OKTOBER 2017 TAK NIEUWSBRIEF

Transcriptie

1 OKTOBER 2017 TAK NIEUWSBRIEF Algemeen Werkgeversheffing ZVW stijgt per 2018 flink naar 6,90% De werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (ZVW) stijgt naar verwachting per 1 januari 2018 van 6,65% naar 6,90% van het loon. Ook de werknemersbijdrage ZVW voor 2018 is bekend. Werkgevers moeten over het loon van de werknemers meestal de werkgeversheffing zorgverzekeringswet betalen. In de Macro Economische Verkenning 2018 van het Centraal Planbureau staat dat deze werkgeversheffing per 2018 stijgt naar 6,90%. Dat is 0,05 procentpunt hoger dan eerder voorspeld werd door UWV. De stijging is nodig omdat meer mensen een ZVW-uitkering krijgen en de kosten van die uitkeringen gedekt moeten worden. In 2018 is werknemersbijdrage ZVW 5,6% In gevallen waar de werkgever de werkgeversheffing niet hoeft te betalen, draait de werknemer zelf op voor de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW. Dat is bijvoorbeeld het geval bij ex-werknemers, pseudowerknemers en directeuren-grootaandeelhouders die niet verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen. Zij betalen in 2018 een inkomensafhankelijke bijdrage ZVW van 5,65% van hun brutoloon tot het maximumbijdrageloon. De werknemersbijdrage in 2017 bedraagt 5,4%. Wet DBA uitgesteld tot 1 juli 2018 De invoering van de modelovereenkomsten voor ZZP'ers, de opvolger van de VAR-verklaring, is opnieuw uitgesteld. De Belastingdienst kwam in 2016 met de wet DBA met één primair doel: schijnzelfstandigheid tegengaan. De handhaving op de modelovereenkomsten is opnieuw uitgesteld en gaat nu pas in op 1 juli De handhaving op ZZP-modelcontracten was vanwege de ontstane paniek op de arbeidsmarkt al uitgesteld tot 1 januari 2018, maar gaat nu pas in op 1 juli Dat betekent dat de Belastingdienst in principe voorlopig niet actief controleert of er bij het uitvoeren van een opdracht sprake is (geweest) van een vast dienstverband.

2 Tegengaan onredelijke betalingstermijnen Bedrijven mogen vanaf 1 juli geen langere betalingstermijn dan zestig dagen overeenkomen met het midden- en kleinbedrijf (mkb) en zelfstandig ondernemers. Overeenkomsten met een betalingstermijn langer dan zestig dagen worden nietig verklaard en automatisch omgezet naar een betalingstermijn van dertig dagen. Hoe is de volledige wettelijke situatie vanaf 1 juli? De wettelijke betalingstermijn tussen bedrijven bedraagt dertig dagen, ook als er niets contractueel is vastgelegd. Er mag een langere betalingstermijn van maximaal zestig dagen tussen bedrijven worden afgesproken, mits die vooraf door beide partijen is vastgelegd. Een betalingstermijn van langer dan zestig dagen wordt nietig verklaard. Overheden zijn verplicht een betalingstermijn van maximaal dertig dagen te hanteren. De maatregel is genomen om ZZP'ers te beschermen. Te laat betaalde facturen kunnen er namelijk voor zorgen dat zelfstandige ondernemers in financiële problemen komen. Doordat het soms erg lang duurt voordat een opdrachtgever een factuur uitbetaalt, moeten ZZP'ers soms gedwongen hun spaargeld aanspreken om de btw of inkomstenbelasting voor te schieten. Ook kunnen zij hierdoor in problemen komen bij de financiering van nieuwe voorraden of bedrijfsmiddelen. Hoger minimumloon Het minimumloon is per 1 juli 2017 verhoogd. De brutobedragen van het wettelijk minimumloon en het minimumjeugdloon voor medewerkers van 22 jaar en ouder bedragen straks: 1.565,40 euro per maand 361,25 euro per week 72,25 euro per dag Het minimumjeugdloon wordt tegelijkertijd in stappen afgeschaft tot 21 jaar. Vanaf 1 juli 2017 is de maximumleeftijd voor het jeugdloon 22 jaar, vanaf 2019 wordt dit 21 jaar. Het loon van jongeren van achttien, negentien en twintig jaar stijgt mee om te voorkomen dat leeftijd een rol kan spelen bij het aannemen van mensen.

3 Inkomstenbelasting Percentages forfaitair rendement box wat lager De percentages voor de forfaitair rendementen op sparen én beleggen van box 3 voor 2018 zijn ook bekendgemaakt. Het forfaitair rendement voor sparen wordt 1,30% (2017: 1,63%) en dat voor beleggen 5,38% (2017: 5,39%). Voor de vaststelling van de percentages voor 2018 zijn de cijfers van 2016 het uitgangspunt geweest. Ook voor 2019 zijn al voorlopige cijfers bekendgemaakt. Hiervoor zijn dus de rendementen van 2017 van belang. Het forfaitair rendement voor 2019 kom voor sparen uit op 0,89% en voor beleggen op 5,33%. Let op: dit zijn dus nog voorlopige cijfers! Streep door inkeerregeling zwartspaarders Nederlanders die verborgen spaarpotjes alsnog aangeven bij de Belastingdienst, krijgen vanaf volgend jaar toch gewoon een boete. De soepele inkeerregeling gaat vanaf 2018 de prullenbak in. Met de inkeerregeling wilde de overheid het aantrekkelijker maken om zwart geld in het buitenland alsnog aan te geven bij de fiscus. Nederlanders die vrijwillig een Zwitsers spaarpotje kwamen melden bij de Belastingdienst hoefden dan geen boete te betalen, wél belasting over hun vermogen uiteraard. Maar ook organisaties die een verkeerde aangifte binnen twee jaar nog verbeterden, betaalden geen boete. Maar aan die coulance komt volgend jaar een eind, zo is bevestigd in het Belastingplan Ook voor inkeerders gaat dan het reguliere boeteregime gelden. Dit betekent dat zij maximaal 120% van de verschuldigde belasting moeten aftikken als boete. Belastingplichtigen die niets melden en betrapt worden, krijgen een vergrijpboete van 300% aan hun broek. Hypotheekrente lager Als er iets in aftrekposten verandert, kan het zinvol zijn de maandelijkse voorlopige teruggaaf te laten wijzigen. Stel, de hypotheekrente die je betaalt, is dit jaar flink gedaald, waardoor je minder mag aftrekken. De voorlopige aanslag aanpassen is niet verplicht. Geef je niets door, dan riskeer je geen boete en krijg je het verschil rentevrij voorgeschoten. Toch is het slim en soms zelfs voordelig de wijziging wél door te geven. Het inkomen blijft dan stabiel, omdat er medio volgend jaar geen extra aanslag volgt. Wie belastbaar vermogen in box 3 heeft, profiteert ook van tijdig afrekenen met de fiscus. Het belastbare vermogen gaat omlaag, terwijl het geld op een spaarrekening nauwelijks rendeert. Wie uiterlijk op 16 oktober een herziening van de voorlopige aanslag aanvraagt, weet zeker dat de gegevens nog dit jaar aangepast worden en dat aanpassen volgend jaar niet opnieuw hoeft. Bij het herzien van de voorlopige aanslag kun je gegevens automatisch laten invullen. Kies voor vooraf invullen van gegevens uit De fiscus gebruikt dan de gegevens uit belastingjaar Controleer of die nog kloppen voor 2017 en wijzig ze waar nodig.

4 Omzetbelasting Eten en drinken Als er kosten zijn gemaakt voor eten en drinken van personeel of zakenrelatie in een horecagelegenheid of via een cateraar die daarvoor een ruimte speciaal heeft ingericht, dan mag de btw op deze kosten niet in aftrek worden gebracht. Uitgaven voor eten en drinken die in het bedrijf zelf door het personeel worden genuttigd, mogen beperkt in aftrek worden gebracht. Hierbij geldt het Besluit uitsluiting aftrek (BUA). Op basis van het BUA moet per persoon worden bijgehouden welk bedrag (exclusief btw) aan eten en drinken is verstrekt. Als dit bedrag per personeelslid 227 of lager is, dan mag de btw op de inkopen in aftrek worden gebracht. Is het bedrag hoger, dan mag de btw niet in aftrek worden gebracht. Let op dat bij die BUA-berekening alle verstrekkingen aan het personeelslid, dus niet alleen eten en drinken, worden meegenomen. Oninbare vordering, wat met btw? De btw die u op uw facturen vermeldt, betaalt u aan de fiscus. Blijft uw factuur onbetaald, dan kunt u de btw terugvragen. Maar dat luistert erg nauw! In het juiste tijdvak. De belastingwetgever maakt het u niet gemakkelijk. Als u recht heeft op btw-teruggaaf, omdat uw factuur oninbaar is, moet u die btw in het juiste aangiftetijdvak terugvragen. Vraagt u het te vroeg of te laat terug, dan krijgt u problemen met de Belastingdienst. Het wordt namelijk erg formeel beoordeeld, zoals recentelijk nog eens bevestigd is door het Gerechtshof Den Bosch, Het recht op teruggaaf ontstaat op het tijdstip waarop redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de voldoening door de schuldenaar achterwege zal blijven. De teruggaaf van omzetbelasting dient uiterlijk te worden gevraagd bij de aangifte over het eerste tijdvak waarin betaling van de vergoeding in rechte niet meer kan worden gevorderd. Het ging in deze procedure om een huurschuld die niet betaald was. De btw over de gefactureerde huur was door de verhuurder netjes afgedragen en hij had op 5 mei 2014 een verzoek om teruggaaf bij de Belastingdienst ingediend. De belastingrechter stelt vast dat ruim voor 2014 al vaststond dat de huurschuld niet betaald kon worden. Het verzoek was te laat ingediend. Hoe onredelijk het ook is: de Belastingdienst houdt de afgedragen btw en de verhuurder blijft met lege handen achter. Vanaf 2017: uiterlijk één jaar na uiterste betaaldatum. Vanaf 1 januari 2017 is de btw-wetgeving aangepast. Als een factuur één jaar na de betaaldatum nog niet is betaald, dan wordt die voor de btw geacht oninbaar te zijn (en moet u dus de btw terugvragen). Let op. Ligt de betaaldatum voor 2017, dan is er een overgangsregeling. Uiterlijk op 1 januari 2018 wordt de vordering dan geacht oninbaar te zijn. In btwaangiften over 2017 kunt u dus alleen btw terugvragen als u kunt aantonen dat uw vordering definitief oninbaar is. Hoe vraagt u de btw terug? Een andere wetswijziging per 1 januari 2017 is dat u geen apart verzoek meer hoeft in te dienen voor teruggaaf van btw wegens oninbaarheid van uw vordering. U moet het nu opnemen in uw btw-aangifte als aftrekbare voorbelasting of als negatieve btw wegens negatieve omzet.

5 Einde voor de landbouwregeling De landbouwregeling voor de BTW wordt per 1 januari 2018 afgeschaft. Het gebruik van deze regeling is namelijk sterk afgenomen. De landbouwregeling houdt in dat een landbouwer, veehouder, tuinbouwer of bosbouwer voor zijn agrarische prestaties, geen BTW in rekening hoeft te brengen, geen facturen met BTW hoeft te sturen en geen BTW-administratie hoeft bij te houden. Zij kunnen voor toepassing van deze regeling kiezen of de normale BTW-regels toepassen. Gebruik is sterk afgenomen De afnemers van de landbouwers kunnen nu nog 5,4% van de verkoopprijs aftrekken in hun BTW-aangifte bij toepassing van deze regeling. Er is besloten tot afschaffing van deze regeling omdat het gebruik van de landbouwregeling sterk is afgenomen. Vennootschapsbelasting Schijf vennootschapsbelasting opgehoogd naar De eerste schijf van de vennootschapsbelasting (VPB) wordt vanaf volgend jaar verhoogd naar Nu is die In de eerste schijf betalen ondernemingen 20% VPB. Vanaf is het tarief 25%. Met het verhogen van de eerste schijf wil de overheid het vestigingsklimaat in ons land aantrekkelijk houden. Na volgend jaar komen er nog meer wijzigingen aan in de VPB. Vanaf 2020 gaat de eerste tariefschijf verder omhoog van naar En een jaar later gaat het bedrag naar Pensioenregeling DGA vervalt Ben je directeur-grootaandeelhouder (DGA) en heb je pensioen in eigen beheer opgebouwd? Weet dan dat deze regeling op 1 juli 2017 wordt opgeheven. Je krijgt de mogelijkheid om het opgebouwde pensioen via een fiscaal aantrekkelijke regeling af te kopen om zo het in eigen beheer opgebouwd vermogen vrij te maken. Het is ook toegestaan om het pensioen om te zetten naar een oudedagsverplichting die je kunt afstorten in - bijvoorbeeld - een lijfrenterekening. DEZE NIEUWSBRIEF IS MET ZORG SAMENGESTELD. HIERVOOR HEBBEN WIJ DIVERSE VAKBLADEN GEBRUIKT EN INLICHTINGEN VAN DE BELASTINGDIENST. VOOR EVENTUELE ONVOLKOMENHEDEN KUNNEN WIJ GEEN AANSPRAKELIJKHEID AANVAARDEN.