BLACKLINE LIVE. Snelle opstartgids

Transcriptie

1 BLACKLINE LIVE Snelle opstartgids

2

3 INHOUD AANMELDEN & INLOGGEN Een account aanmaken Inloggen op een bestaand Blackline account TOEGANG TOT ACCOUNTINSTELLINGEN AANMAKEN VAN CONTACTEN IN HET ADRESBOEK INSTELLEN & BEKIJKEN APPARAATGEBRUIKERS INSTELLEN VAN DE CONFIGURATIEPROFIELEN 8 INSTELLEN VAN DE ALARMPROFIELEN 9 DE PAGINA DASHBOARD PLATTEGRONDEN GEBRUIKEN 0 0 Functies van de pagina Plattegronden Live lokaliseren van een alleenwerkende werknemer Geschiedenis weergeven ALARMEN BEHEREN PLAATSEN VAN LOCATIE BEACONS

4 AANMELDEN & INLOGGEN Om toegang te krijgen tot het Blackline Live portal, moet u een Blackline Safety account aanmaken en u aanmelden. Een account aanmaken. Ga naar live.blacklinesafety.com in de zoekbalk van uw browser. Kies Sign Up (Aanmelden). Geef uw voor- en achternaam in. Geef een geldig adres in. Kies een wachtwoord. Controleer uw wachtwoord. Vink het captcha-vakje aan om te bevestigen dat u geen robot bent 8. Ga akkoord met de Algemene Voorwaarden door het vakje aan te vinken 9. Kies Create (Aanmaken) 8 9 Inloggen op een bestaand Blackline account. Geef het adres in dat aan het account gekoppeld is waartoe u toegang wenst. Geef het wachtwoord in dat aan het account gekoppeld waartoe u toegang wenst. Kies Sign In (Inloggen)

5 TOEGANG TOT ACCOUNTINSTELLINGEN De accountinstellingen bevatten alle informatie over de accountbeheerder. Deze omvat de naam, telefoonnummers, s en adressen. In de accountinstellingen worden de tijdzones en gewenste meeteenheid gespecificeerd.. Ga naar het uitklapmenu in de rechterbovenhoek. Kies Account Settings (Accountinstellingen). Vul alle velden op het formulier in Deze omvatten naam, telefoonnummers, s en adressen. Formuliervelden zijn van toepassing op de accountbeheerder of voornaamste accountcontact.. Kies uw tijdzone uit de lijst. Kies uw gewenste units (meeteenheden). Schakel LSD-scherm aan of uit Bij inschakeling wordt de LSD-informatie weergegeven in het uitgeklapte informatievenster op de plattegronden en in alert s.. Kies Save (Opslaan)

6 AANMAKEN VAN CONTACTEN IN HET ADRESBOEK Het adresboek vormt de kern van uw account. Hier wordt contactinformatie opgeslagen voor alle werknemers, supervisors, managers en contacten voor noodoproepen.. Ga naar het uitklapmenu in de linkerbovenhoek. Kies Address Book (Adresboek). Kies de gele plusknop om een nieuw contact te creëren. Voer de contactinformatie in; waaronder telefoonnummers, adres en huisadres. Kies Save (Opslaan) wanneer compleet Herhaal dit proces voor alle werknemers, supervisors, managers en contacten voor noodoproepen. OPMERKING: Alle contacten moeten worden toegevoegd aan het adresboek om te worden gekoppeld aan een apparaat of alarmprofiel.

7 INSTELLEN & BEKIJKEN APPARAATGEBRUIKERS Apparaat gebruikers verwijst naar de werknemers die zijn toegewezen aan elk apparaat. Op de pagina apparaat gebruiker kunt u zien welke werknemer is toegewezen aan welk apparaat, apparaten hernoemen, configuratie en alarmprofielen bekijken, de check-in tijd en de laatste communicatie met het apparaat zien.. Ga naar het uitklapmenu in de linkerbovenhoek. Kies Device Users (Apparaatgebruikers). Bekijk de status van het apparaat: online of offline. U kunt alle apparaten zien met actieve alarmen. Indien geconfigureerd kunt u zien hoeveel tijd er nog is tot de volgende check-in. Wijs een gebruiker van het adresboek toe aan een apparaat. U kunt de naam van het apparaat zien, die u kunt aanpassen door op de naam te klikken 8. Bekijk welk configuratieprofiel op dit moment gekoppeld is aan het apparaat. Selecteer om profiel te bekijken 9. Bekijk welk Alert Profile (Alarmprofiel) op dit moment gekoppeld is aan het apparaat en klik om toegang te krijgen tot de Pagina Device Alert (Apparaat alarm). 0. Voor loner mobiele apparaten, selecteert u het icoon om de activatiecode opnieuw te verzenden via een tekstbericht. Bekijk wanneer de Last Communication (Laatste communicatie) plaatsvond met het apparaat. Selecteer om de locatie te zien op de plattegrond

8 INSTELLEN VAN DE CONFIGURATIEPROFIELEN Apparaten zijn gesynchroniseerd met configuratieprofielen. Configuratieprofielen kunnen worden gepersonaliseerd door verschillende functies in of uit te schakelen. Verschillende apparaatgebruikers worden toegevoegd aan elk profiel en u kan zo veel profielen aanmaken als uw organisatie nodig heeft.. Ga naar het uitklapmenu in de linkerbovenhoek. Kies Device Configuration (Apparaatconfiguratie). Kies het model van het apparaat dat u wilt configureren uit het tabblad opties. Kies Create Configuration Profile (Configuratieprofiel aanmaken) om een nieuw profiel aan te maken. Geef uw profiel een naam. Gebruik uitklapmenu s en schakelknoppen om functies van het apparaat in of uit te schakelen. Deze configuraties kunnen hieronder worden aangepast in instellingen. Als u uw configuratie naar wens hebt aangepast, kunt u apparaten toevoegen aan uw configuratieprofiel 8. Kies opslaan op bij te werken. De configuratie van uw apparaat is nu voltooid Instelling geactiveerd Instelling gedeactiveerd 8 8

9 INSTELLEN VAN DE ALARMPROFIELEN Alarmen zijn waarschuwingen die plaatsvinden in het portal wanneer een apparaat is geconfigureerd om alarmen af te geven. Aanpassingen aan de pagina alarminstellingen zullen alleen van invloed zijn op de reactie van het Portal op de apparaatalarmen en hebben geen invloed op de apparaatconfiguraties.. Ga naar het uitklapmenu in de linkerbovenhoek. Kies Alert Setup (Alarmset-up) uit de lijst. Als u een bestaand profiel wil bewerken, selecteert u het blauwe vakje naast de profielnaam. Om een nieuw profiel aan te maken, selecteert u de knop Create Alert Profile (Alarmprofiel aanmaken). Geef uw alarmprofiel een naam. Geef uw protocol voor respons in noodsituaties in Dit zijn de stappen die monitoringpersoneel moet volgen wanneer een alarm is gegenereerd. Voeg contacten voor noodoproepen toe uit uw adresboek. Dit zijn de mensen die zullen worden gecontacteerd door monitoringpersoneel volgens uw protocol voor respons in noodsituaties en die telefonisch beschikbaar moeten zijn 8. Toevoegen gewaarschuwde contacten Dit zijn de mensen die worden gewaarschuwd wanneer zich een alarm voordoet en die moeten reageren 9. Afhankelijk van uw behoeften kunt u de apparaatalarmen aanpassen. U kunt apparaatalarmen aan of uitschakelen. Zorg echter dat de noodalarmen altijd ingeschakeld zijn 0. Selecteer de knop Add User (Gebruiker toevoegen) om het alarmprofiel toe te wijzen aan apparaatgebruikers. Selecteer deze gebruikers uit de lijst en kies Done (Voltooien) wanneer u klaar bent. Selecteer Save (Opslaan) om het profiel up te daten met de nieuwe wijzigingen

10 DE PAGINA DASHBOARD PLATTEGRONDEN GEBRUIKEN Op de pagina Maps (Plattegronden) kunt u locatie, status en informatie bekijken over al uw apparaten: zowel online als offline. De pagina Plattegronden is de gemakkelijkste manier om snel de status en locatie te bekijken van verschillende apparaten. Functies van de pagina Plattegronden. De waarschuwingsbalk geeft alle apparaten aan die alarm afgeven en is op elke pagina zichtbaar. Op de plattegrondweergave kunt u navigeren en u kunt de plattegrond gemakkelijk verkleinen en vergroten. De live feed geeft de meest actuele gebeurtenissen weer, met bovenaan de weergave van alarmen. Plattegrondspelden duiden de locatiestatus van een apparaat aan op de plattegrond. Het infopaneel kan worden bekeken door op de plattegrondspeld van het apparaat te klikken 0

11 Live lokaliseren van een alleenwerkende werknemer Ontvang een live update van de locatie van uw werknemer.. Selecteer Live View (Live bekijken) in de tabbladen boven de gegevensstroom links. Selecteer het loner-apparaat dat u wilt lokaliseren uit het uitklapmenu. Selecteer Once (Éénmaal) om één update te ontvangen over de locatie van het apparaat of selecteer Continuous (Continu) om gedurende 0 minuten updates te ontvangen om de seconden. Selecteer Locate (Lokaliseer) en wacht voor een update van de locatie Geschiedenis weergeven Herbekijk de stappen van het apparaat en bekijk zijn status.. Selecteer History View (Geschiedenis weergeven) in de tabbladen boven de gegevensstroom links. Selecteer het loner-apparaat waarvan u de geschiedenis wilt bekijken uit het uitklapmenu. Selecteer start- en einddatums. Bekijk meer informatie in de geschiedenis-feed of klik op de plattegrondspeld

12 ALARMEN BEHEREN Wanneer een hoog alarm wordt afgegeven op een apparaat, wordt in het live portal een waarschuwing gegenereerd. Verdere actie is vereist wanneer het een alarm betreft in het live portal. OPMERKING: Als u het Gold Service Monitoring plan heeft gekocht, zal het Blackline Safety-veiligheidscentrum uw alarmen voor u beheren.. Om het alarm te bevestigen, gaat u naar de alarmbalk en klikt u op het uitklapmenu. Hier staat een lijst met alle actieve alarmen. Selecteer het alarm dat u wilt bevestigen. Er verschijnt een pop up, waarin u wordt gevraagd of u het alarm wilt bevestigen, selecteer Yes (Ja). U kunt aantekeningen maken onderaan om meer details toe te voegen aan de geschiedenis van uw alarm. Selecteer Post Note (Post Opmerking) om uw opmerking op te slaan. Wanneer u het juiste protocol hebt gevolgd en hebt bevestigd dat de gebruiker van het apparaat in veiligheid is, selecteert u de reden waarom het alarm opgelost is uit het uitklapmenu. Selecteer Resolve Alert (Alarm oplossen) om het alarm volledig op te lossen en af te sluiten Wanneer het alarm opgelost is, zal de alarmbalk verdwijnen en zal de plattegrondspeld terugkeren naar zijn normale staat

13 PLAATSEN VAN LOCATIE BEACONS Beacons toevoegen in het Blackline Live portal is belangrijk om te zorgen dat uw veiligheid wordt gemonitord. Het plaatsen van beacons op de correcte locatie kan de responstijd verlagen om alleenwerkende werknemers de hulp te bieden die zij nodig hebben.. Selecteer menu. Onder Features (Functies), selecteer Beacon setup. Selecteer de Location Beacon (Locatie Beacon) die u in het portal wilt plaatsen. Als u verdiepingsplattegronden gebruikt: Selecteer de laag die overeenkomt met de verdiepingsplattegrond waarop uw beacon staat. Selecteer de blauwe beaconspeld. Sleep de speld tot de plaats waar hij zich bevindt in uw gebouw. Kies Save (Opslaan) Als u geen verdiepingsplattegronden gebruikt: Selecteer No Layer (Geen laag) 000/R/0--8