Ons kenmerk MO30/mo Datum uw brief

Transcriptie

1 Het bestuur van Stichting Doornroosje Groenewoudseweg EL NIJMEGEN Korte Nieuwstraat PP Nijmegen Telefoon Telefax (024) gemeente@nijmegen.nl Postadres Postbus HG Nijmegen Verzenddatum Onderwerp Beschikking verlening en bevoorschotting budgetsubsidie 2014 Ons kenmerk MO30/mo Datum uw brief Contactpersoon dhr. S. Grond Doorkiesnummer Bijlage(n): -5- Geacht bestuur, Op heeft u een subsidie aangevraagd voor de periode 2014 t/m Het college van de gemeente Nijmegen heeft op besloten u voor 2014 een eenjarige subsidie 1 te verlenen en in het najaar 2014 een meerjarige beschikking op te stellen voor 2015 en verder. Het subsidiebedrag is bepaald op ,00 en gebaseerd op het in het exploitatieplan Doornroosje opgenomen bedrag van ,00 (prijspeil 2012), verhoogd met de indexering 2013 en Bij de berekening van de subsidie is rekening gehouden met de verwachte verhuizing van Doornroosje naar de nieuwbouw per september 2014; mocht deze verhuizing later plaatsvinden, vindt er mogelijk een bijstelling van het subsidiebedrag plaats. Het subsidiebedrag wordt achteraf definitief vastgesteld op basis van uw verantwoording. Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB) Om aan de Europese regelgeving te kunnen voldoen wordt Doornroosje met deze beschikking belast met de uitvoering van onderstaande Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB): Het versterken van de popinfrastructuur in Nijmegen. De gemeente hecht belang aan een compleet (pop-) muziekaanbod waarbij met name de risicovolle activiteiten zijn gewaarborgd. Het aanbod dient een hoge inhoudelijke kwaliteit te hebben en gericht te zijn op een zo breed mogelijk publiek tegen een betaalbare prijs. Omschrijving DAEB, voorwaarden en verplichtingen In bijlage 1 is de Dienst van Algemeen Economisch Belang nader omschreven. Hierin staan ook de voorwaarden waaraan u moet voldoen. In bijlage 2 staat wat uw verplichtingen zijn en op welke momenten u zich moet verantwoorden. In bijlage 3 leest u wat de regels zijn in geval van 1 Op deze subsidietoekenning zijn de Nijmeegse Kaderverordening Subsidieverstrekking (2011) en het Uitvoeringsvoorschrift subsidies Directie Inwoners gemeente Nijmegen 2011 van toepassing. Bij deze subsidietoekenning gaat het om een budgetsubsidie. U kunt de relevante verordeningen vinden op

2 1 overschotten, tekorten en reservevorming. Als u niet aan de verplichtingen voldoet, kunnen wij het subsidiebedrag verlagen. Voorschotten U ontvangt de subsidie in de vorm van voorschotten totdat de subsidie definitief is vastgesteld. Deze voorschotten maken wij volgens onderstaand schema over op rekeningnummer NL24RABO , onder vermelding van , , , , , , , , , , , ,00 Vragen Voor meer informatie over de bevoorschotting van de subsidie kunt u contact opnemen met mw. M. Oudenbroek, telefoon , medewerker bureau Subsidies. Voor inhoudelijke vragen kunt u contact opnemen met de heer S. Grond, telefoon , beleidsadviseur afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling. Bezwaar Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u een bezwaarschrift indienen. Stuur uw bezwaarschrift naar: College van burgemeester en wethouders Gemeente Nijmegen Postbus HG Nijmegen In uw bezwaarschrift moet in elk geval staan: - uw naam en adres; - de datum van uw bezwaarschrift; - ons kenmerk; - waarom u het niet eens bent met ons besluit; - uw handtekening. Zorgt u ervoor dat u het bezwaarschrift verstuurt binnen 6 weken na de verzenddatum van dit besluit. Daarmee voorkomt u dat wij uw bezwaarschrift niet meer in behandeling nemen. Hoogachtend, namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, mw. drs. B. Bergman, Programmamanager Cultuur

3 2 Bijlage 1: Omschrijving DAEB en voorwaarden De Dienst van Algemeen Economisch Belang wordt als volgt omschreven: Het versterken van de popinfrastructuur in Nijmegen. De gemeente hecht belang aan een compleet (pop-) muziekaanbod waarbij met name de risicovolle activiteiten zijn gewaarborgd. Het aanbod dient een hoge inhoudelijke kwaliteit te hebben en gericht te zijn op een zo breed mogelijk publiek tegen een betaalbare prijs. Doornroosje organiseert onder andere popconcerten en dance-events voor een breed publiek, gericht op kwaliteit, aanstormend talent, afwisseling en nieuwe trends. Doornroosje fungeert als (landelijke) broedplaats van de popcultuur. De DAEB-dienst moet voldoen aan de hieronder vermelde kwantitatieve specificaties: Doornroosje verricht in 2014 minimaal 130 activiteiten en streeft naar betalende bezoekers. Hierbij hebben we rekening gehouden met het feit dat de programmering 2014 deels in de oude locatie plaatsvindt en deels in de nieuwbouw en er gedurende de twee maanden van de verhuizing helemaal geen activiteiten plaatsvinden. Ten aanzien van de norm voor 2014 mag er een afwijking van 10% naar beneden optreden. Wanneer er een afwijking ontstaat die groter is dan 10% dient Doornroosje hiervan melding te maken bij de gemeente. Het bestuur van Doornroosje dient omtrent de gevolgen van de afwijkingen in overleg te treden met het gemeentebestuur. Vanaf 2015 zullen wij de kwantitatieve prestatie-eisen verhogen tot bezoekers en 150 activiteiten. Pop-culturele activiteiten maken minimaal 90% uit van het aanbod van Doornroosje. Dit betreft met name de kernactiviteiten concerten en dance. Er wordt gestreefd naar een evenwichtige verdeling van het aantal concerten en dance-activiteiten. Een klein deel hiervan (minder dan 10%) valt onder overige pop-culturele activiteiten: bijvoorbeeld kleinkunstachtige optredens (stand-up comedians, samenwerking met Wintertuin). In het kader van cultureel ondernemerschap mag maximaal 10% van het totale aanbod bestaan uit commerciële (verhuur)activiteiten. Deze commerciële activiteiten kunnen plaatsvinden met inachtneming van het convenant dat Doornroosje dd gesloten heeft met Koninklijke horeca Nederland. Basissubsidie 2014 In het hieronder vermelde bedrag zijn behalve de programmakosten ook de kosten van huisvesting en de kapitaalslasten verwerkt. De subsidie die wordt verleend aan de openbare dienstactiviteit bedraagt: DAEB popmuziek infrastructuur ,00 Dit subsidiebedrag is bedoeld om de kosten van de uitvoering van deze DAEB geheel of gedeeltelijk te dekken, rekening houdend met de opbrengsten uit de uitvoering van de DAEB.

4 3 Aanvullende subsidievoorwaarden 1. Om te voldoen aan de (Europese) wet- en regelgeving worden aan de verleende subsidie de volgende voorwaarden verbonden: 1.1 Doornroosje mag niet in (onrechtmatige) concurrentie treden met commercieel opererende bedrijven door de gemeentelijke subsidies voor andere diensten te gebruiken dan de Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB); 1.2 Doornroosje mag met haar (ondersteunde) Horecabedrijf niet in (onrechtmatige) concurrentie treden met andere horecabedrijven door de gemeentelijke subsidie te gebruiken voor horeca-activiteiten anders dan de DAEB; Doornroosje dient haar bedrijfsadministratie zodanig in te richten dat onderscheid wordt gemaakt tussen openbare dienstactiviteiten enerzijds en overige activiteiten anderzijds; 1.3 Mocht achteraf blijken dat de gemeentelijke subsidie hoger is dan nodig om de kosten van de uitvoering van de DAEB geheel of gedeeltelijk te compenseren, rekening houdend met de opbrengsten, alsmede met een redelijke winst uit de uitvoering van die verplichtingen, dan kan de te veel toegekende subsidie worden gestort in een bestemmingsreserve bij Doornroosje waaruit toekomstige tekorten uit de te leveren DAEB-dienst worden voldaan. Informatieverstrekking Europese Commissie De Europese Commissie kan met betrekking tot de steunverlening op ieder moment om informatie verzoeken, op welk verzoek binnen 20 werkdagen, of binnen de langere termijn die de commissie in haar verzoek vaststelt, moet worden gereageerd. In dit verband heeft het College van B&W het recht tot inzage in de boekhouding van Doornroosje. Financiële administratie De administratie van Doornroosje dient zodanig te zijn ingericht dat daaruit objectieve informatie verkregen wordt voor de verantwoording. Het gaat hierbij om informatie over de bereikte output. Dit wordt vastgesteld aan de hand van de overeengekomen kwantitatieve specificaties. De registraties van Doornroosje dienen betrouwbaar en integer te zijn. Onder betrouwbaar en integer wordt verstaan dat de registraties moeten registreren wat is beoogd en ze niet manipuleerbaar zijn. Om zogenaamde kruissubsidiëring tussen openbare dienstactiviteiten (DAEB) en overige activiteiten te voorkomen verplichten wij Doornroosje in haar boekhouding de aan de Diensten van Algemeen Economisch Belang verbonden kosten en inkomsten, en de kosten en inkomsten van de overige activiteiten apart op te nemen. Conform hoofdstuk 4A van de Mededingingswet dient Doornroosje een zodanige administratie bij te houden dat de registratie van de lasten en baten van al haar verschillende activiteiten gescheiden zijn. De in aanmerking te nemen kosten voor de uitvoering van de Dienst van Algemeen Economisch Belang zijn alle kosten die hiermee verband houden.

5 4 Definitie inkomsten en redelijke winst De in aanmerking te nemen inkomsten dienen minstens alle met de Dienst van Algemeen Economisch Belang behaalde inkomsten te omvatten. Onder redelijke winst dient te worden begrepen een vergoeding op het kapitaal waarmee rekening wordt gehouden met het risico voor de onderneming Doornroosje. Dit percentage mag niet hoger liggen dan het gemiddelde percentage dat in de betrokken sector de laatste jaren gebruikelijk is. De keten muziek Doornroosje is ketenintendant muziek, met bijzondere aandacht voor popmuziek. De muzieksector is te groot en te veel omvattend voor één intendant. Vandaar dat Doornroosje, in overleg en afstemming maar wel onder haar verantwoordelijkheid, zal komen tot een verdeling van de muzieksector in grote deelgebieden, waarvoor zij het intendantschap zal delegeren (bijvoorbeeld klassieke muziek naar de Keizer Karelpodia; amateurmuziek naar De Lindenberg). In het licht hiervan dient in onderstaande opdrachtformulering de schrijfwijze (pop)muziek geïnterpreteerd te worden. a. Prioriteiten: talentontwikkeling, excellentie en experiment De stichting Doornroosje geeft - samen met andere partijen in de stad en partijen in de keten popmuziek - vorm aan de gemeentelijke prioriteiten: talentontwikkeling, excellentie en experiment. b. Ketenintendantfunctie en ketenoverleg Doornroosje is ketenintendant voor de keten (pop)muziek. Doornroosje draagt procesverantwoordelijkheid voor de organisatie van het ketenoverleg. In het ketenoverleg komen minstens de volgende onderwerpen aan de orde: 1. (lokale) talentontwikkeling in de keten (pop)muziek; 2. excellentie in de keten (pop)muziek; 3. experimenten waarbij de Nijmeegse keten (pop)muziek betrokken is; 4. samenwerking in de keten (pop)muziek; 5. toegankelijkheid van de keten (pop)muziek; 6. de wijze waarop het ambitieniveau binnen de keten (pop)muziek gerealiseerd wordt in Nijmegen. De ketenintendant nodigt in de keten en in het netwerk samenwerkende partijen uit voor het ketenoverleg. De partijen in de keten kiezen gezamenlijk een voorzitter. c. Verslaglegging ketenoverleg Jaarlijks stelt het ketenoverleg een verslag van haar werkzaamheden vast. Dit verslag beschrijft de werkzaamheden in de keten (pop)muziek op de onder b. genoemde onderwerpen. Die werkzaamheden kunnen gemeenschappelijk zijn maar ook betrekking hebben op twee of meer deelnemers aan de keten. Het verslag wordt toegestuurd aan de gemeente en dient als basis voor toekomstige peer-reviews.

6 5 d. Peer-review Doornroosje werkt mee aan peer-review en levert de door de reviewers gevraagde informatie. Het ketenverslag en de jaarverslagen van Doornroosje vormen de basis voor peer-review. e. Groeimodel De ketenbenadering is nieuw, voor het eerst vastgelegd in de cultuurvisie Werken in Ketens. De komende jaren vraagt de gemeente partijen in de stad - specifiek voor Doornroosje in de keten (pop)muziek - te werken aan de uitvoering van deze visie. Dat betekent ook dat de gemeente Doornroosje en de overige partijen in de keten de ruimte geeft om vorm en inhoud te geven aan het ketenintendantschap en de speerpunten. Doornroosje en de organisaties in de keten geven wij de mogelijkheid om zelf te definiëren wat zij verstaan onder de onderwerpen onder b., welk ambitieniveau de partijen in de keten hebben en hoe zij dit ambitieniveau willen realiseren. f. Code Cultural Governance Doornroosje hanteert de code Cultural Governance en legt in het jaarverslag verantwoording af over de wijze waarop dit gebeurt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het bijgevoegde verantwoordingsprotocol.

7 6 Bijlage 2: Verplichtingen Verantwoording Tijdens de subsidieperiode is er een aantal momenten waarop u zich moet verantwoorden. In onderstaand overzicht leest u wat u wanneer moet aanleveren. Insturen vóór: Wat insturen? 1 sept Voortgangsrapportage met vooruitblik 15 jan Gerealiseerde prestaties juni 2015 Verslag van de gerealiseerde activiteiten en de jaarrekening 1 juni 2015 Goedkeurende controleverklaring 1 juli 2015 Informatieplicht bezoldiging personeel Specificatie van de tabel Vóór 1 september moet u een schriftelijke rapportage aanleveren over de activiteiten in de eerste zes maanden van het jaar. Voor de 2e helft van het jaar moet u een prognose afgeven. Vóór 15 januari moet u een kort overzicht van de uitgevoerde activiteiten aanleveren. Vóór 1 juni moet u een verantwoording insturen. Aan de hand van deze verantwoording wordt het definitieve subsidiebedrag vastgesteld. De volgende stukken moeten door het bestuur worden ondertekend en ingediend: - een verslag van de gerealiseerde activiteiten met daarin een beschrijving van de werkwijze en het resultaat; - een financieel overzicht waaruit blijkt hoe de subsidie is besteed; - een jaarrekening over het subsidiejaar, met daarin minimaal een staat van baten en lasten, een balans en een toelichting. In het verslag van de gerealiseerde activiteiten moet u ingaan op de prestaties en afspraken die in de subsidiebeschikking zijn opgenomen. Controleverklaring Bij een totaal aan subsidies boven de ,00 per jaar moet u bij de verantwoording een controleverklaring voegen. Hierin geeft de accountant een oordeel over: - hoe u de Nijmeegse Kaderverordening Subsidieverstrekking (2011) en het Uitvoeringsvoorschrift subsidies Directie Inwoners gemeente Nijmegen 2011 heeft nageleefd; - hoe u de nadere voorschriften en aanwijzingen van de subsidiebeschikking heeft nageleefd; - of u de subsidie heeft besteed voor het doel waarvoor deze is verleend. Informatieplicht bezoldiging personeel 1. Wanneer de Wet Normering bezoldiging Topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)2 op uw instelling van toepassing is dan zendt u ons uiterlijk op 1 juli de gegevens en de motivering zoals bedoeld in artikel 4 van deze wet. 2 De WNT geldt voor alle instellingen in de publieke en semipublieke sector die voor meer dan 50% worden gefinancierd uit publieke middelen.

8 7 Komt u deze verplichting niet na dan kan het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag bij de vaststelling worden verminderd met maximaal 10%. 2. Valt u niet onder de definitie van de doelgroep van de WNT, maar wordt uw instelling wel voor meer dan ,00 per jaar gefinancierd uit overheidsmiddelen, waarvan minstens 50% afkomstig is van de gemeente Nijmegen, dan geldt eveneens de verplichting om uiterlijk op 1 juli de gegevens en de motivering zoals bedoeld in artikel 4 van deze wet aan ons te zenden. Komt u deze verplichting niet na dan kan het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag bij de vaststelling worden verminderd met maximaal 10%. 3. Valt u onder de hierboven onder 1. of onder 2. genoemde instellingen en wordt de subsidierelatie met uw instelling in 2015 gecontinueerd dan bent u verplicht, met het oog op een doelmatige besteding van de gelden, om de inkomensgrens van 100% van het ministersalaris, als omschreven in artikel 2.3 WNT, met ingang van 2015 als bezoldigingsmaximum in acht te nemen. Hierbij worden dienstverbanden in deeltijd omgerekend naar voltijdse dienstverbanden. Komt u deze verplichting niet na dan kan het in de verleningsbeschikking 2015 genoemde bedrag bij de vaststelling worden verminderd met het bedrag van de overschrijding van de geldende inkomensgrens in het kalenderjaar waarop de verleningsbeschikking betrekking heeft. Gezien het feit dat u met het aangaan van langlopende verplichtingen nu al rekening kunt houden met een eventuele korting op de subsidie van 2015 achten wij deze aankondiging van de verlaging van de subsidie tijdig. Social Return De gemeente Nijmegen wil arbeidsparticipatie stimuleren van doelgroepen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Wij willen hierbij graag maatschappelijke organisaties en bedrijven betrekken. Dat kan door de uitgangspunten van Social Return toe te passen bij het aangaan van financiële verplichtingen. Op deze manier creëren wij een optimale inzet van en profijt voor haar burgers. In dit kader vragen wij u bij de uitvoering van de activiteiten/doelen waarvoor deze subsidie wordt toegekend zoveel mogelijk burgers van de gemeente Nijmegen te betrekken die voor hun inkomen - al dan niet gedeeltelijk - afhankelijk zijn van een gemeentelijke uitkering. Deze burgers worden uniek opgevoerd, het gaat dus om extra (leer)werkplekken die vacant komen door Social Return. Naast de (leer)werkplekken vragen wij u ook in uw eigen inkoopbeleid Social Return op te nemen. U kunt in eerste instantie onderzoeken of Breed de opdracht kan uitvoeren. Als dit niet mogelijk is kunnen er afspraken gemaakt worden met uw opdrachtnemers over het plaatsen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt gekoppeld aan de opdracht. Wij zullen binnenkort met u overleggen hoe deze doelstelling kan worden gerealiseerd. In dit overleg zullen ook afspraken worden gemaakt over de verantwoording. Meldingsplicht Op het moment dat duidelijk is dat u niet of niet geheel aan de subsidieverplichtingen kunt voldoen, moet u dat schriftelijk melden bij: College van burgemeester en wethouders Gemeente Nijmegen Postbus HG Nijmegen

9 8 Bijlage 3: Overschotten, tekorten en reservevorming Voor overschotten, tekorten en reservevorming, die verband houden met het gemeentelijk subsidiedeel, gelden de volgende regels: - Exploitatieoverschotten en -tekorten komen voor rekening van uw instelling. Deze worden toegevoegd of onttrokken aan de algemene (egalisatie)reserve; - Het eigen vermogen van de stichting mag op 31 december van het subsidiejaar niet meer bedragen dan 10% van de omzet. Is het eigen vermogen groter dan 10% van de omzet dan wordt dit gegeven bij de vaststelling van de subsidie mee in overweging genomen.