Nieuwe gevallen van schildklieraandoeningen in de huisartsenpraktijk
|
|
- Herman de Graaf
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Wetenschappelijke Vereniging Vlaamse Huisartsen Nieuwe gevallen van schildklieraandoeningen in de huisartsenpraktijk Resultaten van een registratienetwerk van huisartsenpeilpraktijken Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Administratie voor Gezondheidszorg Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Afdeling Epidemiologie Ministère des Affaires Sociales et de la Santé de la Communauté française Pascale JONCKHEER, Viviane VAN CASTEREN Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Afdeling Epidemiologie Société Scientifique de Médecine Générale September IPH/EPI REPORTS N
2 2
3 P. Jonckheer, V. Van Casteren Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Afdeling Epidemiologie September 2004, Brussel (België) IPH/EPI REPORTS N Nieuwe gevallen van schildklieraandoeningen in de huisartsenpraktijk Resultaten van een registratienetwerk van huisartsenpeilpraktijken Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat, Brussel België of fax pascale.jonckheer@iph.fgov.be viviane.vancasteren@iph.fgov.be
4
5 Inhoudstafel Inleiding...3 Materiaal en methode...5 Resultaten Algemeenheden Leeftijd en geslacht Incidentie Verdeling van de schildklieraandoeningen in 96 en Wachtdient Beschrijvende analyse per type aandoeningen Strumae Strumae : incidentie Strumae : andere diagnosen Strumae : schildklierwerking Strumae : diagnosemethoden Strumae : risicofactoren Strumae : behandelingen Solitaire nodules Solitaire nodules : incidentie Solitaire nodules : andere diagnosen Solitaire nodules : schildklierwerking Solitaire nodules : diagnosemethoden Solitaire nodules : risicofactoren Solitaire nodules : behandelingen Thyroïditis Thyroïditis : incidentie Thyroïditis : andere diagnosen Thyroïditis : schildklierwerking Thyroïditis : diagnosemethoden Thyroïditis : risicofactoren Thyroïditis : behandelingen Kankers Functiestoornissen van de schildklier Functiestoornissen van de schildklier : incidentie Functiestoornissen van de schildklier : andere diagnosen Functiestoornissen van de schildklier zonder andere diagnose Functiestoornissen van de schildklier zonder andere diagnose: incidentie Functiestoornissen van de schildklier zonder andere diagnose : diagnosemethoden Functiestoornissen van de schildklier zonder andere diagnose : risicofactoren Functiestoornissen van de schildklier zonder andere diagnose : behandelingen Gevallen zonder diagnose...32 Bespreking Algemeenheden De verschillende soorten aandoeningen Struma Solitaire nodules Thyroïditis Kankers Functiestoornissen van de schildklier...41 Conclusie...45 Bijlagen...49 Bibliografie...51
6 6
7 Tabellen en figuren Tabel 1 Aantal deelnemende huisartsenpeilpraktijken en geschatte peilpopulatie (% van de totale bevolking)... 5 Tabel 2 Aantal registraties per huisartsenpeilpraktijk (PP) volgens jaren ( 96-97) en regio s... 7 Tabel 3 Verdeling van de schildklieraandoeningen volgens jaren (in procenten) 95% B.I. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 4 Tabel 5 Tabel 6 Tabel 7 Tabel 8 Tabel 9 Strumae : Bruto incidentiecijfers per inw. (95% B.I.) volgens het type struma en de leeftijdsgroep. Huisartsenpeilpraktijken Strumae : Bruto incidentiecijfers per inw. (95% B.I.) volgens het type struma en de regio. Huisartsenpeilpraktijken Strumae: Percentage van associatie met een andere diagnose (95% B.I.) volgens het type struma. Huisartsenpeilpraktijken Strumae zonder andere diagnose : Bruto incidentiecijfers per inw. volgens schildklierwerking, geslacht en leeftijdsgroep. Huisartsenpeilpraktijken Strumae zonder andere diagnose : Bruto incidentiecijfers per inw. (95% B.I.) volgens regio en schildklierwerking. Huisartsenpeilpraktijken Strumae : Percentage van elke diagnosemethode (95% B.I.) volgens de schildklierwerking. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 10 Strumae zonder andere diagnose : Percentage van elke risicofactor (en B.I. 95%) volgens de schildklierwerking. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 11 Hyperthyroïede strumae : Verdeling volgens behandelingsmethode. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 12 Hypothyroïede strumae : Verdeling volgens behandelingsmethode. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 13 Euthyroïede strumae : Verdeling volgens de behandeling. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 14 Strumae zonder nadere precisering inzake de schildklierwerking : Verdeling volgens de behandeling. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 15 Nodules : Bruto incidentiecijfers per inw. (95% B.I.) volgens het type nodule en de leeftijd. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 16 Nodules : Bruto incidentiecijfers per inw. (95% B.I.) volgens het type nodule en de regio. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 17 Nodules : Percentage van associatie met een struma (95% B.I.) volgens het type nodule. Huisartsenpeilpraktijken 96-' Tabel 18 Nodules : Verdeling (95% B.I.) volgens de schildklierwerking. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 19 Nodules : Percentage van elke diagnosemethode (95% B.I.) volgens het type nodule. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 20 Nodules : Percentage van elke risicofactor (95% B.I.) volgens het type nodule. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 21 Hyperthyroïede nodules : Verdeling volgens de behandeling. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 22 Euthyroïede nodules : Verdeling volgens de behandeling. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 23 Thyroïditis: Bruto incidentiecijfers per inw. (95% B.I.) volgens de leeftijdsgroep. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 24 Thyroïditis: Bruto incidentiecijfers per inw. (95% B.I.) volgens de regio. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 25 Thyroïditis : Verdeling volgens de schildklierwerking (95% B.I.). Huisartsenpeilpraktijken Tabel 26 Thyroïditis : Percentage van elke diagnose methode (95% B.I.). Huisartsenpeilpraktijken '96-' Tabel 27 Thyroïditis : Percentage van elke risicofactor (95% B.I.). Huisartsenpeilpraktijken Tabel 28 Functiestoornissen van de schildklier : Bruto incidentiecijfers per inw. (95% B.I.) volgens het type functiestoornis en volgens regio. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 29 Functiestoornissen van de schildklier : Percentage van associatie met een andere diagnose. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 30 Functiestoornissen van de schildklier zonder andere diagnose : Bruto incidentiecijfers per inw. (95% B.I.) volgens het type van functiestoornis en de leeftijdsgroep. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 31 Functiestoornissen van de schildklier : Bruto incidentiecijfers per inw. (95% B.I.) volgens het type functiestoornis en de regio. Huisartsenpeilpraktijken Tabel 32 Functiestoornissen van de schildklier : Percentage van elke risicofactor (95% B.I.). Huisartsenpeilpraktijken
8 Tabellen en figuren Figuur 1 Figuur 2 Figuur 3 Verdeling van de geregistreerde gevallen naargelang de leeftijd en het geslacht. Box-plots. Huisartsenpeilpraktijken Incidentie van schildklieraandoeningen van gelijk welk type (n=758) per inw. volgens leeftijdsgroep. Huisartsenpeilpraktijken Tabel in bijlage Verdeling van de verschillende categorieën van schildklierwerking (n=758). Huisartsenpeilpraktijken Figuur 4 Strumae : Verdeling volgens de schildklierwerking (n=271). Huisartsenpeilpraktijken Figuur 5a en 5b Strumae : Verdeling volgens de schildklierwerking en het type struma (n=142 en n=99). Huisartsenpeilpraktijken Figuur 6 Figuur 7 Figuur 8 Strumae : Percentage van elke diagnosemethode volgens het type struma. Huisartsenpeilpraktijken Strumae : Percentage der diverse behandelingen volgens het type struma. Huisartsenpeilpraktijken Nodules : Percentage van elke diagnosemethode volgens het type nodule. Huisartsenpeilpraktijken Figuur 9 Nodules : Percentage van de diverse behandelingen. Huisartsenpeilpraktijken Figuur 10 Thyroïditis : Percentage van de diverse behandelingen. Huisartsenpeilpraktijken Figuur 11 Verdeling van de 3 types functiestroornissen van de schildklier m.b.t. schildklieraandoeningen zonder andere diagnose. Huisartsenpeilpraktijken Figuur 12 Functiestoornissen van de schildklier : Percentage van elke diagnosemethode volgens het type functiestoornissen. Huisartsenpeilpraktijken Figuur 13 Functiestoornissen van de schildklier : Percentage van de diverse behandelingen volgens het type functiestoornissen. Huisartsenpeilpraktijken
9 Samenvatting In 1996 en 1997 ging het netwerk van de huisartsenpeilpraktijken over tot het registreren van een nieuw thema: de schildklieraandoeningen. Het Tsjernobil-incident lag toen nog vers in het geheugen. Daarnaast wezen diverse studies op een eventueel relatief tekort aan jodium in bepaalde regio s van Europa, met inbegrip van België. Gedurende 2 jaar hebben de huisartsen van genoemd netwerk week in, week uit de nieuwe gevallen van schildklieraandoeningen genoteerd waarmee ze in hun praktijk werden geconfronteerd. In totaal werden 758 gevallen geregistreerd. De sex ratio is daarbij een belangrijk gegeven, vermits niet minder dan 80% van de geregistreerde personen vrouwen zijn. Tevens is gebleken dat de incidentie van de schildklieraandoeningen met de leeftijd toeneemt. Ruim één derde van de geregistreerde gevallen (38%) komt met een struma overeen. Deze laatste is in 59% van de gevallen diffuus en in 41% van de gevallen multinodulair. Vervolgens komen er solitaire schildkliernodules (13% van de gevallen) en schildklierontstekingen (9%) voor. Gedurende genoemde twee jaar, werden slechts 4 gevallen van kanker geregistreerd. De geschatte incidentie van strumae beloopt 102 gevallen per , die van nodules 35 per en die van schildklierontstekingen 24 op Inzake de schildklierwerking worden hyperthyroïdie en hypothyroïdie beide in 31% van de gevallen vernoemd, wat met een gemiddelde incidentie van respectievelijk 82 en 84 gevallen per overeenkomt. Deze incidentie stemt overeen met de in overige industrielanden genoteerde cijfers wat hyperthyroïdie betreft en valt binnen het betrouwbaarheidsinterval van de incidentie voor hypothyroïdie zoals geboekstaafd in de litteratuur. De noodzaak dringt zich echter op om over een duidelijke standaarddefinitie van elke schildklieraandoening alsmede over een gemeenschappelijke standaardisatiemethode van de onderzochte populaties te beschikken, wil men uit die vergelijkingen reële besluiten kunnen trekken. Een ander punt dat vragen doet rijzen, zijn de regionale incidentieverschillen voor bepaalde geregistreerde aandoeningen. In Wallonië immers wordt een bruto incidentiecijfer vastgesteld ten belope van respectievelijk 70 en 26 per voor euthyroïede niet-toxische strumae en hypothyroïede strumae, tegenover 22 en 5 per in Vlaanderen. Dit verschil blijft in beide gevallen bestaan na leeftijd- en geslachtstandaardisatie (p<0,001). Op dezelfde wijze wordt vastgesteld dat de incidentie van de hypothyroïdie eveneens veel hoger ligt in Wallonië, met een incidentie van 148 per tegenover 56 per in Vlaanderen. Dit verschil blijft significant na leeftijd- en geslachtstandaardisatie (p<0,001). Welke redenen verklaren dat verschil? Voerden de Waalse geneesheren een actiever registratiebeleid dan hun Vlaamse collega s? De symptomen inzake hypothyroïdie kunnen inderdaad sluimerend zijn en geruime tijd onopgemerkt blijven. Bestaat er een reëel incidentieverschil? En, zo ja, wat is daar dan de oorzaak van? Bestaat er in Wallonië een hogere marginale jodiumdeficiëntie dan in Vlaanderen? Andere studies zouden terzake relevant kunnen blijken. 1
10
11 Inleiding Het netwerk van de huisartsenpeilpraktijken heeft al geruime tijd zijn degelijkheid als informatiemethode omtrent de gezondheidstoestand van de Belgische bevolking bewezen (1-3). In 1996 en 1997 registreerde genoemd netwerk de nieuwe gevallen van schildklieraandoeningen. De keuze van dat nieuwe thema kwam aan diverse aanvragen terzake tegemoet, met name vanwege de huisartsen op het terrein. Het Tsjernobyl-incident enerzijds, maar anderzijds ook de vastgestelde jodiumdeficiëntie in bepaalde regio s van Europa, verontrustten het medisch korps. Om redenen van uitvoerbaarheid en om de deelnemende artsen niet met te veel extra werk te belasten, werd besloten het aantal nieuwe schildklieraandoeningen gezien in de huisartsenpraktijk i.p.v. het aantal gekende patiënten met een schildklieraandoening in kaart te brengen. Deze optie bood tevens de mogelijkheid van een indringender onderzoek, waarbij de huisarts om bijkomende inlichtingen inzake elk nieuw geregistreerd geval kon worden verzocht. Geselecteerd werden - naast het soort gediagnosticeerde schildklieraandoening onder meer de risicofactoren, de diagnosemiddelen en de behandeling. Om een toereikend aantal geregistreerde gevallen te bereiken, is het gebruikelijk - indien het pathologieën betreft waarvan men weet dat de incidentie relatief gering is - hetzelfde thema gedurende twee jaar aan te houden. Om deze reden vond de registratie van de schildklieraandoeningen door het netwerk van de huisartsenpeilpraktijken respectievelijk in 1996 en 1997 plaats. 3
12
13 Materiaal en methode Het netwerk van de peilpraktijken bestaat in België sinds 1979 en heeft zijn werking sedertdien ruimschoots gevalideerd. Om de noemerpopulatie te evalueren, baseert men zich op het jaarlijks aantal contacten patiënten-huisartsenpeilpraktijken dat op zijn beurt wordt betrokken uit de beschikbare gegevens aangaande de huisartsen van elke regio. Het netwerk hanteert immers het principe dat mits het aantal peilpraktijken voldoende hoog is (minstens 1% van het huisartsen korps van de regio die het voorwerp van de studie uitmaakt), de peilpraktijken in de betrokken regio goed verspreid zijn en zij bovendien vergelijkbaar zijn met de totaliteit van de huisartsen ten opzichte van een aantal welbepaalde parameters, de geëvalueerde populatie eveneens vergelijkbaar is (b.v. verdeling per leeftijd en geslacht) met de bevolking van de betrokken regio. In de praktijk worden de kenmerken van de populatie van elke regio toegepast op een peilpopulatie waarvan de omvang afhangt van het aantal huisartsenpeilpraktijken en het aantal jaarlijkse contacten patiënt-huisarts in die regio. In 1996 namen 136 huisartsen regelmatig aan de peilpraktijken deel, waarbij gedurende meer dan 26 weken/jaar registraties werden verricht. In 1997 was hun aantal hetzelfde. Die 136 huisartsen dekken 1,4% van de Belgische bevolking. Tabel 1 : Aantal deelnemende huisartsenpeilpraktijken en geschatte peilpopulatie (% van de totale bevolking) Jaar N peilpraktijken Peilpopulatie België Vlaanderen Brussel Wallonië (% tot.bev.) (% tot.bev.) (% tot.bev.) (% tot.bev.) (1,4) (1,6) (1,0) (1,1) (1,4) (1,6) (1,1) (1,1) De hierna geanalyseerde gegevens inzake schildklieraandoeningen werden vanaf 1 januari 1996 tot 29 december 1996 door 119 huisartsen en van 30 december 1996 tot 28 december 1997 door 105 huisartsen ingezameld. Sommige van de 136 huisartsenpeilpraktijken die worden beschouwd als deel uitmakend van het netwerk gedurende die twee jaar, hebben dus gedurende één jaar geen enkel geval van schildklieraandoening geregistreerd. De door de huisartsenpeilpraktijken aangewende registratieformulieren worden wekelijks ingevuld en behelzen diverse rubrieken waarvan sommige van jaar tot jaar kunnen verschillen. In de formulieren van 1996 en 1997 vindt men de gebruikelijke items, nl. het geslacht en de geboortedatum van de patiënt, evenals een vraag of de patiënt al dan niet tijdens een wachtdienst werd onderzocht. Inzake schildklieraandoeningen luidden de voorgestelde diagnoses als volgt : diffuus of multinodulair struma; koude of warme solitaire nodule; kanker; hyper-, hypo-, of euthyroïdie; thyroïditis; andere. Eén item stelde de huisarts ook in staat te preciseren of het volume van de schildklier normaal was. Inzake de methode waarop de diagnose zich baseerde, konden de volgende middelen worden aangekruist : anamnese, inspectie, palpatie, TSH, vrije T4, totale T3/T4, antischildklier antistoffen, echografie, scintigrafie TC 99 en scintigrafie I123. In de rubriek «andere kenmerken van de patiënt» kon de huisarts antwoorden met een ja, neen of een vraagteken met betrekking tot de familiale antecedenten, jodiumarme voeding, tabaksconsumptie en het innemen van geneesmiddelen die op de schildklier ageren (b.v. jodiumbevattende geneesmiddelen, amiodarone, schildkliergeneesmiddelen). Wanneer ten slotte een nieuw geval van schildklieraandoening werd geregistreerd, ontving de huisarts een tweede formulier met de vraag om nadere preciseringen omtrent de voor deze aandoening voorgestelde behandeling. Verschillende behandelingen werden voorgesteld : hygiënisch-diëtetisch, schildklierhormoon, synthetisch antithyreoticum (b.v. thiamazol), radioactief jodium, chirurgie en andere (nader te bepalen). Ook de diagnosedatum werd gevraagd. 5
14 Materiaal en methode De hierna voorgestelde resultaten betreffen voor het merendeel de gebundelde gegevens van 1996 en De analyse en de statistische verwerking van de gegevens werden uitgevoerd met Epi-Info 6.04b en SPSS 9.0. De verdeling van de leeftijden wordt voorgesteld bij middel van box-plots. De betrouwbaarheidsintervallen (B.I.) van 95% voor de incidentiecijfers werden berekend, rekening houdend met het feit dat de gegevens de Poisson verdeling volgden. De B.I. 95% van de percentages werden berekend door de exacte methode die in geval van een binomiale verdeling wordt aangewend. Significante verschillen konden worden opgespoord via de chi kwadraat toets (Yates corrected) of met de waarde p Fisher exact 2-tailed wanneer een verwachte waarde lager bleek dan 5. De nietsignificante waarden worden in de tabellen aangeduid met de letters NS. De chi kwadraat for linear trend werd gebruikt om het bestaan van een trend te evalueren in functie van de leeftijd. Teneinde regio s onderling te kunnen vergelijken, werd een rechtstreekse leeftijd- en geslachtstandaardisatie uitgevoerd, waarbij de Europese standaardbevolking als refertepopulatie gold. 6
15 1. Algemeenheden Resultaten Het totaal aantal geregistreerde gevallen, alle soorten aandoeningen inbegrepen, becijfert zich op 410 in 96 en op 348 in 97. Er werden dus ietwat meer gevallen geregistreerd in 96. Aangezien tevens het aantal huisartsenpeilpraktijken die schildklieraandoeningen registreerden in 96 hoger lag (119) dan in 97 (105) was het gemiddeld aantal via huisartsenpeilpraktijken geregistreerde gevallen voor beide jaren in hoge mate gelijklopend. Tabel 2 : Aantal registraties per huisartsenpeilpraktijk (PP) volgens jaren ( 96-97) en regio s N Aantal PP met ten minste 1 registratie Gemiddeld aantal registraties per PP Mediaan aantal registraties per PP Range 1996 België ,45 3, Vlaanderen ,21 2, Wallonië ,90 3, Brussel ,10 2, België ,31 3, Vlaanderen ,03 3, Wallonië ,00 3, Brussel ,60 2, Voor beide jaren verstrekten 143 verschillende huisartsenpeilpraktijken gegevens over schildklieraandoeningen en 81 deden dat gedurende de twee jaren (vermits van 96 tot 97 welgeteld 38 huisartsen de registratie staakten, terwijl 24 nieuwkomers werden genoteerd). Indien men de verdeling van de in 96 geregistreerde schildklieraandoeningen vergelijkt met deze in 97, stelt men vast dat de verschillen tussen beide registraties niet significant zijn, uitgezonderd voor de diagnose van hypothyroïdie (frequenter in 97 dan in 96). Tabel 3 : Verdeling van de schildklieraandoeningen volgens jaartal (in procenten) (95% B.I.). Huisartsenpeilpraktijken (n=410) 97 (n=348) (n=758) % B.I. % B.I. p % B.I. Struma 41 (34 48) 35 (27 44) NS 38 (33 44) diffuus 25 (16 33) 20 (11 30) NS 23 (16 29) multinodulair 16 (7 25) 15 (5 25) NS 16 (9 22) Nodule 14 (5 23) 13 (3 22) NS 13 (7 20) koud 9 (-0,5 18) 8 (-2 18) NS 8 (1 15) warm 5 (-5 14) 5 (-5 15) NS 5 (-2 11) Thyroïditis 9 (-0,2 18) 9 (-1 19) NS 9 (2 16) Kanker 0,5 (-9 10) 0,6 (-10 11) NS 0,5 (-7 8) Hyperthyroïdie 31 (23 39) 29 (21 39) NS 31 (25 37) Hypothyroïdie 25 (16 33) 39 (30 47) 0, (25 37) Euthyroïdie 26 (18 34) 22 (13 32) NS 24 (18 30) De voorgestelde diagnosen sloten elkaar niet uit (bij eenzelfde patiënt kan men even goed een struma met een thyroïditis als een hyperthyroïdie registreren), wat verklaart dat het totaal van de procenten hoger ligt dan 100%. 7
16 Resultaten 1.1. Leeftijd en geslacht In totaal werden door de huisartsenpeilpraktijken 758 nieuwe gevallen van schildklieraandoeningen geregistreerd. Het vrouwelijk geslacht is fors vertegenwoordigd, vermits niet minder dan 80% van de geregistreerde personen vrouwen zijn (82% in 96 en 77% in 97). Slechts in twee gevallen was dit gegeven onbekend. De mediane leeftijd van de geregistreerde patiënten is 56 jaar en de gemiddelde leeftijd is 54 jaar. De jongste geregistreerde patiënt is 9 jaar terwijl de oudste 95 jaar wordt. In 3 gevallen blijft de leeftijd onvermeld. De gemiddelde leeftijd van de geregistreerde mannen met schildklieraandoeningen (59 jaar) ligt beduidend hoger dan deze van de vrouwen (53 jaar) (Kruskal-Wallis p=0,001). Figuur 1 : Verdeling van de geregistreerde gevallen naargelang de leeftijd en het geslacht. Box-plots. Huisartsenpeilpraktijken leeftijd 0 N = mannen vrouwen geslacht 1.2. Incidentie Op een geschatte peilpopulatie van personen ( in 96 en in 97) vertegenwoordigen de 758 geregistreerde gevallen een jaarlijkse incidentie van 268 schildklieraandoeningen per inwoners, 95% BI (de incidentie beliep 291 schildklieraandoeningen per inwoners in 96 en 245 per inwoners in 97). De leeftijdgestandaardiseerde incidentie is beduidend hoger bij vrouwen (373 per inw. 95% BI ) dan bij mannen (102 schildklieraandoeningen per inw. 95% BI ) (p<0,001). Figuur 2 : Incidentie van schildklieraandoeningen van gelijk welk type (n=758) per inw. volgens leeftijdsgroep. Huisartsenpeilpraktijken Tabel in bijlage 1 incidentie >=60 leeftijd mannen vrouwen 8
17 Resultaten De incidentie van schildklieraandoeningen van gelijk welk type neemt, voor beide geslachten, met de leeftijd toe (p for linear trend <0,001). Zij is gering bij de minder dan 20-jarigen, vermits zij daar slechts in 38 gevallen per inwoners voorkomt 95% B.I In 97 behoorde slechts 1 enkel geval tot deze leeftijdsgroep, tegenover 25 in 96. Bij de 60-jarigen en ouder, beloopt de incidentie daarentegen 546 gevallen per inwoners 95% B.I Regionaal gesproken, is de incidentie van schildklieraandoeningen - alle types samengenomen - significant hoger in Wallonië (412 per inwoners 95% B.I ) dan in Vlaanderen (208 per inwoners 95% B.I ). Dit verschil blijft significant na leeftijd- en geslachtstandaardisatie Verdeling van de schildklieraandoeningen in 96 en 97 Aangezien de aan de huisartsenpeilpraktijken voorgestelde diagnosen elkaar geenszins uitsluiten, zijn alle combinaties a priori mogelijk. De hiernavolgende verdeling herneemt de frequentie van elke diagnose (nl. het aantal keren dat zij geformuleerd werd) en dit zonder rekening te houden met mogelijke combinaties tussen diverse diagnosen onderling. Strumae behoren tot de meest frequent door de huisartsenpeilpraktijken geregistreerde schildklieraandoeningen tijdens genoemde twee jaren. Struma stemt overeen met 38% (n=290) van het geheel, waarvan 59% diffuse en 41% multinodulaire strumae. De aanwezigheid van solitaire nodules wordt in 13% (n=100) van de gevallen vernoemd. Terzake dient te worden opgemerkt dat de vragenlijst van meet af aan de keuze opdrong tussen warme en koude nodule. Eén nodule werd niet nader gepreciseerd. Op de 99 gediagnosticeerde nodules zijn er 64% koud en 36% warm. Thyroïditis wordt in 9% (n=68) van de gevallen vernoemd. Ongeveer een derde daarvan wordt met een nodule geassocieerd. Slechts 4 gevallen van kanker werden in beide jaren gesignaleerd (elk jaar twee gevallen), wat overeenstemt met 0,5% van het totaal aantal geregistreerde schildklieraandoeningen. Voor de schildklierwerking wordt 14% (n=105) niet nader gepreciseerd. De resterende 86% laten zich onderverdelen als volgt : hyperthyroïdie (n=232 waarvan 122 zonder andere diagnose) hypothyroïdie (n=237 waarvan 171 zonder andere diagnose) euthyroïdie (n=184 waarvan 8 zonder andere diagnose) Figuur 3 stelt de verdeling voor tussen de diverse categorieën van schildklierwerking. Tabel 2 in bijlage detailleert deze verdeling naargelang de aanverwante diagnoses. Figuur 3 : Verdeling van de diverse categorieën van schildklierwerking (n=758). Huisartsenpeilpraktijken % 24% 31% Hypothyroïdie Hyperthyroïdie Euthyroïdie Zonder precisering 31% 9
18 Resultaten Naast bovengenoemde categorieën konden de huisartsenpeilpraktijken aanvullend nog een andere diagnose stellen. Dit was het geval in ietwat meer dan 6% van de gevallen (n = 49). Bij lezing van de antwoorden bleek echter dat slechts 30 reële andere diagnoses werden gesteld, wat overeenstemt met 4% van de 758 geregistreerde gevallen. Bij deze laatste zijn er 6 solitair, zonder struma, noch solitaire nodule, noch thyroïditis, noch kanker en zonder functiestoornissen van de schildklier (2 euthyroïdie en 4 zonder nadere precisering). De overige 6 andere diagnosen zijn onderling zeer verscheiden, zoals een ziekte van Basedow, twee bloedcysten, een verhoogde TSH, een oppuntstelling van een cervicale adenopathie en een lobaire hypocaptatie Wachtdienst Van de 758 nieuwe gevallen van schildklieraandoeningen die in 96 en 97 door de huisartsenpeilpraktijken werden geregistreerd, zijn slechts 7 gevallen onderzocht tijdens een wachtdienst, wat overeenkomt met minder dan 1% van de totaliteit. Daaronder bevinden zich twee strumae, twee nodules, een hyperthyroïdie en een hypothyroïdie. 2. Beschrijvende analyse per type aandoeningen Aangezien voor elk geval meerdere diagnosemogelijkheden aan de deelnemende artsen werden aangeboden, werd besloten om de resultaten zo voor te stellen dat rekening wordt gehouden met de categorieën van schildklierdysfunctie voor elke morfologische categorie. Hierna worden dus de strumae, de nodules, de gevallen van thyroïditis en de kankers beschreven met telkens het type van schilklierfunctie. Twee bijkomende hoofdstukken handelen over de schildklierdysfuncties, het ene herneemt alle gevallen ongeacht de geassocieerde morfologie, het andere behandelt de schildklierdysfuncties zonder geassocieerde morfologische diagnose Strumae In totaal werden over de jaren 96 en 97 welgeteld 290 gevallen van struma geregistreerd Strumae : incidentie De jaarlijkse incidentie, berekend voor alle strumae samen, komt overeen met 102 gevallen per inwoners. De huisartsenpeilpraktijken dienden van meet af aan te kiezen tussen twee types struma : diffuus en multinodulair. In totaal werden 171 diffuse strumae geregistreerd, wat overeenkomt met een incidentie van 60 per inw. en werden 119 multinodulaire strumae gesignaleerd, wat overeenstemt met een incidentie van 42 per inw. De incidentie van alle door het netwerk geregistreerde strumae beloopt dus 102 per inw. Incidentie van strumae volgens leeftijd en geslacht In totaal en voor elk type struma afzonderlijk, blijken de geregistreerde patiënten voor 85% vrouwen te zijn. De struma-incidentie van gelijk welk type neemt voor beide geslachten met de leeftijd toe (p for linear trend <0,001). Deze trend herhaalt zich bij analyse van de multinodulaire strumae (p for linear trend <0,001) voor beide geslachten. 10
19 Resultaten Het gaat er heel verschillend aan toe bij de diffuse strumae waar de incidentie bijzonder hoog is in de leeftijdsgroep jaar. Tabel 4 : Strumae : Bruto incidentiecijfers per inw. (95% B.I.) volgens het type struma en de leeftijdsgroep. Huisartsenpeilpraktijken Totaal strumae Diffuse strumae Multinodulaire strumae Incidentie B.I. Incidentie B.I. Incidentie B.I jaar 28 (17-44) 27 (16-42) 1 (0-8) jaar 111 (90-136) 80 (62-98) 31 (20-46) jaar 132 ( ) 67 (50-89) 66 (47-86) 60 jaar en ( ) 63 (44-86) 76 (55-101) Totaal 102 (91-115) 60 (51-70) 42 (32-51) Struma-incidentie volgens regio s De incidentie van de diffuse strumae is aanzienlijk hoger dan deze van de multinodulaire strumae op het hele grondgebied (p<0,005) en in Wallonië (p<0,001). Tabel 5 : Strumae : Bruto incidentiecijfers voor inw. (95% B.I.) volgens het type struma en de regio. Huisartsenpeilpraktijken Totaal strumae Diffuse strumae Multinodulaire strumae Incidentie B.I. Incidentie B.I. Incidentie B.I. België 102 (91-115) 60 (51-70) 42 (32-51) Vlaanderen 72 (57-87) 36 (28-46) 35 (27-43) Wallonië 182 ( ) 124 ( ) 58 (42-78) Brussel 99 (59-154) 52 (5-96) 47 (21-89) Bij vergelijking van de regio s onderling, stelt men vast dat de struma-incidentie significant hoger is in Wallonië dan in Vlaanderen. Dit verschil handhaaft zich na leeftijd- en geslachtstandaardisatie (p<0,01). Genoemd verschil is ook significant voor de diffuse strumae. Daarentegen is er geen significant verschil voor de multinodulaire strumae. Gelet op het lage absolute aantal gevallen en de omvang van de betrouwbaarheidsintervallen voor het Brusselse Gewest, kan met de gegevens van deze regio in de resultaten geen rekening worden gehouden Strumae : andere diagnosen Acht procent van de strumae worden geassocieerd met een diagnose van solitaire schildkliernodules (waarvan 58% koude nodules, 37% warme nodules). Acht procent van de strumae worden geassocieerd met een thyroïditis. Deze laatste wordt significant vaker met diffuse strumae dan wel met multinodulaire strumae geassocieerd (p<0,001). Tabel 6 : Strumae: Percentage van associatie met een andere diagnose (95% B.I.) volgens het type struma. Huisartsenpeilpraktijken Totaal strumae (n=290) Diffuse strumae (n=171) Multinodulaire strumae (n=119) % B.I. % B.I. % B.I. Nodules 8 (5-12) 5 (2-10) 12 (7-19) NS Thyroïditis 8 (5-11) 12 (8-18) 1 (0-5) <0,001 p 11
20 Resultaten Op de 4 gevallen van schildklierkanker, geregistreerd door de huisartsenpeilpraktijken in 96 en 97, werd één enkele met een diagnose van struma geassocieerd. Het betreft overigens een multinodulaire struma. De huisartsenpeilpraktijken konden ook andere diagnosen toevoegen. Enkel een ziekte van Basedow, een paar cysten (n=3) en een paar benigne adenomen (n=3) werden met de diagnose van struma geassocieerd. Ten slotte dient genoteerd dat 3% van de strumae werden geregistreerd, terwijl het schildkliervolume door de peilarts als normaal werd beschouwd Strumae : schildklierwerking De door de huisartsenpeilpraktijken in 96 en 97 geregistreerde strumae zijn voor 43% der gevallen van euthyroïede aard. Hyperthyroïdie komt in vrijwel ¼ en hypothyroïdie in bijna 13% der gevallen voor. Aangestipt dient te worden dat voor 17% van de geregistreerde strumae de schildklierwerking niet nader wordt gepreciseerd. Figuur 4 : Strumae : Verdeling volgens de schildklierwerking (n=271). Huisartsenpeilpraktijken Euthyroïdie Hyperthyroïdie Zonder precisering Hypothyroïdie Strumae : schildklierwerking volgens het type struma Maakt men een onderscheid tussen beide types struma, dan stelt men vast dat het aandeel «zonder precisering» overeenstemt met 17% van de gevallen voor om het even welk type struma. Het enige significante verschil qua schildklierwerking betreft de hypothyroïdie (p<0,001). Abstractie makend van de strumae waarvoor de schildklierwerking wel degelijk nader werd gepreciseerd, stelt men vast dat hypothyroïdie wordt geassocieerd met een kwart van de diffuse strumae tegenover 4% van de multinodulaire strumae en dat dit verschil significant is (p<0,001). Figuur 5a et 5b : Strumae : Verdeling volgens de schildklierwerking en het type struma (n=142 en n=99). Huisartsenpeilpraktijken Diffuse strumae Multinodulaire strumae 25% 30% 45% Euthyroïdie Hyperthyroïdie Hypothyroïdie 36% 4% 60% Euthyroïdie Hyperthyroïdie Hypothyroïdie 12
21 Resultaten Aangezien één solitaire nodule volstaat om de schildklierwerking te schaden, lijkt het interessant een analyse te wijden aan de associatie tussen strumae en nodules enerzijds en aan de schildklierwerking anderzijds. Laatstgenoemde blijkt in feite heel gering: 5 nodules (4 warme en 1 koude) op een diffuse hyperthyroïede struma en 3 nodules (waarvan 2 warme) op een multinodulaire hyperthyroïede struma. Strumae : schildklierwerking volgens leeftijd en geslacht Analyseert men enkel de strumae zonder andere daarmee geassocieerde diagnosen (nl. zonder kanker, zonder thyroïditis, zonder solitaire nodules en zonder andere diagnosen), dan kan de incidentie van euthyroïede, diffuse of multinodulaire strumae worden geschat op 36 gevallen per inw., die van hyperthyroïede strumae op 23 per inwoners en de incidentie van hypothyroïede strumae zonder andere diagnosen op 10 per inw. De incidentie van euthyroïede strumae is bijzonder hoog bij vrouwen van 20 tot 59 jaar. Hypothyroïede strumae vindt men veeleer bij vrouwen van 60 jaar en ouder. Hyperthyroïede strumae zijn de enige met een incidentie die, voor beide geslachten, met de leeftijd toeneemt (p for linear trend <0,001 voor de vrouwen en p for linear trend <0,01 voor de mannen). De sex ratio is identiek met deze van de totaliteit van de geregistreerde patiënten wat de euthyroïede strumae betreft, vermits men voor 4 vrouwen die aan deze aandoening lijden één man aantreft. De sex ratio is daarentegen beduidend hoger voor de hypothyroïede en hyperthyroïede strumae (respectievelijk ten belope van 6 vrouwen voor 1 man en van 10 vrouwen voor 1 man). Tabel 7 : Strumae zonder andere diagnose : Bruto incidentiecijfers per inw. volgens schildklierwerking, geslacht en leeftijdsgroep. Huisartsenpeilpraktijken Euthyroïede strumae Hypothyroïede strumae Hyperthyroïede strumae V M V M V M 0-19 jaar jaar jaar jaar en meer Totaal Strumae : schildklierwerking volgens de regio s De incidentie van euthyroïede strumae is significant hoger in Wallonië dan in Vlaanderen. Hetzelfde geldt voor de hypothyroïede strumae. Dit verschil wordt in beide gevallen bevestigd na leeftijd- en geslachtstandaardisatie. Daarentegen treedt tussen beide regio s geen statistisch verschil op wat de hyperthyroïede strumae betreft. Indien men de hypothese aanneemt dat de door de huisartsenpeilpraktijken geregistreerde strumae, die geen enkele geassocieerde diagnose hebben en louter van euthyroïede of hypothyroïede aard zijn, geassimileerd kunnen worden met niet-toxische strumae, dan kan men stellen dat de incidentie van de niet-toxische strumae in Wallonië significant hoger is dan in Vlaanderen. Tabel 8 : Strumae zonder andere diagnose : Bruto incidentiecijfers per inw. (95% B.I.) volgens regio en schildklierwerking. Huisartsenpeilpraktijken Wallonië Vlaanderen p Incidentie B.I. Incidentie B.I. Euthyroïede strumae 70 (52-92) 22 (15-29) <0,001 Hypothyroïede strumae 26 (15-40) 5 (2-9) <0,001 Hyperthyroïede strumae 28 (17-43) 22 (16-30) NS 13
22 Resultaten Strumae : diagnosemethoden Maar liefst 10 methoden werden als diagnosebasis aan de huisartsenpeilpraktijken voorgesteld. Geen enkele daarvan vormt een uitsluitsel voor een andere (uitgezonderd twee types van scintigrafisch onderzoek). Talloze situaties blijken dus mogelijk. Indien echter geprobeerd wordt gedetailleerde diagnostische associaties te beschrijven, dalen de absolute cijfers meestal onder de 5. Om die reden worden hierna slechts afzonderlijk genomen methoden beschreven. Aangestipt dient ook te worden, dat de voorgestelde resultaten álle strumae omvatten, met inbegrip van deze waarmee een andere diagnose wordt geassocieerd. Het leek ons inderdaad niet relevant, gegeven de relatief geringe absolute cijfers in sommige subcategorieën, een afzonderlijke analyse aan de strumae mét of zonder andere diagnose te wijden. De meest frequent geciteerde diagnoseonderzoeken voor om het even welk type struma zijn in eerste instantie de TSH-dosering (81%), palpatie (72%) en de dosering van vrije T4 (60%). Anamnese komt op de 4 e plaats en fungeert als diagnostische basis in ietwat meer dan 1 geval op twee (55%). Echografie wordt ietwat vaker geciteerd (45%) dan de scintigrafie met technetium 99 (42%). Daarentegen wordt de scintigrafie met jodium 123 slechts in 10% der gevallen geciteerd. Strumae : diagnosemethoden volgens het type struma Indien men de twee types struma met elkaar vergelijkt, merkt men dat sommige diagnosemethoden een verschillende plaats innemen volgens het type van struma. Zo b.v. wordt anamnese in 60% der gevallen van de diffuse strumae geciteerd tegenover in 49% van de multinodulaire strumae (p<0,01). Echografie daarentegen wordt bij multinodulaire strumae (69%) vaker aangewend dan bij diffuse strumae (29%) (p<0,005). (De percentages en hun betrouwbaarheidsintervallen (B.I.) zijn beschikbaar in bijlage 4). Figuur 6 : Percentage van elke diagnosemethode volgens het type struma. Huisartsenpeilpraktijken % Diffuse Multinod Anamnese Inspectie Palpatie TSH T3/T4 Vrije T4 Antilichamen Echografie Scinti TC 99 Scinti I 123 Bij de andere statistisch significante verschillen wordt palpatie in 75% van de multinodulaire strumae aangewend tegenover 70% bij diffuse strumae (p<0,01) en wordt de TSH-meting vaker bij diffuse strumae (84%) dan bij multinodulaire strumae (78%) geciteerd (p<0,01). Vermeldenswaard is, dat voor 4 strumae (1,4%) de twee types scintigrafisch onderzoek voor de diagnose werden aangewend. Het betreft twee strumae van het diffuse type en twee strumae van het multinodulaire type. 14
23 Strumae : diagnosemethoden volgens de schildklierwerking 1. Euthyroïede strumae Resultaten Palpatie is het meest geciteerde onderzoek als diagnosebasis van de euthyroïede struma, gevolgd door de TSH-dosering in 79% der gevallen. Vervolgens komen echografie en dosering van vrije T4 (tabel 9) aan de beurt. 2. Hypothyroïede strumae De diagnose stoelt op de TSH in al de gevallen van hypothyroïede strumae. De dosering van vrije T4 betreft twee derde van de gevallen. Vervolgens komt anamnese aan de beurt, geciteerd in 59% van de gevallen, en palpatie in 54%. 3. Hyperthyroïede strumae De TSH-dosering wordt in 96% der gevallen geciteerd, gevolgd door die van vrije T4 in 73%. Ook hier worden anamnese en palpatie in respectievelijk derde en vierde positie geciteerd. Tabel 9 : Strumae : Percentage van elke diagnosemethode (95% B.I.) volgens de schildklierwerking. Huisartsenpeilpraktijken Euthyroïede strumae (n=123) Hypothyroïede strumae (n=39) Hyperthyroïede strumae (n=79) % B.I. % B.I. % B.I. Anamnese 54 (45-63) 59 (42-74) 59 (48-70) Inspectie 46 (37-55) 28 (15-45) 25 (16-36) Palpatie 89 (83-94) 54 (37-70) 53 (42-64) TSH 79 (71-86) 100 (91-100) 96 (89-99) Totale T3/T4 37 (28-46) 46 (30-63) 49 (38-61) Vrije T4 60 (51-69) 67 (50-81) 73 (62-83) Antilichamen 30 (22-39) 44 (28-60) 35 (25-47) Echografie 61 (52-70) 31 (17-48) 33 (23-44) Scinti TC (34-52) 38 (23-55) 51 (39-62) Scinti I (6-18) 13 (4-27) 10 (4-19) Strumae : risicofactoren Verschillende mogelijke antwoorden werden de artsen aangereikt (ja, neen of weet niet) ten opzichte van 4 potentiële risicofactoren betreffende de schildklier. In de mate waarin sommige van die factoren sterker geassocieerd kunnen worden met bepaalde types schildklierpathologieën, werden de strumae met andere diagnosen (thyroïditis, kanker, solitaire nodules enz.) uit de analyse weggelaten. Nagenoeg een kwart van de strumae die in 96 en 97 zonder andere diagnose (n=239) door de huisartsenpeilpraktijken werden geregistreerd, vindt men terug bij rokers. De aanwezigheid van familiale antecedenten wordt in 16% van de gevallen geciteerd terwijl een jodiumarme voeding en het innemen van potentieel nadelige geneesmiddelen voor de schildklier, elk in respectievelijk 4% en 3% der gevallen worden vernoemd. Vermeldenswaard is het relatieve hoge aandeel van de patiënten (24%) voor wie de huisarts niet weet of er al dan niet een jodiumdeficiëntie bestaat (tabel in bijlage 5). Op dezelfde wijze is de aanwezigheid of de afwezigheid van familiale antecedenten in 16% der gevallen niet gekend. Daarentegen zijn de onzekerheden voor tabaksconsumptie enerzijds en voor geneesmiddelen die inwerken op de schildklier anderzijds, vrijwel miniem (respectievelijk 3% en 0% der gevallen). 15
24 Resultaten De resultaten variëren nagenoeg niet wanneer het aandeel van de risicofactoren wordt geanalyseerd, rekening houdend met de schildklierwerking die, zoals blijkt uit tabel 10, met de struma wordt geassocieerd. Er bestaat trouwens geen statistisch significant verschil tussen de percentages qua risicofactoren volgens de schildklierwerking. Ten slotte komt de aanwezigheid van meer dan één risicofactor relatief zelden voor, vermits zij op ongeveer 1% wordt becijferd, uitgezonderd de associatie tabak - familiale antecedenten die 5 % van de gevallen uitmaakt. Tabel 10 : Strumae zonder andere diagnose : Percentage van elke risicofactor (95% B.I.) volgens de schildklierwerking. Huisartsenpeilpraktijken Hyperthyroïede strumae (n=66) Hypothyroïede strumae (n=28) Euthyroïede strumae (n=101) % B.I. % B.I. % B.I. Fam. antec. 17 (9-28) 18 (6-37) 17 (10-26) Jodiumtekort 3 (02-11) 0 (0-12) 5 (2-11) Tabak 23 (13-35) 29 (13-49) 30 (21-40) Geneesmiddelen 6 (2-15) 7 (1-24) 2 (0-7) Strumae : behandelingen Vijf soorten behandeling werden voorgesteld aan de huisartsenpeilpraktijken die een schildklieraandoening signaleerden, maar ze hadden ook de mogelijkheid een behandeling toe te voegen die niet op de lijst stond vermeld. In totaal kregen 6 diffuse strumae en 1 multinodulaire struma geen behandeling. Vertaald in termen van schildklierwerking, betreft het 3 hyperthyroïede strumae, 2 euthyroïede strumae en 1 hypothyroïede struma alsook 1 struma zonder nadere precisering. Figuur 7 : Strumae : Percentage der diverse behandelingen volgens het type struma. Huisartsenpeilpraktijken % Diffus Multi Hyg-diet Hormonen Thyreostatica Radioactief jodium Chirurgie De door de huisartsenpeilpraktijken meest frequent geciteerde behandeling m.b.t. een struma, is de hormonale behandeling. Zij wordt in één derde van alle gevallen van struma voor gelijk welk type aangewend. Deze behandeling wordt overigens statistisch vaker bij diffuse (39%) dan bij multinodulaire strumae (25%) (p<0,001) toegepast. De hygiënisch-diëtetische behandeling en de synthetische thyreostatica worden elk in 18% der gevallen voor alle types struma geciteerd. Inzake de hygiënisch-diëtetische behandeling bestaat er tevens een statistisch significant verschil tussen de diffuse (21%) en de multinodulaire strumae (13%) (p<0,005). 16
25 Resultaten Chirurgie en radioactief jodium worden respectievelijk in 10% der gevallen geciteerd en er is geen significant verschil tussen beide types struma. Verschillende factoren kunnen a priori de therapeutische keuze ten opzichte van een struma beïnvloeden. De schildklierwerking is er zeker één van ; de aanwezigheid van geassocieerde pathologieën is dan weer een andere factor. Om nader in te gaan op deze vraagstelling : de hierna volgende resultaten betreffen inzonderheid diffuse of multinodulaire strumae, zonder diagnose van een solitaire nodule, thyroïditis of kanker. Ze worden bovendien onderverdeeld in vier categorieën, volgens het type schildklierwerking. Hyperthyroïede strumae Het toedienen van synthetische thyreostatica is de door de huisartsenpeilpraktijken meest frequent geciteerde behandeling bij hyperthyroïede strumae en dit ongeacht hun type. Twee diffuse strumae worden behandeld met Inderal, d.i. aanvullend bij synthetische thyreostatica. Een ander struma wordt uitsluitend aan een behandeling met propylthiouracil onderworpen. Nagenoeg een derde van de multinodulaire strumae worden met radioactief jodium behandeld. Daarentegen wordt chirurgie zelden vernoemd. Slechts 2 multinodulaire strumae hebben een dergelijke behandeling genoten en dit in associatie met synthetische thyreostatica. De overige geciteerde behandelingen ten slotte, komen overeen met een afwachtende houding. Tabel 11 : Hyperthyroïede strumae : Verdeling volgens behandelingsmethode. Huisartsenpeilpraktijken Diffuse strumae (n=34) Multinodulaire strumae (n=32) Hyg. - diëtetisch 1 2 Hormonaal 3 + Thyreostatica 3 Thyreostatica Radiojodium Chirurgie 2 + Andere behand. 3 Radiojodium 3 10 Andere 2 5 Zonder behand. 2 1 Hypothyroïede strumae Er worden door de huisartsenpeilpraktijken maar weinig verschillende behandelingen beschreven voor de hypothyroïede strumae. De hoofdbehandeling, zowel voor de diffuse (96%) als voor de multinodulaire strumae (100%), is hormonaal. Tabel 12 : Hypothyroïede strumae: verdeling volgens behandelingsmethode. Huisartsenpeilpraktijken Diffuse strumae (n=24) Multinodulaire strumae (n=4) Hormonaal Hyg.-diëtetisch 1 Zonder behandeling 1 17
26 Resultaten Euthyroïede strumae De diffuse euthyroïede strumae worden voor het merendeel door hygiënisch-diëtetische adviezen (48%) behandeld. Vervolgens komt de hormonale behandeling aan de beurt (28%). Voor de multinodulaire strumae blijkt de hormonale behandeling de meest frequente (30%). Maar ook de overige behandelingen worden in nagenoeg een derde der gevallen geciteerd. In de meeste gevallen betreft het een afwachtende houding (behalve voor één onder hen, waarbij een punctie als behandeling wordt geciteerd, zonder dat een andere diagnose ermee wordt geassocieerd). Tabel 13 : Euthyroïede strumae : Verdeling volgens de behandeling. Huisartsenpeilpraktijken Diffuse strumae (n=54) Multinodulaire strumae (n=47) Hyg.-diëtetisch Hormoon Andere behand. 1 Hormonaal Jodium 1 + Chirurgie Andere behand. 1 Thyreostatica 1 Jodium 2 Chirurgie 2 7 Andere behand Zonder behand. 2 Strumae zonder nadere precisering inzake de schildklierwerking Ongeacht of ze multinodulair zijn of diffuus, worden de strumae zonder nadere precisering inzake de schildklierwerking in meer dan één derde der gevallen onderworpen aan een andere behandeling dan deze die in het formulier aan de huisartsenpeilpraktijken werd voorgesteld. In feite stemt die behandeling in al de gevallen met een afwachtende houding overeen. Tabel 14 : Strumae zonder nadere precisering inzake de schildklierwerking : Verdeling volgens de behandeling. Huisartsenpeilpraktijken Diffuse strumae (n=26) Multinodulaire strumae (n=17) Hyg.-diëtetisch 5 4 Hormonaal Jodium 1 Thyreostatica 3 Jodium 1 Chirurgie 2 4 Andere behand. 9 6 Zonder behand. 1 18
27 2.2. Solitaire nodules Resultaten Met de term «solitaire nodules» bedoelen de huisartsenpeilpraktijken geenszins de aanwezigheid van nodules zonder verdere aantasting van de schildklier, vermits solitaire nodules immers veelvuldig op strumae worden aangetroffen. De term solitair verwijst veeleer naar een klinisch kenmerk Solitaire nodules: incidentie Voor de beide jaren werden 100 nodules gediagnosticeerd (met of zonder geassocieerde diagnoses), wat overeenstemt met een incidentie van 35 gevallen per inwoners. De nodules dienden van meet af aan te worden omschreven als warm of koud. Er komt één geval voor waarbij deze precisering niet werd verstrekt. In totaal werden 63 koude nodules geregistreerd, wat overeenstemt met een incidentie van 22 gevallen per inw., en er werden 36 warme nodules gesignaleerd, wat overeenstemt met een incidentie van 13 per inw. Geïsoleerde nodules : incidentie volgens leeftijd en geslacht De incidentie van de nodules van gelijk welk type neemt, voor beide geslachten, met de leeftijd toe (p for linear trend <0,001). Deze trend wordt ook aangetroffen wanneer men enkel warme nodules analyseert (p for linear trend <0,001) maar manifesteert zich ook bij koude nodules zelfs indien de incidentie in dat geval beduidend hoog is in de leeftijdsgroep jaar (p for linear trend <0,001). Tabel 15 : Nodules: Bruto incidentiecijfers per inw. (95% B.I.) volgens het type nodule en de leeftijd. Huisartsenpeilpraktijken Totaal nodules Koude nodules Warme nodules Incidentie B.I. Incidentie B.I. Incidentie B.I jaar 1,5 (0-8) 1,5 (0-8) 0 (0-5) jaar 32 (21-47) 24 (15-37) 8 (3-17) jaar 51 (35-70) 38 (25-55) 11 (5-22) 60 jaar en + 59 (42-82) 25 (14-41) 35 (21-53) Totaal 35 (29-43) 22 (17-28) 13 (9-18) Voor de koude nodules is de sex ratio hoger dan voor de ganse groep van schildklieraandoeningen, en bedraagt ze bijna 6 vrouwen voor 1 man (tegenover 4/1 voor de ganse groep), terwijl ze bijzonder laag is voor de warme nodules met een verhouding van 2,6/1. Solitaire nodules : incidentie volgens de regio s Er is geen statistisch significant incidentieverschil tussen beide regio s - en dit, ongeacht het type van nodule. Tabel 16 : Nodules : Bruto incidentiecijfers voor inw. (95% B.I.) volgens het type nodule en de regio. Huisartsenpeilpraktijken Totaal nodules Koude nodules Warme nodules Incidentie B.I. Incidentie B.I. Incidentie B.I. België 35 (28-43) 22 (17-28) 13 (9-18) Vlaanderen 31 (24-40) 20 (14-27) 12 (7-18) Wallonië 40 (27-58) 27 (16-42) 13 (6-25) 19
Huisartsenpeilpraktijken
Wetenschappelijke Vereniging Vlaamse Huisartsen Huisartsenpeilpraktijken Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Ministère de la Communauté française Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Afdeling Epidemiologie
Nadere informatieHuisartsenpeilpraktijken
Huisartsenpeilpraktijken Domus Medica Vlaams Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin - Agentschap Zorg en Gezondheid Ministère de la Communauté française - Direction générale de la Santé Wetenschappelijk
Nadere informatieB. Hals (weke delen) Voor cervicale wervelkolom, zie rubrieken C en K. Inhoudsopgave 01 B 02 B 03 B 04 B 05 B 06 B 07 B 08 B 09 B 10 B 11 B 12 B 13 B
B. Hals (weke delen) Voor cervicale wervelkolom, zie rubrieken C en K Inhoudsopgave 1 B 2 B 3 B 4 B 5 B 6 B 7 B 8 B 9 B 1 B 11 B 12 B 13 B Palpabele schildkliernoduli en euthyreotische struma... 1 Lange
Nadere informatieResultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997
6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,
Nadere informatieResultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997
6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,
Nadere informatieHuisartsenpeilpraktijken
Huisartsenpeilpraktijken Vlaams Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin - Agentschap Zorg en Gezondheid Ministère de la Communauté française - Direction générale de la Santé Domus Medica Wetenschappelijk
Nadere informatieEnquête profiel peilartsen 2004
Enquête profiel peilartsen 004 1. Enquête Jaarlijks wordt de peilartsen gevraagd een korte enquête in te vullen over de karakteristieken van hun praktijk. De enquête waarop deze tekst gebaseerd is, werd
Nadere informatieSurveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:
Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Jaar 2009 B. Jans, Dr. O. Denis & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2010 065 Depotnummer: D/2010/2505/70
Nadere informatieHuisartsenpeilpraktijken
Huisartsenpeilpraktijken Vlaams Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin - Agentschap Zorg en Gezondheid Ministère de la Communauté française - Direction générale de la Santé Domus Medica Wetenschappelijk
Nadere informatieB. Hals (weke delen) Voor cervicale wervelkolom, zie rubrieken C en K
Palpabele schildkliernoduli en euthyreotische struma (normale TSHwaarden) Diagnostische fase. n geval van hyperthyreoïdie, zie 3B n geval van hypothyreoïdie, zie 4B B. Hals (weke delen) Voor cervicale
Nadere informatieResultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997
6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,
Nadere informatieTuberculose in Vlaanderen 2002
Tuberculose in Vlaanderen 2002 Inleiding Tuberculose is nog steeds een van de belangrijkste en meest frequent voorkomende geregistreerde infectieziektes. Exacte cijfers zijn pas te verkrijgen na grondige
Nadere informatieHuisartsenpeilpraktijken
Huisartsenpeilpraktijken Vlaams Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin - Agentschap Zorg en Gezondheid Ministère de la Communauté française - Direction générale de la Santé Domus Medica Wetenschappelijk
Nadere informatieSurveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:
Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Jaar 2010 B. Jans, Dr. O. Denis & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2011 039 Depotnummer: D/2011/2505/67
Nadere informatieSurveillance van Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische chronische ziekenhuizen:
Surveillance van Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische chronische ziekenhuizen: Jaar 2008 B. Jans, Prof. M. Struelens & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2009 48 Depotnummer: D/2009/2505/
Nadere informatieOnderwijsmateriaal voor toetsgroepen
1. Toelichting op de module 1 Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard M36 van januari 2013. Veel patiënten met hyperthyroïdie worden ingesteld door de internist. Als gevolg daarvan vinden controles
Nadere informatieTabel 1: Aantal tekenbeten per provincie en per regio, uitgedrukt in absoluut aantal en per inwoners, juli-december 2015
TekenNet.be Resultaten juli-december 2015 Voor toelichtingen: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel T + 32 2 642 51 11 F + 32 2 642 50 01 tekennet@wiv-isp.be
Nadere informatieResultaten voor Brussels Gewest Tandhygiëne Gezondheidsenquête, België, 1997
5.6.1. Inleiding Tandcariës is een ziekte waarbij de gemineraliseerde tandweefsels vernietigd worden als gevolg van zuurvorming die ontstaat bij de fermentatie van koolhydraten door bacteriën in de mond.
Nadere informatieKlassiek wordt de mate van cariës voorgesteld door een cariës-index (DMFT-index = gemiddeld aantal gecarieerde, afwezige of gevulde tanden).
5.6.1. Inleiding Tandcariës is een ziekte waarbij de gemineraliseerde tandweefsels vernietigd worden als gevolg van zuurvorming die ontstaat bij de fermentatie van koolhydraten door bacteriën in de mond.
Nadere informatieSocio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest
Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest Analyse indicatoren Gezond leven Analyse van de gezondheidsenquête in opdracht van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Door Sabine
Nadere informatiePendelarbeid tussen Gewesten en provincies
ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere
Nadere informatieHuisartsenpeilpraktijken
Wetenschappelijke Vereniging Vlaamse Huisartsen Huisartsenpeilpraktijken Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Ministère de la Communauté française Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Afdeling Epidemiologie
Nadere informatieProfiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013
Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 24/ 213 Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 METHODOLOGIE 1 3 PROFIEL VAN DE UVW-WZ IN 24 EN IN 213 VOLGENS HET GEWEST 2 3.1 De -5-jarigen die
Nadere informatieResultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997
6.2.1. Inleiding Binnen de verschillen factoren van risico gedrag heeft alcoholverbruik altijd al de aandacht getrokken van de verantwoordelijken voor Volksgezondheid. De WGO gebruikt de term "Ongeschiktheid
Nadere informatiePERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN
/ Archief cijfers PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN Vlaams Gewest 2013 / 5.01.2016 5.01.2016 Personeel in Vlaamse Ziekenhuizen 1/20 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op januari
Nadere informatieResultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997
6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van
Nadere informatieResultaten voor Vlaamse Gemeenschap Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997
6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van
Nadere informatieEnquête profiel peilartsen 2002
Enquête profiel peilartsen. Enquête Jaarlijks wordt de peilartsen gevraagd een korte enquête in te vullen over de karakteristieken van hun praktijk. De enquête waarop deze tekst gebaseerd is, werd naar
Nadere informatieDe indicatoren over borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn:
Indicatoren VIP²-project Oncologie In België is, net als in Europa, borstkanker de meest voorkomende oorzaak van overlijden door kanker bij vrouwen (20,6 % van alle overlijdens ingevolge kanker). In 2009
Nadere informatieAdvance Care Planning in België
Scientific Institute of Public Health Advance Care Planning in België een studie via de Belgische Huisartsenpeilpraktijken Koen Meeussen -Zorg rond het Levenseinde - VUB Doelstelling Senti-Melc Methode
Nadere informatieInleiding. Bespreking pagina 1
6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van
Nadere informatie9 Gebruik van wetenschappelijke kennis
9 Gebruik van wetenschappelijke kennis In dit hoofdstuk wordt het gebruik van wetenschappelijke kennis a) geanalyseerd in alle onderzochte beleidsprocessen in de JGZ voor 4-19-jarigen in de vier GGD-regio's.
Nadere informatieINHOUDSTAFEL. Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA 5
Surveillance van MRSA in Belgische ziekenhuizen: eerste semester 1 INHOUDSTAFEL Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren 1 1. Deelname. Resistentiecijfers. Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA.
Nadere informatieResultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997
5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de
Nadere informatieResultaten voor België Roken Gezondheidsenquête, België, 1997
6.1.1. Inleiding Het tabaksgebruik is een van de voornaamste risicofactoren voor longkanker, ischemische hartziekten en chronische ademhalingsaandoeningen (1). Men schat dat er in Europa niet minder dan
Nadere informatieTabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996
Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met
Nadere informatieSamenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid
1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014
PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 Geen heropleving van de arbeidsmarkt in 2013 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten 4.530.000 in België wonende personen zijn aan het werk in 2013. Hun aantal
Nadere informatieINHOUDSTAFEL. Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren Deelname Resistentiecijfers Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA 5
Surveillance van MRSA in de Belgische ziekenhuizen: eerste semester INHOUDSTAFEL Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren 1 1. Deelname. Resistentiecijfers. Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA.
Nadere informatieLeefstijl en preventie
Leefstijl en preventie Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 59 Bestudeerde indicatoren... 61 1. Voedingsgewoonten.... 61 3. Gebruik
Nadere informatieResultaten voor Brussels Gewest Roken Gezondheidsenquête, België, 1997
6.1.1. Inleiding Het tabaksgebruik is een van de voornaamste risicofactoren voor longkanker, ischemische hartziekten en chronische ademhalingsaandoeningen (1). Men schat dat er in Europa niet minder dan
Nadere informatieBevraging brilbezit en brilgebruik in de wagen bij een representatieve Belgische steekproef R NL
(D/2017/0779/34) Bevraging brilbezit en brilgebruik in de wagen bij een representatieve Belgische steekproef. 2017 - R - 06 - NL KCC-studie gefinancierd door en in samenwerking met Analyse in navolging
Nadere informatieResultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997
6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de
Nadere informatie1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström
1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström Dr. S.A.M. van de Schans, S. Oerlemans, MSc. en prof. dr. J.W.W. Coebergh Inleiding Epidemiologie is de wetenschap die eenvoudig gezegd
Nadere informatieAandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement
Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen in de volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Inleiding In ons recent onderzoek betreffende de gerechtigden op wacht- en
Nadere informatieKinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging
Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de
Nadere informatie15 september Antwoord van de minister, 30 november 2015 : Het Geachte Lid vindt hieronder het antwoord op haar vraag.
15 september 2015 Schriftelijke vraag van Valerie Van Peel, volksvertegenwoordiger, aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, betreffende het aantal raadplegingen op spoeddiensten. Vorig jaar
Nadere informatieGezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.
Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van
Nadere informatieGezondheidsenquête, België Gezondheidstoestand. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.
Gezondheidstoestand Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 13 Gezondheidsindicatoren...15 1. Subjectieve gezondheid... 15 2. Chronische
Nadere informatiegegevens van TekenNet 2017 en resultaten van de studie op ziektekiemen in teken die werden verzameld op mensen [1]
Gepubliceerd op sciensano.be (https://www.sciensano.be) Home > Surveillance van tekenbeten in België: gegevens van TekenNet 2017 en resultaten van de studie op ziektekiemen in teken die werden verzameld
Nadere informatieBrussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen
Nadere informatieResultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997
6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen
Nadere informatieStudiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.
In deze paragraaf worden een aantal kenmerken van de steekproef besproken. Het gaat om de volgende socio-demografische karakteristieken : verblijfplaats : per regio en per provincie; geslacht en leeftijd;
Nadere informatieKenmerken van de peilartsen en hun praktijk
Kenmerken van de peilartsen en hun praktijk Situatie in 2007 en vergelijking met voorgaande jaren Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Dienst Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat, 14 1050 Brussel
Nadere informatieGezondheidsindicatoren 2004-2005 Vlaams Gewest. Kanker en andere nieuwvormingen
Vlaams Gewest Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/ziekten/cijfers-over-kanker/ - december 2008 Door: Cloots Heidi, De Kind Herwin, Kongs Anne, Smets Hilde Afdeling Informatie & Ondersteuning
Nadere informatieChlamydia trachomatis
Peillaboratoria Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal gevallen met C. trachomatis (1986-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,
Nadere informatieDe honden en katten van de Belgen
ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 31 juli 2007 De honden en katten van de Belgen Highlights Ons land telde in 2004 1.064.000 honden en 1.954.000 katten; In vergelijking
Nadere informatieRapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor Salmonella en Shigella. Instelling: WIV-ISP Straat: Wytsmanstraat 14 Stad: 1050 Brussels
Rapportering voor het jaar 2011 Referentiecentrum voor en Shigella Coördinator referentiecentrum Namen: Dr. Bertrand Sophie en Dr. Mattheus Wesley Tel: 02/642 50 82 of 02/642 50 89 Instelling: WIV-ISP
Nadere informatieFeedback rapport per huisarts
ACHIL: evaluatie van de zorgtrajecten diabetes mellitus type 2 en chronische nierinsufficiëntie Achil Phase 1 (2009-2013). Ambulatory Care Health Information Laboratory Feedback rapport per huisarts Dataverzameling
Nadere informatie11 JUNI Ministerieel besluit tot vaststelling van de gemeenschappelijke criteria voor de erkenning van tandartsen-specialisten
11 JUNI 2001. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de gemeenschappelijke criteria voor de erkenning van tandartsen-specialisten BS 05/07/2001 in voege 01/06/2002 Gewijzigd door: MB 23/03/2007 BS
Nadere informatieBespreking 5.2.2.2. page 1
Ziekten en langdurige aandoeningen (verder kortweg aandoeningen genoemd) brengen specifieke gevolgen met zich mee voor de gezondheidsbeleving, het dagelijks functioneren en het gebruik van de gezondheidszorg.
Nadere informatieWerkloosheid Redenen om niet actief te
Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking
Nadere informatieEPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË PATIËNTEN IN MEDISCHE OPVOLGING
DIENST EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË PATIËNTEN IN MEDISCHE OPVOLGING TOESTAND OP 31 DECEMBER 2016 EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV- INFECTIE IN BELGIË
Nadere informatieGezondheidsenquête door middel van Interview België 2001
Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 2 Gezondheidstoestand IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail :
Nadere informatieInwendige geneeskunde. Hyperthyreoïdie.
Inwendige geneeskunde Hyperthyreoïdie www.catharinaziekenhuis.nl Inhoud De schildklier... 3 Hyperthyreoïdie... 3 Ziekten die hyperthyreoïdie kunnen veroorzaken... 4 Het stellen van de diagnose hyperthyreoïdie...
Nadere informatieResultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997
6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de
Nadere informatie4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau
4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit
Nadere informatieHuishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen
PERSONEN IN FINANCIËL E MOEILIJKHEDEN : PROFIELEN? Colloquium van het Observatorium Krediet en Schuldenlast, 5 december 2013, Brussel Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen
Nadere informatieOndersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud
Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud Periode 2008-2013 Céline Malengreaux, Jan Vercammen, Alain Licoppe, Frank Huysentruyt, Jim Casaer Dankwoord Het uitvoeren
Nadere informatieResultaten voor Vlaamse Gemeenschap Contacten met de Huisarts Gezondheidsenquête, België, 1997
7.1.1. Inleiding De huisarts vervult een essentiële rol binnen het geheel van de gezondheidszorg. Deze rol is bovendien in volle evolutie. Thema s zoals het globaal medisch dossier en de echelonnering
Nadere informatieSectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»
Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/08/032 ADVIES NR. 08/03 VAN 4 MAART 2008 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN GEAGGREGEERDE ANONIEME GEGEVENS
Nadere informatie4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.
4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,
Nadere informatieResultaten voor Vlaamse Gemeenschap Gezondheidsenquête, België, 1997 Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde
7.6.1. Inleiding In dit hoofdstuk hebben we het over contacten met de kinesitherapeut, thuisverpleegkunde, voorzieningen voor bejaarden, de diëtist en arbeidsgeneeskundige diensten tijdens het afgelopen
Nadere informatieDe epidemiologie van cerebrovasculaire incidenten in België
Wetenschappelijke Vereniging Vlaamse Huisartsen De epidemiologie van cerebrovasculaire incidenten in België Registratie door het Belgische netwerk van huisartsenpeilpraktijken in 1998 en 1999 Ministerie
Nadere informatieKWALITEITSINDICATOREN BORSTKANKER AZ KLINA
KWALITEITSINDICATOREN BORSTKANKER AZ KLINA AZ Klina legt hierbij de resultaten voor van de tweede kwaliteitsmeting van onze borstkankerzorg. Deze resultaten werden in januari 2015 meegedeeld door het Kankerregister
Nadere informatieInfo spot. Diabetes en depressie. Inleiding. Oktober - november - december 2011
Oktober - november - december 2011 Info spot Diabetes en depressie Inleiding Diabetes mellitus, ofwel suikerziekte, is een chronische stofwisselingsziekte die gekenmerkt wordt door een te hoog glucosegehalte
Nadere informatieBIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE
BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE Bijdrage tot de welvaart België telt tienduizenden vzw s, stichtingen, sociale economiebedrijven en feitelijke verenigingen. 18.847 daarvan
Nadere informatieHet gebruik van tabak
Het gebruik van tabak Lydia Gisle Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 53 E-mail : lydia.gisle@iph.fgov.be
Nadere informatieProgramma. Inleiding Casus 1 en 2 Plenaire bespreking Casus 3, 4, 5 en 6 Plenaire bespreking Conclusie
Programma Inleiding Casus 1 en 2 Plenaire bespreking Casus 3, 4, 5 en 6 Plenaire bespreking Conclusie Inleiding Veelheid aan laboratoriumtests -> niet eenvoudig om er je weg in te vinden Niet altijd op
Nadere informatieDiensten waarin een magnetische resonantie tomograaf wordt opgesteld. Maximum aantal en erkenningsnormen
27 APRIL 2005. - Wet betreffende de beheersing van de begroting van de gezondheidszorg en houdende diverse bepalingen inzake gezondheid BS 20/05/2005 inwerkingtreding: Diensten waarin een magnetische resonantie
Nadere informatiehoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen
Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,
Nadere informatieFactsheet 2: De inzet van de POH-GGZ in de huisartspraktijk over de periode
Factsheet 2: De inzet van de POH-GGZ in de huisartspraktijk over de periode 2011-2016 P.F.M. Verhaak M. Nielen D. de Beurs Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met
Nadere informatieChlamydia trachomatis
Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal gevallen met C. trachomatis (1986-29), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,
Nadere informatieFR 7,2 / Tuberculose kan eender wie treffen maar komt vaker voor bij mensen uit landen met een hoge incidentie. Incidentie /100.
TUBERCULOSE in België Dankzij de verplichte melding van alle gevallen van actieve tuberculose kunnen de VRGT (Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding) en de FARES
Nadere informatieStudies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse
Studies De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen Beschrijvende analyse van 1995 tot 1999 Inleiding Deze analyse heeft tot doel na 5 jaar een balans op te maken van het stelsel van de Plaatselijke
Nadere informatieResultatenanalyse van de openbare raadpleging in het kader van het dossier Actogenix B/BE/07/BVW1
Resultatenanalyse van de openbare raadpleging in het kader van het dossier Actogenix B/BE/07/BVW1 Voor deze proef werden 5 raadplegingsformulieren ingevuld: FORMULIER NR. 1 Het dossier ingediend door ActoGenix
Nadere informatieResultaten voor Vlaamse Gemeenschap Uitgaven voor Gezondheidszorgen Gezondheidsenquête, België, 1997
7.7.1. Inleiding De basisprincipes van het huidige Belgische gezondheidssysteem zijn: vrije keuze van geneesheer door de patiënten, therapeutische vrijheid voor de practiserende geneesheren en toegankelijkheid
Nadere informatieEpidemiologische surveillance van Lyme borreliose Borrelia burgdorferi s.l
Epidemiologische surveillance van Lyme borreliose Borrelia burgdorferi s.l. - 217 Auteurs: T. Lernout, M. Depypere, S. Patteet, K. Lagrou, D. Van Cauteren, B. Kabamba- Mukadi Hoofdpunten - In 217 werden
Nadere informatieResultaten voor België Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde Gezondheidsenquête, België, 1997
7.6.1. Inleiding In dit hoofdstuk hebben we het over contacten met de kinesitherapeut, thuisverpleegkunde, voorzieningen voor bejaarden, de diëtist en arbeidsgeneeskundige diensten tijdens het afgelopen
Nadere informatieENQUÊTE: GEEN DOORBRAAK VOOR DE ELEKTRONISCHE SIGARET
ENQUÊTE: GEEN DOORBRAAK VOOR DE ELEKTRONISCHE SIGARET Brussel, juli 2014 Volgens de nieuwe rookenquête van kent de elektronische sigaret geen doorbraak in België in 2014. Slechts 0,5% van de bevolking
Nadere informatieArrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % N %
Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. C. VADEVELDE Kon. Astrid Militair Hospitaal Bruynstraat, 2 112 Brussel Tel. : 2/264.4.44 Fax :
Nadere informatieI. Analyse van de resultaten van fase 1
Analyse van de resultaten voor de toepassing van de referentiebedragen: Berekening 2013 Gegevens 2010 Methode 2009 Deze vijfde toepassing van de referentiebedragen had betrekking op 118 voor een totaal
Nadere informatieStoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages
Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de
Nadere informatieResultaten voor Brussels Gewest Chronische Ziekten Gezondheidsenquête, België, 1997
Ziekten en langdurige aandoeningen (verder kortweg aandoeningen genoemd) brengen specifieke gevolgen met zich mee voor de gezondheidsbeleving, het dagelijks functioneren en het gebruik van de gezondheidszorg.
Nadere informatie15Niet-pluisgevoel Rubriekhouder: Mw. dr. G. A. Donker, (NIVEL) ( )
15Niet-pluisgevoel Rubriekhouder: Mw. dr. G. A. Donker, (NIVEL) (2010-2012) Inleiding Tijdens de opleiding leren huisartsen systematisch en door middel van vragen en onderzoek tot een diagnose te komen.
Nadere informatieResultaten voor Vlaamse Gemeenschap Alcoholverbruik Gezondheidsenquête, België, 1997
6.2.1. Inleiding Binnen de verschillen factoren van risico gedrag heeft alcoholverbruik altijd al de aandacht getrokken van de verantwoordelijken voor Volksgezondheid. De WGO gebruikt de term "Ongeschiktheid
Nadere informatieArrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen
Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. C. VADEVELDE Kon. Astrid Militair Hospitaal Bruynstraat, 2 112 Brussel Tel. : 2/264.4.44 Fax :
Nadere informatieFOCUS "Senioren en het OCMW"
FOCUS "Senioren en het OCMW" Nummer 11 Mei 2015 1. Inleiding In België leeft 15,1% van de bevolking onder de armoededrempel. Dit percentage ligt nog hoger binnen de leeftijdsgroep ouder dan 65 jaar. 18,4
Nadere informatieCOLLEGE VAN AIDS-REFERENTIELABORATORIA. HIV/AIDS IN BELGIE Toestand op 31 december 2008
Ministère de la Santé de la Communauté française WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID AFDELING EPIDEMIOLOGIE COLLEGE VAN AIDS-REFERENTIELABORATORIA HIV/AIDS IN BELGIE Toestand op 31 december 2008
Nadere informatieSCHILDKLIERFUNCTIESTOORNISSEN EN ZWANGERSCHAP
SCHILDKLIERFUNCTIESTOORNISSEN EN ZWANGERSCHAP SCHILDKLIERFUNCTIETESTEN TIJDENS DE ZWANGERSCHAP Wat is de normale range voor TSH in elk trimester? [2012] Trimester-specifieke, per centrum bepaalde, normaalwaarden
Nadere informatie