RMZ787 RMZ788. Universele modulen. Siemens Building Technologies HVAC Products. Synco 700

Transcriptie

1 P01 Synco 700 Universele modulen RMZ787 RMZ788 Uitbreidingsmodulen voor universele regelaars RMU7... en verwarmingsregelaar RMH760 Toepassing In verwarmings-, ventilatie-, luchtbehandelings- en koudwaterinstallaties. Met de universele modulen zijn extra functies mogelijk zoals bijv. voor het besturen en bewaken van installaties of onderdelen. Functies Regel-, besturings- en bewakingsfuncties In- en uitgangen voor functies van de universele regelaars RMU7... en van de verwarmingsregelaar RMH760 Typenoverzicht Type Universele Analoge Relaisuitgangen ingangen uitgangen Maakcontact Wisselcontact RMZ RMZ Toebehoren Naam Type Apparatenblad Moduulverbinder voor externe modulen RMZ780 N18 CE1N146nl Siemens Building Technologies HVAC Products

2 Bestelling Bij bestelling moet de naam en typeomschrijving worden aangegeven, bijv.: Universeel moduul RMZ787 De in het hoofdstuk "Toebehoren" vermelde moduulverbinder dient indien nodig apart te worden besteld. Apparatuurcombinatie De moduul is alleen in combinatie met een regelaar van het type RMU7... of RMH760 te gebruiken. De mogelijke apparatuurcombinaties kunnen worden ontleend aan het "Assortimentsoverzicht Synco 700" resp. het document van de geselecteerde toepassing. Productdocumentatie Naam Bestelnummer Montagehandleiding M Assortimentsbeschrijving Synco 700 Basisdocumentatie, uitvoerige beschrijving van alle functies Apparatenblad universele regelaar Apparatenblad verwarmingsregelaar Toepassingcatalogus voor Synco 700 "Ventilatie- /luchtbehandelingsinstallaties" CE- conformiteitverklaring Milieudeclaratie CE1S110 CE1P140 CE1N144 CE1N11 CE1T110 CE1E110de02 Techniek De universele modulen RMZ78... completeren de universele regelaars RMU7... en de verwarmingsregelaar RMH760. De modulen kunnen niet autonoom werken. Het koppelen van de universele modulen aan de regelaar vindt plaats door de keuze van het installatie- resp basistype. Alle instellingen die voor de universele modulen nodig zijn, worden op de regelaar uitgevoerd. De signalen van opnemers, gevers enz. worden naar de regelaar gevoerd en door deze verwerkt. De door de regelaar gevormde besturingssignalen en -commando s worden weer aan het betreffende universele moduul afgegeven en van daaruit doorgevoerd naar de aangesloten corrigerende organen. De voeding van een moduul vindt via de regelaar plaats. De moduul wordt door de regelaar automatisch herkend en bewaakt. Uitvoering Opbouw Een moduul bestaat uit een klemmensokkel en moduul-inzetstuk en is van hetzelfde type als de universele regelaar RMU7... en de verwarmingsregelaar RMH760. De moduul bestaat uit een kunststof huis met ingebouwd printplaatsysteem, twee klemniveaus als ook de verbindingselementen (elektrische en mechanische) naar de regelaar resp. andere uitbreidingsmodulen. De regelaar kan zowel op een DIN-rails (EN TH5-7.5) als ook direct op een wand worden gemonteerd. Regelaar met ingestoken moduul RMZ /6

3 Bediening De modulen hebben geen instel- en bedieningselementen; de bediening vindt plaats via de frontbediening RMZ790 resp. RMZ791. Uitzondering is de signalering via een LED van de moduultoestand met betrekking tot voeding en adressering. Bedienings-, weergaveen aansluitelementen Z Legenda 1 Verbindingselementen (elektrische en mechanische) voor de regelaar resp. voor een moduul 2 Beweegbaar vastklikelement voor de montage op een DIN-rails Bevestigingsstrip voor kabelbinders (kabelttrekontlasting) 4 LED "RUN" voor de bewaking van voeding en adressering, daarbij betekenen: LED brandt: Voedingsspanning aanwezig, adressering succesvol LED knippert: Voedingsspanning aanwezig, maar nog niet door de regelaar geadresseerd LED uit: Geen voedingsspanning aanwezig 5 Verbindingselementen (elektrische en mechanische) voor één module 6 Steun voor klemmendeksel Projecteringsaanwijzingen Beveiligingen, schakelaars, bekabeling en aardingen dienen te worden uitgevoerd volgens de lokale voorschriften voor elektrische installaties Het parallel leggen van opnemerleidingen aan netleidingen met belastingen zoals ventilator, servomotor, pomp moet worden vermeden Montage- en installatieaanwijzingen De moduul is ontworpen voor: Inbouw in een standaard kast volgens DIN Wandmontage op reeds beschikbare DIN-rails (EN x7,5) Wandmontage met twee bevestigingsschroeven Frontmontage Het is niet toegestaan om de regelaar in natte of vochtige ruimten te monteren; de toelaatbare omgevingscondities dienen te worden aangehouden Voor het monteren en installeren van de module in een moduulcombinatie dient het systeem spanningsloos te worden gemaakt Het moduul-inzetstuk mag niet van de klemmensokkel worden verwijderd!! De moduul moet rechts van de regelaar in de juiste volgorde, volgens interne configuratie, worden aangebracht. Het is niet noodzakelijk de uitbreidingsmodulen onderling resp. met de regelaar te bekabelen, de elektrische verbinding vindt automatisch plaats met het opklikken. Kunnen niet alle uitbreidingsmodulen naast elkaar worden aangebracht, dan moet de eerste van de verplaatste modulen via de moduulverbinder RMZ780 met de laatste voorgaande module resp. regelaar worden verbonden. De totale kabellengte mag hierbij maximaal 10 m bedragen. /6

4 Laagspanningszijde Netspanningszijde de De aansluitingen voor de veiligheidslaagspanning bevinden zich in de bovenste moduulhelft, de aansluitingen voor de netspanning (servomotoren, pompen) in de onderste moduulhelft Per klem mag slechts één draad of litzedraad worden aangesloten (verenklemtechniek). De lengte van de gestripte kabel voor de klembevestiging dient 7 tot 8 mm te bedragen. Voor de kabelinvoer in de verenklem en kabelverwijdering is een schroevendraaier maat 0 of 1 nodig. De kabeltrekontlasting kan met behulp van de bevestigingsstrip voor kabelbinders plaatsvinden Het verwijderen van de moduulverbinding uit de moduulcombinatie op een DIN-rails is pas mogelijk, wanneer eerst de vastklikelementen met een hoorbare klik in hun ontgrendelingsstand zijn gebracht. Na verwijdering van de moduul van de DIN-rails moeten de vastklikelementen weer in de vergrendelingsstand worden teruggedrukt De montagehandleiding wordt met de moduul meegeleverd Inbedrijfstellingsaanwijzingen Afvoeraanwijzingen Tijdens het inbedrijfstellingsproces bevinden zich de uitgangen in een gedefinieerde Uit-toestand Voor een milieuvriendelijke afvoer zijn de grotere kunststof delen gekenmerkt volgens ISO/DIS Technische gegevens Voeding (vindt via de regelaar plaats) Toelaatbare spanning AC 24 V ±20 % Opgenomen vermogen VA Universele ingangen Meetwaarde-ingangen (X...) Meld-/telwaarde-ingangen (X...) Aantal Opnemer passief actief Gever passief actief Contactcontrole Spanning Stroom Eisen aan de meld- en impulscontacten Signaalkoppeling Contactsoort Isolatiewaarde t.o.v. netpotentiaal Toel. weerstand bij gesloten contacten bij open contacten zie "Typenoverzicht" LG-Ni 1000, T1, Pt x LG-Ni 1000 (berekening gemiddelde waarde) DC V Ω DC V DC 15 V 5 ma Potentiaalvrij Continu of impulscontacten AC 750 V volgens EN Max. 200 Ω Min. 50 kω Uitgangen Besturingsuitgangen Y... Aantal besturings- en schakeluitgangen Zie "Typenoverzicht " Uitgangsspanning DC V Uitgangsstroom ±1 ma Max. belasting Continu kortsluiting Schakeluitgangen AC 20 V (Q...) Externe beveiliging van de toevoerleiding Smeltveiligheid traag Leidingbeveiligingsschakelaar LS Uitschakelkarakteristiek LS Leidinglengte Relaiscontactgegevens Schakelspanning Stroombelasting AC bij 250 V bij 19 V Inschakelstroom Max. 10 A Max. 1 A B, C, D volgens EN Max. 00 m Max. AC 265 V Min. AC 19 V Max. 4 A ohm., A ind. (cos ö = 0,6) Min. 5 ma Min. 20 ma Max. 10 A (1 s) 4/6

5 Voeding externe apparaten (G1) Interfaces Elektrische aansluiting Beveiligingsgegevens Milieu-omstandigheden Contactlevensduur voor AC 250 V bij 0,1 A ohm. bij 0,5 A ohm. bij 4 A ohm. Reductiefactor bij inductief (cos ö = 0,6) Isolatiewaarde tussen relaiscontacten en systeemelektronica (versterkte isolatie) tussen aangrenzende relaiscontacten (bedrijfsisolatie) Q1 Q2; Q Q5 tussen relaisgroepen (versterkte isolatie) (Q1, Q2) (Q, Q5) Spanning Stroom Uitbreidingsbus Connectorspecificatie Aansluitklemmen voor draad voor litzedraad zonder adereindhuls voor litzedraad met adereindhuls Beschermingsgraad volgens IEC Beveiligingsklasse volgens EN Werking volgens Klimatologische omstandigheden temperatuur (huis met elektronica) vochtigheid Mechanische eisen Vervoer volgens Klimatologische omstandigheden temperatuur vochtigheid Mechanische eisen Richtwaarden: 2 x 10 7 schakelingen 4 x 10 6 schakelingen (maakcontact) 2 x 10 6 schakelingen (wisselcontact) x 10 5 schakelingen (maakcontact) 1 x 10 5 schakelingen (wisselcontact) 0,85 AC 750 V, volgens EN AC 1250 V, volgens EN AC 750 V, volgens EN AC 24 V Max. 4 A 4 contacten SELV/PELV Verenklemmen Ø 0,6 mm... 2,5 mm 2 0, ,5 mm 2 0, ,5 mm 2 IP 20 (in de ingebouwde toestand) Apparaat geschikt voor het gebruik in bedrijfsmiddelen van de beveiligingsklasse II IEC Klasse K C % r. v. (zonder condensatie) Klasse M2 IEC Klasse 2K C <95 % r. v. Klasse 2M2 Indelingen volgens EN Werking automatische RS Type 1B Vervuilingsgraad RS-omgeving 2 Software-klasse A Toelaatbare impulsspanning 4000 V Temperatuur kogeldruktest huis 125 C Materialen en kleuren Klemmensokkel Regelaarinzetstuk Verpakking Polycarbonaat, RAL 705 (lichtgrijs) Polycarbonaat, RAL 705 (lichtgrijs) Golfkarton Normen en standaards Productveiligheid Autom. elektr. regel- en besturingsapparaten voor huishoudelijk gebruik en dergelijke toepassingen Bijzondere eisen voor energieregelaar Elektromagnetische compatibiliteit Immuniteit Industriële sector Storingsemissie Huishoudelijke sector, lichte industrie - conformiteit volgens EMC-richtlijn Laagspanningsrichtlijn - conformiteit volgens Australian EMC Framework Radio Interference Emmission Standard EN EN EN EN /6/EEG 7/2/EEG Radio communication act 1992 AS/NZS 548 Massa (gewicht) RMZ787, zonder verpakking RMZ788, zonder verpakking 0,0 kg 0,28 kg 5/6

6 Aansluitschema s RMZ787 X1 M X2 M G1 X M X4 M G1 Q1 Q2 Q Q51 Q14 Q24 Q4 Q52 Q54 146G01 RMZ788 X1 M X2 M G1 X M X4 M G1 Q1 Q51 G1 Y1 M G1 Y2 M Q14 Q52 Q54 146G02 Legenda Aanwijzing M Meetnul voor signaalingang G0 Systeemnul voor signaaluitgang G1 Uitgangsspanning AC 24 V voor de voeding van externe actieve apparaten X1...X4 Universele signaalingangen voor LG-Ni 1000, 2x LG-Ni 1000 (berekening gemiddelde waarde), T1, Pt 1000, DC V, Ω (setpoint), Ω (rel. setpoint), contactcontrole (potentiaalvrij) Y1, Y2 Besturings- of melduitgangen, analoog DC V Q1..., Q2..., Q... Potentiaalvrije relaisuitgangen (maakcontacten) voor AC V Q5... Potentiaalvrije relaisuitgangen (wisselcontacten) voor AC V Per klem mag slechts één draad of litzedraad worden aangesloten (verenklemtechniek). Beschikbare dubbelklemmen zijn intern elektrisch verbonden. Maatschetsen 10, ø 5,2 2,8 117 = ,4 ø = 44 EN TH = = M01 Maten in mm 6/6 200 Siemens Building Technologies AG Wijzigingen voorbehouden