Typologisch onderzoek naar het gebruik van het kwartsiet van Wommersom en het kwartsiet van Tienen tijdens het mesolithicum

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Typologisch onderzoek naar het gebruik van het kwartsiet van Wommersom en het kwartsiet van Tienen tijdens het mesolithicum"

Transcriptie

1 Typologisch onderzoek naar het gebruik van het kwartsiet van Wommersom en het kwartsiet van Tienen tijdens het mesolithicum Universiteit Gent Master in de Archeologie Promotor: prof. dr. Philippe Crombé Susanne Coppens augustus 2015 Academiejaar Voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het behalen van de graad van Master in de Archeologie

2 Dankwoord Allereerst wil ik natuurlijk mijn promotor prof.dr. Philippe Crombé hartelijk bedanken voor zijn geduld en hulp tijdens het schrijven van deze thesis. Ook voor de suggesties bij de keuze van het onderwerp en het aanreiken van relevante literatuur ben ik hem dank verschuldigd. Daarnaast wil ik mijn ouders bedanken voor hun vertrouwen en onvoorwaardelijke steun tijdens mijn hele studie. Tenslotte wil ik Karin Vonhof bedanken voor haar steun, motivatie en hulp bij de vertaling van het Duitse abstract. 1

3 Abstracts During the Mesolithic two quartzite-varieties, both originating from the same geological formation, were used for the production of tools in Belgium and the surrounding areas. The only known source for Wommersom quartzite (WSQ) and Tienen quartzite (TQ) lies in the Hageland in central Belgium, near the village of Tienen. Previous research has suggested that these quartzite-varieties were preferred for the production of certain artefacts and were used as cultural markers. The study of WSQ and TQ provides valuable information about Mesolithic social territories and long-distance trade networks. This dissertation aims to provide an extensive overview of artefacts manufactured in WSQ and TQ and will compare them typologically to the flint-material from the same sites. This way certain preferences in typology and regional differences in the use of WSQ and TQ will be made visible. Keywords: Wommersom Quartzite, Tienen Quartzite, mesolithic, lithic typology, Während des Mesolithikums wurden zwei Quarzit-Varietäten, die beide ihre Ursprung in der gleichen geologischen Formation haben, verwendet für die Herstellung von Geräten in Belgien und den umliegenden Gebieten. Der einzige Quelle für den Wommersomquartzit (WSQ) und Tienenquarzit (TQ) befindet sich in Hageland in zentral Belgien, in der Nähe von Tienen. Aus vorherigen Forschungen hat sich erwiesen, dass diese Quarzit-Varietäten insbesondere verwendet wurden für die Herstellung von bestimmten Artefakten und dienten als kulturelle Merkmale. Die Studie von WSQ und TQ verschafft wertvolle Informationen über mesolithische soziale Gebiete und Handelsnetze über lange Strecken. Der Zweck dieser Masterarbeit ist es, eine umfassende Übersicht über Artefakte die hergestellt sind aus WSQ und TQ zu geben und die Artefakte typologisch zu vergleichen mit dem Feuerstein aus den gleichen Stätten. Auf dieser Weise werden bestimmte Vorzüge in der Typologie und regionale Unterschiede in der Verwendung von WSQ und TQ sichtbar Stichworte: Wommersomquartzit, Tienenquartzit, Mesolithikum, Lithische Typologie 2

4 Inhoud Deel I Situering in tijd en ruimte 6 - Chronologie en datering 6 - Klimaat, flora en fauna 9 Deel II - Grondstoffen en herkomstbepaling 12 - Vuursteen 12 - Kwartsiet van Wommersom 13 - Kwartsiet van Tienen 16 - Overige grondstoffen 18 Deel III Onderzoek 19 - Doelstellingen 19 - Plan van aanpak 19 - Methodes 20 - Verwachtingen 21 - Problemen en bedenkingen 21 Deel IV Resultaten 24 - Algemeen overzicht 29 - Resultaten per regio 31 o Directe omgeving van Wommersom en Tienen 32 o Het noordelijke verspreidingsgebied 40 o Het westelijke verspreidingsgebied 48 o Het zuidelijke verspreidingsgebied 54 o Het oostelijke verspreidingsgebied 55 - Chronologisch overzicht 56 o Vroeg-mesolithicum 57 o Midden-mesolithicum 58 o Laat-mesolithicum 58 - Resultaten per categorie 59 o Kernen en kernverfrissingsmateriaal 59 o Debitagemateriaal 63 o Werktuigen 66 3

5 o Microlieten 69 Deel V Interpretatie en verklaringen 78 - Distributiepatronen 79 - De rol van WSQ en TQ in het onderzoek naar sociale territoria 81 o Vroeg-mesolithicum 81 o Laat-mesolithicum 83 Conclusie 84 Bibliografie 85 Illustraties 90 Bijlage 91 - Bijlage 1 Overzicht sites 91 - Bijlage 2 Volledige databank 102 4

6 Inleiding Het mesolithicum in Noordwest Europa is al decennia lang onderwerp van onderzoek. Helaas is men door de slechte conserveringsomstandigheden grotendeels beperkt tot de studie van lithisch materiaal om informatie te verzamelen over deze periode. Het voorkomen van twee steensoorten waarvan de herkomst bekend is, het kwartsiet van Tienen en het kwartsiet van Wommersom, levert een enorm potentieel voor het steentijdonderzoek in België en de aangrenzende gebieden. Deze unieke situatie maakt het mogelijk om mesolithische handelsnetwerken in kaar te brengen en verschaft informatie over de afbakening van sociale territoria. Dit onderzoek heeft als doel meer informatie te verschaffen over het gebruik van het kwartsiet van Wommersom en het kwartsiet van Tienen tijdens het mesolithicum in België en aangrenzende gebieden. Door het systematisch vergelijken van typologische informatie op grote schaal kan worden bepaald in welke mate het gebruik van WSQ en TQ puur functioneel was en of er een sociaal-culturele factor aan verboden kan worden. In Deel I wordt een algemeen overzicht gegeven van de huidige kennis van het mesolithicum in het onderzoeksgebied. In Deel II worden de beide kwartsietsoorten uitgebreid besproken. Deel III geeft een uiteenzetting van de doelstellingen, problemen en verwachtingen van het onderzoek. In Deel IV worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd en geanalyseerd. Tenslotte wordt in Deel V gepoogd de resultaten te verklaren en in een breder kader te plaatsen. 5

7 DEEL I - Situering in tijd en ruimte Het mesolithicum is een periode die pas sinds enkele decennia goed bestudeerd is. De stand van onderzoek is vergeleken met andere periodes nog steeds niet bijzonder goed. Het gebied dat hier besproken wordt is niet beperkt tot België maar omvat het gehele verspreidingsgebied van het kwartsiet van Wommersom. Dit komt neer op België, delen van Nederland en het Rijnland in West-Duitsland. Dit komt voor een deel overeen met het verspreidingsgebied van het midden- en laat-mesolithische Rijn-Maas-Schelde-complex (hierna afgekort tot RMS), al strekt de RMS zich verder uit richting het zuiden. Gezien de grootte van het hier bestudeerde gebied is het niet verwonderlijk dat we te maken hebben met grote verschillen in de stand van onderzoek en de beschikbare data. Sommige regio s zijn vrij intensief onderzocht terwijl er voor andere regio s bijna geen informatie beschikbaar is Chronologie & Datering De datering van mesolithische sites blijkt niet eenvoudig. Veel oude 14 C dateringen zijn uitgevoerd op houtskool die niet in directe associatie met antropogene elementen werd aangetroffen, waardoor de dateringen niet betrouwbaar zijn. Tegenwoordig worden dateringen veelal uitgevoerd op verbrande hazelnootschelpen of verbrand botmateriaal, wat meer betrouwbare resultaten oplevert. Het mesolithicum kan in België en de aangrenzende gebieden ingedeeld worden in drie periodes; het vroeg-mesolithicum, het middenmesolithicum en het laat-mesolithicum. Voor de volledigheid worden ook het finaalpaleolithicum en de overgang naar het neolithicum hier kort besproken Finaal-paleolithicum ,750 cal BC 1 Het finaal-paleolithicum is niet in alle delen van het onderzoeksgebied goed gekend. Mogelijk waren sommige gebieden niet bewoond tijdens deze periode, er zijn bijvoorbeeld tot op heden in de Vlaamse zandstreek geen sporen van de Ahrensburgcultuur aangetroffen (Crombé et al. 2011, 454). De eveneens finaal-paleolithische Federmessercultuur is daarentegen wel goed gedocumenteerd. Typisch voor de Federmessercultuur zijn de zogeheten Federmesser spitsen en microklingen, regelmatige klingen en de hoge aantallen stekers. (Crombé et al 2011, 466). Het voorkomen van talloze kleine sites die kortstondig bewoond lijken te zijn suggereert een hoge mobiliteit tijdens deze periode. 1 De dateringen die hier gehanteerd worden zijn gebaseerd op Crombé et al en Robinson et al

8 Vroeg-mesolithicum cal BC Het begin van het vroeg mesolithicum valt samen met het verschijnen van de eerste echte microlieten. Het gaat om spitsen met zowel geretoucheerde als ongeretoucheerde basis, driehoeken en segmenten. De kerfhalveringstechniek voor de productie van geometrische microlieten verschijnt gelijktijdig in grote dele van Europa. Klingen en microklingen worden geproduceerd in de onregelmatige Coincy-stijl. Er kunnen tijdens het vroeg-mesolithicum vijf assemblagetypes onderscheiden worden op basis van de microlieten en de lithische technologie. Het gaat om de types Neerharen, Verrebroek, Chinru, Ourlaine en Doel, waarvan de eerste drie waarschijnlijk een gezamenlijke oorsprong kennen in de Ahrensburgcultuur en de laatste twee in de Federmessercultuur. Het type Neerharen wordt gekenmerkt door een dominantie van spitsen met ongeretoucheerde basis (>50%) en bestaat verder uit driehoeken, segmenten en spitsen met geretoucheerde basis. Het tweede type, type Verrebroek uit zich eveneens door een dominantie van spitsen met ongeretoucheerde basis, ditmaal aangevuld door ongelijkbenige driehoeken en in veel mindere mate segmenten en spitsen met ongeretoucheerde basis. Type Chinru is jonger dan de twee voorgaande types en is er waarschijnlijk uit ontstaan. Dit type kenmerkt zich door de aanwezigheid van veel driehoeken en spitsen met geretoucheerde basis. De types Ourlaine en Doel kenmerken zich door een dominantie vans segmenten en spitsen met ongeretoucheerde basis (Perdaen et al. 2009, ) Midden-mesolithicum - RMS-A cal BC Vanaf het midden-mesolithicum zijn er een aantal belangrijke veranderingen waar te nemen in Europa. Zeer kenmerkend voor het midden-mesolithicum is het plotseling verschijnen van microklingen met afgestompte boord en microlieten met vlakke retouches. Dit valt samen met het verschijnen van het RMS-complex in het gehele onderzoeksgebied. Over de oorsprong en de vroegste dateringen van het RMS-complex bestaat veel discussie. Waarschijnlijk is de RMS ontstaan uit lokale mesolithische tradities, in de eerste fases worden namelijk ook nog veel driehoeken, spitsen met (on)geretoucheerde basis en segmenten teruggevonden. Er moet opgemerkt worden dat de nieuwe werktuigtypes van de RMS de oude types dus niet vervangen maar slechts er aan toegevoegd worden (Heinen 2006, 76). Tijdens het middenmesolithicum worden klingen net als in het vroeg-mesolithicum geproduceerd in onregelmatige Coincy-stijl (Crombé et al. 2011, 467, Robinson et al. 2013, 756). 7

9 Fig. 1. Het verspreidingsgebied van de RMS. De stippen geven sites aan waar microlieten met vlakke retouches werden aangetroffen. a b Fig 2. Midden-mesolithische microlieten a Microklingen met afgestompte boord b Microlieten met vlakke retouches Laat-mesolithicum - RMS-B cal BC De overgang van RMS-A naar RMS-B vond plaats in de eerste helft van het 7 e millennium cal. BC. Deze overgang wordt gekenmerkt door een verandering in de lithische technologie, namelijk de overgang van de productie van (micro)klingen in onregelmatige Coincy-stijl naar (micro)klingen in regelmatige Montbani-stijl. Deze traditie is overgenomen vanuit het zuiden 8

10 en is niet eigen aan de RMS (Robinson et al. 2013, 757). Het verschijnen van de eerste trapezia valt ongeveer gelijktijdig met deze ontwikkeling. Deze overgang in lithische technologie lijkt vrij abrupt te gebeuren, er zijn geen vermeldingen van sites waar beide stijlen gelijktijdig voorkomen (Heinen 2006, 78). Laat-mesolithische sites worden gekenmerkt door de aanwezigheid van deze regelmatige klingen die vaak van goede kwaliteit zijn. Daarnaast zijn ook de verschillende types trapezia zeer kenmerkend voor het laat mesolithicum (Crombé et al. 2011, 467; Robinson et al. 2011; Robinson et al 2013, 757). Fig 3. Montbani-klingen met onregelmatige retouches Finaal-mesoltihicum cal BC Tussen het laat-mesolithicum en het finaal-mesolithicum is geen duidelijke scheidingslijn te trekken. De productie van klingen in Montbani-stijl gaat door, de trapezia worden kleiner en er ontstaan nieuwe geëvolueerde types. Op een aantal sites wordt ook aardewerk aangetroffen. Opvallend is dat er op sites uit het finaal-mesolithicum geen kerfresten voorkomen. In sommige gebieden, met name op de minder vruchtbare zandgronden, blijft het finaalmesolithicum nog geruime tijd bestaan naast de neolithische Bandkeramische cultuur (LBK) (Crombé et al. 2011, 467). 1.2 Klimaat, flora en fauna Het mesolithicum begint net na de overgang van het Pleistoceen naar het Holoceen rond BP. Het Pleistoceen werd in Noordwest-Europa gekenmerkt door de afwisseling van ijstijden en tussenijstijden. De laatste koude periode, het Dryas, wordt onderbroken door twee 9

11 korte warmere periodes, namelijk het Bølling ( BP) en het Allerød ( BP). Het begin van het Holoceen wordt gekenmerkt door een opwarming van het klimaat in verschillende stadia. Het Holoceen wordt onderverdeeld in vijf periodes; Het Preboreaal ( BP), het Boreaal ( /7500 BP), het Atlanticum (7800/ BP), het Subboreaal ( BP) en het Subatlanticum, waarin we ons vandaag de dag bevinden. De laatste twee periodes zijn voor dit onderzoek niet relevant. Tussen het Preboreaal en het Atlanticum stijgt de gemiddelde temperatuur met zo n 4 graden. Deze opwarming heeft grote gevolgen gehad voor de mesolithische mens, met name door de inundatie van de Noordzee als gevolg van het smelten van de ijskappen. (Crombé 1999, Crombé, Cauwe 2001; Robinson et al 2013; Crombé, Robinson 2014). Het overstromen van het Noordzeebekken bracht een enorm landverlies met zich mee, naar schatting ging meer dan km 2 bewoonbaar land verloren in een relatief korte periode. (Crombé et al 2011, 454) Dit proces begon rond cal BP tijdens het Allerød en eindige rond 7500 cal BP, de grootste druk ontstond waarschijnlijk tussen 9000 en 8000 cal BP toen de landbrug naar Groot Brittannië verdween (Robinson et al 2013, 760). Dit moet grote invloed gehad hebben op de mesolithische gemeenschappen die zich in het gebied bevonden. Het plotseling verdwijnen van een groot leefgebied kan geleid hebben tot belangrijke veranderingen in sociale organisatie van de mesolithische gemeenschappen (Robinson et al 2013, 760). De rol van het kwartsiet van Wommersom en het kwartsiet van Tienen in deze situatie zal later besproken worden De opwarming van het klimaat had een directe invloed op de flora en fauna in heel Noordwest-Europa. De kale vlaktes, toendra s en naaldbomen worden geleidelijk aan vervangen door loofbossen. Deze verandering in vegetatie begint reeds tijdens het Bølling met de opkomst van de berk. Tijdens het Allerød veranderen de open berken bossen langzaam in dichtere naaldbossen. In de daarop volgende koude periode van de laatste Dryas nemen deze bossen weer geleidelijk af, maar verdwijnen niet volledig. Met het begin van het Holoceen verschijnen hazelaar en later ook eik en iep (Crombé et al 2011, 456). Het open landschap verandert daarmee in een meer gesloten landschap met dichte wouden. Er is een opkomst te zien van eik, linde en els tijdens het Atlanticum. Door de veranderingen in het landschap past ook de fauna zich aan. De grote kuddedieren verdwijnen samen met de grote open vlaktes en worden vervangen door oerrund, ree, edelhert, bruine beer, everzwijn en andere bosdieren. (Gobbin 2004, 9; Robinson et al. 2013, ). Hierdoor was de mesolithische mens aangewezen op nieuwe jachttechnieken, we zien een verschuiving van 10

12 speer en speerdrijver naar pijl en boog, wat ook de snelle toename en specialisatie van de microlieten voor een deel verklaart. 1.3 Mobiliteit Recent onderzoek naar de invloed van deze klimaatsveranderingen op de mesolithische bevolkingsgroepen in het RMS gebied heeft aangetoond dat de traditionele modellen die spreken van een lineaire toename in complexiteit tijdens het mesolithicum niet toepasbaar zijn in deze streek. (Crombé et al 2011, 454). Er lijkt eerder sprake te zijn van een afname wanneer men het aantal sites en de mate van specialisatie in het vroeg-mesolithicum vergelijkt met de daarop volgende periodes (Crombé et al. 2011, ). Tijdens het finaalpaleolithicum en het vroeg mesolithicum lag de mobiliteit zeer hoog wat resulteert in een groot aantal kleine sites die regelmatige opnieuw bewoond werden. Tijdens het laatmesolithicum neemt deze mobiliteit af en zijn sites meer plaatsvast en minder talkrijk (Crombé et al 2011, ). Deze veranderingen in mobiliteit kunnen gelinkt worden aan het veranderende landschap gedurende het mesolithicum, de nieuwe bosrijke omgeving had als gevolg dat de voedselbronnen meer geclusterd voorkwamen, wat een directe oorzaak is voor de lagere mobiliteit die vanaf het midden-mesolithicum waar te nemen is (ibid.).. 11

13 DEEL II Grondstoffen en herkomstbepaling Algemeen Lithisch materiaal is verruit de belangrijkste bron van informatie wat betreft het mesolithicum in West-Europa. Er werden tijdens het mesolithicum verschillende steensoorten gebruikt voor het vervaardigen van werktuigen, de belangrijkste daarvan in onze streken zijn, naast silex, het kwartsiet van Wommersom en het kwartsiet van Tienen. Beide steensoorten zijn afkomstig uit de zelfde geologische formatie in centraal België. Uiteraard werd er ook gebruikt gemaakt van organisch materiaal zoals hout, leer, botmateriaal, gewei en dergelijke. Vanwege de slechte conserveringsomstandigheden wordt hier in dit gebied vrijwel niets van teruggevonden. In gebieden waar de conservering gunstiger is zijn talloze objecten uit deze materialen bekend. Herkomstbepaling van grondstoffen is zeer nuttig voor archeologisch onderzoek, zeker wanneer het lithische materiaal de enige bron van informatie is. Het is de enige bron die informatie kan verschaffen over bijvoorbeeld handelsnetwerken en sociale territoria tijdens de prehistorie Op veel plaatsen in Europa is dergelijk onderzoek niet mogelijk omdat de herkomst van de grondstoffen niet bekend is. In België hebben we in het geval van Wommersomkwartsiet te maken met de unieke situatie waar de gebruikte grondstof terug te leiden is naar één herkomstpunt. Dit geeft de mogelijkheid om te bekijken hoe het materiaal verspreid is geraakt. Voor vuursteen en andere grondstoffen is dit vaak niet mogelijk omdat ofwel de herkomstlocatie onbekend is, ofwel er meerdere herkomstlocaties bestaan. Onderzoek naar het kwartsiet van Wommersom en het kwartsiet van Tienen biedt daarom enorm veel mogelijkheden voor de studie van het mesolithicum Vuursteen Vuursteen is de meest aangetroffen grondstof tijdens de hele prehistorie. Er zijn verschillende soorten vuursteen gebruikt tijdens het mesolithicum in het onderzoeksgebied, op veel sites wordt ook meer dan één type vuursteen aangetroffen. Herkomstbepaling is voor vuursteen in deze regio in de meeste gevallen niet mogelijk. Het gebruikte materiaal is vaak afkomstig van kleine rivierkeitje die lokaal gewonnen werden en van zeer lage kwaliteit zijn. Mogelijk hadden locaties waar van nature veel vuursteen voorkomt wel de voorkeur (Amkreutz 2013, 221). Soms komt er ook ingevoerd materiaal uit primaire contexten voor,waarvan de 12

14 vermoedelijke herkomst wel bekend is, maar het gaat dan vaak om zeer beperkte hoeveelheden die niet voldoende informatie bieden voor verder onderzoek. (Robinson et al 2010, 2) Het kwartsiet van Wommersom (Grès-quartzite dit de Wommersom, Wommersom quartzite) Het kwartsiet van Wommersom (hierna afgekort tot WSQ, naar het Engelse Wommersom Quartzite) is een fijnkorrelig gesteente met gelijkaardige eigenschappen als vuursteen en gladde breekvlakken, waardoor het zeer goed bewerkbaar is. Het werd tijdens het mesolithicum gebruikt voor ongeveer dezelfde doeleinden als vuursteen Kenmerken en herkomst Zowel WSQ als het kwartsiet van Tienen (hierna afgekort tot TQ, naar het Engelse Tienen Quartzite) behoren tot dezelfde geologische formatie, de formatie van Tienen in centraal België. Beide steensoorten zijn macroscopisch eenvoudig te identificeren. WSQ is fijnkorrelig, grijsbruin en ondoorzichtig en goed te onderscheiden van silex. Op basis van de macroscopische eigenschappen werd reeds begin vorige eeuw de herkomstplaats ervan vastgesteld op de Steenberg in Wommersom (gemeente Linter, provincie Vlaams-Brabant). Joseph Hamal-Nandrin voerde er destijds een kleinschalig onderzoek uit in de omgeving van de Steenberg en constateerde dat er enkele ateliers voorkomen waar het materiaal bewerkt werd. Helaas is er nooit grootschalig archeologisch onderzoek uitgevoerd rond de Steenberg waardoor de informatie zeer beperkt is. WSQ komt er voor in grote rechthoekige plaketten aan het oppervlakte. Hoewel de Steenberg te Wommersom tot op heden nog altijd de enige bekende ontsluitingsplaats van WSQ is, is het niet uitgesloten dat het gesteente tijdens het mesolithicum ook op andere nabijgelegen locaties dagzoomde. In 2012 werd er een uitgebreid petrografisch onderzoek gedaan naar de samenstelling en herkomst van WSQ en TQ (Blomme et al 2012). Naast WSQ en TQ werd ook nog een derde onbekende kwartsietvariëteit uit dezelfde formatie onderzocht. Het is niet duidelijk of deze derde onbekende variant ook door de mesolithische mens werd gebruikt. Er werden van elke steensoort een aantal fragmenten verzameld bij de ontsluitingsplaats, die vervolgens vergeleken werden met mesolithische werktuigen in kwartsiet. Het onderzoek toont aan dat WSQ inderdaad afkomstig is van de Steenberg te Wommersom. Wat opvalt is dat er bij het 13

15 WSQ verzameld op de Steenberg meerdere kleurvariëteiten onderscheiden konden worden, terwijl slechts één van deze overeenkomt met de mesolithische werktuigen (Blomme et al. 2012, 194). In 2013 werd aanvullend onderzoek gedaan naar de chemische samenstelling van WSQ en TQ. Deze studie wees ook uit dat WSQ en TQ op microscopische schaal van elkaar verschillen (Cnudde et al 2012, 33). Fig.4 Microscopische samenstelling van WSQ (A1, A2) en TQ (B1, B2) Verspreiding en gebruik Momenteel zijn er een kleine 300 sites bekend waar WSQ en/of TQ werd aangetroffen binnen een gebied van zo n km 2. Dit is een groot verschil met de studie van Gendel uit 1984 waar slechts 41 sites bekend waren. Tot enkele jaren geleden werd het verspreidingsgebied geschat op zo n km 2 (Robinson et al 2010, 5). Dit kon recentelijk uitgebreid worden tot het dubbele, mede door twee nieuwe vindplaatsen. In Noord-Frankrijk werden op de site van Fère-en-Tardenois- Allèe Tortue twee microlieten in WSQ aangetroffen, deze site bevindt zich zo n 350 kilometer van Wommersom. Op de site van Almere Hoge Vaart in Noord Nederland (ca. 250km van Wommersom) werden ook een aantal fragmenten in WSQ aangetroffen. (Robinson et al 2010, 5). Met deze nieuwe zuidelijke vindplaats kan het 14

16 verspreidingsgebied van WSQ bijna gelijk getrokken worden met het verspreidingsgebied van de RMS (Robinson et al 2013, 757). WSQ lijkt een zeer asymmetrische verspreiding te kennen. Het gesteente is vooral richting het noorden en noordoosten verspreid en komt veelvuldig voor op de Kempen. Het komt in veel mindere mate voor ten en zuiden en ten westen van de ontsluitingsplaats. Het lijkt erop dat de grote rivieren een belangrijke rol hebben gespeeld in de verspreiding van WSQ. De oostelijke grens van het verspreidingsgebied wordt gevormd door de Rijn.. In Nederland is WSQ zeer schaars boven Waal en de Maas en in het westen lijkt de Schelde een belangrijke rol te spelen in het verspreidingspatroon van WSQ en TQ (Perdaen et al. 2009, 219; van Oorsouw 1993). Er zijn in het verleden verschillende studies gedaan naar de distributie van WSQ tijdens het mesolithicum, hieronder volgt een kort chronologisch overzicht van de huidige kennis. Deze informatie is gebaseerd op de studies van Gendel (1984), Gobbin (2004), Perdaen et al. (2008,2009) en Amkreutz (2013). Vroeg mesolithicum Tijdens het vroeg-mesolithicum komen hoge concentraties WSQ enkel voor in de directe omgeving van Wommersom, binnen een straal van ongeveer 25km rond de Steenberg. Het percentage kan hier oplopen tot ruim 90% zoals op de site van Linkhout-Kampbergen. Dit is echter eerder een uitzondering op de regel. Gemiddeld ligt het percentage WSQ meestal niet boven de 20%. Buiten de straal van 25km rond Wommersom komen bijna nooit percentages van meer dan 2% voor en zijn er talloze sites waar helemaal geen WSQ voorkomt. Dit kleine verspreidingsgebied wijst op een lokaal gebruik van het gesteente door jagers-verzamelaars die directe toegang hadden tot de ontsluitingsplaats. Midden-mesolithicum Voor het midden-mesolithicum is de data vrij beperkt. Toch is er een enorme stijging te zien in de distributie van WSQ. Sites tot zo n 80km van de ontsluitingsplaats leveren hoge percentages op (tot zo n 30%). Als verklaring voor deze snelle uitbreiding van het verspreidingsgebied wordt vaak de opkomst van de microlieten met vlakke retouches aangehaald, WSQ zou namelijk zeer geschikt zijn voor de productie van deze microlieten. 15

17 Laat-mesolithicum Tijdens het laat-mesolithicum breidt het patroon wat we in het midden-mesolithicum zien zich verder uit, met percentages tot zo n 35% op een afstand van 90km van de herkomstplaats. De sites voor het laat-mesolithicum liggen erg geclusterd op de Kempen, voor de rest van het verspreidingsgebied is weinig informatie beschikbaar Het kwartsiet van Tienen (Tienen quartzite, glimmerzandsteen, kwartsiet van Rommersom, grès lustré, micaeous sandstone) De tweede steensoort die hier onderzocht zal worden is het kwartsiet van Tienen (TQ). TQ is veel minder bestudeerd dan WSQ en kent een aantal foutieve benamingen. Zo wordt het in oudere literatuur vaak glimmerzandsteen genoemd (EN: micaceous sandstone, FR: grès lustré), hoewel het gesteente geen mica bevat en ook geen zandsteen is. Soms wordt ook de naam kwartsiet van Rommersom gebruikt, wat enigszins verwarrend kan zijn in combinatie met het kwartsiet van Wommersom. (Perdaen et al 2009,218) Kenmerken en herkomt TQ is grofkorreliger er iets lichter van kleur dan WSQ. Door de grotere korrelgrote was de steensoort moeilijker te bewerken, wat mogelijk ook een reden is voor het beperkte gebruik van TQ tijdens de prehistorie (Blomme et al 2012, 198). In tegenstelling tot WSQ zijn er voor TQ meerdere ontsluitingsplaatsen bekend. Het gesteente komt op verschillende locaties in de regio van Tienen aan het oppervlakte, onder andere in Overlaar en Hoegaarden (Blomme et al 2012, 194). De Onze-Lieve-Vrouwe van Troost kapel te Hoegaarden wordt meermaals aangehaald als mogelijke herkomstplaats van het TQ dat tijdens het mesolithicum gebruikt werd. Het is echter goed mogelijk dat TQ van meerdere plaatsen gebruikt werd. (Blomme et al 2012, 194). De mesolithische artefacten in TQ die geanalyseerd werden tijdens het petrografisch onderzoek in 2012 (Blomme et al 2012) kwamen niet overeen met het verzamelde TQ van de ontsluitingsplaats. Macroscopisch gezien lijken de twee veel op elkaar maar bij het petrografisch onderzoek konden toch veel verschillen in de samenstelling worden opgemerkt tussen de mesolithische werktuigen en het ingezamelde gesteente. De herkomst van het TQ dat tijdens het vroeg-mesolithicum werd gebruikt is dus nog altijd onbekend (Blomme et al 2012, 198). Het is waarschijnlijk net als de onbekende kwartsietsoort die 16

18 onderzocht werd een andere kwartsietvariëteit uit dezelfde formatie als WSQ (Blomme et al 2012, 199) Gebruik en verspreiding tijdens het mesolithicum Het gebruik van TQ is in grote mate beperkt tot het vroeg-mesolithicum. Er zijn twee fases te onderscheiden in de distributie van TQ. Een eerste fase vóór ca BP en een tweede fase tussen 9000 en 8500 BP. In de eerste fase komt TQ al voor op sites in de directe omgeving van Tienen maar slechts in kleine hoeveelheden (tot 4%). Tijdens de tweede fase is er een snelle toename te zien en komen er sites met aanzienlijke aantallen TQ voor tot op ca. 80km van de ontsluitingsplaats. Op het merendeel van de sites wordt maximaal 5% TQ aangetroffen. Er zijn slechts een paar voorbeelden bekend waar tot 70% van het lithische materiaal uit TQ bestaat (Gobbin 2004, Perdaen et al 2009, 220). Een belangrijk punt hierbij is het feit dat de verspreiding van TQ tijdens het vroeg-mesolithicum niet homogeen is. Het materiaal komt geclusterd voor in Oost-Vlaanderen, zo n 60-80km ten noordoosten van de ontsluitingsplaats in Oost-Vlaanderen. TQ komt in dit gebied zelfs meer voor dan in het gebied direct rond de ontsluitingsplaats. Dit is een onverklaarbaar en uniek fenomeen en heeft waarschijnlijk een sociaal-culturele oorzaak die archeologisch zeer moeilijk te achterhalen is. (Gobbin 2004) 2.5 De relatie WSQ TQ De distributie van WSQ en TQ verloopt in een zeker opzichtig zeer gelijkaardig, van een opportunistische verzamelwijze (direct procurement) tot een doelgerichte verzameling over grote afstand. Het grote verschil hierbij is dat die evolutie bij TQ vele malen sneller lijkt te verlopen, zo n 500 jaar eerder dan bij WSQ het geval is (Perdaen et al 2009, 220). Tijdens het vroeg mesolithicum was TQ de dominante soort ten westen van het herkomstgebied en WSQ ten noorden en oosten ervan. Tijdens het midden mesolithicum werd Tienen niet meer gebruikt en vervangen door WSQ (Robinson et al 2013, 757). Waarschijnlijk werden beide soorten tijdens het vroeg-mesolithicum als een cultural marker gebruikt Het belang van WSQ en TQ voor onderzoek naar het mesolithicum Het onderzoek naar de verspreiding van WSQ kan een bijdrage leveren aan de studie naar handelsroutes en sociale territoria tijdens het mesolithicum (Crombé et al 2011, 467). Sommige onderzoekers stellen voor dat de verspreiding van WSQ en TQ in verband gebracht 17

19 kan worden met migrerende handelaars of gespecialiseerde kwartsietbewerkers. Gezien de relatief kleine afstanden lijkt het echter logischer dat het gebruik en de distributie van WSQ en TQ deel uitmaakte van de bestaanseconomie van lokale groepen jagers-verzamelaars die de ontsluitingsplaats eens in de zoveel tijd bezochten. Enkel de vondsten op zeer veraf gelegen plaatsen (denk aan sites in Frankrijk en Noord-Nederland) kunnen mogelijk verklaard worden door echte langeafstandshandelsnetwerken. (Crombé et al 2011, 468). Het is niet duidelijk hoeveel groepen er toegang hadden tot een directe bevoorrading in Wommersom, mogelijk was het gebied rond de ontsluiting van WSQ een belangrijk contactpunt voor verschillende groepen (Crombé et al 2011, 468). Het voorkomen van WSQ en TQ op mesolithische sites is absoluut geen uniek verschijnsel, het komt zeer regelmatig voor en heeft dus waarschijnlijk niets te maken met de exclusiviteit van de grondstof. (Gobbin 2004, 6) De vaak grote hoeveelheden onbewerkte afslagen en ander debitagemateriaal wijzen er op dat er niet bijzonder zuinig met de grondstof werd omgegaan (Van Oorsouw 1993, 46) Overige grondstoffen Naast vuursteen en de twee kwartsiet soorten werden er ook andere steensoorten gebruikt tijdens het mesolithicum. De belangrijkste daarvan is ftaniet. Ftaniet (Lydite/phtanite) is een fijnkorrelig gesteente afkomstig uit Ceroux Mousty nabij Ottignies in Waals-Brabant. Het is een vrij homogene steensoort die door de zwarte kleur makkelijk te herkennen is. Ftaniet wordt in kleine hoeveelheden op mesolithische sites in België teruggevonden, tot op zo n 140km van de ontsluitingsplaats. Daarnaast wordt er soms ook gebruik gemaakt van verschillende soorten zandsteen. 18

20 DEEL III Het onderzoek 3. 1 Doelstellingen Het doel van dit onderzoek is een beter inzicht te verkrijgen in de manier waarop het kwartsiet van Wommersom en het kwartsiet van Tienen werden gebruikt tijdens het mesolithicum. Voorgaande studies hebben enkel de verspreiding van beide steensoorten in kaart gebracht of een zeer beperkte typologische studie uitgevoerd. Het leek daarom interessant om een poging te doen tot een uitgebreid typologisch onderzoek, om eventuele voorkeuren en verschillen in het gebruik van de verschillende grondstoffen in kaart te brengen. Dit onderzoek is zeker niet exhaustief. Het bevat niet alle gekende mesolithische sites en eveneens niet alle sites waar WSQ en TQ werden aangetroffen. Het betreft enkel de sites die op basis van de publicatie geschikt zijn voor typologisch onderzoek. De informatie is daarom op alle vlakken beperkt. Toch verwacht ik dat er op basis van deze gegevens een goed algemeen beeld gevormd kan worden van de typologische verschillen in het gebruik van TQ en WSQ ten opzichte van vuursteen. 3.1 Onderzoeksvragen Met deze studie hoop ik de volgende vragen te kunnen beantwoorden - Is er op typologisch vlak een voorkeur voor WSQ en/of TQ waar te nemen bij bepaalde categorieën? - Hoe evolueerde het gebruik van WSQ en TQ tijdens het mesolithicum - Werden WSQ en TQ ingevoerd als afgewerkte producten of lokaal gedebiteerd? - Bestaan er regionale verschillen in het gebruik van WSQ en TQ? - Welke informatie kunnen WSQ en TQ bieden in de studie naar territorialiteit en langeafstandshandel Plan van aanpak Afbakening periode WSQ en TQ werden niet exclusief tijdens het mesolithicum gebruikt. Er zijn enkele vindplaatsen bekend uit het paleolithicum en ook tijdens het neolithicum werden sommige artefacten nog uit WSQ vervaardigd. Desondanks is er voor gekozen om hier enkel de 19

21 mesolithische sites te bestuderen omdat het overgrote merendeel van de sites uit deze periode stamt en de typologische lijst anders te uitgebreid zou worden Verspreidingsgebied Er is naar gestreefd om een typologisch overzicht te geven van het gehele verspreidingsgebied van WSQ en TQ. Het onderzoek beperkt zich dus niet enkel tot België. Hierbij moet vermeld worden dat sommige regio s zeer slecht onderzocht zijn waardoor er weinig data beschikbaar is. Het komt er op neer dat de meeste data afkomstig is uit zandig Vlaanderen en de Kempen, wat niet direct betekent dat dit ook tijdens het mesolithicum de meest bewoonde zones waren Selectie van de sites Aangezien het aantal sites dat geschikt is voor typologisch onderzoek vrij beperkt is, is er verder geen onderscheid gemaakt tussen oppervlaktesites en opgegraven sites.. Er zijn uiteraard veel meer sites bekend waar WSQ of TQ werd aangetroffen maar het merendeel hiervan is niet (uitvoerig) gepubliceerd. In de meeste publicaties wordt enkel het percentage WSQ en TQ op de site vermeld, zonder verdere specificatie van de artefacten. Veel mesolithische sites zijn oppervlaktevondsten of palimpsesten en bevatten materiaal uit verschillende periodes. Met het weglaten van dergelijke sites wordt het aantal sites te beperkt om een dergelijk onderzoek uit te voeren, zeker voor het midden-mesolithicum is de data schaars. Daarom zijn alle beschikbare sites in dit onderzoek opgenomen. Dit betekent dat de cijfers van dit onderzoek niet volledig betrouwbaar zijn, het doel is dan ook voornamelijk om de grootste trends in kaart te brengen wat aan de hand van deze cijfers wel mogelijk is. 3.3 Methodes Het betreft hier een literatuuronderzoek. Een materiaalstudie zou uiteraard zeer interessant zijn maar is niet haalbaar op deze schaal. Er is een verzameling gemaakt van alle mesolithische sites die gepubliceerd zijn binnen het verspreidingsgebied van WSQ. Per publicatie is bekeken of de site geschikt was om op te nemen in de database. Veel sites bleken niet geschikt in verband met een zeer beperkte publicatie. Een groot deel van de informatie is afkomstig uit de Notae Praehisoricae. De buitengewone reeksen van de Archeologische Inventaris Vlaanderen leverde veel informatie op voor sites in Oost-Vlaanderen. Daarnaast leverde de thesis van Van de Konijnenberg uit 1980 veel informatie op voor het zuidelijke verspreidingsgebied. Uiteraard leverde ook de studie van Gendel uit 1984 een nuttige 20

22 bijdrage. Alle informatie is verzamelend in een excel-spreadsheet waarvan de tabellen zijn weergegeven in bijlage 2. Aan de hand van deze gegevens zijn de tabellen en grafieken die de tekst ondersteunen verkregen. 3.4 Verwachtingen en eerder onderzoek Deze thesis is niet de eerste poging tot een typologisch onderzoek naar het gebruik van WSQ. Gendel (Gendel 1982, 1984) voerde reeds in 1982 een soortgelijk onderzoek uit, maar maakte gebruik van een zeer beperkt aantal sites en een beperkt aantal artefact types. Uiteraard zijn de verwachtingen dat de resultaten overeen zullen komen met de resultaten van Gendel. De data van Gendel wijst op een selectief gebruik van WSQ voor trapezia en spitsen met vlakke retouches. Hierbij moet vemeld worden dat de percentages met name hoog liggen bij de rechthoekige en asymmetrische trapezia. Amkreutz (Amkreutz 2013) voerde in 2013 een kleinschalig typologisch onderzoek uit op basis van de resultaten van Gendel en een aantal andere sites, namelijk Brecht Moordenaarsven 1-3, Brecht Thomas Heyveld, Dilsen Dilserheide III, Opglabbeek Ruiterskuil 1, Turnhout Zwarte Heide en Weelde Paardsdrank 1, 4 en 5.. Dit zijn tevens de best gedocumenteerde sites en bevinden zich allen op de Kempen. Hieruit blijkt ook dat WSQ voornamelijk gebruikt werd voor de productie van regelmatige (micro)klingen en microlieten. Hij merkt daarnaast op dat microklingen met afgestompte boord minder voorkomen in WSQ dan andere microlieten en dat er een groot verschil bestaat tussen het aantal kernen en het aantal kernverfrissingsproducten in WSQ. Aan de hand van eerder onderzoek valt dus te verwachten dat er een duidelijke voorkeur te zien zal zijn voor klingen in Montbani-stijl, microlieten met vlakke retouches en trapezia Problemen en bedenkingen Datering van de sites Helaas zijn niet alle sites goed dateerbaar. Het merendeel van de sites is wel toe te schrijven aan een bepaalde periode, hetzij door C14 dateringen, hetzij door typologisch onderzoek. In totaal werden 130 concentraties opgenomen in de database. Er is bij het onderzoek een onderscheid gemaakt tussen vroeg-mesolithicum (49 concentraties waarvan 28 van de site van Verrebroek Dok), midden-mesolithicum (8 concentraties) en laat-mesolithicum (29 21

23 concentraties). Voor de overige 44 concentraties is geen datering beschikbaar en deze zijn daarom niet meegenomen in het periodespecifieke onderzoek Inzamelingsmethodes Er moet rekening gehouden worden met verschillende inzamelingsmethodes. Het merendeel van de gebruikte sites zijn oppervlakteconcentraties. Dit brengt een aantal problemen en bedenkingen met zich mee. Ten eerste is niet duidelijk in hoeverre het oppervlakte materiaal een goede afspiegeling is van het materiaal dat zich in de bodem bevindt. Daarnaast zijn deze contexten vaak erg verstoord en vermengd met ouder of jonger materiaal. Oppervlakteconcentraties zijn vaak niet met zekerheid aan één bepaalde periode toe te schrijven. Absolute datering van de concentraties is ook niet mogelijk. Ten slotte is er vaak ook geen informatie over de verzamelwijze, zeker wanneer het om collecties van amateurarcheologen gaat. Het is mogelijk dat bepaalde types artefacten een voorkeur genieten. Bovendien ontbreken chips, brokstukken en soms debitagemateriaal in het algemeen op deze sites. Ook is niet altijd de exacte vindplaats gekend. Laatst genoemde problemen zijn met name van toepassing voor de sites uit het zuidelijke verspreidingsgebied, het betreft vooral sites die werden opgenomen in het werk van van de Konijnenberg uit Ondanks deze problemen maken de oppervlakteconcentraties toch een groot deel uit van de hier bestudeerde data omdat er simpelweg geen betere informatie beschikbaar is. Als er enkel goed gedateerde, opgegraven sites bestudeerd zouden worden zouden er nog geen tiental sites overblijven voor een dergelijk onderzoek. Ik wil nogmaals benadrukken dat bij het bestuderen van de resultaten en conclusies deze discutabele herkomst van de gegevens in acht worden genomen Registratie/interpretatie De typologische lijst is gebaseerd op de typologie van Rozoy (Rozoy 1978) en de typologieën die in de verschillende publicaties van de sites werden gebruikt. Enkel voor de Nederlandse sites werd vaak gebruik gemaakt van een andere typologische indeling bij de microlieten. Ondanks de vrij uitgebreide typologische lijst kan er verwarring ontstaan over de determinatie van bepaalde objecten. Een voorbeeld hiervan wordt weergegeven in fig 5. De afbeelding toon een artefact dat geregistreerd staat als een microkling met concave afknotting, het artefact kan echter ook geïnterpreteerd worden als een niet afgewerkte spits met 22

24 geretoucheerde basis. (Vermeersch et al 1992, 27). Zo zijn er talloze voorbeelden te vinden van artefacten die niet duidelijk aan één bepaalde categorie toegeschreven kunnen worden. Er is in alle gevallen vast gehouden aan de originele interpretatie van de auteur. Hybride microlieten, fragmenten en onbepaalde werktuigen zijn opgenomen in de categorie overige. Daarnaast moet ook vermeld worden dat er geen zekerheid bestaat over de aard van artefacten die als glimmerzandsteen worden omschreven in oude publicaties. Alle artefacten met die omschrijving zijn in de database opgenomen als TQ, maar het is mogelijk dat het een enkele keer een andere steensoort betreft. Fig. 5 Microkling met concave afknotting of onafgewerkte spits met geretoucheerde basis? 23

25 DEEL IV Resultaten en interpretatie Alle sites zijn weergegeven in fig. 6. Er is per site één stip aangebracht ongeacht het aantal concentraties. Fig 6. Kaart met alle sites (geen concentraties) De grote stip markeert Wommersom. De volgende aspecten werden geregistreerd voor elke concentraties; Naam, toponiem en concentratie Er is voor gekozen om alle concentraties afzonderlijk te bespreken omdat er soms grote onderlinge verschillen bestaan tussen concentraties van dezelfde site. Dit zorgt er voor dat er een grote clustering van gegevens is in Oost-Vlaanderen op zo n 75km van Wommersom door de site van Verrebroek-Dok waar 2 concentraties werden bestudeerd. Provincie. Dit heeft geen wetenschappelijke waarde maar maakt het wel gemakkelijker om te bekijken in welk gebied de site zich bevindt. 24

26 Periode: niet alle sites konden aan één specifieke periode binnen het mesolithicum worden toegewezen, in dat geval is er enkel mesolithicum genoteerd Afstand: De afstand tot Wommersom. Voor TQ zal dit een kleine afwijking geven omdat de exacte herkomst hiervoor niet gekend is. Totaal aantal artefacten: Het totaal van alle lithische artefacten die in de concentratie werden aangetroffen. Dit is niet beschikbaar voor alle sites omdat er soms enkel de werktuigen of enkel de microlieten werden bestudeerd. Percentage WSQ:. Het gemiddelde percentage WSQ binnen de concentratie Percentage TQ: Het gemiddelde percentage TQ binnen de concentratie Publicatie. Bron van de gegevens Het resultaat hiervan is te vinden in bijlage 1 vanaf pagina 91. Typologische indeling Het materiaal werd ingedeeld in de volgende categorieën, 1 Kernen 2 Kernverfrissingsmateriaal 3 Afslagen en afslagfragmenten 4 (Micro)klingen en (micro)klingfragmenten 5 Chips 6 Brokstukken 7 Kerfresten 8 Stekerafslagen 9 Werktuigen 10 Overige Categorie 1-9 spreken voor zicht, onder de categorie Overige valt alles wat niet binnen bovenstaande categorieën past, bijvoorbeeld vorstafslagen, potlids, slagbultsplinters, geretoucheerde chips etc. Niet alle sites komen in aanmerking voor bovenstaande analyse, van sommige sites werden bijvoorbeeld enkel de werktuigen of microlieten onderzocht. Binnen de werktuigen werden de volgende types onderscheden: 25

27 1 Schrabbers 2 Boren/bekken/ruimers 3 Stekers 4 Geretoucheerde afslagen 4.1 Geretoucheerde afslagen 4.2 Getande afslagen 4.3 Afgeknotte afslagen 5 Geretoucheerde klingen 5.1 Klingen met regelmatige retouche 5.2 Klingen met distale retouche 5.3 Klingen met schuine afknotting 5.4 Klingen met concave afknotting 5.5Klingen met rechte afknotting 5.6 Afgestompte klingen (messen) 6 Microklingen 6.1 Microklingen met regelmatige retouche 6.2 Microklingen met distale retouche 6.3 Microklingen met schuine afknotting 6.4 Microklingen met concave afknotting 6.5 Microklingen met rechte afknotting 6.6 Microklingen met gedeeltelijk afgestompte boord 6.7 Microklingen met gebogen uiteinde (bladelet with arched end) 6.8 Microklingen met atypisch afgestompte boord 6.9 Microklingen met Ouchtata retouche 6.10 Microklingen met 1 kerf 6.11 Microklingen gebroken in een kerf 6.12 Microklingen gebroken boven een kerf 7 Montbani-klingen 7.1 Klingen met 1 gekerfde zijde 7.2 Klingen met tegenovergestelde kerven (blades with opposing notches) 7.3 Klingen met afwisselende kerven (blades with off-set notches) 7.4 Klingen met 1 onregelmatig geretoucheerde zijde 7.5 Klingen met tegenovergestelde retouches 7.6 Klingen met afwisselende retouches 26

28 8 Montbani-microklingen 8.1 Microklingen met 1 gekerfde zijde 8.2 Microklingen met tegenovergestelde kerven (blades with opposing notches) 8.3 Microklingen met afwisselende kerven (blades with off-set notches) 8.4 Microklingen met 1 onregelmatig geretoucheerde zijde 8.5 Microklingen met tegenovergestelde retouches 8.6 Microklingen met afwisselende retouches 9 Microklingen met afgestompte boord 9.1 Microklingen met afgestompte boord 9.2 Fragmenten van microklingen met afgestompte boord 9.3 Microklingen met afgestompte boord en afknotting 9.4 Kromme microklingen met afgestompte boord 9.5 Backed bladelets with a gibbosity 10. Spitsen met niet-geretoucheerde basis 10.1 Spitsen met schuine afknotting 10.2 Spitsen met 1 afgestompte boord 10.3 Spitsen met 2 afgestompte boorden 10.4 Korte spitsen 10.5 Chaville spitsen 11. Spitsen met geretoucheerde basis 11.1 Tardenoisspitsen 11.2 Spitsen met niet-dwars geretoucheerde basis 12 Spitsen met vlakke retouches 12.1 Maretakspitsen 12.2 Spitsen met afgeronde basis 12.3 Spitsen met schuine basis 12.4 Driehoeken met vlakke retouches 12.5 Andere microlieten met vlakke retouches 13 Segmenten 13.1 Typische segmenten 13.2 Atypische segmenten 13.3 Brede segmenten 14 Driehoeken 14.1 Ongelijkbenige driehoeken 27

29 14.2 Lange ongelijkbenige driehoeken 14.3 Gelijkbenige driehoeken 14.4 Lange gelijkbenige driehoeken 15 Trapezia 15.1 Symmetrische trapezia 15.2 Asymmetrische trapezia 15.3 Rechthoekige trapezia 15.4 Trapezia met schuine basis 15.5 Vielle trapezia (lange rechthoekige trapezia) 16 Overige 16.1 Danubische pijlpunten 16.2 Neolithische pijlpunten 16.3 Werktuigen van neolithische aard 16.4 Onbepaalde microlieten 16.5 Onbepaalde werktuigfragmenten 16.6 Overige werktuigen 16.7 Fragmenten van microlieten Een dergelijke gedetailleerde analyse was uiteraard niet voor alle concentraties mogelijk. De volledige database is weergegeven in bijlage 2. 28

30 4.1 Algemeen overzicht Om een beeld te schetsen van de resultaten volgt hieronder een kort overzicht van de gemiddelde percentages WSQ en TQ. Dit dient puur als een snel overzicht, voor de volledige tabellen verwijs ik naar bijlage 2. Hierna volgt een gedetailleerd bespreking van de resultaten per regio en periode. Type % WSQ % TQ Kernen 8,39 0,59 Kernverfrissing 21,39 1,86 Afslagen 8,49 2,31 (Micro)klingen 20,51 2,84 Chips 2,69 4,39 Brokstukken 9,91 0,28 Kerfresten 13,07 1,24 Stekerafslagen 16,02 5,26 Werktuigen 17,76 2,38 Overige 15, Tabel 1 Algemeen overzicht van de gemiddelde percentages WSQ en TQ Type % WSQ % TQ Schrabbers 9,9 7,4 Bekken/boren/ruimers 16,1 7,7 Stekers 18,4 5,9 Geretoucheerde afslagen 17,4 4,2 Geretoucheerde klingen 19,3 0 Geretoucheerde microklingen 21,0 2,1 Montbani-klingen 25,4 2 Montbani-microklingen 54 0 Microklingen met afgestompte boord 17,3 0 Spitsen met niet-geretoucheerde basis 8,1 1,6 Spitsen met geretoucheerde basis 15,9 20,6 Spitsen met vlakke retouche 33,8 3,1 Segmenten 15,1 0 Driehoeken 10,2 11,7 29

31 Trapezia 28,3 0 Overige 10,8 3,8 Tabel 2 Algemeen overzicht van de gemiddelde percentages WSQ en TQ voor de werktuigen Deze percentages zijn uiteraard niet betrouwbaar en niet geschikt om conclusies uit te trekken, maar geven wel een snelle indicatie van de grootste trends. Er zijn een aantal punten die direct opvallen, namelijk de hoge percentages WSQ bij het kernverfrissingsmateriaal en de (micro)klingen. Bij de werktuigen vallen de hoge percentages WSQ op bij de (micro)klingen met onregelmatige Montbani-retouches, de spitsen met vlakke retouches en de trapezia. Bij TQ zien we hoge percentages voor de spitsen met geretoucheerde basis en de driehoeken. De percentages voor WSQ bij de chips worden ernstig verstoord door de site van Verrebroek Dok waar tienduizenden chips werden geregistreerd en bijna geen WSQ voorkomt. Na de regionale analyse zal op elke categorie afzonderlijk worden ingegaan. 30

32 4.2 - Resultaten per regio De resultaten van de typologische analyse zullen hieronder per regio besproken worden. Hiervoor werd het verspreidingsgebied ingedeeld in en aantal regio s. Er moet rekening gehouden worden met het feit dat dit artificiële grenzen zijn die voor de mesolithische mens niet bestonden. Er worden 5 regio s onderscheiden, de eerste groep overlapt groep 2 en 4 omdat het mij belangrijk leek op de sites in de directe omgeving van de ontsluitingsplaats ook afzonderlijk te bespreken. 1) Sites in de directe omgeving van Wommersom 2) Het noordelijke verspreidingsgebied 3) Het westelijke verspreidingsgebied 4) Het zuidelijke verspreidingsgebied 5) Het oostelijke verspreidingsgebied (niet aangeduid op de kaart) Fig 7. De indeling van het gebied in regio s. 31

33 Groep 1 - Sites in de directe omgeving van Wommersom Deze eerste groep omvat 16 concentraties die in aanmerking komen voor een (gedeeltelijke) typologische analyse van het gebruik van WSQ. Voor onderzoek naar TQ zijn de gegevens zeer beperkt, met slechts 5 concentraties. Het gebrek aan sites heeft deels te maken met de stand van onderzoek in het gebied. 12 van de concentraties konden gedateerd worden als vroeg-mesolithisch, voor de overige 4 zijn geen dateringen beschikbaar. Er zijn geen midden- of laat-mesolithische sites beschikbaar voor dit gebied % WSQ % TQ Grafiek 1. Gemiddelde percentages WSQ en TQ in groep 1 De percentages WSQ zijn zeer wisselend, met enkele hoge uitschieters zoals de site van Linkhout Kampbergen (93,1%) en concentratie VI te Schulen (57,4%) maar ook sites met 32

34 lage percentages zoals Holsbeek Rotselaarsebaan 2 (5%). TQ komt niet erg veel voor, het hoogste percentage zien we te Holsbeek RB2 (5,4%). Debitagemateriaal Type % WSQ % TQ Kernen 38,2 1,0 Kernverfrissing 37,2 0 Afslagen 22,3 1,0 (Micro)klingen 36,8 1,4 Chips 18,6 3,0 Brokstukken 13,7 5,4 Kerfresten 18,4 0 Stekerafslagen 31,5 0 Werktuigen 25,9 2,3 Overige 27 8,5 Tabel 1 geeft een overzicht van de gemiddelde percentages WSQ en TQ in het gebied. De data voor TQ is afkomstig van slechts vier concentraties en is daarom niet geschikt om conclusies uit te trekken. Voor WSQ zien we hoge percentages bij de kernen en het verfrissingsmateriaal, de microklingen en de werktuigen. Tabel 3 De gemiddelde percentages WSQ en TQ in groep % WSQ Kernen % WSQ kernverfrissing Grafiek 2. De percentages WSQ bij de kernen en het kernverfrissingsmateriaal in groep 1 Grafiek 2 toont de percentages WSQ bij de kernen en het kernverfrissingsmateriaal. Zoals te zien komt WSQ bij beide categorieën veel voor. Dit wijst op een lokale debitage van het 33

35 materiaal. Er zijn geen grote verschillen te zien tussen beide categorieën. Er werd slechts één kern in TQ aangetroffen, kernverfrissingsproducten in TQ komen niet voor % WSQ afslagen % WSQ(micro)klingen Grafiek 3. De percentages WSQ bij de afslagen en (micro)klingen in groep 1 Wanneer we kijken naar het gebruik van WSQ voor de productie van (micro)klingen en afslagen valt op dat de percentages op bijna alle sites hoger liggen voor de (micro)klingen. De verschillen zijn niet bijzonder uitgesproken maar er is zeker sprake van een lichte voorkeur voor de productie van (micro)klingen in WSQ. Voor TQ is de data te beperkt om een soortgelijke grafiek op te stellen, er zijn slechts 2 sites waar afslagen of (micro)klingen in TQ voorkomen. In beide gevallen ligt het percentage TQ het hoogst bij de afslagen, maar gezien het kleine aantal artefacten kan dit ook toeval zijn. Gemene werktuigen Type % WSQ % TQ Schrabbers 11,1 0 Bekken/boren/ruimers 52,0 0 Stekers 42,4 8,7 Geretoucheerde afslagen 29,3 50 Tabel 4 De gemiddelde percentages WSQ en TQ bij de gemene werktuigen in groep 1. 34

36 Tabel 2 toont de gemiddelde percentages WSQ en TQ bij de gemene werktuigen, er moeten echter een aantal kanttekeningen bij deze cijfers geplaatst worden. Omdat het staal vrij klein is worden de cijfers erg sterk beïnvloed door de site van Linkhout Kampbergen, waar bijna 100% van de gemene werktuigen uit WSQ is vervaardigd. Dit is niet representatief voor de andere sites. Bij de stekers zien we wel zeer hoge percentages op veel sites, bekken, boren en ruimers komen daarentegen niet veel voor in WSQ. Buiten de site van Linkhout KB wordt slechts één exemplaar in WSQ vermeldt. Schrabbers komen regelmatig voor in WSQ maar leveren nooit bijzonder hoge percentages op, hetzelfde geldt voor de geretoucheerde afslagen. Over het algemeen kunnen we stellen dat er enkel bij de stekers een duidelijke voorkeur voor WSQ waar te nemen is. Hoewel de data voor TQ opnieuw te beperkt is valt wel op dat er geen schrabbers, bekken, boren of ruimers voorkomen maar wel 2 stekers. Geretoucheerde klingen en microklingen Type % WSQ % TQ (Micro)klingen met regelmatige retouche 14,9 0 (Micro)klingen met distale retouche 40,9 0 (Micro)klingen met schuine afknotting 0 0 (Micro)klingen met concave afknotting 0 0 (Micro)klingen met rechte afknotting 25 0 Microklingen met één kerf 16,7 0 Microklingen gebroken in een kerf 15,4 0 Microklingen met afgestompte boord 27,8 0 (Micro)klingen met Montbani-retouches 66,7 0 Tabel 5 Gemiddelde percentages WSQ en TQ bij de belangrijkste types (micro)klingen in groep 1 De data voor de geretoucheerde klingen en microklingen is in deze regio vrij beperkt. Er zijn geen exemplaren uit TQ bekend. Bij WSQ zien we hoge percentages bij de (micro)klingen met distale retouches en de (micro)klingen met onregelmatige Montbani-retouches. Microklingen met afgestompte boord zijn ook vrij talrijk in WSQ. Een vergelijking met andere regio s zal moeten aantonen of we hier van een duidelijke trend kunnen spreken of dat de hoge percentages te wijten zijn aan de beperkte dataset. Uit deze gegevens alleen kunnen geen conclusies getrokken worden. 35

37 Microlieten Type % WSQ Spitsen met ongeretoucheerde basis 20,2 Spitsen met geretoucheerde basis 18,8 Microlieten met vlakke retouches 7,1 Driehoeken 43,5 Segmenten 60 Trapezia 44,4 Tabel 6. Gemiddelde percentages WSQ bij de microlieten in regio 1 Wanneer we de gegevens voor de microlieten in deze regio bekijken valt op dat de percentages gemiddeld zeer hoog liggen. Vooral de driehoeken en trapezia zijn goed gerepresenteerd. Opvallend is het zeer lage percentage bij de microlieten met vlakke retouches, er werd slechts één exemplaar in WSQ in de database opgenomen. Zoals we verderop zullen zien heeft dit te maken met de stand van onderzoek en is het geen realistische weergave van de situatie in de omgeving. Op sites die niet in deze database werden opgenomen komen namelijk wel microlieten met vlakke retouches voor in WSQ. Wat daarnaast nog opvalt is dat het percentage voor de spitsen met ongeretoucheerde basis ook redelijk hoog ligt, terwijl dat in andere regio s vaak niet het geval is. Voor TQ is geen informatie beschikbaar, er wordt enkel één spits met geretoucheerde basis vermeld. Sites in het noordelijke Hageland Naast de sites die opgenomen zijn in de algemene database zijn er nog een groot aantal sites gekend uit de publicatie Steentijdmateriaal uit het Noordelijke Hageland uit 1976 (Vermeersch 1976). Hoewel deze publicatie zeer gedetailleerd is voor het materiaal in silex, is er helaas geen volledige typologische informatie beschikbaar voor WSQ en TQ. Er worden enkel percentages vermeld en de belangrijkste stukken worden besproken maar een volledig typologisch overzicht voor WSQ en TQ ontbreekt. Het was daarom niet mogelijk om deze sites op te nemen in de algemene database. Omdat de sites wel veel informatie bevatten voor een gebied dat anders slecht gekend is, zullen ze hieronder kort besproken worden. Het gaat enkel om werktuigen en microlieten, een enkele keer worden ook kernen vermeld. Debitagemateriaal wordt niet besproken, dit betekent uiteraard niet dat er geen debitagemateriaal in WSQ en/of TQ voorkomt op de sites. Een andere reden waarom deze 36

38 sites niet in de algemene databank opgenomen worden is de twijfelachtige aard van sommige artefacten die als glimmerzandsteen omschreven worden. Normaal gesproken kan men er vanuit gaan dat er met glimmerzandsteen TQ bedoeld wordt in oude publicaties. Vermeersch (1972, 1976) vermeldt echter een zeer breed kleurenspectrum, van witgele glimmerzandsteen tot volledig zwarte. Omdat TQ niet zo veel kleurvariaties kent is het niet duidelijk wanneer er sprake is van TQ en wanneer niet. Deze vondsten moeten daarom met een korreltje zout genomen worden en zijn niet geschikt om conclusies uit te trekken. NB: Het onderstaand overzicht betreft dus enkel de vondsten die specifiek in de tekst vermeldt worden en niet het totaal van artefacten in WSQ/TQ op de site. Site %WSQ %TQ Vermelde artefacten in WSQ Vermelde artefacten in TQ Assent Hermansheuvel IB -IC 0,6 0,2 Steker Ongelijkbenige driehoek Assent Hermansheuvel II 5 0 Gepolijste bijl (neolithisch) Assent Luienberg 8,4 3,0 Klingfragment met distale retouches Assent Meykensberg 9,6 4,8 Schrabber, steker Aarschot Liedeberg 10 0 Tardenoisspits Aarschot Grote afsnijding 36 2 Spits met afgestompte boord Bekkevoort Vogelberg 19 0 Kling met één geretoucheerde boord Bekkevoort Huttenbos 16,1 3,0 Steker, tardenoisspits, maretakspits, schrabber Bekkevoort Elzenbos 9,7 0 Schrabber Bekkevoort Fonteinbos 19,4 0,3 Schrabber, geretoucheerde afslag Ongelijkbenige driehoek Bekkevoort Kuilenbos 22 0 Maretakspits Bekkevoort Mispelaar 19,5 0,3 4 kernen, kling met geretoucheerde boord, microkling met gedeeltelijk afgestompte boord Bekkevoort Schillekensberg 12 0,9 Maretakspits Bekkevoort Steenberg 25,2 0,8 Rechthoekig trapezium Bekkevoort Veertigbunder 12,6 0,8 Schrabber Bekkevoort Wijndries 8,21 0,2 Bek Holsbeek Asseltberg 14,6 0,6 2 kernen, kernrandkling, 4 stekers, gekerfde microkling Holsbeek Piron 39,4 14 Boor, steker, spits met schuine afknotting, segment, asymmetrisch trapezium, gelijkbenige driehoek, kerfrest Korte spits met geretoucheerde basis, recht afgeknotte microkling 37

39 Holsbeek Rotselaarsebaan 1 33,3 2,1 Spits met schuine afknotting, spits met afgestompte boord, onbepaalde microliet Holsbeek Scheys 7,8 1,6 Microkling met afgestompte boord Holsbeek Crabbé s veld 43,8 7,5 Boor en ruimer in WSQ Holsbeek Bergbroek 57,7 8,5 Segment, recht afgeknotte microkling, afgeknotte afslag, onbepaalde microliet Holsbeek Hof ter Winge 31,9 17,2 Maretakspits, gekerfde afslag Afgeknotte afslag Tardenoisspits, korte driehoek met geretoucheerde basis Holsbeek Tornooistraat 59,6 12,4 Boor, steker, tardenoisspits, onbepaalde spits, kerfrest, geretoucheerde afslag Holsbeek Chartreuzenberg 10,8 0,8 Schrabber, typisch segment Holsbeek Dutselhoek 53 1 Steker, gekerfde afslag, afslagbijl Holsbeek Winge 47,2 12,9 2 ruimers, onbepaalde spits, kling met gedeeltelijk afgestompte boord, gekerfde afslag Bek, korte spits met geretoucheerde basis, segment Kessel Kesselberg 5 0,4 Kerfrest, neolithische pijlpunt, Tardenoisspits microkling met afgestompte boord, geretoucheerde kling Kortenaken Roosbroeke 78,6 2,6 Tardenoisspits, 6 kerfresten, microkling met afgestompte boord, geretoucheerde microkling, onbepaalde spits Nieuwerode Benniksberg I 13 0,1 3 schrabbers, 2 stekers, maretakspits, onbepaalde microliet Rillaar Tienbundersbos 6,5 0,5 Gelijkbenige driehoek, tardenoisspits Tielt Morsgragsbos 23,8 1,2 Steker, maretakspits kern Tielt Galgenberg 11,7 0 Maretakspits, grote kling Webbekom Kloosterberg 6,5 3,4 Maretakspits, symmetrisch trapezia, kerfrest Schrabber, microkling met afgestompte boord Wezemaal Nieuwerode 10,4 1,5 2 tardenoisspitsen Vielle-trapezium Wezemaal Wijngaardberg 12,5 2,4 Maretakspits, asymmetrisch trapezium Tabel 7 Overzicht van vondsten in het Noordelijke Hageland die niet opgenomen zijn in de database 38

40 Wat betreft WSQ zien we een grote variëteit aan artefacten, met opvallend veel maretakspitsen. Dit staat in groot contrast met de gegevens uit de database waar slechts één microliet met vlakke retouches werd geregistreerd voor deze regio. Het toont dus aan dat de gegevens in de database niet altijd een goede afspiegeling van de werkelijkheid geven. Wat opvalt bij het bekijken van de artefacten in TQ/glimmerzandsteen is dat er relatief veel ongelijkbenige driehoeken en spitsen met geretoucheerde basis voorkomen. Dit komt heel goed overeen met de informatie voor TQ uit de rest van het verspreidingsgebied. Op een aantal sites in de omgeving van Holsbeek wordt de aanwezigheid van onbewerkte blokken WSQ vermeldt, wat wijst op een lokale debitage van het materiaal. Al deze sites liggen binnen 20km van de ontsluitingsplaats. Concluderend kunnen we voor deze eerste groep een aantal dingen vaststellen - WSQ werd lokaal gedebiteerd op veel sites, er is sprake van direct procurement - Er is een lichte voorkeur te zien voor WSQ voor de productie van (micro)klingen, stekers en microlieten - TQ komt slechts in beperkte hoeveelheden voor, ondanks de geringe afstand van de ontsluitingsplaats 39

41 Groep 2 - Het noordelijke verspreidingsgebied Noordelijk Hageland, De Kempen en Nederland Het noordelijke verspreidingsgebied vormt de regio met de meeste potentie voor dit onderzoek. Er zijn veel sites gekend, die bovendien uitgebreid gepubliceerd zijn en doorgaans hoge percentages WSQ opleveren. In totaal werden er 51 concentraties bestudeerd in deze regio. Het merendeel van de concentraties stamt uit het laatmesolithicum (23), 7 concentraties werden als midden-mesolithisch gedateerd en 14 als vroeg-mesolithisch. De overige 7 sites konden niet gedateerd worden. 12 van de 14 vroeg-mesolithisch concentraties bevinden zich in de directe omgeving van Wommersom (<25km) en zijn in het deel hiervoor reeds besproken. Grafiek 4 geeft een overzicht van de gemiddelde percentages WSQ en TQ voor deze groep. TQ komt zeer weinig voor, op de Kempen is het bijna volledig afwezig. Zoals te zien in grafiek 4 zijn de percentages voor WSQ zeer wisselend, variërend van 0,2% tot meer dan 90 %. Dit heeft niets te maken met de afstand tot de ontsluitingsplaats want sommige sites op grote afstand leveren zeer hoge percentages op en anderen dichtbij de ontsluitingsplaats juist hele lage percentages. We kunnen dus stellen dat het gebruik van WSQ in dit gebied zeer divers was. De grote variatie komt ook omdat hier sites uit alle periodes worden weergegeven, wanneer we de data voor het laat-mesolithicum apart bekijken zien minder diversiteit. 40

42 Achterste Brug Bladel Brecht MV1 Brecht MV2 Brecht MV3 Brecht OB1 Brecht OB2 Brecht OB3 Brecht THV Brecht Ringlaan Breda PH Dilsen DH3 Donk Donk * Donk OK1 Donk OK2 Haelen BW Helchteren SH2 Holsbeek RB2 Lier-Duwijck Linkhout KB Lommel GH Mechelen SPH Moerkuilen 1 Mol-Wezel K Neerharen DK Nijnsel 1 Nijnsel 3 Opglabbeek RK1 Opglabbeek RK2 Ravels GHW Ravels HVS Ravels KA Ravels Vooreel Schulen I Schulen II Schulen III Schulen IV Schulen V Schulen VI Turnhout ZH Varenheuvel 1 Varenheuvel 2 Varenheuvel 7 Varenheuvel 8 Weelde P1 Weelde P4 Weelde P % WSQ % TQ Grafiek 4. Gemiddelde percentages WSQ en TQ op sites in groep 2 41

43 Debitagemateriaal Type % WSQ % TQ Kernen 14,0 0,2 Kernverfrissing 28,5 0,3 Afslagen 13,9 0,1 (Micro)klingen 28,3 0,2 Chips 14,3 0,1 Brokstukken 14,9 0,2 Kerfresten 16,2 0 Stekerafslagen 29,0 0 Werktuigen 22,4 0,3 Overige 18,9 6,2 Tabel 8 geeft een algemeen overzicht van de gemiddelde percentages WSQ en TQ in dit gebied. Het valt op dat het percentage WSQ bij de kernen gemiddeld genomen vrij laag ligt, zeker in vergelijking met het gemiddelde percentage van het kernverfrissingsmateriaal. Wanneer we het per site bekijken kan dit beeld enigszins genuanceerd worden. Tabel 8 - De gemiddelde percentages WSQ en TQ in groep 2 Het aantal kernen in WSQ verschilt namelijk enorm per concentratie. Dit is ook te zien in grafiek 4. Ter illustratie hiervan geven we een voorbeeld van de site van Brecht Overbroek. In Brecht OB1, waar het gemiddelde percentage WSQ op 22,1% ligt, werd slechts één kern in WSQ teruggevonden (3,2%). Daar tegenover staat de concentratie van Brecht OB3, waar het gemiddelde percentage WSQ 19,9% is, en bijna de helft van de kernen (47,6%) uit WSQ bestaat. Toch kunnen we concluderen dat het aantal kernen in WSQ op de meeste sites vrij laag ligt in vergelijking met andere categorieën. Kernverfrissingsmateriaal komt daarentegen in hoge percentages voor op bijna alle sites. Aangezien dit een gegeven is wat vrijwel overal voorkomt en niet enkel in dit gebied, zal er bij de analyse per categorie dieper worden ingegaan op de mogelijke verklaringen hiervoor. 42

44 % Kernen % Kernverfrissing Grafiek 5. De percentages WSQ bij de kernen en het kernverfrissingsmateriaal in groep 2 Er is een vrij groot verschil waar te nemen tussen de percentages van de (micro)klingen en de afslagen. Zoals te zien in grafiek 6. ligt het percentages WSQ bij de (micro)klingen op de meeste sites hoger dan het percentage WSQ bij de afslagen. Het lijkt daarom aannemelijk om te stellen dat WSQ hier bij voorkeur werd gebruikt voor de productie van (micro)klingen, wellicht met als doel er microlieten van te vervaardigen. Dit komt goed overeen met de verwachtingen en was ook al in mindere maten te zien bij de sites in de directe omgeving van Wommersom. Bij de rest van het debitagemateriaal (chips en brokstukken) liggen de percentages ook een stuk lager dan bij de (micro)klingen. Het is mogelijk dat er niet op alle sites WSQ gedebiteerd werd en dat het materiaal in sommige gevallen in de vorm van (micro)klingen of afgewerkte producten werd aangevoerd. Daarbij moet wel vermeld worden dat er ook sites bekend zijn waar zonder twijfel sprake is van lokale debitage van WSQ. De percentages WSQ bij de kerfresten verschillen erg per site, op de meeste sites ligt het percentage wel hoger dan het gemiddelde percentage WSQ van de desbetreffende site. Bij de analyse per categorie zal verder worden ingegaan op de relatie tussen de percentages kerfresten en de percentages bij verschillende types microlieten. 43

45 Achterste Brug Bladel Brecht MV1 Brecht MV2 Brecht MV3 Brecht THV Dilsen DHIII Haelen BW Lommel GH Mechelen SPH Moerkuilen 1 Neerharen DK Nijnsel 1 Nijnsel 3 Opglabbeek RK2 Ravels GHW Ravels HVS Ravels KA Turnhout ZH Varenheuvel 1 Varenheuvel 2 Varenheuvel 7 Varenheuvel 8 Weelde P1 Weelde P4 Weelde P % Afslagen WSQ % (Micro)klingen WSQ Grafiek 6. De percentages afslagen en (micro)klingen in WSQ. Gemene werktuigen Type % WSQ % TQ Schrabbers 15 0 Bekken/boren/ruimers 23 0 Stekers 35,6 8,7 Geretoucheerde afslagen 19,5 1 Tabel 9 De gemiddelde percentages WSQ en TQ bij de gemene werktuigen in groep 2. Wanneer we de gemiddelde percentages voor de gemene werktuigen in deze regio bekijken (tabel 9) valt op dat het opnieuw de stekers zijn die de hoogste percentages behalen. Er moet echter vermeld worden dat deze percentages zeer variabel zijn per site en dat de gemiddelde percentages dus vrij weinig zeggen. De data laat in ieder geval toe om te stellen dat er bij de stekers een lichte voorkeur voor het gebruik van WSQ en TQ is waar te nemen. Bij de andere categorieën is geen sprake van een voorkeur voor WSQ of TQ. 44

46 Geretoucheerde klingen en microklingen Type % WSQ (Micro)klingen met regelmatige retouche 18,8 (Micro)klingen met distale retouche 36,5 (Micro)klingen met schuine afknotting 23,4 (Micro)klingen met concave afknotting 26,7 (Micro)klingen met rechte afknotting 24 Microklingen met één kerf 35,4 Microklingen gebroken in een kerf 24,8 Microklingen gebroken boven een kerf 21,7 Microklingen met afgestompte boord 18,2 (Micro)klingen met Montbani-retouches 40,8 Tabel 10 Gemiddelde percentages WSQ bij de belangrijkste types (micro)klingen in groep 2 Bij de geretoucheerde klingen en microklingen liggen de gemiddelde percentages vrij hoog. Er zijn een aantal types die er uit springen, namelijk de (micro)klingen met distale retouches, de microklingen met één kerf en de (micro)klingen met onregelmatige Montbani-retouches. Dit komt goed overeen met het beeld wat we bij de vorige groep zagen en sluit in het geval van de Montbani-klingen ook goed aan bij de verwachtingen. Wanneer we de groep van de (micro)klingen met onregelmatige Montbani-retouches in meer detail bekijken zien we dat de percentages bij de microklingen in bijna alle gevallen veel hoger liggen dan bij de klingen. (zie grafiek 7) Het verdere onderscheid dat binnen deze categorie gemaakt werd tussen de verschillende types retouches lijkt niet relevant te zijn, alle types leveren hoge percentages op. Er is dus sprake van een zeer duidelijke voorkeur voor de productie van microklingen in met onregelmatige Montbani-retouches in deze regio. Dit heeft waarschijnlijk voor een groot deel te maken met de bewerkbaarheid van WSQ maar een sociaal-culturele functie kan op basis van deze gegevens niet uitgesloten worden. Helaas worden (micro)klingen met Montbaniretouches niet in iedere publicatie apart vermeld en worden ze soms met de gewone geretoucheerde of gekerfde (micro)klingen meegeteld. Er is daarom niet enorm veel data beschikbaar. 45

47 % WSQ Montbani-klingen % WSQ Montbani-microklingen 10 0 Grafiek 7 De percentages WSQ bij de Montbani-(micro)klingen op een aantal sites in groep 2 Microlieten Type % WSQ Spitsen met ongeretoucheerde basis 9,0 Spitsen met geretoucheerde basis 22,6 - Tardenoisspitsen 43,8 - Spitsen met niet dwars geretoucheerde basis 0,0 Microlieten met vlakke retouches 36,8 Driehoeken 10,6 Segmenten 30,4 Trapezia 31,7 - Symmetrische trapezia 17,2 - Asymmetrische trapezia 41,4 - Rechthoekige trapezia 59,3 - Ruitvormige trapezia 13,8 - Vielle traperzia 32,4 Tabel 11. Gemiddelde percentages WSQ bij de microlieten in groep 2 Voor de microlieten is in deze regio meer informatie beschikbaar dan bij de vorige regio het geval was. De percentages zijn zeer wisselend. Bij de spitsen met niet-geretoucheerde basis 46

48 liggen de percentages WSQ zeer laag. Er zijn niet veel sites waar spitsen met nietgeretoucheerde basis voorkomen in WSQ. Bij de spitsen met geretoucheerde basis zien we een zeer hoog percentage bij de Tardenoisspitsen. Hier is een duidelijke voorkeur voor WSQ. Gek genoeg komen er geen andere spitsen met geretoucheerde basis voor in WSQ. De categorie van de spitsen met vlakke retouches levert eveneens zeer hoge percentages WSQ op. Ook hier is sprake van een duidelijke voorkeur voor het gebruik van WSQ, wat goed overeen komt met de verwachtingen. Segmenten komen weinig voor maar WSQ is goed vertegenwoordigd bij de typische segmenten. Bij de driehoeken zien we lage percentages WSQ. De hoogste percentages WSQ van alle microlieten vinden we bij bepaalde types trapezia. De rechthoekige, asymmetrische en trapezia van het type Vielle leveren enorm hoge percentages WSQ op. Dit is op alle sites waar deze microlieten voorkomen te zien. Opvallend genoeg is dit niet het geval bij symmetrische trapezia en de trapezia met ruitvormige basis. WSQ ten noorden van de Kempen Ten noorden van de Kempen is WSQ schaars, er zijn geen sites in de database opgenomen ten noorden van de Nederlandse provincie Noord-Brabant. De enige publicatie op dit gebied is de thesis van Van Oorsouw uit 1993 over het gebruik van WSQ in Nederland. Vooral boven de grote rivieren (Maas en Waal) wordt WSQ slechts sporadisch aangetroffen. Van Oorsouw vermeldt slechts vijf vindplaatsen boven de Maas en Waal met een totaal van slechts 11 artefacten (Van Oorsouw 1993, 27). Het betreft enkele geretoucheerde klingen, afslagen en één microliet. Kernen, chips of brokstukken worden niet vermeldt. Het lijkt waarschijnlijk dat er geen lokale debitage van WSQ heeft plaatsgevonden op deze sites en dat het materiaal als halffabricaat of afgewerkte producten werd ingevoerd (Van Oorsouw 1993, 27). Inmiddels zijn er wel iets meer vindplaatsen bekend maar de informatie is nog steeds zeer beperkt. De meest noordelijke bekende site die WSQ oplevert is die van Almere Hoge Vaart, waar een microklingfragment en een onbepaalde microliet werden aangetroffen (Robinson et al 2010, 5). In het midden en noorden van Nederland zijn meer vuursteensoorten van goede kwaliteit beschikbaar, wat wellicht ook een aandeel heeft in de beperkte verspreiding van WSQ in dit gebied (van Oorsouw 1993, 27). Omdat er in het onderzoek van Van Oorsouw enkel vondsten in WSQ besproken worden konden de sites niet opgenomen worden in de algemene database. Er zijn namelijk geen absolute aantallen beschikbaar en er is ook geen informatie over de vondsten in silex, waardoor er geen percentages berekend kunnen worden. 47

49 Concluderen kunnen we over deze regio zeggen dat er een zeer uitgesproken voorkeur voor WSQ is te zien bij een aantal types artefacten. Het gaat om microklingen met onregelmatige Montbani-retouches, Tardenoisspitsen, microlieten met vlakke retouches, asymmetrische trapezia en rechthoekige trapezia. Ook bij de ongeretoucheerde (micro)klingen zien we een duidelijke voorkeur ten opzichte van de afslagen. We kunnen vaststellen dat WSQ in deze regio preferentieel gebruikt werd voor de productie van (micro)klingen en bepaalde types microlieten Groep 3 - Het westelijke verspreidingsgebied Oost-Vlaanderen (België) Dit gebied omvat alle sites ten westen van de Schelde, deze sites bevinden zich allemaal in de provincie Oost-Vlaanderen. In totaal zijn hier 55 concentraties bestudeerd, waarvan 28 van de site van Verrebroek Dok. De site van Verrebroek Dok levert enorm veel informatie over het vroegmesolithicum in dit gebied. Ook voor het gebruik van WSQ en TQ is de site een zeer waardevolle bron van informatie. De hier genoemde aantallen zijn afkomstig uit het (ongepubliceerde) proefschrift dat Sergant in 2009 schreef over de site (Sergant 2009). WSQ komt in deze regio beduidend minder voor dan in de vorige regio s. Grafiek 8 toont de gemiddelde percentages WSQ en TQ in Oost- Vlaanderen. Het hoogste percentage WSQ is slechts 3,3% te Verrebroek Dok C19. Op de meeste sites ligt het percentage WSQ onder de 0,5%. In dit gebied komt aanzienlijk meer TQ voor dan in de andere regio s, de percentages liggen hier zelfs hoger dan in het gebied in de directe omgeving van de ontsluitingsplaats, wat zeer opmerkelijk is. Het is daarmee ook het enige gebied dat in aanmerking komt voor een uitgebreide typologische analyse van het gebruik van TQ. Het hoogste percentage TQ ligt op maar liefst 69,6% in Verrebroek Dok C15. 48

50 Aalter Stratem Adegem BV2 Doel DDC2 Kruishoutem KA Lovendegem BO Lovendegem OK4 Lovendegem OK 9 Maldegem Ede Ursel Konijntje 1p Ursel Konijntje 3 Ursel Veldhoek Ursel WMB1 Ursel WMB2 Ursel WMB3 Verrebroek AA Verrebroek Dok C14 C15 C16 C17 C18 C19 C22 C23 C24 C28 C29 C30 C33 C34 C35 C61 C62 C63 C64 C65 C66 C67 C68 C69 C70 C71 C72 C75 C % WSQ % TQ Grafiek 8. Gemiddelde percentages WSQ en TQ op sites in groep 3 49

51 Debitage-materiaal Type % WSQ % TQ Kernen 0,1 0,8 Kernverfrissing 1,3 3,5 Afslagen 0,1 3,8 (Micro)klingen 0,4 4,3 Chips 0,1 4,8 Brokstukken 0,5 0,4 Kerfresten 1,4 3,3 Stekerafslagen 0 20 Werktuigen 1,1 4,8 Overige 0,1 1,0 Omdat WSQ hier zo schaars is, is een uitgebreide typologische analyse niet mogelijk. De hoogste percentages WSQ zien we bij de het kernverfrissingsmateriaal, de, (micro)klingen, kerfresten en werktuigen. Dit komt goed overeen met het gebruik van WSQ dat we in de andere regio s zagen, alleen in veel kleinere hoeveelheden. Tabel 12 - De gemiddelde percentages WSQ en TQ in groep 2 Debitagemateriaal in WSQ is niet afwezig, wat wijst op een lokale bewerking van het gesteente op tenminste een aantal sites. Bij TQ zien we een duidelijk verschil tussen de kernen en het verfrissingsmateriaal. Dit is iets dat al eerder werd opgemerkt bij WSQ in een andere groep. Ook in TQ worden weinig kernen teruggevonden, terwijl er wel relatief veel verfrissingsmateriaal voorkomt. Dit betekent waarschijnlijk dat er ooit wel kernen aanwezig waren, maar dat deze verder getransporteerd zijn naar andere sites. Verder is er niet echt een duidelijk verschil waar te nemen tussen afslagen en (micro)klingen. Het lijkt erop dat er geen uitgesproken voorkeur was voor de productie van (micro)klingen in TQ. Bij WSQ zien we wel een lichte voorkeur voor de productie van (micro)klingen ten opzichte van afslagen. Chips en ander debitagemateriaal in TQ zijn ook niet zeldzaam, wat betekent dat het materiaal ter plekke bewerkt is en niet als afgewerkt product werd ingevoerd. Hetzelfde geldt voor de aanwezigheid van kerfresten en stekerafslagen in TQ, die aantonen dat microlieten en stekers soms lokaal geproduceerd werden. 50

52 Aalter-Stratem Adegem BV2 Lovendegem BO Lovendegem OK4 Lovendegem OK9 Maldegem Ede Ursel Konijntje 3 Ursel WMB1 Ursel WMB2 Ursel WMB3 C14 C15 C16 C17 C18 C19 C22 C23 C24 C28 C29 C30 C33 C34 C61 C62 C63 C67 C68 C69 C72 C75 5 4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 % Afslagen % Microklingen Grafiek 9. De percentages WSQ bij de afslagen en (micro)klingen in groep % TQ Afslagen % TQ (Micro)klingen Grafiek 10. De percentages TQ bij de afslagen en (micro)klingen in groep 3 51

53 Gemene werktuigen Type % WSQ % TQ Schrabbers 2,0 12,5 Bekken/boren/ruimers 0 11,8 Stekers 3,1 3,6 Geretoucheerde afslagen 6,9 8,8 Geretoucheerde microklingen 3,1 3,6 Tabel 13 De gemiddelde percentages WSQ en TQ bij de gemene werktuigen in groep 3 Bij het bekijken van de gemene werktuigen in deze groep zien we opvallend genoeg hogere percentages bij de geretoucheerde afslagen dan bij de (micro)klingen. De (micro)klingen worden hier niet apart besproken omdat ze zeer zelden in WSQ of TQ voorkomen. (Micro)klingen met onregelmatige Montbani-retouches komen vrijwel niet voor, wat te maken heeft met het feit dat de meeste sites in deze groep uit het vroeg-mesolithicum stammen. Schrabbers lijken redelijk veel voor te komen in WSQ, bij TQ is het grootste gedeelde van de schrabbers afkomstig van één concentratie (Verrebroek Dok C71, n=17) waardoor het gemiddelde percentage verstoord wordt. Er komen slechts 2 bekken of boren en één steker voor in TQ in de database. Stekers in WSQ zijn iets talrijker met een totaal van 3 en een gemiddeld percentage van 3,1% Dit bevestigt het beeld van de lichte voorkeur voor WSQ bij de productie van stekers wat we ook in de voorgaande regio s zagen. Microlieten Type % WSQ % TQ Spitsen met ongeretoucheerde basis 3,1 2,5 Spitsen met geretoucheerde basis 0 16,7 - Tardenoisspitsen Spitsen met niet dwars geretoucheerde basis 0 0 Microlieten met vlakke retouches 16,2 0 Driehoeken 8,3 16 Segmenten 3,4 0 Trapezia 8,0 0 - Symmetrische trapezia 16,7 0 - Asymmetrische trapezia

54 - Rechthoekige trapezia 18,2 0 - Ruitvormige trapezia Vielle traperzia 12,5 0 Tabel 14. Gemiddelde percentages WSQ bij de microlieten in groep 3 Bij het bestuderen van de microlieten in groep 3 komen een aantal opmerkelijke punten aan het licht. Spitsen met niet-geretoucheerde basis komen niet bijzonder veel voor en lijken niet bij voorkeur in WSQ of TQ te zijn vervaardigd. Bij de spitsen met geretoucheerde basis valt de complete afwezigheid van WSQ op, zeker in vergelijking het met hoge percentage TQ bij de Tardenoisspitsen. We zien hier opnieuw dat er geen andere microlieten met geretoucheerde basis voorkomen in één van de kwartsietsoorten. Er moet opgemerkt worden dat er wel melding wordt gemaakt van 2 spitsen met geretoucheerde basis in WSQ op de site van Verrebroek Dok, omdat de concentratie daarvan niet bekend is konden ze niet opgenomen worden in de database. Dit verandert echter niet bijzonder veel aan de resultaten, het percentage zou voor TQ nog steeds vele malen hoger liggen. WSQ lijkt voornamelijk gebruikt te zijn voor de vervaardiging van microlieten met vlakke retouches en verschillende types trapezia, zoals we ook in de vorige groep duidelijk zagen. TQ lijkt bij voorkeur gebruikt te zijn voor het vervaardigen van Tardenoisspitsen en driehoeken, andere types komen vrijwel niet voor met uitzondering van 2 spitsen met niet-geretoucheerde basis. Dit zijn dezelfde types die ook in het gebied rond de ontsluitingsplaats de voorkeur lijken te hebben. We kunnen voor deze groep de volgende bevindingen vaststellen - De voorkeur werd hier gegeven aan TQ in plaats van WSQ - Er is geen duidelijke voorkeur te zien voor de productie van (micro)klingen in TQ - Bij de stekers is opnieuw een lichte voorkeur voor WSQ te zien - WSQ had de voorkeur voor de productie van microlieten met vlakke retouches, segmenten en bepaalde types trapezia - TQ had de voorkeur voor de productie van Tardenoisspitsen en driehoeken. 53

55 Groep 4 - Het zuidelijke verspreidingsgebied (Vlaams Brabant, Waals-Brabant en Henegouwen) De informatie voor dit gebied is zeer beperkt. Dit heeft niet enkel te maken met het feit dat WSQ en TQ in dit gebied minder voorkomen maar ook met het feit dat de stand van onderzoek hier zeer slecht is. Dit gebied omvat ook enkele sites die al reeds in de eerste categorie besproken werden. Zoals eerder vermeld zijn deze grenzen artificieel en dus niet relevant voor de studie naar het mesolithicum. Het merendeel van de genoemde sites is afkomstig uit de thesis van Van de Konijnenberg uit Van bijna alle vindplaatsen zijn enkel de microlieten bestudeerd. Typologische informatie over het debitagemateriaal is daarom niet beschikbaar. Opmerkelijk is dat alle sites zich ten zuidwesten van Wommersom bevinden. Dit heeft zeer waarschijnlijk te maken met de slechte stand van onderzoek in Wallonië en met name de Ardennen. Er werden 21 sites bestudeerd in deze regio. Ook voor de gemene werktuigen is de data te beperkt. Daarom zullen hieronder enkel de microlieten kort besproken worden. Microlieten Type % WSQ %TQ Spitsen met ongeretoucheerde basis 11,9 0 Spitsen met geretoucheerde basis 14,8 25 Microlieten met vlakke retouches 34,6 0 Driehoeken 9,5 0 Segmenten 0 0 Trapezia 16,7 0 Tabel 15. Gemiddelde percentages WSQ bij de microlieten in regio 4 54

56 Ook voor de microlieten is de data hier niet erg uitgebreid. Wel vallen hier weer dezelfde trends op als in de andere regio s. Microlieten met vlakke retouches en trapezia tonen een voorkeur voor WSQ en TQ werd preferentieel gebruikt voor de productie van spitsen met geretoucheerde basis (het gaat opnieuw in alle gevallen om Tardenoisspitsen). Opvallend is dat Tardenoisspitsen in deze regio in zowel WSQ als TQ voorkomen Groep 5 - Het oostelijke verspreidingsgebied Het Rijnland (Duitsland) De verspreiding van WSQ is niet beperkt tot België en Nederland, ook in het westen van Duitsland zijn een aantal sites bekend. Over deze sites is helaas erg weinig informatie beschikbaar en het lijkt erop dat WSQ in zeer geringe mate in deze richting is verspreid. Van TQ is helemaal geen sprake in dit gebied. De enige relevante publicatie voor deze regio is het artikel van Arora (Arora 1979). Arora vermeldt 24 sites waar WSQ werd aangetroffen in het westen van Duitsland. Omdat er geen volledige typologische informatie beschikbaar is, zijn de sites niet opgenomen in de algemene database. Hieronder volgt een kort overzicht van de vondsten in WSQ uit het gebied. Door het ontbreken van verdere gegevens konden er geen percentages berekend worden. Vanwege het ontbreken van de exacte locaties in de publicatie zijn deze sites niet op de kaart weergegeven. Site Beek 1 Wolfhager Mühle Ecketer Kamp Elsen-Kämp II Isengraben I Isengraben II Gut-Haberg-Lövenich Püttchen Römerswall 1 Römerwall 3 Artefacten in WSQ 1 steker, 10 kernverfrissingsproducten, 5 klingen, 1 kern, 3 afslagen 1 afslag 1 kling, 1 kern, 4 afslagen 1 microliet, 2 schrabbers, 1 kernrandkling, 1 microkling, 3 afslagen 1 schrabber, 2 kernrandklingen, 2 klingfragmenten, 3 afslagen 1 kerfrest, 2 klingfragmenten, 1 kern, 1 chip o.a. 1 kerfrest, 1 schrabber, 5 klingfragmenten, 1 kern, 4 afslagen, 1 chip 1 kling 1 kling 1 klingfragment 55

57 Teveren 109 Teveren 114 Teveren 115 Hohenbusch 4 Altmerben Saubach Barmen Hambach I Korschenbroich Kleinenbroich 19 Heidfeld/Haan Helpenstein Rosellen 7 1 kern 1 kling 1 kern, 1 afslag 6 microlieten, 7 klingen, 9 klingfragmenten, 1 kern, 1 kernrandkling, 5 afslagen 1 schrabber, 2 klingfragmenten 1 microliet, 1 kerfrest, 1 kernverfrissingsproduct, 1 kern, 3 afslagen 1 geretoucheerde microkling 1 kling 1 microliet, 1 steker, 1 klingfragment, 1 kern 1 kern 1 kernrandkling 1 geretoucheerde kling 1 schrabber Tabel 16. Overzicht van vondsten in WSQ in groep 5 Wat direct opvalt bij het bekijken van deze gegevens is dat er redelijk veel kernen en kernverfrissingsproducten voorkomen. Dit betekent dat WSQ niet als afgewerkte producten of halffabricaten werd ingevoerd maar lokaal werd bewerkt. Verder zien we veel klingen en gemene werktuigen. Microlieten zijn zeer schaars, maar dat kan ook te maken hebben met de opgravingstechnieken. Vanwege de beperkte gegevens komt deze regio niet in aanmerking voor een verdere typologische analyse. Arora (Arora 1979) maakt onderscheid tussen een bruine variant WSQ in het oostelijke deel van het Rijnland en een grijze variant in het westen. Omdat er verder nergens gesproken wordt van dergelijke kleurverschillen in werktuigen in WSQ lijkt het waarschijnlijker dat dit te maken heeft met de bodemomstandigheden waarin de artefacten werden gevonden. (Arora 1979, Van Oorsouw 1993, 9). Het petrografisch onderzoek naar de herkomst van WSQ (Blomme et al. 2012) toonde echter wel aan dat er meerdere kleurvarianten van WSQ voorkomen bij de Steenberg in Wommersom. Het fenomeen van het voorkomen van twee verschillende soorten WSQ in dit gebied is dus niet geheel onmogelijk, maar vereist verder onderzoek Chronologisch overzicht van de resultaten Als aanvulling op de hierboven geschetste situatie leek het mij nuttig om de resultaten in een chronologisch kader te plaatsen en een korte synthese te geven voor we verder gaan met de 56

58 gedetailleerde analyse per categorie. Omdat niet alle sites aan één periode kunnen worden toegewezen is onderstaand overzicht niet volledig. De indeling in periodes blijkt lastig aangezien er op bijna alle sites vermenging plaats heeft gevonden. Zo zijn er vroegmesolithische sites bekend waar toch trapezia of Montbani-klingen zijn aangetroffen. Er moet daarom niet te veel waarde gehecht worden aan dit chronologische overzicht, het dient enkel om de grote lijnen en trends weer te geven Vroeg-mesolithicum Gendel (Gendel 1984) vermeldt dat er tijdens het vroeg mesolithicum weinig duidelijke trends in het gebruik van WSQ waar te nemen zijn. Onze resultaten geven echter een ander beeld. Er blijkt een duidelijke voorkeur te zijn voor WSQ bij het vervaardigen van microlieten, met name bij de segmenten en Tardenoisspitsen. Ook bij TQ is er een duidelijke voorkeur waar te nemen voor de vervaardiging van bepaalde types microlieten, het gaat dan opnieuw om Tardenoisspitsen en om driehoeken. Daarbij is er al een lichte trend te zien voor de voorkeur van WSQ voor de productie van (micro)klingen in de regio rond de ontsluitingsplaats. Zoals eerder vermeld kunnen er tijdens het Vroeg mesolithicum vijf assemblage-types onderscheiden worden in België en omstreken. Deze vijf assemblages kunnen worden onderverdeeld in twee tradities. De eerste traditie bestaat uit de types Neerharen, Verrebroek en Chinru, de tweede uit de types Ourlaine en Doel. De eerste traditie is waarschijnlijk ontstaan uit de Ahrensburg cultuur en gaf in west België de voorkeur aan het gebruik van TQ. De tweede traditie aan WSQ ontleent zijn wortels aan de Federmesser-cultuur en prefereerde het gebruikt van WSQ. (Robinson et al 2010, 5-6) Een chronologische verklaring voor het voorkomen van verschillende assemblage types en tradities tijdens het vroeg mesolithicum is inmiddels verworpen, nadat 14 C dateringen op hazelnootschelpen uit verschillende concentraties te Verrebroek Dok hebben aangetoond dat minstens drie van de vijf assemblages gelijktijdig voorkomen. Een functionele verklaring lijkt ook onwaarschijnlijk aangezien alle assemblages in hetzelfde gebied voorkomen en dus te maken hadden met dezelfde externe factoren. Ook gebruiksporenonderzoek heeft aangetoond dat er geen duidelijke functionele verschillen bestaan tussen de verschillende types microlieten, ze werden ofwel gebruikt als pijlpunt ofwel als weerhaak gebruikt, of als pijlpunt). (Perdaen et al 2009, 221). Het is goed mogelijk dat de verschillende microlieten een sociale functie hadden, wat archeologisch uiteraard zeer moeilijk te achterhalen is. Perdaen (Perdaen et al 2009) suggereert het idee dat er twee verschillende groepen in Zandig Vlaanderen woonden tijdens 57

59 het vroeg-mesolithicum die beide een andere kwartsietsoort gebruikten als cultural marker, TQ voor de assemblages van Verrebroek, Neerharen en Chinru en WSQ voor de types Ourlaine en Doel. (Perdaen et al 2009, 222) Deze hypothese lijkt ook na het bestuderen van de typologische data nog relevant. De duidelijke voorkeur voor TQ voor de productie van driehoeken en spitsen met geretoucheerde basis sluit goed aan bij types van de eerste groep. Het voorkomen van veel segmenten in WSQ en de afwezigheid van TQ bij deze categorie past perfect bij de tweede groep. Het is dus zeker duidelijk dat er een bepaalde culturele diversiteit bestond in Oost-Vlaanderen tijdens het vroeg-mesolithicum. De studie naar deze assemblage-types verklaart echter niet waarom er in veel concentraties zowel WSQ als TQ voorkomt Midden-mesolithicum Het midden-mesolithicum wordt gekenmerkt door het verschijnen van spitsen met vlakke retouches en microklingen met afgestompte boord. Voor de productie spitsen met vlakke retouche blijkt WSQ zeer duidelijk de voorkeur te hebben, iets wat mogelijk puur functioneel is. Deze spitsen hadden waarschijnlijk echter wel een sociale betekenis aangezien de vlakke retouches veel tijd vergen en geen praktisch nut dienen. Amkreutz (Amkreutz 2013 vermeldt dat er bij de microklingen met afgestompte boord niet veel WSQ werd gebruikt. Onze databank laat echter zeer gemiddelde percentages zien bij deze categorie en zeker geen afwezigheid van WSQ. Volgens sommige onderzoekers wijzen de hoge percentages WSQ op grote afstand van de ontsluitingsplaats tijdens het midden-mesolithicum op een directe bevoorrading te Wommersom (Perdaen et al 2009, 219). De auteurs brengen dit ook in verband met de productie van de nieuwe types microlieten (microklingen met afgestompte boord en microlieten met vlakke retouches) waarvoor WSQ beter geschikt zou zijn (Perdaen et al 2009, 219). De resultaten van het typologisch onderzoek zijn in overeenstemming met deze hypotheses, hoewel de data voor het midden-mesolithicum niet zeer uitgebreid is Laat-mesolithicum Het laat-mesolithicum kenmerkt zich door de aanwezigheid van trapezia en de productie van regelmatige Montbani-klingen. Dit zijn tevens de types waarbij we de hoogste percentages WSQ waarnemen. Het lijkt erop dat het gebruik van WSQ tijdens het laat-mesolithicum eerder een praktische functie heeft, het gesteente leent zich namelijk zeer goed voor de productie van regelmatige klingen. Er zijn in deze periode geen aanwijzingen voor regionale verschillen of andere aspecten die wijzen op uitingen van territorialiteit wat betreft het 58

60 gebruik van WSQ. Het enige aspect dat niet door de fysische eigenschappen van het gesteente verklaar kan worden is het feit dat er opvallende verschillen bestaan tussen de verschillende types trapezia. Het is mogelijk dat bepaalde types trapezia als cultural-markers of emblemic objects werden gebruikt. Dit is echter niet te bewijzen aan de hand van de huidige data. TQ komt tijdens het laat-mesolithicum slechts sporadisch voor Volledige analyse per categorie Door alle informatie uit de verschillende regio s en periodes samen te voegen kunnen we per categorie een gedetailleerde analyse geven en een poging doen om de vastgestelde patronen te verklaren. De resultaten voor zowel TQ als WSQ worden hier uitgebreid besproken en met elkaar vergeleken Kernen en kernverfrissingsmateriaal De kernen vormen samen met het kernverfrissingsmateriaal een zeer interessante categorie voor dit onderzoek. Ze geven een goede indicatie van de manier waarop WSQ verspreid werd en zijn belangrijk voor de studie naar mobiliteit en langeafstandshandelsnetwerken. Het aandeel kernen en kernverfrissingsproducten verschilt per periode, de resultaten worden daarom chronologisch besproken. Vroeg-mesolithicum Concentratie % Kernen WSQ % Kernverfrissing WSQ Totaal % WSQ Donk 44, ,1 Donk-OK1 18, ,5 Haelen-BW 0 1,2 0,2 Helchteren SH2 36,4 7,1 47,3 Neerharen-DK 0 6,1 0,6 Schulen I 12, ,2 Schulen II Schulen III 50 45,8 29,8 Schulen IV 25 71,4 28,6 Schulen V ,6 Ursel Konijntje 1p ,5 59

61 Verrebroek Dok C19 0 5,9 3,3 Verrebroek Dok C22 2 2,5 >0,01 Tabel 17 Overzicht van de percentages WSQ bij de kernen en kernverfrissingsproducten tijdens het vroegmesolithicum op een aantal sites. Tijdens het vroeg mesolithicum ligt het aantal kernen in WSQ op de sites dicht bij de ontsluiting vrij hoog. We kunnen er dus waarschijnlijk vanuit gaan dat dit de groepen waren die toegang hadden tot directe bevoorrading bij de Steenberg in Wommersom. Kernen in WSQ buiten dit gebied zijn schaars maar komen wel voor wat er op wijst dat het materiaal ook op grote afstand van de ontsluitingsplaats bewerkt werd. Of de groepen buiten de directe omgeving van Wommersom ook directe toegang tot de ontsluitingsplaats hadden is niet duidelijk. Het percentage kernverfrissingsmateriaal verschilt per site maar ligt gemiddeld iets hoger dan het percentage bij de kernen. We zien hier echter geen uitgesproken verschillen. Waarschijnlijk vond lokale debitage van WSQ op veel sites plaats. Voor TQ ligt de situatie ongeveer hetzelfde, we zien lokale debitage op sites rondom de ontsluitingsplaats maar ook in Oost-Vlaanderen komen redelijk veel kernen in TQ voor. Dat deze kernen verkregen werden door directe bevoorrading in de omgeving van Tienen lijkt ondanks de grote afstand waarschijnlijk, gezien de hoge percentages TQ die in dit gebied voorkomen. Het is echter niet uitgesloten dat het materiaal verkregen werd door handel met groepen die zich dichter bij de ontsluitingsplaats bevonden en zelf geen, of in mindere mate, gebruik maakten van de grondstof. Midden-mesolithicum Concentratie % Kernen WSQ % Kernverfrissing WSQ Totaal % WSQ Bladel 50 / 28,9 Lommel GH 20 38,9 21,4 Nijnsel 1 7,7 / 7,2 Ravels-Kapelakker ,6 Tabel 18 Overzicht van de percentages WSQ bij de kernen en kernverfrissingsproducten tijdens het midden-mesolithicum op een aantal sites. Voor het midden-mesolithicum is de data wat betreft de kernen en het verfrissingsmateriaal zeer beperkt. Wel is te zien dat de verspreiding van kernen in WSQ een stuk verder reikt dan 60

62 tijdens het vroeg-mesolithcum. Dit wordt onder andere geïllustreerd door de site van Nijnsel 1 op bijna 90km van Wommersom, waar zo n 8% van de kernen uit WSQ bestaat. (n=207). Nog opvallender is de site van Bladel (63km van Wommersom) met een percentage van maar liefst 50%. Hierbij moet wel vermeldt worden dat het om een klein assemblage gaat. Voor beide sites is helaas geen informatie over het verfrissingsmateriaal beschikbaar. Laat-mesolithicum Concentratie % Kernen WSQ % Kernverfrissing WSQ Totaal % WSQ Aalter-Stratem 0 0 0,2 Brecht MV ,3 77,5 Brecht MV2 3,4 22,4 12,1 Brecht THV 21,4 21,2 19,3 Dilsen DHIII 0,0 7,8 4,1 Mol-Wezel-K 33,3 0 23,9 Opglabbeek RK ,7 Turnhout ZH 7, ,3 Varenheuvel 1 55,6 66,7 28 Weelde P1 20, Weelde P4 16,4 39,4 24,4 Weelde P5 9,3 44,6 27,7 Tabel 19 Overzicht van de percentages WSQ bij de kernen en kernverfrissingsproducten tijdens het laatmesolithicum op een aantal sites. Tijdens het laat-mesolithicum komen er zeer wisselende percentages kernen in WSQ voor. Het aandeel varieert van 0 tot bijna 60%. Er is geen sprake van een duidelijke trend. Opvallend is wel het grote verschil tussen de percentages kernen en de percentages verfrissingsmateriaal op veel sites. Met name op de Kempen is dit verschil zeer duidelijk aanwezig. Te Brecht Moordenaarsven 2 bijvoorbeeld ligt het percentage WSQ bij de kernen rond de 3% en bij het verfrissingsmateriaal op 22%. In Turnhout ZH 7,1% bij de kernen tegenover 20% verfrissingsmateriaal en in Weelde P5 9,3% tegenover 45% (zie tabel 19). Ook zijn er verschillende sites waar geen kernen voorkomen maar waar wel verfrissingsmateriaal werd aangetroffen. 61

63 . Fig. 7. Twee kernen in WSQ a- een afslag-kern in WSQ (Varenheuvel 1) b- Een prismatische kern in WSQ met negatieven van regelmatige microklingen (Linkhout Kampbergen) Amkreutz (Amkreutz 2013) merkte ook al op dat kernverfrissingsproducten in WSQ vaak talrijker zijn dan kernen in WSQ. Hij verklaart dit door te stellen dat kernen deel uitmaakten van de transported toolkit (Amkreutz 2013, 209) De afwezigheid van kernen in WSQ hoeft dus niet te betekenen dat er geen WSQ gedebiteerd is op de site. Het is goed mogelijk dat er wel kernen werden ingevoerd en bewerkt, die vervolgens verder getransporteerd werden om wellicht op andere sites ook nog gebruikt te worden. Een tweede hypothese is dat kernen in WSQ door de goede kwaliteit verder opgebruikt konden worden en daarom vaker vernieuwd werden dan kernen in vuursteen. Dit wordt bevestigt door de vermelding van zeer kleine en volledig uitgeputte kernen op veel sites. Het verklaart echter niet de sites waar wel verfrissingsmateriaal voorkomt maar geen kernen werden aangetroffen. De derde mogelijke hypothese stelt dat de tabletten WSQ die bij de Steenberg te Wommersom verzameld werden veel groter zijn dan de meeste vuursteenkeien en daarom automatisch meer verfrissingsproducten opleveren wanneer ze bewerkt worden, hiervoor is echter geen wetenschappelijk bewijs. Er is in dit onderzoek geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende types kernen omdat dit niet haalbaar leek op basis van een literatuuronderzoek. Dergelijke informatie zou echter zeer waardevol zijn om de manier van debitage van WSQ en TQ te bestuderen. Er kon wel 62

25 Gent 2 0 0 5 N O T A E PRAEHISTORICAE

25 Gent 2 0 0 5 N O T A E PRAEHISTORICAE 25 Gent 2005 N O T A E PRAEHISTORICAE Gent - 17.12.2005 C o n t a c t g r o e p " P r e h i s t o r i e " " P r é h i s t o i r e " Groupe de Contact FNRS organisatie / organisation P h i l i p p e C r

Nadere informatie

Vroeg-mesolithicum in zone M van het Deurganckdok te Doel (Oost-Vlaanderen, B)

Vroeg-mesolithicum in zone M van het Deurganckdok te Doel (Oost-Vlaanderen, B) Samenvatting Vroeg-mesolithicum in zone M van het Deurganckdok te Doel (Oost-Vlaanderen, B) Laura VAN HERZEELE, Mark VAN STRYDONCK, Mathieu BOUDIN & Philippe CROMBÉ In dit artikel worden de lithische vondsten

Nadere informatie

Steentijdvondsten langsheen de Winter- en Vleterbeek te Poperinge - Boescheepseweg (Lijssenthoek, B)

Steentijdvondsten langsheen de Winter- en Vleterbeek te Poperinge - Boescheepseweg (Lijssenthoek, B) Samenvatting Steentijdvondsten langsheen de Winter- en Vleterbeek te Poperinge - Boescheepseweg (Lijssenthoek, B) Maarten BRACKE Tijdens het archeologisch onderzoek in Poperinge - Boescheepseweg (Lijssenthoek)

Nadere informatie

Maarten BRACKE & Philippe CROMBÉ

Maarten BRACKE & Philippe CROMBÉ 1. Inleiding en situering Steentijdvondsten aan de Ringlaan te Brecht (prov. Antwerpen, B) Maarten BRACKE & Philippe CROMBÉ Tussen eind 2012 en eind 2013 werd een grootschalig onderzoek uitgevoerd aan

Nadere informatie

OPGRA VINGEN OP DE MICHELSBERGNEDERZETTING VAN ASSENT-HERMANSHEUVEL

OPGRA VINGEN OP DE MICHELSBERGNEDERZETTING VAN ASSENT-HERMANSHEUVEL NOTAE PRAEmSTORICAE 12, 1993 147 OPGRA VINGEN OP DE MICHELSBERGNEDERZETTING VAN ASSENT-HERMANSHEUVEL C. CASSEYAS & P.M. VERMEERSCH Katholieke Universiteit Leuven In het Noordelijk Hageland is het Neolithicum

Nadere informatie

Boomvallen met debitagemateriaal en enkele secundaire vondsten te Opwijk - Millenniumstraat (Vlaams-Brabant)

Boomvallen met debitagemateriaal en enkele secundaire vondsten te Opwijk - Millenniumstraat (Vlaams-Brabant) Boomvallen Notae Praehistoricae met debitagemateriaal 28-2008 : 137-141 en enkele secundaire vondsten te Opwijk-Millenniumstraat 137 Boomvallen met debitagemateriaal en enkele secundaire vondsten te Opwijk

Nadere informatie

Kijk eens naar de grond. Een blik op het Hagelandse prehistorische bodemarchief

Kijk eens naar de grond. Een blik op het Hagelandse prehistorische bodemarchief Winar Wingense archeologische dienst KONINKLIJKE VLAAMSE ACADEMIE VAN BELGIË VOOR WETENSCHAPPEN EN KUNSTEN Kijk eens naar de grond. Een blik op het Hagelandse prehistorische bodemarchief 2011 Pierre M.

Nadere informatie

Een Notae mesolithische Praehistoricae vindplaats te : Oudenaarde-Donk: een ruimtelijke, typologische en technologische analyse

Een Notae mesolithische Praehistoricae vindplaats te : Oudenaarde-Donk: een ruimtelijke, typologische en technologische analyse Een Notae mesolithische Praehistoricae vindplaats 27-2007 te : 89-99 Oudenaarde-Donk: een ruimtelijke, typologische en technologische analyse 89 Een mesolithische vindplaats te Oudenaarde-Donk : een ruimtelijke,

Nadere informatie

Vervolgonderzoek op het sitecomplex langs de Molse Nete te Lommel Opgravingscampagne 2012

Vervolgonderzoek op het sitecomplex langs de Molse Nete te Lommel Opgravingscampagne 2012 Vervolgonderzoek op het sitecomplex langs de Molse Nete te Lommel. Opgravingscampagne 2012 1. Situering en historiek van het onderzoek Vervolgonderzoek op het sitecomplex langs de Molse Nete te Lommel

Nadere informatie

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen 6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen 6.3.1. Algemeen In totaal werden er tijdens het vlakdekkend onderzoek 31 sporen geregistreerd in het vlak. Vijf ervan kwamen ook reeds tijdens het vooronderzoek

Nadere informatie

CODE: D2 NO.: :1. M.T.B.'73.

CODE: D2 NO.: :1. M.T.B.'73. DE LAATSTE RUSTPLAATS VAN EEN NEOLITHISCH JAGER? In de Drunense duinen ligt een prehistorische woonplaats, die ons enige interessante problemen biedt. De vindplaats is te vinden op kaartblad 44JH. De coördinaten

Nadere informatie

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Bijlage 3 bij Nota van Uitgangspunten Strijpsche Kampen Definitief Gemeente Oirschot Grontmij Nederland bv Eindhoven, 11 mei 2007 Verantwoording Titel :

Nadere informatie

Enkele mesolithische sites tussen Gete en Herk (gem. Herk-de-Stad)

Enkele mesolithische sites tussen Gete en Herk (gem. Herk-de-Stad) Archeologie in Vlaanderen I 99, 930 Enkele mesolithische sites tussen Gete en Herk (gem. HerkdeStad) G. Vynckier & K Maes Lauwers & Vermeersch 98. Vynckier & Vermeersch 985ab. 3 Opgraving uitgevoerd in

Nadere informatie

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap Adviesdocument 768 Project: Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht Projectcode: HOOM2 Opdrachtgever: Brabants Landschap Datum: 12 juni 2015 1 ARCHEOLOGIE & DE ORANJERIE MATTEMBURGH Inleiding

Nadere informatie

Steentjes onder de stad: een kleine concentratie lithische artefacten te Mechelen Stompaertshoek (Prov. Antwerpen, B)

Steentjes onder de stad: een kleine concentratie lithische artefacten te Mechelen Stompaertshoek (Prov. Antwerpen, B) Steentjes onder de stad Liesbeth TROUBLEYN, Erwin MEYLEMANS & Johan DILS 1. Inleiding Naar aanleiding van de uitbreiding van het politiekantoor werd van 03/09/2012 tot 30/11/2012 door de stadsarcheologische

Nadere informatie

Verder grootschalig archeologisch onderzoek ter hoogte van het Logistiek Park Waasland Fase West

Verder grootschalig archeologisch onderzoek ter hoogte van het Logistiek Park Waasland Fase West Verder grootschalig archeologisch onderzoek ter hoogte van het Logistiek Park Waasland Fase West 1. Inleiding Verder grootschalig archeologisch onderzoek ter hoogte van het Logistiek Park Waasland Fase

Nadere informatie

Twee fragmenten van dissels aan de Steenberg te Bekkevoort (prov. Vlaams-Brabant, BE)

Twee fragmenten van dissels aan de Steenberg te Bekkevoort (prov. Vlaams-Brabant, BE) Twee fragmenten van dissels aan de Steenberg te Bekkevoort (prov. Vlaams-Brabant, BE) 1. Inleiding Twee fragmenten van dissels aan de Steenberg te Bekkevoort (prov. Vlaams-Brabant, BE) Erwin MEYLEMANS,

Nadere informatie

Bijlage III. Plangebied Van Voorst tot Voorststraat te Vught Archeologisch bureauonderzoek

Bijlage III. Plangebied Van Voorst tot Voorststraat te Vught Archeologisch bureauonderzoek Bijlage III Plangebied Van Voorst tot Voorststraat te Vught Archeologisch bureauonderzoek 1017 10 woningen en huisartsenpraktijk Van Voorst tot Voorststraat te Vught 11-6-2013 Bijlage III van X 5222

Nadere informatie

Een ftanietrijke mesolithische vindplaats te Meeuwen Monnikswijer (Limburg, BE)

Een ftanietrijke mesolithische vindplaats te Meeuwen Monnikswijer (Limburg, BE) Een ftanietrijke mesolithische vindplaats te Meeuwen Monnikswijer (Limburg, BE) Marijn Van Gils, Gunther Noens & Ann Van Baelen 1. Inleiding Aan de noord-noordoostoever van het ven Monnikswijer, op het

Nadere informatie

Een vermoedelijk door mesolithische jager-visser-verzamelaars kortstondig gebruikte site te Maastricht (Nl)

Een vermoedelijk door mesolithische jager-visser-verzamelaars kortstondig gebruikte site te Maastricht (Nl) Een vermoedelijk door mesolithische jager-visser-verzamelaars kortstondig gebruikte site te Maastricht (Nl) Samenvatting Erik DRENTH & Peter L. M. HAZEN Tijdens een proefonderzoek in 2011 nabij Maastricht

Nadere informatie

26 Liège N O T A E PRAEHISTORICAE

26 Liège N O T A E PRAEHISTORICAE 26 Liège 2006 N O T A E PRAEHISTORICAE Liège - 16.12.2006 Groupe de Contact FNRS «P r é h i s t o i r e» «P r e h i s t o r i e» C o n t a c t g r o e p organisation / organisatie M a r c e l O t t e Université

Nadere informatie

26 Liège N O T A E PRAEHISTORICAE

26 Liège N O T A E PRAEHISTORICAE 26 Liège 2006 N O T A E PRAEHISTORICAE Liège - 16.12.2006 Groupe de Contact FNRS «P r é h i s t o i r e» «P r e h i s t o r i e» C o n t a c t g r o e p organisation / organisatie M a r c e l O t t e Université

Nadere informatie

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein 2012 Archol bv Ivo van Wijk Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat

Nadere informatie

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas QUICKSCAN ARCHEOLOGIE KLAVER 8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente 8 2017 Horst aan de Maas Gemeente Horst aan de Maas 20 APRIL 2017 20 APRIL 2017 Contactpersonen KOOS MOL Arcadis Nederland B.V.

Nadere informatie

The Zakynthos Survey 2005 -- Verslag van de werkzaamheden en resultaten

The Zakynthos Survey 2005 -- Verslag van de werkzaamheden en resultaten The Zakynthos Survey 2005 -- Verslag van de werkzaamheden en resultaten Gert Jan van Wijngaarden Het veldwerk binnen het verkennende onderzoek van de Zakynthos Survey 2005 duurde vier weken: maandag 4

Nadere informatie

Dilsen-Dilserheide III (prov. Limburg) Midden-Neolithisch aardewerk op een Laat-Mesolithisch site

Dilsen-Dilserheide III (prov. Limburg) Midden-Neolithisch aardewerk op een Laat-Mesolithisch site Archeologie in Vlaanderen II I - 1993, 7-35 Dilsen-Dilserheide III (prov. Limburg) Midden-Neolithisch aardewerk op een Laat-Mesolithisch site Ingo Luypaeru, Marc De Bie2 & Pierre M. Vermeersclu 1 Laboratorium

Nadere informatie

Echo s uit de prehistorie: Archeologische onderzoeken in Sombeke, Zele (O-Vl, B) en Kerkhove (W-Vl, B)

Echo s uit de prehistorie: Archeologische onderzoeken in Sombeke, Zele (O-Vl, B) en Kerkhove (W-Vl, B) Echo s uit de prehistorie: Archeologische onderzoeken in Sombeke, Zele (O-Vl, B) en Kerkhove (W-Vl, B) Samenvatting Echo s uit de prehistorie: Archeologische onderzoeken in Sombeke, Zele (O-Vl, B) en Kerkhove

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

POLYHISTORIAE januari 2016

POLYHISTORIAE januari 2016 POLYHISTORIAE 08-2016 9 januari 2016 BOOMVALKUILEN IN ASSOCIATIE MET LITHISCH MATERIAAL UIT HET LAAT- PALEOLITHICUM LANGSHEEN DE KEUREBEEK IN TERNAT (PROV. VLAAMS-BRABANT) Nick VAN LIEFFERINGE Gedurende

Nadere informatie

ARCHAEOLOGIA BELGICA. EPIPALEOLITHICUI'vl EN MESOLITHICUM TE HELCHTEREN, SONNISSE HEIDE P.M. VERMEERSCH BRUSSEL 1974

ARCHAEOLOGIA BELGICA. EPIPALEOLITHICUI'vl EN MESOLITHICUM TE HELCHTEREN, SONNISSE HEIDE P.M. VERMEERSCH BRUSSEL 1974 ARCHAEOLOGIA BELGICA 169 P.M. VERMEERSCH EPIPALEOLITHICUI'vl EN MESOLITHICUM TE HELCHTEREN, SONNISSE HEIDE BRUSSEL 1974 ARCHAEOLOGIA BELGICA Dir. Dr. H. Roosens Studies en verslagen uitgegeven door de

Nadere informatie

RMB NOTITIE Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg. Inleiding

RMB NOTITIE Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg. Inleiding RMB NOTITIE 1015 Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg Inleiding De gemeente Uden heeft als bevoegde overheid het RMB gevraagd een advies uit te brengen over de een plangebied aan de Eikenheuvelweg

Nadere informatie

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Averboodse Baan (N165), Laakdal Programma van Maatregelen Auteur: A. Schoups (veldwerkleider) Autorisatie: J.A.G. van Rooij (OE/ERK/Archeoloog/2017/00169) 1 Inleiding In opdracht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in juni 2017 een archeologienota

Nadere informatie

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag Mirjam Brouwer Goedkeuring evaluatieverslag Jos van der Weerden Locatie.

Nadere informatie

Opmerkingen over de herkomst van het lithische materiaal van de préhistorische vindplaats te Sweikhuizen (Gemeente Schinnen L.).

Opmerkingen over de herkomst van het lithische materiaal van de préhistorische vindplaats te Sweikhuizen (Gemeente Schinnen L.). Opmerkingen over de herkomst van het lithische materiaal van de préhistorische vindplaats te Sweikhuizen (Gemeente Schinnen L.). Abstract door J. H. Willems Notes on the provenience of the lithic material

Nadere informatie

Voor/na het bezoek. Museum voor Natuurwetenschappen.be Vautierstraat, 29 1000 Brussel info@natuurwetenschappen.be

Voor/na het bezoek. Museum voor Natuurwetenschappen.be Vautierstraat, 29 1000 Brussel info@natuurwetenschappen.be Voor/na het bezoek Museum voor Natuurwetenschappen.be Vautierstraat, 29 1000 Brussel info@natuurwetenschappen.be Wat is de prehistorie? Prehistorie betekent letterlijk voorgeschiedenis, het tijdperk voor

Nadere informatie

Kevers van de Habitatrichtlijn,

Kevers van de Habitatrichtlijn, Indicator 19 juni 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het oorspronkelijke areaal van

Nadere informatie

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Kennisbericht over een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift: Hardell L, Carlberg M, Söderqvist F, Hansson Mild K, Meta-analysis of long-term

Nadere informatie

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Archeologie Deventer Briefrapport 27 November 2013 Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Briefrapport Controleboringen Cellarius / De Hullu, Colmschate (project 494) Behorende bij bureaustudie

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Wereldwijd zijn meer dan 3 miljard mensen afhankelijk van biomassa brandstoffen zoals hout en houtskool om in hun dagelijkse energie behoefte te voorzien. Het gebruik van deze

Nadere informatie

Prehistorie van Europa

Prehistorie van Europa Prehistorie van Europa (Prof. Dr. Ph. Crombé) HOOFDSTUK 1: CHRONOLOGIE EN MILIEU 1. CHRONOLOGIE VAN DE PREHISTORIE 1.1 Schrift 1.2 Technologische Evoluties 1.3 Economische Evolutie 1.4 Antropologische

Nadere informatie

25 Gent 2 0 0 5 N O T A E PRAEHISTORICAE

25 Gent 2 0 0 5 N O T A E PRAEHISTORICAE 25 Gent 2005 N O T A E PRAEHISTORICAE Gent - 17.12.2005 C o n t a c t g r o e p " P r e h i s t o r i e " " P r é h i s t o i r e " Groupe de Contact FNRS organisatie / organisation P h i l i p p e C r

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20358 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20358 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20358 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Witsenburg, Tijn Title: Hybrid similarities : a method to insert relational information

Nadere informatie

Door Matthias Koster, Sovon districtscoördinator D13, Grote Rivieren

Door Matthias Koster, Sovon districtscoördinator D13, Grote Rivieren De Zwarte Sterns hebben alweer jongen. Het is dan nu ook weer de juiste tijd om de nesten van deze stern te tellen. Maar hoe is het eigenlijk gesteld met de Zwarte Stern als broedvogel in het Sovon Grote

Nadere informatie

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand 12 augustus 2010 Inleiding Het plangebied ligt in het noorden van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de

Nadere informatie

Amandinestraat (Oostende, West-Vlaanderen)

Amandinestraat (Oostende, West-Vlaanderen) Amandinestraat (Oostende, West-Vlaanderen) Projectcode: 2017G95 september 2017 ARCHEOLOGIENOTA PROGRAMMA VAN MAATREGELEN voorafgaand: verslag van resultaten bureauonderzoek (2017B373), verslag van resultaten

Nadere informatie

Finaal-paleolithicum, mesolithicum en neolithicum te Lier-Sion (Provincie Antwerpen, BE)

Finaal-paleolithicum, mesolithicum en neolithicum te Lier-Sion (Provincie Antwerpen, BE) Finaal-Paleolithicum, Mesolithicum en Neolithicum te Lier-Sion Philippe Crombé, Gunther Noens, Aaron Verleysen, Dimitri Teetaert, Marie Lefere, Mathieu Boudin & Ignace Bourgeois 1. Inleiding In opdracht

Nadere informatie

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart BIAXiaal Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart L.I. Kooistra november 2009 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater September 2014

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater September 2014 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater September 2014 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul

Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 684 FEBRUARI 2011 K. HÄNNINEN Colofon Titel: BIAXiaal 684 Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven

Nadere informatie

Ruimtelijke en typologische analyse van enkele eenheden van een mesolithische vindplaats te Oudenaarde-Donk

Ruimtelijke en typologische analyse van enkele eenheden van een mesolithische vindplaats te Oudenaarde-Donk FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE VAKGROEP ARCHEOLOGIE EN OUDE GESCHIEDENIS VAN EUROPA Academiejaar 2006-2007 Ruimtelijke en typologische analyse van enkele eenheden van een mesolithische vindplaats te

Nadere informatie

De archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen

De archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen De archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen dr. H.A. Hiddink senior-archeoloog VUhbs, Amsterdam cursus Weerterlogie, 17-02-2016 Geologie - hooggelegen rug in Roerdalslenk

Nadere informatie

Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling

Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed bij

Nadere informatie

Een huisstijl voor het VIOE

Een huisstijl voor het VIOE Wichelen, 4-11-2014 Rivierlandschappen van het Scheldebekken: milieu en archeologie van het Laatglaciaal en Holoceen. MEYLEMANS E. AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED Een huisstijl voor het VIOE Structuur van

Nadere informatie

ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens. Gil Keppens & Bram Spruyt

ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens. Gil Keppens & Bram Spruyt ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens Gil Keppens & Bram Spruyt ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van

Nadere informatie

Opgravingen in Ruien - Rosalinde (gem. Kluisbergen) : van een prehistorisch kampement uit de ijstijd tot de Romeinse periode

Opgravingen in Ruien - Rosalinde (gem. Kluisbergen) : van een prehistorisch kampement uit de ijstijd tot de Romeinse periode Opgravingen in Ruien - Rosalinde (gem. Kluisbergen) : van een prehistorisch kampement uit de ijstijd tot de Romeinse periode Het onderzoeksgebied vanuit de lucht bekeken (Foto: Birger Stichelbaut). De

Nadere informatie

Bureauonderzoek Archeologie

Bureauonderzoek Archeologie Bijlage 9 Bureauonderzoek Archeologie (voorontwerp) Ommen Oost NL.IMRO.0175.20131005003-VO01 197-236 !"#$%&&""%'$!"( )#*"( -( "( -%*0(!( )%"( +, +., /* 12 3 4 30#5! 657 7$58 9": 5 "%:$:%"%%;&$:%%%% %"$5$:$%:#'%$5%%%&0%#$

Nadere informatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak - 2017 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding... 3 1: Werkzaam zijn en blijven... 4 1a: Werkzaam zijn en blijven

Nadere informatie

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, Fact sheet nummer 1 maart 2004 Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, 1994-2003 Waar in Amsterdam wonen allochtone jongeren en ouderen? Allochtonen wonen vaker dan autochtonen in gezinsverband

Nadere informatie

Het in Halder gefabriceerde aardewerk

Het in Halder gefabriceerde aardewerk Het in Halder gefabriceerde aardewerk Joop van der Groen Nadat de pottenbakkersoven in Halder buiten gebruik was gesteld, is de ovenput gebruikt als afvalkuil. Bij het gevonden afval waren ook wat misbaksels,

Nadere informatie

Oerboeren in de Friese Wouden.

Oerboeren in de Friese Wouden. Stichting IJstijdenmuseum Buitenpost. www.ijstijdenmuseum.nl. Oerboeren in de Friese Wouden. Het grootste deel van de geschiedenis van ons mensen ligt in de prehistorie. Met prehistorie duiden we een tijd

Nadere informatie

RAPPORTAGE VONDSTMELDING Lier, Kardinaal Mercierplein

RAPPORTAGE VONDSTMELDING Lier, Kardinaal Mercierplein RAPPORTAGE VONDSTMELDING Lier, Kardinaal Mercierplein I. Verslaggever: Sofie Debruyne Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed Koning Albert II-laan 19 bus 5 1210 Brussel 02-481 80 41 / 0473-96 70 71

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat T.D. Hamburg Archol briefrapport 15 Inleiding In opdracht van de gemeente Oss heeft Archeologische Onderzoek Leiden (Archol bv) op maandag 26 augustus een

Nadere informatie

N76, Zwartberg, gemeente Genk

N76, Zwartberg, gemeente Genk Programma van Maatregelen Auteur: A. Schoups (veldwerkleider) Autorisatie: J.A.G. van Rooij (OE/ERK/Archeoloog/2017/00169) 1 Inleiding In opdracht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in maart een archeologienota

Nadere informatie

Radiokoolstofdateringen van enkele vroeg-mesolithische concentraties te Evergem - De Nest (Oost-Vlaanderen, B)

Radiokoolstofdateringen van enkele vroeg-mesolithische concentraties te Evergem - De Nest (Oost-Vlaanderen, B) Samenvatting Radiokoolstofdateringen van enkele vroeg-mesolithische concentraties te Evergem - De Nest (Oost-Vlaanderen, B) Joris SERGANT, Izabel DEVRIENDT, Liesbeth MESSIAEN, Jasper DECONYNCK, Pieter

Nadere informatie

Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment

Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment Bart van der Aa 840515-001-004 Capita Selecta Aquatic Ecology Januari 2010 Wageningen Universiteit Inhoud 1 Inleiding... 1 2 Methode...

Nadere informatie

d rm Neder wa e landopg

d rm Neder wa e landopg Opgewarmd Nederland deel Plant en dier: blijven, komen, weggaan of... Soorten, verspreiding en klimaat Kleine beestjes: sterk in beweging Libellen: voordeel van een warmer klimaat Dagvlinders: extra onder

Nadere informatie

CLEMENT CATELINE, PEDE RUBEN, CHERRETTÉ BART. Het Domein Mesen: een historische kern te Lede (O.-Vl.)

CLEMENT CATELINE, PEDE RUBEN, CHERRETTÉ BART. Het Domein Mesen: een historische kern te Lede (O.-Vl.) CLEMENT CATELINE, PEDE RUBEN, CHERRETTÉ BART Het Domein Mesen: een historische kern te Lede (O.-Vl.) In het kader van het masterplan Parkdomein Mesen is op de site van het voormalige Markizaat te Lede

Nadere informatie

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016 QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016 Arcadis Nederland B.V. Postbus 1018 5200 BA 's-hertogenbosch Nederland +31 (0)88 4261 261 www.arcadis.com 2 Contactpersonen

Nadere informatie

Hogeweg 135. Archeologisch onderzoek in Gent 2012, (Stadsarcheologie. Bodem en monument in Gent, reeks 2 nr. 6), Gent, 2012, p

Hogeweg 135. Archeologisch onderzoek in Gent 2012, (Stadsarcheologie. Bodem en monument in Gent, reeks 2 nr. 6), Gent, 2012, p Hogeweg 135 Gunter Stoops & Georges Antheunis OVERDRUK UIT: Archeologisch onderzoek in Gent 2012, (Stadsarcheologie. Bodem en monument in Gent, reeks 2 nr. 6), Gent, 2012, p. 38-41. HOGEWEG 135 Gunter

Nadere informatie

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen in de volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Inleiding In ons recent onderzoek betreffende de gerechtigden op wacht- en

Nadere informatie

West-Europese krantensites komen terug op betaalstrategieën

West-Europese krantensites komen terug op betaalstrategieën VUB-onderzoek in het kader van FLEET (FLEmisch E-publishing Trends): West-Europese krantensites komen terug op betaalstrategieën In 2007 veranderden een aantal internationaal toonaangevende kranten hun

Nadere informatie

Alja en Erkin en de midden-steentijd

Alja en Erkin en de midden-steentijd Alja en Erkin en de midden-steentijd Het verhaal van Alja en Erkin speelt zich af aan het einde van de middensteentijd (het mesolithicum), rond 5200 voor Christus, toen West-Europa werd bewoond door groepjes

Nadere informatie

Opgraving Notae Praehistoricae van de vroegmesolithische 27-2007 : 83-87 locus 7 te Meer-Meirberg (prov. Antwerpen)

Opgraving Notae Praehistoricae van de vroegmesolithische 27-2007 : 83-87 locus 7 te Meer-Meirberg (prov. Antwerpen) Opgraving Notae Praehistoricae van de vroegmesolithische 27-2007 : 83-87 locus 7 te Meer-Meirberg (prov. Antwerpen) 83 Opgraving van de vroegmesolithische locus 7 te Meer-Meirberg (prov. Antwerpen) David

Nadere informatie

ADDENDUM 10. Werkput 5

ADDENDUM 10. Werkput 5 Asse-Kalkoven, / en /3 Rapporten Agilas vzw / ADDENDUM. Werkput.. Inleiding Enkele dagen na het indienen van het conceptrapport, deelden de nutsmaatschappijen mee dat de sleuven voor de aansluiting van

Nadere informatie

25 Gent N O T A E PRAEHISTORICAE

25 Gent N O T A E PRAEHISTORICAE 25 Gent 2005 N O T A E PRAEHISTORICAE Gent - 17.12.2005 C o n t a c t g r o e p " P r e h i s t o r i e " " P r é h i s t o i r e " Groupe de Contact FNRS organisatie / organisation P h i l i p p e C r

Nadere informatie

De meldingen van flinke sijzenvangsten op Ringersnet was een aanleiding om

De meldingen van flinke sijzenvangsten op Ringersnet was een aanleiding om Op het Vinkentouw Nr.127 september 2013 Vangsten en terugmeldingen van sijzen Gijs van Tol De meldingen van flinke sijzenvangsten op Ringersnet was een aanleiding om eens nader te kijken naar de variatie

Nadere informatie

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden Hieronder worden de resultaten van de archeologische toets per deelgebied weergegeven. Drieschouwen Binnen de grenzen van het deelgebied Drieschouwen

Nadere informatie

Dennenstraat te Eksel (gem. Hechtel-Eksel) Programma van Maatregelen

Dennenstraat te Eksel (gem. Hechtel-Eksel) Programma van Maatregelen Dennenstraat te Eksel (gem. Hechtel-Eksel) Programma van Maatregelen G. De Nutte, T. Deville en S. Houbrechts ArcheoPro Rapporten 371 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave...1 2. Programma van Maatregelen

Nadere informatie

Erwin MEYLEMANS. 1. Inleiding. 2. De vindplaatsen. Notae Praehistoricae, 34/2014 :

Erwin MEYLEMANS. 1. Inleiding. 2. De vindplaatsen. Notae Praehistoricae, 34/2014 : Enkele oppervlaktevindplaatsen langs de Kleine Nete in het toekomstig overstromingsgebied Varenheuvel (gem. Zandhoven, Nijlen en Grobbendonk, prov. Antwerpen, B) 1. Inleiding Erwin MEYLEMANS Deze bijdrage

Nadere informatie

Meijel in de prehistorie. Middenneolitische bijl gevonden door Mart Heldens in 1962

Meijel in de prehistorie. Middenneolitische bijl gevonden door Mart Heldens in 1962 Meijel in de prehistorie Middenneolitische bijl gevonden door Mart Heldens in 1962 12 TITEL Van middenpaleolieten in de Polder tot de neolithische bijl van het Platveld Eén van de doelstellingen van heemkundevereniging

Nadere informatie

Archeo-rapport 19 Het archeologische vooronderzoek aan de Herstappelstraat te Lauw

Archeo-rapport 19 Het archeologische vooronderzoek aan de Herstappelstraat te Lauw Archeo-rapport 19 Het archeologische vooronderzoek aan de Herstappelstraat te Lauw Kessel-Lo, 2009 Studiebureau Archeologie bvba Archeo-rapport 19 Het archeologische vooronderzoek aan de Herstappelstraat

Nadere informatie

Een vroegmesolithische concentratie uit zone M van Doel Deurganckdok (Beveren, Oost-Vlaanderen)

Een vroegmesolithische concentratie uit zone M van Doel Deurganckdok (Beveren, Oost-Vlaanderen) Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Laura Van Herzeele Master Archeologie 00705307 Een vroegmesolithische concentratie uit zone M van Doel Deurganckdok (Beveren, Oost-Vlaanderen) Een typologische en ruimtelijke

Nadere informatie

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa Kessel-Lo, 2016 Studiebureau Archeologie bvba Archeologienota: Het archeologisch

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord. Archol. S. Baas

Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord. Archol. S. Baas Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord Archol S. Baas 435 Archol Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord Sven Baas Colofon Archol Rapport 435 Een oppervlaktekartering in

Nadere informatie

Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg

Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag T. ursinus Van Riezen en Partners 12.004 april 2012 De brandweerkazerne

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE BIJZONDERE SCHATTEN LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS De haven van Rotterdam wordt te klein. Voor de in- en uitvoer van goederen is meer ruimte nodig in de haven. Daarom is

Nadere informatie

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Pagina 1 van 5 Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Inleiding Sinds 2007 beschikt de over een meldpunt Vossenschade. Om dit meldpunt meer bekendheid te geven voor heel Vlaanderen werd in januari

Nadere informatie

Wandeling n 17 : Saint-Rahy : Durbuy Bewegwijzering :

Wandeling n 17 : Saint-Rahy : Durbuy Bewegwijzering : Wandeling n 17 : Saint-Rahy : Durbuy Bewegwijzering : Deze wandeling neemt je mee naar het plateau van Rahiermont. Deze Middeleeuwse plek, rijk aan verhalen, laat zeker een sfeer van spiritisme achter.

Nadere informatie

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant MBO

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant MBO Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant MBO 1 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Mbo Zorg en Welzijn Noord-Brabant... 4 2.1 Instromers... 5 Algemeen... 5 Benchmark Nederland...

Nadere informatie

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Mei 2012 Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier COLOFON 2012, Gemeente Deventer, Deventer. Auteur:

Nadere informatie

AWN veldverkenning 17-12-2011 Locatie: Laakse Slenk Hulkesteinsebos. Gemeente: Zeewolde Kavel:OZ35/36

AWN veldverkenning 17-12-2011 Locatie: Laakse Slenk Hulkesteinsebos. Gemeente: Zeewolde Kavel:OZ35/36 AWN veldverkenning 17-12-2011 Locatie: Laakse Slenk Hulkesteinsebos. Gemeente: Zeewolde Kavel:OZ35/36 Aanleiding voor de verkenning is de recent gegraven Laakse Slenk. De Slenk is aangelegd op een terrein

Nadere informatie

Rapportage vondstmelding Koksijde, Vandammestraat

Rapportage vondstmelding Koksijde, Vandammestraat Rapportage vondstmelding Koksijde, Vandammestraat I. Verslaggevers: *Naam, adres, contactgegevens, functie van de opstellers van het rapport en datum melding. Marc Dewilde, Stadenstraat 39, 8610 Kortemark

Nadere informatie

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - VMBO BIJZONDERE SCHATTEN De haven van Rotterdam wordt te klein. Voor de in- en uitvoer van goederen is meer ruimte nodig in de haven. Daarom komt er een uitbreiding

Nadere informatie

VIII NIEUW FORENSISCH-TECHNISCH FEIT: DE PIEKENPROFIELEN EN IMPACT OP BEWIJSCONSTRUCTIE HOF

VIII NIEUW FORENSISCH-TECHNISCH FEIT: DE PIEKENPROFIELEN EN IMPACT OP BEWIJSCONSTRUCTIE HOF VIII NIEUW FORENSISCH-TECHNISCH FEIT: DE PIEKENPROFIELEN EN IMPACT OP BEWIJSCONSTRUCTIE HOF 1. Een vijfde novum in forensisch-technische zin wordt gevormd door het volgende feit. Zoals hiervoor aangetoond

Nadere informatie

Op de rand van het prehistorisch landschap? Een vermoedelijk finaal-paleolithische context in Sijsele, Damme (West-Vlaanderen, B)

Op de rand van het prehistorisch landschap? Een vermoedelijk finaal-paleolithische context in Sijsele, Damme (West-Vlaanderen, B) Op de rand van het prehistorisch landschap? Een vermoedelijk finaal-paleolithische context in Sijsele, Damme (West-Vlaanderen, B) Op de rand van het prehistorisch landschap? Een vermoedelijk finaal-paleolithische

Nadere informatie

Tijd van jagers en boeren

Tijd van jagers en boeren 1.1 Van jagers verzamelaars naar tot 3000 v. Chr. De prehistorie : levenswijze van jagers verzamelaars ontstaan van landbouw, landbouwsamenlevingen Onderzoeksvraag: Welke gevolgen had de Neolithische Revolutie

Nadere informatie

Onderzoek Notae Praehistoricae van een 27-2007 vroegmesolithische : 75-81 concentratie te Doel-Deurganckdok (zone J/L, concentratie 2)

Onderzoek Notae Praehistoricae van een 27-2007 vroegmesolithische : 75-81 concentratie te Doel-Deurganckdok (zone J/L, concentratie 2) Onderzoek Notae Praehistoricae van een 27-2007 vroegmesolithische : 75-81 concentratie te Doel-Deurganckdok (zone J/L, concentratie 2) 75 Onderzoek van een vroegmesolithische concentratie te Doel-Deurganckdok

Nadere informatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak 2017-2018 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding...3 Aanleiding...3 Aanpak, perioden en meetmomenten...3 Samenvatting...4

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Archeologische begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Definitief ISSN 1573-5710

Nadere informatie