van de oplevering heeft beoordeeld en geaccepteerd. De waarden behoeven nog niet formeel gefiatteerd te zijn ten behoeve van de waardevaststelling. Dit gebeurt immers vaak pas direct voorafgaand aan het verzenden van de WOZ-beschikkingen. 138

139 INSTRUCTIES VAN DE WAARDERINGSKAMER 1. GEGEVENS VOOR TOEZICHT e. i Er is sprake van "afgeronde controles" voor de niet-woningtaxaties, wanneer de gemeente de volgende werkzaamheden heeft uitgevoerd: Voor de courante niet-woningen: - vergelijking taxaties van de verkochte objecten met de verkoopcijfers; - vergelijking taxaties met de aanwezige huurcijfers; - controle op de juistheid van de kapitalisatiefactor; - controle onderlinge consistentie; - controle op de taxatieverslagen. Voor de incourante objecten en agrarische objecten: - juiste toepassing taxatiewijzers (kengetallen etc.); - juiste bepaling technische afschrijving; - juiste bepaling functionele afschrijving; - controle taxatieverslagen. Dit neemt niet weg dat u mogelijk nog aanvullende controles moet uitvoeren als gevolg van bijvoorbeeld nieuwe bouwvergunningen en nieuwe verkoopcijfers. Echter de kwaliteit van de taxaties heeft u als dusdanig "goed" beoordeeld dat u ze zonder nieuwe gegevens zou beschikken. Helpteksten bij vraag 5 a. De Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) en het Handelsregister zijn formele basisregistraties. Ook voor de bijhouding van de WOZ-administratie en de Basisregistratie WOZ geldt daarom de plicht om de gegevens uit de GBA en het Handelsregister te gebruiken. Dit gebruik zal in het algemeen gerealiseerd zijn door een geautomatiseerde koppeling van het systeem voor de WOZ-administratie aan het (gemeentelijke) systeem voor de GBA. Ook zal een vergelijkbare koppeling tot stand worden gebracht met het Handelsregister. Ook wanneer een dergelijke koppeling met de GBA (en mogelijk ook het Handelsregister) bestaat, zullen niet alle gebruikersmutaties en alle adresmutaties van belanghebbenden automatisch bekend worden (bijvoorbeeld adresmutaties van belanghebbenden en gebruikersmutaties van niet-woningen). Daarom zal de gemeente aanvullend werkzaamheden moeten verrichten om alle gebruikersgegevens en alle adresgegevens van belanghebbenden actueel te houden. Gevraagd wordt tot wanneer de mutaties zijn "opgevraagd" en verwerkt. 139

140 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL III Helpteksten bij vraag 6 a. i Met betrekking tot één WOZ object kunnen meerdere beschikkingen zijn verzonden (gebruiker, eigenaar, medebelanghebbende). Bij deze vraag gaat het uitdrukkelijk om het aantal objecten. Gevraagd wordt naar het totaal aantal objecten waarvoor vanaf de eerste dagtekening beschikkingen zijn verzonden. Indien sprake is van een object waarvoor een beschikking vernietigd is, omdat sprake was van een onjuiste afbakening en later is voor een anders afgebakend object een nieuwe beschikking verzonden, dan is sprake van één object. Het object behorend bij die vernietigde beschikking telt dus niet meer mee om te voorkomen dat het aantal groter kan worden dan het totale aantal objecten binnen de gemeente. Voor het maken van het onderscheid tussen woningen en niet-woningen kan dezelfde indeling worden gebruikt als voor de tariefdifferentiatie bij de onroerende-zaakbelastingen of voor de bepaling van de belastingcapaciteit door het Centraal Bureau voor de Statistiek. b. Gevraagd wordt naar het totaal aantal objecten waarvoor nog beschikkingen moeten worden verzonden. Het gaat alleen om die objecten, waarvoor in het geheel nog geen beschikking is verzonden. Indien bijvoorbeeld voor nog 100 winkelunits de beschikking aan de huurder nog verzonden moet worden, maar de eigenaar heeft al wel de WOZbeschikking ontvangen, worden deze 100 winkelunits niet in het antwoord van deze vraag meegeteld. Indien als gevolg van een vernietiging van een beschikking een nieuwe beschikking voor een object verzonden moet worden telt dit object wel mee bij deze vraag. Vermeld het aantal WOZ-objecten dat ook daadwerkelijk een beschikking moet krijgen, dus exclusief de sluimerende en vrijgestelde objecten, maar inclusief de geblokkeerde objecten waarvoor nog een beschikking genomen moet worden. c. In deze vraag wordt gevraagd naar het totaal aantal geschriften (aanslagbiljetten) dat u vanaf het begin van het genoemde jaar met betrekking tot de beschikkingen met waardepeildatum 1 januari 20.. heeft verzonden. Een aanslagbiljet voor een woningbouwvereniging met bijvoorbeeld 1000 objecten telt als één geschrift (met daarop 1000 beschikkingsregels). Het is niet de bedoeling dat u hier het aantal WOZ-objecten waarvoor een beschikking is verzonden vermeldt. Voor zover het aantal geschriften niet is geadministreerd is dit wellicht te achterhalen via de aanleveringen voor de ter post bezorging. Het totaal aantal verzonden geschriften is met name bij het begin van het kalenderjaar van belang als referentie voor het aantal bezwaarschriften dat als reactie wordt ontvangen. d. Gevraagd wordt de waarde van alle onroerende zaken naar de genoemde waardepeildatum op te tellen. De berekening komt overeen met het bepalen van de totale waarde binnen de gemeente voor de berekening van de belastingcapaciteit (opgave aan CBS). 140

141 INSTRUCTIES VAN DE WAARDERINGSKAMER 1. GEGEVENS VOOR TOEZICHT Helpteksten bij vraag 7 a. i Deze vraag betreft het aantal ontvangen formele bezwaarschriften tegen de WOZbeschikkingen (gecombineerde aanslagen/woz-beschikkingen). Deze telling van aantal bezwaarschriften is met name van belang wanneer bij het eind van de bezwaarperiode (in beginsel april van het kalenderjaar) inzicht verkregen moet worden in de omvang van het aantal bezwaarschriften. Op dat moment zijn de bezwaarschriften wel ontvangen en waarschijnlijk als poststuk geregistreerd (ontvangstbevestiging), maar zal nog niet voor alle bezwaarschriften een relatie gelegd zijn met de WOZ-objecten waarop het bezwaar betrekking heeft. Op dat moment is dan ook een telling van het aantal WOZ-objecten onder bezwaar nog niet altijd mogelijk. De telling van het aantal bezwaarschriften kan het eenvoudigst geschieden vanuit de registratie waarmee de afhandeling van de bezwaarschriften wordt gevolgd (bezwaarmodule o.i.d.). ii Dit betreft het aantal bezwaarschriften waarvoor geen verdere actie meer nodig is. Dit kan zijn omdat het bezwaar is afgehandeld, omdat het bezwaar is ingetrokken of omdat men heeft aangegeven dat een pro-forma bezwaar niet gemotiveerd zal worden etc. iii Vermeld de datum waarop, volgens de huidige planning van de gemeente, voor minimaal 99% van de ingekomen bezwaarschriften geen verdere actie meer benodigd is. Dit kan zijn omdat het bezwaar is afgehandeld, omdat het bezwaar is ingetrokken of omdat men heeft aangegeven dat een pro-forma bezwaar niet gemotiveerd zal worden etc. b. Deze vraag heeft ook betrekking op het aantal ontvangen bezwaarschriften, maar richt zich dan op het aantal WOZ-objecten waarvoor bezwaar is gemaakt. Het aantal objecten onder bezwaar kan kleiner zijn dan het aantal bezwaarschriften (wanneer eigenaar en gebruiker beiden afzonderlijk bezwaar hebben gemaakt voor hetzelfde object), maar kan ook groter zijn dan het aantal bezwaarschriften (wanneer bijvoorbeeld een woningcorporatie voor een aantal woningen in één bezwaarschrift bezwaar heeft aangetekend). Hierbij is wel van belang dat goed bekeken wordt op welke WOZ-objecten het bezwaar betrekking heeft. Bijvoorbeeld wanneer een corporatie voor 1000 woningen een WOZbeschikking heeft ontvangen, betekent het indienen van een bezwaarschrift door deze corporatie niet automatisch dat alle 1000 woningen onder bezwaar komen. De gevraagde aantallen betreffen het aantal WOZ-objecten (woningen respectievelijk nietwoningen) waarvan een status beschikking in de Basisregistratie WOZ is vastgelegd (en via Stuf-WOZ geleverd is of geleverd moet worden) met de waarde "10: bezwaar ingediend", "11: bezwaar afgehandeld, beschikking gehandhaafd" of "12: bezwaar afgehandeld, vastgestelde waarde veranderd". c. i Dit betreft het aantal WOZ-objecten (woningen respectievelijk niet-woningen) waarvoor het bezwaar nog niet is afgehandeld. Dit betreft dus die WOZ-objecten waarvoor de laatste "status beschikking" die in de Basisregistratie WOZ is vastgelegd (en met behulp van Stuf-WOZ geleverd is of geleverd moet worden) de waarde "10: bezwaar ingediend" heeft. Het betreft hier die WOZ-beschikkingen met de genoemde ingangsdatum. ii Deze vraag komt overeen met vraag i, maar heeft dan betrekking op alle nog openstaande bezwaarschriften over voorgaande jaren. 141

142 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL III d. i Deze telling kan worden afgeleid uit het gegeven "datum status", zoals die wordt vastgelegd in de Basisregistratie WOZ (en via Stuf-WOZ wordt geleverd aan de afnemers). Geteld wordt het aantal objecten (woningen, respectievelijk niet-woningen), dat in de Basisregistratie WOZ op 1 januari van het genoemde jaar een "status beschikking" had met de waarde "10: bezwaar ingediend", terwijl bij deze status een "datum status" is vastgelegd die is gelegen vóór 15 november van het genoemde jaar. ii Deze telling kan worden afgeleid uit het gegeven "datum status", zoals die wordt vastgelegd in de Basisregistratie WOZ (en via Stuf-WOZ wordt geleverd aan de afnemers). Geteld wordt het aantal objecten (woningen, respectievelijk niet-woningen), waarvan het verschil tussen "datum status" behorend bij de "status beschikking" met waarde "11: bezwaar afgehandeld, beschikking gehandhaafd", "12: bezwaar afgehandeld, vastgestelde waarde veranderd" of "02: vernietiging beschikking" en de "datum status" behorend bij de "status beschikking" met waarde "10: bezwaar ingediend", minder bedraagt dan het aantal gevraagde maanden. Indien voor het object meerdere WOZ-beschikkingen zijn verzonden (meerdere belanghebbenden en/of medebelanghebbenden) is van belang dat de vergelijking van "status beschikking" en "datum status" geschiedt voor dezelfde belanghebbende. iii De berekening van dit kengetal kan worden afgeleid uit het gegeven "datum status", zoals die wordt vastgelegd in de Basisregistratie WOZ (en via Stuf-WOZ wordt geleverd aan de afnemers). Voor de objecten (woningen, respectievelijk niet-woningen) waarvoor de afhandeling van een bezwaar gereed is, wordt het verschil tussen de "datum status" behorend bij de "status beschikking" met waarde "11: bezwaar afgehandeld, beschikking gehandhaafd", "12: bezwaar afgehandeld, vastgestelde waarde veranderd", of "02: vernietiging beschikking" en de datum status" behorend bij de "status beschikking" met waarde "10: bezwaar ingediend" bepaald. De aldus berekende afhandelingstermijn per object wordt gemiddeld voor alle woningen, respectievelijk alle niet-woningen. e. De tellingen genoemd bij ii, iii en iv kunnen worden afgeleid uit de Basisregistratie WOZ (code "status beschikking", zoals deze ook via Stuf-WOZ levering aan de afnemers is geleverd). In beginsel is de telling onder i gelijk aan de som van ii, iii en iv. Wanneer sprake is van een afwijking kan dit verschil onder v worden aangegeven. De uitsplitsing van de verschillende soorten vernietiging kan niet direct worden afgeleid uit de Basisregistratie WOZ. Dit onderscheid is wel van belang voor de planning en bewaking van de voortgang van de werkzaamheden. Een vernietiging in verband met een verkeerde belanghebbende vergt relatief weinig werk voor herstel (achterhalen van juiste belanghebbende), waarna WOZ-beschikking en aanslag opnieuw kan worden verzonden. Bij onjuiste afbakening zal niet alleen de afbakening in de administratie aangepast moeten worden, maar zal ook een nieuwe waarde moeten worden bepaald voor de wel juist afgebakende objecten. f. De gevraagde aantallen betreffen het aantal WOZ-objecten (woningen respectievelijk nietwoningen) waarvan een "status beschikking" in de Basisregistratie WOZ is vastgelegd (en via Stuf-WOZ geleverd is of geleverd moet worden aan de afnemers) met de waarde "20: beroep aangetekend". Het object telt ook wanneer de "status beschikking" inmiddels is veranderd in verband een uitspraak ("21: uitspraak beroep, beschikking gehandhaafd" of "22: uitspraak beroep, vastgestelde waarde veranderd") of codes in verband met hoger beroep en beroep in cassatie. 142

143 INSTRUCTIES VAN DE WAARDERINGSKAMER 1. GEGEVENS VOOR TOEZICHT g. Dit betreft het aantal WOZ-objecten (woningen respectievelijk niet-woningen) waarvoor het beroep bij de rechtbank nog niet is afgehandeld. Dit betreft dus die WOZ-objecten waarvoor de laatste "status beschikking" die met behulp van Stuf-WOZ geleverd is of geleverd moet worden de waarde "20: beroep aangetekend" heeft. Het betreft hier die WOZ-beschikkingen met de genoemde waardepeildatum. Helpteksten bij vraag 8 a. i Deze vraag betreft de initiële levering van een totaalstand Stuf-WOZ dat aan het begin van het kalenderjaar wordt geleverd aan de Belastingdienst en de waterschappen, respectievelijk de levering aan het CBS van de voorlopige opgave over het desbetreffende jaar met een Stuf-CAP bestand. De datum is de datum waarop het bestand is verzonden aan de genoemde afnemer. ii Het gevraagde aantal is de telling van het aantal 20-records dat voorkomt in het geleverde Stuf-WOZ bestand, dan wel het aantal geleverde gegevensrecords in het Stuf-CAP bestand. Meestal zal bij het vervaardigen van het Stuf-WOZ bestand respectievelijk het Stuf-CAP bestand het systeem deze telling ook weergeven in de "loggegevens". iii De gevraagde totaaltelling (totaaltelling 12.10) kan gevonden worden in het telrecord na de 20-records in het Stuf-WOZ bestand met de initiële levering. Meestal zal bij het vervaardigen van het Stuf-WOZ bestand het systeem deze totaaltelling ook weergeven in de "loggegevens". iv Dit betreft het aantal records in het geleverde initiële Stuf-WOZ bestand met een blokkeringscode ongelijk aan "00" (dus "01" of "02") in het 20-record. b. De terugkoppeling zal in de meeste gevallen bestaan uit een verslag van de verwerking van het door de gemeente geleverde bestand met mogelijkerwijs een opsomming van door de desbetreffende afnemer geconstateerde fouten en/of geconstateerde onwaarschijnlijkheden (signalen). Alleen een ontvangstbevestiging wordt niet gezien als een "terugkoppeling" als bedoeld in deze vraag. De melding dat het door de gemeente geleverde bestand verwerkt is, wel. c. Wanneer de terugkoppeling van de afnemer alleen bestaat uit signalen over mogelijke "onwaarschijnlijkheden", kan sprake zijn van 100% verwerking van deze signalen, zonder dat er daadwerkelijk gemuteerd is in de WOZ-administratie. Wanneer bij beoordeling van het signaal blijkt dat de geleverde gegevens toch juist zijn, is immers geen mutatie in de WOZ-administratie aan de orde. d. i Deze vraag betreft de mutatieleveringen met behulp van Stuf-WOZ mutatiebestanden die in beginsel maandelijks worden geleverd aan de Belastingdienst en de waterschappen. De datum is de datum waarop het bestand is verzonden aan de genoemde afnemer. ii De opgegeven datum betreft het eind van de periode waarop de mutaties betrekking hebben. Wanneer bijvoorbeeld op 15 mei het mutatiebestand is geleverd met alle mutaties die in de administratie zijn aangebracht in de maand april, dan vermeldt u hier: 30 / 04 / Helpteksten bij vraag 9 a. i Vermeld de naam van de leverancier van het automatiseringssysteem dat, in het kader van de herwaardering naar waardepeildatum 1 januari 20.. wordt gebruikt als ondersteuning bij de modelmatige waardebepaling van woningen. Ter vereenvoudiging van het invullen van deze vraag zal gewerkt worden met een selectielijst. 143

144 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL III ii Vermeld de naam van de leverancier van het automatiseringssysteem dat, in het kader van de herwaardering naar waardepeildatum 1 januari 20.. wordt gebruikt als ondersteuning bij de (modelmatige) waardebepaling van niet-woningen. Ter vereenvoudiging van het invullen van deze vraag zal gewerkt worden met een selectielijst. iii Vermeld de naam van de leverancier van het automatiseringssysteem dat, in het genoemde kalender wordt gebruikt om de WOZ-administratie (centrale bestand met WOZ-objecten) te ondersteunen. Ter vereenvoudiging van het invullen van deze vraag zal gewerkt worden met een selectielijst. b. i Voor de beantwoording van deze vraag is het onderscheid tussen uitbesteding of inhuur van deskundigen die binnen de gemeentelijke organisatie komen werken niet van belang. Het gaat bij deze vraag alleen om inhuur van deskundigen van (of uitbesteding aan) in WOZ-activiteiten gespecialiseerde bureaus (medewerkers WOZ-administratie, taxateurs, modelbouwers, procesmanagers, bezwaarbehandelaars etc.). Het inhuren van krachten vanuit algemene uitzendbureaus is hierbij niet van belang. iia Vermeld de naam van het bureau dat is ingehuurd. Indien voor één van de genoemde activiteiten (marktanalyse woningen, taxeren woningen, meerdere bureaus worden ingehuurd, vermeld dan de belangrijkste (hoogste kosten). Vermeld alleen "Gemeente zelf" wanneer voor die activiteit geen uitbesteding of inhuur plaats vindt (met uitzondering van incidentele inhuur van freelance-taxateurs). Ter vereenvoudiging van het invullen van deze vraag kunt u een keuze maken uit een selectielijst. iib Vermeld de naam van het bureau dat is ingehuurd. Indien voor één van de genoemde activiteiten (marktanalyse niet-woningen, taxeren niet-woningen, meerdere bureaus worden ingehuurd, vermeld dan de belangrijkste (hoogste kosten). Vermeld alleen "Gemeente zelf" wanneer voor die activiteit geen uitbesteding of inhuur plaats vindt (met uitzondering van incidentele inhuur van freelance-taxateurs). Ter vereenvoudiging van het invullen van deze vraag kunt u een keuze maken uit een selectielijst. 1.3 Inspecties ter plaatse Bij deze inspecties ter plaatse staan in beginsel dezelfde aandachtspunten centraal als bij de periodieke inventarisaties. Bij een inspectie ter plaatse bestaat echter, anders dan bij een schriftelijke vragenlijst, de mogelijkheid om stil te staan bij de oorzaken van bepaalde onvolkomenheden in de WOZ-uitvoering, bij een door de gemeente gekozen aanpak of bij bijzondere voor die gemeente geldende omstandigheden. Ook kan gesproken worden over de planning voor het wegwerken van eventuele onvolkomenheden. Bij het in beeld brengen van de stand van zaken, wordt steeds primair gekeken naar de stand van zaken zoals verwerkt in de gemeentelijke WOZ-administratie. Om die reden kunnen de meeste kengetallen voor wat betreft de stand van zaken dan ook ontleend worden aan query's op het centrale gemeentelijke bestand met WOZ-objecten en eventuele andere bestanden die gebruikt worden bij de bijhouding van de WOZ-administratie. 144

145 INSTRUCTIES VAN DE WAARDERINGSKAMER 1. GEGEVENS VOOR TOEZICHT Daar waar de gemeente zelf voldoende interne beheersingsmaatregelen heeft getroffen, wordt tijdens de inspectie zoveel mogelijk aangesloten op de (vastgelegde) bevindingen uit deze beheersingsmaatregelen. 1.4 Onderzoeken (ter plaatse) De Waarderingskamer stelt naast de inspecties ter plaatse ook andere onderzoeken in. Deze onderzoeken kunnen gericht zijn op één of meerdere onderwerpen binnen de WOZ-uitvoering. Gedacht kan worden aan een onderzoek naar de opzet, het bestaan en de werking van de administratieve organisatie en interne controle. Een belangrijke andere vorm van onderzoek is het analyseren en beoordelen van de gemeentelijke gegevens door middel van een onderzoek van de elektronische gegevensbestanden. Over het algemeen wordt dan aan de gemeente gevraagd een (deel)bestand uit de WOZ-administratie ter beschikking te stellen. Meestal worden daarvoor de standaard-uitwisselingsformaten gebruikt. 1.5 Andere vormen van informatie-inwinning De Waarderingskamer heeft ook andere instrumenten om informatie in te winnen die voor het toezicht van belang zijn. Belangrijk zijn bijvoorbeeld signalen van afnemers. Ook kunnen persberichten of signalen van burgers aanleiding zijn tot verhoogde aandacht. Soms wordt ook op ambtelijk of bestuurlijk niveau ad hoc toezichtinformatie ingewonnen om een goed beeld te krijgen van de uitvoering door de gemeente. 145

146 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL III 146

147 INSTRUCTIES VAN DE WAARDERINGSKAMER 2. INSTRUCTIE GERECHTVAARDIGD BELANG 2. INSTRUCTIE GERECHTVAARDIGD BELANG Instructie van de Waarderingskamer voor het beoordelen van het "gerechtvaardigd belang" bij het waardegegeven van een bepaalde onroerende zaak (artikel 40, eerste lid) Tegen de achtergrond van een goede rechtsbescherming wordt op basis van artikel 40, eerste lid, van de Wet WOZ het waardegegeven van een bepaalde onroerende zaak verstrekt aan een ieder die kan aantonen uit hoofde van de belastingheffing te zijnen aanzien een "gerechtvaardigd belang" te hebben bij de verkrijging daarvan. In deze bepaling is neergelegd dat de waardegegevens uitsluitend openbaar gemaakt worden indien er een fiscaal belang is bij kennisneming van het gegeven. Aan derden worden alleen de waardegegevens verstrekt en niet de daaraan ten grondslag liggende gegevens (taxatieverslag) met betrekking tot de onroerende zaak. Hoewel de vraag of er sprake is van gerechtvaardigd belang steeds een afweging vraagt voor een individueel geval, is het voor de bevordering van de uniformiteit terzake, wenselijk om de uitgangspunten te formuleren. Afweging rechtsbescherming en privacy Bij de rechtsbescherming gaat het om het bieden van de mogelijkheid aan een belanghebbende om de eigen beschikking te toetsen in verband met belasting die van hem wordt geheven. Daarbij kan gedacht worden aan iemand die de waarde die voor zijn pand is vastgesteld wil vergelijken met de waarde die is vastgesteld voor een vergelijkbaar pand en wil beoordelen of binnen de gemeente een gelijke behandeling van gelijke gevallen heeft plaatsgevonden. Bij de vraag in hoeverre gegevens openbaar gemaakt worden, gaat het om de algemene regels van privacybescherming die in acht genomen moeten worden met betrekking tot gegevens die ten grondslag liggen aan belastingheffing. Bij de belangenafweging kan aansluiting worden gezocht bij de evenredigheidstoets die in het kader van de belangenafweging bij besluiten in het kader van de Algemene wet bestuursrecht moet worden gemaakt. De voor één of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. De rechtsbescherming van degene die om het waardegegeven verzoekt, moet worden afgewogen tegen het belang van de privacybescherming van degene om wiens waardegegeven wordt gevraagd. De Waarderingskamer is van oordeel dat het begrip "gerechtvaardigd belang" impliceert dat het aantal te verstrekken gegevens kan worden beperkt. De verzoeker moet in staat gesteld worden om te beoordelen of binnen de gemeente een gelijke behandeling van gelijke gevallen heeft plaatsgevonden en of voor afwijkende gevallen overeenstemmende afwijkende waarden zijn vastgesteld. 147

148 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL III Woningen Met betrekking tot woningen is de Waarderingskamer van oordeel dat er voldoende aan de rechtsbescherming tegemoet gekomen is wanneer er op verzoek drie waardegegevens van door de verzoeker geselecteerde, vergelijkbare woningen uit de directe omgeving verstrekt worden. Wanneer de verzoeker zich een oordeel wil vormen of ten opzichte van andere categorieën woningen de onderlinge waardeverhoudingen correct zijn, kan hij indien hij daarom verzoekt, het waardegegeven van een drietal door de verzoeker geselecteerde woningen uit een andere categorie verkrijgen. Als hij wil onderzoeken of de waardeverhouding met woningen op andere locaties overeenstemt, kan aan hem op zijn verzoek ook een drietal waardegegevens van woningen op andere locaties worden verstrekt. Niet-woningen Voor de beoordeling of er sprake is van gerechtvaardigd belang bij het waardegegeven van niet-woningen is het niet mogelijk een nadere instructie te geven. De verstrekking van het waardegegeven zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden. Bij niet-woningen is er een grote verscheidenheid in specifieke objectkenmerken. Hierdoor zal het waardegegeven van een andere onroerende zaak in de regel niet kunnen bijdragen aan het verkrijgen van inzicht in de gelijke behandeling van gelijke gevallen. De verzoeker heeft dan geen belang. Wanneer er echter wel sprake is van objecten die kunnen bijdragen aan het vormen van een oordeel over de correctheid van onderlinge waardeverhoudingen, dan heeft de verzoeker wel een belang bij het waardegegeven. Gedacht kan worden aan winkel- en kantoorpanden die zich op dezelfde locatie bevinden. De waarden van deze objecten zullen op het ter plaatse geldende huurniveau zijn gebaseerd. Dat deze panden qua grootte van elkaar verschillen, maakt die panden niet minder geschikt als toetssteen voor het beoordelen van onderlinge waardeverhoudingen. Het belang moet worden afgewogen tegen het belang van de belanghebbende wiens privacy wordt beschermd. De eventuele concurrentiegevoeligheid van de waardegegevens moet daarbij ook in de afweging worden betrokken. 148

149 FORMELE REGELGEVING DEEL IV FORMELE REGELGEVING Wet waardering onroerende zaken Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken Besluit gegevensverstrekking Wet waardering onroerende zaken Uitvoeringsbesluit Wet waardering onroerende zaken Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken 149

150 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) Stb.... Stb. 1994, 2010, art. 20 art 3 en art. 39 art. 31 art. 44 art. 18 Besluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Stb. 1994, Stb 2009, 615 Besluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Stb. 1995, Stcrt Besluit gegevensverstrekking Wet WOZ Stb. 1996, 401 Stb. 1997, 703 Besluit Wet waardering onroerende zaken Stb. 1997, Stb. 2007, 258 Regeling instructie waardebepaling Stcrt. 1994, Stcrt. 2003, 36 Regeling Stuf-WOZ Stcrt. 1995, Stcrt. 2010,21111 Regeling kostenverrekening en gegevensuitwisseling Stcrt. 2003, Stcrt. 2008, 253 Regeling uitgezonderde objecten Stcrt. 1994, Stcrt. 2007,

151 FORMELE REGELGEVING 1. WET WAARDERING ONROERENDE ZAKEN 1. WET WAARDERING ONROERENDE ZAKEN 1.1 Tekst van de wet per 1 januari HOOFDSTUK I Algemene bepalingen Artikel 1 1. Deze wet geldt bij de bepaling, de vaststelling en de verstrekking van de waarde van in Nederland gelegen onroerende zaken ten behoeve van afnemers. 2. Het college van burgemeester en wethouders is belast met de uitvoering van deze wet, tenzij de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, hiermee is belast. Artikel 2 In deze wet wordt verstaan onder: - afnemer: bestuursorgaan dat op grond van een wettelijk voorschrift bevoegd is tot gebruik van een waardegegeven; - authentiek gegeven: in een basisregistratie opgenomen gegeven dat bij wettelijk voorschrift als authentiek is aangemerkt; - basisregistratie: verzameling gegevens waarvan bij wet is bepaald dat deze authentieke gegevens bevat; - belastingen: belastingen geheven door het Rijk, de gemeenten en de waterschappen; - college: college van burgemeester en wethouders; - Onze Minister: Onze Minister van Financiën; - terugmelding: melding als bedoeld in artikel 37f, eerste lid; - waardegegeven: op de voet van hoofdstuk IV van deze wet vastgestelde waarde van een onroerende zaak; - de wet: de Wet waardering onroerende zaken. Artikel 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld betreffende de verrekening van de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van de wet. 1 Wettekst zoals die geldt per 1 januari Oorspronkelijk gepubliceerd in Stb. 1994, 874, Verwerkte wijzigingen tot en met Stb. 2010,

152 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV HOOFDSTUK II De Waarderingskamer Artikel 4 1. Er is een Waarderingskamer. De Waarderingskamer bezit rechtspersoonlijkheid. 2. De Waarderingskamer houdt toezicht op de waardebepaling en de waardevaststelling van onroerende zaken, op de uitvoering van de basisregistratie waarde onroerende zaken (basisregistratie WOZ) en op de overige in de wet geregelde onderwerpen. De colleges verschaffen de Waarderingskamer desgevraagd tijdig de voor de uitoefening van haar taak noodzakelijke gegevens. 3. De Waarderingskamer dient desgevraagd of eigener beweging Onze Minister van advies over zaken die verband houden met de inhoud en de toepassing van hetgeen bij of krachtens de wet is bepaald. 4. De Waarderingskamer geeft voorts uitvoering aan hetgeen haar overigens bij of krachtens de wet is opgedragen. 5. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, met uitzondering van artikel 9 van die wet, is van toepassing op de Waarderingskamer. Artikel 5 1. De Waarderingskamer bestaat uit elf leden, waaronder de voorzitter, die worden benoemd door Onze Minister. 2. Van de andere leden dan de voorzitter worden vier leden op voordracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, twee leden uit de rijksbelastingdienst en twee leden op voordracht van de Unie van Waterschappen benoemd. 3. De Waarderingskamer wijst uit haar midden een plaatsvervangende voorzitter aan. 4. De leden van de Waarderingskamer worden benoemd voor ten hoogste vier jaren. Na afloop van deze termijn kunnen zij worden herbenoemd. 5. Degene die tot lid is benoemd ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af op het ogenblik waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, had moeten aftreden. Hij kan worden herbenoemd. Artikel 6 1. De Waarderingskamer heeft drie adviserende leden die worden benoemd door Onze Minister op voordracht van onderscheidenlijk Onze Minister, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het InterProvinciaal Overleg. 2. De adviserende leden kunnen te allen tijde op eigen verzoek door Onze Minister worden ontslagen. Onze Minister kan hen op verzoek van degene die de voordracht heeft gedaan, schorsen of ontslaan. 152

153 FORMELE REGELGEVING 1. WET WAARDERING ONROERENDE ZAKEN Artikel 7 1. De Waarderingskamer kan ter uitvoering van haar taak commissies instellen, waarin ook personen van buiten de Waarderingskamer zitting kunnen hebben. 2. De Waarderingskamer en haar commissies kunnen zich doen bijstaan door deskundigen. Artikel 8 1. De Waarderingskamer heeft een secretariaat onder leiding van een secretaris, die door Onze Minister, op voordracht van de Waarderingskamer, wordt benoemd, geschorst en ontslagen. 2. Het secretariaat staat de Waarderingskamer in haar werkzaamheden bij. 3. De secretaris en het personeel van het secretariaat zijn niet tevens lid of adviserend lid van de Waarderingskamer. 4. De secretaris is voor de uitoefening van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de Waarderingskamer. Artikel 9 1. Het personeel van het secretariaat van de Waarderingskamer, de secretaris daaronder begrepen, is ambtenaar in de zin van de Ambtenarenwet. 2. In afwijking van artikel 15 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen stelt de Waarderingskamer bij reglement de regeling van de rechtstoestand van het personeel vast. 3. Onverminderd hetgeen reeds bij of krachtens de Ambtenarenwet is geregeld, geeft het reglement bedoeld in het tweede lid in ieder geval voorschriften betreffende de volgende onderwerpen: a. aanstelling; b. schorsing; c. ontslag; d. het onderzoek naar de geschiktheid en de bekwaamheid; e. bezoldiging; f. wachtgeld; g. diensttijden; h. verlof en vakantie; i. voorzieningen in verband met ziekte; j. bescherming bij arbeid; k. woon-, verblijfs- en bereikbaarheidsverplichtingen; l. medezeggenschap; m. overige rechten en verplichtingen van het personeel; n. disciplinaire straffen; o. de wijze waarop met de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheidspersoneel overleg wordt gepleegd over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand en de bezoldiging van het personeel van het secretariaat; p. een geschillenregeling met betrekking tot de onder l en o genoemde onderwerpen. 4. Artikel 126 van de Ambtenarenwet is van overeenkomstige toepassing. 153

154 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV Artikel 10 De Waarderingskamer stelt een bestuursrelement vast, waarin in ieder geval regels worden opgenomen met betrekking tot de werkwijze van haar commissies, met betrekking tot de wijze waarop overleg wordt gevoerd met de colleges en de afnemers of met hun vertegenwoordigers omtrent aangelegenheden ter zake waarvan naar haar oordeel overleg gewenst is, alsmede omtrent aangelegenheden ter zake waarvan de deelnemers aan het overleg de Waarderingskamer te kennen hebben gegeven overleg te willen voeren. Artikel Geschillen met betrekking tot de uitvoering van de wet tussen afnemers en colleges kunnen door de betrokken partijen worden voorgelegd aan de Waarderingskamer. 2. Het verzoek tot het in behandeling nemen van een geschil wordt ingediend door de bij het geschil betrokken partijen. 3. De Waarderingskamer beslist binnen dertien weken nadat het geschil is voorgelegd. De Waarderingskamer kan deze termijn, met redenen omkleed, eenmaal met dertien weken verlengen. Zij kan voorts de termijn verder verlengen met instemming van de betrokken partijen. 4. De Waarderingskamer is bevoegd de kosten die door haar zijn gemaakt in verband met het voorgelegde geschil in rekening te brengen aan de partijen. Zij kan beslissen dat de kosten die door partijen zijn gemaakt, worden gedragen door de in het ongelijk gestelde partij. Artikel 12 (vervallen) Artikel 13 (vervallen) Artikel 14 (vervallen) Artikel Onze Minister kan, de Waarderingskamer gehoord, aan het college van een gemeente een aanwijzing geven omtrent de uitvoering van de wet. 2. Onze Minister verbindt aan de aanwijzing een termijn. 3. De Waarderingskamer is bevoegd tot het doen uitvoeren van de aanwijzing op kosten van de gemeente indien het college de aanwijzing niet binnen de in het tweede lid bedoelde termijn heeft opgevolgd. 154

155 FORMELE REGELGEVING 1. WET WAARDERING ONROERENDE ZAKEN HOOFDSTUK III De waardebepaling Artikel 16 Voor de toepassing van de wet wordt als één onroerende zaak aangemerkt: a. een gebouwd eigendom; b. een ongebouwd eigendom; c. een gedeelte van een in onderdeel a of onderdeel b bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt; d. een samenstel van twee of meer van de in onderdeel a of onderdeel b bedoelde eigendommen of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren; e. een geheel van twee of meer van de in onderdeel a of onderdeel b bedoelde eigendommen, of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan, of in onderdeel d bedoelde samenstellen, dat naar de omstandigheden beoordeeld één terrein vormt bestemd voor verblijfsrecreatie en dat als zodanig wordt geëxploiteerd; f. het binnen de gemeente gelegen deel van een in onderdeel a of onderdeel b bedoeld eigendom, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan, van een in onderdeel d bedoeld samenstel of van een in onderdeel e bedoeld geheel. Artikel Aan een onroerende zaak wordt een waarde toegekend. 2. De waarde wordt bepaald op de waarde die aan de onroerende zaak dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. 3. In afwijking in zoverre van het tweede lid wordt de waarde van een onroerende zaak, voor zover die niet tot woning dient, en met uitzondering van onroerende zaken die zijn ingeschreven in een van de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers van beschermde monumenten, bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een hogere waarde dan die ingevolge het tweede lid. Bij de berekening van de vervangingswaarde wordt rekening gehouden met: a. de aard en de bestemming van de zaak; b. de sedert de stichting van de zaak opgetreden technische en functionele veroudering, waarbij de invloed van latere wijzigingen in aanmerking wordt genomen. 4. In afwijking in zoverre van het tweede lid wordt de waarde van een gebouwd eigendom in aanbouw bepaald op de vervangingswaarde, bedoeld in het derde lid. Onder een gebouwd eigendom in aanbouw wordt verstaan een onroerende zaak of gedeelte daarvan waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a. van Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is verleend en dat door bouw nog niet geschikt is voor gebruik overeenkomstig zijn beoogde bestemming. 155

156 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV 5. In afwijking in zoverre van het tweede lid wordt de waarde van een gebouwd eigendom dat tot woning dient en deel uitmaakt van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 220d, eerste lid, onderdeel d, van de Gemeentewet bedoelde voorwaarden bepaald met inachtneming van een vooronderstelde verplichting om het gedurende een tijdvak van 25 jaren als zodanig in stand te houden en geen opgaand hout te vellen anders dan volgens de regels van normaal bosbeheer noodzakelijk of gebruikelijk is. Gebouwde eigendommen die dienstbaar zijn aan de woning worden geacht deel uit te maken van die woning. 6. Met betrekking tot een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, aanhef en onderdeel f, wordt de waarde gesteld op een evenredig deel van de waarde die dient te worden toegekend aan de gehele onroerende zaak. Artikel De waarde van een onroerende zaak wordt bepaald naar de waarde die de zaak op de waardepeildatum heeft naar de staat waarin de zaak op die datum verkeert. 2. De waardepeildatum ligt één jaar voor het begin van het kalenderjaar waarvoor de waarde wordt vastgesteld. 3. Indien een onroerende zaak in het kalenderjaar voorafgaande aan het begin van het kalenderjaar waarvoor de waarde wordt vastgesteld: a. opgaat in een of meer andere onroerende zaken, b. wijzigt als gevolg van bouw, verbouwing, verbetering, afbraak of vernietiging, dan wel van bestemming verandert, of c. een verandering in waarde ondergaat als gevolg van een andere, specifiek voor de onroerende zaak geldende, bijzondere omstandigheid, wordt, in afwijking in zoverre van het eerste lid, de waarde bepaald naar de staat van die zaak bij het begin van het kalenderjaar waarvoor de waarde wordt vastgesteld. 4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ingevolge welke bij de waardebepaling buiten aanmerking wordt gelaten de waarde van onroerende zaken of onderdelen daarvan, indien die waarde geen onderdeel uitmaakt van de grondslag van de belastingen. Artikel 19 (vervallen) Artikel De in artikel 1, tweede lid bedoelde ambtenaar van de gemeente waarin de onroerende zaak is gelegen, bepaalt de waarde van die onroerende zaak. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor de onderbouwing en de uitvoering van de waardebepaling. 156

157 FORMELE REGELGEVING 1. WET WAARDERING ONROERENDE ZAKEN 3. De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur krachtens het tweede lid wordt niet gedaan dan nadat het ontwerp aan de beide kamers der Staten- Generaal is overgelegd en aan de kamers de gelegenheid is geboden om binnen zes weken na de dag waarop het ontwerp is overgelegd, hun oordeel aan Onze Minister kenbaar te maken. Artikel 21 De Waarderingskamer kan het college een aanbeveling doen omtrent de uitvoering van de wet. Zij gaat daartoe niet over dan na het college in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord. HOOFDSTUK IV De waardevaststelling Artikel De in artikel 1, tweede lid, bedoelde ambtenaar van de gemeente waarin de onroerende zaak is gelegen, stelt de waarde van de onroerende zaak vast bij een voor bezwaar vatbare beschikking. 2. De bij de beschikking vastgestelde waarde geldt voor een kalenderjaar. Artikel De beschikking bevat in ieder geval: a. de naam, het adres en de woon- of vestigingsplaats van degene te wiens aanzien de beschikking wordt genomen; b. een aanduiding van de onroerende zaak; c. de aan de onroerende zaak toegekende waarde; d. de waardepeildatum; e. het kalenderjaar waarvoor de beschikking geldt. 2. Het niet naleven van de voorschriften van het eerste lid brengt geen nietigheid van de beschikking mee. Artikel De beschikking wordt genomen binnen acht weken na het begin van het kalenderjaar waarvoor zij geldt. 2. Het niet naleven van het voorschrift van het eerste lid brengt geen nietigheid van de beschikking mee. 3. De bekendmaking van de beschikking geschiedt terstond door toezending aan: a. degene die aan het begin van het kalenderjaar het genot heeft van de onroerende zaak krachtens eigendom, bezit of beperkt recht; b. degene die aan het begin van het kalenderjaar de onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt. Tegelijkertijd met of zo spoedig mogelijk na de bekendmaking wordt van de beschikking mededeling gedaan aan de afnemers. 157

158 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV 4. Voor de toepassing van het derde lid, onderdeel a, kan, indien er met betrekking tot een zelfde onroerende zaak meer dan één genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht kan worden aangewezen, bekendmaking plaatsvinden aan één van hen. 5. Voor de toepassing van het derde lid, onderdeel b, wordt: a. gebruik door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik door een door de in artikel 1, tweede lid, bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden; b. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; c. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld. 6. Voor de toepassing van het derde lid, onderdeel b, kan, met inachtneming van het vierde lid, indien er met betrekking tot een zelfde onroerende zaak meer dan één gebruiker is, bekendmaking plaatsvinden aan één van hen. 7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot de in het derde lid, slotzin, bedoelde mededeling nadere regels worden gesteld. 8. Indien aan een belanghebbende ingevolge het derde lid, aanhef en onderdelen a en b, twee of meer beschikkingen als bedoeld in artikel 22, eerste lid, moeten worden gezonden, kunnen deze beschikkingen worden verenigd in één geschrift. 9. Indien ten aanzien van degene aan wie ingevolge het derde lid de bekendmaking van de beschikking dient te geschieden een aanslag onroerende-zaakbelastingen als bedoeld in artikel 220 van de Gemeentewet wordt vastgesteld waarbij als heffingsmaatstaf geldt de bij de beschikking vastgestelde waarde van de onroerende zaak, geschiedt in afwijking van de vorige leden de bekendmaking van de beschikking in één geschrift met het aanslagbiljet onroerende-zaakbelastingen. Het niet naleven van de eerste volzin brengt geen nietigheid van de beschikking mee. Artikel 25 (vervallen) Artikel Indien in de loop van het kalenderjaar waarvoor de waarde van een onroerende zaak is vastgesteld een ander dan degene te wiens aanzien een beschikking houdende de vaststelling van de waarde van die zaak is genomen, de hoedanigheid verkrijgt van degene, bedoeld in artikel 24, derde lid, onderdeel a of onderdeel b,: a. neemt de in artikel 1, tweede lid, bedoelde gemeenteambtenaar ten aanzien van die ander binnen acht weken na een daartoe gedaan verzoek een voor bezwaar vatbare beschikking als bedoeld in artikel 22, eerste lid, of artikel 27, eerste lid; 158

159 FORMELE REGELGEVING 1. WET WAARDERING ONROERENDE ZAKEN b. kan de in artikel 1, tweede lid, bedoelde gemeenteambtenaar ten aanzien van die ander eigener beweging een voor bezwaar vatbare beschikking nemen als bedoeld in artikel 22, eerste lid, of artikel 27, eerste lid.. 2. De beschikking treedt, vanaf het tijdstip waarop die ander de in het eerste lid bedoelde hoedanigheid heeft verkregen, in de plaats van de in de artikelen 22, eerste lid, of artikel 27, eerste lid, bedoelde beschikking. 3. De beschikking bevat in ieder geval de in artikel 23 bedoelde gegevens, alsmede een vermelding van het in het tweede lid bedoelde tijdstip. 4. Artikel 24, derde tot en met achtste lid, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 26a Bij een op de voet van dit hoofdstuk bij beschikkingen vastgestelde waarde van een onroerende zaak van meer dan maar niet meer dan wordt die waarde geacht juist te zijn, indien de waarde, bedoeld in hoofdstuk III, daarvan niet meer dan het in kolom III vermelde percentage afwijkt of indien dat meer is, niet meer dan het in kolom IV vermelde bedrag daarvan afwijkt, een en ander mits de afwijking niet meer bedraagt dan van de bij die beschikking vastgestelde waarde I II III IV % 4 % 3 % 2 % Artikel Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat de waarde te laag is vastgesteld, kan de in artikel 1, tweede lid, bedoelde gemeenteambtenaar de in artikel 22, eerste lid, of artikel 26, eerste lid, bedoelde beschikking herzien bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Een feit dat de in artikel 1, tweede lid, bedoelde gemeenteambtenaar bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, kan geen grond voor herziening opleveren. 2. De bevoegdheid tot herziening vervalt door verloop van vijf jaren na de vaststelling van de in artikel 22, eerste lid, of artikel 26, eerste lid, bedoelde beschikking. 3. Artikel 24, derde tot en met achtste lid, is van overeenkomstige toepassing. 159

160 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV Artikel Ten aanzien van degene die aannemelijk maakt met betrekking tot de heffing van belasting te zijnen aanzien belang te hebben bij de vastgestelde waarde van een onroerende zaak ingevolge de artikelen 22, eerste lid, 26, eerste lid, dan wel artikel 27, eerste lid, en aan wie niet op de voet van de artikelen 24, derde tot en met zesde en achtste lid, 26, vierde lid, dan wel 27, derde lid, de beschikking ter zake is toegezonden, neemt de in artikel 1, tweede lid, bedoelde gemeenteambtenaar binnen acht weken na een daartoe gedaan verzoek een voor bezwaar vatbare beschikking als bedoeld in artikel 22, eerste lid, artikel 26, eerste lid, dan wel artikel 27, eerste lid. 2. De ingevolge het eerste lid genomen beschikking treedt in de plaats van de in de artikelen 22, eerste lid, 26, eerste lid, dan wel artikel 27, eerste lid, bedoelde beschikking met ingang van het in het eerste lid bedoelde verzoek aan te geven tijdstip, met dien verstande dat dit tijdstip niet eerder kan zijn gelegen dan bij het begin van het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin dat verzoek is gedaan. 3. De beschikking bevat de in artikel 23 bedoelde gegevens, alsmede een vermelding van het in het tweede lid bedoelde tijdstip. 4. De bekendmaking van de beschikking geschiedt door toezending aan degene te wiens aanzien zij is genomen. Artikel Indien bij de uitspraak op een bezwaarschrift dan wel bij een ambtshalve door de in artikel 1, tweede lid, bedoelde gemeenteambtenaar genomen besluit met betrekking tot een op de voet van dit hoofdstuk genomen beschikking: a. die beschikking wordt vernietigd; b. de bij die beschikking vastgestelde waarde wordt verminderd, geschiedt de bekendmaking daarvan aan de belanghebbenden die het aangaat en de mededeling daarvan aan de afnemers met overeenkomstige toepassing van artikel 24, derde tot en met achtste lid, en met inachtneming van artikel 28; mededeling van de uitspraak geschiedt eerst indien deze onherroepelijk vaststaat. 2. Indien de in het eerste lid bedoelde vernietiging of vermindering plaatsvindt krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak, doet de in artikel 1, tweede lid, bedoelde gemeenteambtenaar daarvan mededeling aan de belanghebbenden die het aangaat met overeenkomstige toepassing van artikel 24, derde tot en met achtste lid, en met inachtneming van artikel Tegelijkertijd met of zo spoedig mogelijk na de mededeling aan de belanghebbenden die het aangaat, bedoeld in het tweede lid, wordt mededeling gedaan aan de afnemers met overeenkomstige toepassing van artikel 24, derde tot en met achtste lid. Artikel 29a (vervallen) 160

161 FORMELE REGELGEVING 1. WET WAARDERING ONROERENDE ZAKEN HOOFDSTUK V Bezwaar en beroep, bevoegdheden, verplichtingen en strafbepalingen Artikel Met betrekking tot de waardebepaling en de waardevaststelling ingevolge de hoofdstukken III en IV zijn de artikelen 1, vierde lid, 5, eerste lid, tweede volzin, 5a, 22j tot en met 30, 47, 49 tot en met 51, 53a, 54 en 56 tot en met 60 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing. Met betrekking tot natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen, alsmede lichamen, is voorts artikel 52, vierde en vijfde lid, en -voor zoveel het betreft het bewaren van gegevensdragers- zesde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing. 2. Een bezwaarschrift tegen een beschikking die is bekendgemaakt en verenigd in één geschrift met een aanslag onroerende-zaakbelastingen, zoals bedoeld in artikel 24, negende lid, wordt geacht mede te zijn gericht tegen die aanslag, tenzij uit het bezwaarschrift het tegendeel blijkt. 3. Een bezwaarschrift tegen een aanslag onroerende-zaakbelastingen die is bekendgemaakt en verenigd in één geschrift met een in artikel 22, eerste lid, bedoelde beschikking, zoals bedoeld in artikel 24, negende lid, wordt geacht mede te zijn gericht tegen die beschikking, tenzij uit het bezwaarschrift het tegendeel blijkt. 4. Indien de in het tweede of derde lid bedoelde fictie toepassing vindt, treedt de in artikel 1, tweede lid, bedoelde gemeenteambtenaar in de plaats van de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar wat betreft de aanslag onroerende-zaakbelastingen. In afwijking in zoverre van het eerste lid in samenhang met artikel 25, zevende lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, vervat deze gemeenteambtenaar de uitspraak op het bezwaar tegen de in het tweede of derde lid bedoelde beschikking en de uitspraak op het bezwaar tegen de in het tweede of derde lid bedoelde aanslag onroerende-zaakbelastingen in één geschrift. 5. De bevoegdheden en verplichtingen die ingevolge de Algemene wet inzake rijksbelastingen gelden met betrekking tot de inspecteur, gelden daarbij voor het college en de in artikel 1, tweede lid, bedoelde gemeenteambtenaar. De verplichtingen die krachtens artikel 56 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen gelden jegens iedere door Onze Minister aangewezen andere ambtenaar van de rijksbelastingdienst, gelden daarbij jegens door het college aangewezen personen. Voor zover dit redelijkerwijs van belang kan worden geacht voor de uitvoering van de wet, gelden vorenbedoelde bevoegdheden en verplichtingen ook buiten de gemeente. 6. Voor de overeenkomstige toepassing van artikel 25a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen treedt de raad in de plaats van de Tweede Kamer der Staten-Generaal of de Tweede Kamer. Voor de overeenkomstige toepassing van artikel 28, eerste lid, van die wet treedt het college in de plaats van Onze Minister. 161

162 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV 7. De colleges van twee of meer gemeenten kunnen bepalen dat een daartoe aangewezen ambtenaar van één van die gemeenten voor de uitvoering van een of meer bepalingen van de wet wordt aangewezen als de in artikel 1, tweede lid, bedoelde gemeenteambtenaar van die gemeenten. Artikel Met betrekking tot de toepassing van de hoofdstukken III en IV kunnen bij algemene maatregel van bestuur: a. regels worden gesteld waarbij de artikelen 48, 52, eerste, tweede en derde lid, en -voor zoveel het betreft de inrichting en het voeren van de administratie- zesde lid, 53 en 55 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen geheel of gedeeltelijk van toepassing worden verklaard, dan wel b. regels worden gesteld die overeenkomen met die in de in onderdeel a genoemde artikelen. 2. De in het eerste lid bedoelde regels bevatten in elk geval een omschrijving van degene op wie de verplichting rust, alsmede ten behoeve waarvan de verplichting geldt. Voorts vermelden deze regels naar gelang de aard van de verplichting een omschrijving van de aard van de te verstrekken gegevens en inlichtingen, van de aard van de gegevens welke uit de administratie dienen te blijken of van het doel waarvoor het voor raadpleging beschikbaar stellen van gegevensdragers kan geschieden. Artikel 32 De afnemers kunnen aan het college de gegevens en inlichtingen verschaffen welke van belang kunnen zijn voor een juiste uitvoering van de wet. Artikel 32a Gemeenten zijn gehouden elkaar desgevraagd kosteloos gegevens en inlichtingen te verschaffen die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van de wet. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen hiervoor nadere regels worden gesteld. Artikel Degene die: a. ingevolge het bepaalde bij of krachtens de wet verplicht zijnde tot het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, geen, onjuiste of onvolledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen verstrekt; b. ingevolge het bepaalde bij of krachtens de wet verplicht zijnde tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, geen, valse of vervalste gegevensdragers voor raadpleging beschikbaar stelt, dan wel de inhoud daarvan niet, in valse of vervalste vorm, voor dit doel beschikbaar stelt; c. ingevolge het bepaalde bij of krachtens de wet verplicht zijnde tot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de wet gestelde eisen, een zodanige administratie niet voert; 162

163 FORMELE REGELGEVING 1. WET WAARDERING ONROERENDE ZAKEN d. ingevolge het bepaalde bij of krachtens de wet verplicht zijnde tot het bewaren van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers, deze andere gegevensdragers niet bewaart; een en ander, indien daarvan het gevolg zou kunnen zijn dat de waarde van een onroerende zaak te laag zou kunnen worden vastgesteld, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie. 2. Degene die een der in het eerste lid omschreven feiten opzettelijk begaat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie. 3. Degene die niet voldoet aan de hem bij de artikelen 49, tweede lid, en 50, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen opgelegde verplichtingen, wordt gestraft met geldboete van de derde categorie. Artikel 34 Overtreding van de krachtens de wet bij algemene maatregel van bestuur gestelde bepalingen wordt, voor zover die overtreding is aangemerkt als strafbaar feit, gestraft met geldboete van de derde categorie. Artikel 35 Overtreding van de krachtens de wet bij ministeriële regeling gestelde algemene voorschriften wordt, voor zover die overtreding is aangemerkt als strafbaar feit, gestraft met geldboete van de tweede categorie. Artikel 36 De bij de wet strafbaar gestelde feiten waarop gevangenisstraf is gesteld, zijn misdrijven. De overige bij of krachtens de wet strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen. Artikel 37 De artikelen 73, 77, 78, 80, eerste lid, 81, 83, 85 en 88 van de Algemene Wet inzake rijksbelastingen zijn van overeenkomstige toepassing. HOOFDSTUK VI Gegevensbeheer Artikel 37a 1. Er is een basisregistratie WOZ waarin waardegegevens met bijbehorende temporele en meta-kenmerken zijn opgenomen. Het waardegegeven, bedoeld in de vorige volzin, is een authentiek gegeven. 2. In de basisregistratie WOZ zijn ook bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen authentieke gegevens uit andere basisregistraties opgenomen. 3. De basisregistratie WOZ heeft tot doel de afnemers te voorzien van waardegegevens. 163

164 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV Artikel 37b 1. Het college verstrekt een waardegegeven met bijbehorende temporele en metakenmerken aan de afnemer die het waardegegeven gebruikt voor de heffing van belastingen. 2. Een waardegegeven waarbij op grond van artikel 37g de aantekening «in onderzoek» is geplaatst, wordt uitsluitend verstrekt onder mededeling van die aantekening. 3. Het college deelt, na verwijdering van de aantekening «in onderzoek», aan een afnemer die het desbetreffende waardegegeven voorafgaand aan de verwijdering van de aantekening verstrekt heeft gekregen en gebruikt voor de heffing van belastingen, mee dat de aantekening is verwijderd en of het gegeven is gewijzigd. 4. Het college verstrekt een waardegegeven met bijbehorende temporele en metakenmerken op verzoek aan een afnemer die dat gegeven gebruikt voor een andere toepassing dan voor de heffing van belastingen. Voor zover die afnemer het college daarom heeft verzocht, is het derde lid van overeenkomstige toepassing. 5. Met een waardegegeven kunnen authentieke gegevens uit andere basisregistraties worden meegeleverd. 6. Het college draagt er zorg voor dat de weergave van een meegeleverd authentiek gegeven uit een andere basisregistratie overeenstemt met dat gegeven, als opgenomen in die andere basisregistratie. Artikel 37c 1. Een afnemer gebruikt een waardegegeven uitsluitend bij de uitoefening van een op grond van een wettelijk voorschrift verleende bevoegdheid tot gebruik van dit gegeven. 2. Een afnemer is niet bevoegd een waardegegeven verder bekend te maken dan noodzakelijk voor de uitoefening van de hem verleende bevoegdheid. Artikel 37d 1. Voor zover een afnemer een op grond van een wettelijk voorschrift verleende bevoegdheid tot gebruik van het waardegegeven uitoefent, gebruikt hij het waardegegeven zoals dat ten tijde van het gebruik is opgenomen in de basisregistratie WOZ. 2. Voor een andere toepassing dan voor de heffing van belastingen geldt het eerste lid niet indien bij het waardegegeven de aantekening «in onderzoek» is geplaatst. Artikel 37e Voor zover artikel 37d, eerste lid, van toepassing is, hoeft degene aan wie door een afnemer om een waardegegeven wordt gevraagd dat gegeven niet te verstrekken. 164

165 FORMELE REGELGEVING 1. WET WAARDERING ONROERENDE ZAKEN Artikel 37f 1. In aanvulling in zoverre op artikel 32 meldt een afnemer die gerede twijfel heeft over de juistheid van een authentiek gegeven dat hij verstrekt heeft gekregen uit de basisregistratie WOZ dit aan het college, onder opgaaf van redenen. 2. Voor zover een terugmelding betrekking heeft op een authentiek gegeven dat is overgenomen uit een andere basisregistratie, zendt het college die melding onverwijld door aan de beheerder van die andere basisregistratie en doet daarvan mededeling aan de afnemer die de terugmelding heeft gedaan. 3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent: a. de gevallen waarin een terugmelding achterwege kan blijven, omdat de terugmelding niet van belang is voor het bijhouden van de basisregistratie; b. de wijze waarop een terugmelding moet worden gedaan; c. de termijn waarbinnen de afhandeling van het onderzoek naar aanleiding van een terugmelding over een waardegegeven moet plaatsvinden. Artikel 37g 1. Het college plaatst de aantekening «in onderzoek» bij een waardegegeven indien ten aanzien van dat waardegegeven: a. een terugmelding is gedaan; b. een bezwaar- of beroepschrift is ingediend; c. een verzoek om ambtshalve vermindering is gedaan, of d. overigens gerede twijfel is ontstaan omtrent de juistheid van dat gegeven. Voor de onderdelen a en d geldt een bij ministeriële regeling te bepalen termijn waarbinnen het college bepaalt of de aantekening «in onderzoek» al dan niet wordt geplaatst. 2. Het college verwijdert de aantekening «in onderzoek»: a. na de afhandeling van het onderzoek naar aanleiding van de terugmelding; b. nadat de beslissing op bezwaar of de rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden; c. na de afhandeling van het verzoek om ambtshalve vermindering, of d. na de afhandeling van het onderzoek naar aanleiding van de situatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d. Artikel 37h Bij algemene maatregel van bestuur worden bestuursorganen aangewezen die bevoegd zijn tot gebruik van een waardegegeven ten behoeve van de bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen doeleinden. Artikel 38 Het college draagt zorg voor het verzamelen, opslaan en verstrekken van de gegevens betreffende de in de gemeente gelegen onroerende zaken en betreffende de waarde ervan, een en ander voor zover dit voor de uitvoering van de wet noodzakelijk is. 165

166 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV Artikel 39 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het te registreren en te verstrekken gegevenspakket, de periodiciteit en de wijze van verstrekking. HOOFDSTUK VII Gegevensverstrekking Artikel Op verzoek kan het waardegegeven van een bepaalde onroerende zaak door de in artikel 1, tweede lid, bedoelde gemeenteambtenaar worden verstrekt aan een ieder die kan aantonen uit hoofde van de belastingheffing te zijnen aanzien een gerechtvaardigd belang te hebben bij de verkrijging daarvan. 2. De in artikel 1, tweede lid, bedoelde gemeenteambtenaar verstrekt uitsluitend aan degene te wiens aanzien een beschikking is genomen, op verzoek een afschrift van de gegevens die ten grondslag liggen aan de vastgestelde waarde. 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de vergoeding die in rekening kan worden gebracht ter zake van de verstrekking van een waardegegeven aan derden. Artikel 40a 1. Op verzoek kan het waardegegeven van een bepaalde onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dient door de in artikel 1, tweede lid, bedoelde gemeenteambtenaar worden verstrekt aan bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen derden die bevoegd zijn tot het gebruik van een waardegegeven ten behoeve van de bij die maatregel aan te wijzen doeleinden. 2. De bij de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur aangewezen derde gebruikt een waardegegeven uitsluitend bij de uitoefening van de op grond van de bij die algemene maatregel van bestuur verleende bevoegdheid tot gebruik van dit gegeven. 3. De bij de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur aangewezen derde is niet bevoegd een waardegegeven verder bekend te maken dan noodzakelijk voor de uitoefening van de hem verleende bevoegdheid. HOOFDSTUK VIII Overgangs- en slotbepalingen Artikel 41 (vervallen) Artikel 42 (vervallen) 166

167 FORMELE REGELGEVING 1. WET WAARDERING ONROERENDE ZAKEN Artikel 43 (vervallen) Artikel 44 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen in aanvulling op de in de wet geregelde onderwerpen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de uitvoering van de wet en de regelingen ingevolge de wet. Artikel 45 (vervallen) Artikel 46 Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari Artikel 47 Deze wet wordt aangehaald als: Wet waardering onroerende zaken. 167

168 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV 168

169 FORMELE REGELGEVING 2. UITVOERINGSBESLUIT ONDERBOUWING EN UITVOERING WAARDEBEPALING 2. UITVOERINGSBESLUIT ONDERBOUWING EN UITVOERING WAARDEBEPALING WET WAARDERING ONROERENDE ZAKEN 2.1 Tekst van het besluit per 23 december Artikel 1 1. Dit besluit geeft uitvoering aan artikel 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken. 2. In dit besluit wordt verstaan onder de wet: de Wet waardering onroerende zaken. Artikel 2 1. Bij ministeriële regeling wordt een instructie vastgesteld waarin regels zijn neergelegd voor de onderbouwing en de uitvoering van de waardebepaling van onroerende zaken op de voet van de wet. Artikel 3 De instructie bevat richtlijnen voor het rapporteren door de colleges van burgemeester en wethouders aan de Waarderingskamer over de stand van zaken, de planning en de voortgang van de werkzaamheden in het kader van de Wet waardering onroerende zaken, alsmede over de kwaliteit van die werkzaamheden. Artikel 4 De instructie bevat richtlijnen voor het verzamelen, analyseren en registreren van objectgegevens en marktgegevens die ten grondslag liggen aan de waardebepaling. Artikel 5 De instructie bevat richtlijnen voor de toepassing van de te hanteren taxatiemethoden en een uitwerking van die methoden. Artikel 6 De instructie bevat richtlijnen voor de onderbouwing van de taxatie ten behoeve van belanghebbenden in de vorm van een model-taxatieverslag. Het taxatieverslag bevat ten minste de objectaanduiding, de waarderelevante objectgegevens, de motivering van de individuele afwijking ten opzichte van de relevante marktgegevens en de getaxeerde waarde. Artikel 7 De instructie bevat richtlijnen voor het uitvoeren van kwaliteitscontroles door de colleges van burgemeester en wethouders. 2 Oorspronkelijk gepubliceerd in Stb. 1994, 954 Verwerkte wijzigingen tot en met Stb. 2009,

170 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV Artikel 8 Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari Artikel 9 Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken. 2.2 Toelichting Nota van toelichting oorspronkelijk besluit Algemeen Op 1 januari 1995 is de Wet waardering onroerende zaken in werking getreden. In deze wet worden algemene regels gesteld inzake de waardebepaling en waardevaststelling van onroerende zaken ten behoeve van de heffing van belastingen. De verantwoordelijkheid voor de waardering van onroerende zaken is aan de gemeenten opgedragen. Tevens is bij deze wet de Waarderingskamer ingesteld die is belast met het toezicht op de uitvoering van de waardebepaling en waardevaststelling. In artikel 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de wet) is bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld voor de onderbouwing en uitvoering van de waardebepaling. Het onderhavige besluit strekt ertoe aan deze bepaling uitvoering te geven. (..) De Waarderingskamer heeft in juli 1994, nadat de wet door de Tweede Kamer was aangenomen, een Waarderingsinstructie vastgesteld, opdat de gemeenten tijdig kunnen beginnen met de voorbereiding van de waardering van de onroerende zaken per 1 januari Deze waarderingsinstructie is voorts onder de gemeenten verspreid. Op grond van het onderhavige besluit zal ik, op basis van genoemde Waarderingsinstructie, bij ministeriële regeling een instructie vaststellen, ingaande 1 januari In het besluit is neergelegd dat bij ministeriële regeling een instructie wordt vastgesteld waarin regels zijn neergelegd met betrekking tot de onderbouwing en uitvoering van de waardebepaling. De elementen van deze regeling zijn aangegeven in het besluit. Voorts is in het besluit neergelegd dat bij ministeriële regeling de vakbekwaamheidseisen waaraan de taxateurs moeten voldoen, worden vastgesteld. Bij brief van 27 september 1994 heb ik het ontwerp van deze algemene maatregel van bestuur aan de beide Kamers der Staten-Generaal gezonden zoals artikel 20, derde lid, van de wet voorschrijft. In het wetgevingsoverleg van de vaste Commissie voor Financiën van 28 november 1994 heeft de Commissie mee- 170

171 FORMELE REGELGEVING 2. UITVOERINGSBESLUIT ONDERBOUWING EN UITVOERING WAARDEBEPALING gedeeld zich te kunnen vinden in de hiervoor beschreven opzet (Kamerstukken II 1994/95, enz., nr. 9, blz ). TOELICHTING OP DE ARTIKELEN Artikel 1 In artikel 1 is neergelegd dat deze algemene maatregel van bestuur uitvoering geeft aan artikel 20, tweede lid, van de wet. Artikel 2 Artikel 2 bepaalt dat het vaststellen van de regels voor de uitvoering en de onderbouwing van de waardebepaling, alsmede het vaststellen van de eisen die aan de vakbekwaamheid van de taxateurs worden gesteld, bij ministeriële regeling zal plaatsvinden. De regels met betrekking tot de waardebepaling zullen worden neergelegd in een instructie. Bezien zal worden of de ervaringen die in de loop van het eerste tijdvak worden opgedaan, aanleiding zijn om de instructie bij te stellen. De instructie bevat een schematisch model van een plan van aanpak, dat een gemeente ten behoeve van het toezicht vooraf moet indienen. Daarnaast geeft de instructie richtlijnen voor de toepassing van de diverse waarderingsmethoden, alsmede een beschrijving ervan. Voorts bevat de instructie enkele modellen van taxatieverslagen. (..) Artikel 4 Door het formuleren van richtlijnen voor de verzameling, analyse en registratie van marktinformatie door de gemeenten wordt gewaarborgd dat deze informatie doorlopend beschikbaar is. Het bijhouden van marktinformatie behoort een continue activiteit van de gemeenten te zijn, zodat een efficiënte werkverdeling over de gehele periode ontstaat. Artikel 5 Artikel 5 schrijft voor dat de instructie richtlijnen bevat voor de te hanteren waarderingsmethoden, terwijl voorts een uitwerking van die methoden moet worden gegeven. De toe te passen methoden zijn niet nieuw; in de wet is immers aangesloten bij de waardebegrippen van de onroerende-zaakbelastingen. Wel wordt beoogd door het opnemen in de instructie van de uitwerking ervan thans voorkomende interpretatieverschillen weg te nemen. Dit is met name van belang bij de waardering naar de gecorrigeerde vervangingswaarde van kerken en andere monumentale gebouwen, voor zover zij geen rijksmonument zijn. (..) Artikel 6 Ten behoeve van de onderbouwing van de waarde wordt een model-taxatieverslag vastgesteld. Dit taxatieverslag bevat de aan de waardebepaling ten grond- 171

172 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV slag liggende gegevens. Een afschrift van het taxatieverslag wordt ingevolge artikel 40, tweede lid, van de wet op verzoek aan degene te wiens aanzien een beschikking is genomen, verstrekt. Artikel 7 De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de waardebepaling en de waardevaststelling, Deze verantwoordelijkheid betekent uiteraard dat de gemeenten ook zelf inzicht moeten hebben in de kwaliteit van de vastgestelde waarden. Daarnaast houdt ook de Waarderingskamer toezicht op de kwaliteit van de waardering. De kwaliteitsanalyse door de gemeente kan een belangrijke rol spelen bij het toezicht door de Waarderingskamer. Artikel 8; artikel 9 Artikel 8 ten slotte bevat de datum van inwerkingtreding van het besluit; artikel 9 de citeertitel. Toelichting wijziging per 1 januari 1998 (..) In de Aanpassingswet derde tranche Awb II wordt voorgesteld de Wet waardering onroerende zaken zodanig te wijzigen dat een deel van de huidige bevoegdheden en verplichtingen die het college van burgemeester en wethouders heeft in het kader van de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken, wordt geattribueerd aan de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet. Dit is de gemeenteambtenaar die is belast met de heffing van de gemeentelijke belastingen. De artikelen zien op de aanpassing aan de invoering van de derde tranche van de Awb van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken, het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken, het Besluit gegevensverstrekking Wet waardering onroerende zaken en het Uitvoeringsbesluit Wet waardering onroerende zaken. (..) Toelichting wijziging per 21 februari 2003 Algemeen De Waarderingskamer is toezichthouder op de waardebepaling en de waardevaststelling van onroerende zaken. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van die waardebepaling en waardevaststelling is in de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) bij de gemeenten gelegd. Ten einde het toezicht op de uitvoering adequater te kunnen uitoefenen en eerder inzicht te krijgen in de voortgang van de uitvoering van de Wet WOZ heeft de Waarderingskamer bij brief van 18 oktober 2001 (Kenmerk EM) te kennen gegeven dat de huidige projectmatige vorm van toezicht meer gericht moet worden op het procesmatige karakter van de uitvoering van de Wet WOZ. Dit omdat tijdens het 172

173 FORMELE REGELGEVING 2. UITVOERINGSBESLUIT ONDERBOUWING EN UITVOERING WAARDEBEPALING tweede WOZ-tijdvak is gebleken dat met een projectmatige aanpak de tijdigheid van het nemen van beschikkingen en het leveren van gegevens nog onvoldoende kon worden gewaarborgd. De aanpassing van de regelgeving die thans plaatsvindt, heeft overigens enige vertraging opgelopen in verband met de discussies die in het jaar 2002 zijn gevoerd over het decentrale belastinggebied. In het bestuurlijk overleg tussen het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten op 26 september 2002 is geconcludeerd dat de uitvoering van de Wet WOZ voor het WOZ-tijdvak bij gemeenten blijft. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten acht een meer procesmatige en efficiëntere aanpak bij gemeenten nodig om de benodigde besparing aan waarderingskosten te kunnen realiseren. Daarom acht ik het gewenst de desbetreffende regelgeving nu te moderniseren. De moderniseringen betreffen de Uitvoeringsbesluiten die bij dit Koninklijk Besluit zijn gewijzigd, alsmede de Uitvoeringsregelingen die hun delegatiebevoegdheid vinden in die besluiten. Te weten de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken en de Uitvoeringsregeling vakbekwaamheidseisen Wet waardering onroerende zaken. De onderhavige wijzigingen sluiten aan bij de permanente werkprocessen bij gemeenten. De uitvoering van de Wet WOZ als een permanent werkproces heeft tot gevolg dat de waarderelevante objectgegevens voortdurend moeten worden bijgehouden en er voortdurend kwaliteitscontroles moeten worden uitgevoerd terzake van de verrichte WOZ-werkzaamheden. (..) Mede door verdergaande automatisering is de taxatiemethode waarbij de beschikbare en bruikbare marktgegevens werden verwerkt in een referentiestelsel vervangen door een methode waarbij een directe relatie tussen de waardebepaling van een onroerende zaak en de beschikbare en bruikbare marktgegevens wordt gelegd (de methode van systematische vergelijking met onroerende zaken waarvan marktgegevens beschikbaar zijn). Voor deze methode is nodig dat gemeenten alle marktgegevens benutten. Gemeenten hebben dan meer transactiegegevens beschikbaar om in het taxatieverslag te vermelden, waardoor een verdergaande verbetering van de onderbouwing van de waarde wordt bereikt. Bij brief van 29 november 2002 is het ontwerp van deze algemene maatregel van bestuur aan beide Kamers der Staten-Generaal gezonden zoals artikel 20, derde lid, van de Wet waardering onroerende zaken voorschrijft. Beide kamers hebben naar aanleiding daarvan geen opmerkingen gemaakt. Uit de onderhavige wijzigingen vloeien geen administratieve lasten voor het bedrijfsleven voort. 173

174 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV ARTIKELSGEWIJS Artikel I, onderdeel A (Artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken) (..) In de genoemde instructie worden de nadere voorwaarden opgenomen waaraan deze rapportages moeten voldoen en dat deze rapportages op verzoek van de Waarderingskamer moeten worden uitgebracht. Met deze wijziging wordt bewerkstelligd dat de rapportageverplichting niet meer is gekoppeld aan een bepaalde stap in het WOZ-proces, maar dat gemeenten gedurende het permanente WOZ-proces aan de hand van door de Waarderingskamer in de Waarderingsinstructie opgenomen vragen binnen vier weken na het verzoek van de Waarderingskamer verplicht worden te rapporteren over de stand van zaken de planning en de voortgang in het kader van de WOZ-werkzaamheden, alsmede de kwaliteit daarvan. Indien nog niet in de Waarderingsinstructie opgenomen vragen in het kader van uitvoering en toezicht nodig zijn, zal de Waarderingskamer deze vragen zoveel mogelijk pas stellen één jaar nadat zij deze vragen aan alle gemeenten bekend heeft gemaakt. Overigens wordt met de wijziging van de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling WOZ de verplichting vastgelegd dat voortdurend de mutaties van de waarderelevante objectgegevens worden verzameld, geanalyseerd en geregistreerd. Tot nu toe gold deze verplichting slechts voor de marktgegevens. Artikel I, onderdeel B (Artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken) Deze wijziging van artikel 4 maakt het mogelijk dat in de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken naast richtlijnen voor marktgegevens ook richtlijnen voor objectgegevens worden geformuleerd. Evenals het bijhouden van marktgegevens behoort het bijhouden van objectgegevens een permanente activiteit te zijn van de gemeenten waardoor een efficiëntere werkverdeling wordt gerealiseerd en tijdig beschikkingen kunnen worden gegeven en gegevens kunnen worden geleverd. Artikel I, onderdelen C en D (Artikelen 5 en 6 van het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken) De in de artikelen 5 en 6 opgenomen wijzigingen strekken ertoe te bewerkstelligen dat in plaats van het verwerken van marktgegevens in referentiestelsels een directe relatie wordt gelegd tussen de waardebepaling van een onroerende zaak en de beschikbare en bruikbare marktgegevens. Deze wijzigingen zijn gericht op het vervallen van de in artikel 5 van de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken opgenomen verplichting om een referentiestelsel vast te stellen. 174

175 FORMELE REGELGEVING 2. UITVOERINGSBESLUIT ONDERBOUWING EN UITVOERING WAARDEBEPALING Artikel I, onderdeel E (Artikel 7 van het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken) In artikel 7 wordt een tekstuele wijziging aangebracht en vervalt de slotzinsnede. De basis voor het formuleren van richtlijnen voor het rapporteren over de kwaliteit van de WOZ-werkzaamheden is thans in artikel 3 Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken opgenomen. (..) 175

176 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV 176

177 FORMELE REGELGEVING 3. BESLUIT GEGEVENSVERSTREKKING WET WOZ 3. BESLUIT GEGEVENSVERSTREKKING WET WAARDERING ONROERENDE ZAKEN 3.1 Tekst van het besluit per 1 januari Artikel 1 1. In dit besluit wordt verstaan onder informatieplichtige: degene die in het bezit is van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers waarvan de raadpleging, onderscheidenlijk de gegevens- en inlichtingenverstrekking van belang kunnen zijn voor de vaststelling van feiten die van invloed kunnen zijn op de bepaling en de vaststelling van de waarde van onroerende zaken ingevolge de hoofdstukken III en IV van de Wet waardering onroerende zaken, dan wel degene die van deze feiten kennis draagt, met dien verstande dat: a. voor de waardebepaling van een onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, en voor de ten behoeve van de waardebepaling uit te voeren marktanalyse, bedoeld in artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken, slechts hieronder wordt begrepen: 1. de eigenaar, bezitter, beperkt of persoonlijk gerechtigde of beheerder van een onroerende zaak; 2. een ieder die bemiddelt bij transacties met onroerende zaken; 3. degene die onroerende zaken vervaardigt of doet vervaardigen; b. voor de waardevaststelling van een onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, slechts hieronder wordt begrepen: 1. de eigenaar, bezitter, beperkt of persoonlijk gerechtigde of beheerder van een onroerende zaak; 2. de eigenaar of beheerder van een energie- of waterleidingbedrijf. 2. De in dit besluit opgenomen verplichtingen gelden mede voor een administratiekantoor dat ten behoeve van een in het eerste lid bedoelde informatieplichtige werkzaam is. 3. Informatieplichtig als bedoeld in het eerste lid zijn slechts degenen die voor de heffing van rijksbelastingen administratieplichtig zijn. 4. Voor zover dit redelijkerwijs van belang kan worden geacht voor de uitvoering van dit besluit, gelden de in dit besluit genoemde bevoegdheden en verplichtingen ook buiten de gemeente. 3 Oorspronkelijk gepubliceerd in Stb. 1996, 401 Verwerkte wijzigingen tot en met Stb. 1997,

178 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV Artikel 2 Een informatieplichtige als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel a, die kennis heeft van, dan wel de beschikking heeft over gegevens betreffende: 1.datum, betrokken partijen, voorwaarden en koopsom inzake verkooptransacties van onroerende zaken of de vestiging van beperkte rechten waaraan deze zaken zijn onderworpen; 2.datum, betrokken partijen, voorwaarden en tegenprestatie inzake ingebruikgeving of datum, betrokken partijen, voorwaarden en huursom inzake verhuurtransacties van onroerende zaken die niet tot woning dienen; is gehouden desgevraagd aan het college van burgemeester en wethouders of de in artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken bedoelde gemeenteambtenaar: a. deze gegevens en inlichtingen te verstrekken, of b. de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan - zulks ter keuze van het college van burgemeester en wethouders of de in artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken bedoelde gemeenteambtenaar - voor raadpleging beschikbaar te stellen. Artikel 3 Een informatieplichtige als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 3, die kennis heeft van, dan wel de beschikking heeft over gegevens betreffende de vervaardigingskosten, datum gereedmelding, bouwperiode of constructie van onroerende zaken, is gehouden desgevraagd aan het college van burgemeester en wethouders of de in artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken bedoelde gemeenteambtenaar: a. deze gegevens en inlichtingen te verstrekken, of b. de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan - zulks ter keuze van het college van burgemeester en wethouders of de in artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken bedoelde gemeenteambtenaar - voor raadpleging beschikbaar te stellen. Artikel 4 Een informatieplichtige als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel b, die kennis heeft van, dan wel de beschikking heeft over naam-, adres- en woonplaatsgegevens van de eigenaren, bezitters, beperkt of persoonlijk gerechtigden van een onroerende zaak, is gehouden desgevraagd aan het college van burgemeester en wethouders of de in artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken bedoelde gemeenteambtenaar: a. deze gegevens en inlichtingen te verstrekken, of b. de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan - zulks ter keuze van het college van burgemeester en wethouders of de in artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken bedoelde gemeenteambtenaar - voor raadpleging beschikbaar te stellen. 178

179 FORMELE REGELGEVING 3. BESLUIT GEGEVENSVERSTREKKING WET WOZ Artikel 5 1. De in artikel 47, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bedoelde verplichting geldt mede voor een administratiekantoor waarbij zich gegevensdragers bevinden van degene die voor de waardebepaling en de waardevaststelling, bedoeld in de hoofdstukken III en IV van de Wet waardering onroerende zaken, gehouden is deze, of de inhoud daarvan, aan het college van burgemeester en wethouders of de in artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken bedoelde gemeenteambtenaar voor raadpleging beschikbaar te stellen. 2. Het college van burgemeester en wethouders of de in artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken bedoelde gemeenteambtenaar stelt degene wiens gegevensdragers het bij een administratiekantoor vordert, gelijktijdig hiervan in kennis. Artikel 6 Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Artikel 7 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gegevensverstrekking Wet waardering onroerende zaken. 3.2 Toelichting Nota van toelichting Gemeenten zijn bij de waardebepaling en de waardevaststelling van onroerende zaken in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) in bepaalde gevallen afhankelijk van andere personen dan belanghebbenden bij de WOZ-beschikking, die in het bezit zijn van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers waarvan raadpleging, gegevens- en inlichtingenverstrekking van belang kunnen zijn. Indien de direct belanghebbenden om welke reden dan ook hun medewerking weigeren te verlenen of onbekend zijn, is het moeilijk de waardebepaling en de waardevaststelling correct uit te voeren zonder informatie van derden. Met betrekking tot het vragen van deze informatie voorziet artikel 31 van de Wet WOZ in de mogelijkheid van nadere regelgeving. Het onderhavige besluit voorziet in deze regelgeving. Het vragen van informatie bij derden zal veelal eerst plaatsvinden wanneer de belanghebbende zelf niet de informatie verstrekt of kan verstrekken. Het gaat bij voorbeeld om gegevens die van belang zijn voor de objectafbakening. Daarvoor kan het van belang zijn te weten wie de gebruiker van een object is. Gegevens over eigenaren en gebruikers zijn ook van belang voor een correcte tenaamstelling van de WOZ-beschikking. 179

180 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV Op grond van het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken zijn gemeenten verplicht om ten behoeve van de waardebepaling een marktanalyse uit te voeren op grond van verzamelde marktgegevens. De marktanalyse maakt een essentieel onderdeel uit van de onderbouwing en de uitvoering van de waardebepaling. Om de in genoemd uitvoeringsbesluit bedoelde analyse te kunnen uitvoeren, kan het van belang zijn gegevens bij derden te kunnen opvragen of bij derden te kunnen controleren, met name in die gevallen dat de gegevens niet kunnen worden verkregen van degene die partij was bij de transactie. De mogelijkheid van nadere regelgeving in artikel 31 van de Wet WOZ stemt overeen met de in artikel 246a van de Gemeentewet toegekende bevoegdheid tot het geven van regels ter zake van de verplichtingen tot informatieverstrekking ten behoeve van de waardebepaling en -vaststelling ten aanzien van derden. In de algemene maatregel van bestuur die op artikel 246a van de Gemeentewet is gebaseerd, het Besluit gegevensverstrekking gemeentelijke belastingheffing, gaat het om de informatie ten behoeve van de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen, waaronder de onroerende-zaakbelastingen. In artikel 126a van de Waterschapswet is voorzien in de bevoegdheid tot het vaststellen van een algemene maatregel van bestuur ter zake van de heffing en invordering van de waterschapsbelastingen. Evenals de gegevens en inlichtingen die worden gevraagd op grond van bovengenoemde besluiten worden de op grond van dit besluit gevraagde gegevens en inlichtingen kosteloos verstrekt. Artikel 31 van de Wet WOZ biedt de keuze om bepaalde aangegeven artikelen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) geheel of gedeeltelijk van toepassing te verklaren, dan wel regels te stellen die overeenkomen met die in de AWR opgenomen artikelen. Het tweede lid bepaalt dat aan het stellen van regels voorwaarden zijn verbonden. Deze voorwaarden vereisen in elk geval een omschrijving van degene op wie de verplichting rust, alsmede ten behoeve waarvan de verplichting geldt. Naar gelang de aard van de verplichting moeten de regels een omschrijving vermelden van de aard van de te verstrekken gegevens en inlichtingen en van de aard van de gegevens die uit de administratie moeten blijken, of een omschrijving van het doel waarvoor het voor raadpleging beschikbaar stellen van gegevensdragers kan geschieden. In het onderhavige besluit worden op overeenkomstige wijze als in het Besluit gegevensverstrekking gemeentelijke belastingheffing regels gesteld. Dat betekent dat door gemeenten op grond van dit besluit voor de waardebepaling en de waardevaststelling een beperkte gegevensverstrekking van een beperkte groep personen, anderen dan de personen die direct belanghebbend zijn bij de WOZ-beschikking, dwingend kan worden verlangd. Deze personen worden in het besluit informatieplichtigen genoemd. Het onderhavige besluit voorziet eveneens in de mogelijkheid dat een gemeente van informatieplichtigen in een andere gemeente gegevens kan vragen. Gedacht kan worden aan landelijk of regionaal opererende bedrijven waarvan het hoofdkantoor niet is gevestigd in de gemeente die de waarde moet bepalen. 180

181 FORMELE REGELGEVING 3. BESLUIT GEGEVENSVERSTREKKING WET WOZ In het onderhavige besluit is het uitvoeren van de marktanalyse als een zelfstandig doel voor de informatieplicht aangegeven. De doelomschrijving zoals die in het begrip marktanalyse is gegeven, maakt zoals hiervoor is aangegeven, onderdeel uit van de waardebepaling en is als zodanig een verbijzondering van het doel dat is omschreven als de waardebepaling op de voet van hoofdstuk III van de Wet WOZ. Met het begrip marktanalyse wordt aangegeven voor welk bijzonder deel van de waardebepaling de gegevens worden verzameld. Voor de bepaling van de waarde in het economische verkeer kan het voor de toepassing van de huurwaardekapitalisatiemethode van belang zijn de markt met betrekking tot huurprijzen te kennen en voor de analyse van deze huurprijzen is het tevens van belang te kunnen beschikken over de voorwaarden die zijn opgenomen in het huurcontract. Voor de berekening van de gecorrigeerde vervangingswaarde kan het van belang zijn te weten wat de vervaardigingskosten van een object zijn geweest of zullen zijn. Ingevolge artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 2o, worden degenen die bemiddelen bij transacties met onroerende zaken aangemerkt als informatieplichtigen. Tot degenen die bevoegd zijn tot het inwinnen van informatie bij deze bemiddelaars zouden zonder nadere voorziening ook behoren de taxateurs die zijn aangesteld als ambtenaar der gemeentelijke belastingen buiten bezwaar van den lande in tijdelijke dienst voor onbepaalde tijd (de taxateur-niet-ambtenaar). Alhoewel ook voor deze taxateurs de geheimhoudingsplicht in het kader van de Wet WOZ van toepassing is, moet het niet worden uitgesloten dat door het inwinnen van informatie bij deze bemiddelaars door een taxateur-niet-ambtenaar die tevens bemiddelaar is, een belangenverstrengeling kan ontstaan. Teneinde een dergelijke belangenverstrengeling te voorkomen, zal gelijktijdig met het van kracht worden van het onderhavige besluit de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken in dier voege worden gewijzigd dat het college van burgemeester en wethouders erop toeziet dat taxateurs die zelf het beroep van bemiddelaar bij transacties met onroerende zaken uitoefenen, zijn uitgesloten van de bevoegdheid om bij andere bemiddelaars de ingevolge het onderhavige besluit te verkrijgen informatie in te winnen. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 In het eerste lid van dit artikel wordt aangegeven wie de informatieplichtigen zijn. De verplichtingen met betrekking tot de gegevens- en inlichtingenverstrekking en het voor raadpleging beschikbaar stellen van gegevensdragers door die informatieplichtigen worden onderscheiden naar verplichtingen ten behoeve van de waardebepaling, de informatieverstrekking ten behoeve van de in het kader van de waardebepaling uit te voeren marktanalyse en de waardevaststelling. 181

182 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV In dit besluit gaat het om de informatieverstrekking door een ander dan de belanghebbende. De informatieplicht van de belanghebbende voor de waardebepaling en de waardevaststelling te zijnen aanzien volgt al direct uit het van toepassing zijn van artikel 47 AWR op de waardebepaling en de waardevaststelling. Artikel 47 AWR is in artikel 30 van de Wet waardering onroerende zaken van overeenkomstige toepassing verklaard. De informatieplichtigen kunnen worden benaderd wanneer een belanghebbende onbekend is, dan wel de gegevens niet verstrekt of niet kan verstrekken. De met name genoemde gegevens en inlichtingen dienen te worden verstrekt door met name genoemde personen of instanties. De verplichtingen gelden ingevolge het tweede lid ook voor administratiekantoren die werkzaam zijn voor de informatieplichtigen. Dit besluit kan niet tot gevolg hebben dat verplichtingen worden opgelegd die verder gaan dan die welke ingevolge de AWR kunnen worden opgelegd. Dientengevolge kunnen alleen personen die voor de rijksbelastingen onder de werkingssfeer van artikel 52 en 53 AWR vallen, worden geconfronteerd met de uit dit besluit voortvloeiende verplichtingen. In het derde lid wordt dit met zoveel woorden tot uitdrukking gebracht. Het gaat daarbij vooral om lichamen en natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen. Echter ook bij voorbeeld incidentele ondernemers in het kader van de omzetbelasting vallen hieronder. De informatieplicht bestaat echter slechts voor zover er een administratieplicht bestaat. Duidelijkheidshalve is, in navolging van artikel 30, tweede lid, laatste volzin, van de Wet waardering onroerende zaken, in het vierde lid vastgelegd dat de in dit besluit neergelegde bevoegdheden en verplichtingen ook buiten de grenzen van de gemeente kunnen worden uitgeoefend voor zover dit redelijkerwijs van belang kan worden geacht voor de uitvoering van dit besluit. Artikel 2 Voor de bepaling van de waarde in het economische verkeer van bedrijfsmatig gebruikte objecten kan toepassing van de zogenaamde huurwaardekapitalisatiemethode van belang zijn. Voor de huurwaardekapitalisatie is inzicht nodig in de huurprijzen. Van de huurovereenkomsten bestaat, anders dan voor verkooptransacties, geen registratie. De gemeente moet deze gegevens daarom zelf verzamelen. De belanghebbende, eigenaar of huurder, vormt de primaire bron voor deze huurgegevens. Indien de belanghebbende de huurprijs niet kenbaar maakt, kan de informatie bij een derde (bij voorbeeld de bij de totstandkoming van de huurovereenkomst betrokken makelaar) worden opgevraagd. In het kader van de waardebepaling is het van belang de gegevens met betrekking tot de verkooptransactie te kennen. Die gegevens zijn aanwezig bij eigenaren, beheerders en makelaars. In het kader van de Wet waardering onroerende zaken zijn gemeenten verplicht marktinformatie te verzamelen, te analyseren en te registreren. Hiervoor kan veelal niet worden volstaan met de gegevens die omtrent transacties worden vastgelegd in kadastrale registraties. Uit in de kadastrale registratie opgenomen gegevens blijkt soms niet de transactieprijs, de exacte 182

183 FORMELE REGELGEVING 3. BESLUIT GEGEVENSVERSTREKKING WET WOZ omschrijving van de verkochte zaak of bijzondere omstandigheden die van invloed kunnen zijn geweest op de transactieprijs, zoals een bijzondere (familie)relatie tussen de koper en de verkoper. Om die gegevens wel bij de marktanalyse te kunnen betrekken, zijn aanvullende gegevens nodig. Naast informatie van de eigenaren of beheerders van de objecten kan ook informatie van de bij de transactie betrokken makelaar van belang zijn. Artikel 3 Voor de bepaling van de waarde en voor de marktanalyse is het van belang kennis te kunnen nemen van gegevens met betrekking tot nieuwe objecten of verbouwingen. Deze gegevens spelen vooral een rol bij het bepalen van de gecorrigeerde vervangingswaarde. De gegevens over vervaardigingskosten zijn niet alleen van belang voor de waardebepaling van het betrokken object, maar ook voor het verkrijgen van «marktinformatie» over bouwkosten en ontwikkelingen in bouwtechnieken, alsmede voor de benadering van de gecorrigeerde vervangingswaarde voor bestaande objecten. Artikel 4 Dit artikel ziet op het voor raadpleging beschikbaar stellen, onderscheidenlijk het verstrekken van gegevens en inlichtingen aangaande naam, adres en woonplaats van met name eigenaren en gebruikers van onroerende zaken. De naam-, adres- en woonplaatsgegevens van gebruikers zijn aanwezig bij bijvoorbeeld eigenaren, beheerders of verhuurders van onroerende zaken, die het gebruik al dan niet tegen betaling hebben afgestaan. Als gevolg van deze bepaling zijn deze eigenaren, beheerders of verhuurders verplicht gegevens over de gebruikers van die zaken aan het college van burgemeester en wethouders beschikking te stellen. Ook zijn bijvoorbeeld eigenaren, beheerders of verhuurders van garageboxen of volkstuinen verplicht de namen van de huurders van die objecten aan de gemeente bekend te maken. De naam-, adres- en woonplaatsgegevens zijn ook aanwezig in de gebruikersadministraties van energie- en waterleidingbedrijven, of van administratiekantoren die ten behoeve van deze bedrijven werken. Die gegevensbestanden zijn doorgaans volledig bijgewerkt in verband met de verzending van nota's aan de gebruikers van de nutsvoorzieningen. Artikel 5 In dit artikel wordt de regeling van artikel 48 AWR overgenomen. Dit artikel is van belang voor de steeds meer voorkomende situatie dat de belanghebbende zijn administratie of andere gegevensdragers aan een administratiekantoor heeft overgedragen. Indien het college van burgemeester en wethouders de belanghebbende om zijn administratie vraagt, zal deze de administratie tijdelijk moeten weghalen bij het administratiekantoor, dan wel met het administratiekantoor moeten overeenkomen dat een ambtenaar de administratie bij het administratiekantoor mag inzien. 183

184 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV Het is mogelijk dat de belanghebbende desgevraagd niet de beschikking krijgt over zijn administratie, bij voorbeeld omdat hij een nota van het administratiekantoor nog niet heeft voldaan. Tegen deze achtergrond is een voorziening nodig die het college van burgemeester en wethouders in staat stelt rechtstreeks inzage van gegevensdragers te vragen bij de derde die de gegevensdragers onder zich heeft. Toelichting wijziging per 1 januari 1998 (..) In de Aanpassingswet derde tranche Awb II wordt voorgesteld de Wet waardering onroerende zaken zodanig te wijzigen dat een deel van de huidige bevoegdheden en verplichtingen die het college van burgemeester en wethouders heeft in het kader van de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken, wordt geattribueerd aan de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet. Dit is de gemeenteambtenaar die is belast met de heffing van de gemeentelijke belastingen. De artikelen zien op de aanpassing aan de invoering van de derde tranche van de Awb van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken, het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken, het Besluit gegevens-verstrekking Wet waardering onroerende zaken en het Uitvoeringsbesluit Wet waardering onroerende zaken. (..) 184

185 FORMELE REGELGEVING 4. UITVOERINGSBESLUIT WET WAARDERING ONROERENDE ZAKEN 4. UITVOERINGSBESLUIT WET WAARDERING ONROERENDE ZAKEN 4.1 Tekst van het besluit per 18 juli Artikel 1 1. Dit besluit geeft uitvoering aan artikel 44 van de Wet waardering onroerende zaken. 2. In dit besluit wordt verstaan onder de wet: de Wet waardering onroerende zaken. Artikel 2 Indien een op de voet van hoofdstuk IV van de wet vastgestelde waarde onherroepelijk is komen vast te staan doch binnen vijf jaren na het nemen van de beschikking terzake blijkt dat deze waarde tot een te hoog bedrag is vastgesteld, vermindert de in artikel 1, tweede lid, van de wet bedoelde gemeenteambtenaar, ingeval de waarde had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat ten minste 20 percent, met een minimum van 5.000, lager is dan de te hoog vastgestelde waarde, zo spoedig mogelijk bij beschikking de te hoog vastgestelde waarde. Artikel 3 Indien een op de voet van hoofdstuk IV van de wet vastgestelde waarde ten gunste van een belanghebbende wordt verminderd, vermindert de in artikel 1, tweede lid, van de wet bedoelde gemeenteambtenaar dienovereenkomstig en gelijktijdig bij beschikking de te hoog vastgestelde waarde ten gunste van alle overige belanghebbenden ten aanzien van wie met betrekking tot dezelfde onroerende zaak de waarde eveneens te hoog is vastgesteld. Artikel 4 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Wet waardering onroerende zaken. 4 Oorspronkelijk gepubliceerd in Stb. 1997, 30 Verwerkte wijzigingen tot en met Stb. 2007,

186 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV 186

187 FORMELE REGELGEVING 5. UITVOERINGSREGELING INSTRUCTIE WAARDEBEPALING WET WOZ 5. UITVOERINGSREGELING INSTRUCTIE WAARDEBEPALING WET WAARDERING ONROERENDE ZAKEN 5.1 Tekst van de regeling per 21 februari Artikel 1 1. Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 2, eerste lid, 3, 4, 5, 6 en 7 van het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken. 2. In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet waardering onroerende zaken; b. het besluit: het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken. Artikel 2 (vervallen) Artikel 3 1. Het college van burgemeester en wethouders verzamelt, analyseert en registreert voortdurend de waarderelevante objectgegevens. 2. Het college van burgemeester en wethouders verzamelt voortdurend marktgegevens met betrekking tot de volgende handelingen in het economische verkeer: a. verkooptransacties van woningen en niet-woningen; b. verhuurtransacties van niet-woningen; c. stichtingskosten van niet-woningen; en d. gronduitgifteprijzen. 3. Het verzamelen van verhuurgegevens van niet-woningen geschiedt door middel van het inlichtingenformulier verhuurgegevens niet-woningen dat in overeenstemming is met het in bijlage 2 opgenomen model. 4. Het verzamelen van gegevens over gebruikers van niet-woningen geschiedt door middel van het inlichtingenformulier gebruikers niet-woningen dat in overeenstemming is met het in bijlage 3 opgenomen model. 5. Met betrekking tot de in het tweede lid bedoelde handelingen wordt geanalyseerd in hoeverre de omstandigheden overeenstemmen met het voorschrift voor de waardebepaling, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de wet, in hoeverre de gegevens overeenstemmen met vergelijkbare handelingen in het economische verkeer en in hoeverre de bij deze handelingen betrokken onroerende zaken overeenstemmen met de onroerende zaken, bedoeld in artikel 16 van de wet. 5 Oorspronkelijk gepubliceerd in Stcrt. 1994, 252 Verwerkte wijzigingen tot en met Stcrt. 2003,

188 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV 6. Het college van burgemeester en wethouders registreert de in het tweede lid bedoelde gegevens en de resultaten van de in het vijfde lid bedoelde analyses. Bij deze registratie wordt tevens vastgelegd de datum waarop de in het tweede lid bedoelde handelingen hebben plaatsgevonden. 7. Het college van burgemeester en wethouders ziet erop toe dat taxateurs die zijn aangesteld als ambtenaar der gemeentelijk belastingen buiten bezwaar van den lande in tijdelijke dienst voor onbepaalde tijd en die het beroep van bemiddelaar bij transacties met onroerende zaken uitoefenen, niet de informatie ingevolge het Besluit gegevensverstrekking Wet waardering onroerende zaken inwinnen bij de informatieplichtige, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 2º van dat besluit. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing indien de gegevensdragers van de in die volzin bedoelde informatieplichtigen zich bevinden bij een administratiekantoor Artikel 4 1. De waarde, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de wet, wordt bepaald voor a. woningen: door middel van een methode van systematische vergelijking met woningen waarvan marktgegevens beschikbaar zijn; b. niet woningen: door middel van een methode van kapitalisatie van de bruto huur, door middel van een methode van vergelijking als bedoeld onder a, dan wel door middel van een discounted cash flow methode. 2. De vervangingswaarde, bedoeld in artikel 17, derde lid, van de wet, wordt berekend door bij de waarde van de grond van de onroerende zaak op te tellen de waarde van de opstal van de onroerende zaak. De waarde van de grond wordt bepaald door middel van een methode van vergelijking als bedoeld in het eerste lid, onder a, rekening houdend met de bestemming van de zaak. De waarde van de opstal wordt gesteld op de kosten die herbouw van een vervangend identiek object zouden vergen, gecorrigeerd met een factor wegens technische veroudering gebaseerd op de verstreken en de resterende gebruiksduur en met inachtneming van de restwaarde, en gecorrigeerd met een factor wegens functionele veroudering gebaseerd op economische veroudering, verouderde bouwwijze, ondoelmatigheid en excessieve gebruikskosten. 3. Bij de berekening van de vervangingswaarde, bedoeld in artikel 17, derde lid, van de wet, voor kerkgebouwen en andere onroerende zaken met cultuurhistorische betekenis wordt een zodanige factor voor functionele veroudering toegepast dat de waarde overeenstemt met de benuttingswaarde van die onroerende zaak. 4. Bij de berekening van de vervangingswaarde, bedoeld in artikel 17, derde lid, van de wet voor bedrijfsmatig gebruikte onroerende zaken wordt een zodanige factor voor functionele veroudering toegepast dat de waarde overeen komt met de bedrijfswaarde van die onroerende zaak rekening houdend met de economische situatie in de desbetreffende branche of bedrijfstak. 188

189 FORMELE REGELGEVING 5. UITVOERINGSREGELING INSTRUCTIE WAARDEBEPALING WET WOZ Artikel 5 Het college van burgemeester en wethouders rapporteert desgevraagd binnen vier weken aan de Waarderingskamer over de stand van zaken, de planning en de voortgang van de werkzaamheden in het kader van de Wet waardering onroerende zaken, alsmede over de kwaliteit van die werkzaamheden. Deze rapportage vindt plaats aan de hand van door de Waarderingskamer te stellen vragen. Artikel 6 1. Als model van het taxatieverslag van woningen wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage 4 opgenomen model. 2. Als model van het taxatieverslag van niet woningen waarvan de waarde is bepaald op de vervangingswaarde wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage 5 opgenomen model. 3. Als model van het taxatieverslag van niet woningen waarvan de waarde is bepaald door middel van een methode van kapitalisatie van de bruto huur wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage 6 opgenomen model. Artikel 7 Het college van burgemeester en wethouders voert voortdurend kwaliteitscontroles uit op de verrichte werkzaamheden in het kader van de uitvoering van de wet. Artikel 8 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari Artikel 9 Deze regeling kan worden aangehaald als: Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken. Bijlage 1 (vervallen) 189

190 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV Bijlage 2 MODEL INLICHTINGENFORMULIER VERHUURGEGEVENS NIET-WONINGEN Gevraagde huurgegevens hebben betrekking op: (in te vullen door gemeente) Objectaanduiding Gemeente: Woonplaats: Straatnaam: Huisnummer:..... Postcode: Lokatieomschrijving: Objectgegevens:... Soort object: Huurprijs: (deze vraag altijd invullen) Huurprijs voor het object: per maand / per jaar (huurprijs exclusief BTW en exclusief servicekosten) Aanvullende gegevens: (deze vragen alleen invullen voor zover bekend) Wat is de looptijd van het huurcontract? jaar Eventuele optiejaren? jaar Is de huurprijs geïndexeerd?... ja / nee Zo ja, wanneer wordt de huur voor het eerst verhoogd?..... /.. /.... Zijn of worden er door de huurder investeringen gedaan in het gebouw (bijvoorbeeld scheidingswanden, gevel)?... ja / nee Heeft de huurprijs ook betrekking op andere elementen dan de onroerende zaak (roerende goederen, gebruik telefoon, aanwezigheid receptionist(e) etcetera)?... ja / nee Zijn ter onderbouwing van de huurprijs in het huurcontract of bij de totstandkoming van de huurprijs huurprijzen per vierkante meter voor afzonderlijke onderdelen afgesproken? Zo ja, geef de afgesproken bedragen hieronder weer: (huurprijzen exclusief BTW en exclusief servicekosten er kan ook sprake zijn van andere eenheden, bijvoorbeeld huurprijs per parkeerplaats) Omschrijving deel:... huurprijs / m Contactpersoon Ingevuld door: Naam: Telefoon:

191 FORMELE REGELGEVING 5. UITVOERINGSREGELING INSTRUCTIE WAARDEBEPALING WET WOZ Bijlage 3 MODEL INLICHTINGENFORMULIER GEBRUIKERS NIET-WONINGEN Gevraagde mutaties hebben betrekking op: (in te vullen door gemeente) Aanduiding complex: Gemeente: Woonplaats: Straatnaam: Huisnummer:..... Postcode: Bij gemeente bekende gebruikers: (in te vullen door gemeente) Volgens de bij de gemeente bekende gegevens hebben de volgende gebruikers binnen het complex de beschikking over één of meer zelfstandige eenheden: Vertrokken gebruikers: Zijn er voor 1 januari <jaartal in te vullen door gemeente> één of meer van deze gebruikers uit het complex vertrokken? Zo ja, welke gebruikers waren dit: Naam gebruiker: Vertrokken per: (Gelieve tevens aan te geven, indien om andere redenen gebruikers ten onrechte zijn vermeld) Nieuwe gebruikers: Zijn er voor of op 1 januari <jaartal in te vullen door gemeente> één of meer nieuwe gebruikers van zelfstandige eenheden binnen het complex gekomen? Zo ja, welke gebruikers zijn dit en geef aan welke zelfstandige eenheid binnen het complex wordt gebruikt. Naam gebruiker: Gekomen per: Aanduiding object: (Gelieve tevens aan te geven, indien om andere redenen gebruikers ten onrechte niet zijn vermeld) Mutaties objecten binnen het complex Is tussen 1 januari <jaartal in te vullen door gemeente> en 1 januari <jaartal in te vullen door gemeente> bij één of meer van de genoemde gebruikers de omvang van de gehuurde eenheid gewijzigd? Zo ja, wat is de aard van deze wijziging (bijvoorbeeld derde verdieping erbij gehuurd)? Naam gebruiker: Gewijzigd per: Aard wijziging: Contactpersoon Ingevuld door: Naam: Telefoon:

192 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV Bijlage 4 MODEL TAXATIEVERSLAG WONINGEN Aanduiding woning: Straatnaam:... Waardepeildatum:... Huisnummer:... Postcode:... Woonplaats:... Locatieomschrijving:... Kadastrale objecten betrokken in deze taxatie: Kadastrale gemeente: sectie: perceelnummer: letter: indexnummer: oppervlakte: m m m 2 Objectgegevens: Bijzondere kenmerken: Soort woning:.... Buurt:.... Bouwjaar:... Grootte van de woning:... m 2 (exclusief bijgebouwen) Bijgebouwen:... Marktgegevens: De getaxeerde woning is verkocht: 1 Transportdatum: verkoopprijs: bijzondere omstandigheden: Andere relevante marktgegevens Straatnaam: Huisnummer: Postcode: Woonplaats: Soort woning: Buurt: Bouwjaar: Grootte van de woning:... m 2... m 2... m 2 Bijgebouwen: Grondoppervlakte:... m 2... m 2... m 2 - waarvan tuinoppervlakte:... m 2... m 2... m 2 Verkoopdatum: Verkoopprijs: Vastgestelde waarde: Vastgestelde waarde:... 1 Alleen indien de woning is verkocht binnen de periode van vijf jaar voor de waardepeildatum tot het moment van het verstrekken van het taxatieverslag 192

193 FORMELE REGELGEVING 5. UITVOERINGSREGELING INSTRUCTIE WAARDEBEPALING WET WOZ Bijlage 5 MODEL TAXATIEVERSLAG NIET-WONINGEN (VERVANGINGSWAARDE) Aanduiding object: Straatnaam:... Waardepeildatum:... Huisnummer: Postcode: Woonplaats: Locatieomschrijving:... Object is inclusief de volgende adressen: Straatnaam: Huisnummer: Postcode: Kadastrale objecten betrokken in deze taxatie: Kadastrale gemeente: sectie: perceelnummer: letter: indexnummer: oppervlakte: m m m 2 Objectgegevens: Bijzondere kenmerken: Soort object:.... Buurt:.... Bouwjaar:... Grootte van het object:... m 3 Marktgegevens: Van het getaxeerde object zijn de volgende marktgegevens verzameld: Bouwjaar: stichtingskosten: bijzondere omstandigheden: Opbouw taxatie en gecorrigeerde vervangingswaarde: Deel object:... grootte:... m 3 investeringskosten/m 3 :... bouwjaar:... levensduur:... restwaarde:... % resterende levensduur:... techn. veroudering:... % factor:... func. veroudering:... % factor:... waarde deel object:... Deel object:... grootte:... m 3 investeringskosten/m 3 :... bouwjaar:... levensduur:... restwaarde:... % resterende levensduur:... techn. veroudering:... % factor:... func. veroudering:... % factor:... waarde deel object:... Grondoppervlakte:... grootte:... m 2 investeringskosten/m 2 : waarde grond:... Vastgestelde waarde:... De vastgestelde waarde is inclusief/exclusief 1 omzetbelasting. 1 Doorhalen hetgeen niet van toepassing is. 193

194 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV Bijlage 6 MODEL TAXATIEVERSLAG NIET-WONINGEN (HUURKAPITALISATIE) Aanduiding object: Straatnaam:... Waardepeildatum:... Huisnummer: Postcode: Woonplaats: Locatieomschrijving:... Object is inclusief de volgende adressen: Straatnaam: Huisnummer: Postcode: Kadastrale objecten betrokken in deze taxatie: Kadastrale gemeente: sectie: perceelnummer: letter: indexnummer: oppervlakte: m m m 2 Objectgegevens: Bijzondere kenmerken: Soort object:.... Buurt:.... Bouwjaar:... Grootte van het object:... m 2 Marktgegevens: Van het getaxeerde object zijn de volgende marktgegevens verzameld: Ingangsdatum: huurprijs: bijzondere omstandigheden: Opbouw taxatie en kapitalisatie huurwaarde: Deel object: oppervlakte: huurwaarde: kapitalisatiefactor: waarde: m m m m m Overige deelobjecten: Vastgestelde waarde:

195 FORMELE REGELGEVING 5. UITVOERINGSREGELING INSTRUCTIE WAARDEBEPALING WET WOZ 5.2 Toelichting Toelichting op oorspronkelijke regeling Inleiding Artikel 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken (Stb. 1994, 874) bepaalt dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld voor de onderbouwing en de uitvoering van de waardebepaling. In het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken (Stb. 1994, 954) zijn die regels in hoofdlijnen neergelegd. Deze regels worden verder uitgewerkt in de onderhavige ministeriële regeling. Voor de ministeriële regeling heeft de door de Waarderingskamer opgestelde "Waarderingsinstructie 1995" tot uitgangspunt gediend. De Waarderingskamer heeft in de Waarderingsinstructie 1995 een aantal richtlijnen en randvoorwaarden aangegeven voor de aanpak van het waarderingsproject en voor de methoden die bij de waardebepaling kunnen worden toegepast. Ook is ingegaan op de eisen die gelden bij de onderbouwing van de bepaalde waarde. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de waardebepaling is in de structuur van de Wet waardering onroerende zaken (hierna ook: Wet WOZ) bij de gemeenten gelegd. Dat houdt in dat de gemeenten een zekere beleidsruimte hebben, mits voldaan wordt aan het vereiste dat een goede en uniforme waardebepaling tot stand komt. De richtlijnen en randvoorwaarden in de Waarderingsinstructie 1995 van de Waarderingskamer kunnen een goede gids zijn voor de gemeenten. De standpunten en opvattingen van de Waarderingskamer ter zake onderschrijven wij. Gelet op de hiervoor genoemde beleidsruimte van de gemeenten hebben wij uit de Waarderingsinstructie 1995 slechts die elementen in de onderhavige regeling opgenomen, die uit oogpunt van de met de Wet WOZ na te streven doelstellingen een dwingend karakter hebben. Het gaat om de minimale eisen die aan de gemeenten gesteld worden om de waardebepaling inderdaad landelijk gezien op uniforme leest te schoeien en om een adequate uitoefening van toezicht door de Waarderingskamer mogelijk te maken. Genoemde Waarderingsinstructie 1995 kan gezien worden als een aanvullende toelichting bij de onderhavige regeling. De Waarderingsinstructie 1995 is door de Waarderingskamer in augustus 1994 aan de gemeenten toegezonden, opdat zij tijdig op de hoogte kunnen zijn van hetgeen van hen wordt verwacht in het kader van de Wet waardering onroerende zaken en de geëigende maatregelen kunnen nemen om de uitvoering van de waardebepaling op de voet van de Wet waardering onroerende zaken per 1 januari 1995 ter hand te nemen. (..) 195

196 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV Alle formulieren zijn in beginsel ontwikkeld door de Waarderingskamer. Overigens heeft de Waarderingskamer in haar eerder genoemde Waarderingsinstructie 1995 nog meer modellen opgenomen. Deze kunnen uiteraard door de gemeenten als voorbeeld worden genomen in een situatie waarin zij van pas komen. Anders dan de bij deze regeling vastgestelde formulieren bevatten zij echter geen minimumeisen die aan de inhoud worden gesteld, zodat wij ervan hebben afgezien die modellen eveneens vast te stellen. Toelichting op de artikelen Artikel 2 (..) Artikel 3 In artikel 3 wordt beschreven welke marktgegevens de gemeente moet verzamelen. Deze marktinformatie speelt een belangrijke rol bij de taxatie, bij de onderbouwing van taxaties, bij het verschaffen van informatie aan belastingplichtigen en bij het behandelen van bezwaren en beroepsprocedures. De marktinformatie vormt de basis voor het gehele waarderingsproject. De te verzamelen marktgegevens bestaan uit de verkooptransacties van alle soorten onroerende zaken. Voor niet-woningen bestaat de markt vaak niet uit verkooptransacties, maar uit huurtransacties. Voor sommige categorieën (incourante) niet-woningen komen nagenoeg geen transacties voor. Daarom worden voor niet-woningen ook huurgegevens en stichtingskosten verzameld. Bij de verzameling van de marktgegevens vindt een beknopte analyse plaats. Deze analyse is geregeld in het tweede lid. Geanalyseerd moet worden of de desbetreffende transactie is aangegaan onder omstandigheden die overeenstemmen met de overdrachts- en verkrijgingsfictie die in de Wet WOZ als waarderingsvoorschrift zijn opgenomen. Ook wordt geanalyseerd of de object dat bij de transactie betrokken is overeenstemt met een onroerende zaak, waarvoor een waarde bepaald moet worden. Voorts wordt onderzocht of er "kortingen" of andere condities zijn waardoor de transactieprijs feitelijk niet overeenstemt met de waarde in het economische verkeer. Hierbij worden de marktgegevens vergeleken met die van vergelijkbare objecten. De verzameling en registratie van marktgegevens gebeurt continu. De continue registratie van marktgegevens sluit aan op de verschillende bronnen van marktinformatie. De gegevens met betrekking tot verkooptransacties komen van het Kadaster. Het verzamelen van marktgegevens met betrekking tot huurprijzen kan direct worden gekoppeld aan het - in verband met het vaststellen van de belastingplicht - bijhouden van veranderingen in de gebruikssituaties. Ook kan dan beoordeeld worden of er sprake is van een wijziging van de objectafbakening. Het verzamelen van stichtingskosten kan bij voorbeeld plaatsvinden aan de hand van het door de Waarderingskamer ontworpen inlichtingenformulier "Stichtings- 196

197 FORMELE REGELGEVING 5. UITVOERINGSREGELING INSTRUCTIE WAARDEBEPALING WET WOZ kosten". De informatie over uitgifteprijzen en stichtingskosten kunnen ook uit andere bronnen binnen de gemeente (afdeling grondzaken, verlening bouwvergunningen, gereedmeldingen) worden afgeleid. Indien de gegevens die betrekking hebben op objecten die binnen de gemeente zijn gelegen onvoldoende inzicht geven in (een deel van) de markt, kunnen ook marktgegevens van buiten de gemeente geanalyseerd en vastgelegd worden als marktgegevens ten behoeve van de waardebepaling. Het derde lid schrijft voor dat de gegevens moeten worden vastgelegd. Dit betekent dat de marktgegevens beschikbaar zijn voor de uitvoering van de waardebepaling en voor de onderbouwing van vastgestelde waarden. Bij de registratie wordt ook de datum vastgelegd van de transactie (transportdatum). De marktgegevens moeten ook gekoppeld kunnen worden aan de WOZ-objecten waarvoor een waarde bepaald moet worden of een waarde bepaald is. Artikel 4 Bij de regels voor de waardebepaling van onroerende zaken wordt onderscheid gemaakt tussen de bepaling van de waarde in het economische verkeer en de berekening van de gecorrigeerde vervangingswaarde. Dit onderscheid betreft de twee waarderingsvoorschriften die in artikel 17 van de Wet WOZ worden gegeven. Voor woningen en rijksmonumenten geldt altijd het waarderingsvoorschrift voor de waarde in het economische verkeer. De waarde van een monument zal worden beïnvloed door de economische gebruiksmogelijkheden daarvan, passend binnen de bestemming. Bij een kerk of cultuurhistorisch gebouw dat op de Rijksmonumentenlijst is geplaatst, zullen de exploitatiemogelijkheden naar onze verwachting bepalend zijn voor de waarde in het economische verkeer. Voor de overige objecten geldt dat de waarde wordt bepaald op de hoogste van de waarde in het economische verkeer of de gecorrigeerde vervangingswaarde. Voor objecten waarvoor geen markt bestaat, geldt de gecorrigeerde vervangingswaarde direct. In sommige situaties is het noodzakelijk dat voor een WOZ-object volgens beide waarderingsvoorschriften de waarde wordt bepaald. De hoogste van beide uitkomsten wordt dan bij beschikking vastgesteld als de waarde van de onroerende zaak. Bij het bepalen van de waarde moet rekening gehouden worden met de waarderingsficties die in de Wet WOZ zijn geformuleerd (volle en onbezwaarde eigendom en onmiddellijk en in volle omvang in gebruik te nemen). 197

198 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV Woningen Voor het bepalen van de waarde in het economische verkeer van woningen wordt altijd een vergelijkingsmethode gebruikt. (..) De regels voor de waardebepaling van woningen worden ook toegepast voor direct vergelijkbare onroerende zaken (bij voorbeeld: individuele recreatiewoningen) en voor onroerende zaken die in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woningen (bij voorbeeld: garageboxen). Voor gecombineerde woon-bedrijfspanden, waarbij de niet-woningbestemming van groter belang is, wordt de waardebepaling voor de niet-woongedeelten uitgevoerd op basis van de regels voor de bepaling van de waarde voor niet-woningen. De waarde van deze objecten bestaat derhalve uit een combinatie van de waarde van het woongedeelte en van het nietwoongedeelte. (..) Niet-woningen De waarde in het economische verkeer van niet-woningen kan worden bepaald door een kapitalisatiemethode, door een vergelijkingsmethode of een discountedcash-flowmethode. Welke methode wordt toegepast is afhankelijk van de aard van de beschikbare marktinformatie (transactieprijzen, huurprijzen, investeringen) en van het aantal vergelijkbare objecten dat getaxeerd moet worden. Deze categorieën waarderingsmethoden worden hierna uitgewerkt. Kapitalisatiemethode Voor verschillende soorten courante niet-woningen bestaat "de markt" uit verhuurtransacties. Van deze objecten kan de waarde in het economische verkeer worden bepaald met behulp van een kapitalisatiemethode. Deze categorie van methoden houdt in dat de huurwaarde van een object wordt vermenigvuldigd met een kapitalisatiefactor. In het eerste lid wordt aangegeven dat in het kader van de Wet WOZ de bruto huur wordt gekapitaliseerd. Er is gekozen voor de kapitalisatie van de bruto huur in verband met betere mogelijkheden voor onderlinge vergelijking van de taxaties voor verschillende objecten. De referentiekapitalisatiefactor wordt afgeleid uit de beschikbare marktinformatie. Daartoe wordt een huurwaarde getaxeerd van een object waarvan de verkoopprijs bekend is. De kapitalisatiefactor is dan de verkoopprijs gedeeld door de huurwaarde. Voor het bepalen van deze referentiekapitalisatiefactor kan ook bij voorbeeld een discounted-cash-flow-berekening toegepast worden. Op die methode wordt hierna ingegaan. Vergelijkingsmethode voor niet-woningen Deze categorie van methoden is van toepassing op alle niet-woningen waarvoor het belangrijkste deel van de markt bestaat uit verkooptransacties. Voor sommige soorten objecten zullen deze verkooptransacties liggen binnen de gemeente of binnen een regionaal marktgebied (woonwinkelpanden, agrarische objecten). 198

199 FORMELE REGELGEVING 5. UITVOERINGSREGELING INSTRUCTIE WAARDEBEPALING WET WOZ Voor andere objecten kan dit marktgebied het gehele land omvatten (motorbrandstofverkooppunten). Er is dan sprake van een landelijk referentiestelsel. Discounted-cash-flowberekening Deze methode kan worden toegepast voor de waardebepaling van referentieobjecten voor niet-woningen of voor de waardebepaling van een enkel zeer specifiek object waarvoor onvoldoende marktgegevens in de vorm van transactieprijzen of huurprijzen bekend zijn. Bij de discounted-cash-flowberekening worden alle toekomstige inkomsten en uitgaven met betrekking tot de onroerende zaak contant gemaakt naar de waardepeildatum. Daarom wordt deze taxatiemethode wel aangeduid als netto-contante-waardemethode. De periode die in de berekening betrokken wordt is in beginsel twintig jaar. Indien de verwachte resterende economische levensduur van het object korter is, zal alleen die kortere resterende levensduur in de berekening worden opgenomen. Het te hanteren rentepercentage moet overeenstemmen met de algemene rentestand. Het rendement op staatsleningen is in beginsel een goede basis. Gecorrigeerde vervangingswaarde Het tweede lid van artikel 4 geeft de algemene bepalingen voor de berekening van deze gecorrigeerde vervangingswaarde. Voor objecten - andere dan woningen of monumenten - waarvan in het geheel geen marktgegevens beschikbaar zijn, komt de gecorrigeerde vervangingswaarde in aanmerking. Deze objecten hebben meestal een specifieke aard en inrichting, gericht op het gebruik door de huidige eigenaar/gebruiker. De gecorrigeerde vervangingswaarde die voor deze objecten wordt bepaald, is in feite de waarde voor de huidige eigenaar of gebruiker. Het begrip vervangingswaarde geeft aan dat wordt gekeken naar de investeringen die moeten worden gedaan om het object te vervangen door een nieuw identiek object. Bij de berekening van de gecorrigeerde vervangingswaarde wordt de waarde van de grond en de waarde van de opstallen afzonderlijk bepaald. De grondwaarde wordt bepaald rekening houdend met bestemming, de kavelgrootte, de ligging en de grootte van het object. Daarbij wordt gekeken naar de uitgifteprijzen die de gemeente hanteert voor grond met eenzelfde bestemming op een vergelijkbare locatie. De vervangingswaarde van de grond wordt niet gecorrigeerd voor technische of functionele veroudering. Factoren als bereikbaarheid en beschikbaarheid van parkeervoorzieningen in de omgeving komen tot uiting in de factor voor functionele veroudering van de opstal. Voor het berekenen van de vervangingswaarde van de opstal wordt uitgegaan van de actuele bouwkosten volgens moderne bouwmethoden voor een in beginsel identiek vervangend object op het moment van de peildatum. De vervangingswaarde van de opstal heeft betrekking op alle gebouwen, onderdelen en terreinvoorzieningen die tot de te taxeren onroerende zaak behoren. Op de aldus vast- 199

200 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV gestelde waarde vindt een correctie plaats wegens technische en functionele veroudering. De correctie voor de technische veroudering vindt plaats met behulp van een afschrijvingsmethode. Aan de hand van de verwachte levensduur en restwaarde van het object kan het afschrijvingspercentage worden bepaald. Het bouwjaar en de verwachte levensduur behoeven niet voor een geheel gebouw gelijk te zijn. Er kan binnen een gebouw onderscheid gemaakt worden tussen ruwbouw, afbouw/vaste inrichting, installaties en infrastructuur. Voor deze onderdelen kan afzonderlijk de vervangingswaarde, de restwaarde en de jaarlijkse afschrijving bepaald worden. Het bepalen van de correctiefactor voor functionele veroudering geschiedt aan de hand van aspecten die zijn terug te voeren op vier categorieën. Zo moet rekening gehouden worden met de mate waarin er door economische of maatschappelijke ontwikkelingen nog behoefte bestaat aan het desbetreffende object. Ook is de bouwwijze van belang. Dit element zal van betekenis zijn voor oudere objecten die momenteel niet meer op deze wijze worden gebouwd. Een ander aspect is of er een belemmering is in de normale activiteiten van de organisatie door een ondoelmatige inrichting van de ruimte of door een tekort of overschot aan ruimte. Tot slot kan er een correctie moeten plaatsvinden wegens excessieve gebruikskosten van het object ten gevolge van een niet volledig functioneel gebouw. Indien opstallen zodanig verouderd zijn dat deze gesloopt zouden moeten worden, kan deze waardedrukkende invloed niet tot uitdrukking komen in de grondcomponent van de gecorrigeerde vervangingswaarde. De grond zal derhalve niet in waarde dalen omdat daarop waardeloze opstallen staan. Dit zou wel kunnen bij de waarde in het economische verkeer, waar de meest biedende koper bij zijn bod rekening zal houden met de sloopkosten. Het derde en vierde lid van artikel 4 geven aanvullende bepalingen voor bijzondere categorieën niet-woningen waarvoor een gecorrigeerde vervangingswaarde wordt berekend. In het derde lid wordt ingegaan op de waardebepaling van kerkgebouwen. Ook andere gebouwen met een cultuurhistorische waarde worden op overeenkomende wijze behandeld. Voor kerkgebouwen en andere gebouwen met een cultuurhistorische betekenis kan de gecorrigeerde vervangingswaarde bepalend zijn voor de vaststelling van de waarde in het kader van de Wet WOZ, tenzij er sprake is van een rijksmonument of van een woning. Bij de behandeling van de Wet WOZ is veel aandacht geschonken aan deze objecten. Dit hangt samen met het feit dat het voor deze objecten moeilijk is om de factor voor functionele veroudering te bepalen. De functie van het object voor de maatschappij is vaak veel belangrijker dan de functie voor de eigenaar of gebruiker. In het derde lid wordt door het begrip benuttingswaarde vastgelegd dat bij de beoordeling van de functionaliteit primair gekeken wordt naar de functie van het object voor een eigenaar of een gebruiker. 200

201 FORMELE REGELGEVING 5. UITVOERINGSREGELING INSTRUCTIE WAARDEBEPALING WET WOZ De esthetische of cultuurhistorische waarde van het object wordt daarmee buiten beschouwing gelaten. In het vierde lid is nog een bijzondere bepaling opgenomen voor de berekening van de gecorrigeerde vervangingswaarde voor niet-woningen die bedrijfsmatig worden geëxploiteerd. Bij de berekening van de gecorrigeerde vervangingswaarde moet rekening gehouden worden met de economische situatie in de branche waartoe het bedrijf dat de onroerende zaak gebruikt, behoort. Deze economische situatie in de branche is ook bepalend voor de "maatschappelijke" behoefte aan het object en daarmee voor de factor voor functionele veroudering. Voor deze gecorrigeerde vervangingswaarde wordt het begrip bedrijfswaarde gehanteerd. Deze bedrijfswaarde is wel afhankelijk van de economische situatie in een branche, maar niet direct van de economische situatie in een individueel bedrijf. Slechte bedrijfsvoering heeft geen invloed op de waarde in het kader van de Wet WOZ. Artikel 5 (..) Artikel 6 (..) De modellen zijn voorbeelden; de gemeenten behoeven de lay-out van het formulier niet over te nemen. De manier waarop de gegevens worden gepresenteerd aan de belanghebbende kan bij voorbeeld afhankelijk zijn van het informatiesysteem waarin de gegevens zijn opgeslagen en dat het verslag (langs geautomatiseerde weg) produceert. De in het model opgenomen gegevens moeten in elk geval worden opgenomen in het taxatieverslag van de gemeente. De gegevens worden op eerste verzoek verstrekt aan degenen te wiens aanzien een waardebeschikking is genomen. (..) Bij grotere niet-woningen worden de objectgegevens en de vastgestelde waarde uitgesplitst naar afzonderlijke delen die binnen het complex onderscheiden kunnen worden. Indien de vastgestelde waarde is gebaseerd op een kapitalisatie van de huurwaarde, dan worden huurwaarde en kapitalisatiefactor afzonderlijk vermeld op het taxatieverslag. Ook indien een gecorrigeerde-vervangingswaardeberekening is uitgevoerd, worden de bepaalde herbouwkosten, de correctiefactoren en de grondkosten afzonderlijk vermeld. Artikel 7 (..) 201

202 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV Artikel 8; artikel 9 Artikel 8 bevat de datum van inwerkingtreding. Artikel 9 de citeertitel van de regeling. Toelichting op de wijziging per 1 januari 1997 Ingevolge artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 2, van het Besluit gegevensverstrekking Wet waardering onroerende zaken waarover de Raad van State op 4 juni 1996 advies heeft uitgebracht, worden degenen die bemiddelen bij transacties met onroerende zaken aangemerkt als informatieplichtigen. Tot degenen die bevoegd zijn tot het inwinnen van informatie bij deze bemiddelaars zouden zonder nadere voorziening ook behoren de taxateurs die zijn aangesteld als ambtenaar der gemeentelijke belastingen buiten bezwaar van den lande in tijdelijke dienst voor onbepaalde tijd (de taxateur niet-ambtenaar). Alhoewel voor deze taxateurs de geheimhoudingsplicht in het kader van de Wet waardering onroerende zaken van toepassing is, moet niet worden uitgesloten dat het inwinnen van informatie door een taxateur-niet-ambtenaar die zelf het beroep van bemiddelaar bij transacties met onroerende zaken uitoefent, tot een belangenverstrengeling kan leiden. De wijziging van de onderhavige Uitvoeringsregeling strekt ertoe een dergelijke belangenverstrengeling te voorkomen. Het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken waarop de onderhavige Uitvoeringsregeling is gebaseerd, vormt de basisregeling voor de wijze waarop de waardebepaling ingevolge de Wet waardering onroerende zaken dient plaats te vinden. Artikel 2, eerste lid, van het vorengenoemde besluit bepaalt dat het vaststellen van de regels voor de uitvoering en de waardebepaling bij ministeriele regeling zal plaatsvinden. Artikel 4 van bedoeld besluit bepaalt dat richtlijnen dienen te worden gegeven voor de verzameling, analyse en registratie van marktinformatie door de gemeenten ten einde te waarborgen dat deze informatie doorlopend aanwezig is. De hierbij voorgestelde wijziging van de Uitvoeringsregeling houdt in dat het de colleges van burgemeester en wethouders niet is toegestaan taxateurs die optreden als ambtenaar der gemeentelijke belastingen buiten bezwaar van den lande in tijdelijke dienst voor onbepaalde tijd, die zelf werkzaam zijn als bemiddelaar bij transacties met onroerende zaken, inzage doen verlenen in de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, onderscheidenlijk andere informatie te doen inwinnen bij hun concurrenten opdat geen belangenverstrengeling kan optreden. Zulks is eveneens van toepassing indien de gegevensdragers van die informatieplichtigen zich bevinden bij een administratiekantoor. 202

203 FORMELE REGELGEVING 5. UITVOERINGSREGELING INSTRUCTIE WAARDEBEPALING WET WOZ Toelichting op de wijziging per 12 juli 1997 Om in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ ) tot een juiste waardebepaling van een onroerende zaak te komen, hebben gemeenten diverse gegevens nodig. Tot nu toe is het mogelijk dat gemeenten voor hetzelfde doel op uiteenlopende wijze verschillende gegevens van ondernemingen vragen. Vooral voor ondernemingen met vestigingen verspreid over het land kan dit administratief belastend zijn. De commissie Vermindering administratieve verplichtingen bedrijfsleven heeft geadviseerd om gemeenten die overgaan tot het vragen van inlichtingen aan ondernemingen te verplichten modelinlichtingenformulieren te gebruiken (kamerstukken II 1996/97, , nr. 3, bijlage 7). Het gebruik van modelinlichtingenformulieren draagt ertoe bij dat gemeenten op meer uniforme wijze gegevens zullen vragen dan nu het geval is. De Waarderingskamer heeft op basis van ervaringen die gemeenten met modellen van de Waarderingskamer en met door gemeenten zelf opgestelde inlichtingenformulieren hebben opgedaan, geadviseerd om ter zake twee modelinlichtingenformulieren vast te stellen. Voor de onderbouwing van de waarde van nietwoningen is daartoe een formulier vastgesteld om verhuurgegevens te verzamelen van niet-woningen. Tevens is een formulier vastgesteld om gegevens over gebruikers van niet-woningen te verzamelen ten behoeve van de objectafbakening. Met deze informatie is het voor een gemeente mogelijk om tot een juiste waardebepaling te komen. Het gebruik van modelinlichtingenformulieren voor het verzamelen van marktinformatie vormt een nadere uitwerking van de richtlijnen voor het verzamelen van deze informatie als bedoeld in artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken. Het nieuwe tweede lid van artikel 3 van de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken schrijft het gebruik voor van een modelinlichtingenfomulier voor het verzamelen van verhuurgegevens van nietwoningen. Dit formulier zal door de gemeente aan de huurder of verhuurder worden gezonden zodra er een nieuwe huurder van een niet-woning bekend is. Het nieuwe derde lid van genoemd artikel 3 schrijft het gebruik voor van een modelinlichtingenfomulier voor het verzamelen van gegevens over gebruikers van niet-woningen. De gemeente zal van dit formulier gebruik maken om gegevens te verkrijgen over gebruikers van en de hun toebedeelde ruimte binnen zelfstandige eenheden van bijvoorbeeld een bedrijfsverzamelgebouw of een bedrijfscomplex. De twee formulieren zijn als bijlagen bij de onderhavige regeling gevoegd. Om het invullen van de formulieren zo eenvoudig mogelijk te maken en te bewerkstelligen dat daarbij zoveel mogelijk uniforme uitgangspunten worden gehanteerd, zal de Waarderingskamer een modeltoelichting op de formulieren opstellen die gemeenten bij de verzending van een inlichtingenformulier aan belanghebbenden kunnen meesturen. Ook zal de Waarderingskamer zorgen voor 203

204 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV de (elektronische) verspreiding van de twee modelinlichtingenformulieren onder de gemeenten. Bij de modelinlichtingenformulieren gaat het om vragen die in nagenoeg alle gevallen relevant en toereikend zijn om de waarde van een onroerende zaak te kunnen bepalen. Slechts in bijzondere gevallen kan het nodig zijn om hiertoe over extra gegevens te beschikken. Zo zullen in geval van verbouw- of nieuwbouwprojecten alleen gerichte vragen, vaak gecombineerd met een opname ter plaatse, de gegevens kunnen verschaffen die van belang zijn voor de waardebepaling van die bepaalde onroerende zaak. Toelichting op de wijziging per 1 januari 1998 (..) In aansluiting op de Gemeentewet is ook in de Wet waardering onroerende zaken delegatie vervangen door attributie. In dit kader worden de ministeriële regelingen ingevolge de Wet waardering onroerende zaken eveneens in dier voege aangepast. (..) Hoofdstuk 7, Artikelen VII, VIII en IX (geen standaardaanpassing): In het kader van de invoering van de derde tranche van de Awb is in de Aanpassingswet derde tranche Awb II voorgesteld de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) zodanig te wijzigen dat een deel van de huidige bevoegdheden en verplichtingen die het college van burgemeester en wethouders heeft in het kader van de uitvoering van de Wet WOZ, wordt geattribueerd aan de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet. Dit is de gemeenteambtenaar die is belast met de heffing van de gemeentelijke belastingen. De artikelen zien op de aanpassing aan de invoering van de derde tranche van de Awb van de Regeling Stuf-WOZ, de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken en de Uitvoeringsregeling vakbekwaamheidseisen Wet waardering onroerende zaken. (..) 204

205 FORMELE REGELGEVING 5. UITVOERINGSREGELING INSTRUCTIE WAARDEBEPALING WET WOZ Toelichting op de wijziging per 1 januari 2001 (..) Artikel VI (artikel 6 en Bijlagen 4, 5 en 6 van de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken) In het kader van de evaluatie van de Wet waardering onroerende zaken (Kamerstukken II 1999/2000, , nr. 2, blz. 1) is toegezegd dat met ingang van 1 januari 2001 de modellen voor de taxatieverslagen van woningen en niet-woningen worden vervangen door modellen waarmee een betere onderbouwing van de waarde van de onroerende zaak wordt gegeven. Voor de niet-woningen wordt het huidige model vervangen door een model dat wordt gebruikt als de waarde is bepaald op de vervangingswaarde en een model dat wordt gebruikt als de waarde is bepaald door een methode van kapitalisatie van de bruto huur. Bij de invulling van de modellen kunnen de voorbeelden behulpzaam zijn die opgenomen zijn in bijlage 6.5 van de Waarderingsinstructie 1999 die elke gemeente heeft ontvangen van de Waarderingskamer. (..) Toelichting op de wijziging per 21 februari 2003 Algemeen Deze uitvoeringsregeling bevat wijzigingen van de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken en de Uitvoeringsregeling vakbekwaamheidseisen Wet waardering onroerende zaken. Deze wijzigingen houden verband met het Koninklijk Besluit van 8 februari 2003 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken en van het Uitvoeringsbesluit kostenverrekening en gegevensuitwisseling Wet waardering onroerende zaken, in verband met een meer procesmatige aanpak van uitvoering en toezicht (Stb. 58). Met dat besluit worden wijzigingen aangebracht die aansluiten bij de permanente werkprocessen bij gemeenten in het kader van de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en een meer procesmatig toezicht daarop door de Waarderingskamer bevorderen. Voor een toelichting hierop wordt verwezen naar de toelichting bij het desbetreffende besluit. Met de wijziging van de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling WOZ wordt geregeld dat de waarderelevante objectgegevens voortdurend moeten worden bijgehouden en voortdurend kwaliteitscontroles dienen te worden uitgevoerd over de verrichte WOZ-werkzaamheden. Voorts worden wijzigingen aangebracht die bewerkstelligen dat een directe relatie wordt gelegd tussen de waardebepaling van een onroerende zaak en de beschikbare en bruikbare marktgegevens. 205

206 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV Tenslotte wordt de verplichting voor de gemeenten om eens in de vier jaar een plan van aanpak bij de Waarderingskamer in te dienen en te rapporteren over de kwaliteit van het referentiestelsel en van de waardebepaling vervangen door een rapportage aan de hand van vragen die de Waarderingskamer aan de desbetreffende gemeente stelt, waarbij zowel de stand van zaken, planning en de voortgang bij de uitvoering als de kwaliteit van de verrichte werkzaamheden wordt gevolgd. Vooruitlopend op deze wijziging is de verplichting voor de gemeenten om dit plan van aanpak vóór 1 november 2002 in te dienen reeds bij ministeriële regeling van 16 oktober 2002, Stcrt. 201 vervallen. (..) Artikelsgewijs (..) Artikel I, onderdeel B (Artikel 3 van de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken) In artikel 3 wordt een nieuw eerste lid ingevoegd waarin wordt bepaald dat de waarderelevante objectgegevens voortdurend moeten worden verzameld, geanalyseerd en geregistreerd. Tot nu toe gold deze verplichting slechts voor marktgegevens. Voor objectgegevens zijn dit in ieder geval de objectgegevens die voorkomen op de modellen voor de taxatieverslagen. Het betreft derhalve zowel de gegevens over de kadastrale identificatie (bijvoorbeeld een wijziging in de objectafbakening), als de gegevens over het soort object, de buurt waarin de onroerende zaak is gelegen, bouwjaar, grootte (bijvoorbeeld een wijziging door een verbouwing), bijgebouwen en bijzondere kenmerken van de onroerende zaak. Artikel I, onderdeel C (Artikel 4 van de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken) De wijziging van artikel 4, eerste lid, onderdeel a, houdt verband met de vervanging van de methode van vergelijking met toepassing van het opzetten van een referentiestelsel door een methode waarbij een directe relatie met marktgegevens wordt gelegd. Artikel I, onderdeel D (Artikel 5 van de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken) (..) Geregeld wordt dat gemeenten desgevraagd binnen vier weken moeten rapporteren aan de Waarderingskamer over de stand van zaken de planning en de voortgang van de WOZ-werkzaamheden alsmede de kwaliteit van de verrichte WOZwerkzaamheden. Deze rapportage geschiedt aan de hand van door de Waarderingskamer te stellen vragen. Deze vragen zijn in de Waarderingsinstructie opgenomen. Indien andere vragen in het kader van uitvoering en toezicht nodig zijn, zal de Waarderingskamer deze vragen zoveel mogelijk pas stellen één jaar nadat zij deze vragen aan alle gemeenten bekend heeft gemaakt. Voorts wordt geregeld dat voortdurend de mutaties van de waarderelevante objectgegevens worden verzameld, geanaly- 206

207 FORMELE REGELGEVING 5. UITVOERINGSREGELING INSTRUCTIE WAARDEBEPALING WET WOZ seerd en geregistreerd. Tot nu toe gold deze verplichting slechts voor de marktgegevens. Artikel I, onderdeel E (Artikel 7 van de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken) Met de wijziging van artikel 7 wordt bewerkstelligd dat de kwaliteit van de verrichte WOZ-werkzaamheden voortdurend door de gemeenten wordt gecontroleerd. Het betreft de werkzaamheden inzake het beheer van de objectafbakening, het bijhouden van de objectgegevens, het beheer van de subjectadministratie, de marktanalyse, de waardebepaling, de waardevaststelling, de gegevensuitwisseling alsmede het bezwaar en beroep. (..) 207

208 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV 208

209 FORMELE REGELGEVING 6. UITVOERINGSREGELING UITGEZONDERDE OBJECTEN WET WOZ 6. UITVOERINGSREGELING UITGEZONDERDE OBJECTEN WET WAARDERING ONROERENDE ZAKEN 6.1 Tekst van de regeling na wijziging per 1 januari Artikel 1 Deze regeling geeft uitvoering aan artikel 18, derde lid, van de Wet waardering onroerende zaken. Artikel 2 1. Bij de bepaling van de waarde wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van: a. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, voor zover die niet de ondergrond vormt van gebouwde eigendommen; b. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden, genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen; c. natuurterreinen waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die beheerd worden door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen; d. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken; e. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan de werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken; f. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; g. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning. 6 Oorspronkelijk gepubliceerd in Stcrt. 1994, 252 Verwerkte wijzigingen tot en met Stcrt. 2007,

210 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV 2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt onder landbouw verstaan landbouw in de zin van artikel 312 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 3 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari Artikel 4 De regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken. 6.2 Toelichting Op grond van de Wet Waardering onroerende zaken (Stb. 1994, 874) waarderen gemeenten in beginsel alle onroerende zaken ten behoeve van de heffing van verschillende belastingen. De door de gemeenten vastgestelde waarden worden verstrekt aan de afnemers, te weten het Rijk, de waterschappen en de gemeenten zelf. Er zijn echter onroerende zaken waarvan de waarde voor geen van de afnemers van belang is omdat die objecten niet in de heffing van belasting wordt betrokken. Materieel gaat het daarbij om de in de desbetreffende heffingswetten opgenomen vrijstellingen. Artikel 18, derde lid, van de Wet waardering onroerende zaken geeft de bevoegdheid bij ministeriële regeling regels te stellen om die onroerende zaken of onderdelen daarvan bij de waardebepaling buiten aanmerking te laten. De onderhavige regeling strekt daartoe. In artikel 2 zijn de onroerende zaken opgesomd waarvan de waarde niet bepaald hoeft te worden. Artikel 220d van de Gemeentewet (Stb. 1994, 762), het artikel waarin de onroerende zaken staan genoemd waarvan de waarde buiten de heffingsmaatstaf blijft voor de onroerende-zaakbelastingen, is als uitgangspunt genomen. Getoetst is of die zaken ook voor de waterschappen of het Rijk zonder belang voor de belastingheffing zijn. Voor de in artikel 2 genoemde zaken is dat het geval. 210

211 FORMELE REGELGEVING 6. UITVOERINGSREGELING UITGEZONDERDE OBJECTEN WET WOZ Toelichting op wijziging per 1 januari 1997 De Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken behoeft enige uitbreiding en aanpassing. Met de wijziging van onderdeel a van artikel 2, dat ziet op het buiten aanmerking laten bij de waardebepaling ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, wordt de waarde van de ondergrond van gebouwde eigendommen niet buiten aanmerking gelaten bij de waardebepaling in het kader van de Wet waardering onroerende zaken. Het waardegegeven van de ondergrond speelt een rol bij het bepalen van de heffingsmaatstaf voor de omslagen ter zake van gebouwde onroerende zaken als bedoeld in de Waterschapswet. In dit verband is ter verduidelijking een tweede lid aan artikel 2 toegevoegd, aangevende dat het begrip landbouw dezelfde betekenis heeft als bedoeld in de Pachtwet. Ingevolge artikel II van de Wet van 16 november 1995, houdende wijziging van de Natuurschoonwet 1928 en de Gemeentewet (verruiming fiscale faciliteiten ten behoeve van de aanleg van bossen) (Stb. 582) is artikel 220d van de Gemeentewet gewijzigd in die zin dat de mogelijkheid tot rangschikking van landgoederen onder de Natuurschoonwet 1928 zich niet uitstrekt tot de Gemeentewet. Onderdeel b van artikel 2 van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken is daarmee in overeenstemming gebracht in dier voege dat voor de in de Gemeentewet niet gefacilieerde landgoederen het waardegegeven beschikbaar is. Aan artikel 2 is onderdeel f toegevoegd opdat bij de waardebepaling de waarde van waterverdedigingswerken buiten aanmerking wordt gelaten. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de toezegging in de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet Wet waardering onroerende zaken (kamerstukken II 1996/97, , nr. 3, blz. 23). Toelichting op wijziging per 1 januari 1999 De Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken is gewijzigd in een regeling ter wijziging van enige uitvoeringsregelingen. De wijziging van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken is daarbij als volgt toegelicht: "Met deze wijziging wordt de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken aangepast aan de nieuwe omschrijving van de werktuigenvrijstelling van artikel 220d, eerste lid, onderdeel j, van de Gemeentewet. De wijziging van genoemd artikel 220d is totstandgekomen bij de Wet wijziging werktuigenvrijstelling." 211

212 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING DEEL IV De inwerkingtredingsbepaling is zodanig geredigeerd dat bij de waardebepaling op de voet van hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken vanaf 1 januari 1999 (de waardepeildatum voor het tweede WOZ-tijdvak) rekening wordt gehouden met de nieuwe omschrijving van de werktuigenvrijstelling. De redactie van de inwerkingtredingsbepaling komt overeen met de redactie van de inwerkingtredingsbepaling in de Wet wijziging werktuigenvrijstelling. Toelichting op wijziging per 1 januari 2005 In artikel 18, derde lid, Wet waardering onroerende zaken is bepaald dat bij ministeriële regeling regels kunnen worden gesteld ingevolge welke onroerende zaken of delen daarvan bij de waardebepaling buiten aanmerking worden gelaten. Daarbij gaat het om onroerende zaken of delen van zaken die geen deel uitmaken van de heffingsmaatstaf die door de afnemers wordt gehanteerd voor de belastingheffing. Deze laatste voorwaarde geldt voor alle afnemers, te weten Rijk (de rijksbelastingdienst), gemeenten en waterschappen. Indien niet alle afnemers de onroerende zaken of delen daarvan buiten de heffing laten, is er geen aanleiding voor het opnemen van een uitzondering in de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken. De wijziging van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken hangt samen met de wijzigingen van de Wet waardering onroerende zaken die zijn aangebracht bij de Wet van 9 december 2004, Stb. 656, tot wijziging van de Wet waardering onroerende zaken en van enige andere wetten (meer doelmatige uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken). De bestaande uitzonderingen voor kerken, waterbeheersingswerken en werken bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater in artikel 220d, eerste lid, onder c, g en h, Gemeentewet gaan bij deze wijziging ook gelden voor de waterschapsomslag gebouwd. Daarmee laten alle afnemers deze onroerende zaken of delen daarvan buiten aanmerking en dienen de uitzonderingen te worden opgenomen in de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken. 212

213 BIJLAGEN BIJLAGEN 1. Handreiking beoordelingsprotocollen - beoordelingsprotocol aansluiting Basisregistratie Kadaster - beoordelingsprotocol aansluiting Basisregistratie Adressen en Gebouwen - beoordelingsprotocol woningen - beoordelingsprotocol courante niet-woningen - beoordelingsprotocol incourante niet-woningen - beoordelingsprotocol agrarische objecten 2. Voorbeelden taxatieverslagen 3. Internationale waarderingsvoorschriften (International Valuation standards - Marktwaarde als waarderingsgrondslag - Internationale taxatierichtlijn voor de massale waardebepaling ten behoeve van belastingheffing (International Valuation Standards) 4. Begrippenlijst 5. Trefwoordenregister 213

214 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN 214

215 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGPROTOCOLLEN Gemeenten controleren zelf de kwaliteit van de taxaties en de onderbouwing. Als handreiking voor deze beoordeling zijn enkele "beoordelingsprotocollen" ontwikkeld. De bedoeling van het beoordelingsprotocol is dat de gemeente aan de hand van dat protocol op een systematische wijze de kwaliteit van een bepaald product kan beoordelen. De gemeente is niet verplicht om het protocol in zijn geheel te gebruiken, het is slechts een hulpmiddel. Afhankelijk van de gemeentelijke organisatie en van keuzen in het waarderingsproces kan de gemeente er bijvoorbeeld voor kiezen om een selectie van de vragen in haar beoordeling te betrekken, aangevuld met eigen beoordelingstechnieken. Er zijn beoordelingsprotocollen ontwikkeld voor: - aansluiting Basisregistratie Kadaster; - aansluiting Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) - woningen; - courante niet-woningen - incourante niet-woningen; - agrarische objecten. De meest recente versie van de beoordelingsprotocollen wordt gepubliceerd op de site van de Waarderingskamer. 215

216 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN 216

217 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN BEOORDELINGSPROTOCOL AANSLUITING BASISREGISTRATIE KADASTER Zijn alle WOZ-objecten gekoppeld aan één of meer kadastrale onroerende zaken Controle aansluiting per WOZ-object (samenvatting) ja nee nvt Aansluiting op kadastrale onroerende zaken Is er een analyse gemaakt of alle actuele WOZ-objecten in de administratie een relatie hebben met één of meer kadastrale (deel) percelen en/of één of meer kadastrale appartementen? Is er een controle gedaan of alle kadastrale (deel)percelen en kadastrale appartementen waaraan WOZ-objecten zijn gekoppeld ook als actuele* kadastrale onroerende zaak in de Basisregistratie Kadaster voorkomen? Is er een controle gedaan of voor alle WOZ-objecten de grondoppervlakte van het WOZ-object overeenkomt met de som van de (toegekende) kadastrale oppervlakte van de gekoppelde (deel)percelen? Conclusie Hebben alle WOZ-objecten een consistente aansluiting op één of meer actuele kadastrale onroerende zaken uit de Basisregistratie Kadaster? (eventueel met toelichting) (analyseresultaten, bijvoorbeeld uitvallijsten en queryresultaten bewaren) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de aansluiting op de Basisregistratie Kadaster te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? * actuele kadastrale onroerende zaak betekent dat in de kadastrale registratie de indicatie vervallen ongelijk "ja" is. 217

218 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING Volledigheid koppeling kadastrale onroerende zaken aan WOZ-objecten Controle aansluiting per kadastrale onroerende zaak (samenvatting) Aansluiting op WOZ-objecten Is er een analyse gemaakt of alle actuele gehele kadastrale percelen* in de Basisregistratie Kadaster een relatie hebben met één of meer WOZobjecten? Is er een analyse gemaakt of alle actuele kadastrale deelpercelen* in de Basisregistratie Kadaster een relatie hebben met één of meer WOZobjecten? Is er een controle gedaan of voor alle actuele kadastrale (deel)percelen* de kadastrale oppervlakte volledig is gekoppeld aan één of meer WOZobjecten? Is er een analyse gemaakt of alle actuele kadastrale appartementen* in de Basisregistratie Kadaster een relatie hebben met één of meer WOZobjecten? Conclusie Hebben alle WOZ-objecten een consistente aansluiting op één of meer actuele kadastrale onroerende zaken uit de Basisregistratie Kadaster? (eventueel met toelichting) (analyseresultaten, bijvoorbeeld uitvallijsten en queryresultaten bewaren) BIJLAGEN ja nee nvt Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de aansluiting op de Basisregistratie Kadaster te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? * actuele kadastrale percelen betekent dat in de kadastrale registratie de indicatie vervallen ongelijk "ja" is en dat het perceel niet is gesplitst in deelpercelen (filiatie). 218

219 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN Aansluiting grondoppervlakte gemeente, kadastrale oppervlakte en grondoppervlakte WOZ-objecten Inhoud WOZ-objectenbestand per Actuele kadastrale gehele percelen (niet gesplitst in deelpercelen, geen affiliatie) (cat. a) Actuele kadastrale gehele percelen (gesplitst in deelpercelen, affiliatie) (cat. b) Kadastrale deelpercelen (cat. c) Kadastrale appartementen (nummers A0001 en hoger) (cat. d) Kadastrale appartementscomplexen (nummer A0000) (cat. e) Totale kadastrale oppervlakte van de gemeente (cat. a+b) (totaaltelling gemeentelijk kadastraal systeem) Aantal kadastrale objecten in gemeente Totale telling kadastrale oppervlakte ha ha ha ha WOZ-objecten in het WOZ-objectenbestand die geleverd worden aan de afnemers (incl. sluimerend, exclusief uitgezonderd ongebouwd) Uitgezonderde ongebouwde WOZ-objecten in het WOZ-objectenbestand Uitgezonderde ongebouwde WOZ-objecten vastgelegd in andere bestanden (bijv. Excel, GIS-bestand) Totale grondoppervlakte van de WOZ-objecten in de gemeente (totaaltelling WOZ-bestand plus andere bestanden Aantal WOZ-objecten in gemeente Totale telling grondoppervlakte ha ha ha ha Vergelijking kadastrale oppervlakte en grondoppervlakte WOZ-objecten in gemeente Verschil tussen totale kadastrale oppervlakte en totaaltelling grondoppervlakte WOZ-objecten ha Vergelijking oppervlakte gemeente (CBS) en kadastrale oppervlakte gemeente Totale oppervlakte van de gemeente (volgens CBS) Verschil tussen totale kadastrale oppervlakte en totale oppervlakte van de gemeente ha ha 219

220 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN Controle aansluiting WOZ-oppervlakte en kadastrale oppervlakte ja nee nvt Conclusie Sluit de totaaltelling van de grondoppervlakte van de WOZ-objecten voldoende aan op de totale kadastrale oppervlakte? (eventueel met toelichting) (analyseresultaten, bijvoorbeeld uitvallijsten en queryresultaten bewaren) Sluit de totale oppervlakte van de gemeente (volgens CBS) voldoende aan op de totale kadastrale oppervlakte? (eventueel met toelichting) (analyseresultaten, bijvoorbeeld uitvallijsten en queryresultaten bewaren) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de aansluiting van de oppervlakten te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? Controle uitgezonderde objecten Controle uitgezonderde objecten (samenvatting) ja nee nvt Rapportage onderzochte WOZ-objecten Voor de volgende WOZ-objecten met gebruikscode 31 (uitgezonderde gebouwde objecten) is beoordeeld of er een geldige reden voor uitzondering van waardebepaling is vastgesteld en geregistreerd, (WOZ-objectnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Voor de volgende WOZ-objecten met gebruikscode 80 (of anders geïdentificeerd als ongebouwde uitgezondere objecten) is beoordeeld of er een geldige reden voor uitzondering van waardebepaling is vastgesteld en geregistreerd, (WOZ-objectnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Voor de volgende WOZ-objecten, waarvan een ongebouwd deel bij de waardebepaling buiten aanmerking is gelaten, is beoordeeld of er een geldige reden voor uitzondering van waardebepaling is vastgesteld en geregistreerd, (WOZ-objectnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Conclusie Is van alle uitgezonderde (on)gebouwde WOZ-objecten en van alle deels uitgezonderde objecten uit de vastlegging aannemelijk waarom er sprake is van een uitzondering? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de beoordeling en de vastlegging van de reden van de uitzondering te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? 220

221 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN Controle uitgevoerde mutaties Controle verwerking kadastrale mutaties (samenvatting) ja nee nvt Onderzochte periode In dit onderzoek zijn betrokken de door het Kadaster aangeleverde mutaties over de periode: Rapportage onderzochte kadastrale mutaties Voor de volgende kadastrale mutaties is beoordeeld of deze volledig in de WOZ-administratie zijn verwerkt (Volledig omvat: aanpassing registratie kadastrale gegevens, actualiseren koppeling met WOZ-objecten, beoordelen gevolgen WOZ-objectafbakening, beoordeling gevolgen voor vrijstellingen ) Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Conclusie Is van alle aangeleverde kadastrale mutaties aannemelijk dat deze correct zijn verwerkt, met het oog op de volledigheid van de WOZ-administratie? (eventueel met toelichting)... / / 20.. Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de eventuele onvolkomenheden bij de verwerking van de mutaties te herstellen? Welke maatregelen worden getroffen om de eventuele onvolkomenheden bij de verwerking in de toekomst te voorkomen? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? Vastleggen controle Gecontroleerd door: Naam: Functie: Datum: Handtekening:.. /.. / 20.. De handreiking voor het beoordelingsprotocol aansluiting Basisregistratie Kadaster betreft de versie per 12 november De meest recente versie wordt gepubliceerd op de site van de Waarderingskamer. 221

222 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN BEOORDELINGSPROTOCOL AANSLUITING BASISREGISTRATIES ADRESSEN EN GEBOUWEN In verband met de inwerkingtreding van het verplicht gebruik van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen per 1 juli 2011 is dit protocol nog in ontwikkeling. Op de site van de Waarderingskamer is een versie beschikbaar. Hier zal ook steeds de meest recente versie worden gepubliceerd. 222

223 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN BEOORDELINGSPROTOCOL WONINGEN WAARDEPEILDATUM 1 JANUARI 2010 Aansluiting op marktniveau, gemiddeld voor de gemeente Controle ratio's voor hele gemeente ja nee nvt Strekking ratio's Aantal verkopen van woningen (hierna verkopen) tussen 1 januari 2009 en 1 juli 2010 volgens marktanalyse (zie voor het aantal de resultaten marktanalyse in WOZ-administratie: vraag 3 I c iii,deel III Waarderingsinstructie): Aantal verkopen gebruikt in ratio-berekening: Is het aantal verkopen dat gebruikt is voor het berekenen van ratio A en B gelijk aan het totaal aantal gerealiseerde verkopen woningen in de periode 1 januari 2009 tot 1 juli 2010? Zo nee, is een overzicht beschikbaar met per verkoop de reden waarom deze niet is meegenomen in de berekening van ratio's? Is sprake van een geldige reden om een verkoop niet mee te nemen? (zie stap 0 proces marktanalyse paragraaf Waarderingsinstructie) Juistheid berekening ratio's De verkoopprijzen mogen niet gecorrigeerd worden voor tijd (naar waardepeildatum). Zijn voor de berekening van de ratio s de daadwerkelijk gerealiseerde verkoopprijzen gebruikt, dus zonder indexering naar waardepeildatum? De verkoopprijzen moeten gecorrigeerd worden als deze niet marktconform zijn (zie stap 6 marktanalyse, kwantificering afwijking). Zijn de voor de berekening gebruikte verkoopprijzen gecorrigeerd voor de bevindingen uit de marktanalyse? Aansluiting op gemiddeld marktniveau Ratio A = Ratio B = Ligt ratio A tussen 0,96 en 1,01? Ligt ratio B tussen 0,96 en 1,01? Wijkt ratio B maximaal 0,02 af van ratio A? Conclusie Sluiten de taxaties gemiddeld voldoende aan op het marktniveau? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de aansluiting op marktniveau te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? Aansluiting op marktniveau per categorie Controle ratio's per categorie ja nee nvt Strekking ratio's Is voor elke categorie een ratio A beschikbaar die gebaseerd is op meer dan tien verkopen in de periode 1 januari 2009 tot 1 juli 2010? Zo nee, is voor deze categorieën op andere wijze de aansluiting op het marktniveau onderbouwd? 223

224 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN Toelichting: Aansluiting op gemiddeld marktniveau Flats, appartementen, maisonnettes, duplexwoningen, Boven-, beneden-, portiek-, etagewoningen Eengezins-, rij-, hoek-, tussen-, drive-inwoningen 2 onder 1 kap-, geschakelde woningen, herenhuizen Vrijstaande-, individuele woningen, woonboerderijen Recreatie-, bejaarden-, studentenwoningen en overig Ratio A = Ratio A = Ratio A = Ratio A = Ratio A = Ratio A = Liggen alle ratio's A tussen 0,96 en 1,01? (voor de categorie vrijstaand en voor recreatiewoningen is de range 0,93-1,04) Conclusie Sluiten voor alle onderscheiden categorieën de taxaties gemiddeld voldoende aan op het marktniveau? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de aansluiting op marktniveau te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? 224

225 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN Aansluiting op marktniveau per verkochte woning Controle ratio per verkochte woning ja nee nvt Beschikbaarheid en vergelijking met marktcijfer Is er een overzicht beschikbaar met de voor woningen tussen 1 januari 2009 en 1 juli 2010 gerealiseerde verkoopprijzen met daarop de (voorlopige) getaxeerde waarde en de ratio? Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Bevat dit overzicht alle verkopen in deze periode? Is voor de verkopen in de periode tussen 1 januari 2009 en 1 juli 2009 bij elke ratio buiten de range 0,93 1,01 een reden vastgelegd waarom de ratio buiten de range ligt? Is voor de verkopen in de periode tussen 1 juli 2009 en 1 januari 2010 bij elke ratio buiten de range 0,96 1,02 een reden vastgelegd waarom de ratio buiten de range ligt? Is voor de verkopen in de periode tussen 1 januari 2010 en 1 juli 2010 bij elke ratio buiten de range 0,98 1,02 een reden vastgelegd waarom de ratio buiten de range ligt? Is sprake van een geldige reden dat deze ratio afwijkt van de range? Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden met een ratio buiten de genoemde range is onderzocht of een geldige reden is vastgelegd (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) De onderzochte panden kunnen ook gemarkeerd zijn in het algemene overzicht verkopen. Conclusie Sluiten voor alle onderscheiden categorieën de taxaties gemiddeld voldoende aan op het marktniveau? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de aansluiting op marktniveau te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? 225

226 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN Aansluiting vraagprijzen in relatie tot WOZ-waarde Controle ratio per te koop aangeboden woning ja nee nvt Beschikbaarheid en vergelijking met marktcijfer Is er een overzicht beschikbaar met de woningen die tussen 1 januari 2009 en 1 juli 2010 te koop zijn aangeboden (en niet verkocht zijn)? Op dit overzicht moeten de bekende vraagprijzen met daarop de (voorlopige) getaxeerde waarde en de ratio staan. Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Bevat dit overzicht alle vraagprijzen in deze periode? Is voor de vraagprijzen die in de periode tussen 1 januari 2009 en 1 juli 2009 zijn gepubliceerd bij elke ratio buiten de range 0,85 0,94 een reden vastgelegd waarom de vraagprijs afwijkt van de vast te stellen WOZwaarde? Is voor de vraagprijzen die in de periode tussen 1 juli 2009 en 1 januari 2010 zijn gepubliceerd bij elke ratio buiten de range 0,89 0,95 een reden vastgelegd waarom de vraagprijs afwijkt van de vast te stellen WOZ-waarde? Is voor de vraagprijzen die in de periode tussen 1 januari 2010 en 1 juli 2010 zijn gepubliceerd bij elke ratio buiten de range 0,91 0,95 een reden vastgelegd waarom de vraagprijs afwijkt van de vast te stellen WOZwaarde? Is sprake van een geldige reden dat de vraagprijs afwijkt van de vast te stellen WOZ-waarde? Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden met een vraagprijs die afwijkt van de vast te stellen WOZ-waarde, is onderzocht of een geldige reden is vastgelegd (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) De onderzochte panden kunnen ook gemarkeerd zijn in het algemene overzicht vraagprijzen Conclusie Sluiten voor alle onderscheiden categorieën de taxaties gemiddeld voldoende aan op het marktniveau (zoals dat blijkt uit vraagprijzen)? (eventueel met toelichting). Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de aansluiting op marktniveau te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? 226

227 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN Consistente ontwikkeling ten opzichte van vorige waardepeildatum Controle stijging ten opzichte van vorige waardepeildatum ja nee nvt Beschikbaarheid en vergelijking met "oude waarde" Is er een overzicht beschikbaar van alle woningen die ten opzichte van de waardepeildatum 1 januari 2009 meer dan 3% meer in waarde zijn gestegen dan de gemiddelde stijging in de gemeente (of in de desbetreffende buurt of in de desbetreffende categorie)? Indien er gemiddeld sprake is van bijvoorbeeld een waardedaling met 2%, betekent dit dus alle panden die meer dan 1% in waarde zijn gestegen. Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Is voor alle woningen op dit overzicht aangegeven wat de reden is waarom de waarde meer gestegen is? Is sprake van een geldige reden dat de stijging meer dan gemiddeld is? Is er een overzicht beschikbaar van alle woningen die ten opzichte van de waardepeildatum 1 januari 2009 meer dan 3% minder in waarde zijn gestegen dan de gemiddelde stijging in de gemeente (of in de desbetreffende buurt of in de desbetreffende categorie)? Indien er gemiddeld sprake is van bijvoorbeeld een waardedaling met 2%, betekent dit dus alle panden die meer dan 5% in waarde zijn gedaald. Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Is voor alle woningen op dit overzicht aangegeven wat de reden is waarom de waarde minder gestegen is? Is sprake van een geldige reden dat de stijging minder dan gemiddeld is (of meer dan gemiddelde daling)? Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden met een waarde-ontwikkeling buiten de genoemde range is onderzocht of een geldige reden is vastgelegd (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) De onderzochte panden kunnen ook gemarkeerd zijn in de algemene overzichten van panden met afwijkende waarde-ontwikkeling Conclusie Is er sprake van een consistente ontwikkeling van de waarde ten opzichte van de waardepeildatum 1 januari 2009 voor alle panden? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de consistentie van de nieuwe taxaties ten opzichte van de waarden naar de vorige waardepeildatum te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? 227

228 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN ja nee nvt Controle consistentie marktontwikkeling verkochte versus niet-verkochte woningen Stijgingspercentage Wat is de gemiddelde waarde-ontwikkeling (stijging of daling) van alle woningen ten opzichte van de waardepeildatum 1 januari 2009? (In het vervolg wordt gesproken over "stijging" waarmee waardeontwikkeling en dus mogelijk ook waardedaling wordt bedoeld) Waardestijging is (totaaltelling nieuwe waarde minus totaaltelling oude waarde) gedeeld door totaaltelling oude waarde voor alle woningen waarvoor zowel oude als nieuwe waarde beschikbaar is. waardestijging nieuwe waarden oude waarden oude waarden voor alle woningen waarvoor oude waarde en nieuwe waarde beschikbaar... % Wat is de gemiddelde waardestijging van de woningen die tussen 1 januari 2009 en 1 juli 2010 zijn verkocht, ten opzichte van de waardepeildatum 1 januari 2009? waardestijging nieuwe waarden oude waarden oude waarden voor alle woningen waarvoor oude waarde en nieuwe waarde beschikbaar en die verkocht zijn tussen 1/1/ 2009 en1/ 7 / % Wijken de gemiddelde waardestijging voor alle woningen en de gemiddelde waardestijging voor de verkochte woningen meer dan 2,0 procentpunt van elkaar af? Zo ja, is er een verklaring voor het geconstateerde verschil? Conclusie Is de ontwikkeling van de waarde ten opzichte van de vorige waardepeildatum voor de verkochte woningen consistent met de ontwikkeling van de waarde ten opzichte van de vorige waardepeildatum voor alle panden? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de consistentie van de nieuwe taxaties ten opzichte van de waarden naar de vorige waardepeildatum te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? 228

229 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN Aansluiting taxaties op bezwaarafhandeling Controle verwerking bevindingen bezwaarafhandeling ja nee nvt Beschikbaarheid vergelijking met resultaten bezwaarafhandeling Wat is de gemiddelde waardestijging van de woningen waarvoor in 2010 een bezwaar is ingediend, ten opzichte van de oorspronkelijk beschikte waarde naar de waardepeildatum 1 januari 2009? nieuwe waarden oude oorspronkelijk beschiktewaarden waarvoor woningen waardestijging in 2010 een bezwaar is oude oorspronkelijk beschiktewaarden ingediend Wat is de gemiddelde waardestijging van de woningen waarvoor in 2010 een bezwaar is ingediend, ten opzichte van de waarde na bezwaar (en beroep) naar de waardepeildatum 1 januari 2009? nieuwe waarden oude waardenna bezwaar voor alle woningen waardestijging waarvoorin 2010 oude waardenna bezwaar een bezwaar is ingediend Is er een overzicht beschikbaar met alle woningen waarvoor een bezwaar is ingediend tegen de waarde naar de waardepeildatum 1 januari 2009? Is voor alle woningen op dit overzicht aangegeven de waarde naar waardepeildatum 1 januari 2009 op de oorspronkelijke beschikking, de waarde naar waardepeildatum 1 januari 2009 na bezwaar (en beroep) en de getaxeerde waarde naar waardepeildatum 1 januari 2010? Is op dit overzicht een verklaring gegeven bij de woningen waarbij de stijging ten opzichte van de waarde na bezwaar (en beroep) meer dan 3% afwijkt van de gemiddelde waardeontwikkeling ten opzichte van de vorige waardepeildatum (in de gemeente, in de betreffende buurt of de betreffende categorie)? Is sprake van een geldige reden dat de nieuwe getaxeerde waarde niet "gemiddeld" aansluit op de waarde na bezwaar (en beroep)? Is er een overeenkomstig overzicht beschikbaar met alle woningen waarvoor naar aanleiding van een bezwaar tegen een andere woning geconcludeerd is dat de waarde naar de vorige waardepeildatum onjuist is (domino-effect) Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden heeft een nader onderzoek plaatsgevonden naar de relatie tussen de WOZ-waarde naar de vorige waardepeildatum, de grieven en conclusies uit de bezwaarafhandeling en de nieuwe waarde (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) De onderzochte panden kunnen ook gemarkeerd zijn in de algemene overzichten van panden waarvoor naar de vorige waardepeildatum een bezwaar is ingediend of die voor mogelijk "domino-effect" zijn beoordeeld. Conclusie Is er sprake van een correcte verwerking van de bevindingen uit bezwaar in de nieuwe waarde? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om het bij de nieuwe taxaties rekening houden met de bevindingen uit bezwaar te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? 229

230 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN Controle taxatieverslagen Controle taxatieverslagen (bevindingen per onderzocht taxatieverslag) ja nee nvt Aanduiding WOZ-object Is het adres in overeenstemming met het officieel toegekend adres? Kadastrale objecten betrokken in taxatie Worden alle kadastrale gegevens conform Stuf-WOZ vermeld? Heeft de kadastrale aanduiding betrekking op een bestaand kadastraal perceel (vgl. WOZ-administratie)? Komt de grondoppervlakte zoals vermeld in de administratie overeen met de oppervlakte vermeld onder kadastrale gegevens op het taxatieverslag? Volledigheid en juistheid objectkenmerken Valt de vermelde aanduiding van het type woning met omschrijving binnen de soort-objectlijst die de gemeente hanteert? Wordt een begrijpelijke gebiedsaanduiding (wijk/buurt) vermeld? Klopt deze gebiedsaanduiding met de aanduidingen die de gemeente hanteert voor dit gebied? Wordt het bouwjaar of de bouwjaarklasse vermeld? Is dit bouwjaar aannemelijk? (bijv. op basis van BAG of op basis samenstelling woningvoorraad in deze buurt) Wordt de kavelgrootte van de woning vermeld? Is de kavelgrootte aannemelijk? (bijv. in relatie tot type en grootte woning) Wordt de grootte of grootteklasse van de woning vermeld? Is de grootte van de woning aannemelijk? (bijv. in relatie tot type woning) Marktgegevens van het object zelf Indien de verkoopprijs van het object zelf is vermeld is deze correct? Valt deze verkoopdatum binnen de periode van vijf jaar voor de waardepeildatum tot het moment van het verstrekken van het taxatieverslag? Is de getaxeerde waarde in overeenstemming met de vermelde verkoopprijs? Zijn er eventuele bijzondere omstandigheden vermeld? Indien géén verkoopprijs van het object zelf is vermeld is het object inderdaad niet verkocht binnen de periode van vijf jaar voor de waardepeildatum tot het moment van het verstrekken van het taxatieverslag (let op nieuwbouw, VON-prijzen en familietransacties)? Controles vermelding juiste vergelijkingswoningen Is de onderbouwing herkenbaar? Let daarbij op de volgende punten: Wordt de waarde van elk object onderbouwd door drie verkochte woningen? Worden de adresgegevens vermeld? Liggen deze woningen in hetzelfde gebied? Zijn de drie woningen van dezelfde categorie? Worden de transactieprijzen vermeld? Worden de verkoopdata vermeld? Worden bijzonderheden aangegeven die zich bij de verkoop hebben voorgedaan? Worden de vastgestelde waarden van deze woningen vermeld? Wijkt de vastgestelde waarde van de onderbouwende verkopen niet meer af dan 35% van de getaxeerde waarde? 230

231 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN Controle taxatieverslagen (samenvatting) ja nee nvt Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden is het taxatieverslag beoordeeld (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Conclusie Is er sprake van volledige taxatieverslagen woningen die voldoen aan de eisen voor onderbouwing? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de kwaliteit van de nieuwe taxatieverslagen te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? Vastleggen controle Gecontroleerd door: Naam: Functie: Datum: Handtekening:.. /.. / 20.. De handreiking voor het beoordelingsprotocol taxaties woningen betreft de versie per 10 september Deze is bedoeld voor waardepeildatum 1 januari Het beoordelingsprotocol wordt voor iedere waardepeildatum aangepast, omdat de aangegeven bandbreedten voor ratio's afhankelijk zijn van de marktontwikkelingen in de jaren rondom de waardepeildatum. De voor een waardepeildatum geldende versie wordt gepubliceerd op de site van de Waarderingskamer. 231

232 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN BEOORDELINGSPROTOCOL COURANTE NIET-WONINGEN WAARDEPEILDATUM 1 JANUARI 2010 Aansluiting op marktniveau Controle getaxeerde waarden aan de hand van verkopen ja nee nvt Beschikbaarheid verkopen Aantal verkopen van kantoorruimten tussen 1 januari 2009 en 1 juli 2010: Aantal verkopen van winkelruimten tussen 1 januari 2009 en 1 juli 2010: Aantal verkopen van horecaruimten tussen 1 januari 2009 en 1 juli 2010: Aantal verkopen van bedrijfsruimten tussen 1 januari 2009 en 1 juli 2010: Vergelijking taxatiewaarde met marktcijfer Is er een overzicht beschikbaar met de voor courante niet-woningen tussen 1 januari 2009 en 1 juli 2010 gerealiseerde verkoopprijzen met daarop de vergelijking met de (voorlopige) getaxeerde waarde? Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Bevat dit overzicht alle verkopen in deze periode? Is voor de verkopen in de periode tussen 1 januari 2009 en 1 juli 2010 die meer dan 5% afwijken van de getaxeerde waarde een reden vastgelegd waarom er sprake is van een afwijking? Is sprake van een geldige reden dat de getaxeerde waarde afwijkt van de betaalde verkoopprijs? Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden met een verschil tussen de verkoopprijs en de getaxeerde waarde van meer dan 5% is onderzocht of er een geldige reden is vastgelegd (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) De onderzochte panden kunnen ook gemarkeerd zijn in het algemene overzicht verkopen. Conclusie Sluiten voor alle onderscheiden categorieën de taxaties gemiddeld voldoende aan op de gerealiseerde verkoopprijzen? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de aansluiting op verkoopprijzen te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? 232

233 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN ja nee nvt Controle getaxeerde huurwaarden aan de hand van opgevraagde huurgegevens Beschikbaarheid huurgegevens Aantal opgevraagde huurprijzen van kantoorruimten met een ingangsdatum huurcontract tussen 1 januari 2009 en 1 juli 2010: Aantal opgevraagde huurprijzen van winkelruimten met een ingangsdatum huurcontract tussen 1 januari 2009 en 1 juli 2010: Aantal opgevraagde huurprijzen van horecaruimten met een ingangsdatum huurcontract tussen 1 januari 2009 en 1 juli 2010: Aantal opgevraagde huurprijzen van bedrijfsruimten met een ingangsdatum huurcontract tussen 1 januari 2009 en 1 juli 2010: Vergelijking getaxeerde huurwaarde met marktcijfer Is er een overzicht beschikbaar met de voor courante niet-woningen gerealiseerde huurprijzen met een ingangsdatum huurcontract tussen 1 januari 2009 en 1 juli 2010 met daarop de vergelijking met de (voorlopige) getaxeerde huurwaarde (waardepeildatum 1 januari 2010)? Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Bevat dit overzicht alle verzamelde huurprijzen met een ingangsdatum huurcontract in deze periode? Is voor de beschikbare huurprijzen in deze periode die meer dan 5% afwijken van de getaxeerde huurwaarde een reden vastgelegd waarom er sprake is van een afwijking? Is sprake van een geldige reden dat de betaalde huurprijs afwijkt van de getaxeerde huurwaarde? Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden met een verschil tussen de huurprijs en de getaxeerde huurwaarde van meer dan 5% is onderzocht of er een geldige reden is vastgelegd (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) De onderzochte panden kunnen ook gemarkeerd zijn in het algemene overzicht huurprijzen. Conclusie Sluiten voor alle onderscheiden categorieën de taxaties (getaxeerde huurwaarden) gemiddeld voldoende aan op de gerealiseerde huurprijzen? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de aansluiting op huurprijzen te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? 233

234 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN Consistente ontwikkeling ten opzichte van vorige waardepeildatum Controle stijging ten opzichte van vorige waardepeildatum ja nee nvt Beschikbaarheid en vergelijking met "oude waarde" Wat is de gemiddelde waarde-ontwikkeling (stijging of daling) van de volgende categorieën courante niet-woningen ten opzichte van de waardepeildatum 1 januari 2009? - kantoorruimten - winkelruimten - horecaruimten - bedrijfsruimten... %... %... %... % (In het vervolg wordt gesproken over "stijging" waarmee waardeontwikkeling en dus mogelijk ook waardedaling wordt bedoeld) Waardestijging is (totaaltelling nieuwe waarde minus totaaltelling oude waarde) gedeeld door totaaltelling oude waarde voor alle objecten waarvoor zowel oude als nieuwe waarde beschikbaar is. waardestijging nieuwe waarden oude waarden oude waarden voor alle objecten waarvoor oude waarde en nieuwe waarde beschikbaar Is er een overzicht beschikbaar van alle courante niet-woningen die ten opzichte van de waardepeildatum 1 januari 2009 meer dan 3% meer in waarde zijn gestegen dan de gemiddelde stijging van deze categorie (kantoorruimten, winkelruimten, horecaruimten, bedrijfsruimten, etc.) in de gemeente (of op de desbetreffende locatie)? Indien er gemiddeld sprake is van bijvoorbeeld een waardestijging met 1%, betekent dit dus alle panden die meer dan 4% in waarde zijn gestegen. Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Is voor alle objecten op dit overzicht aangegeven wat de reden is waarom de waarde meer gestegen is? Is sprake van een geldige reden dat de stijging meer dan gemiddeld is? Is er een overzicht beschikbaar van alle courante niet-woningen die ten opzichte van de waardepeildatum 1 januari 2009 meer dan 3% minder in waarde zijn gestegen dan de gemiddelde stijging van deze categorie (kantoorruimten, winkelruimten, horecaruimten, bedrijfsruimten, etc.) in de gemeente (of op de desbetreffende locatie)? Indien er gemiddeld sprake is van bijvoorbeeld een waardestijging met 1%, betekent dit dus alle panden die meer dan 2% in waarde zijn gedaald. Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Is voor alle objecten op dit overzicht aangegeven wat de reden is waarom de waarde minder gestegen is? Is sprake van een geldige reden dat de stijging minder dan gemiddeld is (of meer dan gemiddelde daling)? 234

235 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN Controle stijging ten opzichte van vorige waardepeildatum ja nee nvt Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden met een waarde-ontwikkeling buiten de genoemde range is onderzocht of een geldige reden is vastgelegd (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) De onderzochte panden kunnen ook gemarkeerd zijn in de algemene overzichten van panden met afwijkende waarde-ontwikkeling Conclusie Is er sprake van een consistente ontwikkeling van de waarde ten opzichte van de vorige waardepeildatum voor alle panden? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de consistentie van de nieuwe taxaties ten opzichte van de waarden naar de vorige waardepeildatum te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? 235

236 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN Aansluiting taxaties op bezwaarafhandeling Controle verwerking bevindingen bezwaarafhandeling ja nee nvt Beschikbaarheid vergelijking met resultaten bezwaarafhandeling Wat is de gemiddelde waardestijging van de courante niet-woningen waarvoor in 2010 een bezwaar is ingediend, ten opzichte van de oorspronkelijk beschikte waarde naar de waardepeildatum 1 januari 2009? nieuwe waarden oude oorspronkelijk beschiktewaarden waarvoor objecten waardestijging in 2010 een bezwaar is oude oorspronkelijk beschiktewaarden ingediend Wat is de gemiddelde waardestijging van de courante niet-woningen waarvoor in 2010 een bezwaar is ingediend, ten opzichte van de waarde na bezwaar (en beroep) naar de waardepeildatum 1 januari 2009? nieuwe waarden oude waardenna bezwaar waardestijging voor waarvoor alle objecten in 2010 oude waardenna bezwaar een bezwaar is ingediend Is er een overzicht beschikbaar met alle courante niet-woningen waarvoor een bezwaar is ingediend tegen de waarde naar de waardepeildatum 1 januari 2009? Is voor alle objecten op dit overzicht aangegeven de waarde naar waardepeildatum 1 januari 2009 op de oorspronkelijke beschikking, de waarde naar waardepeildatum 1 januari 2009 na bezwaar (en beroep) en de getaxeerde waarde naar waardepeildatum 1 januari 2010? Is op dit overzicht een verklaring gegeven bij de objecten waarbij de stijging ten opzichte van de waarde na bezwaar (en beroep) meer dan 3% afwijkt van de gemiddelde waardeontwikkeling ten opzichte van de vorige waardepeildatum in de gemeente (of op de desbetreffende locatie) voor de betreffende categorie (kantoor-, winkel-, horeca-, bedrijfsruimten, etc.)? Is sprake van een geldige reden dat de nieuwe getaxeerde waarde niet "gemiddeld" aansluit op de waarde na bezwaar (en beroep)? Is er een overeenkomstig overzicht beschikbaar met alle courante nietwoningen waarvoor naar aanleiding van een bezwaar tegen een ander object geconcludeerd is dat de waarde naar de vorige waardepeildatum onjuist is (domino-effect) Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden heeft een nader onderzoek plaatsgevonden naar de relatie tussen de WOZ-waarde naar de vorige waardepeildatum, de grieven en conclusies uit de bezwaarafhandeling en de nieuwe waarde (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) De onderzochte panden kunnen ook gemarkeerd zijn in de algemene overzichten van panden waarvoor naar de vorige waardepeildatum een bezwaar is ingediend of die voor mogelijk "domino-effect" zijn beoordeeld. Conclusie Is er sprake van een correcte verwerking van de bevindingen uit bezwaar in de nieuwe waarde? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om het bij de nieuwe taxaties rekening houden met de bevindingen uit bezwaar te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? 236

237 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN Beschikbaarheid referentiegegevens Bandbreedtes huurwaarden en kapitalisatiefactor ja nee nvt Bandbreedten huurwaarden Bandbreedte huurwaarden kantoorruimten: Omschrijving gebied met hoogste huurwaarden bandbreedte huurwaarden in dit gebied Omschrijving gebied met laagste huurwaarden bandbreedte huurwaarden in dit gebied Bandbreedte huurwaarden winkelruimten: Omschrijving gebied met hoogste huurwaarden bandbreedte huurwaarden in dit gebied Omschrijving gebied met laagste huurwaarden bandbreedte huurwaarden in dit gebied Bandbreedte huurwaarden bedrijfsruimten: Omschrijving gebied met hoogste huurwaarden bandbreedte huurwaarden in dit gebied Omschrijving gebied met laagste huurwaarden bandbreedte huurwaarden in dit gebied Bandbreedten kapitalisatiefactor (vermelden met 1 decimaal) Bandbreedte kapitalisatiefactor kantoorruimten: Omschrijving gebied met hoogste factor bandbreedte kapitalisatiefactor in dit gebied Omschrijving gebied met laagste factor bandbreedte kapitalisatiefactor in dit gebied Bandbreedte kapitalisatiefactor winkelruimten: Omschrijving gebied met hoogste factor bandbreedte kapitalisatiefactor in dit gebied Omschrijving gebied met laagste factor bandbreedte kapitalisatiefactor in dit gebied Bandbreedte kapitalisatiefactor bedrijfsruimten: Omschrijving gebied met hoogste factor bandbreedte kapitalisatiefactor in dit gebied Omschrijving gebied met laagste factor bandbreedte kapitalisatiefactor in dit gebied Conclusie Zijn de bandbreedten voor huurwaarde en kapitalisatiefactor voor de diverse gebieden met courante niet-woningen binnen de gemeenten voldoende nauw om de taxatie te kunnen onderbouwen? Sluiten de verhoudingen tussen de gebieden wat betreft gebruikte huurwaarden en kapitalisatiefactoren aan bij de kwaliteits- en liggingsaspecten van deze gebieden? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de kwaliteit van de referentiegegevens te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig?

238 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN Controle taxatieverslagen Controle taxatieverslagen (bevindingen per onderzocht taxatieverslag) ja nee nvt Aanduiding WOZ-object Is het adres in overeenstemming met het officieel toegekend adres? Kadastrale objecten betrokken in taxatie Worden alle kadastrale gegevens conform Stuf-WOZ vermeld? Heeft de kadastrale aanduiding betrekking op een bestaand kadastraal perceel (vgl. WOZ-administratie)? Komt de grondoppervlakte zoals vermeld in de administratie overeen met de oppervlakte vermeld onder kadastrale gegevens op het taxatieverslag? Volledigheid en juistheid objectkenmerken Valt de vermelde aanduiding van het type object met omschrijving binnen de soort-objectlijst die de gemeente hanteert? Zijn naar verwachting alle relevante deelobjecten vermeld (let met name ook op grond, parkeerplaatsen, etc.)? Wordt het bouwjaar of de bouwjaarklasse (per deelobject) vermeld? Wordt de grootte van het object (per deelobject) vermeld? Is de grootte van de deelobjecten aannemelijk? (bijv. in relatie tot type) Marktgegevens van het object zelf Indien de verkoopprijs van het object zelf is vermeld, zijn verkoopprijs en verkoopdatum correct? Valt deze verkoopdatum binnen de periode van vijf jaar voor de waardepeildatum tot het moment van het verstrekken van het taxatieverslag? Zijn er eventuele bijzondere omstandigheden vermeld? Indien géén verkoopprijs van het object zelf is vermeld, is het object inderdaad niet verkocht binnen de periode van vijf jaar voor de waardepeildatum tot het moment van het verstrekken van het taxatieverslag? Is de getaxeerde waarde in overeenstemming met de vermelde koopprijs? Huurprijs van het object zelf Indien de huurprijs van het object zelf is vermeld, zijn deze huurprijs en de bijbehorende ingangsdatum correct? Valt deze ingangsdatum binnen de periode van vijf jaar voor de waardepeildatum tot het moment van het verstrekken van het taxatieverslag? Zijn er eventuele bijzondere omstandigheden vermeld? Indien géén huurprijs van het object zelf is vermeld, is voor het object inderdaad niet binnen de periode van vijf jaar voor de waardepeildatum tot het moment van het verstrekken van het taxatieverslag een nieuw huurcontract gesloten of zijn de huurgegevens inderdaad niet verstrekt door belanghebbende? Is de getaxeerde (huur)waarde in overeenstemming met de vermelde huurprijs? 238

239 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN Controle taxatieverslagen (bevindingen per onderzocht taxatieverslag) ja nee nvt Huurwaarde en kapitalisatiefactor Wordt de huurwaarde per vierkante meter vermeld en is de hoogte van de huurwaarde per vierkante meter in overeenstemming met huurprijzen die voor soortgelijke onroerende zaken worden betaald? Is de huurwaarde per vierkante meter naar onderlinge verhouding tussen de verschillende onderdelen aannemelijk (bijv. verhouding winkelruimte en magazijn en/of verhouding begane grond en verdiepingen)? Past de huurwaarde per vierkante meter binnen de bandbreedten die als referentie worden gebruikt? Is de huurwaarde per onderdeel aannemelijk? Wordt de kapitalisatiefactor vermeld en is de hoogte van de kapitalisatiefactor in overeenstemming met de factoren die voor soortgelijke onroerende zaken worden berekend? Wordt bij de deelobjecten steeds dezelfde kapitalisatiefactor gehanteerd? Past de kapitalisatiefactor binnen de bandbreedten die als referentie worden gebruikt? Is er van de kapitalisatiefactor een onderbouwing beschikbaar conform de systematiek van de taxatiewijzer huurwaardekapitalisatie? Worden afwijkingen gemotiveerd? Is de taxatiewaarde van het onderdeel aannemelijk? 239

240 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN Controle taxatieverslagen (samenvatting) ja nee nvt Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden is het taxatieverslag, de taxatiewaarde en de taxatie-opbouw beoordeeld (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Conclusie Is er sprake van volledige taxatieverslagen courante niet-woningen die voldoen aan de eisen voor onderbouwing? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de kwaliteit van de nieuwe taxatieverslagen te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? Vastleggen controle Gecontroleerd door: Naam: Functie: Datum: Handtekening:.. /.. / 20.. De handreiking voor het beoordelingsprotocol taxaties courante niet-woningen betreft de versie per 10 september Deze is bedoeld voor waardepeildatum 1 januari Het beoordelingsprotocol wordt voor iedere waardepeildatum aangepast, omdat de aangegeven bandbreedten afhankelijk zijn van de marktontwikkelingen in de jaren rondom de waardepeildatum. De voor een waardepeildatum geldende versie wordt gepubliceerd op de site van de Waarderingskamer. 240

241 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN BEOORDELINGSPROTOCOL INCOURANTE NIET-WONINGEN WAARDEPEILDATUM 1 JANUARI 2010 Consistente ontwikkeling ten opzichte van vorige waardepeildatum Controle stijging ten opzichte van vorige waardepeildatum ja nee nvt Beschikbaarheid en vergelijking met "oude waarde" Wat is de gemiddelde waarde-ontwikkeling (stijging of daling) van de volgende categorieën incourante niet-woningen ten opzichte van de waardepeildatum 1 januari 2009? - incourante commerciële objecten (o.a. industrie, energiebedrijven, etc.) - andere incourante objecten (o.a. onderwijs, gezondheidszorg, etc.)... %... % (In het vervolg wordt gesproken over "stijging" waarmee waardeontwikkeling en dus mogelijk ook waardedaling wordt bedoeld) Waardestijging is (totaaltelling nieuwe waarde minus totaaltelling oude waarde) gedeeld door totaaltelling oude waarde voor alle objecten waarvoor zowel oude als nieuwe waarde beschikbaar is. waardestijging nieuwe waarden oude waarden oude waarden voor alle objecten waarvoor oude waarde en nieuwe waarde beschikbaar Is er een overzicht beschikbaar met alle incourante niet-woningen waarvan de waarde ten opzichte van de vorige waardepeildatum meer dan 3% meer is gestegen dan de gemiddelde stijging van de incourante objecten in de gemeente? Indien er gemiddeld sprake is van bijvoorbeeld een waardestijging met 1%, betekent dit dus alle panden die meer dan 4% in waarde zijn gestegen. Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Is voor alle objecten op dit overzicht aangegeven wat de reden is waarom de waarde meer gestegen is? Is sprake van een geldige reden dat de stijging meer dan gemiddeld is? 241

242 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN Controle stijging ten opzichte van vorige waardepeildatum ja nee nvt Is er een overzicht beschikbaar met alle incourante niet-woningen waarvan de waarde ten opzichte van de vorige waardepeildatum meer dan 5% minder is gestegen dan de gemiddelde stijging van de incourante objecten in de gemeente? Indien er gemiddeld sprake is van bijvoorbeeld een waardestijging met 1%, betekent dit dus alle panden die meer dan 4% in waarde zijn gedaald. Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Is voor alle objecten op dit overzicht aangegeven wat de reden is waarom de waarde minder gestegen (of gedaald) is? Is sprake van een geldige reden dat de stijging minder dan gemiddeld is (of meer dan gemiddelde daling)? Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden met een waarde-ontwikkeling buiten de genoemde range is onderzocht of een geldige reden is vastgelegd (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) De onderzochte panden kunnen ook gemarkeerd zijn in de algemene overzichten van panden met afwijkende waarde-ontwikkeling Conclusie Is er sprake van een consistente ontwikkeling van de waarde ten opzichte van de vorige waardepeildatum voor alle panden? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de consistentie van de nieuwe taxaties ten opzichte van de waarden naar de vorige waardepeildatum te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? 242

243 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN Aansluiting taxaties op bezwaarafhandeling Controle verwerking bevindingen bezwaarafhandeling ja nee nvt Beschikbaarheid vergelijking met resultaten bezwaarafhandeling Wat is de gemiddelde waardestijging van de incourante niet-woningen waarvoor in 2010 een bezwaar is ingediend, ten opzichte van de oorspronkelijk beschikte waarde naar de waardepeildatum 1 januari 2009? nieuwe waarden oude oorspronkelijk beschiktewaarden waarvoor objecten waardestijging in 2010 een bezwaar is oude oorspronkelijk beschiktewaarden ingediend Wat is de gemiddelde waardestijging van de incourante niet-woningen waarvoor in 2010 een bezwaar is ingediend, ten opzichte van de waarde na bezwaar (en beroep) naar de waardepeildatum 1 januari 2009? nieuwe waarden oude waardenna bezwaar waardestijging voor waarvoor alle objecten in 2010 oude waardenna bezwaar een bezwaaris ingediend Is er een overzicht beschikbaar met alle incourante niet-woningen waarvoor een bezwaar is ingediend tegen de waarde naar de waardepeildatum 1 januari 2009? Is voor alle objecten op dit overzicht aangegeven de waarde naar waardepeildatum 1 januari 2009 op de oorspronkelijke beschikking, de waarde naar waardepeildatum 1 januari 2009 na bezwaar (en beroep) en de getaxeerde waarde naar waardepeildatum 1 januari 2010? Is op dit overzicht een verklaring gegeven bij de objecten waarbij de stijging ten opzichte van de waarde na bezwaar (en beroep) meer dan 3% afwijkt van de gemiddelde waardeontwikkeling ten opzichte van de vorige waardepeildatum in de gemeente voor de betreffende categorie (incourante commerciële objecten, andere incourante objecten, etc.)? Is sprake van een geldige reden dat de nieuwe getaxeerde waarde niet "gemiddeld" aansluit op de waarde na bezwaar (en beroep)? Is er een overeenkomstig overzicht beschikbaar met alle incourante nietwoningen waarvoor naar aanleiding van een bezwaar tegen een ander object geconcludeerd is dat de waarde naar de vorige waardepeildatum onjuist is (domino-effect) Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden heeft een nader onderzoek plaatsgevonden naar de relatie tussen de WOZ-waarde naar de vorige waardepeildatum, de grieven en conclusies uit de bezwaarafhandeling en de nieuwe waarde (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) De onderzochte panden kunnen ook gemarkeerd zijn in de algemene overzichten van panden waarvoor naar de vorige waardepeildatum bezwaar is ingediend of die voor mogelijk "domino-effect" zijn beoordeeld. Conclusie Is er sprake van een correcte verwerking van de bevindingen uit bezwaar in de nieuwe waarde? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om het bij de nieuwe taxaties rekening houden met de bevindingen uit bezwaar te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? 243

244 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN Aansluiting op stichtingskosten Controle getaxeerde waarden aan de hand van stichtingskosten ja nee nvt Beschikbaarheid stichtingskosten Aantal incourante objecten met bouwjaar 2005 of later: (De belangrijkste deelobjecten hebben bouwjaar 2005 of later) Aantal incourante objecten met bouwjaar 2005 of later waarvan stichtingskosten bekend en geanalyseerd zijn: Zijn van alle recent gebouwde incourante objecten (bouwjaar 2005 of later) de stichtingskosten geanalyseerd en beschikbaar voor de kwaliteitscontrole? Vergelijking taxatiewaarde met marktcijfer Is er een overzicht beschikbaar van de stichtingskosten van de incourante niet-woningen met bouwjaar 2005 of later met daarop de vergelijking met de (voorlopige) getaxeerde ongecorrigeerde en gecorrigeerde vervangingswaarde? Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Bevat dit overzicht alle incourante objecten met bouwjaar 2005 of later? Is voor de incourante objecten met bouwjaar 2005 of later waarvan de stichtingskosten meer dan 5% afwijken van de getaxeerde ongecorrigeerde vervangingswaarde een reden vastgelegd waarom er sprake is van een afwijking? Is sprake van een geldige reden dat de getaxeerde waarde afwijkt van de betaalde stichtingskosten? Is voor de incourante objecten met bouwjaar 2005 of later waarvan de factor voor functionele veroudering kleiner is dan 1,00 een geldige reden vastgelegd/bekend waarom er sprake is van een functionele afschrijving? Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden met een verschil tussen de stichtingskosten en de getaxeerde ongecorrigeerde vervangingswaarde van meer dan 5% is onderzocht of er een geldige reden is vastgelegd (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) De onderzochte panden kunnen ook gemarkeerd zijn in het algemene overzicht stichtingskosten. Conclusie Sluiten voor alle onderscheiden categorieën de taxaties gemiddeld voldoende aan op de gerealiseerde stichtingskosten? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de aansluiting op stichtingskosten te verbeteren (of om de beschikbaarheid van geanalyseerde stichtingskosten te verbeteren)? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? 244

245 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN Correctie voor functionele veroudering Controle toepassing correctie voor functionele veroudering ja nee nvt Motivering functionele veroudering Is er een overzicht beschikbaar van de incourante niet-woningen waarbij de factor voor functionele veroudering bij één of meer belangrijke WOZdeelobjecten kleiner is dan 0,8? Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Is voor de incourante objecten met een factor voor functionele veroudering bij één of meer belangrijke WOZ-deelobject kleiner dan 0,8 een reden vastgelegd/bekend waarom er sprake is van een hoge afschrijving in verband met functionele veroudering? Is sprake van een geldige reden voor deze hoge factor? Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden met een factor voor functionele veroudering bij één of meer belangrijke WOZ-deelobjecten kleiner dan 0,8 is onderzocht of er een geldige reden vastgelegd/bekend is (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) De onderzochte panden kunnen ook gemarkeerd zijn in het algemene overzicht correctie voor functionele veroudering. Conclusie Wordt bij de berekening van de gecorrigeerde vervangingswaarde een juiste correctie voor functionele veroudering toegepast? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om het bepalen van de factor voor functionele veroudering te verbeteren (of om de vastlegging van de reden voor een hogere correctie te verbeteren)? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? 245

246 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN Controle taxatieverslagen Controle taxatieverslagen (bevindingen per onderzocht taxatieverslag) ja nee nvt Aanduiding WOZ-object Is het adres in overeenstemming met het officieel toegekend adres? Kadastrale objecten betrokken in taxatie Worden alle kadastrale gegevens conform Stuf-WOZ vermeld? Heeft de kadastrale aanduiding betrekking op een bestaand kadastraal perceel (vgl. WOZ-administratie en Basisregistratie Kadaster)? Komt de grondoppervlakte zoals vermeld in de administratie overeen met de oppervlakte vermeld onder kadastrale gegevens op het taxatieverslag? Volledigheid en juistheid objectkenmerken Valt de vermelde aanduiding van het type object met omschrijving binnen de soort-objectlijst die de gemeente hanteert? Zijn naar verwachting alle relevante deelobjecten vermeld (let met name ook op grond, parkeerplaatsen, etc.)? Wordt het bouwjaar of de bouwjaarklasse (per deelobject) vermeld? Is dit bouwjaar aannemelijk? (bijv. in relatie tot BAG of tot omgeving) Wordt de grootte van het object (per deelobject) vermeld? Is de grootte van de deelobjecten aannemelijk? (bijv. in relatie tot type) Marktgegevens van het object zelf Valt het bouwjaar in de periode van vijf jaar voor de waardepeildatum tot en met het moment van verstrekken van het taxatieverslag? Zo ja, zijn de stichtingskosten van het object zelf op het taxatieverslag vermeld? Zijn de vermelde stichtingskosten correct? Zijn er eventuele bijzondere omstandigheden vermeld? Is de getaxeerde waarde in overeenstemming met de vermelde stichtingskosten? Is het object in de periode van vijf jaar voor de waardepeildatum tot en met het moment van verstrekken van het taxatieverslag verkocht of verhuurd? Zo ja, is de verkoopprijs/huurprijs van het object zelf op het taxatieverslag vermeld? Is de vermelde verkoopprijs/huurprijs correct? Zijn er eventuele bijzondere omstandigheden vermeld? Is de getaxeerde waarde in overeenstemming met de vermelde verkoopprijs? Omzetbelasting Wordt aangegeven of de taxatiewaarde inclusief of exclusief omzetbelasting is? Is de manier waarop de omzetbelasting is verwerkt in de WOZ-waarde in overeenstemming met de BTW-plichtigheid van de desbetreffende activiteit en de BTW positie van de eigenaar? Werktuigenvrijstelling Is op het taxatieverslag aangegeven of er werktuigen of categorieën werktuigen buiten aanmerking zijn gebleven? Zo nee, is het waarschijnlijk dat bij dit type object geen werktuigen behoren die buiten de waardebepaling moeten blijven? Is indien een aftrek wordt gegeven voor werktuigen aangegeven welke werktuigen of categorieën werktuigen buiten aanmerking zijn gebleven? 246

247 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN Controle taxatieverslagen (bevindingen per onderzocht taxatieverslag) ja nee nvt Berekening gecorrigeerde vervangingswaarde opstal(len) Is, indien er voor dit typt object een landelijke taxatiewijzer bestaat, eenduidig aangegeven welke archetype(n) uit deze taxatiewijzer zijn gebruikt bij de taxatie? Is conform de taxatiewijzer de driedeling (ruwbouw, afbouw, installaties) vermeld op het taxatieverslag? Is bij de diverse onderdelen de vervangingswaarde per vierkante meter (of kubieke meter of een andere eenheid) vermeld op het taxatieverslag? Stemt de vervangingswaarde per vierkante meter (of kubieke meter of andere eenheid) overeen met de kengetallen voor het relevante archetype in de gebruikte taxatiewijzer? Is vermenigvuldiging van de vervangingswaarde per eenheid maal de grootte correct uitgevoerd? Zijn bij de diverse onderdelen de restwaarde en verwachte levensduur vermeld op het taxatieverslag? Stemmen de restwaarde en levensduur overeen met de kengetallen voor het relevante archetype in de gebruikte taxatiewijzer? Is de verlenging levensduur (zie algemeen deel taxatiewijzers) correct uitgevoerd? Is de correctie voor technische veroudering correct berekend? Zijn de diverse onderdelen van de factor voor functionele veroudering aannemelijk? Is de correctie voor functionele veroudering correct berekend? Is de taxatiewaarde voor het opstal (de opstallen) correct berekend? Is, indien op één van de genoemde onderdelen wordt afgeweken van de kengetallen uit de landelijke taxatiewijzer, een motivering van deze afwijking vastgelegd bij de taxatie? Grondwaarde Is de oppervlakte voor het onderdeel grond die vermeld wordt onder "opbouw taxatie" in overeenstemming met de vermelde (toegekende) oppervlakte? Is de gehanteerde grondprijs per vierkante meter aangegeven? Is de gehanteerde grondprijs aannemelijk in relatie tot de gronduitgifteprijzen van de gemeente? Indien er een surplus aan grond is, is er onderscheid gemaakt tussen de benodigde grond en het surplus aan grondoppervlakte? Bijzondere onderdelen correcties Indien er sprake is van een bijzondere correctie wordt de reden van deze aftrek (of bijtelling) vermeld? Is deze reden relevant voor het desbetreffende object? Is de hoogte van de aftrek (bijtelling) waarschijnlijk? Taxatiewaarde Is de taxatiewaarde correct berekend? Is de taxatiewaarde in overeenstemming met de mogelijk op het taxatieverslag vermelde voor het desbetreffende object gerealiseerde stichtings- kosten? Is de taxatiewaarde in overeenstemming met de mogelijk op het taxatieverslag vermelde voor het desbetreffende object gerealiseerde verkoopprijs/huurprijs? 247

248 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN Controle taxatieverslagen (samenvatting) ja nee nvt Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden is het taxatieverslag, de taxatiewaarde en de taxatie-opbouw beoordeeld (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Conclusie Is er sprake van volledige taxatieverslagen incourante objecten die voldoen aan de eisen voor onderbouwing? (eventueel met toelichting) Is er sprake van consistente berekening van de gecorrigeerde vervangingswaarde? (eventueel met toelichting) Zijn alle gebruikte kengetallen in overeenstemming met de landelijke taxatiewijzers, dan wel zijn de afwijkingen afdoende gemotiveerd? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de kwaliteit van de nieuwe taxatieverslagen te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? Vastleggen controle Gecontroleerd door: Naam: Functie: Datum: Handtekening:.. /.. / 20.. De handreiking voor het beoordelingsprotocol taxaties incourante niet-woningen betreft de versie per 10 september De voor een waardepeildatum geldende versie wordt gepubliceerd op de site van de Waarderingskamer. 248

249 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN BEOORDELINGSPROTOCOL AGRARISCHE OBJECTEN WAARDEPEILDATUM 1 JANUARI 2010 Consistente ontwikkeling ten opzichte van vorige waardepeildatum Controle stijging ten opzichte van vorige waardepeildatum ja nee nvt Beschikbaarheid en vergelijking met "oude waarde" Wat is de gemiddelde waarde-ontwikkeling (stijging of daling) van alle agrarische objecten ten opzichte van de waardepeildatum 1 januari 2009? (In het vervolg wordt gesproken over "stijging" waarmee waardeontwikkeling en dus mogelijk ook waardedaling wordt bedoeld) Waardestijging is (totaaltelling nieuwe waarde minus totaaltelling oude waarde) gedeeld door totaaltelling oude waarde voor alle objecten waarvoor zowel oude als nieuwe waarde beschikbaar is. nieuwe waarden oude waarden waardestijging voor alle objecten waarvoor oude oude waarden waarde en nieuwe waarde beschikbaar Is er een overzicht beschikbaar met alle agrarische objecten waarvan de waarde ten opzichte van de vorige waardepeildatum meer dan 3% meer is gestegen dan de gemiddelde stijging van de agrarische objecten in de gemeente? Indien er gemiddeld sprake is van bijvoorbeeld een waardestijging met 1%, betekent dit dus alle panden die meer dan 4% in waarde zijn gestegen. Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen)... % Is voor alle objecten op dit overzicht aangegeven wat de reden is waarom de waarde meer gestegen is? Is sprake van een geldige reden dat de stijging meer dan gemiddeld is? 249

250 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN Controle stijging ten opzichte van vorige waardepeildatum ja nee nvt Is er een overzicht beschikbaar met alle agrarische objecten waarvan de waarde ten opzichte van de vorige waardepeildatum meer dan 3% minder is gestegen dan de gemiddelde stijging van de incourante objecten in de gemeente? Indien er gemiddeld sprake is van bijvoorbeeld een waardestijging met 1%, betekent dit dus alle panden die meer dan 2% in waarde zijn gedaald. Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Is voor alle objecten op dit overzicht aangegeven wat de reden is waarom de waarde minder gestegen (of gedaald) is? Is sprake van een geldige reden dat de stijging minder dan gemiddeld is (of meer dan gemiddelde daling)? Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden met een waarde-ontwikkeling buiten de genoemde range is onderzocht of een geldige reden is vastgelegd (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) De onderzochte panden kunnen ook gemarkeerd zijn in de algemene overzichten van panden met afwijkende waarde-ontwikkeling Conclusie Is er sprake van een consistente ontwikkeling van de waarde ten opzichte van de vorige waardepeildatum voor alle panden? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de consistentie van de nieuwe taxaties ten opzichte van de waarden naar de vorige waardepeildatum te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? 250

251 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN Aansluiting taxaties op bezwaarafhandeling Controle verwerking bevindingen bezwaarafhandeling ja nee nvt Beschikbaarheid vergelijking met resultaten bezwaarafhandeling Wat is de gemiddelde waardestijging van de agrarische objecten waarvoor in 2010 een bezwaar is ingediend, ten opzichte van de oorspronkelijk beschikte waarde naar de waardepeildatum 1 januari 2009? nieuwe waarden oude oorspronkelijk beschiktewaarden waarvoor objecten waardestijging in 2010 een bezwaar is oude oorspronkelijk beschiktewaarden ingediend Wat is de gemiddelde waardestijging van de agrarische objecten waarvoor in 2010 een bezwaar is ingediend, ten opzichte van de waarde na bezwaar (en beroep) naar de waardepeildatum 1 januari 2009? nieuwe waarden oude waardenna bezwaar waardestijging voor waarvoor alle objecten in 2010 oude waardenna bezwaar een bezwaaris ingediend Is er een overzicht beschikbaar met alle agrarische objecten waarvoor een bezwaar is ingediend tegen de waarde naar de waardepeildatum 1 januari 2009? Is voor alle objecten op dit overzicht aangegeven de waarde naar waardepeildatum 1 januari 2009 op de oorspronkelijke beschikking, de waarde naar waardepeildatum 1 januari 2009 na bezwaar (en beroep) en de getaxeerde waarde naar waardepeildatum 1 januari 2010? Is op dit overzicht een verklaring gegeven bij de objecten waarbij de stijging ten opzichte van de waarde na bezwaar (en beroep) meer dan 3% afwijkt van de gemiddelde waardeontwikkeling ten opzichte van de vorige waardepeildatum voor de agrarische objecten? Is sprake van een geldige reden dat de nieuwe getaxeerde waarde niet "gemiddeld" aansluit op de waarde na bezwaar (en beroep)? Is er een overeenkomstig overzicht beschikbaar met alle agrarische objecten waarvoor naar aanleiding van een bezwaar tegen een andere object geconcludeerd is dat de waarde naar de vorige waardepeildatum onjuist is (domino-effect) Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden heeft een nader onderzoek plaatsgevonden naar de relatie tussen de WOZ-waarde naar de vorige waardepeildatum, de grieven en conclusies uit de bezwaarafhandeling en de nieuwe waarde (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) De onderzochte panden kunnen ook gemarkeerd zijn in de algemene overzichten van panden waarvoor naar de vorige waardepeildatum bezwaar is ingediend of die voor mogelijk "domino-effect" zijn beoordeeld. Conclusie Is er sprake van een correcte verwerking van de bevindingen uit bezwaar in de nieuwe waarde? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de bevindingen uit bezwaar zorgvuldiger te verwerken? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? 251

252 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN Aansluiting op verkoopcijfers Controle getaxeerde waarden aan de hand van verkopen ja nee nvt Beschikbaarheid verkopen Aantal verkopen van agrarische objecten tussen 1 januari 2007 en 1 juli 2010: Vergelijking taxatiewaarde met marktcijfer Is er een overzicht beschikbaar met de voor agrarische objecten tussen 1 januari 2007 en 1 juli 2010 gerealiseerde verkoopprijzen met daarop de vergelijking met de (voorlopige) getaxeerde waarde? Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Bevat dit overzicht alle verkopen in deze periode? Is voor de verkopen in de periode tussen 1 januari 2007 en 1 juli 2010 een reden vastgelegd waarom er sprake is van een afwijking tussen verkoopprijs en getaxeerde waarde? (kwantificering invloed cultuurgrondvrijstelling, werktuigenvrijstelling, etc.) Is sprake van een geldige reden dat de getaxeerde waarde afwijkt van de betaalde verkoopprijs? Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden is onderzocht of er een geldige reden is vastgelegd voor verschil verkoopprijs en getaxeerde waarde (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) De onderzochte panden kunnen ook gemarkeerd zijn in het algemene overzicht verkopen. Conclusie Sluiten de taxaties gemiddeld voldoende aan op de gerealiseerde verkoopprijzen? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de aansluiting op verkoopprijzen te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? 252

253 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN Aansluiting op stichtingskosten Controle getaxeerde waarden aan de hand van stichtingskosten ja nee nvt Beschikbaarheid stichtingskosten Aantal agrarische objecten met bouwjaar 2005 of later: (De belangrijkste deelobjecten hebben bouwjaar 2005 of later) Aantal van de overige agrarische objecten met één of meer belangrijke WOZ-deelobjecten met bouwjaar 2005 of later: (Bijvoorbeeld nieuwbouwstal, nieuwbouwkas). Aantal agrarische objecten met bouwjaar 2005 voor gehele object of voor WOZ-deelobject waarvan stichtingskosten bekend en geanalyseerd zijn: Zijn van alle recent gebouwde agrarische (WOZ-deel)objecten (bouwjaar 2005 of later) de stichtingskosten geanalyseerd en beschikbaar voor de kwaliteitscontrole? Vergelijking taxatiewaarde met marktcijfer Is er een overzicht beschikbaar van de stichtingskosten van de agrarische (WOZ-deel)objecten met bouwjaar 2005 of later met daarop de vergelijking met de (voorlopige) getaxeerde ongecorrigeerde en gecorrigeerde vervangingswaarde? Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Bevat dit overzicht alle agrarische (WOZ-deel) objecten met bouwjaar 2005 of later? Is voor de agrarische (WOZ-deel)objecten met bouwjaar 2005 of later waarvan de stichtingskosten meer dan 5% afwijken van de getaxeerde waarde van het betreffende WOZ-deelobject/ de betreffende WOZdeelobjecten een reden vastgelegd waarom er sprake is van een afwijking? Is sprake van een geldige reden dat de getaxeerde waarde afwijkt van de betaalde stichtingskosten? Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden met (bij één of meer WOZ-deelobjecten) een verschil tussen de stichtingskosten en de getaxeerde waarde van de betreffende onderdelen van meer dan 5% is onderzocht of er een geldige reden is vastgelegd (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) De onderzochte panden kunnen ook gemarkeerd zijn in het algemene overzicht stichtingskosten. Conclusie Sluiten voor de agrarische objecten de taxaties gemiddeld voldoende aan op de gerealiseerde stichtingskosten? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de aansluiting op stichtingskosten te verbeteren (of om de beschikbaarheid van geanalyseerde stichtingskosten te verbeteren)? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? 253

254 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN Controle taxatieverslagen Controle taxatieverslagen (bevindingen per onderzocht taxatieverslag) ja nee nvt Aanduiding WOZ-object Is het adres in overeenstemming met het officieel toegekende adres? Kadastrale objecten betrokken in taxatie Worden alle kadastrale gegevens conform Stuf-WOZ vermeld? Heeft de kadastrale aanduiding betrekking op een bestaand kadastraal perceel (vgl. WOZ-administratie en Basisregistratie Kadaster)? Komt de grondoppervlakte zoals vermeld in de administratie overeen met de oppervlakte vermeld onder kadastrale gegevens op het taxatieverslag? Komt de meegetaxeerde oppervlakte gebouwd vastgelegd in de WOZ- administratie overeen met de vermelding van de meegetaxeerde oppervlakte gebouwd op het taxatieverslag? Komt de vermelde totale meegetaxeerde oppervlakte gebouwd overeen met de oppervlakte die wordt vermeld onder opbouw taxatie? Volledigheid en juistheid objectkenmerken Valt de vermelde aanduiding van het type object met omschrijving binnen de soort-objectlijst die de gemeente hanteert? Zijn naar verwachting alle relevante deelobjecten vermeld (let met name ook op erf(verharding), mestopslag, waterberging, woondeel, stallen, etc.)? Wordt het bouwjaar of de bouwjaarklasse (per deelobject) vermeld? Is dit bouwjaar aannemelijk? (bijv. in relatie tot BAG of tot omgeving) Wordt de grootte van het object (per deelobject) vermeld? Is de grootte van de deelobjecten aannemelijk? (bijv. in relatie tot type) Marktgegevens van het object zelf Is het object in de periode van vijf jaar voor de waardepeildatum tot en met het moment van verstrekken van het taxatieverslag verkocht? Zo ja, is de verkoopprijs van het object zelf op het taxatieverslag vermeld? Is de vermelde verkoopprijs correct? Zijn er eventuele bijzondere omstandigheden vermeld? Is de getaxeerde waarde in overeenstemming met de vermelde verkoopprijs? Is het object in de periode van vijf jaar voor de waardepeildatum tot en met het moment van verstrekken van het taxatieverslag nieuw gebouwd? Zo ja, zijn de stichtingskosten van het object zelf op het taxatieverslag vermeld? Zijn de vermelde stichtingskosten correct? Zijn er eventuele bijzondere omstandigheden vermeld? Is de getaxeerde waarde in overeenstemming met de vermelde stichtingskosten? Werktuigenvrijstelling Is op het taxatieverslag aangegeven of er werktuigen of categorieën werktuigen buiten aanmerking zijn gebleven? Zo nee, is het waarschijnlijk dat bij dit type object geen werktuigen behoren die buiten de waardebepaling moeten blijven? 254

255 BIJLAGEN 1. HANDREIKING BEOORDELINGSPROTOCOLLEN Controle taxatieverslagen (bevindingen per onderzocht taxatieverslag) ja nee nvt Vermelding taxatiewaarde en opbouw per onderdeel Wordt bij de (meeste) onderdelen op het taxatieverslag (WOZ-deelobjecten) het archetype vermeld? (code en/of omschrijving archetype) Is het vermelde archetype juist? (Let op soort WOZ-deelobject, materiaalcode etc.) Stemt de waarde per vierkante meter (of kubieke meter of andere eenheid) die voor de diverse onderdelen is vermeld, overeen met de kengetallen voor het relevante archetype in de gebruikte taxatiewijzer? Is de taxatiewaarde voor het opstal (de opstallen) correct berekend? Is, indien op één van de genoemde onderdelen wordt afgeweken van de kengetallen uit de landelijke taxatiewijzer, een motivering van deze afwijking vastgelegd bij de taxatie? Grondwaarde Is de oppervlakte die vermeld wordt onder "opbouw taxatie" in overeenstemming met de vermelde meegetaxeerde oppervlakte gebouwd? Is de gehanteerde grondprijs per vierkante meter aangegeven? Is de gehanteerde grondprijs aannemelijk in relatie tot de marktprijzen in de gemeente en de kengetallen in de taxatiewijzer agrarische grond? 255

256 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN Controle taxatieverslagen (samenvatting) ja nee nvt Rapportage onderzochte panden Voor de volgende panden is het taxatieverslag, de taxatiewaarde en de taxatie-opbouw beoordeeld (postcode huisnummer): Vindplaats digitale bestand (anders afdruk bijvoegen) Conclusie Is er sprake van volledige taxatieverslagen agrarische objecten die voldoen aan de eisen voor onderbouwing? (eventueel met toelichting) Zijn alle gebruikte kengetallen in overeenstemming met de landelijke taxatiewijzers, dan wel zijn de afwijkingen afdoende gemotiveerd? (eventueel met toelichting) Te treffen maatregelen Welke maatregelen worden getroffen om de kwaliteit van de nieuwe taxatieverslagen te verbeteren? Vervolgcontroles Is na afronding van deze maatregelen het opnieuw uitvoeren van (dit deel van) het beoordelingsprotocol nodig? Vastleggen controle Gecontroleerd door: Naam: Functie: Datum: Handtekening:.. /.. / 20.. De handreiking voor het beoordelingsprotocol taxaties agrarische objecten betreft de versie per 10 september De voor een waardepeildatum geldende versie wordt gepubliceerd op de site van de Waarderingskamer. 256

257 BIJLAGEN 2. VOORBEELDEN TAXATIEVERSLAGEN 2. VOORBEELDEN TAXATIEVERSLAGEN Aanduiding woning: Straatnaam Losweg Huisnummer 19 Postcode 1234 AR Woonplaats Plaatsnaam Locatieomschrijving Waardepeildatum Toestandspeildatum Taxatieverslag Woningen Vastgestelde WOZ-waarde: waardepeildatum Vorige vastgestelde WOZ-waarde: waardepeildatum (Deze regel met vermelding oude Stijging van de WOZ-waarde: - 2,7 % waarde is facultatief) De waardepeildatum: Voor de taxatie van de WOZ-waarde wordt gekeken naar de verkoopprijzen die betaald zijn rond de waardepeildatum. Deze waardepeildatum ligt in het verleden om de gemeente de gelegenheid te geven de verkoopprijzen zorgvuldig te analyseren. De gemeente gebruikt daarbij in ieder geval alle verkoopprijzen in het jaar voor de waardepeildatum en het jaar daarna. Natuurlijk houdt de gemeente rekening met de ontwikkeling van de prijzen in deze periode. Wanneer er weinig verkoopprijzen beschikbaar zijn, zal de gemeente ook gebruik maken van eerdere marktgegevens. De toestandspeildatum: In de meeste gevallen zijn de toestandspeildatum en de waardepeildatum dezelfde datum. De gemeente kijkt naar de eigenschappen (grootte, omgevingsfactoren, technische kwaliteit, onderhoud) op die datum. Wanneer er echter in het jaar na de waardepeildatum een verbouwing heeft plaatsgevonden (of de woning nieuw gebouwd is), wordt gekeken naar de eigenschappen van de woning (de toestand) op de toestandspeildatum. De toestandspeildatum is dan1 januari van het jaar waarvoor de waarde wordt vastgesteld. Waardeontwikkeling: De waarde van woningen verandert continu. Om de waarde te kunnen taxeren op de waardepeildatum is het noodzakelijk om de marktontwikkeling over een langere periode te overzien. Ter illustratie volgt een grafiek met de waardeontwikkeling voor koop woningen in heel Nederland. Gemiddelde waardeontwikkeling woningen landelijk: - 2,4 % Gemiddelde waardeontwikkeling woningen binnen de gemeente: % Facultatief toevoegen vergelijkbare grafiek met marktontwikkeling in de gemeente bron: Prijsindex bestaande koopwoningen van Kadaster en CBS 257

258 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING BIJLAGEN Waardeontwikkeling: Voor de WOZ-waarde is aansluiting gezocht bij de marktwaarde rond de waardepeildatum. De nieuw vastgestelde WOZ-waarde staat los van de WOZ-waarde die vorig jaar is vastgesteld. De waardeontwikkeling van de getaxeerde woning kan afwijken van de gemiddelde landelijke of plaatselijke marktontwikkeling. Een afwijkend stijgingspercentage hoeft niet te betekenen dat de waarde onjuist is. Een afwijking van het gemiddelde kan bijvoorbeeld verband houden met: - een wijziging of verbetering van de woning door nieuwbouw, verbouw, uitbreiding of verandering anderszins; - een constatering dat de objectkenmerken van de woning gewijzigd zijn; - een marktgegeven van de woning zelf of van goed vergelijkbare woningen die aantonen dat de vorige WOZ-waarde te hoog of te laag was; - specifieke marktontwikkeling per woonplaats, wijk en eventueel buurt; - specifieke ontwikkelingen voor dit type woningen/marktsegment of voor woningen met bijvoorbeeld dit kwaliteits-/onderhoudsniveau. Objectgegevens: Type woning: 2-onder-1-kapwoning Onderdelen Bouwjaar Oppervlakte(m 2 ) Inhoud (m 3 ) Woning Dakkapel 1977 Berging/schuur vrijstaand Grond bij eengezinswoning 200 Type woning: In de WOZ-administratie is vastgelegd wat het woningtype is. Dit gegeven wordt gebruikt bij het onderling vergelijken van woningen. Onderdelen: Om een beter beeld te schetsen van de te taxeren woning wordt de woning opgebouwd uit onderdelen zoals woning, uitbouw, garage etc. Door het onderscheiden van onderdelen is het eenvoudiger om overeenkomsten en verschillen tussen woningen te herkennen (bijvoorbeeld woningen met een garage, woningen met een extra uitbouw). Bouwjaar: De bouwperiode van de woning is van belang voor een correcte waardebepaling en een correcte vergelijking met andere woningen. Voor deze vergelijking is primair de bouwperiode van belang. Een verschil van een enkel jaar in het bouwjaar zal niet direct leiden tot een waardeverschil. Oppervlakte / Inhoud: Bij het bepalen van de WOZ-waarde wordt vergeleken op basis van de bruto-inhoud en/of de gebruiksoppervlakte van een woning. De manier waarop wordt gemeten is beschreven in de Nederlandse norm NEN Voor het meten van de gebruiksoppervlakte of de bruto inhoud van woningen is deze norm voor taxateurs vertaald in een praktische meetinstructie. Bij de bruto-inhoud wordt uitgegaan van de buitenmaten van het object. Bij de gebruiksoppervlakte wordt gemeten binnen de buitenmuren. Het is belangrijk dat de bruto-inhoud en/of de gebruiksoppervlakte voor alle woningen op dezelfde manier wordt gemeten. Marktgegevens getaxeerde woning: De getaxeerde woning is verkocht: Datum overdracht bij notaris: 2 november 2009 Verkoopprijs: Kadastrale percelen betrokken in deze taxatie: Kadastrale gemeente Sectie Perceelnummer Letter Indexnummer Oppervlakte (m²) PIN01 AE 1023 G Kadastrale percelen: Elke woning staat op één of meerdere kadastrale percelen. De oppervlakte van het betreffende kadastrale perceel of percelen speelt een rol bij de taxatie. Er kan een reden zijn om hiervan af te wijken. Bijvoorbeeld als er sprake is van appartementsrechten of als een deel van een kadastraal perceel uit water bestaat. 258

259 BIJLAGEN 2. VOORBEELDEN TAXATIEVERSLAGEN Geselecteerde verkochte woningen: Verkochte woning 1: Straatnaam Losweg Huisnummer 13 Postcode 1234 AA Woonplaats Plaatsnaam Verkoopdatum (overdracht bij notaris) 1 november 2009 Verkoopprijs Vastgesteld WOZ-waarde Objectkenmerken Soort woning Buurt 2-onder-1-kapwoning Centrum Onderdelen Bouwjaar Oppervlakte (m 2 ) Inhoud (m 3 ) Woning Dakkapel 1990 berging/schuur vrijstaand grond bij eengezinswoning 250 Verkochte woning 2: Straatnaam Zijweg Huisnummer 78 Postcode 1234 BC Woonplaats Plaatsnaam Verkoopdatum (overdracht bij notaris) 13 augustus 2009 Verkoopprijs Vastgesteld WOZ-waarde Objectkenmerken Soort woning Buurt 2-onder-1-kapwoning Centrum Onderdelen Bouwjaar Oppervlakte (m 2 ) Inhoud (m 3 ) Woning aanbouw woonruimte Dakkapel 1990 berging/schuur vrijstaand grond bij eengezinswoning 200 Verkochte woning 3: Straatnaam Parallelstraat Huisnummer 113 Postcode 1234 BG Woonplaats Plaatsnaam Verkoopdatum (overdracht bij notaris) 4 maart 2010 Verkoopprijs Vastgesteld WOZ-waarde Objectkenmerken Soort woning Buurt 2-onder-1-kapwoning Centrum Onderdelen Bouwjaar Oppervlakte (m 2 ) Inhoud (m 3 ) Woning grond bij eengezinswoning 221 Toelichting taxatie: Modelmatige waardebepaling: Gemeenten moeten alle woningen en andere onroerende zaken elk jaar opnieuw taxeren. Hiervoor worden speciale geautomatiseerde systemen (aangeduid als systemen voor modelmatige waardebepaling) gebruikt. Niet alleen gemeenten gebruiken deze systemen, maar ook banken, verzekeraars en makelaars maken gebruik van dergelijke systemen voor modelmatige waardebepaling. Het kenmerk van deze systemen is dat de computer grote hoeveelheden gegevens over de woningmarkt (met name verkoopprijzen) kan analyseren. De geanalyseerde gegevens kunnen weer gebruikt worden om taxatiewaarden te berekenen voor alle woningen waarvan de kenmerken ook in de computer bekend zijn. 259

Waarderingsinstructie jaarlijkse waardebepaling

Waarderingsinstructie jaarlijkse waardebepaling WAARDERINGSKAMER Waarderingsinstructie jaarlijkse waardebepaling Richtlijnen voor de uitvoering van de Wet WOZ Tekst vastgesteld op: 9 december 2005 WAARDERINGSINSTRUCTIE JAARLIJKSE WAARDEBEPALING COLOFON

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Oldenzaal uitvoeringsorganisatie: Datum: 3 oktober Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Oldenzaal uitvoeringsorganisatie: Datum: 3 oktober Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Oldenzaal uitvoeringsorganisatie: Datum: 3 oktober 2012 Datum rapport: 24 oktober 2012 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

Waarderingsinstructie 2005

Waarderingsinstructie 2005 WAARDERINGSKAMER Waarderingsinstructie 2005 Regels voor de uitvoering van de waardebepaling in het kader van de Wet WOZ Tekst vastgesteld op: 23 september 2004 WAARDERINGSINSTRUCTIE 2005 COLOFON Waarderingskamer

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Tytsjerksteradiel uitvoeringsorganisatie: Datum: 26 september 2012.

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Tytsjerksteradiel uitvoeringsorganisatie: Datum: 26 september 2012. WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Tytsjerksteradiel uitvoeringsorganisatie: Datum: 26 september 2012 Datum rapport: 22 oktober 2012 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Vlaardingen uitvoeringsorganisatie: Datum: 10 april Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Vlaardingen uitvoeringsorganisatie: Datum: 10 april Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Vlaardingen uitvoeringsorganisatie: Datum: 10 april 2012 Datum rapport: 25 april 2012 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Gennep uitvoeringsorganisatie: Datum: 1 augustus Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Gennep uitvoeringsorganisatie: Datum: 1 augustus Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Gennep uitvoeringsorganisatie: Datum: 1 augustus 2012 Datum rapport: 6 september 2012 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Oisterwijk/Tilburg uitvoeringsorganisatie: Datum: 12 juli Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Oisterwijk/Tilburg uitvoeringsorganisatie: Datum: 12 juli Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Oisterwijk/Tilburg uitvoeringsorganisatie: Datum: 12 juli 2012 Datum rapport: 16 juli 2012 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Waterland uitvoeringsorganisatie: Datum: 11 september Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Waterland uitvoeringsorganisatie: Datum: 11 september Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Waterland uitvoeringsorganisatie: Datum: 11 september 2012 Datum rapport: 16 oktober 2012 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Krimpen aan den IJssel uitvoeringsorganisatie: Datum: 5 oktober 2012.

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Krimpen aan den IJssel uitvoeringsorganisatie: Datum: 5 oktober 2012. WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Krimpen aan den IJssel uitvoeringsorganisatie: Datum: 5 oktober 2012 Datum rapport: 26 oktober 2012 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Hoorn uitvoeringsorganisatie: Datum: 30 augustus Gemeente/ Datum rapport: 16 oktober 2012

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Hoorn uitvoeringsorganisatie: Datum: 30 augustus Gemeente/ Datum rapport: 16 oktober 2012 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Hoorn uitvoeringsorganisatie: Datum: 30 augustus 2012 Datum rapport: 16 oktober 2012 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Gorinchem uitvoeringsorganisatie: Datum: 18 juli 2013. Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Gorinchem uitvoeringsorganisatie: Datum: 18 juli 2013. Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Gorinchem uitvoeringsorganisatie: Datum: 18 juli 2013 Datum rapport: 21 augustus 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Leerdam uitvoeringsorganisatie: Datum: 16 mei Gemeente/ Datum rapport: 15 juni 2012

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Leerdam uitvoeringsorganisatie: Datum: 16 mei Gemeente/ Datum rapport: 15 juni 2012 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Leerdam uitvoeringsorganisatie: Datum: 16 mei 2012 Datum rapport: 15 juni 2012 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek naar de

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Emmen uitvoeringsorganisatie: Datum: 13 juli Gemeente/ Datum rapport: 14 juli 2012

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Emmen uitvoeringsorganisatie: Datum: 13 juli Gemeente/ Datum rapport: 14 juli 2012 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Emmen uitvoeringsorganisatie: Datum: 13 juli 2012 Datum rapport: 14 juli 2012 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek naar de

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Súdwest-Fryslân uitvoeringsorganisatie: Datum: 26 juni Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Súdwest-Fryslân uitvoeringsorganisatie: Datum: 26 juni Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Súdwest-Fryslân uitvoeringsorganisatie: Datum: 26 juni 2012 Datum rapport: 31 juli 2012 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Gemert-Bakel uitvoeringsorganisatie: Datum: 10 oktober Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Gemert-Bakel uitvoeringsorganisatie: Datum: 10 oktober Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Gemert-Bakel uitvoeringsorganisatie: Datum: 10 oktober 2012 Datum rapport: 31 oktober 2012 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Twenterand uitvoeringsorganisatie: Datum: 19 april Gemeente/ Datum rapport: 22 mei 2012

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Twenterand uitvoeringsorganisatie: Datum: 19 april Gemeente/ Datum rapport: 22 mei 2012 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Twenterand uitvoeringsorganisatie: Datum: 19 april 2012 Datum rapport: 22 mei 2012 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek naar

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Alphen-Chaam/BWB uitvoeringsorganisatie: Datum: 19 juli Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Alphen-Chaam/BWB uitvoeringsorganisatie: Datum: 19 juli Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Alphen-Chaam/BWB uitvoeringsorganisatie: Datum: 19 juli 2012 Datum rapport: 27 juli 2012 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Zoetermeer. Gemeente/ uitvoeringsorganisatie: Inspectie uitgevoerd door: Datum: 4 oktober 2012

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Zoetermeer. Gemeente/ uitvoeringsorganisatie: Inspectie uitgevoerd door: Datum: 4 oktober 2012 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ uitvoeringsorganisatie: Inspectie uitgevoerd door: Zoetermeer Ivo Lechner Datum: 4 oktober 2012 Datum rapport: 2 november 2012 Gesprek gevoerd met: Naam: A. de

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Vlissingen uitvoeringsorganisatie: Datum: 29 augustus Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Vlissingen uitvoeringsorganisatie: Datum: 29 augustus Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Vlissingen uitvoeringsorganisatie: Datum: 29 augustus 2013 Datum rapport: 11 september 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Goirle/TogNederland uitvoeringsorganisatie: Datum: 22 augustus 2012.

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Goirle/TogNederland uitvoeringsorganisatie: Datum: 22 augustus 2012. WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Goirle/TogNederland uitvoeringsorganisatie: Datum: 22 augustus 2012 Datum rapport: 22 september 2012 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Woudrichem uitvoeringsorganisatie: Datum: 17 juli Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Woudrichem uitvoeringsorganisatie: Datum: 17 juli Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Woudrichem uitvoeringsorganisatie: Datum: 17 juli 2012 Datum rapport: 13 augustus 2012 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Oordeel uitvoering van de Wet WOZ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Gemeente/

1. Inleiding. 2. Oordeel uitvoering van de Wet WOZ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Rotterdam uitvoeringsorganisatie: Datum: 18 september 2014 Datum rapport: 21 november 2014 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Vaals uitvoeringsorganisatie: Datum: 13 juni Gemeente/ Datum rapport: 25 juni 2013

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Vaals uitvoeringsorganisatie: Datum: 13 juni Gemeente/ Datum rapport: 25 juni 2013 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Vaals uitvoeringsorganisatie: Datum: 13 juni 2013 Datum rapport: 25 juni 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Oude IJsselstreek uitvoeringsorganisatie: Datum: 5 juni Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Oude IJsselstreek uitvoeringsorganisatie: Datum: 5 juni Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Oude IJsselstreek uitvoeringsorganisatie: Datum: 5 juni 2013 Datum rapport: 15 juli 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Gemeentebelastingen Kennemerland Zuid uitvoeringsorganisatie: Datum: 14 maart 2013.

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Gemeentebelastingen Kennemerland Zuid uitvoeringsorganisatie: Datum: 14 maart 2013. WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Gemeentebelastingen Kennemerland Zuid uitvoeringsorganisatie: Datum: 14 maart 2013 Datum rapport: 13 mei 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Geldrop-Mierlo. Gemeente/ uitvoeringsorganisatie: Datum: 7 augustus 2013

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Geldrop-Mierlo. Gemeente/ uitvoeringsorganisatie: Datum: 7 augustus 2013 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ uitvoeringsorganisatie: Geldrop-Mierlo Datum: 7 augustus 2013 Datum rapport: 4 september 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Sittard-Geleen uitvoeringsorganisatie: Datum: 5 juli Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Sittard-Geleen uitvoeringsorganisatie: Datum: 5 juli Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Sittard-Geleen uitvoeringsorganisatie: Datum: 5 juli 2012 Datum rapport: 13 augustus 2012 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Rijswijk uitvoeringsorganisatie: Datum: 12 juni Gemeente/ Datum rapport: 19 juni 2012

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Rijswijk uitvoeringsorganisatie: Datum: 12 juni Gemeente/ Datum rapport: 19 juni 2012 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Rijswijk uitvoeringsorganisatie: Datum: 12 juni 2012 Datum rapport: 19 juni 2012 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek naar

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Loon op Zand uitvoeringsorganisatie: Datum: 17 juli Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Loon op Zand uitvoeringsorganisatie: Datum: 17 juli Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Loon op Zand uitvoeringsorganisatie: Datum: 17 juli 2013 Datum rapport: 5 september 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Lingewaard/uitvoering WOZ werkzaamheden door gemeente Arnhem. Datum: 25 april 2013

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Lingewaard/uitvoering WOZ werkzaamheden door gemeente Arnhem. Datum: 25 april 2013 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente: Lingewaard/uitvoering WOZ werkzaamheden door gemeente Arnhem Datum: 25 april 2013 Datum rapport: 1 juli 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Someren uitvoeringsorganisatie: Datum: 27 juni Gemeente/ Datum rapport: 5 juli 2013

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Someren uitvoeringsorganisatie: Datum: 27 juni Gemeente/ Datum rapport: 5 juli 2013 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Someren uitvoeringsorganisatie: Datum: 27 juni 2013 Datum rapport: 5 juli 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Weststellingwerf uitvoeringsorganisatie: Datum: 11 september 2014.

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Weststellingwerf uitvoeringsorganisatie: Datum: 11 september 2014. WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Weststellingwerf uitvoeringsorganisatie: Datum: 11 september 2014 Datum rapport: 24 september 2014 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Loppersum/Groningen uitvoeringsorganisatie: Datum: 25 september 2012.

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Loppersum/Groningen uitvoeringsorganisatie: Datum: 25 september 2012. WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Loppersum/Groningen uitvoeringsorganisatie: Datum: 25 september 2012 Datum rapport: 19 oktober 2012 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Zeist uitvoeringsorganisatie: Datum: 9 juli Gemeente/ Datum rapport: 5 september 2013

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Zeist uitvoeringsorganisatie: Datum: 9 juli Gemeente/ Datum rapport: 5 september 2013 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Zeist uitvoeringsorganisatie: Datum: 9 juli 2013 Datum rapport: 5 september 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Purmerend uitvoeringsorganisatie: Datum: 10 april Gemeente/ Datum rapport: 21 mei 2013

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Purmerend uitvoeringsorganisatie: Datum: 10 april Gemeente/ Datum rapport: 21 mei 2013 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Purmerend uitvoeringsorganisatie: Datum: 10 april 2013 Datum rapport: 21 mei 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Ameland uitvoeringsorganisatie: Datum: 13 juni Gemeente/ Datum rapport: 27 juni 2013

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Ameland uitvoeringsorganisatie: Datum: 13 juni Gemeente/ Datum rapport: 27 juni 2013 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Ameland uitvoeringsorganisatie: Datum: 13 juni 2013 Datum rapport: 27 juni 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Utrechtse Heuvelrug uitvoeringsorganisatie: Datum: 19 september 2013.

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Utrechtse Heuvelrug uitvoeringsorganisatie: Datum: 19 september 2013. WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Utrechtse Heuvelrug uitvoeringsorganisatie: Datum: 19 september 2013 Datum rapport: 5 oktober 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Amstelveen uitvoeringsorganisatie: Datum: 4 juli Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Amstelveen uitvoeringsorganisatie: Datum: 4 juli Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Amstelveen uitvoeringsorganisatie: Datum: 4 juli 2013 Datum rapport: 23 september 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Son en Breugel uitvoeringsorganisatie: Datum: 24 april Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Son en Breugel uitvoeringsorganisatie: Datum: 24 april Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Son en Breugel uitvoeringsorganisatie: Datum: 24 april 2013 Datum rapport: 2 mei 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Nuenen c.a. uitvoeringsorganisatie: Datum: 29 augustus Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Nuenen c.a. uitvoeringsorganisatie: Datum: 29 augustus Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Nuenen c.a. uitvoeringsorganisatie: Datum: 29 augustus 2013 Datum rapport: 23 september 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Sluis uitvoeringsorganisatie: Datum: 28 maart 2013. Gemeente/ Datum rapport: 15 mei 2013

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Sluis uitvoeringsorganisatie: Datum: 28 maart 2013. Gemeente/ Datum rapport: 15 mei 2013 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Sluis uitvoeringsorganisatie: Datum: 28 maart 2013 Datum rapport: 15 mei 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Texel uitvoeringsorganisatie: Datum: 10 februari Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Texel uitvoeringsorganisatie: Datum: 10 februari Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Texel uitvoeringsorganisatie: Datum: 10 februari 2016 Datum rapport: 22 februari 2016 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Alphen aan den Rijn uitvoeringsorganisatie: Datum: 5 april Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Alphen aan den Rijn uitvoeringsorganisatie: Datum: 5 april Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Alphen aan den Rijn uitvoeringsorganisatie: Datum: 5 april 2013 Datum rapport: 6 mei 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Valkenburg aan de Geul uitvoeringsorganisatie: Datum: 1 mei Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Valkenburg aan de Geul uitvoeringsorganisatie: Datum: 1 mei Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Valkenburg aan de Geul uitvoeringsorganisatie: Datum: 1 mei 2013 Datum rapport: 15 juli 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Son en Breugel uitvoeringsorganisatie: Datum: 29 augustus Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Son en Breugel uitvoeringsorganisatie: Datum: 29 augustus Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Son en Breugel uitvoeringsorganisatie: Datum: 29 augustus 2013 Datum rapport: 23 september 2013 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Venray uitvoeringsorganisatie: Datum: 1 augustus Gemeente/ Datum rapport: 4 augustus 2014

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Venray uitvoeringsorganisatie: Datum: 1 augustus Gemeente/ Datum rapport: 4 augustus 2014 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Venray uitvoeringsorganisatie: Datum: 1 augustus 2014 Datum rapport: 4 augustus 2014 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Datum: 3 september 2008. Datum rapport: 8 september 2008

Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Datum: 3 september 2008. Datum rapport: 8 september 2008 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente: Nijmegen Datum: 3 september 2008 Datum rapport: 8 september 2008 Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van de ter plaatse die de Waarderingskamer

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Ameland uitvoeringsorganisatie: Datum: 9 november Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Ameland uitvoeringsorganisatie: Datum: 9 november Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Ameland uitvoeringsorganisatie: Datum: 9 november 2018 Datum rapport: 23 november 2018 1. Inleiding De Waarderingskamer houdt toezicht op de uitvoering van de

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Westvoorne uitvoeringsorganisatie: Datum: 12 november Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Westvoorne uitvoeringsorganisatie: Datum: 12 november Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Westvoorne uitvoeringsorganisatie: Datum: 12 november 2018 Datum rapport: 4 december 2018 1. Inleiding De Waarderingskamer houdt toezicht op de uitvoering van

Nadere informatie

bijlage(n) 1 Onlangs hebben wij onderzoek gedaan naar de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) in uw gemeente.

bijlage(n) 1 Onlangs hebben wij onderzoek gedaan naar de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) in uw gemeente. WAARDERINGSKAMER Gemeente Heerhugowaard T.a.v. mevrouw J. Dijkstra Postbus 390 1700 AJ HEERHUGOWAARD *B201213314* ONTVANGEN 1 1 SEP 2Q12 ons kenmerk 12.2665 IL bijlage(n) 1 betreft: Voortgang uitvoering

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Geldrop-Mierlo uitvoeringsorganisatie: Datum: 2 oktober 2014. Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Geldrop-Mierlo uitvoeringsorganisatie: Datum: 2 oktober 2014. Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Geldrop-Mierlo uitvoeringsorganisatie: Datum: 2 oktober 2014 Datum rapport: 14 oktober 2014 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Bernheze uitvoeringsorganisatie: Datum: 13 juli Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Bernheze uitvoeringsorganisatie: Datum: 13 juli Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Bernheze uitvoeringsorganisatie: Datum: 13 juli 2015 Datum rapport: 14 september 2015 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Geldrop-Mierlo/Dommelvallei uitvoeringsorganisatie: Datum: 15 augustus 2018.

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Geldrop-Mierlo/Dommelvallei uitvoeringsorganisatie: Datum: 15 augustus 2018. WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Geldrop-Mierlo/Dommelvallei uitvoeringsorganisatie: Datum: 15 augustus 2018 Datum rapport: 16 augustus 2018 1. Inleiding De Waarderingskamer houdt toezicht op

Nadere informatie

WAARDERINGSKAMER. 1. Inleiding RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Zaanstad. Gemeente/ uitvoeringsorganisatie:

WAARDERINGSKAMER. 1. Inleiding RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Zaanstad. Gemeente/ uitvoeringsorganisatie: RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ uitvoeringsorganisatie: Datum: Zaanstad 8 januari 2015 en 15 april 2015 Datum rapport: 29 april 2015 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Baarle-Nassau uitvoeringsorganisatie: Datum: 28 mei Gemeente/ Datum rapport: 28 mei 2015

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Baarle-Nassau uitvoeringsorganisatie: Datum: 28 mei Gemeente/ Datum rapport: 28 mei 2015 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Baarle-Nassau uitvoeringsorganisatie: Datum: 28 mei 2015 Datum rapport: 28 mei 2015 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

19 juli 2018 (definitief)

19 juli 2018 (definitief) WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Capelle aan den IJssel uitvoeringsorganisatie: Datum: 11 juli 2018 Datum rapport: 13 juli 2018 (concept) 19 juli 2018 (definitief) 1. Inleiding De Waarderingskamer

Nadere informatie

24 juni 2016 (definitief)

24 juni 2016 (definitief) WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Hoogeveen uitvoeringsorganisatie: Datum: 30 mei 2016 Datum rapport: 7 juni 2016 (concept) 24 juni 2016 (definitief) 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Pekela/de Kompanjie uitvoeringsorganisatie: Datum: 10 oktober 2017.

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Pekela/de Kompanjie uitvoeringsorganisatie: Datum: 10 oktober 2017. WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Pekela/de Kompanjie uitvoeringsorganisatie: Datum: 10 oktober 2017 Datum rapport: 11 oktober 2017 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Pijnacker-Nootdorp uitvoeringsorganisatie: Datum: 16 mei Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Pijnacker-Nootdorp uitvoeringsorganisatie: Datum: 16 mei Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Pijnacker-Nootdorp uitvoeringsorganisatie: Datum: 16 mei 2018 Datum rapport: 28 mei 2018 1. Inleiding De Waarderingskamer houdt toezicht op de uitvoering van de

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Waalre. Gemeente/ uitvoeringsorganisatie: Datum: 24 mei Datum rapport: 6 juni 2016

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Waalre. Gemeente/ uitvoeringsorganisatie: Datum: 24 mei Datum rapport: 6 juni 2016 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ uitvoeringsorganisatie: Waalre Datum: 24 mei 2016 Datum rapport: 6 juni 2016 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek naar de

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Hilversum uitvoeringsorganisatie: Datum: 20 juni Gemeente/ Datum rapport: 11 juli 2017

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Hilversum uitvoeringsorganisatie: Datum: 20 juni Gemeente/ Datum rapport: 11 juli 2017 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Hilversum uitvoeringsorganisatie: Datum: 20 juni 2017 Datum rapport: 11 juli 2017 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek naar

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Lelystad uitvoeringsorganisatie: Datum: 20 juni Gemeente/ Datum rapport: 20 juni 2018

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Lelystad uitvoeringsorganisatie: Datum: 20 juni Gemeente/ Datum rapport: 20 juni 2018 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Lelystad uitvoeringsorganisatie: Datum: 20 juni 2018 Datum rapport: 20 juni 2018 1. Inleiding De Waarderingskamer houdt toezicht op de uitvoering van de Wet waardering

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Stichtse Vecht uitvoeringsorganisatie: Datum: 24 augustus Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Stichtse Vecht uitvoeringsorganisatie: Datum: 24 augustus Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Stichtse Vecht uitvoeringsorganisatie: Datum: 24 augustus 2017 Datum rapport: 15 september 2017 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Valkenswaard uitvoeringsorganisatie: Datum: 16 september Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Valkenswaard uitvoeringsorganisatie: Datum: 16 september Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Valkenswaard uitvoeringsorganisatie: Datum: 16 september 2015 Datum rapport: 22 september 2015 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Weesp uitvoeringsorganisatie: Datum: 20 september Gemeente/ Datum rapport: 5 oktober 2018

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Weesp uitvoeringsorganisatie: Datum: 20 september Gemeente/ Datum rapport: 5 oktober 2018 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Weesp uitvoeringsorganisatie: Datum: 20 september 2018 Datum rapport: 5 oktober 2018 1. Inleiding De Waarderingskamer houdt toezicht op de uitvoering van de Wet

Nadere informatie

5 mei 2017 (definitief)

5 mei 2017 (definitief) WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Hilvarenbeek uitvoeringsorganisatie: Datum: 30 maart 2017 Datum rapport: 24 april 2017 (concept) 5 mei 2017 (definitief) 1. Inleiding Dit rapport van

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Baarle-Nassau/ABG uitvoeringsorganisatie: Datum: 27 juni Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Baarle-Nassau/ABG uitvoeringsorganisatie: Datum: 27 juni Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Baarle-Nassau/ABG uitvoeringsorganisatie: Datum: 27 juni 2018 Datum rapport: 3 juli 2018 1. Inleiding De Waarderingskamer houdt toezicht op de uitvoering van de

Nadere informatie

2 mei 2016 (definitief)

2 mei 2016 (definitief) WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Almere uitvoeringsorganisatie: Datum: 11 april 2016 Datum rapport: 11 april 2016 (concept) 2 mei 2016 (definitief) 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Enkhuizen uitvoeringsorganisatie: Datum: 2 juni Gemeente/ Datum rapport: 14 juli 2014

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Enkhuizen uitvoeringsorganisatie: Datum: 2 juni Gemeente/ Datum rapport: 14 juli 2014 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Enkhuizen uitvoeringsorganisatie: Datum: 2 juni 2014 Datum rapport: 14 juli 2014 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Doesburg uitvoeringsorganisatie: Datum: 1 mei Gemeente/ Datum rapport: 2 mei 2014

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Doesburg uitvoeringsorganisatie: Datum: 1 mei Gemeente/ Datum rapport: 2 mei 2014 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Doesburg uitvoeringsorganisatie: Datum: 1 mei 2014 Datum rapport: 2 mei 2014 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek naar de

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Medemblik uitvoeringsorganisatie: Datum: 16 augustus Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Medemblik uitvoeringsorganisatie: Datum: 16 augustus Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Medemblik uitvoeringsorganisatie: Datum: 16 augustus 2016 Datum rapport: 25 augustus 2016 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

25 april 2017 (definitief)

25 april 2017 (definitief) WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Arnhem uitvoeringsorganisatie: Datum: 23 maart 2017 Datum rapport: 5 april 2017 (concept) 25 april 2017 (definitief) 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Velsen uitvoeringsorganisatie: Datum: 29 september Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Velsen uitvoeringsorganisatie: Datum: 29 september Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Velsen uitvoeringsorganisatie: Datum: 29 september 2015 Datum rapport: 9 november 2015 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Zeewolde/Meerinzicht uitvoeringsorganisatie: Datum: 27 juli Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Zeewolde/Meerinzicht uitvoeringsorganisatie: Datum: 27 juli Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Zeewolde/Meerinzicht uitvoeringsorganisatie: Datum: 27 juli 2017 Datum rapport: 4 augustus 2017 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Vianen uitvoeringsorganisatie: Datum: 24 mei Gemeente/ Datum rapport: 22 juni 2016

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Vianen uitvoeringsorganisatie: Datum: 24 mei Gemeente/ Datum rapport: 22 juni 2016 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Vianen uitvoeringsorganisatie: Datum: 24 mei 2016 Datum rapport: 22 juni 2016 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek naar de

Nadere informatie

TOEZICHT WAARDERINGSKAMER RAPPORT ONDERZOEK INTERNE BEHEERSING WET WOZ. 24 oktober 2013 (startgesprek) 18 november 2013 (onderzoek)

TOEZICHT WAARDERINGSKAMER RAPPORT ONDERZOEK INTERNE BEHEERSING WET WOZ. 24 oktober 2013 (startgesprek) 18 november 2013 (onderzoek) TOEZICHT WAARDERINGSKAMER RAPPORT ONDERZOEK INTERNE BEHEERSING WET WOZ Gemeente: Almere Datum: Datum rapport: 24 oktober 2013 (startgesprek) 18 november 2013 (onderzoek) 20 december 2013 (concept) 21 februari

Nadere informatie

SV Bel Walcheren en Schouwen-Duiveland uitvoeringsorganisatie: Datum: 5 oktober 2017

SV Bel Walcheren en Schouwen-Duiveland uitvoeringsorganisatie: Datum: 5 oktober 2017 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ SV Bel Walcheren en Schouwen-Duiveland uitvoeringsorganisatie: Datum: 5 oktober 2017 Datum rapport: 15 november 2017 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is

Nadere informatie

1 mei 2018 (definitief)

1 mei 2018 (definitief) WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Reusel-De Mierden uitvoeringsorganisatie: Datum: 18 april 2018 Datum rapport: 19 april 2018 (concept) 1 mei 2018 (definitief) 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Enkhuizen uitvoeringsorganisatie: Datum: 29 juni Gemeente/ Datum rapport: 14 juli 2016

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Enkhuizen uitvoeringsorganisatie: Datum: 29 juni Gemeente/ Datum rapport: 14 juli 2016 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Enkhuizen uitvoeringsorganisatie: Datum: 29 juni 2016 Datum rapport: 14 juli 2016 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek naar

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Loon op Zand uitvoeringsorganisatie: Datum: 30 mei Gemeente/ Datum rapport: 1 juni 2017

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Loon op Zand uitvoeringsorganisatie: Datum: 30 mei Gemeente/ Datum rapport: 1 juni 2017 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Loon op Zand uitvoeringsorganisatie: Datum: 30 mei 2017 Datum rapport: 1 juni 2017 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek naar

Nadere informatie

7 november 2016 (definitief)

7 november 2016 (definitief) RAPPORT VAN EN Gemeente/ Apeldoorn/Tribuut uitvoeringsorganisatie: Datum: 28 september 2016 Datum rapport: 3 oktober 2016 (concept) 7 november 2016 (definitief) 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Hardenberg uitvoeringsorganisatie: Datum: 20 mei Gemeente/ Datum rapport: 23 mei 2016

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Hardenberg uitvoeringsorganisatie: Datum: 20 mei Gemeente/ Datum rapport: 23 mei 2016 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Hardenberg uitvoeringsorganisatie: Datum: 20 mei 2016 Datum rapport: 23 mei 2016 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek naar

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Zwolle uitvoeringsorganisatie: Datum: 21 september Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Zwolle uitvoeringsorganisatie: Datum: 21 september Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Zwolle uitvoeringsorganisatie: Datum: 21 september 2015 Datum rapport: 9 november 2015 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Terschelling uitvoeringsorganisatie: Datum: 24 september Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Terschelling uitvoeringsorganisatie: Datum: 24 september Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Terschelling uitvoeringsorganisatie: Datum: 24 september 2015 Datum rapport: 7 oktober 2015 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Stadskanaal uitvoeringsorganisatie: Datum: 11 april Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Stadskanaal uitvoeringsorganisatie: Datum: 11 april Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Stadskanaal uitvoeringsorganisatie: Datum: 11 april 2017 Datum rapport: 12 april 2017 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Datum: 28 mei en 16 juli 2009. Datum rapport: 3 augustus 2009

Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Datum: 28 mei en 16 juli 2009. Datum rapport: 3 augustus 2009 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente: Utrechtse Heuvelrug Datum: 28 mei en 16 juli 2009 Datum rapport: 3 augustus 2009 Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van de inspectie

Nadere informatie

Beoordelingsprotocol objectkenmerken

Beoordelingsprotocol objectkenmerken WAARDERINGSKAMER NOTITIE Betreft: Beoordelingsprotocol objectkenmerken Datum: 7 augustus 2018 Bijlage(n): - BEOORDELINGSPROTOCOL OBJECTKENMERKEN Inleiding De juiste registratie van alle gegevens over een

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Midden-Drenthe uitvoeringsorganisatie: Datum: 16 april Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Midden-Drenthe uitvoeringsorganisatie: Datum: 16 april Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Midden-Drenthe uitvoeringsorganisatie: Datum: 16 april 2014 Datum rapport: 24 april 2014 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

25 april 2017 (definitief)

25 april 2017 (definitief) WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Renkum uitvoeringsorganisatie: Datum: 29 maart 2017 Datum rapport: 5 april 2017 (concept) 25 april 2017 (definitief) 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Eersel uitvoeringsorganisatie: Datum: 14 april Gemeente/ Datum rapport: 14 april 2015

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Eersel uitvoeringsorganisatie: Datum: 14 april Gemeente/ Datum rapport: 14 april 2015 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Eersel uitvoeringsorganisatie: Datum: 14 april 2015 Datum rapport: 14 april 2015 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Schouwen-Duiveland uitvoeringsorganisatie: Datum: 23 december 2015.

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Schouwen-Duiveland uitvoeringsorganisatie: Datum: 23 december 2015. WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Schouwen-Duiveland uitvoeringsorganisatie: Datum: 23 december 2015 Datum rapport: 5 februari 2016 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave

Nadere informatie

Steenwijkerland. 27 juni 2016 (definitief)

Steenwijkerland. 27 juni 2016 (definitief) WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ uitvoeringsorganisatie: Inspectie uitgevoerd door: Steenwijkerland Dhr. J. Smit Datum: 31 mei 2016 Datum rapport: 17 juni 2016 (concept) 27 juni 2016 (definitief)

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Texel uitvoeringsorganisatie: Datum: 27 september Gemeente/ Datum rapport: 9 oktober 2017

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Texel uitvoeringsorganisatie: Datum: 27 september Gemeente/ Datum rapport: 9 oktober 2017 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Texel uitvoeringsorganisatie: Datum: 27 september 2017 Datum rapport: 9 oktober 2017 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

4 mei 2017 (definitief)

4 mei 2017 (definitief) WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Pijnacker-Nootdorp uitvoeringsorganisatie: Datum: 19 april 2017 Datum rapport: 24 april 2017 (concept) 4 mei 2017 (definitief) 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Gennep uitvoeringsorganisatie: Datum: 3 april Gemeente/ Datum rapport: 4 april 2014

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Gennep uitvoeringsorganisatie: Datum: 3 april Gemeente/ Datum rapport: 4 april 2014 WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Gennep uitvoeringsorganisatie: Datum: 3 april 2014 Datum rapport: 4 april 2014 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek naar de

Nadere informatie

26 oktober 2017 (definitief)

26 oktober 2017 (definitief) WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Edam-Volendam uitvoeringsorganisatie: Datum: 22 september 2017 Datum rapport: 26 september 2017 (concept) 26 oktober 2017 (definitief) 1. Inleiding Dit rapport

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Súdwest-Fryslân uitvoeringsorganisatie: Datum: 15 oktober Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Súdwest-Fryslân uitvoeringsorganisatie: Datum: 15 oktober Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Súdwest-Fryslân uitvoeringsorganisatie: Datum: 15 oktober 2014 Datum rapport: 24 november 2014 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Munitax uitvoeringsorganisatie: Datum: 31 augustus Gemeente/

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Munitax uitvoeringsorganisatie: Datum: 31 augustus Gemeente/ WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN EN Gemeente/ Munitax uitvoeringsorganisatie: Datum: 31 augustus 2017 Datum rapport: 15 september 2017 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave van ons onderzoek

Nadere informatie

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Epe/Gemeente Apeldoorn uitvoeringsorganisatie: Datum: 18 december 2014.

1. Inleiding WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Epe/Gemeente Apeldoorn uitvoeringsorganisatie: Datum: 18 december 2014. WAARDERINGSKAMER RAPPORT VAN BEVINDINGEN Gemeente/ Epe/Gemeente Apeldoorn uitvoeringsorganisatie: Datum: 18 december 2014 Datum rapport: 2 februari 2015 1. Inleiding Dit rapport van bevindingen is de weergave

Nadere informatie