Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Transcriptie

1 Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS ONGECLASSIFICEERD beschikking 0 7 SEP Onderwerp RWS-2015/38080 M Maatwerkvoorschrift op grond van artikel 2.1, vierde lid, voor Odfjell Terminals Rotterdam B.V. met zaaknummer RWSV2O Inhoudsopgave 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschriften 4. Overwegingen 5. Conclusie 6. Ondertekening 7. Mededelingen 8. Bijlage 1. Aanhef De minister van Infrastructuur en Milieu heeft op 21 april 2015 een aanvraag ontvangen van Odfjell Terminals Rotterdam B.V. (hierna: Odfjell), gevestigd aan de Oude Maasweg 6 te Rotterdam inzake het Activiteitenbesluit Milieubeheer. De aanvraag betreft een verzoek om op grond van artikel 2.1, vierde lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer maatwerkvoorschriften te verlenen voor het lozen van grondwater afkomstig van een bodemsanering in het kader van de Wet bodembescherming voor een periode van 2 jaar. De lozing vindt plaats via de grondwaterzuiveringsinstallatie (GWZI) en afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI) van Odfjell en is afkomstig van het bedrijventerrein gelegen aan de 3e Petroleumhaven. De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer RWSV2O Besluit Gelet op de Wet milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Waterwet, het Activiteitenbesluit milieubeheer en de Activiteitenregeling milieubeheer besluit de minister van Infrastructuur en Milieu als volgt: Op grond van artikel 2.1, vierde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer worden voor een periode van 2 jaar voorschriften gesteld aan het lozen van grondwater via de GWZI en AWZI van Odfjell afkomstig van een bodemsanering in de zin van de Wet bodembescherming, afkomstig van de sanering van het bedrijfsterrein Oude Maasweg 6 uitgevoerd door Odfjell, gelegen aan de 3e Petroleumhaven. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 1 van 12

2 De volgende voorschriften gelden naast de voorschriften uit de Watervergunning. 3. Voorschrïften Voorschrift 1 Lozingseis RWS-2015/38080 M 1. het grondwater mag alleen worden geloosd, als de volgende per parameter aangegeven lozingseis op het betreffende meetpunt niet worden overschreden: Meetpunt2l:Effiuent van UeAWZI Parameter Vluchtige organohalogeenverbindingen uitgedrukt in chloor (VOCI) Gemiddelde concentratie in 10 opeenvolgende verzamelmonsters 100 pg/l 2. De waarden van de in lid 1 genoemde parameter dienen te worden bepaald volgens het in voorschrift 2 genoemde voorschrift. 3. De in lid 1 benoemde lozingseis is een theoretische lozingseis. Voorschrift 2 Analysevoorschrift 1. De in dit maatwerkvoorschrift genoemde stofgroep dient te worden bepaald volgens de voorschriften, vermeld in de methoden voor de analyse voor afvalwater van het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI). 2. De monstername ten behoeve van de emissiemetingen ter controle van de naleving van de emissie-eisen voor het lozen wordt uitgevoerd volgens NEN en de conservering van het monster wordt uitgevoerd volgens NEN-EN-ISO De analyse ten behoeve van de bepaling van het gehalte vluchtige organohalogeenverbindingen uitgedrukt in chloor dient plaats te vinden volgens de analysemethode NEN-ISO Voorschrift 3 Onderzoek verificatie uitgangspunten 1. Binnen 18 maanden na de inwerkingtreding van deze beschikking dient Odfjell een onderzoek te hebben uitgevoerd en gerapporteerd aan de waterbeheerder naar: a. De daadwerkelijk aangetroffen concentraties VOCI in het influent van de GWZI. b. Het verwijderingsrendement van GWZI en AWZI voor deze stofgroep. 2. Het in het eerste lid uitgevoerde onderzoeksrapport behoeft de schriftelijke goedkeuring van de waterbeheerder. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 2 van 12

3 Voorschrift 4 Meten en registreren GWZI RWS-2015/38080 M 1. Het afvalwater afkomstig van de GWZI moet te allen tijde kunnen worden onderworpen aan continue debietmeting (met registratie en integratie) en bemonstering ter verzameling van steekmonsters. Het water moet veilig kunnen worden bemonsterd. 2. De vergunninghouder moet de kwaliteit en kwantiteit van het in- en effluent van de GWZI conform het in de aanvraag opgenomen beheersplan bewaken. 3. Wijzigingen in het beheersplan zoals bijvoorbeeld het ontwerp, constructie, plaats van de meet- en bemonsteringsvoorzieningen en het wijzigen van de bemonsteringfrequentie behoeven voor uitvoering de schriftelijke goedkeuring van de waterbeheerder. Voorschrift 5 Doelmatig beheer van zuiveringstechnische voorzieningen De zuiveringstechnische voorzieningen, en de meet- en controlevoorzieningen moeten doelmatig functioneren, in goede staat van onderhoud verkeren en met zorg worden bediend. 4. Overwegingen 4.1 Historische verontreiniging Het gebied Butylweg-Noord ligt aan de noordzijde van het Odfjell-terrein op de Oude Maasweg 6 te Botlek-Rotterdam. De bodem van dit terrein is verontreinigd. De aangetroffen verontreinigingen in de bodem vormen een afspiegeling van de verbindingen die hier opgeslagen en verwerkt werden en worden. De primaire verontreinigingen zijn: minerale olie, vluchtige aromaten (BTEX), naftaleen, monochloorbenzeen, tetrachlooretheen (PER) en cis - 1,2 dichlooretheen (ds). In overleg met de DCMR heeft Odfjell besloten om de sanering van dit gebied in te passen in het nieuwe Locatiebeheerplan (LBP-2). Dit LBP voorziet in de sanering en beheersing van de op het terrein aanwezige verontreinigingen, waarbij de maatregelen gebiedsgewijs worden uitgerold. Butylweg-Noord is het eerste gebied dat in het kader van het nieuwe LBP wordt aangepakt. Odfjell heeft bij de DCMR een melding ingediend op grond van de Wet bodembescherming. Op grond van het deelsaneringsplan, en de Verordening bodemsanering Rotterdam 2009, dient de locatie gesaneerd te worden. In haar beschikking met het kenmerknummer gaat de DCMR hierop in. Het doel van de sanering is de verspreiding van verontreiniging via het grondwater te beheersen en tegelijkertijd verontreiniging te verwijderen. Het ontwerp van het saneringssysteem gaat uit van het onttrekken van grondwater uit onttrekkingsdrains, waarbij het onttrokken grondwater deels via infiltratiedrains na zuivering wordt geherinfiltreerd. De rest van het onttrokken grondwater wordt na zuivering geloosd op de bedrijfsriolering van Odfjell. Na behandeling in de AWZI zal het voorgezuiverde grondwater geloosd worden op het oppervlaktewater. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 3 van 12

4 Gezien de concentraties waarin verontreinigingen in de bodem worden aangetroffen, begint de sanering met een pilotfase om ervaring op te doen met het verwerken van deze afvalwaterstroom. Om deze reden verzoekt Odfjell om een maatwerkbeschikking voor een periode van 2 jaar. Op grond van de ervaringen en resultaten in de pilotfase zal Odfjell een nieuwe maatwerkbeschikking aanvragen voor de resterende saneringsperiode. Rw52015/38080 M 4.2 Samenstelling afvalwater Het saneringsplan is opgesteld naar aanleiding van een intensieve grondwaterbemonsteringscampagne. Hierbij zijn met behulp van peilbuizen monsters genomen van het grondwater. Op basis van deze bemonsteringen is een inschatting gemaakt van de concentraties die verwacht kunnen worden bij het saneren van Zone 1, Butylweg-Noord. In bijlage 1 van dit besluit wordt een overzicht gegeven van de stoffen, en concentraties waarin deze zijn aangetroffen. Het grondwater wordt gezamenlijk met de overige vrijkomende afvalwaterstromen via de AWZI geloosd op oppervlaktewater. In voorschrift 2 van de watervergunning (kenmerknummer RWS-20 15/16293) zijn lozingseisen opgenomen waarbij rekening is gehouden met deze samengestelde lozing als gevolg van het uitvoeren van de bodemsaneringen. Ten aanzien van de stoffen BTEX en onopgeloste stoffen worden in voorschrift 2 van de watervergunning reeds eisen gesteld. Aangezien deze stoffen tevens voortkomen uit de procesvoering van Odfjell, is op het lozingspunt niet te achterhalen of eventueel aangetroffen stoffen afkomstig zijn van de bodemsanering dan wel het productieproces. Daarom worden aan deze stoffen geen nadere eisen gesteld. In het water afkomstig van de bodemsanering worden tevens vluchtige organohalogeenverbindingen (hierna VOCI) aangetroffen. Deze komen niet voor in het huidige productieproces van OdijelI en worden daarom in dit maatwerkbesluit gereguleerd. 4.3 Toegepaste zuiveringstechniek en BBT toetsing Gezien de componenten die in het grondwater worden aangetroffen, worden zuiveringstechnieken toegepast die hun oorsprong vinden in de BREF s betreffende afgas- en afvalwaterbehandeling en raffinaderijen. Het onttrokken grondwater wordt gereinigd in een grondwaterzuiveringsinstallatie (GWZI), waarin de volgende zuiveringstechnieken worden toegepast: Zuiveringstechniek Olie-water afscheider Beluchting Za ndfi Itratie Plaatbeluchti ng Aerobe biologische zuivering Actief koolfilter met ozonering Zuivering van vrijkomende luchtstromen middels actief koolfiltratie RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 4 van 12

5 Het zuiveringsrendement van de GWZI varieert en is afhankelijk van onder andere de concentratie en de specifieke samenstelling (individuele componenten) die voorkomen in het te behandelen grondwater en van de toegepaste technieken die worden gebruikt. Rw52015/38080 M De aanwezige verontreinigingen zijn afgezet tegen de zuiveringsrendementen uit de BREF s. Hieruit blijkt dat het te behandelen grondwater dusdanig hoge concentraties aan verontreinigingen bevat, dat met het toepassen van de beste beschikbare technieken het gezuiverde afvalwater nog steeds relatief hoge concentraties aan verontreinigingen bevat. De zuiveringstechnieken die op de bestaande AWZI van Odfjell worden toegepast, zijn tevens geschikt voor de verwijdering van een deel van de componenten die in het grondwater worden aangetroffen. Het gaat hier met name om de verwijdering van ETEX. Een aantal van de zuiveringsstappen is ook geschikt voor de verwijdering van VOCI. Om het verwijderingsrendement te maximaliseren wordt het eifluent van de GWZI aan de AWZI aangeboden. De combinatie van toegepaste technieken in de GWZI en AWZI maken dat de behandeling van het verontreinigde grondwater aan de BBT voldoet. 4.4 Gevolgen voor het oppervlaktewater Bij de sanering zal verontreinigd grondwater opgepompt, gezuiverd en geloosd worden. Op basis van een serie puntbemonsteringen is een inschatting gemaakt van de influentconcentraties die in het grondwater aangetroffen kunnen worden. Een reductie in concentratie van 100% kan niet kosteneffectief gerealiseerd worden. Dit betekent dat er sprake zal zijn van een restemissie naar het oppervlaktewater. Om de gevolgen van deze restemissie in kaart te brengen, heeft Odfjell een aantal emissie-immissietoetsen uitgevoerd voor de stoffen 1,1, 1-trichloorethaan; 1,2 cis dichlooretheen; monochloorbenzeen; perchlooretheen; trichlooretheen; vinylchloride en dichloormethaan. Omdat het grondwaterzuiveringssysteem nog aangelegd moet worden, is de restemissie op basis van een aantal verschillende aannames beoordeeld. Uitgangspunten waren hierbij de verwachte influentconcentratie, waarbij onderscheid is gemaakt tussen de gemiddelde aangetroffen concentratie van de stoffen, en de hoogst aangetroffen concentratie van de stoffen. Deze gegevens zijn gebaseerd op het bodemonderzoek dat door Odfjell is uitgevoerd. Voor deze werkwijze is gekozen omdat uit het bodemonderzoek is gebleken dat er voor bepaalde stoffen sprake kan zijn van plaatselijke verontreiniging met puur product, en dus van zeer hoge concentraties. Een andere factor binnen het proces is het rendement waarmee de stoffen verwijderd zullen worden in verschillende zuiveringsstappen van de GWZI. Hierbij is onderscheid te maken in een conservatieve inschatting, waarbij gerekend wordt met een verwacht minimaal verwijderingsrendement van $O% in de GWZI. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 5 van 12

6 - Scenario - Scenario - Scenario RWS ONGECLASSIFICEERD De stoffen die in de bodem van het Odfjell terrein worden aangetroffen, zijn ook bij andere bodemsaneringsprojecten aanwezig. Op basis van de ervaringen van de leverancier van de GWZI met deze stoffen bij andere projecten kan ook een realistische inschatting gemaakt worden van het zuiveringsrendement dat de GWZI kan leveren. Voor de VOCI verbindingen geeft de leverancier aan dat een rendement van 92% realistisch is. De onzekerheden rond de te hanteren uitgangspunten zijn ook de reden dat Odfjell de sanering gefaseerd wil uitvoeren, en in eerste instantie een maatwerkbeschikking voor een periode van 2 jaar wil aanvragen, waarbij het eerste jaar als pilotfase dient. Rws2015/38080 M Scenario s Om inzicht, in de invloed die de bodemsanering kan hebben op het oppervlaktewater, te verkrijgen is een reeks emissie-immissietoetsen uitgevoerd voor scenario s waarbij verschillende uitgangspunten gehanteerd worden. 1: Toetsen op basis van de maximaal verwachte influentconcentratie, met een conservatief ingeschat rendement. o In dit scenario is de influentconcentratie dermate hoog dat in alle gevallen niet aan de geavanceerde berekening van de emissie-immissietoets voldaan kan worden. 2: Toetsen op basis van de gemiddelde verwachte influentconcentratie, met een conservatief ingeschat rendement. o In dit scenario is de combinatie van influentconcentratie en verwijderingsrendement dusdanig dat de emissie-immissietoets voldoet voor de stoffen: 1,1,1-trichloorethaan; monochloorbenzeen; perchlooretheen; trichlooretheen; dichloormethaan. o Voor de stoffen vinylchloride en 1,2 cis dichlooretheen voldoet dit scenario niet aan de geavanceerde berekening van de emissie-immissietoets. 3: Toetsen op basis van de gemiddelde verwachte influentconcentratie, met een realistisch ingeschat rendement voor de stoffen vinylchloride en 1,2-cis dichlooretheen. o In dit scenario voldoet de emissie van vinylchloride aan de geavanceerde berekening van de emissie-immissietoets. o In dit scenario voldoet de emissie van 1,2-cis dichlooretheen aan de KRW toets. o In dit scenario voldoet de emissie van 1,2-cis dichlooretheen niet aan de geavanceerde berekening van de emissie-immissietoets. In dit scenario wordt op de MKN-toetsafstand een concentratie van ug/l verwacht. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 6 van 12

7 RWS ONGECI.ASSIFICEERD Beoordeling Scenario 1 Bij scenario 1 wordt uitgegaan van de maximaal aangetroffen waarden om influentconcentraties te berekenen. Uit de bodembemonsteringen, en de grote verschillen tussen gemiddelde en maximale waarde blijkt dat er lokaal grote verschillen kunnen optreden in concentraties. Generiek uitgaan van de maximaal aangetroffen waarden geeft dan ook geen goede weergave van de influentconcentraties die verwacht worden. Wel is het zo dat het monitoringsprogramma zo is opgezet dat het mogelijk is om lokale sterk verontreinigde hotspots te lokaliseren. Door op hotspots puntbronneringen aan te brengen, uitgerust met een hoog vacuüm extractie systeem wordt het ook mogelijk om lokale verontreinigingen met puur product aan te pakken. Een dergelijk systeem fungeert tevens als additionele verwijderingsstap Beoordeling Scenario 2 In scenario 2 wordt uitgegaan van de gemiddeld aangetroffen waarden om de influentconcentraties van de GWZI te berekenen. Op basis van die influentconcentraties, en een conservatief ingeschat rendement van $Q% voor de GWZI, in combinatie met de verwerking van het eifluent van de GWZI op de AWZI resulteert dit scenario in een dusdanige verwijdering dat aan de emissie-immissietoets wordt voldaan voor: - 1,1,1-trichloorethaan; - monochloorbenzeen; - perchlooretheen; - trichlooretheen; - dichloormethaan. Voor de stoffen 1,2-cis dichlooretheen en vinylchloride wordt voor deze uitgangspunten niet voldaan aan de geavanceerde berekening voor de emissie-immissietoets Beoordeling Scenario 3 In scenario 3 wordt het uitgangspunt van een conservatief ingeschat verwijderingsrendement losgelaten, en uitgegaan van het rendement dat de leverancier van de GWZI aangeeft dat realistisch is (92%). Met dit rendement wordt de emissie van vinylchloride dusdanig gereduceerd dat voor de restemissie van deze stof voldaan wordt aan de emissie-immissietoets. Voor 1,2-cis dichlooretheen blijft na behandeling in de GWZI een restemissie over van 22,2 pg/l. Uit de emissie-immissietoets blijkt dat op de toetsingsafstand voor de MKN mengzone dan een concentratie van O,l53p/l verwacht kan worden. De lange termijn JG-MKN norm voor deze stof is 0,68 pg/l voor andere oppervlaktewateren. Als veiligheidsmarge toetst de emissie-immissietoets op 10% van de ]G-MKN norm. Uit de emissie-immissietoets blijkt dat deze lozing wel voldoet aan de KRW toets. RwS2O15/38080 M RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 7 van 12

8 4.4.5 Sanering versus reguliere lozing Het uitgangspunt van de emissie-immissietoets is dat het een hulpmiddel is dat de vergunningverlener hanteert om een permanente lozing vanuit een regulier productieproces waarbij een stof in een constante concentratie geloosd wordt te beoordelen. Indien uit deze toets blijkt dat de geavanceerde berekening niet voldoet, kan er dan voor worden gekozen om een saneringsverplichting op te nemen in de vergunning. In dit geval heeft het Wbb bevoegd gezag sanering van de bodem aangemerkt als zeer urgent. Naar mate de bodemsanering vordert, zal ook de belasting van de zuiveringsinstallatie afnemen, omdat de in de bodem aanwezige verontreiniging gereduceerd wordt. Na een zekere periode is de bodemsanering afgerond, en zal de lozing ook weer beëindigd worden. Bovendien wordt tijdens en na de bodemsanering zoveel mogelijk voorkomen dat verdere verspreiding van de bodem- en grondwaterverontreiniging richting het oppervlaktewater plaatsvindt. Om deze reden, en omdat de overheid een integrale bescherming van de leefomgeving nastreeft, wordt de lozing afkomstig van de bodemsanering toegestaan. Aan het eifluent van de AWZI wordt met deze maatwerkbeschikking op meetpunt 21 een lozingseis voor de emissie van VOCI s van 100 pg/l verbonden. Het betreft hier een theoretische lozingseis voor een voortschrijdend rekenkundig gemiddelde op basis van 10 opeenvolgende 24-uurs verzamelmonsters Onderzoeksvoorschrift verificatie uitgangspunten De bodemsanering van het Odfjell-terrein zal 1$ jaar in beslag nemen. Uit de emissie-immissietoetsen blijkt dat de uitgangspunten die gebruikt worden om de toetsen uit te voeren zeer bepalend zijn voor de uitkomst van deze toetsen. Gezien de aard en de omvang van de bodemverontreiniging heeft Odfjell maatwerk aangevraagd voor een pilot met een periode van 2 jaar om ervaring op te doen met het saneren van de bodem. Om te borgen dat bij vervolgbesluiten die betrekking hebben op de bodemsanering meer zekerheid bestaat over de influentconcentraties en het verwijderingsrendement dat de GWZI en AWZI behalen voor VOCL s is een onderzoeksverplichting opgenomen. Een van de redenen hiervoor is dat dit het mogelijk maakt om tussentijds te verifiëren of de theoretische uitgangspunten die gehanteerd zijn in de aanvraag, in de praktijk gerealiseerd kunnen worden. 4.5 Alternatieve saneringsmethoden Een eventuele methode die toegepast wordt bij kleinschalige bodemverontreinigingen is het afgraven en vervangen van verontreinigde grond door schone grond. Op het terrein van Odfjell bevinden zich een groot aantal opslagtanks en procesinstallaties. Gezien de inbreuk die een grootschalige bodemsanering op basis van afgraven en vervangen zou hebben op de bedrijfsvoering, kan deze methode niet gezien worden als kosteneffectief. RwS2015/38080 M RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina S van 12

9 4.6 Procedure RWS2015/38080 M Het maatwerkvoorschrift betreft een lozing die geen aanzienlijke gevolgen voor het milieu heeft. De procedure heeft daarom plaatsgevonden volgens het gestelde in het Activiteitenbesluit milieubeheer en afdeling van de Algemene wet bestu u rsrecht. 5. Conclusie De in het besluit opgenomen voorschriften waarborgen dat de doelstellingen van het waterbeheer voldoende worden beschermd. Op grond van de overwegingen bestaan er daarom geen bezwaren tegen het verlenen van het gevraagde maatwerkvoorsch rift. 6. Ondertekening DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, hoofd Vergunningverlening Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid mevrouw AH. Bos-Massop RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 9 van 12

10 - uw RWS ONGECLASSIFICEERD 7. Mededelingen RWS-2015/38080 M Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht beroep indienen bij de bestuursrechter. Met deze procedure legt u de zaak aan de rechter voor om te bepalen of Rijkswaterstaat het juiste besluit heeft genomen. U moet hiervoor wel belanghebbende bij het besluit zijn. De volgende vragen en aandachtspunten kunnen u helpen bij het opstellen van een beroepschrift: - Wat zijn de redenen dat u het met het besluit niet eens bent? - Welk doel wilt u met uw beroep bereiken? - Is het u voldoende duidelijk wat een beroepsprocedure inhoudt en weet u of u met deze procedure uw doel kunt bereiken? Kunt u uw doel op een andere, wellicht eenvoudigere wijze bereiken? Hoe dient u beroep in? Om in beroep te gaan bij de bestuursrechter moet u binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, een beroepschrift indienen. U kunt uw beroepschrift sturen naar de rechtbank in het gebied waar u woont. Indien u niet zelf, maar namens een bedrijf of organisatie een beroepschrift indient dan kunt u het beroepschrift sturen naar de rechtbank in het gebied waar het bedrijf of de Organisatie is ingeschreven. In het beroepschrift moet in ieder geval het volgende staan: naam en adres; - een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen u beroep instelt (bijvoorbeeld door de datum en het kenmerk van het besluit te vermelden) en zo mogelijk een kopie van het besluit; - de reden waarom u beroep instelt; - de datum en uw handtekening. Voor de behandeling van een beroepschrift wordt een bedrag aan griffierecht in rekening gebracht. Het indienen van een beroepschrift heeft geen schorsende werking. Dat betekent dat het besluit blijft gelden in de tijd dat uw beroep in behandeling is. Als u dit niet wilt, bijvoorbeeld omdat het besluit onherstelbare gevolgen heeft voor u, dan kunt u een verzoek om voorlopige voorziening indienen. U doet dit door de Voorzieningenrechter van de rechtbank in het gebied waar u woont te vragen een voorlopige voorziening te treffen. Indien u niet zelf, maar namens een bedrijf of Organisatie een voorlopige voorziening aanvraagt kunt u een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank in het gebied waar het bedrijf of de Organisatie S ingeschreven. De rechtbank zal daarvoor griffierecht in rekening brengen. U kunt ook digitaal beroep instellen bij genoemde rechtbank via http :1/loket, rechtspraak. nl/bestuursrecht. daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 10 van 12

11 Weinig RWS ONGECLASSIFICEERD 8. Bijlage RWS-2015/38080 M Behorende bij de beschikking van de minister van Infrastructuur en Milieu van heden, nummer RWS-2015/38080 M. Bijlage 1: Indicatie van concentraties van stoffen in het opgepompte grondwater Gemiddelde Maximale Stof concentratie :oncentratie Opmerking (pgl) (pgl)* benzeen BTEX, Gebaseerd op ca. 240 monsters ethylbenzeen BTEX, Gebaseerd op ca. 240 monsters tolueen BTEX, Gebaseerd op ca. 240 monsters xylenen (som) BTEX, Gebaseerd op ca. 240 monsters naftaleen Gebaseerd op ca. 235 monsters styreen monsters slechts, met één uitschieter van pg/l die grotendeels het gemiddelde bepaalt minerale olie Gebaseerd op (C10-C40) ca. 215 monsters MtBE Aanvullend onderzoek GT gemiddeld 65.ig/l (gemiddelde 10 analyses), uit export TEGSIS komt pg/l (4 analyses slechts) PAK overig < d - data, allen < d Eenolen Gebaseerd op slechts 14 monsters Isopropylbenzeen Gebaseerd op 18 monsters (cumeen) Per Gebaseerd op 123 monsters (perchlooretheen) Tri (trichlooretheen) Gebaseerd op 123 monsters Cis (1,2-cis Gebaseerd op 123 monsters dichloortetheen) VC (vinylchloride) Gebaseerd op 27 monsters Etheen Gebaseerd op 5 monsters, waarvan één uitschieter van 300 g/l die grotendeels het gemiddelde bepaalt 1,1-dichlooretheen <d 0,1 Gebaseerd op slechts 3 monsters RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 11 van 12

12 Stof Gemiddelde 4aximale concentratie :oncentratie Opmerking (igl) (pgl)* 1,1, Meeste Gechloreerden op trichloorethaan 1,1, Meeste Gechioreerden op trichloorethaan 1, 1-dichloorethaan Meeste Gechioreerden op 1,2-dichloorethaan Meeste Gechloreerden op Tetrachloormethaan Meeste Gechioreerden op (tetra) Trichloormethaan Meeste Gechloreerden op (chloroform) dichloormethaan Meeste Gechioreerden op monochloorbenzeen Gebaseerd op 36 monsters, sterk bepaald door twee uitschieters van en pg/l dichloorbenzeen 8 91 Gebaseerd op 35 monsters tetrachloorbenzeen < d 0,1 Gebaseerd op slechts 2 monsters 1,2, Gebaseerd op 10 monsters, trichloorpropaan waarvan één uitschieter van pg/l die grotendeels het gemiddelde bepaalt 1,2-dichloorpropaan 2 67 Gebaseerd op 46 monsters Chloride Ofwel ca. 330 mg/l (brak water), gebaseerd op 22 monsters (range 35 tot mg/l) EC IJs/cm Ca. 40 metingen, range van 450 tot 5075 ps/cm ph 7,04 (-) 6,3 tot 7,7** Ca. 40 metingen, range van 6,3 tot 7,7 Arseen Slechts 5 metalen analyses Zink Slechts 5 metalen analyses Cd, Cr, Cu, Hg, Pb < d < d Slechts 5 metalen analyses en Ni * minimale concentratie in alle gevallen <detectielimiet of < 1 ug/l voor ph range aangegeven tussen minimum en maximum waarde RWS-2015/38080 M RWS ONGECLASSEFXCEERD Pagina 12 van 12