Komt allen tezamen. Samenzang (orgel): Jezus zegt dat hij hier van ons verwacht

Transcriptie

1

2 Samenzang (orgel): Jezus zegt dat hij hier van ons verwacht Jezus zegt, dat Hij hier van ons verwacht, dat wij zijn als kaarsjes, brandend in de nacht. En Hij wenst dat ieder tot Zijn ere schijn'; jij in jouw klein hoekje en ik in 't mijn'! Jezus zegt, dat Hij ieders kaarsje ziet, of het helder licht geeft of ook bijna niet, Hij ziet uit de Hemel of wij lichtjes zijn; jij in jouw klein hoekje en ik in 't mijn'! 3. Jezus zegt ons ook, dat 't zo donker is, overal op aarde zonde en droefenis; laat ons dan in 't duister held're lichtjes zijn; jij in jouw klein hoekje en ik in 't mijn'! Welkom en gebed Samenzang (orgel): Komt allen tezamen Komt allen tezamen, jubelend van vreugde: Komt nu, o komt nu naar Bethlehem! Ziet nu de vorst der eng'len hier geboren Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die Koning. O kind, ons geboren, liggend in de kribbe, neem onze liefd' in genade aan! U, die ons lief hebt, U behoort ons harte! Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die Koning. Lezen: Lukas 1: Aankondiging van de geboorte van Jezus 26 In de zesde maand werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galilea, waarvan de naam Nazareth was, 27 naar een maagd die ondertrouwd was met een man, van wie de naam Jozef was, uit het huis van David; en de naam van de maagd was Maria.

3 28 En toen de engel bij haar binnengekomen was, zei hij: Wees gegroet, begenadigde. De Heere is met u. U bent gezegend onder de vrouwen. 29 Toen zij hem zag, raakte zij in verwarring door zijn woorden, en zij vroeg zich af wat de betekenis van deze groet kon zijn. 30 En de engel zei tegen haar: Wees niet bevreesd, Maria, want u hebt genade gevonden bij God. 31 En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de naam Jezus geven. 32 Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven, 33 en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen. Samenzang (orgel) Meisje uit Nazareth Meisje uit Nazareth Door God apart gezet Hij zond een engel vanaf Zijn troon Die haar de boodschap bracht Ik heb aan jou gedacht Jij zult de moeder zijn van Mijn Zoon Hij zei Wees gegroet Wees niet bevreesd Wees vervuld van Mijn Geest Toen zei Maria stil Ik wil als God het wil Dat het gebeuren zal naar Zijn woord Ging toen uit Nazareth Naar nicht Elisabeth Die had van God al het nieuws gehoord Ze zei Wees gegroet O wat een eer Jij wordt de moeder van mijn Heer Lezen: kerstverhaal - 1 Jozef is de timmerman van Nazareth. Hij maakt houten tafels en stoelen. In zijn werkplaats is hij druk bezig. 'Jozef! Jozef!' klinkt opeens. Daar komt Maria aan rennen. De deur vliegt open. 'Jozef! Er was een boodschapper op de markt. Hij had een bevel van keizer Augustus bij zich. Iedereen moet zich gaan inschrijven in de plaats waar zijn familie vandaan komt. De keizer wil weten hoeveel mensen er in zijn rijk wonen. Jozef kijkt Maria aan. 'Dan moeten we op reis, Maria,' zegt hij. 'Mijn familie komt uit Bethlehem. Dat is ver weg. We zullen een paar dagen op reis zijn.'

4 'Nee!' roept Maria uit. Onze baby kan elk moment geboren worden. Dat weet je toch? Ik wil niet weg!' 'Ik ga ook liever niet weg,' zucht Jozef. 'Maar het moet We hebben geen keus. De keizer zegt het. Hij is de baas.' Verdrietig stopt Maria wat spullen in een grote mand. De volgende dag bindt Jozef alles vast op hun ezel. Die gaat mee. Dan hoeven ze zelf niets te dragen. En Maria kan even op hem meerijden, als ze moe is. Het is een lange reis. De woestijn is stoffig en warm. Eindelijk komen Jozef en Maria in Bethlehem aan. Het is al laat in de middag, als ze de stad binnengaan. In alle straten... op alle pleinen...lopen mensen. 'Laten we een plek op zoeken om te rusten,' zegt Jozef. Ze kloppen aan bij de eerste herberg: geen plaats. Bij de tweede: geen plaats. Bij de derde? De vierde? Dan is er nog één herberg over. Het zoontje van de herbergbaas ziet ze komen. De jongen ziet Jozef op de deur kloppen. ' Hij hoort hem vragen: 'Is hier plaats?' Hij hoort zijn vader zeggen:'nee. Het spijt me.' Even denkt de jongen na. Dan springt hij op. 'Kom,' zegt hij. 'Ik weet een plek voor jullie. Daar is het droog. Daar staan onze dieren. En hij neemt hen mee naar de kleine stal. Samenzang (orgel) Maria s zoon Lang geleden in Bethlehem Kwam in een donkere nacht Het heilig Kind Maria s zoon Die ons de vrede bracht. Refrein: Hoor de blijde engelenkoren Klinken door t heelal Omdat het Kind geboren is Dat ons verlossen zal. Dat hoorden herders in het veld Een heerlijk lied van ver, En aan de hemel zagen zij Een nieuwe heldere ster. 3. Die nacht was Jozef onderweg Zocht een herberg voor zijn vrouw Maar hij vond nergens onderdak Nu het Kindje komen zou Refrein 4. Daar in een hoekje van de stal Wordt hun geduld beloond Daar zagen zij het Christuskind Daar lag Maria s Zoon. Refrein

5 Lezen: kerstverhaal - 2 Het is nacht in Bethlehem. De mensen in de stad slapen. Maar de herders in het veld slapen niet. Ze zijn bij hun schapen. In de heuvels. Er brandt een groot vuur. Daar kunnen de herders zich aan warmen. En het zorgt er voor dat de wolven niet komen. De herdersjongen is in slaap gevallen. Eerst heeft hij nog naar de hemel gekeken. Hoeveel sterren staan daar wel niet te schijnen? Zeker wel duizend. Zachtjes praten de mannen met elkaar. Het warme vuur maakt ze een beetje slaperig. Opeens is er een groot licht. De herders slaan hun armen voor hun gezicht. Het licht is zo fel. Het prikt in hun ogen. Dan lopen ze snel weg van het vuur. Naar de plek waar het grote licht schijnt. Ook de herdersjongen holt mee. Wat zou er aan de hand zijn? Wat is dat voor licht? Hoe komt dat hier? Waar komt het vandaan? Ze knipperen met hun ogen. Wat staat daar? Zien ze het goed? Het is een engel. Een stralende engel met een lief gezicht. Kinderen zingen (muziekgroep) Zeg eens herder waar kom jij vandaan? Jongens: Jongens: Jongens: Jongens: Zeg eens herder, waar kom jij vandaan? Ik heb eens gekeken in een oude stal, daar zag ik een wonder, dat k vertellen zal. Zeg eens herder, wat heb jij gezien? k Zag een os en ezel, bij een voederbak. t Was er koud en donker, tocht kwam door het dak. Zeg eens herder, zag je daar nog meer? Ja, ik zag een kindje, huilend van de kou. En daarbij stond Jozef, die het warmen wou Zeg eens herder, zag je soms nog meer? k Zag toen dat Maria t Kind in de armen nam. Os en ezel keken, ook een heel klein lam.

6 Jongens: Zeg eens herder, heeft het iets gevraagd? Ja, het vraagt om liefde, schatten vraagt het geen. Laten wij dan allen, gaan tot Hem alleen. Ga je mee opzoek naar Koningskind? Ga je mee op zoek naar het koningskind? Ga je mee op zoek, want wie zoekt, die vindt. Ga je mee op zoek naar het koningskind? Want wie zoekt, die vindt! 2 Ga je mee op reis? Wie weet lang en ver. Ga je mee op reis? Kijk, daar is de ster! Ga je mee op reis? Wie weet lang en ver, kijk daar is de ster! 3. We hebben die ster, daar in het westen gezien. De mooiste van de mooiste, de lichtste bovendien. Er is een kind geboren, een kind als nooit tevoren. Een heel bijzonder koningskind misschien Ga je mee op zoek Want wie zoekt, die vindt! (3x) Lezen: kerstverhaal - 3 'Jullie hoeven niet bang te zijn,' zegt de engel. 'ik kom jullie iets heel moois vertellen. Er is een kind geboren in Bethlehem. Het is de nieuwe Koning, die God heeft beloofd. Jullie kunnen hem vinden gewikkeld in doeken. Ineens zijn er nog veel meer engelen. 'Eer aan God!' zingen zij. Het klinkt zo mooi! En dan ineens... is alles weg. Het is weer donker. De herders hoeven niet lang na te denken. Ze rennen het pad af, naar beneden. Naar Bethlehem. Op zoek naar de nieuwe Koning. Eén voor één gaan de herders de stal in. Ze kijken naar het kind en knielen bij hem neer. Hier ligt hij: de Koning, over wie de engel heeft verteld. 'Hoe heet hij?' vraagt de herdersjongen zachtjes. 'Zijn naam is Jezus,' zeggen Jozef en Maria tegelijk. Heel voorzichtig raken de herders het kind aan. Dan gaan ze weg. Maria en Jozef kijken hen na. Ze zien de herders door de straten rennen. Iedereen moet weten wat ze hebben gezien en gehoord.

7 De mensen in de stad worden er wakker van. Ze doen hun deuren open, ze kijken uit hun ramen. Zo krijgt iedereen het grote nieuwe te horen. Daar, in die kleine stal, is een bijzonder kind geboren. Samenzang (orgel) met collecte Noël, Noël De eerste Noël heeft een engel verteld aan eenvoudige herders die sliepen in t veld Zij waren in t veld, in die wondere nacht Toen het kind werd geboren dat vrede bracht Noël, Noël, Noël, Noël Hij is de Koning van Israël 3. Zij gingen op weg en zagen een ster die verscheen in het oosten, zo hoog en zo ver 4. Zij volgden zijn licht zo stralend en zacht en vonden de Koning die vrede bracht Noël, Noël, Noël, Noël Hij is de Koning van Israël Vrije vertelling Samenzang (muziekgroep) Zegenlied Refrein 2x: De zegen van God wens ik jou toe, weet dat Hij jou nooit verlaat. De zegen van God blijft bij jou, overal waar je gaat. Vrede voor jou en zijn hand op jouw leven. Liefde en vreugde zal Hij aan je geven. Refrein (2x) Vrede voor jou en zijn hand op jouw leven. Liefde en vreugde zal Hij aan je geven. Refrein

8 Afsluiting / Dankgebed Samenzang (orgel) Ere zij God Ere zij God, Ere zij God In den hoge, in den hoge, in den hoge Vrede op aarde, vrede op aarde In de mensen een welbehagen Ere zij God in den hoge Ere zij God in den hoge Vrede op aarde, vrede op aarde In de mensen, in de mensen, een welbehagen In de mensen, een welbehagen, een welbehagen Ere zij God, Ere zij God In den hoge, in den hoge, in den hoge Vrede op aarde, vrede op aarde In de mensen een welbehagen Amen, Amen.