Tabel met advies voorbereidingscommissie I t/m III en de overwegingen en besluitvorming door het CCvD

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tabel met advies voorbereidingscommissie I t/m III en de overwegingen en besluitvorming door het CCvD"

Transcriptie

1 CCvD Archeologie 8 en 18 december 2014 dit is een bijlage bij de verslagen van 8 en 18 december Adviezen voorbereidingscommissies met besluit CCvD Operationaliseren kwaliteitssysteem Nederlandse archeologie Inleiding en achtergrond Op 8 en 18 december hebben er drie adviezen van de voorbereidingscommissies ter bespreking en besluitvorming in het CCvD Archeologie voorgelegen. Tussen oktober en eind november 2014 zijn de commissies meerdere keren bijeen geweest met als doel een advies uit te brengen naar aanleiding van de vragen die het CCvD geformuleerd heeft in het werkdocument voor fase 1. Het werkdocument is een nadere uitwerking van het PvA Operationaliseren kwaliteitssysteem Nederlandse archeologie (vastgesteld in juni 2014). Dit PvA werd opgesteld na het verzoek van de minister van OCW aan het CCvD om de voorgenomen wettelijke certificering zelf uit te werken. Tabel met advies voorbereidingscommissie I t/m III en de overwegingen en besluitvorming door het CCvD Onderstaand zijn in tabelvorm alle adviezen per vraag van het CCvD per commissie gegroepeerd. De onderbouwing en de afwegingen bij het gegeven advies zijn terug te vinden in het rapport van de betreffende commissie. Het CCvD heeft vervolgens tijdens haar vergaderingen op 8 en 18 december de adviezen besproken en is daarop tot besluitvorming gekomen. Bij deze besluitvorming worden de overwegingen meegenomen voor de vervolgfase in Ook neemt het CCvD hierbij in acht dat er op 5 februari 2015 nog een velddag plaatsvindt waar input voor de vervolgfase 2 kan worden gegeven. Over bijlagen bij het advies van commissie I heeft geen besluitvorming plaatsgevonden, deze hebben een informele status en gelden ter nadere uitwerking in fase 2. Geel gemarkeerd: meenemen ter uitwerking in fase 2 1

2 Advies nr Verwijzing naar de vraag van het CCvD Advies van de commissie Bespreking & besluitvorming CCvD Archeologie Voorbereidingscommissie I Eisen aan actoren en registratie van actoren 1 Vraag 1: Zijn er met het oog op de certificering wijzigingen in KNA bijlage II (eisen aan actoren) in de KNA Land- en Waterbodems wenselijk zo ja welke en waarom? 1.De eisen aan actoren moeten SMART worden omschreven, waarbij de kenniscomponent zich vooral richt op de kwaliteit en niet zozeer op jaren werkervaring. RWS merkt op dat niet alleen kwaliteit maar ook jaren werkervaring zouden moeten meetellen. VOiA merkt op dat dit advies in tegenspraak lijkt met advies bij nr 2 Archon wat een publicatie is, is jaren terug al verwoord in het Twijnstra Gudde rapport. NvAO verdere detaillering is ook een bedreiging voor actoren en hun huidige status. Het gaat erom om de bestaande norm certificeerbaar te maken 2 2.Geadviseerd wordt om de eisen aan te passen aan (1) de doorlooptijd van de ervaring, met een meetbare ondergrens van het aantal jaar ervaring, en (2) de kwaliteit van de rapportage (in ieder geval voor senioren) door een eis van het aantal rapportages als eerste auteur. Daarnaast wordt geadviseerd vrije velden voor kennis/competenties een rol te laten spelen bij de registratie. : Het CCvD stemt in met het advies, maar geeft mee dat de eisen niet te gedetailleerd moeten worden. Zie ook de openstaande vraag boven. NVvA wil als aandachtspunt meegeven de houdbaarheid van de opgedane jaren werkervaring, deze zou niet onbeperkt moeten zijn. VOIA bij grote projecten zijn ook deelauteurs betrokken, die komen nu niet terug in het advies. Ook vlieguren zijn lastig te meten, maar een arbeidsovereenkomst is heel meetbaar. Het IPO vraagt ook aandacht voor de meetbaarheid en kwaliteit. 2

3 NVAO er zou ook aandacht moeten zijn voor mensen die niet rapporteren. Archon vraagt of dit kan? CGA vraagt naar de eisen aan actoren bij Registreren en de KNA. Het Pb geeft aan dat hier geen licht tussen kan zitten, het register volgt de KNA eisen. Archon het peer reviewed artikel wordt niet bij alle actoren genoemd? Dat zou wel wenselijk zijn. Graag ook de rol en status van de eerste auteur nader beschouwen in fase Alle KNA Specialisten moeten een senior KNA niveau [specialisme] krijgen. Het CCvD stemt in met het advies maar geeft mee dat de eisen meetbaar moeten zijn en dat gezien de gemaakte opmerking de term eerste auteur alleen als voorbeeld is bedoeld. VOiA voor alle te onderscheiden materiaal specialisten is dit wel een probleem. Voor de Archeobotanicus, de Archeozooloog, Fysisch antropoloog en de Fysisch geograaf niet. Er kan een probleem ontstaan als ook de materiaalspecialisten nog verder opgesplitst gaan worden bijv. In een leer specialist of glas specialist met een senior niveau. In zijn algemeenheid mag het verder niet zo zijn dat er daardoor mensen uit de boot gaan vallen bij de introductie/start. Voor de VOiA is het probleem dat je overgangsproblemen krijgt over de vraag wie voldoet wel of wie voldoet straks niet als Senior? Mn inschaling en het niet meer mogen uitvoeren van werkzaamheden. Dit geldt dan voor alle actoren en de wijzigingen voor de komende KNA herziening. De vz geeft aan dat er geen sprake zou moeten zijn dat op basis van de nieuwe eisen mensen zijn die uit de boot gaan vallen. Dat moet het vertrekpunt zijn. 3

4 De VOiA gaat akkoord mits er geen verworven rechten in het geding komen. Dus aandacht voor de invoer en een overgangsregeling. NVAO voorbehouden handelingen voor deze senior functies zijn wel een groot bezwaar. Alle actoren dubbelen binnen voorbehouden handelingen leidt tot een onwerkbaar geheel. Archeologen vervullen hierin ook een controlerende rol. De kwaliteit van de uitvoering is de verantwoordelijkheid van het bedrijf. Als er overal een toets op is door een senior specialist (extern) kan je als opgravingsbedrijf nooit aan de 2 jaar termijn voldoen Algemeen wordt opgemerkt dat registratie van deze actoren wel een goed middel kan zijn om de kwaliteit te borgen. Opgemerkt wordt dat registratie nu wel vrijwillig is, verplichte certificering van het specialistisch onderzoek is immers van de baan. Het IPO vraagt of een gemiddelde archeoloog wel in staat is om de kwaliteit van specialistisch onderzoek te waarborgen? RWS juist waarom zou je dat niet willen, inzet van een senior is een extra borging voor de kwaliteit. Het CCvD stemt in met een senior niveau voor de Archeobotanicus, de Archeozooloog, Fysisch antropoloog en de Fysisch geograaf, de Geofysicus en de Materiaalspecialist. Het CCvD besluit dat de senior voor deze 6 specialisten zich binnen de uitwerking moet richten op taakverdeling en niet 4

5 op toetsende, controlerende stappen en besluit tevens hierbij aandacht te hebben voor invoering en overgangsregelingen met als vertrekpunt, dat reeds werkzame specialisten niet in het geding mogen komen 2 4. Geadviseerd wordt om de rol van Leidinggevende in de KNA te laten vervallen en de betreffende taken te laten vallen onder verantwoordelijkheid van een actor op het minimale niveau van KNA- archeoloog MA. VOiA hiermee verdwijnt de Master uit het veld. Dat is onwenselijk. Zoals het nu in de KNA staat is het goed. De Leidinggevende is geen KNA- actor. De processtap leidinggeven moet worden uitgevoerd door een KNA actor op tenminste MA niveau. Vz: In het rapport op pag 7 mist MA achter KNA Archeoloog, dat zorgt mogelijk voor deze verwarring, in de samenvatting staat wel MA. Zo is dat ook bedoeld. VOiA: Bij invoering wetgeving is MA BA doorgevoerd in de KNA. Als je nu de leidinggevende eruit haalt zou een BA archeoloog het hele onderzoek kunnen uitvoeren. Het is wenselijk om het leidinggeven wel te laten bestaan op MA niveau. Dat is ook cf het advies van de commissie namelijk om het leiding geven te laten vallen onder een actor op het minimale niveau van KNA Archeoloog MA. De NVAO verwijst naar overgangsregelingen en het leiding geven zoals opgenomen in de (huidige) wetgeving. Hierover lopen nog juridische procedures. Dit punt komt op 18 december terug (zie CCvD verslag 18 december) met meer informatie van Jente vd Bosch. : De processtap leidinggeven door minimaal een KNA Archeoloog op MA niveau blijft staan in de KNA Vraag 2 Hoe kan de registratie van 5. De hele Voorbereidingscommissie, met uitzondering van de VOiA, adviseert om een 5

6 individuen (inclusief ZZP- ers) het beste plaatsvinden (KNA status)? register voor archeologen in te stellen, met inachtneming van de randvoorwaarden zoals in de adviezen hieronder zijn omschreven. Ook andere partijen zijn kritisch en zijn enkel voorstander van een register wanneer dit voldoet. UvW voor wie is het register straks toegankelijk? Het Pb geeft aan dat in het voorgestelde model iedereen mits hij/zij die over een verificatie of registratienummer beschikt. VOiA de link tussen certificeren en registreren lijkt niet verstandig uit te pakken met het oog op accreditatie. Die onduidelijkheid maakt dat de VOiA terughoudend is. Het Pb licht toe dat het register los staat van certificatie. Er is geen wettelijke verplichting tot registratie. Als CCvD kan je het wel verplicht maken via de KNA eisen aan actoren. Daarom spelen accreditatie en certificatie geen rol. Het is een hulp bij de certificatie. Archon wijst op het Twijnstra Gudde rapport. De KNA is destijds ook ingevoerd in een wisselwerking. IS het kip ei verhaal dan wel een probleem zoals de VOiA schetst? NVAO de samenhang is er wel degelijk. Mn wie heeft toegang straks? Wat voegen we toe? Hoe zit het met de rol van werkgevers? Afgesproken wordt dat de rol van werkgevers en het register wordt meegenomen in fase 2. Pb er is geen sprake van een kip ei kwestie de reikwijdte van het register is beperkt tot de KNA actoren cf het advies. De VOiA blijft bij het standpunt dat het logischer is om het via het certificaat te regelen en niet aan twee einden te beginnen. RWS geeft aan dat de VOIA leden/gecertificeerden maar een deel van het veld afdekken Er lopen ook veel ZPP- ers en OZP- ers rond. 6

7 6 6. Het register zal de functie moeten hebben van een verificatieregister, niet van een gouden gids, waarbij wel de mogelijkheid bestaat om nadere gegevens met betrekking tot specialismen en competenties in vrije velden in te vullen en op te vragen wanneer het registratienummer bekend is. VOIA voor zelfstandigen kan je het op een andere manier regelen. Toon je aan dat de in te zetten medewerkers voldoen, dus ook de ingehuurden. Een register is nice to have maar geen prioriteit. Pb licht toe dat bij certificeren je moet zorgen dat er geen dubbeling is, registratie kan ook input zijn voor de certificatie. Archon is kritisch op het standpunt van de VOiA. dit punt komt nu al jaren terug het is een pure geldkwestie. IPO vraagt hoe het kan dat als de KNA de bron is voor certificeren er dingen scheef zouden lopen tov een register? VOiA ziet geen voordeel van een register als deze niet geaccrediteerd is. Vz wil over naar besluitvorming. Op basis van de reacties blijkt er een meerderheid van de leden voor het instellen van een (verificatie)register te zijn. Het advies wordt overgenomen met respect voor het minderheidsstandpunt van de VOIA. Het CCvD stemt in met het advies, maar bij de uitwerking moet gewaakt worden voor dubbeling met de certificeringseisen en er moet aandacht zijn voor de rol van de werkgever. RWS geeft dat vrije veld dan wel informatie over bijvoorbeeld wat voor een soort specialist je bent? CGA dit advies is strijdig met onderbouwing van punt 3. Het gaat om kosten vs kwaliteit. Hiermee is er nog geen inzicht in de competentie. Het Pb licht toe dat een opdrachtgever 7

8 7 7. Geadviseerd wordt om, indien het advies van verificatieregister wordt opgevolgd, de mogelijkheid een goudengidsregister op te tuigen open te laten aan dat deel van de sector die dat wenselijk acht. op basis van een nummer wel inzicht kan hebben, maar niet zodanig dat je in het beoogde systeem alle specialisten kunt opzoeken. NVAO vraagt wat dit voor werkgevers betekent? Kunnen ze daar straks niet bij? Dat is wel een risico in de bedrijfsvoering. De vz geeft aan dat dit de informatieplicht is en een aandachtspunt is voor fase 2 (zie ook punt 5). Vraag: vallen de vrije velden straks ook onder toetsing? Dat is niet het geval. Verificatie valt wel onder toetsing (verificatie) en de inhoud van de vrije velden niet. Bij de vrije velden moet je je wel houden aan bepaalde richtlijnen/kaders bij het invullen van die velden. Dus binnen die richtlijnen is de inhoud van het veld vrij. Met inachtneming van deze opmerkingen stemt het CCvD in met dit advies. VOiA dit aspect valt buiten de gestelde vraag cq de certificering. IPO is dit beperkt tot de wettelijke verplichting of gaat het breder? Er doen immers meer actoren mee in het bestel zoals beleidsarcheologen. De vz geeft aan dat dit in feite geen besluit van het CCvD behoeft en daarom nu voor kennisgeving wordt aangenomen Geadviseerd wordt om de registratie alleen verplicht te stellen voor de kritieke KNA- actoren, waarvoor een protocol geldt, waarvoor certificatie wettelijk verplicht wordt. De overige Archon reageert dat hier een dubbeling inzit, waarom zou dat moeten? Het Pb geeft aan dat er een onderbouwing is 8

9 KNA actoren (zoals de Depotbeheerder) kunnen zich op vrijwillige basis registeren. gegeven op pag 8. Het gaat daar over de meerwaarde van een register in zijn geheel. De VOiA vraagt waarvoor de wettelijke certificering dan geldt? De RCE/OCW heeft kort voor het weekend gereageerd per mail meldt de vz. In die mail geven zij aan dat specialistisch onderzoek niet onder de wettelijke certificering valt. Een eerste reactie is, is dat dat niet logisch is. Dat zou betekenen dat een specialist in dienst van bedrijf wel wettelijk verplichte werkzaamheden uitvoert en een ander die datzelfde werk uitvoert niet. Zoals eerder verwoord in de concepttekst van de wet valt specialistisch onderzoek in het kader van een opgraving onder de wettelijke verplichting. Dat zou in de praktijk betekenen dat de aanbesteding dan de omvang van wettelijke verplichting gaat bepalen Zie de laatste pagina van dit document voor de integrale brief van OCW. Het CCvD meent dat de mogelijke verschillen in borging bij de specialist in huis en bij uitbesteding niet leiden tot risico s voor de kwaliteit mits er in het normdocument (lees: de KNA/BRL) eisen worden gesteld aan de kwaliteit. De VOiA reageert hierop dat de opgraver verantwoordelijk is en blijft voor de opgraving incl. het specialistisch onderzoek. Risico s komen bij de opgravers terecht. De vz geeft aan dat de reactie van de RCE vragen oproept. Op 18 december zal dit naar verwachting verduidelijkt kunnen worden. Op basis van de brief van OCW d.d. 16/12/2014 (zie laatste pagina van dit document) is wat wettelijk gecertificeerd 9

10 wordt en de doorwerking naar de registratie nu helder en kan daarmee worden afgerond Het IPO ziet graag een Register voor alle actoren, niet alleen de KNA actoren. De vz geeft aan dat dat meer een Gouden Gids model zou zijn. Besloten wordt het idee van een Gouden Gids (een vermelding met alleen vrije tekst, zonder verificatie) in het voorjaar van 2015 verder te bespreken. Het IPO komt hiervoor met een eerste voorstel Geadviseerd wordt om ook wanneer een vrijwillig certificaat wordt aangevraagd een registratie van de betreffende actoren een verplicht onderdeel moet zijn van deze certificering Geadviseerd wordt om één partij de registratie te laten opzetten en uitvoeren. Het CCvD stemt in met dit advies met dien verstande dat bij de uitbesteding in de normdocumenten (lees: de KNA/BRL) wel eisen komen aan specialistisch onderzoek (m.b.t. input outputeisen) dit met het oog op de verschillen in de borging bij de specialist in huis en bij uitbesteding. De NEPROM geeft hierbij aan: hou het vooral bij wat verplicht is en maak het niet complexer. Het CCvD stemt in met dit advies. De NEPROM vraagt wat of wie is 1 partij? Is dat de SIKB? Daarover is niet gesproken, de vz geeft aan dat dit voor uitwerking is in fase De Voorbereidingscommissie adviseert om de toets op deskundigheid van de actoren door dezelfde registrerende partij uit te laten voeren. NVAO, VOiA en NVvA geven de voorkeur aan een Het CCvD stemt in met dit advies. RWS er moet wel een mogelijkheid voor een second opinion zijn als er 1 partij is. 10

11 toetsing door verschillende partijen. Hierbij houdt de VoiA als enige partij binnen de voorbereidingscommissie de mogelijkheid open om als gecertificeerde werkgever de eigen medewerkers te toetsen. Gereageerd wordt dat de mogelijkheid tot beroep is. Die maakt daar onderdeel van uit. Archon reageert dat het vreemd zou zijn als er meerdere toetsers zijn in het bestel. Het Pb reageert dat bij toetsen je meerdere smaken kunt hebben. De standpunten hierover waren in de commissie tamelijk verdeeld. Het merendeel van voor 1 registrator en toetser. De NVAO vraagt of het CCvD wel de grondslag hiervoor heeft? Pb feitelijk geef je straks een licentie uit. Dat is dan een bestuursbesluit. Dus de grondslag is er. VOIA wil hierbij graag toegevoegd dat het de gecertificeerde opdrachtgever is Geadviseerd wordt voor een periodieke toets en nieuwe registeraanvragen de criteria vast te stellen aan de hand van de nieuw te formuleren eisen in de KNA, inclusief competenties en permanente educatie. Het CCvD stemt in met dit advies met dien verstande dat bij de uitwerking een second opinion/bezwaar mogelijk moet zijn. De NVAO meent dat bij actoren in dienst van organisaties voortdurend sprake is van bij- en nascholing en dat is ook een vorm van permanente educatie (nl die binnen bedrijven). Archon reageert dat het gaat er juist om gaat dat je iets leert van anderen en niet alleen intern leert. Dat is geen bijscholing. VOiA: de beoordeling is niet inhoudelijk maar procedureel, dit n.a.v. de Nb van de commissie. De navolgbaarheid en meetbaarheid hiervan zit in het advies van commissie II. 11

12 Geadviseerd wordt om in een overgangsregeling de huidige status van actoren, gebaseerd op de beoordeling van de RCE bij de afgifte van een opgravingsvergunning, te handhaven bij de toekomstige eerste registratie. Het CCvD stemt in met dit advies en vraagt aandacht bij fase 2 voor de uitwerking van de meetbaarheid. De NVAO geeft aan dat dit anders geformuleerd moet worden, het gaat erom dat van iedereen die getoetst de KNA status gehandhaafd blijft. VOIA jaarlijks moeten lijsten worden aangeleverd bij de EGI. Dit zou de nulmeting kunnen zijn. Voor fase 2 moet dit helder gedefinieerd worden incl. de te hanteren nulmeting Geadviseerd wordt om het register toegankelijk te maken op basis van een registratienummer, waarmee de gegevens over de betreffende geregistreerde kunnen worden opgevraagd. Dit registratienummer wordt verstrekt door de registrator aan de geregistreerde, de CI, bevoegde overheid en opdrachtgevers Geadviseerd wordt om een systeem van permanente educatie (PE, puntensysteem) in te voeren, om de kennis- en competentieontwikkeling van geregistreerde periodiek te kunnen toetsen. Er moet een nieuw voorstel komen voor een overgangsregeling voor fase 2. De VOiA vraagt naar de privacy. Daarover is niets te vinden in het advies. Het Pb geeft aan dat er richtlijnen zijn van het College Persoonsbescherming, daar is naar gekeken en het advies is daarmee in overeenstemming. Het CCvD stemt in met dit advies met dien verstande dat ook werkgevers toegang moeten hebben voor hun eigen mensen (incl toekomstige werkgevers). Het CGA ziet intervisie als vorm van kwaliteitsborging. Afgesproken wordt dat dit wordt meegenomen naar fase 2. De VOIA ziet ook graag een nadere uitwerkring van de lijst van publicaties, punten etc Afgesproken wordt dat dit wordt meegenomen naar fase 2. 12

13 Geadviseerd wordt om de frequentie samen te laten vallen met de frequentie van toetsing van het certificaat, dus 4 jaar (cf. het advies van commissie II) Geadviseerd wordt om de toetser van de toelatingstoets periodiek te controleren op juiste taakinvulling. Dit moet gebeuren door een partij met voldoende deskundigheid en onafhankelijkheid. Het CCvD stemt in met dit advies. De NVAO stelt voor om dit juist te spreiden anders, ander dreigt het gevaar van een archeologische stampede.. Afgesproken wordt dat dit wordt meegenomen naar fase 2. Het CCvD stemt in met dit advies. De VOIA ziet dit ook graag SMART en dus geaccrediteerd. Het Pb geeft hierop aan dat dat laatste niet logisch is omdat het niet onder certificatie valt. Wel zou je kunnen laten controleren door organisaties als Berenschot. Afgesproken wordt dat dit wordt meegenomen naar fase Geadviseerd wordt om in de nadere uitwerking van registratie kennis te nemen van bijlage 6 Kosten registeren. Bij alle overwegingen hierboven is het aspect van de kosten voor registratie zo goed mogelijk meegewogen Geadviseerd wordt om een sanctiebeleid op te stellen. Het CCvD stemt in met dit advies. Voor kennisgeving aangenomen. Hierbij wordt opgemerkt dat dit ook zou moeten gelden voor wat in het vrije veld is ingevoerd. Het CCvD stemt in met dit advies. Voorbereidingscommissie II Reikwijdte certificering en kosten 20 vraag 1 welk niveau van borging en b. rekening te houden met de toegevoegde waarde van certificering die kan verschillen per 13

14 certificering wordt nagestreefd? groep van (potentiële) individuele certificaathouders 21 c. bij de opstelling van de certificeringsregeling te concentreren op procescertificering, waarbij het gaat om de invalshoek die daarbij gekozen wordt. Er moet daarbij ruimte blijven voor accentverschuivingen Voor kennisgeving aangenomen. Niet van toepassing Het CGA vraagt om een toelichting vanwege de eerdere discussie en vragen hierover in de commissie. VOiA Marten Verbruggen meldt dat zij (RAAP) ooit een systeemcertificaat hebben gehad (cf ISO) en dat gaf intern veel ongenoegen omdat het geen inhoudelijke meerwaarde had. Jelle de Boer licht toe dat bij het procescertificatie gekeken wordt naar wat je erin stopt en wat eruit komt en eisen en hoe je van A naar B bent gekomen. In de KNA zijn dat de protocollen. Systeemcertificatie (voluit certificatie van het managementsysteem) legt meer de focus op de manier waarop een organisatie geleid wordt. Welke risico s van het werk zijn er, hoe worden die afgedekt, de klanttevredenheid en hoe maak ik als organisatie de kwaliteit aantoonbaar? Op basis van de KNA is het de archeologische invulling aan het werk die dan gecertificeerd wordt. In de adviezen en de discussies is dit meerdere malen aan de orde geweest. Ook dat er sub varianten mogelijk zijn, waardoor de verschillen kleiner worden. Het blijft dan eigenlijk de keuze tussen een variant die blauwgrijs of grijsblauw is. Voor het CGA is dat verschil juist niet duidelijk. Dus voor kleinere gemeenten is de keuze om daarom voor de goedkoopste optie te kiezen. Hierop wordt gereageerd dat er ook interne kosten zijn. M.n. voor kleine organisaties kan systeemcertificering lastig op te brengen zijn. 14

15 Het Pb geeft aan dat wat zwaar woog in commissie was dat het behalen van een systeemcertificaat moeilijker is dan het verkrijgen van een procescertificaat. Bij een procescertificaat ligt er te voren meer vast, heb je meer houvast aan wat er aanvankelijk is afgesproken. Bij systeemcertificatie laat je meer aan eigen uitwerking over. Dat klinkt aantrekkelijk, maar betekent ook veel meer werk en verschillen. Systeemcertificatie past beter bij organisaties die volstrekt op orde zijn. De vz vraagt in dit verband of gemeenten wel in staat zijn om systeemcertificatie in huis te halen? Je moet immers voldoen aan een voldoende uitgeschreven managementsysteem. VOiA in de wet staat: volgens de in de beroepsgroep geldende normen, dat is de KNA. Als het systeemcertificatie wordt dan is de KNA secundair, kan dat wettelijk gezien wel?. NVAO in het advies van het CCvD was juist de insteek om te kiezen voor een samenhangend systeemsamenhang in de kwaliteit te borgen en welke van de 2 borgt het meest? Moeten we hele kleine organisaties de norm bepalen? 22 d. uit te gaan van de auditfrequentie, zoals die door (accreditatie)eisen wordt voorgeschreven, met daarbij een aparte frequentie voor eisen die een hoog afbreukrisico hebben voor het resultaat van de werkzaamheden. Daarbij wordt uitgegaan van een certificatiecyclus van vier jaar 23 e. voor het kennisniveau van de certificerende instelling(en) uit te gaan van de eisen, zoals die door (accreditatie)eisen wordt voorgeschreven, met daarbij aanvullende eisen op het vakgebied Het CCvD stemt in met dit advies met respect voor het minderheidstandpunt van het CGA. Het CCvD stemt in met dit advies CGA zit de inhoudelijke kwaliteit in de processen en hoe zou een auditor daar naar kijken? Wat draagt de expert dan 15

16 bij? Pb meent dat de certificering best inhoudelijk wordt. Dat is met name als er ook een vakdeskundige (lees: een archeoloog) wordt ingeschakeld bij de audits. De CI moet gezien worden als een verbetercoach, de archeoloog die optreedt als vakdeskundige bij de audit kan immers ook deskundige vragen stellen. Dat betekent overigens niet het af- of goedkeuren van een product. De NEPROM vraagt: ontstaat hier straks dubbele handhaving? Hoe voorkom je dat? Pb dat gaat over de rol van het publieke toezicht, naar de rol van de certificeerder. Er moet geen dubbeling zijn. 24 f. vanaf de start van de certificatieregeling uit te gaan van de minimale accreditatie- eisen, aangevuld met competentie- eisen ten aanzien van deskundigheid (i.v.m. het sectorspecifieke karakter) en met eisen ten aanzien van de auditsystematiek (i.v.m. eventuele kritische processen) 25 s. bij de minimale kenniseisen aan certificaathouders dat certificaathouder kan beschikken over minimaal één Senior KNA- actor en daarnaast als denkrichting voor kenniseisen aan te houden de aspecten regiokennis, periodekennis en thematische kennis het CCvD stemt in met het advies VOIA eisen liever niet iedere keer minimaal noemen; het gaat gewoon om de eisen, minimaal is een onterechte diskwalificatie. NVAO wat besluiten we nu tav accreditatie? Vz licht dit toe Het CCvD stemt in met dit advies. Overwegingen NVAO moet je hem/haar in dienst hebben of beschikken over? Wat willen we afspreken? Het Pb geeft aan dat het er met het oog op de Raad voor Accreditatie (RvA) ook bewust zo staat. Het mogen geen schijnconstructies zijn, een certificaathouder zou minimaal 1 persoon in zijn organisatie moeten hebben, die ook daadwerkelijk en structureel bijdraagt. 16

17 Voor fase 2 wordt dit geherformuleerd: je moet vaste contracten hebben. De VOiA meent dat als je een certificaat hebt, dan moet je een archeoloog in dienst hebben. Hoe zit dat met vervanging bij uitval? Graag aansluiten bij eerdere eisen in de vergunningverlening, die waren helder op dit punt. Vraag is: wil het CCvD meer eisen dan de eerdere vergunningverlening? De vz stelt voor te blijven bij de accreditatie- eisen. Bij fase 2 dan aandacht voor de consequenties van de uitwerking en dat niemand uit de boot valt. Het CCvD besluit dat je tenminste 1 senior KNA Archeoloog in dienst moet hebben. Dit wordt in fase 2 nader uitgewerkt met als uitgangspunt zoveel mogelijk aan te sluiten bij de eisen binnen de huidige vergunningverlening. 26 Vraag 2 wat is de reikwijdte van de certificering? a. als belanghebbenden bij de certificeringsregeling te betrekken: de aanbieders en afnemers van archeologische werkzaamheden (inclusief OZP- ers 1 ), depotbeheerders, universiteiten, flexwerkers/ingeleenden alsmede het bevoegd gezag 27 g. certificering voor alle (KNA- )hoofdprocessen Land- en Waterbodems mogelijk te maken, met uitzondering van het (KNA- )hoofdproces Fysiek beschermen. Hierbij wordt opgemerkt dat de Erfgoedwet certificering voorschrijft voor IVO, Opgraven en Archeologische begeleiding alsmede voor Specialistisch Onderzoek, voor zover dat gebeurt in het kader van IVO, Opgraven en IPO graag overal uitgaan van de depothoudende overheid ipv depotbeheerders. Dat is een andere taak/rol Het CCvD stemt in met dit advies. Het IPO/Vakberaad PO herkent zich niet in het minderheidsstandpunt dat het ongewenst zou zijn om vrijwillig certificeren mogelijk te maken. IPO is juist voorstander van het certificeerbaar maken van depotbeheer 1 OZP-ers: Ondernemers zonder personeel (zie ook voetnoot 3) 17

18 Archeologische Begeleiding. Voor de overige processen is certificering niet verplicht, hoewel de Minister in haar Memorie van Toelichting aangeeft dat zij zich wel kan voorstellen dat dit op vrijwillige basis gebeurd Dat geldt ook voor de adviezen bij G1 en G2 op pag 13 van het advies, zij zien liever wel verplichte certificering voor bureauonderzoek en het PvE. De VOiA vraagt aandacht voor de positie van het transito depot. Daar moeten ook eisen aan gesteld worden, net als in de huidige vergunningverlening Het Pb vraagt of het CGA bij wat nu vrijwillig certificeerbaar gemaakt wordt unaniem was? Ja dat is het geval geeft het CGA aan. Ook het CGA geeft aan zich niet in de minderheidsstandpunten te herkennen. Dit betekent dat het CCvD unaniem voor de mogelijkheid van vrijwillig certificeren van deze onderdelen is. Het CCvD neemt ten aanzien van de certificering van archeologische werkzaamheden het volgende besluit (geldt voor de KNa Lb en Wb) : Bureauonderzoek certitifceerbaar? JA/VRIJWILLIG PvE certificeerbaar? JA/VRIJWILLIG IVO- O en P certificeerbaar? JA/VERPLICHT Opgraven certificeerbaar? JA/VERPLICHT Depotbeheer certificeerbaar? JA/VRIJWILLIG Specialistisch onderzoek certificeerbar? JA/VRIJWILLIG Archeologische Begeleiding certitifceerbaar? JA/VERPLICHT (AB valt onder Opgraven en is binnen de KNA Lb verdeeld over het protocol opgraven en IVO- P) Nb Voor Waterbodems geldt dat het Protocol IVO- Opwater niet wettelijk verplicht is en het protocol. IVO Onderwater wel. Fysiek Beschermen (Lb en Wb) valt niet onder de vrijwillige noch onder de verplichte certificering. 18

19 28 h. in meerderheid om personen die archeologische processen uitvoeren die niet onder verplichte certificering vallen, op te nemen in een beroepsregister of te brengen onder een ethische code. Voor personen die archeologische processen uitvoeren die wel onder verplichte certificering vallen, geldt het register conform het advies van Voorbereidingscommissie I De VOiA heeft nog immer twijfel over nut van een register. Het kan ook via certificering en het opgavingsprotocol worden geregeld. Bovendien vraagt VOiA zich af of het juridisch houdbaar is mensen te verplichten zich in een register in te schrijven, als er ook al een wettelijk certificaat is. De ethische code wordt nu door het CCvD buiten beschouwing gelaten e.e.a. ook in relatie tot advies nr. 8. Er komt 1 register. Voor sommigen verplicht (waar het gaat om actoren die werkzaamheden cf de wettelijk verplichte protocollen uitvoeren). Voor de overige KNA actoren is registratie vrijwillig. 29 i. de processen voor landbodems in een certificeringsregeling Archeologie landbodems onder te brengen en de processen voor waterbodems in een certificering Archeologie waterbodems onder te brengen 30 l. bij de te certificeren hoofdprocessen in principe alle bijbehorende (KNA- ) deelprocessen en specificaties voor certificering op te nemen om de goede uitvoering van het hoofdproces te borgen 31 m. te komen tot één certificeerbaar specialistisch proces en dit generieke proces uit te werken aan de hand van drie type specialismen: bioarcheologie, materiaalspecialisme (anorganische materialen) en aardwetenschappelijk specialisme Het CCvD is niet bevoegd om een besluit over het instellen van een ethische code te nemen. Het CCvD stemt in met dit advies Het CCvD stemt in met dit advies Overwegingen VOIA Geofysisch ontbreekt in dit rijtje. Het voorstel is om dit wel mee te nemen. Het CCvD stemt in met dit advies 19

20 32 n. certificering verplicht te stellen voor alle organisaties die in Nederland zelfstandig bij wet genoemde certificeringsplichtige werkzaamheden uit (willen) voeren Voor kennisgeving aangenomen. Betreft een wettelijke verplichting. Archon geeft hierop een toelichting met het oog op de uitzonderingspositie voor universiteiten: 33 Vraag 3 I.r.t. bovenstaande: wat zijn de kosten van het certificaat (per protocol Wb en Lb). Zo mogelijk uitwerken in varianten/keuzes, afhankelijk van de voorgestelde certificeringskeuzes en reikwijdte. Hierbij ook de vraag betrekken om het Protocol IVO- Opgraven en Opgraven (incl Archeologische Begeleiding) bij Landbodems niet onder 1certificaat geschaard kan worden? Met dit 3 halen, 1 betalen zijn de kosten van de certificering niet hoger dan noodzakelijk. j. bij Archeologie landbodems de processen IVO Proefsleuven en Opgraven binnen een hoofdproces te combineren en IVO- Overig (lees: boren) apart te houden In het advies van commissie II komt tot uitdrukking dat men denkt dat universiteiten zich niet willen laten certificeren. De kwestie dat universiteiten geen marktonderzoek (willen) doen. Dus worden altijd marktpartijen ingehuurd, want alleen kan het werk niet door een universiteit worden uitgevoerd. Daar is immers geen capaciteit en mankracht voor. Dat is de reden waarom certificering ook niet logisch is. Het zijn allemaal kleine projecten in het kader van een studie. Kwaliteit van die medewerkers is sowieso geborgd. Universiteiten vallen ook al onder accreditatie. Het gaat primair om werk met onderwijsdoeleinden. Overwegingen Hier wordt het protocol Archeologische Begeleiding aan toegevoegd. Het CCvD stemt in met dit advies 34 k. bij Archeologie waterbodems de processen IVO Onderwater en Opgraven binnen een hoofdproces te combineren en IVO Opwater apart te houden Overwegingen UvW is het niet gek om dit te scheiden? Het is immers onlosmakelijk met elkaar verbonden? Het Pb licht toe dat het wel logisch is deze te scheiden. Er geldt een ander wettelijk regime en de aard van de werkzaamheden en in te 20

21 zetten actoren verschillen nogal. 35 o. op basis van indicatieve voorbeelden van certificeringskosten en auditinhoud dat de orde van grootte van de kosten voor procescertificering acceptabel is wanneer deze afgewogen wordt tegen de eisen aan level- playing- field (inclusief goede handhaving), het kwaliteitsbewustzijn en de huidige wijze van kwaliteitsborging in de keten Het CCvD stemt in met dit advies Overwegingen Het CGA vraagt naar een nader indicatieve kostenraming met een splitsing vrijwillig of verplicht en de deelprocessen. Het Pb zegt dit toe voor fase 2. Het CCvD stemt in met dit advies 36 Vraag 4. Welke minimale eisen worden gesteld aan het tijdelijk depot (bij gravende protocollen) en welke aan het laboratorium? (specialisten bio- archeologie) p. in de KNA minimale eisen aan het tijdelijk depot op te nemen en uit te werken, zodanig dat de kwaliteit van de archeologische werkzaamheden geborgd is q. in de KNA minimale eisen voor laboratoria op te nemen en uit te werken, zodanig dat de kwaliteit van de archeologische werkzaamheden geborgd is Overwegingen De UvW pleit ervoor om het woord minimaal te schrappen. Het zijn gewoon eisen. Afgesproken wordt dat voor de KNA s 4.0 overal de verwijzing naar minimale eisen wordt geschrapt. Het CCvD stemt in met dit advies Het CCvD stemt in met dit advies 37 Aandachtspunten: aandacht voor actor Leidinggevende in de KNA en BAmz: behouden of schrappen? r. met betrekking tot de actor Leidinggevende het advies uit Voorbereidingscommissie I te volgen (zie punt 4 van het advies van commissie I) Het CCvD stemt in met dit advies (zie ook onder punt 4) 21

22 Voorbereidingscommissie III Digitaal werken in de archeologie 38 Vraag 1. zijn beide KNA s voldoende toegerust op het digitaal werken? Zo nee, motiveer waar en waarom niet en wat zijn verbeteracties? Ad 1 Meer dan vroeger zijn digitale werkprocessen uitgangspunt voor archeologische werkzaamheden en voor de manier waarop gegevens tussen opgraver en overheid worden uitgewisseld (bv OLO). Dit in lijn met verder gaande digitalisering bij bedrijfsleven en overheid. De KNA Lb en Wb zijn opgesteld in een periode dat dit nog nauwelijks een rol speelde en sindsdien alleen op specifieke onderdelen aangepast. Nu de KNA s wat breder onder de loep worden genomen is dat ook een moment om te bezien of de tekst van de KNA s niet meer op de bestaande digitale werkprocessen geschoeid kunnen en wellicht moeten worden. Wat zijn voor beide KNA s goede stappen om het digitaal werken verder te stimuleren? Houd hierbij ook rekening met het OLO/Omgevingsloket en OS17 Pakbon. Voorbereidingscommissie III komt tot de volgende adviezen t.a.v. de KNA: 1. Hanteer bij de herziening van de KNA het digitaal werken (inwinnen, interpreteren, presenteren en opslag van data) als uitgangspunt. In bijlage 2 zijn voorbeelden voor herziening opgenomen, dit is geen uitputtende lijst. Archon reageert dat analoog werken ook moet kunnen. Dat is mn aan de orde bij oude opgravingen, dat kan niet altijd volgens de nieuwste regels. CGA wat is het belang van de klant? Die moet ook wat met de gegevens (het verhaal) kunnen, gaat de nuance hiermee niet verloren? NVvA vraagt wat wordt precies bedoeld? Wat is de reikwijdte hiervan? Roeland Heuff geeft aan dat het niet meer of minder is dat een tekening ook een bestand is en een rapport ook een digitaal document is. Het CCvD stemt in met dit advies en vraagt bij de uitwerking aandacht voor de klant en analoog werkenden 22

23 39 2. Actualiseer de bouwstenen: deze vertonen overlap, maar ook inconsistenties vanuit het perspectief van digitaal werken. Sluit bij actualisatie aan op de structuur van de Pakbon (OS17) en het digitale uitwisselformaat SIKB0102. Zie ook pagina 7 voor één voorbeeld van overlap in de bouwstenen. Het CCvD stemt in met dit advies Zorg bij de herziening van de KNA voor voldoende ruimte voor toekomstige (digitale) ontwikkelingen (zoals Structure from Motion (SfM) of het vastleggen middels laserscanners), door geen formaat voor te schrijven maar het resultaat. Dit maakt de KNA toekomstbestendig en biedt ruimte voor innovaties. Sluit aan bij (inter)nationale standaarden Maak onderscheid tussen primaire en secundaire data. Maak de KNA minder rapport gericht (papier of pdf), maar meer gericht op behoud en ontsluiting van onderliggende data(zoals gis bestanden, tekeningen, foto s, tabellen) en daaruit afgeleide producten (publicaties, (digitale) rapporten, tekeningen, foto s, gis- bestanden, etc)). RWS geeft aan dat de weg naar een uitkomst ook van belang is, dus de herleidbaarheid van het resultaat. Roeland Heuff geef aan dat dit gaat over de vorm. De NVAO meent dat er internationaal nog weinig aan standaarden is. Nederland loopt waarschijnlijk voorop. Roeland Heuff geeft aan dat het hier gaat om datastandaarden. Het CCvD stemt in met dit advies. De NVAO vindt dat het niet ten koste moet gaan van het rapport. Dus niet te technisch georiënteerd worden. Roeland Heuff geef hierop aan dat digitaal werken meer is dan het maken van een pdf. De wens is om naast het rapport het hergebruiken en ontsluiten van data te verbeteren en te stimuleren. Dit gaat niet ten koste van het rapport. Dat is wat ongelukkig geformuleerd. Het is geen tegenstelling. Het CCvD stemt in met dit advies met uitzondering van 23

24 42 5. Stel digitale aanlevering van primaire en secundaire data aan depots, ARCHIS en DANS verplicht. minder rapport gericht. Het IPO zou dit graag nuanceren. Het zou wel getrapt moeten zijn. De depothouder geeft een overdrachtsverklaring af. Bestanden worden soms nog gewijzigd, dan zou het eerst naar depot moeten gaan en dan pas naar DANS/Archis. IPO noemt dit liever een trusted depostitory zoals nu DANS. VOiA er nu een focus op analoog werken en straks ligt de focus op digitaal werken, ook als je analoog werk. Volgens de wet gaat het om de originele opgravingsdocumentatie. Daar zit mogelijk nog een discrepantie. De VOIA is inhoudelijk wel voor dit advies. Vraag: Kan dat ook een scan zijn maw wat is digitaal aanleveren? Roeland Heuff geef aan dat het omdraaien is van wat er nu in de KNA staat. Dus digitaal tenzij het streven is de focus te wijzigen. RWS vraagt aandacht voor de opdrachtgever. Die krijgt nu niets want kan er in DANS niet bij. De data moeten dan wel toegankelijk zijn. De vz stelt voor om dit aspect mee te nemen voor het vervolg. Voorbereidingscommissie III komt tot de volgende adviezen t.a.v. de op te stellen BRL: Het CCvD stemt in met dit advies maar vraagt bij de uitwerking voor een overgangstermijn en de toegankelijkheid Besteed in de nog op te stellen BRL 24

25 aandacht aan het thema informatiebeheer. Stel eisen aan een veilige opslag van data, herleidbaarheid van data en de controle op de data Overweeg competentie- en opleidingseisen aan actoren die een rol spelen bij gis/data- werkzaamheden. VOiA gaat het hier om het papier en het bestand? Het Pb geeft aan dat hier beide bedoelt worden. Informatiebeheer wordt steeds meer een onderdeel van organisaties. Het CCvD stemt in met dit advies en vraagt ook aandacht voor de eisen aan de veilige opslag van analoge data. RWS is dat strikt archeologisch? Of kunnen het ook meer generieke eisen zijn? VOIA het gaat wel degelijk ook om inhoudelijke eisen. Eis aan actor en organisatie zijn heel anders. Beter is het daarom om organisaties te noemen in dit verband. En zijn daar kritische stappen aan verbonden? Dit zijn aandachtspunten voor fase 2. Naast verschillende KNA gerelateerde zaken wil de commissie ook meegeven: Zorg voor één digitaal loket2 voor het aanleveren en ontsluiten van digitale data (in plaats van nu ARCHIS én DANS én provinciale/gemeentelijke depots én Koninklijke Bibliotheek én opdrachtgever). Het CCvD stemt in met dit advies. Het CCvD neemt dit voor dit moment voor kennisgeving aan. Nb Dit heeft de aandacht bij de verdere uitwerking en ontwikkelingen en overleg bij het uitwisselen/pakbon, Archis en Dans. 2 zet een Spatial Data Infrastructure op; hiermee kunnen op meerdere locaties bestanden beheerd worden, de gebruiker merkt daar niks van, die komt binnen op een centraal portaal 25

26 46 9. Roep de bevoegde overheden op om te komen tot uniforme eisen in het PvE met betrekking tot specificaties (eenduidigheid aan de inhoud). Dit is een voorwaarde voor de standaardisatie die nodig is voor digitaal werken. Het CCvD neemt dit voor dit moment voor kennisgeving aan. Bijlage brief OCW Ingekomen dd 16 december 2014 Besproken in het CCvD van 18 december 2014 Specialistisch onderzoek: apart certificeren of niet? Dit najaar is een drietal werkgroepen gestart met het uitwerken van de certificering onder begeleiding van SIKB. Recent hebben de werkgroepen een eerste advies uitgebracht aan het CCvD. Naar aanleiding van het advies van werkgroep II, die zich heeft gericht of de reikwijdte en inrichting van het certificaat, heeft OCW een signaal afgegeven. Het signaal betreft de voorgestelde wijze waarop het specialistisch onderzoek wordt gepositioneerd. Op 12 december jl. is dit ook ter sprake gekomen in een overleg tussen OCW en SIKB/CCvD. Wat is er aan de hand? Het advies van werkgroep II stelt dat specialistisch onderzoek onderdeel kan zijn van een opgraving en daarom onderwerp is van verplichte certificering. Er wordt ook wel gesproken van een verplicht deelcertificaat. In de toelichting op de Erfgoedwet is een passage opgenomen over specialistisch onderzoek, nadrukkelijk op verzoek van de beroepsgroep, omdat er onduidelijkheid dreigde te ontstaan over de vraag of specialistisch onderzoek wel of niet onderdeel zou moeten zijn van een opgraving. Die passage, in de artikelsgewijze toelichting bij 5.4 (eerste lid) luidt als volgt: Ten behoeve van het archeologisch belang dienen vondsten te worden geconserveerd, documentatie van de vondsten en de werkzaamheden te worden bijgehouden en een rapport over de opgraving opgesteld te worden. Deze handelingen zijn essentieel voor het behoud van en informatie over het archeologisch erfgoed in Nederland. Daarom wordt aan certificaathouders expliciet opgelegd dat die handelingen verricht dienen te worden. Hieronder kan onder meer ook specialistisch onderzoek vallen zoals op dit moment is vermeld in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). De vraag die beantwoord moet worden: is een apart verplicht (deel)certificaat wettelijk gezien mogelijk en wenselijk? De Erfgoedwet stelt op grond van artikel 5.1 dat een opgravingscertificaat nodig is voor handelingen gericht op het cultureel erfgoed waarbij de bodem wordt verstoord (opgraven). In de toelichting bij dit artikel wordt wel ruimte gelaten voor verschillende soorten opgravingscertificaten, omdat er verschillende werkzaamheden gericht op cultureel erfgoed denkbaar zijn waarbij de bodem wordt verstoord: Het doen van bepaalde proefboringen is van een andere orde dan het verwijderen van een scheepswrak van de bodem. Daarom is voorstelbaar dat verschillende certificaten worden geïntroduceerd gericht op bepaalde werkzaamheden die onder een opgraving als bedoeld in dit wetsvoorstel vallen (artikelsgewijze toelichting bij 5.1). In alle bovengenoemde gevallen gaat het wel om activiteiten waarbij de bodem wordt verstoord (opgraven) en niet om deelactiviteiten binnen een opgraving, zoals specialistisch onderzoek. 26

27 Bij het opgraven hoort een aantal handelingen dat essentieel is. Deze worden in artikel 5.4 tot uitdrukking gebracht (zie eerste citaat). De certificaathouders voor opgraven wordt opgelegd dat ze deze handelingen dienen te verrichten als onderdeel van de opgraving. Hiermee wordt uitdrukking gegeven aan de (eind)verantwoordelijkheid van de houder van het opgravingscertificaat (de definitie van opgraven is, mede naar aanleiding van het advies van het CCvD, bewust verbreed om de keten van handelingen te benadrukken en te voorkomen dat opgravingen worden opgeknipt en door verschillende partijen worden uitgevoerd, wat in de huidige praktijk tot kwaliteitsproblemen leidt). De wet laat geen ruimte voor een apart verplicht (deel)certificaat voor specialistisch onderzoek of andere handelingen uit het rijtje van essentiële handelingen zoals conservering, documentatie en rapportage. Een apart verplicht (deel)certificaat voor specialistisch onderzoek zou bovendien met zich meebrengen dat de houder van dit (deel)certificaat ook moet voldoen aan andere vereisten in de wet als bedoeld in artikel 5.6: maken en aanleveren van de rapportage aan Archis, conservering, melding, deponering ect. Hiermee zou extra publiek toezicht op de specialistische bureaus ontstaan. Er is weliswaar een ontheffingsmogelijkheid voor deze vereisten, maar die gaan uit van het geven van ontheffing aan organisaties met een opgravingscertificaat die redelijkerwijs niet in staat zijn om aan deze vereisten te voldoen. Perspectief op borging van specialistisch onderzoek Het is aan de houder van een opgravingscertificaat om zorg te dragen voor een goede documentatie, conservering, rapportage en indien nodig voor de desbetreffende opgraving specialistisch onderzoek. Het normdocument dient in het laatste geval ook uitdrukking te geven aan de norm voor specialistisch onderzoek. In geval specialistisch onderzoek door een certificaathouder wordt uitbesteed blijft de certificaathouder verantwoordelijk en moet binnen het normdocument worden vastgelegd op welke wijze de certificaathouder zorg draagt voor een goede aanbesteding c.q. een goede kwaliteit van het specialistisch onderzoek. In het opgravingscertificaat kan niet worden opgenomen dat bij uitbesteding alleen gewerkt mag worden met gecertificeerde bedrijven. Er kan wel verwezen worden naar de geldende norm voor specialistisch onderzoek en dat bij uitbesteding het specialistisch bureau ook aan die norm moet voldoen. Het is aan de certificaathouder om daar naar te kijken. Dit kan bijvoorbeeld door het hanteren van een checklist en door kwaliteitscontrole op de rapportage van het specialistisch bureau, het vragen van de juiste kwalificaties voor de specialisten etc. Indien een specialistisch bureau beschikt over een vrijwillig certificaat kan die toetsing vrij eenvoudig plaatsvinden. In het gesprek van 12 december jl. is als bezwaar ingebracht dat indien er geen apart (deel)certificaat komt voor specialistisch onderzoek, de Certificerende Instelling (CI) geen toegang heeft tot de specialistische bureaus. Dit klopt inderdaad. Of daarmee een mogelijke uitstoot van specialisten bij opgravingsbedrijven in de hand wordt gewerkt valt te betwijfelen. Door het benoemen van specialistisch onderzoek in de toelichting zal de positie daarvan versterkt worden ten opzichte van de huidige praktijk en het levert ook schaalvoordelen op om bepaalde specialisaties in huis te hebben. Van een mogelijk verschil in level- playing- field is geen sprake omdat alle certificaathouders gehouden zijn om (voor dezelfde) kwaliteit van specialistisch onderzoek zorg te dragen. Indien de beroepsgroep het toch wenselijk vindt om specialistische bureaus onder privaat toezicht te scharen van de CI, is het denkbaar dat in algemene zin een certificaat de voorwaarde bevat dat de CI ten allen tijde toegang moet krijgen tot de uitvoering van de handelingen ongeacht of deze door de certificaathouder of door een derde in opdracht worden verricht. Conclusie De wet biedt geen ruimte voor een ander (deel)certificaat dan voor opgraven. Het is aan de certificaathouder om zorg te dragen voor goede kwaliteit van specialistisch onderzoek indien dat voor een opgraving noodzakelijk is In het normdocument moet tot uitdrukking worden gebracht hoe deze kwaliteit kan worden geborgd indien sprake is van uitbesteding In het normdocument kan niet verwezen worden naar een verplicht (deel)certificaat voor specialistisch onderzoek, wel naar de norm waaraan moet worden voldaan Indien een specialistisch bureau zich vrijwillig heeft gecertificeerd wordt de kwaliteitstoets van de certificaathouder voor opgraven vergemakkelijkt Indien de beroepsgroep daar aan hecht is het mogelijk om in het certificaat de voorwaarde op te nemen dat de CI toegang moet krijgen tot de uitvoering van de handelingen. Dit zou via de aanbesteding kunnen worden geregeld in geval van uitvoering van een opdracht door een derde. 27

SIKB Prj 192 Operationaliseren kwaliteitssysteem Nederlandse archeologie

SIKB Prj 192 Operationaliseren kwaliteitssysteem Nederlandse archeologie Werkdocument SIKB Prj 192 Operationaliseren kwaliteitssysteem Nederlandse archeologie Fase 1 nadere uitwerking van de werkzaamheden en de werkwijze en samenstelling van de voorbereidingscommissies De volledige

Nadere informatie

Plan van Aanpak Operationaliseren kwaliteitssysteem Nederlandse archeologie

Plan van Aanpak Operationaliseren kwaliteitssysteem Nederlandse archeologie Plan van Aanpak Operationaliseren kwaliteitssysteem Nederlandse archeologie Besproken in het CCvD van 2 juni 2014 Versie 1.0 definitief 17072014 EW/WdK 1 Schema 1 Het PvA in de vorm van een schema op hoofdlijnen

Nadere informatie

BRL Archeologie Vraag en antwoord

BRL Archeologie Vraag en antwoord BRL Archeologie Vraag en antwoord Presentatie t.b.v. Velddag Archeologie 29 juni 2015 Eugene Ball, BAAC Jelle de Boer, SIKB Inhoud Ontwikkelingen: kaders, totstandkoming, raadpleging Basisprincipes Waarvoor

Nadere informatie

Advies aan CCvD Archeologie: Reikwijdte en kosten certificering Archeologie bij landbodems en waterbodems

Advies aan CCvD Archeologie: Reikwijdte en kosten certificering Archeologie bij landbodems en waterbodems Advies aan CCvD Archeologie: bij landbodems en waterbodems SIKB biedt instrumenten voor eenvoudiger en beter bodembeheer Samenvatting advies Op verzoek van het CCvD Archeologie heeft Voorbereidingscommissie

Nadere informatie

Certificeren KNA Uitwerking fase 2

Certificeren KNA Uitwerking fase 2 Certificeren KNA Uitwerking fase 2 Presentatie t.b.v. startbijeenkomst fase 2 SIKB, Jelle de Boer 5 februari 2015 Inhoud Korte introductie op certificering Archeologisch proces Onderlinge relatie BRL en

Nadere informatie

Notitie Externe audits t.b.v. openbare reactieronde BRL en KNA Archeologie

Notitie Externe audits t.b.v. openbare reactieronde BRL en KNA Archeologie Notitie Externe audits t.b.v. openbare reactieronde BRL en KNA Archeologie Datum : 22-06-2015 Kenmerk : PRJ235 Inleiding In de voorgenomen BRL SIKB 4000 Archeologie is een belangrijke plaats ingeruimd

Nadere informatie

In dit informatieblad geven we je meer informatie. Powered by:

In dit informatieblad geven we je meer informatie. Powered by: Vanaf 1 juli 2016 kunnen alle personen die als KNA-actor werkzaam zijn zich laten inschrijven in het Actorregister Archeologie. Ook de nieuwe actor, de Senior KNA Specialist, kan in het register opgenomen

Nadere informatie

KNA Lb en Wb Besluit CCvD 9-11-2015 Niet Opmerkingen Besluit CCvD JA/NEE

KNA Lb en Wb Besluit CCvD 9-11-2015 Niet Opmerkingen Besluit CCvD JA/NEE Bijlage bij het verslag CCvD 9 november 2015 CONCEPT KNA Lb en Wb Besluit CCvD 9-11-2015 Niet Opmerkingen Besluit CCvD /NEE Samenvoegen van protocollen Lb/Wb 1 protocol Bureauonderzoek voor Lb en Wb 1

Nadere informatie

Onderwerp: Tijdelijke regeling Registratie van KNA Materiaalspecialisten zonder Ma diploma

Onderwerp: Tijdelijke regeling Registratie van KNA Materiaalspecialisten zonder Ma diploma Onderwerp: Tijdelijke regeling Registratie van KNA Materiaalspecialisten zonder Ma diploma 18 december 2017 Versie 1.1 definitief Deze versie is op 11 december 2017 vastgesteld door het CCvD Archeologie

Nadere informatie

De Erfgoedwet en certificering

De Erfgoedwet en certificering De Erfgoedwet en certificering Archeologie in de Erfgoedwet Iepie Roorda Informatiemiddag Erfgoedwet 11 mei 2016 Inhoud presentatie Wat staat er in de Erfgoedwet over archeologie en wat is er anders? Inhoud

Nadere informatie

Wat is er anders na 1 januari 2016?

Wat is er anders na 1 januari 2016? Wat is er anders na 1 januari 2016? Archeologie in de erfgoedwet (en omgevingswet) Joost Kuggeleijn (OCW, E&K) Marjolein Verschuur (OCW, RCE) SIKB velddag, 24 september 2015 Inhoud presentatie Wat staat

Nadere informatie

Certificering: Waar komen we vandaan, waar staan we nu?

Certificering: Waar komen we vandaan, waar staan we nu? Certificering: Waar komen we vandaan, waar staan we nu? Joost Kuggeleijn (OCW, E&K) Marjolein Verschuur (OCW, RCE) SIKB velddag, 14 juni 2016 Inhoud presentatie Certificering in de Erfgoedwet Overgangsrecht

Nadere informatie

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 4000 Archeologie, versie 4.1 t.o.v. versie 4.0

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 4000 Archeologie, versie 4.1 t.o.v. versie 4.0 Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 4000 Archeologie, versie 4.1 t.o.v. versie 4.0 Inhoud BRL SIKB 4000 Archeologie, wijzigingen versie 4.1 t.o.v. versie 4.0... 2 Protocol 4001 Programma

Nadere informatie

WIJZIGINGSBLAD BRL 4000 en KNA vastgesteld door het CCvD Archeologie

WIJZIGINGSBLAD BRL 4000 en KNA vastgesteld door het CCvD Archeologie - 1 - WIJZIGINGSBLAD BRL 4000 en KNA vastgesteld door het CCvD Archeologie NB Wijzigingen 1 t/m 4 zijn vastgesteld door het CCvD op 26 september 2016. Wijzigingen 5 t/m 9 zijn vastgesteld door het CCvD

Nadere informatie

Onderstaand wordt puntsgewijs aangegeven hoe de beroepsgroep in het voorbereidings- en besluitvormingstraject is betrokken:

Onderstaand wordt puntsgewijs aangegeven hoe de beroepsgroep in het voorbereidings- en besluitvormingstraject is betrokken: Notitie bij de Beoordelingsrichtlijn (BRL) 4000 en de KNA 4.0 Archeologie Gouda, 21 juni 2016 Het Centraal College van Deskundigen Archeologie van SIKB (hierna: CCvD) heeft in mei 2013 op verzoek van de

Nadere informatie

Archeologie in de erfgoedwet

Archeologie in de erfgoedwet Archeologie in de erfgoedwet Marion Zijlema Roermond, 19 november 2015 Wat staat er in de erfgoedwet over archeologie en wat is er anders? Art. 5.1 5.6 Het verrichten van opgravingen Art. 5.1 Opgravingsverbod

Nadere informatie

Inlenen en uitbesteden in de KNA en BRL 4000 (Concept)

Inlenen en uitbesteden in de KNA en BRL 4000 (Concept) Notitie Inlenen en uitbesteden in de KNA en BRL 4000 (Concept) Aan : CCvD Archeologie Datum : 25 september 2017 Van : Programmabureau Kenmerk : - Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Verschillende situaties

Nadere informatie

BIJLAGE IIwb EISEN AAN ACTOREN KNA WATERBODEMS

BIJLAGE IIwb EISEN AAN ACTOREN KNA WATERBODEMS BIJLAGE IIwb EISEN AAN ACTOREN KNA WATERBODEMS Toelichting In de protocollen BureauonderzoekO, IVO en Opgraven van de KNA is op het niveau van de procestappen en het benoemen van een actor waar mogelijk

Nadere informatie

WIJZIGINGSBLAD BRL 4000 en KNA vastgesteld door het CCvD Archeologie

WIJZIGINGSBLAD BRL 4000 en KNA vastgesteld door het CCvD Archeologie - 1 - WIJZIGINGSBLAD BRL 4000 en KNA vastgesteld door het CCvD Archeologie NB Wijzigingen 1 t/m 4 zijn vastgesteld door het CCvD op 26 september 2016 Wijzigingen 5 t/m 9 zijn vastgesteld door het CCvD

Nadere informatie

Certificering op basis van de nieuwe Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) Esther Wieringa

Certificering op basis van de nieuwe Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) Esther Wieringa Certificering op basis van de nieuwe Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) Esther Wieringa Wat is certificering op basis van de Beoordelingsrichtlijn (BRL) archeologie? Toelichting op de herziene

Nadere informatie

Definitief verslag (versie 2)

Definitief verslag (versie 2) Groningenweg 10 telefoon 085 486 24 50 www.sikb.nl Definitief verslag (versie 2) Prj 235 Uitwerking certificering 3 e Bijeenkomst van voorbereidingscommissie II Fase 1 uitwerking certificering archeologie

Nadere informatie

VERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie

VERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie Groningenweg 10 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085 486 24 50 www.sikb.nl VERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie Datum : Maandag 8 december 2014 Plaats : Rijksdienst

Nadere informatie

Kennis- en discussiebijeenkomst Deponeren 1 juli 2010 te Amersfoort.

Kennis- en discussiebijeenkomst Deponeren 1 juli 2010 te Amersfoort. Kennis- en discussiebijeenkomst Deponeren 1 juli 2010 te Amersfoort. Op 1 juli 2010 is het tussenresultaat van het werk van de diverse begeleidingscommissies en werkgroepen gepresenteerd aan het archeologische

Nadere informatie

Mr. drs. W. de Koning SIKB Programmadirecteur Drs. E.N. Wieringa SIKB Secretaris

Mr. drs. W. de Koning SIKB Programmadirecteur Drs. E.N. Wieringa SIKB Secretaris Groningenweg 10 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085 486 24 50 www.sikb.nl CONCEPT (aangepast op 3 maart 2015) VERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie Datum : Maandag

Nadere informatie

Verslag Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie

Verslag Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie Verslag Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie Datum : Maandag 1 juni 2015 Plaats : Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort Tijd : 12.30 17.00 uur Kenmerk : SIKB-CCvD

Nadere informatie

Overleg Begeleidingscommissies BRL, KNA en Register

Overleg Begeleidingscommissies BRL, KNA en Register Overleg Begeleidingscommissies BRL, KNA en Register Datum : 01-02-2016 Aanwezigen : - Voorzitter: Renée Magendans - CGA: Erik Peters, Timo d Hollosy, Bernard Meijlink - IPO: Suzanne Wentink - VOiA: Chris

Nadere informatie

WIJZIGINGSBLAD BRL 4000 en KNA vastgesteld door het CCvD Archeologie

WIJZIGINGSBLAD BRL 4000 en KNA vastgesteld door het CCvD Archeologie - 1 - WIJZIGINGSBLAD BRL 4000 en KNA vastgesteld door het CCvD Archeologie NB Wijzigingen 1 t/m 4 zijn vastgesteld door het CCvD op 26 september 2016 Wijzigingen 5 t/m 9 zijn vastgesteld door het CCvD

Nadere informatie

Het registratieproces

Het registratieproces Het registratieproces Inleiding Sinds 1 juli 2016 kunt u zich laten registeren in het actorregister voor de Nederlandse archeologie. Voor deze registratie is een toelatingstoets vereist en deze registratietoets

Nadere informatie

VERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie

VERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie Groningenweg 10 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 0182-540675 www.sikb.nl VERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie Datum : Maandag 2 juni 2014 Plaats : Rijksdienst voor

Nadere informatie

HOE KOM IK IN HET REGISTER VOOR KNA ACTOREN?

HOE KOM IK IN HET REGISTER VOOR KNA ACTOREN? HOE KOM IK IN HET REGISTER VOOR KNA ACTOREN? Miranda Maring Hobéon Veldmiddag cer3ficering en registra3e 14 juni 2016 Kennismaking Miranda Maring! Adviseur Hobéon! Gecertificeerd lead auditor! Audits cultureel

Nadere informatie

CONCEPT VERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie

CONCEPT VERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie Groningenweg 10 telefoon 0182-540675 www.sikb.nl CONCEPT VERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie Datum : Maandag 15 september 2014 Plaats : Rijksdienst voor het Cultureel

Nadere informatie

Verslag Vastgesteld

Verslag Vastgesteld Verslag Vastgesteld 25-11-2014 Prj 235 Uitwerking certificering archeologie 3 e Bijeenkomst van voorbereidingscommissie I Actoren en Registratie Fase 1 uitwerking certificering archeologie Datum : 18 november

Nadere informatie

CONCEPT VERSLAG. Prj 235 Uitwerking certificering 1 e Bijeenkomst van voorbereidingscommissie II Fase 1 uitwerking certificering archeologie

CONCEPT VERSLAG. Prj 235 Uitwerking certificering 1 e Bijeenkomst van voorbereidingscommissie II Fase 1 uitwerking certificering archeologie Groningenweg 10 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085 486 24 50 www.sikb.nl CONCEPT VERSLAG Prj 235 Uitwerking certificering 1 e Bijeenkomst van voorbereidingscommissie II Fase 1 uitwerking certificering

Nadere informatie

Reglement van het Centraal College van Deskundigen Archeologie

Reglement van het Centraal College van Deskundigen Archeologie Reglement van het Centraal College van Deskundigen Archeologie bestuursbesluitl april 2014 bekrachtigd, na vaststelling door het, door het bestuur van de Stichting Infrastructuur kwaliteitsborging bodembeheer

Nadere informatie

Prj 235 Uitwerking certificering. 4 e Bijeenkomst van voorbereidingscommissie I Actoren en Registratie. Fase 1 uitwerking certificering archeologie

Prj 235 Uitwerking certificering. 4 e Bijeenkomst van voorbereidingscommissie I Actoren en Registratie. Fase 1 uitwerking certificering archeologie Groningenweg 10 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085 486 24 50 www.sikb.nl Verslag definitief Prj 235 Uitwerking certificering 4 e Bijeenkomst van voorbereidingscommissie I Actoren en Registratie Fase

Nadere informatie

Certificering in de nieuwe erfgoedwet

Certificering in de nieuwe erfgoedwet Certificering in de nieuwe erfgoedwet SIKB jaarcongres, 25 september 2014 Vevita Eichberger-Zandee Directie Erfgoed en Kunsten Thomas van den Berg Rijksdienst Cultureel Erfgoed Inhoud Overzicht van de

Nadere informatie

CHECKLIST. vooronderzoek. Omdat ook voor archeologische opgravingen een PvE verplicht is, is

CHECKLIST. vooronderzoek. Omdat ook voor archeologische opgravingen een PvE verplicht is, is ARCHEOLOGIE CHECKLIST Programma van Eisen (PvE) Toelichting De handreikingen en checklists richten zich in eerste instantie op het archeologisch vooronderzoek. Omdat ook voor archeologische opgravingen

Nadere informatie

Professionele archeologie en de Erfgoedwet

Professionele archeologie en de Erfgoedwet Professionele archeologie en de Erfgoedwet Inhoud Certificering pag. 1 Maritieme archeologie pag. 4 Rijksmonumenten pag. 4 De Erfgoedwet en de Omgevingswet pag. 5 Hoe we in Nederland met archeologische

Nadere informatie

Verslag. definitief. Prj 235 Fase 1 Uitwerking certificering archeologie. 2 e Bijeenkomst van voorbereidingscommissie I Actoren en Registratie

Verslag. definitief. Prj 235 Fase 1 Uitwerking certificering archeologie. 2 e Bijeenkomst van voorbereidingscommissie I Actoren en Registratie Verslag Prj 235 Fase 1 Uitwerking certificering archeologie definitief 2 e Bijeenkomst van voorbereidingscommissie I Actoren en Registratie Datum : 10 november 2014 Plaats : Gouda, kantoor SIKB, Groningenweg

Nadere informatie

VERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie

VERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie VERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie Datum : Maandag 30 maart 2015 Plaats : RCE Amersfoort Tijd : 13.30 17.00 uur Kenmerk : SIKB-CCvD Archeo_N_15_30 maart 2015 Aanwezig

Nadere informatie

Certificering: Workshop hoe werkt dat? Regionale Bodemdagen Ketenhandhaving 2010 door SIKB en CI (Kiwa-Intron-Eerland)

Certificering: Workshop hoe werkt dat? Regionale Bodemdagen Ketenhandhaving 2010 door SIKB en CI (Kiwa-Intron-Eerland) Certificering: Workshop hoe werkt dat? Regionale Bodemdagen Ketenhandhaving 2010 door SIKB en CI (Kiwa-Intron-Eerland) Inleiding Beleid overheid Wet: Bodemkwaliteit Toezicht CI's en bevoegd gezag Normen

Nadere informatie

Brede Afspraak Archeologie

Brede Afspraak Archeologie Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum Status 7 oktober 2016 definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat ICG Informatie Contractenbuffet RWS, Nico Landsman Telefoon 088 7972502 Email

Nadere informatie

Specialistisch Onderzoek

Specialistisch Onderzoek Protocol 4006 isch Onderzoek Dit protocol maakt onderdeel uit van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie. Deze Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.3), is op 09-12-2013 vastgesteld

Nadere informatie

INFORMATIEBLAD HET RESTAURATORENREGISTER

INFORMATIEBLAD HET RESTAURATORENREGISTER Versie 1811 Het Restauratorenregister ontwerp-versie INFORMATIEBLAD HET RESTAURATORENREGISTER Toelichting: Dit informatieblad bevat een introductie voor opdrachtgevers, overheden en restauratoren op doelen

Nadere informatie

Planning: de praktijkproeven worden uitgevoerd in de periode medio juli tot eind augustus 2015

Planning: de praktijkproeven worden uitgevoerd in de periode medio juli tot eind augustus 2015 Indeling praktijkproeven prj 235 archeologie certificering en register In de bijlage: en stellen zich voor SIKB, Gouda 8 juli 2015 Planning: de praktijkproeven worden uitgevoerd in de periode medio juli

Nadere informatie

CCvD Archeologie Opening, vaststellen van de agenda. Gasten/toehoorders CCvD Archeologie

CCvD Archeologie Opening, vaststellen van de agenda. Gasten/toehoorders CCvD Archeologie Verslag (AANGEPAST CONCEPTVERSLAG) CCvD Archeologie Datum : 25 september 2017 Tijd : 13.30 16.30 u Plaats : Amersfoort, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Kenmerk : Aanwezig: IPO Alexandra Mars (Provincie

Nadere informatie

Advies van Voorbereidingscommissie I aan het CCvD Archeologie

Advies van Voorbereidingscommissie I aan het CCvD Archeologie Advies aan CCvD Archeologie: Eisen aan actoren en registratie van actoren Advies van Voorbereidingscommissie I aan het CCvD Archeologie Definitieve versie 1.0 SIKB biedt instrumenten voor eenvoudiger en

Nadere informatie

BIJLAGE IIwb EISEN AAN ACTOREN KNA WATERBODEMS

BIJLAGE IIwb EISEN AAN ACTOREN KNA WATERBODEMS BIJLAGE IIwb EISEN AAN ACTOREN KNA WATERBODEMS Woord vooraf In de huidige versie 3.2 van deze bijlage is veel veranderd. In de eerste plaats zijn de veranderingen doorgevoerd, die ook in Landbodems zijn

Nadere informatie

Overzicht wijzigingen CKB-regeling d.d. 20 december 2013

Overzicht wijzigingen CKB-regeling d.d. 20 december 2013 Overzicht wijzigingen CKB-regeling d.d. 20 december 2013 Paragraaf voorblad en alle Versiedatum aangepast pagina s alle pagina s Paginanummering aangepast Inhoudsopgave Aanpassing paginanummering en beperkt

Nadere informatie

Certificatiereglement Hobéon Certificering- Archeologie

Certificatiereglement Hobéon Certificering- Archeologie Certificatiereglement Hobéon Certificering- Archeologie 1. Inleiding Dit certificatiereglement beschrijft de werkwijzen en procedures met betrekking tot het certificatieonderzoek op basis van de eisen

Nadere informatie

Reglement Centraal College van Deskundigen IKB Vleeskalveren 2008

Reglement Centraal College van Deskundigen IKB Vleeskalveren 2008 Reglement Centraal College van Deskundigen Besluit van het bestuur van de Stichting Brancheorganisatie Kalversector van 12 februari 2014 houdende de vaststelling van een reglement ter zake van het functioneren

Nadere informatie

WIJZIGINGSBLAD BRL 4000 en KNA vastgesteld door het CCvD Archeologie

WIJZIGINGSBLAD BRL 4000 en KNA vastgesteld door het CCvD Archeologie - 1 - WIJZIGINGSBLAD BRL 4000 en KNA vastgesteld door het CCvD Archeologie NB Wijzigingen 1 t/m 4 zijn vastgesteld door het CCvD op 26 september 2016 Wijzigingen 5 t/m 9 zijn vastgesteld door het CCvD

Nadere informatie

VERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie

VERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie VERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie Datum : Maandag 24 maart 2014 Plaats : Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort Tijd : 13.30 16.40 uur Kenmerk : SIKB-CCvD

Nadere informatie

De Erfgoedwet: maritieme archeologie, vrijwilligers en metaaldetectie

De Erfgoedwet: maritieme archeologie, vrijwilligers en metaaldetectie De Erfgoedwet: maritieme archeologie, vrijwilligers en metaaldetectie Iepie Roorda Informatiemiddag Erfgoedwet 11 mei 2016 Inhoud presentatie Wat staat er in de Erfgoedwet? Maritieme archeologie Wat staat

Nadere informatie

Notitie interne audits t.b.v. openbare reactieronde BRL en KNA Archeologie

Notitie interne audits t.b.v. openbare reactieronde BRL en KNA Archeologie Notitie interne audits t.b.v. openbare reactieronde BRL en KNA Archeologie Datum : 22-06-2015 Kenmerk : PRJ235 Inleiding In de voorgenomen BRL SIKB 4000 Archeologie is een belangrijke plaats ingeruimd

Nadere informatie

CHECKLIST. Beoordeling standaard rapport IVO-waarderend

CHECKLIST. Beoordeling standaard rapport IVO-waarderend ARCHEOLOGIE CHECKLIST Beoordeling standaard rapport IVO-waarderend Algemene punten 1. Het IVO-waarderend (voorzover proefsleuven- of booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt

Nadere informatie

Conceptverslag (aangepast, versie 5)

Conceptverslag (aangepast, versie 5) Groningenweg 10 telefoon 085 486 24 50 www.sikb.nl Conceptverslag (aangepast, versie 5) Prj 235 Uitwerking certificering 2 e Bijeenkomst van voorbereidingscommissie II Fase 1 uitwerking certificering archeologie

Nadere informatie

Aangepast CONCEPTVERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie

Aangepast CONCEPTVERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie Aangepast CONCEPTVERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie Datum : Maandag 9 november 2015 Plaats : Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort Tijd : 12.30 17.00

Nadere informatie

Hoe werken interne en externe audits? Met de billen bloot of een constructieve dialoog?

Hoe werken interne en externe audits? Met de billen bloot of een constructieve dialoog? Hoe werken interne en externe audits? Met de billen bloot of een constructieve dialoog? Auditeren is het controleren of een organisatie voldoet aan de eisen uit de brl en onderliggende protocollen alsmede

Nadere informatie

KWALITEITSNORM NEDERLANDSE ARCHEOLOGIE 2005

KWALITEITSNORM NEDERLANDSE ARCHEOLOGIE 2005 Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 2.2 februari 2005 CVAK KNA 2.2 HOOFDSTUK 0: INHOUDSOPGAVE PAGINA 2 VAN 6 HOOFDSTUK 0. INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1. TOELICHTING Normen en Richtlijnen Kwaliteitseisen

Nadere informatie

7.1 Aandachtspunten en acties per hoofdstuk advies

7.1 Aandachtspunten en acties per hoofdstuk advies Dit document is een onderdeel uit het advies Drie routes naar een valide examenproduct van mei 2016. De uitwerking van het advies vindt plaats vanaf augustus 2016 door de hiervoor aangestelde kwartiermaker

Nadere informatie

CONCEPT KETENREGISSEUR VERSIE 1.0 d.d

CONCEPT KETENREGISSEUR VERSIE 1.0 d.d Norm Aspect Criterium Interpretatie Meetmethode Sanctie Definitie : een is bijvoorbeeld een slachterij, eierpakstation of een intermediair die binnen de keten de verschillende schakels aan elkaar koppelt

Nadere informatie

Archeologie in de SIKB hoe gaat dat eruit zien? Een uitwerking

Archeologie in de SIKB hoe gaat dat eruit zien? Een uitwerking Archeologie in de SIKB hoe gaat dat eruit zien? Een uitwerking Büchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK GOUDA Telefoon (0182) 54 06 75 Telefax (0182) 54 06 76 E-mail: info@sikb.nl http//:www.sikb.nl CvAK in de

Nadere informatie

Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie

Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie AANGEPAST CONCEPTVERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie Datum : Maandag 3 juli 2017 Plaats : Het Waterschapshuis, Amersfoort Tijd : 13.30 17.00 Aanwezig Werkt bij Afgevaardigd

Nadere informatie

VERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie

VERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie VERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie Datum : Maandag 18 mei 2015 Plaats : Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort Tijd : 13.30 17.30 uur Kenmerk : SIKB-CCvD

Nadere informatie

Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie

Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie AANGEPAST CONCEPTVERSLAG Vergadering van het Centraal College van Deskundigen Archeologie Datum : Maandag 13 maart 2017 Plaats : RCE, Amersfoort Tijd : 13.30 16.30 Aanwezig Werkt bij Afgevaardigd door

Nadere informatie

Enkele type certificaten: Procescertificaat NL-BSB en KOMO certificaat Productcertificaat Systeemcertificaat Certificaat van vakbekwaamheid

Enkele type certificaten: Procescertificaat NL-BSB en KOMO certificaat Productcertificaat Systeemcertificaat Certificaat van vakbekwaamheid Enkele type certificaten: Procescertificaat NL-BSB en KOMO certificaat Productcertificaat Systeemcertificaat Certificaat van vakbekwaamheid CE-markering managementsysteemcertificaat Fabrikant eigen verklaring

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst BRL SVMS-007

Informatiebijeenkomst BRL SVMS-007 Informatiebijeenkomst BRL SVMS-007 Programma Informatiebijeenkomst SVMS 15.30 uur Ontvangst 16.00 uur Opening door de middagvoorzitter 16.05 uur Hoofdlijnen van de wijzigingen in de BRL SVMS-007 16.30

Nadere informatie

CURAÇAO Adviseur Corporate Governance

CURAÇAO Adviseur Corporate Governance CURAÇAO Stichting Bureau Toezicht en Normering Overheidsentiteiten Aan de Raad van Ministers t.a.v. de Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur Mevrouw J.V. Schoop-Constancia Klein Kwartier 33 AIhier

Nadere informatie

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 7000 versie 6.0

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 7000 versie 6.0 Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 7000 versie 6.0 Inhoud BRL SIKB 7000, van versie 5 (met wijzigingsblad) naar versie 5.0... 2 Protocol 7001 van versie 4.2 naar versie 6.0... 4 Protocol

Nadere informatie

Erfgoedwet: Van vergunning naar certificaat

Erfgoedwet: Van vergunning naar certificaat Erfgoedwet: Van vergunning naar certificaat SIKB veldmiddag, 29 juni 2015 Thomas van den Berg Rijksdienst Cultureel Erfgoed Vevita Eichberger-Zandee Directie Erfgoed en Kunsten Inhoud 1. Politieke actualiteiten:!

Nadere informatie

Jaarplan activiteiten Archeologie in 2018

Jaarplan activiteiten Archeologie in 2018 Jaarplan activiteiten Archeologie in 2018 Dit jaarplan is besproken in de vergadering van het CCvD Archeologie op 19 februari 2018 en vastgesteld door het SIKBbestuur op 18 april 2018 Versie: 1.0 Datum:

Nadere informatie

KvINL. Centraal College van Deskundigen. Huishoudelijk Reglement CCvD

KvINL. Centraal College van Deskundigen. Huishoudelijk Reglement CCvD Datum: 17-03-2016 CCvD KvINL Centraal College van Deskundigen Huishoudelijk Reglement CCvD D03 Vastgesteld door het CCvD op 18.11 2005 16.02 2006: Artikel 8.1 en 8.2 gewijzigd, instemming door CCvD op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 29 304 Certificatie en accreditatie in het kader van het overheidsbeleid Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

BRL 9500 Deel 02 2006-12-06

BRL 9500 Deel 02 2006-12-06 BRL 9500 Deel 02 2006-12-06 NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING voor het KOMO -procescertificaat voor het afgeven

Nadere informatie

Jaarplan activiteiten in 2017

Jaarplan activiteiten in 2017 Archeologie Jaarplan activiteiten in 2017 Dit jaarplan is besproken in het CCvD Archeologie op 12 december 2016 en vastgesteld door het SIKB-bestuur op 14 februari 2017 - 2 - Inhoudsopgave 1. Missie, werkwijze

Nadere informatie

KBI. Centraal College van Deskundigen. Huishoudelijk Reglement CCvD

KBI. Centraal College van Deskundigen. Huishoudelijk Reglement CCvD Datum: 16-12-2010 CCvD KBI Centraal College van Deskundigen Huishoudelijk Reglement CCvD D03 Vastgesteld door het CCvD op 18.11 2005 16.02 2006: Artikel 8.1 en 8.2 gewijzigd, instemming door CCvD op 21.02

Nadere informatie

Notitie Juridische aspecten van deponeren van vondstmateriaal bij archeologische opgravingen Concept d.d. 29 juni 2010

Notitie Juridische aspecten van deponeren van vondstmateriaal bij archeologische opgravingen Concept d.d. 29 juni 2010 Notitie Juridische aspecten van deponeren van vondstmateriaal bij archeologische opgravingen Concept d.d. 29 juni 2010 1. Inleiding Deze notitie beschrijft de juridische aspecten van het deponeren van

Nadere informatie

Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven

Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 LOSSE BIJLAGE 1 PROCEDURE AUDITS EN AUDITRAPPORTAGE Stichting CKB, Postbus 366, 2700 AJ Zoetermeer 1 Terminologie Met

Nadere informatie

Besluit CCvD Archeologie Diploma Archeologie en Aardwetenschappen

Besluit CCvD Archeologie Diploma Archeologie en Aardwetenschappen Besluit CCvD Archeologie Diploma Archeologie en Aardwetenschappen 1 Toelichting In het Besluit CCvD Archeologie m.b.t. Belangenafweging, 22 mei 2008 is vastgelegd dat de EVC werkgroep de volgende aandachtspunten

Nadere informatie

Verslag Concept 2.0. Prj 235 Uitwerking certificering 3 e Bijeenkomst van begeleidingscommissie 2 KNA

Verslag Concept 2.0. Prj 235 Uitwerking certificering 3 e Bijeenkomst van begeleidingscommissie 2 KNA Burgemeester van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085 486 24 50 www.sikb.nl Verslag Concept 2.0 Prj 235 Uitwerking certificering 3 e Bijeenkomst van begeleidingscommissie 2 KNA Fase

Nadere informatie

Besluitenlijst CCvD-bijeenkomst 29-11-2011, schriftelijk vastgesteld d.d. 15-12- 2011

Besluitenlijst CCvD-bijeenkomst 29-11-2011, schriftelijk vastgesteld d.d. 15-12- 2011 Besluitenlijst CCvD 2011 Besluitenlijst CCvD-bijeenkomst 29-11-2011, schriftelijk vastgesteld d.d. 15-12- 2011 Besluit CB29112011-01 Aanvullende eisen opfrisbijeenkomsten en geldigheidsduur diploma s BRL9500

Nadere informatie

BRL 9500 Deel 03 2006-12-06

BRL 9500 Deel 03 2006-12-06 BRL 9500 Deel 03 2006-12-06 NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING voor het NL-EPBD -procescertificaat voor het

Nadere informatie

Beoordelingsprogramma REOB Onderhoudsbedrijf CCV-certificatieschema Onderhoud Blusmiddelen versie 4.0

Beoordelingsprogramma REOB Onderhoudsbedrijf CCV-certificatieschema Onderhoud Blusmiddelen versie 4.0 Beoordelingsprogramma REOB Onderhoudsbedrijf CCV-certificatieschema Onderhoud Blusmiddelen versie 4.0 Een gecertificeerd bedrijf moet voldoen aan het CCV Certificatieschema Onderhoud Blusmiddelen versie

Nadere informatie

Handelwijze bij vragen en klachten over een ISO of OHSAS certificaat versie 18 november 2008

Handelwijze bij vragen en klachten over een ISO of OHSAS certificaat versie 18 november 2008 Handelwijze bij vragen en klachten over een ISO 14001 of OHSAS 18001-certificaat versie 18 november 2008 SCCM en de aangesloten certificatie-instellingen willen de uitwisseling van ervaringen met ISO 14001-

Nadere informatie

Certificering in de nieuwe erfgoedwet

Certificering in de nieuwe erfgoedwet Certificering in de nieuwe erfgoedwet SIKB velddag 5 februari 2015 Vevita Eichberger-Zandee Directie Erfgoed en Kunsten Thomas van den Berg Rijksdienst Cultureel Erfgoed Inhoud Overzicht van de ontwikkelingen

Nadere informatie

Notitie Juridische aspecten van deponeren van vondstmateriaal bij archeologische opgravingen

Notitie Juridische aspecten van deponeren van vondstmateriaal bij archeologische opgravingen Notitie Juridische aspecten van deponeren van vondstmateriaal bij archeologische opgravingen 1. Inleiding Deze notitie beschrijft de juridische aspecten van het deponeren van vondstmateriaal bij het uitvoeren

Nadere informatie

Verslag (vastgesteld verslag)

Verslag (vastgesteld verslag) Verslag (vastgesteld verslag) CCvD Archeologie Datum: 18 maart 2019 Tijd: 13.30-17.00 uur Plaats: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), Amersfoort Versie: Vastgesteld verslag Aanwezig: Werkt bij

Nadere informatie

Vrijwilligers in de archeologie en de Erfgoedwet

Vrijwilligers in de archeologie en de Erfgoedwet Vrijwilligers in de archeologie en de Erfgoedwet Inhoud Vrijwilligers pag. 1 Detector-amateurs pag. 2 Maritieme archeologie pag. 4 Universiteiten, hogescholen en dienstverleners pag. 4 Hoe we in Nederland

Nadere informatie

Competentie-eisen aan actoren

Competentie-eisen aan actoren Bijlage 4 Competentie-eisen aan actoren Naar deze bijlage wordt verwezen in paragraaf 3.5.2. Deze bijlage bestaat uit de volgende paragrafen: Inleiding 1. A. Kenniseisen ter verkrijging van de actorstatus

Nadere informatie

2013/ Uw brief van: 8 mei 2013 Ons nummer: Willemstad, 14 mei Afd:

2013/ Uw brief van: 8 mei 2013 Ons nummer: Willemstad, 14 mei Afd: Aan d.t.k.v. de Raad van Ministers de Minister van Economische Ontwikkeling Dr. I.S. Martina Molenplein z/n Alhier Uw nummer (letter): Onderwerp: Bijlagen: 2013/023567 Uw brief van: 8 mei 2013 Ons nummer:

Nadere informatie

Prj 235 Uitwerking certificering 4 e Bijeenkomst van begeleidingscommissie 2 KNA

Prj 235 Uitwerking certificering 4 e Bijeenkomst van begeleidingscommissie 2 KNA Burgemeester van Reenensingel 101 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085 486 24 50 www.sikb.nl Verslag definitief Prj 235 Uitwerking certificering 4 e Bijeenkomst van begeleidingscommissie 2 KNA Fase 2

Nadere informatie

Overzicht van verschillen tussen versie 1.1 en versie 2.0 van BRL SIKB en protocol 11001

Overzicht van verschillen tussen versie 1.1 en versie 2.0 van BRL SIKB en protocol 11001 telefoon 085-4862450 www.sikb.nl Pagina 1 van 5 Overzicht van verschillen tussen versie 1.1 en versie 2.0 van BRL SIKB 11000 en protocol 11001 BRL SIKB 11000 Algemeen Voor alternatieve/innovatieve werkwijze

Nadere informatie

REGLEMENT VAN HET CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN RESTAURATIEKWALITEIT

REGLEMENT VAN HET CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN RESTAURATIEKWALITEIT REGLEMENT VAN HET CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN RESTAURATIEKWALITEIT Vastgesteld door de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg na advies van het Centraal College van Deskundigen Restauratiekwaliteit.

Nadere informatie

VERSLAG vastgesteld. Prj 235 Uitwerking certificering 1 e Bijeenkomst van voorbereidingscommissie III. Archeologie digitaal

VERSLAG vastgesteld. Prj 235 Uitwerking certificering 1 e Bijeenkomst van voorbereidingscommissie III. Archeologie digitaal Groningenweg 10 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 085 486 24 50 www.sikb.nl VERSLAG vastgesteld Prj 235 Uitwerking certificering 1 e Bijeenkomst van voorbereidingscommissie III Archeologie digitaal Datum

Nadere informatie

KETENREGISSEUR VERSIE 1.2 d.d

KETENREGISSEUR VERSIE 1.2 d.d Norm Aspect Criterium Interpretatie Meetmethode Sanctie Definitie ketenregisseur: een ketenregisseur is de partij die de veehouderij bedrijven aanmeldt bij de Stichting Beter Leven keurmerk en toezicht

Nadere informatie

Verslag Discussiemiddag Herziene KNA Dinsdag 14 februari 2006 Congrescentrum De Eenhoorn in Amersfoort

Verslag Discussiemiddag Herziene KNA Dinsdag 14 februari 2006 Congrescentrum De Eenhoorn in Amersfoort Verslag Discussiemiddag Herziene KNA Dinsdag 14 februari 2006 Congrescentrum De Eenhoorn in Amersfoort Het ontwerp van de herziene Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA 3.0) wordt op deze dag gepresenteerd,

Nadere informatie

Certificering Mechanisch boren

Certificering Mechanisch boren SIKB, 18 juni 2010 Partner for progress Certificering Mechanisch boren BRL 2100, protocol 2101 Jan Keijzer Inhoud van de prestatie 1. Inleiding 2. Het certificatieproces 3. Planning tot 31-12-2010 Presentatie

Nadere informatie

Uitgangspunten procescriteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe zijn we daartoe gekomen?

Uitgangspunten procescriteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe zijn we daartoe gekomen? 5 Procescriteria In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde: Uitgangspunten procescriteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe zijn we

Nadere informatie

KvINL. WB 9500-01 d.d. 1 augustus 2015 bij BRL 9500, deel 01 ENERGIEPRESTATIEADVISERING, BIJZONDER DEEL ENERGIE-INDEX, BESTAANDE WONINGEN

KvINL. WB 9500-01 d.d. 1 augustus 2015 bij BRL 9500, deel 01 ENERGIEPRESTATIEADVISERING, BIJZONDER DEEL ENERGIE-INDEX, BESTAANDE WONINGEN WB 9500-01 d.d. 1 augustus 2015 bij BRL 9500, deel 01 ENERGIEPRESTATIEADVISERING, BIJZONDER DEEL ENERGIE-INDEX, BESTAANDE WONINGEN Vastgesteld door het CCvD van de Stichting Kwaliteit voor Installaties

Nadere informatie