Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie Nr. 7 VERSLAG Vastgesteld 29 november 2002 De vaste commissie voor Economische zaken 1, belast met het voorbereidend onderzoek naar bovengenoemd wetsvoorstel heeft de eer de regering als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen genoegzaam heeft beantwoord acht de commissie de openbare beraadslaging voldoende voorbereid. I Algemeen 1. Algemeen 1 Samenstelling: Leden: Verbugt (VVD), Giskes (D66), Crone (PvdA), Van Dijke (ChristenUnie), B. M. De Vries (VVD), Van Oven (PvdA), Van den Doel (VVD), Netelenbos (PvdA), Van Hoof (VVD), Timmermans (PvdA), voorzitter, Schreijer- Pierik (CDA), ondervoorzitter, Atsma (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Hoogendijk (LPF), T. de Graaf (LPF), Eberhard (Groep De Jong), Jense (LN), Duyvendak (GroenLinks), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Stuger (LPF), Van Fessem (CDA) en Algra (CDA). Plv. leden: Klein Molekamp (VVD), Bakker (D66), Dijksma (PvdA), Van der Vlies (SGP), Hofstra (VVD), Bos (PvdA), Blaauw (VVD), Koenders (PvdA), Van Beek (VVD), Tichelaar (PvdA), Van Dijk (CDA), Mastwijk (CDA), Van Gent (GroenLinks), Jan de Vries (CDA), Varela (LPF), Smulders (LPF), Wiersma (LPF), Teeven (LN), Vos (GroenLinks), Verburg (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Wit (SP), Zeroual (LPF), De Haan (CDA) en De Pater-van der Meer (CDA). 2 Brief staatssecretaris Financiën d.d. 12 november De fractieleden van de Partij van de Arbeid hebben kennis genomen van de voorgestelde stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie, de MEP-regeling. Kan de regering ingaan op de voorbereiding van het wetsvoorstel en de krappe tijdsplanning, specifiek het overleg met de betrokken partijen die klagen over het gebrek aan tijd en informatie? De leden van de GroenLinks-fractie willen nog een keer benadrukken dat ze de gevolgde procedure met dit wetsvoorstel erg slordig vindt. Het is teveel haastwerk. De leden van de D66-fractie hebben met aarzeling bovengenoemd wetsvoorstel ontvangen. Zij betreuren in de eerste plaats dat er bezuinigd wordt op het duurzame energie-instrumentarium en dat er niet voor gekozen is de vrijgekomen middelen opnieuw volledig in te zetten voor hetzelfde doel. Ook de constatering van de staatssecretaris van Financiën 2 dat er sprake zou zijn van «brede steun voor het defiscaliseren van de desbetreffende onderdelen van de REB» is niet op deze leden terug te voeren. Nu er toch gekozen is voor een subsidie-instrument, baart het hoge tempo van de behandeling van het nieuwe wetsvoorstel hen grote zorgen. Het belang van duurzame energie voor de toekomst van onze samenleving en de complexiteit van de materie vragen een zorgvuldige behandeling. Maar deze tijd wordt nu eenvoudigweg niet gegeven. Dat zou wellicht minder een probleem zijn als alle partijen zich wel konden vinden in de structuur en de tarieven van het nieuwe wetsvoorstel. Helaas kan uit de hoorzitting KST64979 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2002 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 1

2 niet anders geconcludeerd worden, dan dat dit niet het geval is. Zo is er in elk geval kritiek op het onderzoek dat de basis vormt voor de tariefstellingen, op het bevoorschottingsprincipe en op het verschil in stimulering tussen WKK en duurzame elektriciteit. 2. Doel van het wetsvoorstel Met het voorliggende wetsvoorstel wordt het belang van een duurzame en milieuhygiënische elektriciteitsvoorziening benadrukt. Met het voorgestelde systeem wordt een aantal bezwaren, verbonden aan de in de Wet belasting op milieugrondslag neergelegde methodiek, weggenomen. Overstimulering van een niet onbelangrijk aantal productiemiddelen wordt met dit wetsvoorstel tot een einde gebracht. Ook de door de leden van de CDA-fractie als onwenselijk ervaren financiering van buitenlandse, veelal bestaande, productiemiddelen, zonder een garantie dat nieuwe investeringen in productie installaties voor duurzame elektriciteit worden bevorderd zal met dit wetsvoorstel worden gestaakt. Voorts wijzen deze leden op het Nederlandse investeringsklimaat voor opwekking van duurzame elektriciteit, dat door stimulering van buitenlandse productiemiddelen in belangrijke mate lijkt te zijn verslechterd. Voordelen van de voorgestelde systematiek zijn de zekerheid voor producenten van duurzame elektriciteit van een vaste financiële bijdrage voor investeringen in nieuwe productiemiddelen, hetwelk bijdraagt aan een verbetering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie, alsmede het verstrekken van een financiële vergoeding aan WKK-producten die is gerelateerd aan de vermeden CO 2 -emmissies. Laatstgenoemde subsidie brengt de milieuwaarde van met WKK opgewekte elektriciteit zichtbaarder dan thans het geval is. Het zijn deze overwegingen die voor de leden van de CDA-fractie reden zijn hun steun uit te spreken voor het in het wetsvoorstel neergelegde systeem. Dit laatste laat overigens onverlet dat het wetsvoorstel naar hun oordeel op een aanzienlijk aantal onderdelen nadere toelichting dan wel verbetering behoeft. De leden van de VVD-fractie hebben de navolgende algemene vragen. Kan de regering een statistisch overzicht geven van de elektriciteitsproductie en consumptie in Nederland gesplitst naar opwekkingstechniek, kostprijs, import/binnenlandse productie? Kan de regering aangeven welke relatie er bestaat tussen de gekozen tarieven enerzijds en de beleidsdoelen anderzijds zoals met name de CO 2 -reductie? Is de regering bereid de feitelijke ontwikkelingen ten aanzien van duurzame opwekking, waaronder de vaak langdurige voorbereiding van projecten, nauwkeurig te monitoren en de regeling zonodig te intensiveren om alsnog de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken? Hoe verhoudt de MEP-regeling zich tot de convenanten die de laatste jaren gesloten zijn in de electriciteits- en afvalwerkingssector, zo vragen de leden van de VVD-fractie? De leden van de PvdA-fractie vinden het opmerkelijk dat een aantal beleidskaders Kyoto- en EU-verplichtingen worden genoemd als reden om de milieukwaliteit in de elektriciteitproductie te stimuleren, zonder aan te geven in hoeverre de subsidies daar werkelijk toe bijdragen. Is het MEP budget voldoende om de doelstelling van duurzame energie op de lange termijn te halen? Waarom wel c.q. niet? De leden van de PvdA-fractie merken op dat er brede steun is voor de MEP-aanpak. Het sluit beter aan bij de (aanbod)stimuleringsregelingen van andere EU-lidstaten, met name Frankrijk en Duitsland. Een afnameplicht en vaste vergoedingen zijn belangrijke onderdelen van de regelingen in Frankrijk en Duitsland. Dit wordt privaatrechtelijk geregeld. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 2

3 Waarom wordt er hier geen melding van gemaakt, zo vragen deze leden. Waarom zijn deze zekerheidsfactoren niet bij de MEP ingebouwd? Het hoofddoel van dit wetsvoorstel is ervoor te zorgen dat er meer productiecapaciteit in Nederland wordt gebouwd. De leden van de GroenLinks-fractie vinden het merkwaardig dat dit hoofddoel niet nader wordt geconcretiseerd, bijvoorbeeld in termen van te bereiken productiecapaciteit, zodat het effect van de MEP getoetst kan worden. Moet ten behoeve van het wetsvoorstel niet een duurzaam energieproductiedoel herleven? Hoe rijmt de regering dit met het consumptiedoel? Deze leden vinden dat het kabinet slecht onderbouwt waarom duurzame energie-import geen zekerheid biedt voor het halen van de doelstelling voor duurzame energieconsumptie op grond van de Europese richtlijn voor duurzame energie. In de memorie van toelichting staat dat het wetsvoorstel «ertoe moet leiden dat er meer productiecapaciteit in Nederland wordt gebouwd». De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe dit doel getoetst kan worden? Wat zijn de concrete doelen voor productie? Moet hiermee niet een productiedoel voor duurzame energie herleven (zoals dit in eerste instantie in de Derde Energienota is geformuleerd)? Wat betreft het doel wordt voor een aantal gerefereerd aan het doel van 9% duurzame elektriciteit in Deze leden hebben feitelijk een nog ambitieuzer doel, nl. 5% duurzame energie in 2010 en 10% duurzame energie in Zou dit doel merendeels worden afgewenteld op elektriciteit wat het waarschijnlijkst is, omdat andere energievormen een nog veel lager aandeel duurzaam hebben, dan moet veel meer dan 9% van de energie duurzaam zijn (in 2010 in de orde van 15%, in 2020 in de orde van 30%). Hoe is de doelstelling voor duurzame energie vertaald naar de doelstelling voor duurzame elektriciteit, inclusief tijdpad? Verschillende partijen, waaronder de heer Schöne van het WNF, zeggen dat het MEP-budget op termijn onvoldoende is om de duurzame energiedoelstelling te halen. Klopt deze redenering, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie? In de memorie van toelichting staat op pagina 2 «Alleen indien een substantieel deel van de 9% [doelstelling conform de Europese richtlijn voor duurzame energie] in Nederland wordt geproduceerd, kunnen we er zeker van zijn dat deze doelstelling wordt gerealiseerd.» De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe vergroting van de productiecapaciteit in Nederland, conform het wetsvoorstel, gekoppeld is aan een toename van de duurzame energieconsumptie? Kan de in Nederland geproduceerde duurzame energie niet net zo goed in het buitenland worden geconsumeerd? Wordt met het wetsvoorstel gegarandeerd dat de in Nederland geproduceerde duurzame elektriciteit ook in Nederland wordt geconsumeerd? Zo ja, op welke wijze? Kan de regering, naar aanleiding van de opmerking op bladzijde 21 van de memorie van toelichting dat andere landen de duurzame energie die nu nog naar Nederland wordt geëxporteerd in de toekomst mogelijk gaan reserveren voor binnenlandse consumptie, aangeven hoe deze landen dit willen bewerkstelligen? Kan de regering hier een uitvoerig antwoord op geven? De leden van de SP-fractie onderschrijven de uitgangspunten van het voorliggende wetsvoorstel weglek van belastinggeld zonder dat dit leidt tot nieuwe opwekkingscapaciteit voor duurzame elektriciteit te voorkomen, alsmede onzekerheid in de markt en relatieve overstimulering van een aantal duurzame energie-opties te verminderen. Deze leden vragen Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 3

4 echter of het doel, de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie, gediend is met deze regeling. In het bijzonder vragen de leden van de SP-fractie of de doelstelling om 9% van het elektriciteitsgebruik in 2010 uit duurzame bronnen te betrekken met de voorgestelde regeling en de daarbij behorende subsidiebedragen kan worden gehaald. Kan de regering per duurzame energiebron een inschatting geven van de te verwachten ontwikkeling per jaar richting dit doel onder de voorgestelde stimuleringsregeling? Tijdens de hoorzitting gaven verschillende genodigden aan dat ze onder de omstandigheden zoals deze onder het voorliggende wetsvoorstel zouden gelden niet meer zullen investeren in duurzame energiebronnen. Bij de behandeling van het wetsvoorstel kijken de leden van de D66-fractie vooral of de wet een goed investeringsklimaat voor duurzame energie creëert. Dit is de belangrijkste voorwaarde om de doelstelling van 9% duurzaam elektriciteitsverbruik in 2010 te halen. Biedt de wet bijvoorbeeld voldoende investeringszekerheid en een systeem van toereikende tarieven? Daarnaast zijn er enkele vragen over de uitvoeringsaspecten van de wet. Hoe verhoudt het wegnemen van de onrendabele top voor duurzame elektriciteit zich tot het uitgangspunt «schoon, schoner, schoonst» en de Kyoto-doelstelling? De leden van de ChristenUnie-fractie nemen met belangstelling kennis van onderhavig wetsvoorstel, doch spreken hun ongenoegen uit over de hoge tijdsdruk waaronder het wetsvoorstel moet worden behandeld. Dit brengt immers de zorgvuldigheid waarmee de behandeling plaatsvindt in het nauw. Het beëindigen van de vrijstelling voor groene stroom van regulerende energiebelasting had beter parallel aan de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel kunnen worden voorbereid. Waarom is het nodig de afschaffing van het nihiltarief reeds per 1 januari 2003 door te voeren, zo vragen deze leden. Het bevorderen van een duurzame productie en een afname van energie is van groot belang. De leden van de SGP-fractie hebben dan ook met grote belangstelling kennis genomen van het voorstel de Elektriciteitswet te wijzigen. Er dient echter wel een zorgvuldige procedure te worden gevolgd, zodat geen regeling tot stand komt die uiteindelijk een verhoging van de duurzame energieproductie betekent en geen reductie van CO 2 tot gevolg heeft. 3. Aanleiding 3.1 Waarom dit wetsvoorstel In de aanleiding voor de MEP-regeling wordt niets gezegd over budgettaire overwegingen. De leden van de PvdA-fractie vinden dat merkwaardig, omdat snijden in groene subsidies vaak in het licht van bezuinigen wordt gesteld. Is dit geen argument meer? Zij wijzen graag in dit verband naar een verdere vergroening van het belastingstelsel als het gaat om budgetafwegingen. De leden van de GroenLinks-fractie vinden dat het demissionair kabinet een onecht onderscheid maakt tussen fiscale instrumenten en subsidies. Het demissionair kabinet doet voorkomen alsof een fiscaal instrument per definitie niet voor langere tijd gegarandeerd kan zijn. Graag een reactie waarom het fiscale instrument per definitie geen lange termijn zekerheid kan bieden? Waarom niet, waarom wel? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 4

5 De leden van de GroenLinks-fractie zijn voorstander van een differentiatie in tarieven naar schoon, minder schoon, nieuw, oud, vernieuwend. Zij krijgen steeds te horen dat controleren naar oud c.q. nieuw niet kan. Ook in andere landen moet duidelijk zijn wanneer een installatie in gebruik is genomen. Is er geen simpele regeling te bedenken op grond waarvan over de ouderdom van een installatie is te oordelen? Bijvoorbeeld wanneer is de eerste steen gelegd. Het is de leden van de D66-fractie niet duidelijk waarom er zo veel haast gemaakt moet worden met het nieuwe wetsvoorstel. Al een jaar geleden was bekend dat er sprake was van een weglek van subsidiegelden naar het buitenland. Hoe is sindsdien gewerkt aan een oplossing voor dit probleem? Werd deze eerst gezocht in de fiscale sfeer? Waarom is er nu pas een serieus voorstel om dit probleem aan te pakken? 3.2 Buitenlandlek Met de huidige voorstellen van de regering wordt het «buitenlandlek» verminderd maar niet volledig verholpen. Zou dit «buitenlandlek» tegengegaan kunnen worden door invoering van een «certificate of origin» zodat zichtbaar is waar de energie vandaan komt? Bij gebrek aan een Europees «level-playing field» blijft de binnenlandse stimulans voor het produceren van groene energie beperkt. Kan de regering aangeven welk bedrag toch nog weglekt naar het buitenland en of dit gat via wetgeving, zonodig jaarlijks, gecorrigeerd kan worden, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Met name voor oude opwekkingsinstallaties. Welke andere mogelijkheden ziet de regering om dit «buitenlandlek» te dichten met uitzondering van stroom uit nieuwe moderne installaties die kostenvoordelen kunnen blijven bieden. Weglek naar het buitenland wordt als belangrijke argument aangevoerd om de nieuwe MEP-regeling in te voeren. De leden van de PvdA-fractie vragen waarom er niet (gelijk) een tijdelijke oplossing is gezocht door middel van een aanscherping van de REB. Bijvoorbeeld, het koppelen van de producentenvergoeding (artikel 36o) aan het nihiltarief (artikel 36i) en of het stellen van groencertificaatvoorwaarden om de weglek (deels) te stoppen. Een ander belangrijk doel van dit wetsvoorstel in combinatie met het introduceren van een verlaagd REB-tarief voor duurzame energie, is het dichten van het zgn. «buitenlandlek». De leden van de GroenLinks-fractie vragen of dit buitenlandlek daadwerkelijk wordt gedicht. Een belangrijke aanwijzing dat er nog steeds veel groene stroom uit het buitenland geïmporteerd zal worden, is dat de energiebedrijven aangeven hun groene stroomklanten te willen behouden en op korte termijn geen prijsverhogingen te zullen doorvoeren. De omvangrijke groene stroomimport kan onmogelijk op korte termijn worden gecompenseerd met eigen productie. Er zal dus geïmporteerd moeten blijven worden. Met het introduceren van een verlaagd tarief voor duurzame energie, denken de leden van de GroenLinks-fractie dat de kans alleen maar groter wordt dat de import bestaat uit vormen van duurzame energie die de regering zegt juist te willen weren. Met name de duurzame elektriciteit die zonder meerkosten ten opzichte van stroom uit fossiele bronnen kan worden opgewekt en stroom waar geen toename van de productiecapaciteit voor duurzame energie in de EU tegenover staat, zoals stroom uit oudere installaties waar afval en biomassa wordt verbrand of wordt bijgestookt. Welke groene stroomimport zal blijven bestaan bij de overblijvende generieke stimulans à 2,9 ct/kwh (verlaagde REB-tarief conform Wbm ex artikel 36i): welke bronnen (biomassa, wind, etc) en welke installaties? Is er niet Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 5

6 nog steeds een grote aantrekkingskracht voor import en dan juist van de minder gewenste vormen? Voorts vragen de leden van de SP-fractie of het om te voldoen aan de uitgangspunten van de MEP (weglek van belastinggeld zonder dat dit leidt tot nieuwe opwekkingscapaciteit voor duurzame elektriciteit voorkomen, alsmede onzekerheid in de markt en relatieve overstimulering van een aantal duurzame energie-opties verminderen) echt nodig is alle in het buitenland opgewekte stroom uit te sluiten van subsidie. Zou het niet mogelijk zijn de stroomimporteur aansprakelijk te stellen voor de kwaliteit van zijn product? In dit geval betekent dat, dat de importeur moet aantonen dat de stroom uit een duurzame bron afkomstig is, niet dubbel gesubsidieerd wordt en dat er per saldo duurzaam productievermogen bijgekomen is. De leden van de SP-fractie zouden op deze punten graag een reactie ontvangen van de regering. Wat is de precieze motivering voor het beperken van het weglekken van belastinggeld naar het buitenland, zo vragen de leden van de Christen- Unie? CO 2 -uitstoot als gevolg van verbruik van geïmporteerde electriciteit wordt immers afgetrokken van de nationale «klimaatboekhouding»? Wat vindt de regering ervan dat Nederlandse bedrijven, zoals Nuon, de dupe worden van hun keuze windmolenparken in het buitenland te plaatsen, welke mede werd ingegeven door de bestuurlijke traagheid waarmee in Nederland wind-locatie worden aangewezen? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of het niveau van de stimulering in het wetsvoorstel voldoende hoog is om daadwerkelijk tot nieuwe investeringen te leiden. Sterker nog, zij vrezen voor het tegendeel. Is in de ogen van de regering de vrees zoals geuit door Essent gerechtvaardigd dat door instandhouding van een verlaagd tarief voor geïmporteerde groene stroom en een onvoldoende hoog stimuleringstarief in de MEP een verdere verschuiving van in Nederland geproduceerde electriciteit uit biomassa naar import zal plaatsvinden, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Hoe groot is de resterende weglek naar het buitenland als gevolg van het voorgestelde verlaagde REB-tarief voor groene stroom, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. De leden van de SGP-fractie zijn positief over het voorkomen van een weglek naar het buitenland zonder dat hier een verhoging van het Europees aandeel duurzame energie tegenover staat. Wel vragen deze leden of de regeling niet te algemeen is. Zijn er geen mogelijkheden alleen die weglek te voorkomen zonder dat daar een verhoging van het aandeel duurzame energie tegenover staat? 3.3 Samenhang met de REB De leden van de PvdA-fractie erkennen dat het huidige REB-instrument overstimulering in de hand werkt. Daarom vinden deze leden het belangrijk dat er een geleidelijke schaal komt om duurzame energie te stimuleren op basis van schoon, schoner, schoonst. Zij menen dat hiermee overstimulering niet kan plaatsvinden. De MEP-regeling voldoet hier maar deels aan, bijvoorbeeld als wordt vastgehouden aan een soort «gemiddelde» stimulering van alle soorten biomassa. De leden van de GroenLinks-fractie vragen waarom de regering niet heeft gekozen voor het volledig afschaffen van het REB-voordeel voor duurzame energie op grond van Wbm ex artikel 36i en volledig over te stappen op een MEP-productievergoeding? Heeft dit te maken met de wens nog steeds tot vraagstimulering te komen? Zo ja, waarom gebeurt dit met Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 6

7 artikel 36i beter dan met iets anders? Kan de regering de overwegingen aangeven om tot deze keuze te komen? Deze leden vragen of het klopt dat in de praktijk energiebedrijven niet het volledige REB-voordeel doorsluizen aan producenten van duurzame energie, met name door sales en PR-activiteiten? Moet op grond daarvan de onrendabele top niet op een hoger bedrag worden vastgesteld dan wel een instrument worden gekozen om ervoor te zorgen dat er geen geld onderweg blijft «hangen»? Is een verplicht aandeel duurzame energie hiervoor geen uitkomst, omdat er dan geen PR-activiteiten e.d. nodig zijn voor duurzame energie? Er komt onder de huidige regeling enorm veel groene stroom naar Nederland die niet als zodanig wordt verkocht, en alleen gebruik maakt van 2 ct/kwh conform artikel 36o (bron: CBS; NL importeert 7% duurzame energie (CBS), maar consumeert officieel maar iets van 2 à 3%. Artikel 36o heeft blijkbaar grote aantrekkingskracht). Hoe verhoudt zich de aantrekkingskracht van 2,9 ct/kwh ex artikel 36i ten opzichte van 2 ct/kwh ex artikel 36o? 4. Inhoud wetsvoorstel 4.1 Positie netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet De netbeheerder, TenneT, krijgt een belangrijke taak toebedeeld om de bovengenoemde doelstellingen te stimuleren, zo merken de leden van de PvdA-fractie op. De mogelijkheid wordt voorgehouden een dochteronderneming van de netbeheerder in het leven te roepen om subsidies te verstrekken. Hoe snel zal een dochteronderneming in het leven kunnen worden geroepen met voldoende middelen? Waarom wordt overwogen een dochteronderneming op te richten? Wat zijn de redenen daartoe? Heeft dit te maken met bezwaar- en beroepsprocedures c.q. marktgevoelige informatie die een netbeheerder (mogelijk) heeft? Wat voor vorm zal deze dochteronderneming krijgen? De uitvoering van het wetsvoorstel ligt voornamelijk bij de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet TenneT en in minder mate bij de regionale netbeheerders. De leden van de D66-fractie zien graag toegelicht hoe de uitvoeringstaak van TenneT zich verhoudt tot mogelijke (minderheids)privatisering van TenneT in de toekomst. Wat zijn mogelijke alternatieven voor de uitvoering van de taak van TenneT in dat geval? Deze leden gaan er vooralsnog van uit dat het regionaal netbeheer geprivatiseerd gaat worden. Hoe wordt voorkomen dat de subsidiegelden verloren gaan bij een faillissement? 4.2 Subsidie algemeen Wat zijn de overwegingen niet te kiezen voor een investeringssubsidie aan het begin, in plaats van periodieke vergoedingen gedurende de exploitatie? Bijvoorbeeld bij windenergie zitten de kosten vooral in het begin, zo merken de leden van de GroenLinks-fractie op. Zou de stimulans voor investeringen in windenergie niet groter zijn, wanneer er een investeringssubsidie wordt gegeven? Wat zijn de overwegingen voor als tegen? Stimulering van duurzame energie vindt zowel via de aanbodzijde (MEP) als via de vraagzijde (REB) plaats. Kan de regering toelichten waarom voor deze tweezijdige benadering is gekozen en hoe deze regelingen zich precies tot elkaar verhouden, zo vragen de leden van de SGP-fractie? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 7

8 4.3 Hoogte van de subsidie en voorwaarden Rol Tweede Kamer bij hoogte subsidiebedragen De memorie van toelichting zegt dat «de beoogde hoogte van de tarieven en subsidies elk jaar vóór het inwerkingtreden aan de Staten-Generaal [wordt] voorgelegd.» Waar in het wetsvoorstel wordt dit vastgelegd? Welke bevoegdheid hebben de leden der Staten-Generaal, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie. Voorts hebben de leden van de SP-fractie bedenkingen bij het feit dat de subsidiebedragen die met het voorliggende wetsvoorstel gemoeid zijn bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Deze leden verzoeken de regering dan ook deze bedragen in de wet op te nemen. Als de regering niet aan dit verzoek wenst te voldoen, hoe denkt de regering dan de democratische controle op de hoogte van de subsidiebedragen te waarborgen? De tarieven worden niet bij wet vastgesteld, maar jaarlijks via een ministeriële regeling. Waarom is hiervoor gekozen, zo vragen de leden van de SGP-fractie? Geeft dit niet alsnog onzekerheid voor de producenten, terwijl de bedoeling van het wetsvoorstel juist was zekerheid te bieden? Hoogte subsidie algemeen Kan de regering een overzicht verstrekken van het perspectief van subsidieloze exploitatie per besproken opwekkingstechniek, zo vragen de leden van de VVD-fractie? Is er een indeling te maken naar in Nederland perspectiefvolle en minder perspectiefvolle opwekkingsmethoden, zo ja, zou een dergelijke indeling dan ook niet verwerkt moeten worden in de subsidie per opwekkingsvorm? Uit de vele reacties blijkt dat bij de gekozen tarieven veel minder duurzame energie zal worden opgewekt dan de laatste jaren in de bedoeling lag. Is dit niet in strijd met de wens van een betrouwbare overheid? En komt hiermee het doel van 9% duurzame elektriciteitsopwekking niet in gevaar alsmede de door Nederland onderschreven Kyoto-doelstellingen? Waterkracht en zonne-energie zijn in Nederland volgens de leden van de VVD-fractie minder kansrijk. Verdient het dan geen aanbeveling eventuele subsidies bij deze opwekkingsmethoden uitsluitend gericht te besteden aan één of enkele experimenten die goed scoren vanuit technologische en innovatieve ontwikkelingen. Is het waar dat de REB-vergoeding van 2,9 cent niet in alle gevallen gegarandeerd beschikbaar komt voor de opwekking van duurzame energie? Gaat dit niet betekenen dat de doelstellingen van duurzame energie minder goed gehaald worden? En zo ja, is de regering bereid de wet zodanig aan te passen dat de 2,9 cent naast de subsidie op de productie wel beschikbaar komt? Over de tarieven willen de leden van de PvdA-fractie het volgende opmerken. Zij onderstrepen het belang van duurzame energie uit biomassa en wind op zee en op land. Daarom vragen deze leden waarom er gekozen is voor een gemiddeld bedrag voor bij- en meestook van biomassa in centrales? Waarom is er niet gekozen voor subsidiesteun van 5 ct./kwh voor schone biomassa alleen? Andere biomassastromen zouden dan niet in aanmerking komen voor subsidie kippenmest, rioolslib, diermeel. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 8

9 De leden van de GroenLinks-fractie vinden het positief dat er enige vorm van differentiatie in de MEP-tarieven zit. Echter, differentiatie gaat hen niet ver genoeg; tarieven te laag voor sommigen, te hoog voor anderen; biomassa een probleem omdat geen onderscheid wordt gemaakt tussen vuile biomassa en schone biomassa. De leden van de GroenLinks-fractie vragen waarom er voor is gekozen alleen de onrendabele top te dekken. Dit levert geen echte stimulans op voor meer duurzame energie, zoals de Raad van State in haar commentaar ook opmerkt. Duitse tarieven lijken aan te tonen dat de EU ook hogere tarieven toestaat. Het wetsvoorstel lijkt in de huidige vorm niet te gaan leiden tot een stimulans voor productie van duurzame elektriciteit in Nederland (hoofddoelstelling van wetsvoorstel), omdat de tarieven te laag zijn. Als één van de voordelen van de MEP wordt genoemd de lange termijn zekerheid. De leden van de fractie van GroenLinks betwijfelen of deze zekerheid er met dit wetsvoorstel komt. Duitsland geeft voor 20 jaar garantie voor de volledige vergoeding voor duurzame energie, Frankrijk voor meer dan 12 jaar voor het hele bedrag. Nederland geeft 10 jaar garantie voor een deel van het bedrag, namelijk alleen de MEP-bijdrage. In de toelichting op artikel 72m wordt alleen de mogelijkheid genoemd het MEP-tarief te verlagen wanneer het REB-tarief voor duurzame energie wordt verlaagd. Dat die mogelijkheid er omgekeerd niet is, blijkt o.a. uit het stellen van een maximumtarief van 6 ct/kwh (artikel 72p, eerste lid en toelichting hierop). Waarom is er niet gekozen voor volledige zekerheid voor het gehele bedrag, MEP + REB? De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat de tarieven voor duurzame energie stimulerend moeten zijn en niet alleen de onrendabele top dekken. Zie bijvoorbeeld ook de reactie van de Raad van State. Hoe kan het dat Duitsland wel hogere tarieven uitkeert? Artikel 72p, eerste lid stelt het maximumtarief op 6 cent/kwh. Artikel 72o, derde lid stelt dat er «kan» worden afgeweken van het maximumbedrag, maar uit de toelichting op artikel 72p blijkt dat deze afwijking nooit naar boven kan zijn (meer dan 6 cent). Dit betekent dat als de tarieven ooit hoger moeten uitvallen, de wet gewijzigd moet worden. Waarom is er voor gekozen een maximum in de wet op te nemen, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie? Genodigden tijdens de hoorzitting gaven aan onder de omstandigheden zoals deze zouden gelden onder het voorliggende wetsvoorstel niet meer zullen investeren in duurzame energiebronnen. Als dit zo is, blijft er dan subsidie liggen? En zo ja, van welke omvang zal deze onderuitputting zijn? (SP-fractie) Tijdens de hoorzitting werd duidelijk gemaakt dat de inperking van de EIA en de afschaffing van de VAMIL grote problemen kunnen opleveren voor verschillende vormen van duurzame elektriciteitsproductie in Nederland. Kan de regering per duurzame energiebron aangeven wat hiervan de gevolgen zullen zijn, zo vragen de leden van de SP-fractie? Kan zij tevens aangeven of en zo ja hoe deze problemen binnen het voorliggende wetsvoorstel worden opgelost c.q. kunnen worden opgelost? Op de hoorzitting waren de genodigden unaniem van mening dat de voorgestelde subsidiebedragen te laag zijn. Er werden tevens ernstige twijfels geuit over de in het rapport «invulling van het wetsvoorstel MEP voor duurzame elektriciteit» van ECN en KEMA gehanteerde aannames, methode en conclusies. De leden van de SP-fractie delen deze twijfels en Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 9

10 verzoeken de regering daarom met een betere onderbouwing van de voorgestelde subsidiebedragen te komen, die recht doet aan hetgeen tijdens de hoorzitting naar voren werd gebracht. De leden van de ChristenUnie-fractie onderschrijven de doelstelling van het wetsvoorstel, te weten krachtige en kosteneffectieve stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitproductie. Het wetsvoorstel wil dit bereiken door een verschuiving van een overwegend vraaggestuurde stimulering van groene stroom naar een overwegend aanbodgestuurde stimulering daarvan. De rechtvaardiging van deze doelstelling ligt in de ogen van deze leden daarom niet zozeer in het beperken van het weglekken van belastinggeld naar het buitenland, als wel in het daadwerkelijk stimuleren dat in Nederland zelf groene stroom wordt opgewekt. Deze leden vragen zich overigens wel af of dit het geval zal zijn, gelet op de commentaren uit de energiesector en diverse organisaties. Waarom wordt in het wetsvoorstel de stimulering van groene stroom niet verder gedifferentiëerd dan het grofmazige hoge en lage tarief, zo vragen de leden van de ChristenUnie? Is de regering bereid voorstellen te doen de tarieven verder te differentiëren volgens het principe, dat de schoonste bronnen het meest worden gestimuleerd, zo vragen deze leden. Is het niet een risico dat als gevolg van dit wetsvoorstel Nederlandse bedrijven nu ook niet meer zullen investeren in buitenlandse duurzame energievoorzieningen die aan Nederland leveren, zo vragen de leden van de SGP-fractie? In het wetsvoorstel wordt gesproken over verschillende vormen van duurzame energievoorziening. Legt het voorstel echter niet teveel alleen de nadruk op de bestaande vormen, zonder mogelijkheden te bieden voor innovatieve nieuwe vormen van energieproductie die wellicht nog duurzamer zijn? Kan de regering toelichten waarom voor de verschillende energiebronnen verschillende tarieven zijn gekozen en hoe de bedragen tot stand zijn gekomen? Onderzoek ECN/Kema Het ECN hanteert o.a. voor windenergie een rekenmethode die door energieproducenten niet marktconform genoemd worden. De leden van de VVD-fractie vragen of de regering van mening is dat een terugverdientijd van 10 jaar met een rentevoet van 7,8% aantrekkelijk genoeg is voor potentiële investeerders en of de combinatie van 10 jaar en 7,8% een gegeven is of dat beide eenheden los van elkaar gezien kunnen worden waarbij een hogere rentevoet wordt gehanteerd bij een terugverdientijd van 10 jaar en een rentevoet van 7,8% bij een kortere terugverdientijd. Onderzoek is uitgevoerd door ECN/Kema over de onrendabele top duurzame energie. Kan de regering ingaan op de onderbouwing van deze analyse, zo vragen de leden van de PvdA-fractie? En op de kritiek van de betrokken partijen op deze analyse bijvoorbeeld als het gaat om WKK? Is in de ECN/KEMA studie rekening gehouden met bijkomende kosten zoals pacht, OZB en beheer? Is onderzocht of de combinatie van 7,8% rentevoet en 10 jaar zekerheid voldoende aantrekkelijk is voor investeerders? Zo ja, wat waren de resultaten, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie? Wat is de reactie van de regering op de in de hoorzitting geuite kritiek op het KEMA/ECN onderzoek en de daaruit afgeleide tariefstelling? De algemene teneur was volgens de leden van de D66-fractie dat deze tarieven het einde van de investeringen in duurzame energie in Nederland zouden Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 10

11 inhouden. Zij constateren dat er kritiek is op het feit dat het onderzoek niet is geschreven vanuit de invalshoek van investeerders. Deelt de regering deze kritiek? Is de regering in het licht van deze kritiek bereid de hoogte van de vergoedingen te herzien? Voorwaarden algemeen Wat gebeurt er als meer certificaten worden uitgegeven en of geproduceerd dan in de aanvraag was voorzien? Waar ligt de grens voor subsidieverstrekking, zo vragen de leden van de PvdA-fractie? Is het mogelijk de MEP open te stellen voor alle producenten die leveren voor de Nederlandse markt? Zo ja, wat zijn hiervan de pro s en contra s? Bestaat er de mogelijkheid te controleren of consumptie van groene stroom in Nederland plaatsvindt? Kan dit met behulp van groencertificaten (en op termijn garanties van oorsprong)? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie. Is het mogelijk, zo vragen deze leden, dat stroom die in het buitenland wordt ingevoerd maar in NL wordt geconsumeerd als groene stroom, zowel van een buitenlandse vergoeding als van een Nederlandse vergoeding gebruik kan maken? Waarom wel, waarom niet? Graag een uitvoerige reactie van de regering Ontheffing ingrijpende uitbreiding of renovatie De leden van de PvdA-fractie nemen kennis van de algemene opmerkingen over het verstrekken van subsidies zoals genoemd in de memorie van toelichting. Deze leden maken zich zorgen over de flexibiliteit bij de op- en of afbouw van duurzame energie-installaties. Zij vragen of de subsidieaanvraag flexibel kan worden geïnterpreteerd. Kan een latere uitbreiding of omzetting van duurzame energie installaties nog rekenen op subsidies? De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen niet waarom een renovatie of uitbreiding niet onder de MEP-regeling valt. De ontheffing die hierop kan worden gekregen (ex artikel 72s) heeft alleen betrekking op bestaande productie-installaties zoals kolencentrales die worden omgebouwd tot duurzame energie productie-installatie, en niet op een uitbreiding van een windpark. De toelichting op artikel 72m versterkt dit beeld: subsidie houdt na 10 jaar op, omdat er «voor de desbetreffende productie-installatie een voldoende investeringsimpuls geweest» is en «In het tweede lid [] gaat het om een strenge regel om te voorkomen dat wegen gevonden worden, zoals renovatie of uitbreiding,» om na 10 jaar opnieuw aanspraak te maken op subsidie. Deze strenge regel lijkt hen lastig werkbaar en in strijd met het doel van het wetsvoorstel, namelijk dat er meer productiecapaciteit in Nederland wordt gebouwd. In ieder geval uitbreiding betekent meer productiecapaciteit. Ook renovatie kan dit betekenen, bijvoorbeeld wanneer verouderde windturbines worden vervangen door state-of-the-art turbines. Er is in ieder geval een nieuwe investering voor nodig, dus waarom geen investeringsimpuls? jaarstermijn Wat gebeurt er als een installatie niet meer binnen de tien jaar grens kan worden geëxploiteerd wegens calamiteiten, zo vragen de leden van de PvdA-fractie? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 11

12 Als een producent besluit er na 8 jaar mee op te houden moet hij dan het geheel ontvangen bedrag teruggeven, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie? In de hoorzitting noemde één van de partijen het voorbeeld dat wanneer een windturbine in het negende jaar uitbrandt, het gehele bedrag moet worden teruggegeven. Is dit correct? Waarom de verplichting gesteld een installatie 10 jaar in bedrijf te houden, terwijl de vergoeding maandelijks (per geproduceerde kwh) is. Had een verplichting voor 10 jaar exploitatie niet beter gecombineerd kunnen worden met een investeringssubsidie vooraf? Meng je je zo niet teveel in de bedrijfsvoering? Bevoorschotting Hoe staat het met een voorschottenbeleid voor een producent die al wil beginnen, zo vragen de leden van de PvdA-fractie? Is er zekerheid vooraf te bieden dat een producent subsidies na tien jaar zal ontvangen? Deze opmerkingen zien deze leden graag terug in de memorie van toelichting. De MEP werkt op basis van maandelijkse voorschotten en een eindafrekening na afloop van de subsidieperiode in de vorm van een aanvraag voor subsidievaststelling en een besluit daaromtrent. Waarom is gekozen voor deze «bevoorschottingssystematiek», zo vragen de leden van de D66-fractie? Zal een dergelijke systematiek niet remmend werken op de investeringsbereidheid als gevolg van de onzekerheden over de uiteindelijk te ontvangen bedragen? Op grond waarvan zal de eindafrekening kunnen afwijken van het totaal aan maandelijkse voorschotten? Betekent dit in het geval van duurzame elektriciteit, dat pas na 10 jaar een eindafrekening volgt? Is dit niet een erg lange periode? Wind De aanvraag van meerdere vergunningen en de tijdsduur voor het verkrijgen van vergunningen die nodig zijn om bijvoorbeeld een windmolen te mogen plaatsen belemmeren in hoge mate de productie en het gebruik van schone energie. De leden van de VVD-fractie vragen de regering met een voorstel te komen waarbij met één handeling een procedure wordt gestart waarbij overige individuele vergunningaanvragen overbodig worden waaronder de veel tijdkostende Ruimtelijke Ordeningprocedures. Ook voor de opwekking van duurzame energie is een sanering en stroomlijning een uiterste noodzaak. Op dit moment is de vraag naar duurzame elektriciteit groter dan het aanbod. De leden van de PvdA-fractie zouden graag een verklaring hiervoor willen lezen in de memorie van toelichting. Heeft dit bijvoorbeeld ook niet te maken met een aantal bestuurlijke knelpunten die niet onder de MEP-regeling vallen? Weliswaar is import van duurzame energie aantrekkelijk onder de huidige REB, maar deze leden vinden dat dat niet alles verklaart. Het is voor hen duidelijk dat de consumentenbereidheid groot is om groene stroom te kopen. Deze leden menen dat het nog meer zou helpen als de consument weet wat voor stroom hij koopt. Daarom is het te betreuren dat er nog steeds geen melding wordt gemaakt van de vorderingen rondom energie-etikettering, of het initiatiefwetsvoorstel ingediend door het lid Vos. Wind op zee komt alsnog niet snel van de grond. Waarom wordt subsidie alvast daarvoor uitgetrokken? Zou niet beter zijn in het licht hiervan gelijk meer subsidie te geven voor wind op land (5 ct./kwh), waarna de subsidies worden verlaagd? De leden van de PvdA-fractie menen dat met deze Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 12

13 verschuiving de meeste potentie gehaald kan worden uit de duurzame energie bronnen die in Nederland het beste kan worden geproduceerd Gezien de reacties van marktpartijen dat de tarieven met name voor windenergie op land te laag zijn, lijkt het vergroten van de productiecapaciteit niet te gaan lukken. Gaat het hier niet toch vooral om een bezuinigingsoperatie, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie? Er bestaat een aparte doelstelling voor duurzame energie uit windinstallaties. Wat is deze doelstelling? Kan de regering voor deze energiebron aangeven of en op welke manier de doelstelling zal worden gehaald onder de voorgestelde stimuleringsregeling, zo vragen de leden van de SP-fractie? Kan de regering tevens kwantificeren hoeveel windenergievermogen er jaarlijks bij zal komen? Hoe oordeelt de regering over de van vele kanten als minimaal noodzakelijke genoemde bedragen van 5 cent kwh voor wind op land en 7 cent kwh voor wind op zee? Het stimuleren van een goed investeringsklimaat voor duurzame energievoorziening vraagt naar de mening van de leden van de D66-fractie om een integrale aanpak. Er is meer nodig dan alleen aanbod- en vraagstimulering. Zo is al langer bekend dat de ruimtelijke ordeningsproblematiek en de lange vergunningsprocedures belangrijke barrières zijn voor het stimuleren van met name windenergie. Welke activiteiten worden door de regering ondernomen om ook deze problemen aan te pakken? Het is de leden van de D66-fractie niet helder waarom er voor biomassa (stand-alone) en wind op zee een vergoeding van 5 cent kwh wordt voorgesteld en voor wind op land maar 2,4 cent kwh. Komt het verschil wellicht ook voort uit de keuze wind op zee te stimuleren boven wind op land? Kloppen de berichten, dat nieuwe investeringen in windparken en windmolens op land worden uitgesteld en (een deel van de) bestaande parken en windmolens niet meer rendabel kunnen draaien met de nieuwe vergoedingssystematiek en de rationalisering van de EIA en de VAMIL? Deze leden maken zich eveneens zorgen over het behalen van de afspraken die gemaakt zijn in het BLOW convenant. Het stimuleren van windenergie in Nederland verloopt al moeizaam. Komen de doelstellingen niet verder onder druk door de nieuwe vergoedingen in dit wetsvoorstel? De bedoeling van het wetsvoorstel is onder meer dat het Nederlandse potentieel aan biomassa en windenergie volledig wordt benut, zo merken de leden van de SGP-fractie op. Windenergie op het land gewonnen krijgt een lager tarief dan de op zee gewonnen energie. Hoe bevordert de regering toch dat ook de windenergie op het land wordt benut? Zullen bedrijven nog wel bereid zijn om deze vorm van energievoorziening te gebruiken? De problemen in Nederland liggen volgens de regering vooral aan de aanbodzijde. Worden de genoemde problemen (ruimtelijke ordening, procedures etc.) afdoende opgelost? Biomassa Wat levert het financieel op wanneer voor vuile biomassa (de lange cyclus, afval e.d.) noch een MEP-vergoeding noch een REB-vergoeding krijgt? NNI heeft een indeling gemaakt in diverse soorten biomassa. Is deze indeling bruikbaar, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 13

14 De leden van de SP-fractie vinden het zinnig een onderscheid te maken tussen verschillende soorten biomassa, omdat de milieu-effecten van biomassaverbranding sterk kunnen variëren. Welke afspraken zijn hierover in Europees verband gemaakt? Is de regering van plan de afspraken en richtlijnen die hierover in Europees verband zijn overeengekomen in de MEP te integreren? Biomassa krijgt in het wetsvoorstel een even hoge vergoeding als windenergie op zee, terwijl biomassa niet CO 2 vrij is. Kan de regering dit toelichten, zo vragen de leden van de D66-fractie? De leden van de ChristenUnie vragen voorts of er in de stimulering geen onderscheid tussen schone en vuile biomassa nodig is. Waarom wordt er geen onderscheid gemaakt tussen schone en minder schone vormen van biomassa? Bepaalde soorten biomassa dragen weinig tot niets bij aan de vermindering van de CO 2 -uitstoot. Krijgen deze vormen toch een (gelijke) vergoeding, zo vragen de leden van de SGP-fractie? Waterkracht De leden van de PvdA-fractie vragen of het mogelijk is subsidies te beperken voor waterkrachtcentrales met een visgeleidingssysteem? Onderkent de regering het probleem van vissterfte door waterkrachtcentrales, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie? Is de regering bereid het aanbrengen van een adequaat visgeleidingsysteem als voorwaarde aan golf- en getijdeninstallaties te stellen om in aanmerking te komen voor stimulering, zo vragen deze leden Warmtekrachtkoppeling De leden van de PvdA-fractie ondersteunen de doelstellingen, afgeleid uit artikel 68 van de Elektriciteitswet, zoals deze genoemd worden in de memorie van toelichting. Maar het stimuleren van duurzame elektriciteit, klimaatneutrale elektriciteit en elektriciteit opgewekt door warmtekrachtkoppeling (WKK) lijkt voorbij te gaan aan het bevorderen van duurzame warmte. Deze leden vragen waarom de focus eenzijdig gelegd is op elektriciteit en niet op warmte. Het spreekt voor zich dat de voorgestelde stimulering in het kader van de Elektriciteitswet wordt geplaatst en derhalve andere aspecten, zoals warmte, niet aan bod komen. Toch is het inzetten van warmte ook milieuhygiënisch verantwoord, menen deze leden. Of komen er aparte voorstellen om warmte en warmte levering (infrastructuur) te stimuleren? Tevens wordt opgemerkt dat niet alle opgewekte elektriciteit ook aan het net wordt geleverd. Wordt hiermee niet veel productievermogen afkomstig van WKK installaties uitgesloten? Werkt dit niet discriminerend? Om hoeveel WKK vermogen «achter de meter» gaat het? Voorts wordt voorzieningszekerheid aangegeven als een belangrijk beleidskader, daarom wordt WKK ook gestimuleerd en wel via een CO 2 -index. Zij kunnen zich daarin vinden. De vraag rijst echter waarom is er geen beloning voor de actuele CO 2 -reducties die WKK mogelijk maakt, ook achter de meter? Doet dit recht aan de ketenbenadering waar de CO 2 -index op gebaseerd is? Is een bovengrens voor WKK gerechtvaardigd, als elke kilo CO 2 op maatschappelijk niveau hetzelfde waard is? De leden van de PvdA-fractie wijzen in verband hiermee ook naar bladzijde zes van de memorie van toelichting. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 14

15 Wat is de reactie op Nuon die zegt dat ze 200 van de 550 WKK uit bedrijf hebben moeten nemen? Klopt dit? Kan de regering reageren op de stelling van Cogen dat er op dit moment sprake is van onderuitputting van het wkk-budget en dat de tarieven dus omhoog kunnen zonder extra budgetbeslag? In de memorie van toelichting staat: de toezegging om wkk 10 jaar in stand te houden heeft hier geen zin. Waarom niet, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie? Waarom wordt eigen gebruik van wkk-stroom uitgesloten van vergoeding? Krijgen we dan niet alleen een verschuiving: wkk-stroom die buiten de poort wordt verkocht, en inkoop van andere stroom van buiten? Wat zijn de overwegingen hiervoor te kiezen? In het wetsvoorstel worden verschillende uitgangspunten gebruikt voor het stimuleren van duurzame elektriciteit enerzijds en WarmteKracht Koppeling (WKK) en klimaat neutrale fossiele energiedragers (KNFE) anderzijds. Voor de duurzame elektriciteit is het uitgangspunt het wegnemen van de onrendabele top. Voor WKK en de KNFE is het uitgangspunt de vermeden CO 2 uitstoot. Waarom is gekozen voor twee verschillende systemen, zo vragen de leden van de D66-fractie? Wordt er nu niet in feite gemeten met twee maten en ontstaat er geen rechtsongelijkheid tussen de verschillende vormen van energieopwekking? De leden van de D66-fractie hebben zich in het verleden altijd hardgemaakt voor WKK en is dan ook niet gelukkig met de voorgenomen bezuiniging van 20% in het belastingplan Opvallend is verder dat het totale subsidiebudget voor duurzame elektriciteit in de komende jaren stijgt, maar dat het budget voor WKK gelijk blijft. Moet hieruit geconcludeerd worden dat er niet gestreefd wordt naar een toename van energie uit WKK centrales? Zo ja, waarom? Hoe verhoudt zich tot de ontwikkelingen in bijvoorbeeld in Duitsland, waar energie uit WKK centrales weer toeneemt? Kan worden toegelicht hoe de jaarlijks variërende subsidie te rijmen is met het belang van consistentie en lange termijn zekerheid voor een stabiel (WKK) ondernemingsklimaat? Deze leden begrijpen niet waarom alleen de CO 2 neutrale kwh elektriciteit die op het net wordt ingevoed in aanmerking komt voor de tegemoetkoming. Uitgangspunt zou volgens hen moeten zijn de totale hoeveelheid vermeden CO 2 uitstoot en niet alleen dat aandeel dat aan het net is geleverd. Waarom is voor deze beperking gekozen en wordt alsnog overwogen alle geproduceerde CO 2 neutrale kwh voor de MEP-vergoedingen in aanmerking te laten komen? Het is de leden van de fractie van D66 niet duidelijk waarom de subsidie gelimiteerd is tot de productie van de eerste 1000 GwH, die jaarlijks op het net wordt ingevoed. Wat is de logica hierachter? In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat dit in lijn is met de huidige tijdelijke fiscale stimuleringsregeling. Zij zijn van mening dat voorwaarden uit een overgangsregeling niet klakkeloos één op één overgenomen hoeven te worden in de definitieve regeling. Er is sprake van onderuitputting van de WKK gelden. Wat is de oorzaak hiervan, zo vragen de leden van de D66-fractie? In hoeverre heeft de aftopping hier invloed op? De stimulering van de WKK op basis van de CO 2 index kan nog niet per 1 januari 2003 worden ingevoerd, maar zal in de loop van 2003 worden ingevoerd. Tot die tijd is een overgangsregeling nodig. Nu krijgen de WKK producenten nog 0,57 cent kwh. In het belastingplan 2003 wordt de WKK gekort met 20% tot een bedrag van 0,45 cent kwh. Deze leden willen weten of bij een eventuele overgangsregeling van 0,57 cent kwh kan worden uitgegaan, gezien de mate van onderuitputting in de huidige fiscale regeling. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 15

16 De subsidie wordt verleend voor maximaal tien jaar bij duurzame en klimaatneutrale energie, terwijl voor warmtekrachtkoppeling maximaal één jaar subsidie wordt gegeven. Waarom is er voor dit verschil gekozen, zo vragen de leden van de SGP-fractie? Ziet de regering warmtekrachtkoppeling als een minder gewenste vorm van duurzame energievoorziening? Verschillende bedrijven die zelf door middel van WKK-installaties stroom opwekken en deze stroom geheel of gedeeltelijk voor hun eigen bedrijf inzetten, hebben kritiek dat alleen die energie subsidie krijgt die zij aan het openbare net leveren. Als deze constatering juist is, waarom is dan hiervoor gekozen, zo vragen de leden van de SGP-fractie? De energie die deze bedrijven zelf gebruiken komt in mindering op het aandeel grijze energie dat zij gebruiken. De CO 2 -uitstoot wordt door verminderde afname van niet-duurzame energie indirect toch voorkomen. Is de regering met ons van mening dat dit hetzelfde effect heeft en dus een gelijke behandeling verdient? Als bedrijven immers geen vergoeding krijgen, zullen zij er mogelijk voor kiezen niet meer duurzaam energie op te wekken. Welke mogelijkheden ziet de regering om bedrijven ook blijvend te stimuleren duurzame energie op te wekken en te gebruiken? 4.4 Tarief Het tarief voor afnemers is vastgesteld op 34, per aansluiting ongeacht of men groot- of kleinverbruiker is, zo merken de leden van de VVD-fractie op. Is door de regering geen differentiatie overwogen tussen groot- en kleinverbruikers? Voorts willen de leden van de fractie van D66 weten hoe wettelijk geregeld is dat er bij stijging van de tarieven geen lastenverzwaring optreedt voor de consument. Hoe is de compensatie in de REB precies geregeld? Kan de regering een nadere toelichting geven bij de stelling op bladzijde 4 dat het wetsvoorstel weliswaar een lastenverzwaring inhoudt voor de belastingbetalers, maar dat deze wordt gecompenseerd door een verhoging van de belastingvermindering? Is hier sprake van een gemiddelde kostenneutraliteit of geldt dit voor iedere consument, zo vragen de leden van de SGP-fractie? 5. EG-rechtelijke aspecten In dit artikel wordt de mogelijkheid ingebouwd subsidie te weigeren, in te trekken, te wijzigen etc. De motivatie hiervoor is: «Niet valt uit te sluiten dat in de toekomst ooit door bijvoorbeeld de rechter wordt bepaald dat de subsidieverstrekking in strijd is met artikel 87 of 88 EG-verdrag.» Aangezien één van de doelstellingen van dit wetsvoorstel is om lange termijn zekerheid te bieden voor producenten, lijkt het de leden van de GroenLinks-fractie van het grootste belang om het wetsvoorstel MEP pas in werking te laten treden wanneer op dit punt zekerheid is. Kan de regering hierop ingaan? De leden van de D66-fractie zijn niet erg gelukkig met artikel 72q, dat regelt dat de hoogte van de subsidieverstrekking kan worden aangepast als deze in strijd is of blijkt te zijn met verplichtingen uit verdragen, waar de Staat aan gehouden is. Aan welke verdragen wordt gedacht? Overbodig om te zeggen dat dit artikel niet goed is voor het investeringsklimaat. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 16

17 Hoe denkt de regering aan de ene kant kapitaalintensieve, langlopende investeringen te stimuleren, zonder zekerheid te bieden over de te ontvangen subsidiebedragen? Dit artikel (72q) komt de investeringsbereidheid niet ten goede. Aan welke oplossingen wordt gewerkt om deze onzekerheid weg te nemen, zo vragen de leden van de D66-fractie? Verwacht de regering nog problemen bij de Europese Unie met betrekking tot deze wet? De uitgebreide paragraaf over parafiscale heffingen doet vermoeden dat er op dit punt problemen zijn. Klopt het dat de hoogte van de vergoedingen nog onderhevig is aan een rechterlijke uitspraak of de MEP in strijd is met artikel 87 of 88 van het EEG verdrag? Is er reeds overleg geweest met de Europese Commissie over eventuele strijdigheid met het EG-verdrag, zo vragen de leden van de ChristenUniefractie. Verwacht de regering problemen met het Europese recht? Is het niet beter eerst een indicatie te hebben hoe de Europese Commissie dit wetsvoorstel tegemoet zal treden, voordat verder behandeling plaatsvindt? Dit wetsvoorstel is tevens een gedeeltelijke implementatie van de Europese richtlijn duurzame elektriciteit. Waarom is ervoor gekozen de implementatie in fasen te verrichten, zo vragen de leden van de SGP-fractie. 6. Verhouding met andere wet- en regelgeving 6.1 Richtlijn duurzame elektriciteit In de memorie van toelichting staat dat de richtlijn duurzame energie voorschrijft dat «lidstaten op termijn hun stimuleringssystemen (subsidies en dergelijke) volledig op elkaar moeten afstemmen. Hoe gaat dit gebeuren, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie? Dit wetsvoorstel is tevens een gedeeltelijke implementatie van de Europese richtlijn duurzame elektriciteit. Waarom is ervoor gekozen de implementatie in fasen te verrichten, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Een gevolg van de Europese richtlijn zal ook zijn dat de verschillende landen op een gelijke wijze omgaan met duurzame energieproductie. Gaan de in deze paragraaf genoemde verschillen over de huidige situatie of over de situatie als dit voorstel kracht van wet heeft gekregen? Welke verschillen zijn er uiteindelijk nog met andere landen, zo vragen de leden van de SGP-fractie? 7. Uitvoering en handhaving 7.1 Uitvoering door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet Houdt de verplichting voor de beheerder van het landelijk hoogspanningsnet subsidie te verstrekken (ex artikel 69, eerste lid) in dat bij een groot aantal aanvragen het budget overschreden moet worden? Waar moet de netbeheerder dit van betalen, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie? De regionale netbeheerders innen de «MEP»-tarieven bij de afnemers tegelijkertijd met de bedragen die ze verschuldigd zijn voor aansluiting en transportkosten. Op welke wijze is er sprake van een scheiding van de financiële stromen als het gaat om de inning van de gelden voor de subsidieregeling en de reguliere werkzaamheden van de netbeheerders? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 17

18 7.2 Handhaving Kan uiteengezet worden wat de exacte rol van de minister van Economische Zaken en de Dte zijn bij de handhaving van en toezicht op een goede uitvoering van de subsidieregeling? Hoe verhoudt de rol van de minister van Economische Zaken zich tot die van de Dte als het gaat om toezicht en handhaving van de subsidieregeling, zo vragen de leden van de D66-fractie? Op bladzijde 5 van de memorie van toelichting staat: «Gedurende deze (subsidie)periode geldt voor de producenten een aantal in de wet omschreven verplichtingen, waarop toezicht wordt gehouden door de Dte. Bij vermoedens dat er iets niet in de haak is zal de netbeheerder van het hoogspanningsnet uiteraard kunnen afgaan op het oordeel van de toezichthouder». Deze passage is wel heel vaag en vrijblijvend. Wat wordt exact bedoeld met «niet in de haak»? Aan welke criteria wordt getoetst? Is TenneT ook niet verplicht gevolg te geven aan signalen vanuit de Dte? Kan de regering hier dieper op ingaan, zo vragen de leden van de D66-fractie. Hoe verhoudt zich de rol van de Dte als toezichthouder van de liberaliserende energiemarkt zicht tot de rol als bewaker van subsidieverplichtingen? 8. Vergelijking met andere landen De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat de regering selectief heeft gewinkeld in de vergelijking met andere landen om de conclusie te kunnen trekken dat Nederland met de MEP in de EU meer in de pas gaat lopen. Groot-Brittannië bijvoorbeeld en nog een paar landen hebben de verplichting voor leveranciers om te leveren en geen specifieke stimulans voor productie van eigen bodem. Zij pleiten al heel lang voor een verplicht aandeel duurzame energie. Kan de regering beargumenteren waarom dat niet zou werken? Andere landen, bijvoorbeeld Groot- Brittannië, kiezen hier ook voor, waarom kan het in Nederland niet? Dit is toch een instrument dat past bij consumptiedoelstelling? Graag een uitvoerige reactie van de regering. Deze leden willen graag een reactie van de regering ontvangen op de stelling dat Nederland op drie fronten achterblijft bij met name Duitsland en Frankrijk: lagere vergoedingen, kortere looptijd, minder zekerheid doordat het verlaagde REB-tarief niet voor langere tijd zeker wordt gesteld. De voorgestelde gegarandeerde vergoedingstermijnen in Duitsland en Frankrijk zijn langer dan die in Nederland worden voorgesteld. Waarom is hiervoor gekozen, zo vragen de leden van de SGP-fractie? II Artikelsgewijze toelichting Considerans Uit de overweging waarop het wetsvoorstel berust wordt aanstonds duidelijk dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds productie-installaties voor duurzame elektriciteit en klimaatneutrale elektriciteit en anderzijds tussen installaties voor warmtekrachtkoppeling. De grondslag voor subsidie is dus voor de verschillende productiemiddelen verschillend. Zou de regering nog eens kunnen toelichten waarom dit onderscheid is gemaakt? Waarom is niet gekozen, zo vragen de leden van de CDA-fractie, voor een uniforme benadering van alle productiemiddelen? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 18

19 Artikel A Artikel 1 (onderdeel u) In de definitie van duurzame elektriciteit wordt onder meer verwezen naar zogeheten hybride productie-installaties die elektriciteit opwekken met behulp van hernieuwbare energiebronnen en conventionele energiebronnen. Met dit artikel, zo begrijpen de leden van de CDA-fractie, worden onder meer bedoeld afvalverbrandingsinstallaties die elektriciteit opwekken met behulp van afvalstromen die onder meer een biologisch afbreekbare fractie (biomassa) bevatten. Naar de mening van de Vereniging van Afvalverwerkers, die de afvalverbrandende bedrijven vertegenwoordigen, zal een aanzienlijk aantal afvalverbrandingsinstallaties niet voor subsidie in aanmerking komen, aangezien een rendementseis van 26% zal worden gesteld. Bij aanpassing van deze rendementseis zal een beduidend groter aantal afvalverbrandingsinstallaties aanspraak kunnen maken op subsidie, hetgeen bijdraagt aan een efficiënte verwijdering van afvalstoffen in Nederland. De regering wordt verzocht in te gaan op de voor afvalverbrandingsinstallaties te hanteren rendementseis. Kan tevens aangegeven worden hoeveel afvalverbrandingsinstallaties voor subsidie in aanmerking zal komen en hoeveel installaties geen subsidie zullen ontvangen? Wat vindt de regering van het door de afvalverbranders gedane voorstel de rendementseis te verlagen tot 24%? Welke financiële gevolgen heeft het toepassen van een rendementseis van 24% voor de door afnemers te betalen tarieven? Artikel 1 (onderdeel w) In dit artikel wordt gesproken over een bij ministeriële regeling omschreven verklaring, zo merken de leden van de CDA-fractie op. Wat is het doel van deze verklaring en waaraan moet een installatie voldoen om voor deze verklaring in aanmerking te komen? Waarom is het criterium waaraan een installatie moet voldoen om een verklaring te krijgen niet in de wet opgenomen? In het wetsvoorstel wordt uitsluitend gesproken over installaties voor warmtekrachtkoppeling die elektriciteit produceren. Naar deze leden hebben begrepen zijn er ook installaties die de geproduceerde energie rechtstreeks, dus zonder productie van elektriciteit, omzetten in nuttig, mechanische energie, de zogeheten krachtgekoppelde warmtekrachtinstallaties. Deze zeer efficiënte installaties lijken niet in aanmerking te kunnen komen voor subsidie, omdat zij geen elektriciteit invoeden op het net. Zij hechten er sterk aan dat ook deze categorie installaties in aanmerking komt voor een tegemoetkoming in de exploitatiekosten. De regering wordt verzocht het wetsvoorstel zodanig aan te passen dat ook deze installaties op grond van de voorliggende regeling voor subsidie in aanmerking komen. Er zijn tal van kleine installaties voor warmtekrachtkoppeling die praktisch gesproken niet in aanmerking komen voor subsidie op grond van dit wetsvoorstel, omdat de kosten verbonden aan het plaatsen van de vereiste meetapparatuur niet opwegen tegen de financiële voordelen verbonden aan de subsidie. De voorgestelde regeling lijkt derhalve voor deze installaties geen financieel voordeel op te leveren, hetgeen tot sluiting van deze installaties voor warmtekrachtkoppeling kan leiden. De leden van de CDA-fractie achten dit een ongewenste situatie. De regering wordt daarom uitdrukkelijk uitgenodigd een praktische oplossing voor deze categorie installaties voor warmtekrachtkoppeling te vinden. Artikel 1, vijfde lid Dit artikel heeft tot gevolg dat de Elektriciteitswet 1998 zich mede uitstrekt Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 19

20 over productie-installaties op zee die zich bevinden in de exclusieve economische zones. Waarom is in dit artikel de beperking opgenomen dat de uitbreiding van de Elektriciteitswet 1998 tot de exclusieve economische zone slechts geldt voor productie-installaties? Er had ook voor kunnen worden gekozen de Elektriciteitswet 1998 in zijn geheel op de exclusieve economische zone van toepassing te verklaren. Er zijn immers ook installaties in de exclusieve economische zone die elektriciteit verbruiken, zoals mijnbouwinstallaties. Bovendien kan niet worden uitgesloten dat in de toekomst nieuwe installaties en/of kunstmatige eilanden in de exclusieve economische zone zullen worden opgericht, waarbij onder meer kan worden gedacht aan radiozendapparatuur. Vanwaar de aangebrachte beperking, zo vragen de leden van de CDA-fractie? Welke gevolgen heeft dit artikel voor mijnbouwinstallaties? Op deze installaties wordt in een aantal gevallen elektriciteit opgewekt met behulp van generatoren die worden gevoed met in de ondergrond gewonnen gas. De met behulp van deze installaties geproduceerde elektriciteit wordt vervolgens op de installatie verbruikt. Is de Elektriciteitswet 1998 in dit geval slechts gedeeltelijk van toepassing? Zo ja, waarom? In verschillende artikelen van het wetsvoorstel wordt gesproken over «het Nederlandse net». Gelet op het bepaalde in dit voorgestelde artikel gaan deze leden er vanuit dat het woord «Nederlandse» mede omvat het gebied gelegen in de exclusieve economische zone. Deelt de regering deze opvatting? Heeft het voorgestelde artikel 1, vijfde lid mede tot gevolg dat alle door de directeur van de Dte op grond van artikel 36 dan wel 37 Elektriciteitswet 1998 vastgestelde technische voorwaarden en tariefvoorwaarden onverkort van toepassing zijn op afnemers die productie-installaties beheren in de exclusieve economische zone? In de toelichting op het wetsvoorstel wordt uitdrukkelijk aangegeven dat het regeringsbeleid is gericht op de optimale benutting van het potentieel aan windenergie dat in het zeegebied, in het bijzonder in de exclusieve economische zone aanwezig is. Hoe verdraagt dit beleidsstandpunt zich tot de aanwijzing van zogeheten in zee gelegen «voorkeursgebieden» voor de plaatsing van windturbines? Het huidige beleid lijkt plaatsing van windturbines gelegen buiten de zogeheten voorkeursgebieden te ontmoedigen, zo merken de leden van de CDA-fractie op. Hoe verhoudt deze situatie zich tot het in de memorie van toelichting wederom bevestigde regeringsbeleid, inhoudende dat het potentieel aan windenergie op zee zoveel mogelijk dient te worden ontwikkeld? Artikel C Ontheffinghouders worden verplicht bij de op hun net aangesloten afnemers, die beschikken over een zaak met een woonfunctie, het tarief voor financiering van het subsidiesysteem te innen. De aan ontheffinghouders op te leggen plicht brengt de nodige administratieve lasten met zich mee. Dit doet de vraag rijzen of het opleggen van deze plicht wel in verhouding staat tot de daarmee gepaard gaande administratieve lasten. De regering wordt verzocht op dit punt in te gaan. Bij de beantwoording van deze vraag vernemen de leden van de CDA-fractie gaarne om hoeveel ontheffinghouders het gaat, alsmede wat de totale omvang is van de door de ontheffinghouders te innen bedragen. Heeft overigens overleg plaatsgehad met ontheffinghouders over de praktische gevolgen van de plicht tot het innen van tarieven? Zo ja, met welke partijen is gesproken en welke commentaren hebben zij naar voren gebracht? In het voorgestelde artikel 72ac is voorzien in een speciale procedure om tot inning van door afnemers verschuldigde tarieven te komen. Kan ook Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 7 20

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 28 665 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie Nr. 41 BRIEF

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 038 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ter implementatie van richtlijn 2004/8/EG inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling (Wijziging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 665 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie Nr. 27 BRIEF

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 665 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie Nr. 8 NOTA

Nadere informatie

Ontwerpregeling subsidiebedragen WKK 2006

Ontwerpregeling subsidiebedragen WKK 2006 Handelend na overleg met de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; Gelet op artikel 72p, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998; Besluit:

Nadere informatie

slibvergisting, wordt omgezet in elektric iteit 0,029 per kwh. slibvergisting, wordt omgezet in elektriciteit 0,029 per kwh.

slibvergisting, wordt omgezet in elektric iteit 0,029 per kwh. slibvergisting, wordt omgezet in elektriciteit 0,029 per kwh. Regeling van de Minister van Economische Zaken van.., nr. WJZ, houdende vaststelling van de vaste bedragen per kwh ter stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie voor het jaar 2005

Nadere informatie

Artikel 10 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 10 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006. Regeling van de Minister van Economische Zaken van, nr. WJZ..., houdende vaststelling van de vaste bedragen per kwh ter stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie voor het jaar 2006

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 755 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de wijziging van de percentages belasting-

Nadere informatie

CONCEPT. Besluit: 1 Stcrt. 2003, 249; gewijzigd bij ministeriële regeling van 27 januari 2005 (Stcrt. 25). 2 Stcrt. 2004, 126.

CONCEPT. Besluit: 1 Stcrt. 2003, 249; gewijzigd bij ministeriële regeling van 27 januari 2005 (Stcrt. 25). 2 Stcrt. 2004, 126. Regeling van de Minister van Economische Zaken van., nr..., houdende wijziging van de Regeling subsidiebedragen milieukwaliteit elektriciteitsproductie 2005, de Regeling subsidiebedragen milieukwaliteit

Nadere informatie

Ontwerpregeling mep-subsidiebedragen voor afvalverbrandingsinstallaties

Ontwerpregeling mep-subsidiebedragen voor afvalverbrandingsinstallaties Regeling van de Minister van Economische Zaken van., nr..., houdende wijziging van de Regeling subsidiebedragen milieukwaliteit elektriciteitsproductie 2006 (periode 1 juli tot en met 31 december) en de

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 107a 28 665 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie VOORLOPIG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 451 Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de vorming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 665 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie Nr. 37 VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 058 Regels omtrent windenergie op zee (Wet windenergie op zee) Nr. 8 NADER VERSLAG Vastgesteld 6 februari 2015 De vaste commissie voor Economische

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 494 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de beloningen van bestuurders

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 362 Voorstel van wet van het lid Duyvendak tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met het beperken van de emissies

Nadere informatie

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit, Indicator 17 juli 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De productie van hernieuwbare elektriciteit

Nadere informatie

Maatregelen op het gebied van autobelastingen ( Autobrief ) VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld..

Maatregelen op het gebied van autobelastingen ( Autobrief ) VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld.. Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018-2019 32 800 Maatregelen op het gebied van autobelastingen ( Autobrief ) Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld.. november 2018 De vaste

Nadere informatie

100% groene energie. uit eigen land

100% groene energie. uit eigen land 100% groene energie uit eigen land Sepa green wil Nederland op een verantwoorde en transparante wijze van energie voorzien. Dit doen wij door gebruik te maken van duurzame energieopwekking van Nederlandse

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 207 Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet op de Accijns (implementatie richtlijn Energiebelastingen) Nr. 6 VERSLAG Vastgesteld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 178 Voorstel van wet van het lid M.B.Vos tot wijziging van de Electriciteitswet 1998 ter invoering van etikettering van elektriciteit Nr. 6

Nadere informatie

ook voor de MEP-subsidie voor WKK Voorlichtingsbijeenkomst Meetvoorschriften WKK onder de MEP 5 juni 2003

ook voor de MEP-subsidie voor WKK Voorlichtingsbijeenkomst Meetvoorschriften WKK onder de MEP 5 juni 2003 METEN IS WETEN ook voor de MEP-subsidie voor WKK Voorlichtingsbijeenkomst Meetvoorschriften WKK onder de MEP 5 juni 2003 door Frits Otte, Ministerie van Economische Zaken Opzet presentatie Inleiding, achtergrond

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 971 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op het onderwijstoezicht

Nadere informatie

CPB doorrekening verkiezingsprogrammaʼs: Duurzaamheid"

CPB doorrekening verkiezingsprogrammaʼs: Duurzaamheid CPB doorrekening verkiezingsprogrammaʼs: Duurzaamheid" Inleiding! Wat zijn de plannen van de politieke partijen op gebied van duurzaamheid en wat betekent het voor de bouw?" Dit document zet de verschillende

Nadere informatie

certificeert duurzame energie

certificeert duurzame energie certificeert duurzame energie Met het certificeren van duurzame energie voorzien we deze energieproductie van een echtheidscertificaat. Dit draagt wezenlijk bij aan het goed functioneren van de groeneenergiemarkt.

Nadere informatie

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit, Indicator 14 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2011 is 12 miljard kwh elektriciteit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 031 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met het regelen van de mogelijkheid een deel van

Nadere informatie

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010 Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010 Toelichting bij de doelstelling van 9% duurzame elektriciteit: - De definitie van de 9% doelstelling is conform de EU richtlijn duurzame elektriciteit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 31 904 Wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998, tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 28 447 Regeling met betrekking tot tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang en waarborging van de kwaliteit van kinderopvang (Wet kinderopvang)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 504 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van de wijze van tenaamstelling van kentekenbewijzen en enkele andere

Nadere informatie

Onderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012. Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent

Onderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012. Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent Onderzoek Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012 Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent Datum: 9 september 2013 Vragen of reacties kunt u sturen

Nadere informatie

Verkoopbaarheid en verhuurbaarheid van vastgoed verhogen door Duurzame Energieopwekking

Verkoopbaarheid en verhuurbaarheid van vastgoed verhogen door Duurzame Energieopwekking Verkoopbaarheid en verhuurbaarheid van vastgoed verhogen door Duurzame Energieopwekking Erik van der Steen HYS legal 1 HYS Legal Inleiding Triodos Bank: Waarom we graag duurzaam vastgoed financieren Jones

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 349 Invoering in de Algemene wet inzake rijksbelastingen van de mogelijkheid tot het doen van een collectieve uitspraak op massaal bezwaar Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 209 Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, ter zake van het bevorderen van de financiering van de eigen woning met eigen middelen (materiële

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 202 202 33 5 Regels voor de opslag duurzame energie (Wet opslag duurzame energie) C VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN Vastgesteld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 404 Wijziging van enkele belastingwetten (Wet herziening fiscale behandeling woon-werkverkeer) Nr. 5 VERSLAG Vastgesteld 11 oktober 2012 De

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 600 IXB Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2003 Nr. 20 1 Samenstelling: Leden: Rosenmöller

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 514 Wijziging van de Participatiewet, de Wet tegemoetkomingen loondomein, de Wet financiering sociale verzekeringen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 874 Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met een herziening van het stelsel van gastouderopvang Nr. 47 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK

Nadere informatie

CONCEPT 30 januari 2008

CONCEPT 30 januari 2008 CONCEPT 30 januari 2008 Regeling van de Minister van Economische Zaken van, nr. WJZ, houdende vaststelling van correcties ten behoeve van de voorschotverlening voor de stimulering van duurzame energieproductie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 665 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie Nr. 38 VERSLAG

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 34 058 Regels omtrent windenergie op zee (Wet windenergie op zee) B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN 1 Vastgesteld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 374 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt Nr. 35 BRIEF VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 665 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie A ADVIES RAAD

Nadere informatie

28 november 2015. Onderzoek: Klimaattop Parijs

28 november 2015. Onderzoek: Klimaattop Parijs 28 november 2015 Onderzoek: Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 45.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek. De uitslag van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 621 Regels met betrekking tot de productie, het transport en de levering van elektriciteit (Elektriciteitswet...) Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 107d 28 665 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie NADERE

Nadere informatie

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Elektriciteit. Versie maart 2017

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Elektriciteit. Versie maart 2017 Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van Elektriciteit 1. Scope/afbakening De productgroep Elektriciteit omvat alle elektriciteit die van het openbare net betrokken wordt door een

Nadere informatie

De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in Nederland geleverde elektriciteit

De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in Nederland geleverde elektriciteit De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in geleverde elektriciteit Feiten en conclusies uit de notitie van ECN Beleidsstudies Sinds 1999 is de se elektriciteitsmarkt gedeeltelijk geliberaliseerd. In

Nadere informatie

1 Bent u bekend met het bericht bescherm de rechten van belastingbetalers beter 1)?

1 Bent u bekend met het bericht bescherm de rechten van belastingbetalers beter 1)? 2018Z14464 Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de staatssecretaris van Financiën over het bericht bescherm de rechten van belastingbetalers beter. (ingezonden 1 augustus 2018) 1 Bent u bekend met het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 022 Wijziging van diverse wetten op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in verband met het aanbrengen van enkele

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) Beantwoording vragen lid Duyvendak (GroenLinks) over SDE zonnestroom

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) Beantwoording vragen lid Duyvendak (GroenLinks) over SDE zonnestroom Aan De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 28 maart 2008 ET/ED / 8037877 Onderwerp Beantwoording vragen lid Duyvendak

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 533 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid op weg naar 2020 Nr. 133 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 260 Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de implementatie van richtlijn 2014/30/EU en richtlijn 2014/53/EU Nr. 5 VERSLAG Vastgesteld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 561 Structuurvisie Windenergie op Zee (SV WoZ) 34 508 Regels omtrent windenergie op zee (Wet windenergie op zee) Nr. 15 BRIEF VAN DE MINISTER

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 882 Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet

Nadere informatie

Aan het Ministerie van Economische Zaken Postbus 20401 2500 EK Den Haag Nederland

Aan het Ministerie van Economische Zaken Postbus 20401 2500 EK Den Haag Nederland Aan het Ministerie van Economische Zaken Postbus 20401 2500 EK Den Haag Nederland Bonaire, 26 augustus 2013 Betreft: internetconsultatie Wet elektriciteit en drinkwater BES Status: openbaar Geachte heer,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 24 095 Frequentiebeleid Nr. 107 1 Samenstelling: Leden: Verbugt (VVD), Giskes (D66), Crone (PvdA), Van Dijke (ChristenUnie), B. M. de Vries (VVD),

Nadere informatie

Auteurs:E. Benz, C. Hewicker, N. Moldovan, G. Stienstra, W. van der Veen

Auteurs:E. Benz, C. Hewicker, N. Moldovan, G. Stienstra, W. van der Veen 30920572-Consulting 10-0198 Integratie van windenergie in het Nederlandse elektriciteitsysteem in de context van de Noordwest Europese elektriciteitmarkt Eindrapport Arnhem, 12 april 2010 Auteurs:E. Benz,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 781 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de invoering van de rijbewijsplicht voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 618 Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 636 Wijziging van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 ter implementatie van de vierde

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 268 Wijziging van de Wet op de Raad voor het openbaar bestuur en intrekking van de Wet op de Raad voor de financiële verhoudingen in verband

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 545 Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wet tijdelijk verlaagd tarief laadpalen met een zelfstandige aansluiting) Nr. 5 VERSLAG

Nadere informatie

Salderen. Wat is het (en wat wordt het)? Roland de Vlam

Salderen. Wat is het (en wat wordt het)? Roland de Vlam Salderen Wat is het (en wat wordt het)? Roland de Vlam Salderen Wat was het (en wat wordt het)? Roland de Vlam Wat is salderen? Teruglevering aansluiting Verbruik Installatie afnemer Verplichting leverancier

Nadere informatie

Verbruik van duurzame energie,

Verbruik van duurzame energie, Indicator 4 juli 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel duurzaam in het binnenlands

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 861 Regels ter implementatie van richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 058 Regels omtrent windenergie op zee (Wet windenergie op zee) O VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 23 augustus 2016 De vaste

Nadere informatie

Wido van Heemstra. Adviseur Agentschap NL. Saldering, de stand van zaken

Wido van Heemstra. Adviseur Agentschap NL. Saldering, de stand van zaken Wido van Heemstra Adviseur Agentschap NL Saldering, de stand van zaken Saldering: de stand van zaken Wido van Heemstra Agentschap NL Nationaal Zonne-energiedebat Universiteit Utrecht 13 mei 2013 Overzicht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 003 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met het nader regelen van het gebruik van het burgerservicenummer bij de uitvoering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 475 Regels over de informatie-uitwisseling betreffende ondergrondse netten (Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten) Nr. 5 VERSLAG Vastgesteld

Nadere informatie

BEDRIJFSECONOMISCHE BEOORDELING VAN TWEE CO 2 -VRIJE OPTIES VOOR ELEKTRICITEITSPRODUCTIE VOOR DE MIDDELLANGE TERMIJN

BEDRIJFSECONOMISCHE BEOORDELING VAN TWEE CO 2 -VRIJE OPTIES VOOR ELEKTRICITEITSPRODUCTIE VOOR DE MIDDELLANGE TERMIJN Januari 3 ECN-C---55A BEDRIJFSECONOMISCHE BEOORDELING VAN TWEE CO -VRIJE OPTIES VOOR ELEKTRICITEITSPRODUCTIE VOOR DE MIDDELLANGE TERMIJN Notitie Herziening bedrijfseconomische beoordeling offshore windenergie

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage. Datum 10 december 2012 Betreft Openstelling SDE+2013

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage. Datum 10 december 2012 Betreft Openstelling SDE+2013 > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Direc to raa t - generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 430 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet inzake het buiten toepassing laten van de korting op het ouderdomspensioen voor vrouwen die in de

Nadere informatie

33 493 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011)

33 493 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011) TWEEDE KAMER DER STATEN- 2 GENERAAL Vergaderjaar 2012-2013 33 493 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011) Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Markstudie naar kleine windturbines in Vlaanderen

Markstudie naar kleine windturbines in Vlaanderen Markstudie naar kleine windturbines in Vlaanderen September 12, 2012 Deze marktstudie werd uitgevoerd in samenwerking met Gfk Significant uit Leuven. 1 Gemeenten van de 308 Vlaamse gemeenten werden geïnterviewed.

Nadere informatie

Ontwikkelingen Zonne-energie

Ontwikkelingen Zonne-energie Ontwikkelingen Zonne-energie : Energieke Samenleving onderweg naar morgen Bert Bakker NIEUW: Bezuidenhoutseweg 50 2594 AW Den Haag 070 3040114 De oorsprong van (duurzame) energie De zon als energieleverancier

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 820 Wijziging van belastingwetten c.a. (belastingplan 2000) Nr. 13 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 9 november 1999 Het voorstel van wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 27 565 Alcoholbeleid Nr. 125 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 11 februari 2014 In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn

Nadere informatie

Ja. Ja. D66 wil dat Groningen in 2040 al CO 2- neutraal is en wil dat de provincie een ambitieuze regionale energiestrategie opstelt.

Ja. Ja. D66 wil dat Groningen in 2040 al CO 2- neutraal is en wil dat de provincie een ambitieuze regionale energiestrategie opstelt. CDA - Wij zijn voor kleinschalige windenergie rond boerderijen. Onduidelijk. ChristenUnie 2035: 60% 2045: 100% 2050: 100% klimaatneutraal Ja. Net als zonnedaken en windmolens op zee, zijn windmolens op

Nadere informatie

Artikel I De regeling subsidiebedragen milieukwaliteit elektriciteitsproductie 2004 1 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I De regeling subsidiebedragen milieukwaliteit elektriciteitsproductie 2004 1 wordt als volgt gewijzigd: Regeling van de Minister van Economische Zaken van.., nr. WJZ, houdende wijziging van drie regelingen inzake de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie in verband met de invoering van de kooldioxide-index

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 33 561 Structuurvisie Windenergie op Zee (SV WoZ) Nr. 25 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 661 Wijziging van de Telecommunicatiewet verband houdende met de instelling van een antenneregister, de uitbreiding van het verbod op het verzenden

Nadere informatie

C2 Saldering en zelflevering van zonnestroom Sunday 2013, Wido van Heemstra Agentschap NL. 20 november 2013

C2 Saldering en zelflevering van zonnestroom Sunday 2013, Wido van Heemstra Agentschap NL. 20 november 2013 C2 Saldering en zelflevering van zonnestroom Sunday 2013, Wido van Heemstra Agentschap NL 20 november 2013 Overzicht 1.Saldering 2.Zelflevering 3.Verlaagd tarief bij collectieve opwek Nb. Disclaimer: hoe

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 31 239 Stimulering duurzame energieproductie Nr. 103 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 243 Samenvoeging van de gemeenten Bodegraven en Reeuwijk Nr. 5 VERSLAG Vastgesteld 1 februari 2010 De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 614 Wijziging van titel 5.9. (Appartementsrechten) van het Burgerlijk Wetboek Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld 26 november 2002 De vaste commissie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 68 68 88april 2009 Regeling van de Minister van Economische Zaken van 27 maart 2009, nr. WJZ/9058635, houdende vaststelling

Nadere informatie

niet in strijd met de artikelen 7 of 8.3 van de Reclame Code, noch met de artikelen 2 of 3

niet in strijd met de artikelen 7 of 8.3 van de Reclame Code, noch met de artikelen 2 of 3 Geachte leden van de Reclame Code Commissie, Atoomstroom.nl claimt dat de opwekking van elektriciteit met kerncentrales I. schoon, II. CO 2 -vrij en III. vrij van subsidies is. Ik zal u aangeven waarom

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 004 Wijziging van de Wet opslag duurzame energie (in verband met de vaststelling van tarieven voor het jaar 2019) Nr. 5 VERSLAG Vastgesteld

Nadere informatie

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Emissiekentallen elektriciteit Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Notitie: Delft, januari 2015 Opgesteld door: M.B.J. (Matthijs) Otten M.R. (Maarten) Afman 2 Januari

Nadere informatie

Gegevens stroometikettering 2004

Gegevens stroometikettering 2004 CE CE Oplossingen voor Oplossingen voor milieu, economie milieu, economie en technologie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 2611 HH Delft tel: 015 2 150 150 fax: fax: 015 015 2 150 150 151 151

Nadere informatie

den met minimumloon toeneemt, maar mag het er niet toe leiden dat degenen die ongewild zonder werk zitten financieel gestraft worden met een forse

den met minimumloon toeneemt, maar mag het er niet toe leiden dat degenen die ongewild zonder werk zitten financieel gestraft worden met een forse De kritiek van GroenLinks op het belastingplan komt eigenlijk ieder jaar op hetzelfde neer: het kan socialer, en het kan groener. Dit jaar is dat niet anders. De eerlijkheid gebiedt echter wel te vermelden

Nadere informatie

De voorzitter van de commissie, Dezentjé Hamming-Bluemink

De voorzitter van de commissie, Dezentjé Hamming-Bluemink VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Financiën hebben enkele fracties de behoefte om over de brief van de staatssecretaris van Financiën, d.d. 8 juli 2011, inzake de motie

Nadere informatie