Ondernemers in Onderwijs

Transcriptie

1 Ondernemers in Onderwijs

2 Moet of mag ik naar school?

3 Doelen Na deze workshop weet je: - welke soorten motivatie er zijn; - wat je kunt doen om motivatie te bevorderen in je les.

4 Motivatie Wat motiveert jou om aan deze workshop deel te nemen?

5 Soorten motivatie 1. Prestatiemotivatie 2. Procesmotivatie 3. Klaarmotivatie

6 Soorten motivatie 1. Prestatiemotivatie 2. Procesmotivatie 3. Klaarmotivatie Werkvorm: Inzet van praatkaartjes 1 Iedereen in de groep krijgt een gelijk aantal kaartjes. 2. Wanneer iemand iets wil zeggen legt die persoon een kaartje op tafel. 3. Wanneer je geen kaartjes meer hebt, dan moet je wachten tot iedereen zijn kaartjes op heeft. 4. Als alle kaartjes op zijn neemt iedereen zijn kaartjes weer terug en kun je opnieuw beginnen. o Met welke motivatie schrijf jij je kerstkaarten? o Welke motivatie zie je bij je leerlingen? o Welke motivatie is nodig voor leren op school?

7 Leren

8 Zelfdeterminatie-theorie (naar: Deçi & Ryan, 2000)

9 Basisbehoeften

10 Relatie: Leerkrachtgedrag Differentiatie (leerstijl / leervermogen / niveau) Verbinden leefwereld Leerling of leerder

11 Relatie: Kinderen motiveren elkaar Wie Wat Welke Wie zijn we? Wie is onze groep? Wat willen we bereiken? Wat is ons gezamenlijke doel? Welke reden hebben we daarvoor? Hoe Hoe realiseren we wat we willen bereiken? Wat Wat ga ik dus doen?

12

13 Competentie: Flow Zone van naaste ontwikkeling flow

14

15 Autonomie Geef leerlingen keuzes: 1. Iets te kiezen: Doel Inhoud Werkvorm Tijdstip/tijdsduur Plaats Materiaal Begeleiding Beoordeling 2. Ben je ergens verantwoordelijk voor?

16 Motivatie = in beweging komen. Beweging zorgt voor 1. motivatie 2. hoger leereffect.

17 Hoe komt het dat kinderen niet kunnen stoppen met een computergame?

18

19 Ik laat de leerlingen eerst zelf het werkblad bekijken. Daarna vertellen ze in tweetallen aan elkaar wat bij elke opdracht de bedoeling is en hoe ze dat gaan aanpakken. Ik vertel welk werkblad we gaan maken en leg de opdrachten 1 voor 1 uit. Van elke opdracht doe ik er 1 voor.

20 Ik laat kinderen zelf kiezen of ze direct starten met hun werk of meedoen met de instructie. Binnen het thema mogen de kinderen hun eigen leervragen stellen en daar activiteiten bij bedenken. Ik neem als kader de slokerndoelen: valt het daarbinnen, dan mag het.

21 Ik vertel kinderen vooraf hoe ik de opdracht ga beoordelen: waar let ik op en hoeveel fouten mag je maken. Ik gebruik bij elke leerling andere normen. Het gaat om de persoonlijke groei en niet om het resultaat. Ik vraag kinderen vooraf wanneer ze tevreden zijn met het resultaat. Waar letten ze op? Welke normen zijn er? Ik laat ze eerst zichzelf en daarna elkaar beoordelen.

22 Welke insteek (sleutel) kies je? Bij welk vak of welke leerling wil jij de motivatie verhogen? - Keuze in. (denk aan doel, maatje, werkvorm, relatie met jou of met de groep) - Flow: opdrachten die je aan kunt, wat is het doel en wanneer is dat bereikt? - Beweging: energizer of spel als werkvorm

23 Werkvorm: Rondpraat op tijd 1. Ieder groepje (team) krijgt een vraag Afsluiting 2. Het oudste teamlid houdt de tijd in de gaten (1 minuut) met een timer of stopwatch. Ieder teamlid beantwoordt de vraag. 3. Om de beurt beantwoorden alle teamleden de vraag. Groepsleider zegt wanneer de tijd om is. 4. Er wordt een nieuwe vraag gesteld of de vraag/vragen worden besproken Vragen: Wat ga je doen? Noem vak en sleutel (= hoe)

24 Basisbehoeften Intrinsieke motivatie

25 Doelen Na deze workshop weet je: - welke soorten motivatie er zijn; - hoe je die kunt bevorderen in je les. Doelen behaald?

26 Daan van Weerd

27 Mindset Growth mindset: ik kan het NOG niet Taakgericht Groeibenadering - beter presteren dan vorige keer - intrinsieke motivatie Resultaatgericht Prestatiebenadering - beter presteren dan anderen - extrinsieke motivatie: waardering Fixed mindset: Ik kan het NIET Groeiontwijkend - niet slechter presteren dan vorige keer - bezorgd dat je een taak niet aan kan Prestatieontwijkend - niet slechter presteren dan anderen - vluchtgedrag om niet af te gaan