ARABI SCHE LENTE EN GEOPOLITI EK J STREET: JOODSE LOBBY IN VS NI EUW LEVEN VOOR BENELUX? NATO S TACTI CAL NUKES COLUMN: OBAMA S PRES IDENTSCHAP

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ARABI SCHE LENTE EN GEOPOLITI EK J STREET: JOODSE LOBBY IN VS NI EUW LEVEN VOOR BENELUX? NATO S TACTI CAL NUKES COLUMN: OBAMA S PRES IDENTSCHAP"

Transcriptie

1 Ap: ARABI SCHE LENTE EN GEOPOLITI EK J STREET: JOODSE LOBBY IN VS NI EUW LEVEN VOOR BENELUX? NATO S TACTI CAL NUKES COLUMN: OBAMA S PRES IDENTSCHAP René Cuperus

2 inhoudsopgave 3 Redactioneel 4 Analyse De Arabische Lente en geopolitiek Marianne van Leeuwen 9 Analyse J Street en JCall en de vrede in het Midden-Oosten Hans Schippers 14 Analyse Een nieuw leven voor de Benelux? Politieke en militaire Benelux-samenwerking Kees Homan en Jan Rood 19 Opinion NATO s tactical nuclear headache IKV Pax Christi s Withdrawal Issues report Wilbert van der Zeijden and Susi Snyder 23 Column Polderpresident of spraakmakende meesterschilder? Obama s kansen op een transformative presidency René Cuperus 25 Atlantisch Nieuwsoverzicht 30 Achteraf colofon Atlantisch perspectief: Nummer: 4 / 2011 Jaargang 35 tijdschrift voor internationale betrekkingen en veiligheidspolitiek Atlantisch Perspectief is een genmaj marns b.d. Kees Homan het bureau van de Atlantische Abonnementen en lidmaatschap- uitgave van de Stichting Joris Janssen Lok C ommi ss i e. pen worden automatisch met een Atlantische Commissie prof. dr. Ruud Janssens kalenderjaar verlengd tenzij voor ingeschreven bij de Kamer van prof. dr. Wim Klinkert Vormgeving 1 december schriftelijk is opgezegd. Koophandel Haaglanden onder Hans van Leeuwe Arthur Meyer; M/vG ontwerpers nummer Atlantisch prof. dr. Marianne van Leeuwen Perspectief verschijnt 8x per jaar Rik van der Linden Opmaak & Druk Bureau & Redactie Bezuidenhoutseweg 237A-239A 2594 AM Den Haag Anselm van der Peet dr. Sebastian Reyn Auke Venema Internationale Adviesraad dr. Hans Binnendijk De Swart, Den Haag ISSN-nr.: Artikelen uit Atlantisch Perspectief mogen alleen worden overgenomen Een biddende menigte op het Tahrir Plein in Caïro, Egypte, waar met succes massale demonstraties plaatsvonden. In andere landen, bijvoorbeeld Libië en Syrië, duurt de strijd van de Arabische Lente nog steeds voort (foto: Flickr/Ahmed Abdel-fatah) telefoon: dr. Ann-Sofie Dahl na schriftelijke toestemming van fax: Marten van Heuven de redactie. redactie@atlcom.nl prof. dr. Jan Willem Honig internet: prof. dr. Margarita Mathiopoulos De redactie van Atlantisch prof. dr. Alexander Moens Perspectief is het niet noodzakelij- Eindredacteur dr. Henning Riecke kerwijs eens met de strekking van Maarten Katsman Stanley Sloan de artikelen in het tijdschrift. Losse en voorgaande nummers Adviesraad Abonnementen van Atlantisch Perspectief zijn dr. Bram Boxhoorn voorzitter Een abonnement kost? 27,50 per jaar. Studenten en scholen te verkrijgen bij de Atlantische Commissie. LENTE EN GEOPOLITIEK J STREET: JOODSE LOBBY IN VS Ap:ARABISCHE NIEUW LEVEN VOOR BENELUX? Niklaas Hoekstra senior redacteur betalen? 22,-. Opgave schriftelijk, telefonisch of elektronisch bij Advertentietarieven zijn te bevragen bij de redactie. NATO S TACTICAL NUKES COLUMN: OBAMA S PRESIDENTSCHAP René Cuperus

3 Ap: 2011nr4 Redactioneel 3 Gates De Amerikaanse minister van Defensie Robert Gates heeft met een daverend kanonschot afscheid genomen van Europa. Op 10 juni jl. sprak hij op een forum van het Brusselse Security and Defence Agenda. Op niet mis te verstane wijze uitte hij scherpe kritiek op de Europese bondgenoten van de NAVO. Hij sprak van de dreiging van een collectieve militaire irrelevantie van de NAVO, hiermee verwijzend naar de onvoldoende middelen die de NAVO ter beschikking staan om nog langer effectief te zijn. Daarnaast laakte hij de afkeer van de Europeanen in actie te komen als het er werkelijk op aan komt. Sommige Europese landen, zo stelde hij bij implicatie, vertrouwen in hoge mate op hun vermogen soft power aan te wenden in het geval van een internationale crisis. Hij rekende de aanwezigen tevens voor dat inmiddels 75 procent van de uitgaven van de NAVO voor rekening komt van de VS. De politieke steun voor de NAVO in het Amerikaanse Congres komt met deze getallen zwaar onder druk te staan. Al eerder had Gates het thema van de ongelijksoortige of ad hoc NAVO aangesneden. Hij sprak toen van het gevaar van een tweedeling binnen de NAVO, in landen die wel (kunnen) optreden indien dat wordt besloten en lidstaten die langs de zijkant toekijken. De huidige coalition of the willing binnen de NAVO die nu optreedt in Libië, aangevoerd door Frankrijk en Engeland, valt ongetwijfeld onder Gates definitie. Valt er iets op de observaties van Gates af te dingen? Natuurlijk wel. Dat de VS een zodanig hoog percentage van de totale defensie-uitgaven van de NAVO voor hun rekening nemen komt niet alleen door de dalende uitgaven in Europa. Dat laatste is weliswaar de dominante trend, maar het grote verschil in uitgaven heeft ook te maken met de sterke stijging van de Amerikaanse uitgaven in het afgelopen decennium. Dan het argument van de voorkeur van aanwending van soft power door de Europese bondgenoten. Ook hier valt een kanttekening te plaatsen. Niet alle conflicten kunnen worden beslecht met harde machtsmiddelen. Het is juist nuttig om een breed scala aan buitenlands-politieke instrumenten te hebben om crises het hoofd te kunnen bieden. bondgenoten en hun onwrikbare caveats heeft het Pentagon somber gestemd. De ontwikkelingen in het Libische conflict bevestigen het beeld van eigenzinnige Europese opvattingen (Duitsland) of Europees militair onvermogen (de anderen minus een handvol landen waaronder Frankrijk en Engeland). De Europese bondgenoten lopen het gevaar vanwege deze uiteenlopende redenen zich alleen nog maar te kunnen richten op de eigen veiligheid. De sfeer in het Witte Huis is in dit opzicht niet minder opwekkend dan in het Pentagon. En de bijval die Gates kreeg in de serieuze Amerikaanse pers is eveneens een teken dat ongeduld en onvrede met elkaar wedijveren als het gaat over het Europese onvermogen in de wereld. In de VS treedt een generatie politici aan voor wie Dean Achesons boek Present at the Creation eerder een Bijbelse dan een trans-atlantische associatie oproept. President Obama verklaarde al tijdens zijn bezoek aan Japan in november 2009 dat hij de first Pacific President zou zijn. Nu worden deze sound bites vaak speciaal gecomponeerd voor dit soort gelegenheden, maar geheel betekenisloos zijn ze niet. Het zal er de komende tijd ongetwijfeld zakelijker aan toe gaan. De vraag is of de trans-atlantische belangengemeenschap de waardengemeenschap niet gaat verdringen. Een relevante vraag aan deze kant blijft altijd hoe de wereld eruit ziet als de VS geen leidende rol meer kan spelen op wereldniveau. Wie vult dan het vacuüm en is er reden om daar naar uit te kijken? Wordt de wereld stabieler met bijvoorbeeld de dominantie van een supertrio (VS, China en een derde mogendheid India, Rusland, Brazilië)? Het antwoord daarop moet nog even uitblijven. Er is kortom veel voor te zeggen het gemor aan de andere kant serieus te nemen. De waardengemeenschap die de Europese landen zo graag voorstaan te vertegenwoordigen gedijt slecht zonder een beschermende constructie die de VS nog steeds bieden. Gates heeft de terechte vraag gesteld, niet als eerste overigens, hoe lang de Amerikaanse politiek de relevantie van deze constructie nog tolereert. Een economische crisis verandert dit gegeven niet. Maar de retorische salvo s die Gates afvuurde zijn wel degelijk een teken aan de wand. Het gaat om meer dan opvattingen van een oude verbitterde man. Het is namelijk geen publiek geheim dat het Pentagon zich al in stilte heeft afgekeerd van de NAVO. De Amerikaanse ervaring met de meeste Europese Bram Boxhoorn 16 juni 2011 Wilt u reageren? Mail de redactie: redactie@atlcom.nl.

4 4 Analyse Ap: 2011nr4 De Arabische Lente en geopolitiek Marianne van Leeuwen Sinds het begin van 2011 staan Noord-Afrika en het Midden-Oosten hoog op internationale agenda s. De huidige opstandigheid is door de combinatie van omvang, spreiding en taaiheid uitzonderlijk in de regio. In een reeks Arabische staten zijn revoltes ontstaan tegen de heersende machten. De oorzaken zijn niet identiek en het verloop is dat ook niet. Zo hebben de heersers van Tunesië en Egypte zich veel minder hardnekkig en minder bloederig verzet dan hun belaagde soortgenoten in Libië en Syrië dat nu 1 nog doen. Of de massaprotesten werkelijk tot substantiële hervormingen leiden en wat zulke hervormingen zullen inhouden, is voorlopig nog erg onzeker. Er is echter al genoeg voorgevallen om te stellen dat het gaat om veel méér dan geïsoleerde incidenten. Kenmerken van demonstranten Wat zijn de wezenlijke kernmerken van de Arabische Lente? De opstandige bevolkingen zijn overwegend islamitisch en spreken overwegend Arabisch. Hun demografische opbouw vertoont dikwijls een hoog percentage jongeren. Velen van hen zijn, zelfs als zij een opleiding hebben genoten, langdurig werkloos. Een fors deel van de bevolkingen in kwestie heeft heel beperkte sociaal-economische vooruitzichten. De demonstranten zijn vaak, maar zeker niet uitsluitend, redelijk opgeleide jonge mannen en, in mindere mate, vrouwen. Zij verzetten zich tegen politiek machtsmisbruik en economische corruptie. Ze willen verregaande politieke en economische hervormingen. Ze confronteren de zittende machthebbers met die eisen, en als die niet snel of adequaat genoeg reageren, eisen de demonstranten hun aftreden. Ze willen werk, ze willen verkiezingen, ze willen veiligheid op straat, ze willen gerechtigheid. En wel onmiddellijk. Hun politieke organisatiegraad is meestal laag. Dat is niet verwonderlijk. De overheid heeft immers in de regel de ontwikkeling van een volwassen politieke oppositie jarenlang in de kiem gesmoord. Over een doorwrochte eigen politieke agenda beschikken de protestleiders meestal niet. Wel zijn ze heel behendig met moderne sociale media en daardoor in staat snel en massaal demonstraties op de been te brengen. Ze formuleren hun eisen heel globaal en voorshands kunnen ze beter aangeven waar ze tegen zijn dan hoe hun wensen, slogans haast, verwerkelijkt kunnen worden en wie daar dan precies voor moet zorgen. Uitzondering op het gebrek aan ideologie en organisatorische ervaring vormen islamitische bewegingen als de Moslim Broederschap. Die hebben zich weliswaar ook in de oppositie moeten ontwikkelen, maar ze hebben decennialange ervaring in ondergronds opereren. Zij hebben niet het initiatief genomen tot de actuele protestgolf. Ze komen veeleer op die golf mee omhoog en blijven beter drijven dan de ongeorganiseerden. Er lijkt één grote afwezige te zijn geweest bij het uitbarsten van alle demonstraties: terroristische jihadistische organisaties, al dan niet verwant aan Al-Qaida. Zij hebben de uitbarsting van onlusten niet gestimuleerd en haar ook niet zien aankomen. Dat laat onverlet dat Al-Qaidoïde organisaties kunnen proberen garen te spinnen bij gevoelens van onvrede die wél zullen voortduren wanneer, zoals te verwachten valt, snelle verbeteringen in de levensomstandigheden van gewone burgers uitblijven. en hun huidige heersers De belaagde heersers zijn verkleefd aan de macht. Ze zijn in twee categorieën te verdelen. De ene is rond 2000 aan de macht gekomen, dikwijls door erfopvolging (de koningen van Marokko en Jordanië, de president van Syrië). Deze leiders zijn meestal

5 Ap: 2011nr4 5 betrekkelijk jong: rond de vijftig. Ze hebben de reputatie welwillend tegenover beperkte hervormingen te staan, maar voor aftreden voelen ze veel minder. Hun reputatie van moderniteit en vooruitstrevendheid berust mogelijk ten dele op wensdenken van onderdanen en ongemakkelijke westerse bondgenoten. Ze hebben het bovendien niet alleen voor het zeggen, omringd als ze worden door behoudzuchtige paladijnen. De tweede categorie, ook voorzien van adviseurs met gevestigde belangen, behoort tot de langst regerende heersers ter wereld: de ambteloze kolonel Kadhafi van Libië, Sultan Qaboos van Oman, en, tot hun aftreden, de presidenten van Tunesië en Egypte. 2 De meesten van hen zijn oud. Als ze al verkiezingen voor hun eigen ambt of een volksvertegenwoordiging hebben toegestaan, dan waren de uitslagen in de regel verdacht gezagsgetrouw. Om het even of het gaat om koningen of presidenten: deze Arabische leiders regelen hun opvolging liefst dynastiek. Ze willen hun bloedverwante mannelijke opvolgers gecontroleerd klaarstomen voor het vak. Gedoodverfde opvolgers mogen geen concurrenten worden. Moebarak had een paar zoons achter de hand voor zijn opvolging, Kadhafi idem dito. 3 Uitzonderingen daargelaten neigen deze machtigen, hun entourage, administrateurs en uitvoerders tot corruptie. Vaak hebben zij zich weinig moeite getroost voor de versterking van de economische situatie van hun land of de verheffing van hun bevolking. Hun rijkdom komt in de regel niet voort uit innovatieve industrie, creatieve handelsgeest of een hoogontwikkelde kenniseconomie, maar berust op de aanwezigheid van natuurlijke bronnen zoals olie of op subsidies van bondgenoten, meestal van buiten de regio. Deze niet-verdiende rijkdom pleegt de heersende klasse maatschappelijk gemakzuchtig te maken. Hij wordt vaak ongelijk verdeeld. Veel heersers (ook in minder welvarende landen) kopen de ontevredenheid van hun bevolking af door subsidies op eerste levensbehoeften en het gratis verstrekken van bepaalde sociale voorzieningen. De ontvangers moeten in ruil daarvoor politieke onderworpenheid aanvaarden. Dat is niet altijd gelukt, maar de autoriteiten zijn bedreven in intimidatie en, als die niet mocht helpen, repressie. Ze zetten daartoe hun leger en veiligheidsdiensten in. Westerse belangen De politieke onrust in Noord-Afrika en het Midden-Oosten is introvert: zij richt zich tegen de eigen machthebbers en hun jarenlange uitbuiting en achterstelling van de bevolking. Ze heeft zich tot nu toe niet gekeerd tegen het Westen of Israël, in de regio verfoeid als exponent van westers imperialisme. De demonstranten in Tunesië, Egypte en de Golfstaten 4 zouden overigens wél goed kunnen wijzen op de nauwe banden tussen de door hen aangevallen regimes en het Westen, in het bijzonder de Verenigde Staten. Een vergadering van de VN-Veiligheidsraad. In maart 2011 nam de Veiligheidsraad bijzonder snel een resolutie aan die een internationale interventie in Libië mogelijk maakte. Ondertussen blijven de protesten in verschillende Arabische landen voortduren (foto: White House/Pete Souza)

6 6 Analyse Ap: 2011nr4 Decennialang heeft Amerika, onder veronachtzaming van het eigen politieke waardenstelsel, machthebbers in deze landen gesteund met financiële bijdragen, leveranties van geavanceerde wapens, militaire adviseurs en zo nodig de legering van troepen. Er stonden grote Amerikaanse, en meer algemeen westerse, belangen op het spel. Welke belangen, en wat kan de Arabische Lente daar voor betekenen? Als opmaat voor beantwoording van die vraag eerst een summiere historische schets. Amerika De Amerikaanse overheid heeft zich pas vanaf de Tweede Wereldoorlog structureel bekommerd om Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Na 1945 ging het de Verenigde Staten geopolitiek vooral om indamming van de Sovjetunie. Die drijfveer viel rond 1990 weg met het instorten van het Oostblok en kort daarop van de Sovjetunie zelf. In de loop van de jaren negentig en vooral na de aanslagen van 11 september 2001 kwam daar een geopolitiek belang voor in de plaats dat in Washington onder de regering van George W. Bush vergelijkbaar gewicht kreeg: de strijd tegen internationaal jihadistisch terrorisme. 5 In die context hebben de Verenigde Staten vanaf 2001 troepen ingezet in Afghanistan. Ook de invasie in Irak van 2003 hebben ze deels zo gemotiveerd. Een continu element van Amerikaanse zorg is geweest het waarborgen voor westerse geïndustrialiseerde landen van toegang tot olie en andere energiebronnen in de regio, uit economische en militaire overwegingen. Tel daarbij op vanaf 1979, na de Iraanse revolutie, het indammen van de internationale invloed van Iran. Iran steunt organisaties als de Palestijnse Hamas en Hezbollah (Libanon), die een anti-westerse reputatie hebben. Het land werkt aan een zorgwekkend nucleair programma. 6 Tenslotte is vooral vanaf 1967 de veiligheid van Israël een structureel thema geweest voor de Verenigde Staten. Daar zijn in de loop van de tijd ethische en verschillende geopolitieke redenen voor gegeven. Israël heette lang de enige democratische regionale bondgenoot tegen de Sovjetunie te zijn. 7 In jihadistisch terrorisme en Iran hebben Israël en de VS gemeenschappelijke vijanden. Ook hebben er steeds krachtige drijfveren van binnenlands-politieke aard meegespeeld, maar daar verwijzen Amerikaanse regeringen minder nadrukkelijk naar. 8 Vanaf de vijftiger jaren bouwden de Verenigde Staten ter behartiging van hun belangen een regionaal bondgenotennetwerk op, met uiteindelijk als belangrijkste partners (naast Israël) de Golfstaten, Jemen, Jordanië, Egypte en Tunesië. Ook Turkije werd bondgenoot, als lid van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (en decennialange wachtkamerbewoner voor de Europese Gemeenschap/ Europese Unie). 9 De VS bouwden militaire faciliteiten en droegen bij aan bewapening en militaire training. In een aantal landen legerden zij ook aanzienlijke aantallen eigen militairen. 10 Washington duidde zijn Arabische bondgenoten aan als gematigd waarmee gemeenschappelijkheid van bepaalde veiligheidsbelangen en economische belangen werd bedoeld en bepaald niet democratie of eerbiediging van mensenrechten. Heersers van vergelijkbare wreedaardigheid die samenwerkten met Moskou (Syrië in het bijzonder) of in elk geval niet tegen Moskou wensten te kiezen (Libië), werden aangeduid als radicaal. Na de Koude Oorlog zochten de Verenigde Staten en sommige radicalen enige normalisering van betrekkingen, uit geopolitieke en ook wel economische overwegingen. Zo hoopten de VS, bijvoorbeeld, Syrië tot een vredesakkoord met Israël te bewegen, en was Libië als olieproducent, ook voor Europa, te interessant om langer links te laten liggen. Europa Europese geopolitieke belangen in de regio zijn deels vergelijkbaar met die van de Verenigde Staten en deels specifiek. Ook Europa wenste indamming van Het zijn deels jarenlange bondgenoten van het Westen die nu door hun eigen bevolkingen worden uitgespuwd de Sovjetunie en bond daarna de strijd aan tegen internationaal jihadistisch terrorisme, al was men het in Europa in stijgende mate oneens met de Amerikaanse aanpak van die strijd. Europa deelt de zorgen rond het nucleaire programma van Iran met de Verenigde Staten. Verzekerde toevoer van betaalbare olie is een structureel Europees belang. Met de landen rond de Middellandse Zee probeert de Europese Unie goede handelsbetrekkingen te bevorderen. Economische migratie uit Noord-Afrika naar het Europese continent, in de jaren zestig en zeventig nog gewenst, is een steeds meer omstreden onderwerp geworden. Het is afwachten wat de Arabische Lente zal betekenen voor de Europese ambitie een gemeenschappelijk buitenlands beleid te voeren. Vanaf de lancering van die ambitie in 1970 in het kader van de Europese Politieke Samenwerking (EPS) is gebleken dat vooral de grotere lidstaten niet bereid waren op buitenlands beleid afstand te doen van hun soevereiniteit. Sinds eind 2009 heeft de Unie een eigen minister van Buitenlandse Zaken. Deze Hoge Vertegenwoordiger moet gesteund gaan worden door een Europese diplomatieke dienst, maar die bestaat voorlopig vooral op papier. 11 Met de Arabische Lente deed zich een nieuw moment voor gemeenschappelijk Europees buitenlands beleid voor. Europa deed ervaring op bij het helpen opbouwen van een ordelijk en

7 Ap: 2011nr4 7 Analyse democratisch staatsbestel in onafhankelijk geworden voormalige Sovjetrepublieken. Het zou die ervaring in normatief buitenlands beleid ter beschikking kunnen stellen aan nieuwe Arabische regeringen. Het is echter hoogst onwaarschijnlijk dat de nieuwe politiek verantwoordelijken daar in Brussel om komen aankloppen. Het zijn immers deels jarenlange bondgenoten van het Westen die nu door hun eigen bevolkingen worden uitgespuwd. Dat maakt het voor de Verenigde Staten en Europese staten die ook een belaste relatie met de regio hebben vanwege een verleden als imperialistische macht (Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië, zelfs Spanje), extra moeilijk om tegenover de onlusten beleid te formuleren en aansluiting te vinden bij de nieuw opkomende politieke krachten. Westerse vraagstukken Voor de Amerikanen was de eerste netelige vraag of en hoe ze hun bedreigde, oude regionale vrienden te hulp moesten schieten en daarmee ingaan tegen de nu zo luid en duidelijk geuite wil van het volk. De regering-obama bekeek eerst of de belaagde bondgenoot te handhaven zou zijn als hij democratiserende hervormingen wilde doorvoeren. Als deze dat niet wilde of er naar de mening van de protesterende menigtes niet ver genoeg in ging, probeerde Washington hem te overreden om zonder bloedvergieten en zo elegant mogelijk het veld te ruimen. Met het verstrijken van de tijd en het voortduren van de opstandigheid voerde Washington de aandrang steeds publieker en uitdrukkelijker op. Dit is het patroon geweest in Tunesië, Egypte en Jemen. Het kan mogelijk ook in onrustige Golfstaten aan de orde komen. 12 Amerikanen (en Europeanen) willen kennelijk niet investeren in materieel en immaterieel kostbare handhaving van wankelende regionale bondgenoten. De tweede netelige vraag luidde in hoeverre Amerikanen en Europeanen bereid zouden zijn militair op te treden tegen Arabische heersers van landen die ze niet of nauwelijks in hun kring van bondgenoten hadden opgenomen, in het bijzonder Libië. In dat land dreigde Moammar Kadhafi in maart 2011 de bevolking in de door opstandelingen beheerste gebieden vanuit de lucht te bestoken. Een humanitaire ramp dreigde, zo werd benadrukt. Daarnaast zou voortdurende onrust in Libië het verloop van de min of meer vreedzame revoluties in Tunesië en Egypte in een gewelddadiger richting kunnen beïnvloeden en olieprijzen kunnen opstuwen. Bestuurlijke wanorde in Libië zou bovendien een onheilsvolle aantrekkingskracht op internationale jihadistische organisaties kunnen hebben. Tenslotte zou voortdurende onrust in Noord-Afrika migratiestromen naar Europa op gang kunnen brengen, waar niemand op zo n stroom zat te wachten. Westerse reacties In februari 2011 besloot de VN-Veiligheidsraad 13 in resolutie 1970 onder andere tot het instellen van een wapenembargo. In maart 2011 diende Libanon, Arabische representant in de Veiligheidsraad, gesecondeerd door Frankrijk en Groot-Brittannië resolutie 1973 in. De resolutie riep op tot het nemen van alle noodzakelijke maatregelen ter bescherming van de Libische burgerbevolking, met uitzondering van het instellen van een bezettingsmacht, en specifiek tot instelling van een no-flyzone (NFZ) boven Libië. 14 Het doel was Kadhafi te beletten zijn eigen onderdanen vanuit de lucht te bestoken. De opstandelingen zouden dan een eerlijker kans op overwinning hebben. Regime change stond niet als doel in de resolutie, maar verschillende deelnemers aan de NFZ verklaarden zich daar onomwonden voorstander van. Frankrijk erkende als eerste, zonder vooroverleg in Brussel, de voorlopige raad van de Libische opstandelingen als wettig vertegenwoordiger van het land. De Amerikaanse regering opereerde prudent bij de uitvoering van de resoluties. Enerzijds konden de VS zich niet veroorloven géén leadership te tonen in deze precaire situatie. Anderzijds had de regering geen behoefte aan verder militaire inzet, naast Afghanistan en Irak. De Amerikaanse publieke opinie was ook tegen. Washington nam de leiding bij de technische voorbereidingen voor het handhaven van de NFZ. Het benadrukte dat de VN-resolutie boots on the ground de inzet van buitenlandse grondtroepen in Libië uitsloot. Het moest bij acties van luchtmacht en marine blijven. Zo snel mogelijk droeg de Amerikaanse regering de leiding over aan de NAVO, waar de Fransen en de Britten het voortouw namen. De Amerikanen bleven meedoen, maar inter pares. De Europese Unie was verdeeld over het optreden tegen Kadhafi en het instellen van de NFZ. Frankrijk en Groot Brittannië toonden zich strijdvaardig. Ze co-sponsorden resolutie 1973 in de VN en boden onmiddellijk militaire deelname aan het handhaven van de NFZ aan, waarbij vooral de Fransen de resolutie ruim interpreteerden. Hun luchtmacht viel ook Libische militaire gronddoelen aan. Italië werkte ook onmiddellijk mee. De Franse president Nicolas Sarkozy zag vooral een bij Frankrijk passende grootmogende rol. Hij bepleitte militair optreden tegen de Libische dictator (die hij kort tevoren in het kader van handelscontacten nog met groot ceremonieel had ontvangen op het Elysée). Hij had ook electorale redenen om de belangrijke rol van Frankrijk in de wereld te benadrukken. De Franse luchtmacht deelde bij de installatie van de NFZ de eerste klappen uit aan de krijgsmacht van Kadhafi. Ook de Britse regering van David Cameron was voor doorpakken met militaire middelen. Duitsland daarentegen onthield zich in de Veiligheidsraad van stemming. In NAVO-verband verzette het zich niet tegen de NFZ, maar verder dan dat ging het land niet. Het voorzag dat handhaving van de NFZ, hoe onbedoeld ook, tot Arabische slachtoffers zou leiden. Duitsland vreesde dat dit de betrekkingen tussen het Westen en de Arabische wereld verder zou belasten. De Duitse bondskanselier Angela Merkel was begaan met het lot van Libische

8 8 Analyse Ap: 2011nr4 burgers, maar de Duitse publieke opinie woog bij haar het zwaarst en die huiverde voor inzet van de Duitse krijgsmacht. Bovendien naderden deelstaatverkiezingen die schadelijk zouden kunnen uitpakken voor haar partij. Duitsland bleef afzijdig. Prof. dr. Marianne van Leeuwen is hoogleraar Moderne Trans-Atlantische Betrekkingen aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Vervolg Wilt u reageren? Mail de redactie: redactie@atlcom.nl. Hoe het verder gaat met de Arabische Lente is ongewis. In het voorjaar van 2011 verschoof de internationale aandacht geleidelijk van Libië naar Syrië, waar ondanks harde repressie door het bewind opstandigheid onder de bevolking veel massaler en hardnekkiger bleek dan verwacht. Het Syrische bewind zette, net als het Libische, meedogenloos leger en veiligheidsdiensten in. Het kreeg echter internationaal veel minder tegengas dan Libië, onder andere omdat internationale spelers (zelfs de Verenigde Staten, ondanks hun steeds fellere kritiek op de mensenrechtenschendingen door Damascus, en Israël) vrezen voor regionaal destabiliserende gevolgen als het bewind in Damascus valt. Het ziet er niet naar uit dat de Veiligheidsraad tegen de moorddadigheid van de Syrische machthebbers de inzet van militaire middelen zal sanctioneren. Er zijn grote regionale belangen in het geding. Blijft het Syrische regime overeind? Wat zal er gaan gebeuren tussen Israël en de onder nieuwe Egyptische leiding (!) miraculeus verzoende Palestijnse groeperingen Fatah en Hamas? Houdt het Egyptisch-Israëlische vredesakkoord van 1979 stand, en het Jordaans-Israëlische vredesakkoord van 1994? Zal Iran zijn invloed op het Arabische Schiereiland kunnen uitbreiden? Zullen de opkomende islamitische groeperingen in Tunesië en Egypte bijdragen aan democratisering, of niet? Zal Jemen verder vervallen tot een failed state en een paradijs voor terroristische groepen worden? Daarnaast zijn er vragen van breder geopolitiek belang. Wat wordt op den duur de modus vivendi tussen Noord-Afrika en het Midden- Oosten aan de ene kant en het Westen aan de andere? Zullen de gevolgen van de Arabische Lente het relatieve machtsverval van de Verenigde Staten versterken? Het lijkt goed denkbaar. Kan Europa de Arabische Lente gebruiken als een laatste kans voor gemeenschappelijk Europees buitenlands beleid, of zal de Lente de hopeloosheid ervan illustreren? Het tweede lijkt het meest waarschijnlijk. Zal de Arabische Lente de Verenigde Staten en Europa weer dichter tot elkaar brengen? Voorlopig lijkt dat zo. De militaire samenwerking boven Libië verloopt goed. Maar in de Amerikaanse Senaat is de vraag al opgeworpen hoe lang de Europese partners deze inzet gaan volhouden. 15 Die vraag is niet ongerijmd, zeker nu er in Europa drastisch op defensiebudgetten wordt gekort. De Arabische Lente beïnvloedt al met al niet alleen het Midden- Oosten en Noord-Afrika, maar ook mondiale verhoudingen, inclusief de trans-atlantische Dit manuscript werd begin juni afgerond. Op het moment van schrijven waren er uit de media slechts incidentele aanzetten tot protest in Saoedi-Arabië bekend. De afgelopen decennia is met regelmaat de val van het Saoedische vorstenhuis voorspeld. Die voorspellingen waren abuis. Er zijn in het verleden ook wel politieke hervormingen doorgevoerd maar zij stelden naar westerse maatstaven bar weinig voor. Bij een NAVO bombardement op 30 april 2011 kwam volgens Libische woordvoerders de jongste zoon van Kadhafi om het leven. Oman, Verenigde Arabische Emiraten, Qatar, Bahrein, Koeweit en Saoedi-Arabië. Ook in de jaren zeventig en tachtig kampten de VS met terrorisme in de regio, maar dat probleem achtten ze toen niet van geopolitiek belang. Israël is al geruime tijd een nucleaire mogendheid maar daar maakten de VS zich, na initiële ongerustheid, minder zorgen om. De VS waardeerden Turkije als bondgenoot maar classificeerden dat land niet echt als democratisch. Hierop kan nu niet nader worden ingegaan. John J. Mearsheimer en Stephen M. Walt, The Israel Lobby and U.S. Foreign Policy (New York, 2007) is van recente datum en informatief over de kwestie. Turkije presenteert zich de laatste jaren in het Midden-Oosten steeds meer als een regionale grootmacht. Welke rol Turkije in de nabije toekomst gaat spelen in de regio en in de trans-atlantische betrekkingen is een thema van groot belang dat hier helaas onbesproken moet blijven. Recente Amerikaanse militaire aanwezigheid onder andere in Turkije, Qatar, Bahrein, Koeweit, Saoedi Arabië en Irak. De Vijfde Vloot is actief in en nabij de Golf en de Zesde Vloot in de Middellandse Zee. Organisatorisch zette de EU in mei 2011 een stap door het openen van een eigen vertegenwoordiging in de Libische stad Benghazi. Hoewel het moeilijk voorstelbaar is dat de Amerikanen hun handen zullen aftrekken van het Saoedische bewind als dat werkelijk onder druk zou komen. UNSCR 1970, 26 februari UNSCR 1973, 17 maart Bijvoorbeeld Senator Richard G. Lugar. Schriftelijke vragen aan president Obama, 13 mei 2011.

9 Ap: 2011nr4 9 Analyse J Street en JCall en de vrede in het Midden-Oosten Hans Schippers Ongerustheid over het groeiende politieke isolement van Israël en twijfel aan de wil van de begin 2009 aangetreden Likoedpremier Netanyahu om tot een vergelijk met de Palestijnen te komen, leidde tot de oprichting van de Amerikaanse politieke lobbyorganisatie J Street. In haar eerste persbericht omschrijft J Street zich als the political home for pro-israël, pro-peace Americans. Daarmee lijkt de organisatie afstand te nemen van die andere grote pro-israël lobby, het American Israël Public Affairs Committee (AIPAC). Dit artikel onderzoekt in de eerste plaats de achtergrond en doelstellingen van J Street. Tevens wordt gekeken naar de mogelijke invloed van de organisatie op de Amerikaanse politiek ten aanzien van het Israëlisch-Palestijnse conflict. De organisatie van J Street J Street ging in het najaar 2009 van start door de samenwerking van een aantal over het algemeen meer linkse in Amerikaanse politieke context liberale Joodse organisaties. De naam was ontleend aan het ontbreken van een J Street in het stratenplan van Washington, D.C. De letter J verwees tevens naar het Joodse karakter van de organisatie, waarvan het lidmaatschap overigens open staat voor alle Amerikanen. Om die doelstellingen te bereiken opereert J Street als een politieke lobbygroep. Zij brengt haar visie actief onder de aandacht van het Congres, de media en Joodse gemeenschappen. Bij verkiezingen steunt zij kandidaten die haar opvattingen delen. J Street bestaat organisatorisch uit drie juridisch onafhankelijke onderdelen. 1) J Street zelf, als een niet op winst gerichte vereniging en wettelijk goedgekeurde lobbygroep. J Street verklaart een dubbele missie te hebben: het wil het Amerikaanse diplomatieke leiderschap stimuleren J Street boekte door bij het bereiken van een de verklaring tegen twee-statenoplossing en een regionale vredesregeling. Vervolgens wil de de Gaza-oorlog een organisatie een breed grote ledenwinst debat stimuleren in de Amerikaanse politiek en de Amerikaans-Joodse gemeenschap over de positie van Israël en het Midden-Oosten. 1 2) J Street PAC, een onafhankelijk politieke actiegroep die geld inzamelt voor kandidaten voor het Congres die actief Amerikaans leiderschap ondersteunen om vrede en veiligheid in het Midden-Oosten te brengen. 3) J Street Education Fund fungeert als een charitatieve instelling, die zich met informatieve programma s over de noodzaak van een twee-statenoplossing richt op groepen binnen de Joodse gemeenschap. 2 Organisatorisch verschilt J Street daarmee niet zo veel van het in 1963 opgerichte AIPAC die zich ten doel stelt om bij het Congres te lobbyen voor onderwerpen en wetgeving die op Israël betrekking hebben. Het AIPAC is echter geen politieke actiegroep en geeft geen directe campagnebijdragen aan Congreskandidaten. De

10 10 Analyse Ap: 2011nr4 organisatie maakt onder meer via haar website wel aan de aanhang duidelijk welke kandidaten de voorkeur hebben. Financiële steun van AIPAC-leden en aanhangers aan kandidaten voor het Congres is in een aantal gevallen bij verkiezingen doorslaggevend gebleken. Controverses rond de start De basis voor J Street werd gelegd in 2004 toen Jeremy Ben Ami, een vroegere politieke adviseur van president Clinton, voor de verkiezingscampagne van de Democratische presidentskandidaat Howard Dean werkte. Tijdens gesprekken met andere geïnteresseerden in het Midden-Oosten ontstond het idee om een progressieve pro-israël, pro-vredesorganisatie op te richten. Daarvan bestonden er al minstens tien, maar geldgebrek, onderlinge meningsverschillen en botsende ego s, stonden samenwerking in de weg. You d be better of herding cats, merkte een van de betrokkenen daarover op. Niet nog zo n clubje, was de conclusie van Ben Ami en medestanders. Er moest een brede, goedlopende organisatie met ruime financiële middelen komen. Een organisatie ook die conflicten over het vredesproces met meer behoudende Joodse instellingen niet uit de weg ging. Ook dit was een breuk met het verleden. Bestaande progressieve organisaties hielden kritiek zo veel mogelijk binnenskamers. 3 Vanaf begin 2008 voerde Ben Ami besprekingen om te komen tot een beweging die de door de regering-bush in stand gehouden impasse rond het vredesoverleg kon doorbreken. Israël kon hierbij vrijwel onbelemmerd doorgaan met de bouw van nederzettingen in bezet gebied. In die afzijdige houding kreeg Bush steun van de meeste Joodse organisaties inclusief het AIPAC, neoconservatieven en evangelische christenen. Uit twee door J Street georganiseerde opiniepeilingen bleek echter dat zestig procent van de Amerikaanse Joden de uitbreiding van die nederzettingen afwees. Een grote meerderheid meende verder dat de Verenigde Staten initiatieven in het vredesproces moest nemen, zelfs wanneer dat meningsverschillen met Israël zou opleveren. Uit de enquêtes bleek overigens ook dat Israël bij veel respondenten een lage plaats innam op hun prioriteitenlijstje. Optreden als spreekbuis voor zowel die gematigde meerderheid als de politiek gemotiveerde en spraakmakende groepen links van het AIPAC werd het doel van J Street. Van meet af aan verkeerde de organisatie door die opstelling in een moeilijke positie. The Washington Post bijvoorbeeld omschreef de status van het AIPAC als vrijwel onaantastbaar. Met meer dan leden en een kapitaal van ruim honderd miljoen dollar, kon J Street daar weinig tegenover stellen. Het AIPAC had verder goede relaties met de twee grote politieke partijen, wat J Street weinig speelruimte liet, meende de krant. 4 Een deel van de aanhang ter linkerzijde stond verder zo kritisch ten aanzien van Israël en het zionisme dat het de beweging in opspraak bracht. Begin 2009 deed zich een eerste botsing voor met gematigde krachten in Joods-Amerika. Aanleiding was de afkeuring van J Street-in-oprichting van de Israëlische operatie tegen de door Hamas beheerste Gazastrook. There is no militairy solution to what is fundamentely a political conflict, stelde de organisatie, die opriep tot een herstel van het staakt-het-vuren. De volgende dag veroordeelde J Street-medewerker Isaac Luria ook de beschietingen vanuit de Gazastrook, maar het kwaad was geschied. Rabbijn Eric Yoffie, voorzitter van de machtige Amerikaanse Reformbeweging, en sympathisant van J Street, noemde de uitspraken in The (Jewish Daily) Forward appallingly naive. Met dit soort acties plaatste de organisatie zich buiten de hoofdstroom van Joods-Amerika. 5 J Street boekte overigens door de verklaring tegen de Gaza-oorlog wél een grote ledenwinst. Bij het eerste congres, eind oktober 2009, deed zich eenzelfde spagaatprobleem voor. Een poetry-slam werd afgelast omdat twee deelnemers gedichten hadden gepubliceerd waarin onder meer Guantanamo Bay werd vergeleken met Auschwitz. Michael Oren, Israëls ambassadeur in Amerika, wees een uitnodiging voor het congres af. En dan was er nog het gerucht dat de bekende financier George Soros een belangrijke sponsor van J Street was. Soros stond bekend als criticus van het AIPAC en de rechtse politieke krachten in Israël. Soros en Ben Ami ontkenden de berichten. Onderzoek van The Washington Times wees echter uit dat met de familie Soros de afspraak was gemaakt dat zij in drie jaar dollar zou bijdragen. In 2008 had J Street dollar ontvangen. Ben Ami zei later dat hij over deze zaak less than clear was geweest, wat een understatement kan worden genoemd. 6 J Street en een generatieconflict Direct bij de start kon J Street een succes bekend maken: de Britse Tzedek v Shalom-organisatie ging met haar leden op in J Street. Ook vanuit de Reformbeweging waren er steunbetuigingen. Deze kwamen ook van Americans for Peace Now, maar deze organisatie sloot zich niet aan bij J Street. Andere reacties waren veel voorzichtiger. The Forward, vrij algemeen beschouwd als de spreekbuis van centrum-links Joods Amerika, publiceerde een artikel met de kop Sure, J Street is pro-peace but is it pro-israel? Daarin werd vooral ingegaan op de controverse rond de afwezigheid van ambassadeur Oren bij het eerste congres van J Street. Het artikel meldde ook dat een aantal Joodse organisaties had laten

11 Ap: 2011nr4 11 Analyse weten dat zij een probleem met J Street had, dat wil zeggen dat zij zich afvroegen of de organisatie niet te kritisch ten aanzien van Israël was. The Forward citeerde echter ook enkele Midden-Oosten deskundigen, die meenden dat wanneer Oren zijn contacten beperkte tot AIPAC en de rest van het establishment, hij zich moest realiseren dat hij alleen met de oude garde sprak. Het artikel was het begin van een uitgebreide discussie over J Street op de website van het blad. De commentaren leken aan te geven dat J Street kan worden beschouwd als vertegenwoordiger van die groepen Amerikaanse Joden die zich los hebben gemaakt van de opvattingen van hun grootouders en ouders en daarmee van het Joodse establishment. Zij zijn wel geïnteresseerd in Israël, maar steunen dit land zeker niet kritiekloos. Deze nieuwe generatie zou vooral geïnteresseerd zijn in rationele oplossingen, ook voor het Israëlisch-Palestijns conflict. Een interessante bijdrage aan de discussies leverde het door veel Joden gelezen progressieve blad The New Republic. Dit stelde dat J Street alleen kon overleven wanneer de organisatie er in slaagde zijn radicale vleugel in bedwang te houden. Het had weinig zin om anti-zionisten het woord te geven om je vervolgens als pro-israël te afficheren. If the organisation wants to be a serious political player, it will have no choice but to alienate many of its fervent supporters., luidde de conclusie van de schrijver. 7 Het spraakmakende artikel The Failure of the American Jewish Establishment door Peter Beinart in de New York Review of Books sloot bij deze discussies aan. Beinart verweet dit establishment het contact te hebben verloren met de Israëlische realiteit, waarin rechts-chauvinistische krachten steeds meer de overhand kregen. Een oudere generatie Joodse Amerikanen, getraumatiseerd door de ervaringen van de oorlogen van 1967 en 1973, dacht nog positief over het zionisme. De jongere generatie keerde zich echter in grote De Israëlische premier Netanyahu met de Palestijnse leider Abbas en de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Clinton. Netanyahu verbood zijn ambassadeur in de VS om bij het congres van J Street aanwezig te zijn en gaf daarmee aan weinig op te hebben met de organisatie (foto: U.S. Department of State)

12 12 Analyse Ap: 2011nr4 meerderheid af van een staat die de rechten van de Arabische Israëliërs wilde inperken en doorging met de bouw van nederzettingen in de bezette gebieden Beinart waarschuwde organisaties als AIPAC dat ze over enige tijd nog slechts konden rekenen op de steun van de in demografisch opzicht groeiende orthodoxe groepen, die zich niet druk maakten over dit soort zaken. De grote meerderheid van de Joodse hoofdstroom in Amerika, die Democratisch stemde en zich inzette voor een liberale maatschappij, vond dan geen inspiratie meer in het zionisme en zou nauwelijks meer een band voelen met Israël. 8 Koele ontvangst in Israël Bij de oprichting van J Street waren er vanuit Israël steunbetuigingen van president Peres en Kadimaleider Livni. Uit rechtse kringen kwamen voornamelijk negatieve reacties. Premier Netanyahu had door zijn verbod aan ambassadeur Oren om de oprichtingsbijeenkomst bij te wonen al aangegeven weinig met de organisatie op te hebben. Toen begin 2010 een aantal met J Street sympathiserende Amerikaanse Congresleden Israël bezocht, werden zij door rechtse kabinetsleden voornamelijk genegeerd. Het dagblad The Jerusalem Post mat de afwezigheid van Oren breed uit en deelde J Street na enige tijd in bij de groepen die vijandig stonden tegenover Israël. 9 J Street is een signaal dat velen in Joodse kring niet akkoord gaan met een voortdurende bezetting van Arabisch gebied Verrassender was de afstandelijke houding van de links-liberale Haaretz, die eerst het eerder genoemde artikel uit TheForward publiceerde en ook daarna J Street kritisch bleef volgen, onder meer bij de affaire met Soros. Later volgden meer positieve commentaren, waarbij werd gewezen op het grote aantal politieke schakeringen in Joods-Amerika. J Street, stelde de krant, vertegenwoordigde niet een groepje linkse extremisten, maar een liberale intellectuele stroming die respect verdiende. In een ander artikel wees een Amerikaanse commentator er onder de veelzeggende titel What s wrong with J Street? echter op dat de organisatie als het ware over de rug van het Israëlisch- Palestijnse conflict binnenlands politieke kwesties uitvocht. Voorzitter Ben Ami was een doorgewinterde Democraat en dat gold ook voor de meeste andere bestuursleden. Zij hadden de neiging om de Republikeinen en zeker de rechtervleugel daarvan, met figuren als Sarah Palin en Rush Limbaugh, af te schilderen als het absolute kwaad. Dat dreigde het Israëlisch-Palestijns conflict tot een binnenlands politieke kwestie te maken en schiep verdeeldheid die volgens de schrijver schadelijk was voor Israël. J Street was in de eerste plaats pro-obama en daarna pas pro-israël en pro-vrede, luidde zijn conclusie. 10 Hierbij moet worden vermeld dat Haaretz en in mindere mate The Jerusalem Post het eind februari 2011 gehouden tweede congres van J. Street uitgebreid hebben verslagen. Vooral de eerste krant rapporteerde drie dagen lang prominent over de bijeenkomst, met daarbij wel de nodige kritische noten. De opkomst, personen, waaronder 500 studenten, was uitstekend, maar echte big shots had de organisatie niet als sprekers kunnen strikken. Obama s speciale adviseur voor het Midden-Oosten Dennis Ross hield wel een lezing, maar nam vervolgens niet deel aan de daaropvolgende discussie. 11 In Israël bestaat nog altijd, ook in links-liberale kring, vrees voor een al te naïeve benadering van de problemen in de regio. De twee-statenoplossing kan een uitweg bieden, maar de omstandigheden zijn door de verdeeldheid tussen Hamas en Fatah weinig gunstig. De manoeuvreerruimte voor premier Abbas is beperkt, wat onder meer heeft geleid tot een ontwijken van directe onderhandelingen. Over dit soort gecompliceerde kwesties laat J Street zich echter niet vaak uit. Daar komt bij dat in Israël na de mislukte vredesbesprekingen van 2000/01 en de Tweede Intifada het geloof in een vergelijk met de Palestijnen is weggezakt. De Vrede Nu-beweging, die in de jaren tachtig en negentig tienduizenden op de been kon brengen, functioneert nog nauwelijks. De ooit machtige Arbeiderspartij lijkt door het recente uittreden van oud-premier Barak ernstig in het nauw gebracht. 12 Vredespartij Meretz heeft nog slechts drie zetels in de Knesset. Netanyahu voelt die sfeer goed aan. Hij heeft zich vagelijk uitgesproken voor een twee-statenoplossing, maar is daarna met zoveel voorwaarden gekomen dat van reële besprekingen geen sprake kan zijn. Daar bestaat binnen zijn regering ook geen meerderheid voor. JCall: een Europees beroep op de rede Steun voor J Street kwam er wel uit Europa, waar eind april 2010 JCall werd opgericht. Het was een in de eerste plaats Frans initiatief van David Chemla, de voorzitter van Vrede Nu in Frankrijk. Andere betrokkenen waren de filosofen/publicisten Bernard-Henry Lévi en Alain Finkielkraut en de Groene-politicus Daniël Cohn- Bendit. JCall begon haar activiteiten met een appel à la raison dat aan het Europese parlement werd aangeboden. Hierin stond dat Israël van buiten werd bedreigd, maar dat een even grote binnenlandse bedreiging bestond. Die werd gevormd door de immorele, en in po-

13 Ap: 2011nr4 13 Analyse litiek opzicht verwerpelijke, voortgaande bezetting van Palestijnse gebied en de bouw van nederzettingen daar. Er zou een levensvatbare Palestijnse staat moeten komen, die Israël in staat moet stellen als Joodse en democratische staat voort te bestaan. 13 Wie het met deze standpunten eens was kon op internet een petitie ondertekenen. Het is de bedoeling dat JCall een Europees-Joodse vredesorganisatie wordt. In Nederland is onlangs eveneens een afdeling opgericht. J Street en de Amerikaanse politiek In Amerika is in perspublicaties rond de start van J Street gesuggereerd dat de organisatie een alternatief voor het AIPAC zou willen zijn. Ben Ami heeft echter van meet af aan gesteld dat J Street zich niet zal afzetten tegen andere personen of organisaties die zich met Israël bezighouden. De organisatie heeft andere prioriteiten dan het AIPAC, maar de basisstandpunten, opkomen voor de belangen van Israël, zijn dezelfde, zo heeft hij verder verklaard. 14 Het AIPAC heeft nooit officieel commentaar gegeven op de activiteiten van J Street. Jerusalem, krijgt de aanhang via te horen. De president moet daar his vision for Arab-Israeli peace based on principles derived from 20 years of Israeli-Palestinian negotiations uiteenzetten. 15 Oproepen voor een nieuw vredesinitiatief zijn de laatste tijd, wat bedachtzamer geformuleerd, ook te vinden in The New York Times, The International Herald Tribune en The New Yorker. De Amerikaanse regering lijkt daar echter weinig voor te voelen, zolang de situatie in de regio erg onrustig is en zolang niet duidelijk is of Israël en de Palestijnen positief op een dergelijke stap zullen reageren. J Street lijkt dat soort aarzelingen niet te kennen. De organisatie en haar Europese partner JCall zullen zich in blijven zetten om de nu al jarenlange impasse rond het Israëlisch-Palestijnse conflict te doorbreken. De twee-statenoplossing, die zij daarbij voorstellen, wordt door zowel de Verenigde Staten, de Europese Unie, Rusland en de VN gezien als de enige basis voor een gerechtvaardigd vergelijk. Het optreden van beide organisaties verdient daarom de nodige aandacht. J Street en ook JCall zijn vooral van belang omdat zij een signaal afgeven dat velen in Joodse kring niet akkoord gaan met een voortdurende bezetting van Arabisch gebied. Zij maken zich daarmee tot tolk van vooral jongere, progressief denkende Joden en anderen die zich verbonden voelen met Israël. Zij willen daarmee duidelijk afstand nemen van de traditionele pro-israël organisaties. Hun vrijwel kritiekloze steun aan Israël is niet in het belang van deze staat, zo menen zij. Hans Schippers is wetenschappelijk medewerker op de TU/e, waar hij het college Techniek, Vrede en Veiligheid coördineert. Hij is tevens publicist over het Midden-Oosten. Wilt u reageren? Mail de redactie: redactie@atlcom.nl. J Street heeft zich met deze standpunten snel een plaats verworven in de Amerikaanse politiek en is al verschillende malen door de regering-obama bij overleg over het Israëlisch-Palestijnse conflict betrokken. Dit gebeurde natuurlijk tevens omdat de standpunten van de organisatie dicht bij die van de Amerikaanse regering ten aanzien van dat conflict liggen. Na zich te hebben ontdaan van de radicale vleugel stelt J Street zich daarbij Amerikaans-pragmatisch op. De twee-statenoplossing is volgens de organisatie goed voor zowel Israëliërs als Palestijnen en verdient daarom de voorkeur. Een vergelijk tussen de twee volken kan ook een stabiliserende invloed hebben op de politieke situatie in het Midden-Oosten in bredere zin, zo benadrukt J Street. De aanhang wordt daarbij per voortdurend op de hoogte gehouden, waarbij controverses en conflicten niet onvermeld blijven. De laatste tijd pleit de organisatie voor een nieuw Amerikaans vredesplan, waarbij Obama, aansluitend op de democratiseringsgolf in de regio, wordt opgeroepen om naar Jeruzalem te gaan om daar Israëliërs en Palestijnen toe te spreken. Tell Obama: Go to 1. J Street, About Us, 2. Ibid. 3. A. Hoffman, Heads Up, 28 oktober M. Abramowitz, Jewish Liberals to launch A Counterpoint to AIPAC, 15 april J. Traub, The New Israel Lobby, 13 sep Hoffman, ibid. 7. N. Gutman, 15 okt. 2009, en reacties op dit artikel op de website van de Forward; J.Kirchik, The Fork in J Street, 31 okt P. Bainart, 10 juni J Street is an anti-israel lobby, The Jerusalem Post 29 okt M. Lame, 16 juli Natasha Mozgovaya, o.a. Dennis Ross at J Street, 27, 28 februari, 1 maart D. Hall-Cathala, The Peace Movement in Israel, , Oxford 1990; A. Harel, A.Issacharoff, Nine Lives, 17 januari Naissance d ún J Street europeen, 22 april Abramowitz, ibid J. Street, 31 maart 2011.

14 14 Analyse Ap: 2011nr4 Een nieuw leven voor de Benelux? Politieke en militaire Beneluxsamenwerking Kees Homan en Jan Rood Nederland, België en Luxemburg moeten hun strijdkrachten samenvoegen tot een Beneluxleger. Dat werd recentelijk betoogd door de Belgische hoogleraar Luc de Vos in een opiniestuk in de Vlaamse krant De Morgen. 1 Zijn pleidooi zal bij menigeen de wenkbrauwen hebben doen fronsen. Alles wat met het begrip Benelux geafficheerd wordt, doet toch denken aan iets dat in een ver verleden ligt. Aan de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, toen de Benelux-organisatie als voorloper van en voorbeeld voor de latere EG fungeerde. Jaren waarin bovendien sprake was van hechte samenwerking tussen vooral Nederland en België in hun verzet tegen De Gaulle bij zijn pogingen om de EG onder curatele van de grote lidstaten te plaatsen. Daarna is de Benelux-samenwerking in de vergetelheid geraakt. Voor het grote publiek is de organisatie onzichtbaar en staan de bilaterale relaties tussen Nederland en België vooral in het teken van conflicten over de Westerschelde en IJzeren Rijn, rivaliteit tussen Rotterdam en Antwerpen en onbegrip dat gevoed wordt door Nederlandse arrogantie en een misplaatst minderwaardigheidscomplex aan Belgisch/Vlaamse kant. En dan nu zo n voorstel, dat op het eerste gezicht toch weinig met de realiteit van doen lijkt te hebben. Nu is het inderdaad evident dat een samenvoeging van de strijdkrachten van de drie Benelux-landen niet aan de orde is, nu niet en ook niet in de verre toekomst. Maar tegelijkertijd lijkt zich wel degelijk in de samenwerking een nieuw elan te hebben ontwikkeld. Allereerst is daar het nieuwe Beneluxverdrag dat aan die samenwerking een nieuwe grondslag en impuls geeft. In EU-kader weten de drie elkaar ook vaker te vinden onder de noemer van de Benelux Politieke Samenwerking (BPS). En ook op militair vlak is er zowel op bilateraal Belgisch-Nederlands niveau als in trilateraal verband sprake van allerlei initiatieven, waarbij de partners tot samenwerking weten te komen. Nog belangrijker is dat er in het licht van ontwikkelingen binnen de Europese Unie en op mondiaal niveau alle reden is om elkaar vaker op te zoeken en de bestaande samenwerking te verdiepen. Kortom: een Benelux-leger is niet aan de orde, maar dat er een noodzaak en potentieel is voor meer samenwerking is evident. De Benelux-samenwerking: hoogtij en neergang 2 Bij een analyse van de samenwerking tussen de Benelux-landen moet een onderscheid gemaakt worden tussen samenwerking binnen het Benelux-verdrag van 1958 en de politieke samenwerking tussen de drie landen binnen vooral het EU-kader. 3 Deze laatste samenwerking de genoemde BPS is strikt intergouvernementeel van aard en valt buiten het verband van het Benelux-verdrag. Dat geldt ook voor de militaire samenwerking. Het hoogtij van de Benelux-samenwerking, zowel verdragsrechtelijk als politiek, ligt duidelijk in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Het reeds tijdens de Tweede Wereldoorlog genomen initiatief om tot hechte economische samenwerking te komen, fungeerde in die periode als voorbeeld voor de latere EEG. Het zijn ook de drie Benelux-landen in het bijzonder Nederland en België die na het mislukken van de Europese Defensie Gemeenschap midden jaren vijftig het initiatief namen om tussen de zes EGKS-partners tot supranationale economische integratie te komen. En wederom Nederland en België stonden begin jaren zestig pal voor het supranationale Europa in antwoord op de poging van Frankrijk om binnen de EEG tot een directorium van de grote landen te komen. Daarmee is niet alleen het succesverhaal van de Beneluxsamenwerking in grote lijnen samengevat, ook zit in dit verhaal

15 Ap: 2011nr4 15 Analyse de verklaring voor de latere stagnatie in die samenwerking. Want na het midden van de jaren zestig valt er tot in de jaren negentig qua aansprekende resultaten niet zoveel meer te melden. Eén oorzaak van deze neergang is dat de dreiging van een directorium van de grote EG-lidstaten na het vertrek van De Gaulle veel minder speelde. En juist deze dreiging vormde voor de samenwerking tussen de drie Benelux-partners een belangrijke drijvende kracht. Immers, als relatief kleinere/kleine lidstaten zouden zij zich alleen door de krachten te bundelen, kunnen handhaven tegenover de grote. Daarbij ook altijd hamerend op het grote belang van sterke communautaire Europese instellingen. Een tweede factor is dat met de vestiging gaandeweg de jaren zestig van een supranationale EG en waar het hun veiligheid betreft de verankering in NAVO-verband, de drie Benelux-landen de belangrijkste doelstellingen van hun buitenlands beleid verwezenlijkt zagen. Er viel gezamenlijk niet zoveel meer te doen. Tot slot werd bovendien de samenwerking in het kader van het Benelux-verdrag gericht op economische kwesties ingehaald door de economische integratie in EG- en EU-kader. Een moeizame wederopleving Deze situatie van stilstand veranderde pas in de jaren negentig, toen onder de ministers Kooymans en Van Mierlo van Nederlandse kant pogingen werden gedaan om de bilaterale samenwerking met België op een nieuwe leest te schoeien. In de ogen van Kooymans bood de federalisering van België mogelijkheden om een aantal prangende bilaterale kwesties (HSL, waterverdragen) in Nederlands- Vlaams verband op te lossen. Van Mierlo werd gedreven door de opvatting dat Nederland in antwoord op het einde van de Koude Oorlog zich meer op het Europese continent en daarbinnen vooral op de buurlanden diende te richten. Een heroriëntatie op de relaties met België en de Benelux paste naadloos daarbinnen. Bij dit laatste ging het dan vooral om de gememoreerde BPS. Immers, met het einde van de Koude Oorlog ontstond wederom de angst dat de grote EU-lidstaten meer ruimte voor zich zouden opeisen. Vooral tijdens de opeenvolgende onderhandelingen over nieuwe Europese verdragen vreesden de Benelux-landen dat de grote landen deze onderhandelingen zouden aangrijpen om het supranationale Europa te verzwakken en de eigen positie te versterken. De dreiging van een directorium bleek, zoals in het verleden, wederom een samenbindende factor te zijn. Vanaf het midden van de jaren negentig zien we dan ook dat de Benelux-landen elkaar vooral aan de vooravond van belangrijke Europese beslissingen weten te vinden en door het uitbrengen van gemeenschappelijke standpunten Benelux-memorandums invloed proberen uit te oefenen op de besluitvorming binnen de Unie; dit onder het motto samen staan wij sterker. Een rij C-130 Hercules-toestellen. Voor meer samenwerking tussen België en Nederland ligt een pool van transportvliegtuigen als de C-130 voor de hand (foto: U.S. Airforce/Osakabe Yasuo)

16 16 Analyse Ap: 2011nr4 Tegelijkertijd wordt in die periode ook duidelijk dat er grote verschillen van opvatting bestaan tussen vooral Nederland en België als het gaat om de inschatting van de eigen positie en de visie op Europa; verschillen die door binnenlands-politieke ontwikkelingen in Nederland de afgelopen jaren groter werden. Zo is België van oudsher een groot voorstander van verdere verdieping van de Europese integratie op supranationale grondslag. In zo n supranationale EU ziet het de beste bescherming tegen de willekeur en machtspolitiek van de grote lidstaten. Verdieping van de Europese integratie, kortom, als strategie om de Belgische belangen te waarborgen. Daarbij is België voorstander van politieke integratie, d.w.z. een autonome rol van de EU ook op het terrein van buitenlandse politiek, veiligheid en defensie. Samenwerking met andere kleinere landen bij voorkeur in Benelux-verband is daarbij een gewild middel om de grote te weerstaan. Voor Nederland daarentegen is de keuze voor Europese integratie altijd instrumenteel geweest en ondergeschikt aan het Atlantisch primaat. Instrumenteel in de zin van dienstbaar aan het Nederlandse economische belang bij vrije toegang tot het Europese achterland. Europa was derhalve primair een economisch project. Een politiek geïntegreerd Europa werd altijd afgewezen uit vrees dat dit ten koste zou gaan van de band met de VS; nog immer in Nederlandse ogen de beste waarborg voor veiligheid en stabiliteit op het Europese continent. Samenwerking met andere kleinere lidstaten, waaronder de Benelux-partners, strookte daarbij niet met het Nederlandse zelfbeeld van middelgrote mogendheid. Dat zelfbeeld laat zich niet verenigen met hechte, laat staan exclusieve samenwerking met de Benelux-partners. Integendeel, in het Nederlands buitenlands beleid heerste sinds de jaren negentig het adagium van de wisselende coalities waarbij Nederland toch vooral op grond van veronderstelde special relationships dan wel de zelf aangemeten rol van honest broker bij voorkeur tegen de groten aanschurkt. Waar België (en Luxemburg) zich als klein beschouwt, heeft Nederland die stap (nog) niet gemaakt. De noodzaak tot meer politieke samenwerking Vanaf de jaren negentig kan desondanks gesproken worden van een wederopleving; moeizaam, maar toch. De vraag is nu of in het licht van een aantal ontwikkelingen de tijd rijp is voor verdere verdieping van in het bijzonder de politieke samenwerking tussen de drie Benelux-partners, en of er niet dwingende redenen en ook mogelijkheden zijn om de reeds bestaande militaire samenwerking verder te intensiveren. De drie Benelux-landen hebben in ieder geval met het sluiten van een nieuw Benelux-verdrag duidelijk aangegeven de bestaande samenwerking te willen voortzetten. Dit nieuwe verdrag, dat het oude Verdrag tot Instelling van de Benelux Economische Unie van 1958 vervangt, heeft echter vooral betrekking op grensoverschrijdende activiteiten, politiesamenwerking op operationeel niveau en op economische samenwerking. Het raakt derhalve niet aan de politieke samenwerking binnen de EU of op mondiaal niveau tussen de drie partners. En juist op die niveaus is sprake van ontwikkelingen die het belang van verdere intensivering van de politieke samenwerking onderstrepen. Allereerst is daar de uitbreiding van de Unie naar nu 27 lidstaten. Binnen die grote Unie zijn de drie Benelux-landen individueel één van de vele kleine(-re) lidstaten. De zelfverkozen status van middelgroot land doet daar voor Nederland niets aan af. Wie binnen die Unie van 27 kan beschikken over natuurlijke partners waarmee in het voortraject van Europese besluitvorming zaken kunnen worden gedaan, staat op Benesam is hét voorsprong in het spel van coalitievorming. De voorbeeld bij uitstek noodzaak daartoe wordt ook zoveel dwingender, van pooling and gezien de neiging van de grote landen om sharing van militaire onderling zaken, al dan niet in samenspraak middelen met de voorzitter van de Europese Raad (Van Rompuy) voor te koken. Wie dan als kleinere nog invloed wenst uit te oefenen, heeft alle belang bij geprivilegieerde partners. Een tweede overweging voor meer politieke samenwerking is dat de Benelux-partners niet langer kunnen vertrouwen op de traditionele ankers van hun buitenlands beleid, zoals die in de jaren zestig tot stand kwamen. Hun klassieke inzet op een sterk Europa, een band met de VS en een multilaterale internationale rechtsorde staat onder druk van intergouvernementele krachten binnen de EU, de VS die afstand nemen, een multilateraal bestel dat in crisis verkeert, en van snel verschuivende internationale machtsverhoudingen. Zoals in de jaren vijftig is er zo bezien ook nu alle reden om de handen ineen te slaan teneinde nog enige invloed te kunnen uitoefenen op dit meer turbulente Europese en wereldbestel. De verschuivende mondiale machtsverhoudingen vormen een laatste argument om tot meer politieke samenwerking te komen. Zowel België als Nederland heeft meeliftend op de Amerikaanse naoorlogse dominantie een prominente positie verworven binnen het mondiale multilaterale bestel. Die positie staat als gevolg van de veranderende internationale machtsverhoudingen en bezuinigingen onder druk. Dat Nederland geen lid is van de G20 en zelfs niet meer op een wild card wordt uitgenodigd, is tekenend voor de nieuwe mondiale pikorde. Maar ook de posities binnen het IMF en de Wereldbank (en breder binnen andere multilaterale

17 Ap: 2011nr4 17 Analyse verbanden) staan op het spel. Idealiter zou binnen deze verbanden een eenduidig EU-geluid te horen moeten zijn in de vorm van één EU-vertegenwoordiging. Maar zolang dat niet mogelijk is, is er wederom alle reden voor de Benelux-landen België en Nederland in het bijzonder om de handen ineen te slaan, om zo nog gehoord te worden. Dat besef begint binnen beleidskringen in te dalen, gezien het voornemen om tot een gezamenlijk Belgisch-Nederlandse kiesgroep in het IMF te komen. De noodzaak tot intensivering van de politieke samenwerking in Benelux-verband is derhalve groot. De omstandigheden zijn wellicht ook gunstig. Immers, de koude douche van de G20 heeft Nederland duidelijk gemaakt dat een kritische bezinning op het zelfbeeld van middelgroot land noodzakelijk is. Dat geldt ook voor de Europese Unie, waar Nederland recentelijk niet werd uitgenodigd voor het informele vooroverleg over de noodhulp aan Griekenland. Of men wil of niet, men zal moeten inschikken. Diezelfde realiteit zal Nederland dwingen om afstand te nemen van het Atlantisch geloofsgebod en een meer realistische visie op de noodzaak van Europese integratie te ontwikkelen. Aan Belgische kant is sprake van een vergelijkbare catharsis. 4 Het onvoorwaardelijke geloof in het federale Europa heeft daar plaats gemaakt voor een soberder benadering. Opvallend daarbij is dat afstand wordt genomen van het concept van het politiek en militair autonome Europa, o.a. middels een herwaardering van het belang van de NAVO. In dit verband is het wellicht niet toevallig dat België als één van de eerste landen bereid was om zich militair te committeren aan de operatie boven Libië. Kortom: er is sprake van enige convergentie van opvattingen. Duidelijk is daarbij overigens dat de samenwerking zoveel méér kans maakt als deze van bottomup komt. In dat opzicht biedt de bestaande militaire samenwerking een kans tot verdere verdieping van de politieke banden. De mogelijkheden tot militaire samenwerking Katalysator daarbij vormen de bezuinigingen op Defensie. Immers, evenals andere Europese landen als Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk etc., moeten vooral vanwege de financiële crisis België en Nederland fors korten op de uitgaven voor Defensie. Om de negatieve effecten van deze financiële aderlatingen zoveel mogelijk teniet te doen, is internationale samenwerking één van de speerpunten in de Beleidsbrief van minister Hillen van 8 april jl. Hoewel taakspecialisatie sinds het begin van de jaren zeventig de status van evergreen heeft verkregen, is deze vorm van verregaande militaire samenwerking in Europa nog steeds een brug te ver. 5 Gestreefd wordt nu naar pooling and sharing. Hillen heeft hierover gesprekken gevoerd met zijn Britse, Duitse en Belgische ambtsgenoten. Vanuit nationaal oogpunt is in bilaterale (binationale) samenwerkingsverbanden controle (partnerkeuze, invloed op product en proces) immers relatief beter beheersbaar. Zo is Nederland op defensiegebied onder meer tot het inzicht gekomen dat de Benelux een belangrijke rol kan spelen, gezien de verdieping van de Benelux-defensiesamenwerking op het gebied van land- en luchtstrijdkrachten die de Beleidsbrief bepleit. 6 De ministeriële intentieverklaring van 10 maart 2011 bevat dan ook de afspraak verdere mogelijkheden tot samenwerking en integratie op militair gebied, naar het voorbeeld van de Belgisch-Nederlandse marinesamenwerking (Benesam), uit te werken. Dit heeft als doel de krijgsmachten dichter tot elkaar te brengen, kosten te delen en besparingen te boeken. Bij landmacht en luchtmacht zullen stelselmatig de samenwerkingsmogelijkheden worden onderzocht, onder meer op het gebied van: Materieellogistiek en onderhoud, waaronder de gemeenschappelijke organisatie van onderhoud en de stationering van middelen op één locatie; Opleidingen en gereedstelling, waaronder een taakverdeling voor opleidingen; De geïntegreerde uitvoering van luchtruimbewaking en luchttransport; Materieelverwerving, waaronder structurele samenwerking bij verwerving met het oog op standaardisatie en interoperabiliteit. Het is niet verwonderlijk dat Benesam als voorbeeld voor verdere samenwerking wordt genoemd. 7 Hoewel Benesam niet op ieders netvlies staat, betreft het hier hét voorbeeld bij uitstek van pooling and sharing van middelen. Zo worden de Belgische en Nederlandse M-fregatten en mijnenbestrijdingsvaartuigen operationeel aangestuurd door het geïntegreerde binationale marinehoofdkwartier (Admiraal Benelux) in Den Helder. Daarnaast is België belast met de opleiding en training van de bemanningen voor de mijnenbestrijdingsvaartuigen en is het verantwoordelijk voor de logistiek en het onderhoud van deze vaartuigen. Nederland heeft dezelfde verplichtingen voor de M-fregatten. Deze samenwerking onderstreept nog eens het belang van standaardisatie! Beide landen blijven echter volstrekt soeverein voor wat betreft de politieke beslissing tot inzet van hun schepen. Benesam is typisch een vorm van militaire samenwerking, die door de jaren heen dankzij een bottom-up aanpak en gebruik makend van een spillover dynamiek is uitgegroeid tot de huidige intensieve samenwerking. Daarbij was opbouw van vertrouwen mogelijk door een evenwichtig partnerschap tussen België en Nederland. 8 Naast marinesamenwerking zijn er ook diverse mogelijkheden tot samenwerking tussen de land- en luchtstrijdkrachten van België en Nederland denkbaar. Door de bezuinigingen beschikken de Belgische en Nederlandse luchtmacht tezamen nog over 122 F-16-gevechtsvliegtuigen, die echter over vier vliegbases zijn verspreid. Het zou voor de hand liggen deze op minder vliegbases te concentreren. Uiteraard zal bij de overwegingen geluidshinder een belangrijke factor van invloed zijn. Op operationeel niveau

18 18 Analyse Ap: 2011nr4 heeft de Belgisch-Nederlandse Deployable Air Task Force van F-16 s reeds tijdens de luchtoperaties boven Kosovo in 1999 bewezen op succesvolle wijze ingezet te kunnen worden. Ook op het gebied van transportvliegtuigen is er een optie tot meer samenwerking. Zo beschikt België over 11 C-130 Hercules-toestellen en één Airbus A330. Nederland heeft vier C-130 Hercules-toestellen, één DC-10 en twee KDC-10-tankvliegtuigen. Stationering van de Nederlandse transportvliegtuigen in een pool op de Belgische vliegbasis Melsbroek zou voor de hand liggen. Wat betreft de landstrijdkrachten beschikt België niet meer over zware artillerie, maar nog wel over een lichte 105 mm-capaciteit. Nederland heeft zware artillerie in de vorm van een 155 mmcapaciteit. 9 De vuursteunsystemen van beide landen werken met dezelfde procedures, waardoor ze zeer interoperabel zijn. Aangezien België en Nederland elkaar goed aanvullen wat betreft de aard van de kanonnen, is hier daadwerkelijk sprake van complementariteit die mogelijkheden tot samenwerking biedt. Zo is er de mogelijke optie van binationalisering in een staande organisatie, waarbij de Nederlandse 155 mm-capaciteit ook voor Belgische eenheden ingezet kan worden. België behoudt hierbij wel zijn liaison en forward observer-capaciteit. Op haar beurt zou de Belgische lichte 105 mm-capaciteit ingezet kunnen worden in combinatie met de Nederlandse luchtmobiele eenheden. In het geval dat vanwege verschillende politieke inzichten over een operatie, géén gezamenlijke Belgisch-Nederlandse inzet van de zware en/of lichte artillerie mogelijk is, kan worden overwogen de Belgische en Nederlandse artilleristen zowel voor de zware als lichte artillerie op te leiden en te trainen. Op deze wijze blijft de soevereine beslissing van beide landen tot inzet gehandhaafd. Op logistiek terrein bestaan eveneens mogelijkheden tot samenwerking. Zo werken beide landen met containervervoer, dat het eenvoudig mogelijk maakt om een Belgisch-Nederlandse transporteenheid samen te stellen. Ook kan het ene land het voedsel, water, brandstof etc. transporteren en beheren ten behoeve van het andere land. Andere samenwerkingsmogelijkheden bestaan voor de constructiegenie. De constructiegenie van beide landen kan eenvoudig worden samengevoegd in een Belgisch-Nederlandse eenheid. Normaal gesproken werkt de constructiegenie immers niet onder directe gevechtsomstandigheden. Bovendien kan een constructiegenie-eenheid van het ene land zonder problemen infrastructuur maken voor het andere land. Ook nauwere samenwerking tussen de Nederlandse luchtmobiele eenheden en de Belgische paracommando s op het gebied van opleiding en training zou onderzocht kunnen worden. Kortom: evenals bij Benesam kan verdieping van de Beneluxdefensiesamenwerking op het gebied van de land- en luchtstrijdkrachten win-winsituaties creëren, die de Benelux niet alleen een groter militair, maar daarmee ook een groter politiek profiel verschaffen. Tot slot Verschuivende machtsverhoudingen in de wereld en een zich uitbreidende EU noodzaken België en Nederland hun politieke en militaire positie en rol te herdefiniëren. Het is duidelijk dat zowel op mondiaal als op Europees niveau beide landen individueel aan macht en invloed verliezen. Politieke samenwerking in Benelux-verband is derhalve niet alleen in de EU noodzakelijk, maar ook om nog mondiaal gezien te worden. Dat geldt voor de Benelux ook op militair gebied. Er zijn tekenen dat er een groeiend besef over de noodzaak van intensievere samenwerking bestaat binnen de Belgisch-Nederlandse relaties. Zo is er naast het streven naar een gemeenschappelijke kiesgroep in het IMF sinds kort een roulerende zetel in de Contactgroep Libië. Bovendien werd er een humanitaire Benelux-verkenningsmissie naar Benghazi gestuurd. Daarnaast, en dat is wellicht gezien de geschiedenis het meest tekenend voor de veranderende verhoudingen, is onlangs aangekondigd dat de Rotterdamse en Antwerpse haven tot strategische samenwerking willen komen. Als dát lukt, moet het politiek en militair toch ook kunnen! 1. Kees Homan en Jan Rood zijn verbonden aan het Instituut Clingendael te Den Haag. Wilt u reageren? Mail de redactie: redactie@atlcom.nl. Luc de Vos, Een Benelux-leger, zegt het gezond verstand, De Morgen, 21 mei Zie o.a. Rik Coolsaet, Eb en vloed in de Nederlands-Belgische betrekkingen, Internationale Spectator, jaargang 60, november 2006, pp Zie Jan Rood, Benelux-samenwerking: hopen tegen beter weten in?, Internationale Spectator, jaargang 65 nr. 5, mei 2011, pp Zie Rik Coolsaet, Ontslagnemend Belgisch buitenlands beleid, Internationale Spectator, jaargang 65, mei 2011, pp C. Homan, Taakspecialisatie is een kruideniersillusie, samenwerking biedt wel soelaas, Armex, april 2010, p Defensie na de kredietcrisis: een kleinere krijgsmacht in een onrustige wereld, ministerie van Defensie, 8 april 2011, p Zie voor een uitgebreide beschrijving en analyse van Benesam: Pieter-Jan Parrein, Some Ideas for European Defence Cooperation from the Case Study of the Belgian-Dutch Navy Cooperation, Royal High Institute for Defence, Centre for Security and Defence Studies, Brussels, December Ibid, pp De samenwerking tussen de landstrijdkrachten is grotendeels gebaseerd op Johan Koers, De samenwerking tussen de Belgische en Nederlandse landstrijdkrachten in buitenlandse operaties, Koninklijke Militaire School, Brussel, 2010.

19 Ap: 2011nr4 19 Opinion NATO s tactical nuclear headache IKV Pax Christi s Withdrawal Issues report 1 Wilbert van der Zeijden and Susi Snyder In the run-up to the 2010 NATO Strategic Concept, the future of the American non-strategic nuclear weapons deployed in Europe and the future of NATO s nuclear sharing became one of the most contentious issues. According to insiders, debates on a text acceptable to all 28 members continued in Lisbon until the last possible moment. The result is a carefully worded text, that leaves open all options. Failing to bring the debate to a satisfactory conclusion, the Alliance found a way out by deciding that the issue of the non-strategic (or tactical ) nuclear weapons is to be part of a comprehensive review of NATO s entire defence and deterrence posture, a process leading to a new posture document to be agreed at the next NATO summit in The report: Withdrawal Issues In March 2011, IKV Pax Christi s report Withdrawal Issues showed that the majority of NATO member states support the idea of the eventual withdrawal of the last U.S. tactical nuclear weapons (TNW) from Europe. Whether that is enough for withdrawal in the near future remains to be seen. Concerns about the Russian TNW stockpile, the effects of withdrawal on the cohesion of the Alliance and the resistance of a handful of members stand in the way of a swift decision. Unable to bring the debate to a satisfactory conclusion before the Strategic Concept, the Alliance now hopes to come to a unified position on this sticky issue during the consultations and deliberations part of the Defence and Deterrence Posture Review. In researching the report, the authors met with every NATO delegation (and some delegations more than once) in advance of the Strategic Concept to ask a series of questions: what are their country s main security threats over the coming period? How does that relate to NATO? What is the key threat they perceive to the Alliance as a whole? How do they see nuclear weapons in general as a way to address future security challenges? And, how do the U.S. TNW fit into that picture do they see a future for the continued deployment of these weapons in Europe? The Withdrawal Issues report then analyses individual country positions, and debunks oft-repeated myths in the process. It has long been stated that so-called new NATO countries are more reluctant to have the bombs removed, but the report shows that is not the case. Neither are countries closer to Russia more likely to want to keep these nuclear weapons. Nor was the persistent assumption that Turkey would build its own nuclear bomb if the TNW are withdrawn mentioned by any Reciprocity with delegation. In fact, the report demonstrates Russia is a necessity that there are no easy formulae for determining a country s position for half of NATO on the TNW issue: the delegations for TNW only way to find out is to ask. withdrawal The report shows half the Alliance is actively seeking scenarios to remove TNW from Europe. Ten more will not object to their removal. Only three countries (France, Hungary and Lithuania) stated a clear national position that hopes to keep the TNW in Europe. While countries are looking for ways to have the weapons removed, it is necessary to recognise that they do not necessarily expect them to be out today, or tomorrow. Most countries expressed a desire for removal of the weapons, conditionally. NATO

20 20 Opinion Ap: 2011nr4 countries list a number of obstacles that need to be cleared prior to the removal of the TNW, most frequently citing Alliance cohesion, reciprocity with Russia and overcoming French resistance. Above all, NATO countries see that consensus and Alliance solidarity are crucial before making any changes. The most strongly identified security concern mentioned in interviews was the need to reaffirm the Alliance s commitment to collective defence, or Article V. Each delegation, regardless of its position emphasized that TNW withdrawal should not undermine Alliance cohesion. The visibility of the transatlantic bond needs to be guaranteed. In addition, if TNW were to be withdrawn, new forms of burden sharing should be developed to retain a sense of shared responsibility within the Alliance. This should not be a difficult obstacle to overcome as many countries indicate they have ideas lined up for more practical or more useful forms of burden sharing that could be further elaborated during the on-going Defence and Deterrence Posture Review (DDPR). At the Lisbon summit, NATO and Russia agreed to bolster a NATO-Russia partnership that enhances security for all in the Euro- Atlantic areas and beyond. 2 Yet in the new Strategic Concept, NATO stated that its aim should be to seek Russian agreement to increase transparency on its nuclear weapons in Europe and relocate these weapons away from the territory of NATO members. 3 Reciprocity with Russia, in some form, is a necessity for half of NATO delegations for TNW withdrawal. Six NATO countries say they will only agree to TNW withdrawal if Russia agrees to relocate (at least part of) its TNW arsenal. Others are less attached to the reciprocity idea, saying that some form of reciprocity would be preferred or would help to speed along the debate within NATO. Only one country admitted to being disappointed about the link made with Russia as it is a way to project a stalemate and prevent any change at all. Ten delegations specifically mentioned France as a key obstacle to making any changes in NATO s nuclear status. In the run up to the November 2010 NATO Strategic Concept, delegations elaborated on the ways that France went out of its way to make sure that both the nuclear posture (force deployment, numbers and locations) and nuclear sharing policy of the Alliance remained unchanged. Responses: focusing the debate, hardening positions? By and large, responses to the Withdrawal Issues report have been very positive. Both from the diplomatic community and from the expert community, the most often heard response is that the report contributes to the on-going debate on TNW in Europe. Readers have valued more than anything that the report debunks some myths, and with that, helps focus the debate on key issues: burden sharing, how to engage with Russia and what to do about French resistance to change. The report has been presented inside NATO Headquarters, in the Belgian, German and Italian parliaments, in public sessions in Holland, Belgium, Germany, Italy, the U.S. and Finland and led to comments or questions in the German, Belgian and Dutch parliaments. Spin-off articles were published in all those countries, as well as in France. The most eye-catching but also the most controversial feature of the Withdrawal Issues report is a map of the Alliance depicting all individual country positions. Publishing a map depicting NATO countries positions on any issue is seldom done. Obama s deadline is And publishing one on an issue as contentious clear: European allies as TNW, is frowned upon by some. Careful to have one year to deal maintain an image of indivisibility within the with their internal Alliance, not all NATO staffers and diplomats divisions on TNW have welcomed the explicit visualisation of the tension that clearly exists within the Alliance. Nevertheless, a much larger group of diplomats and staffers commented that the report has contributed to the debates in national capitals as well as in NATO HQ. Some have reflected that it actually created a debate in their capitals where none existed before. Several representatives of national foreign ministries reflected that they received copies of, and questions about, the report from their parliamentarians. As such, the report strengthened the call for open and transparent national debates and democratic oversight over a once highly secretive arrangement. As NATO is an alliance of democracies, these efforts to democratize decision making on the future of national and collective security arrangements contribute to the safety and security of the populations across the Alliance. While most countries appreciated the reflection of their national position in the report, one country Estonia has objected. In the report, Estonia is listed as one of the 14 countries favouring eventual withdrawal of the TNW. According to recent conversations with Estonian diplomats, they no longer subscribe to that view, if they ever had in the past. It points to a methodological point of concern about the report itself. While the strength of the report is that it reflects the opinions of all 28 member states and not just a few key states it also means that the analysing of the individual country positions was done mostly on the basis of talks

21 Ap: 2011nr4 21 Opinion with one, or a few, diplomats per country. The report to put it differently manages to provide a broad picture of opinions within the Alliance, but was perhaps unable to accurately reflect on the complexities existing within some countries, as the Estonian objections seem to suggest. In addition, it needs to be noted that since the publication of the report, and perhaps partly as a consequence, several countries have hardened their positions, for or against withdrawal of TNW. Increased debate nationally, but also the beginning of a new round of discussions on the issue within the Alliance, seems to make countries more outspoken. Time is running out for NATO to find a new consensus that brings together the NATO Strategic Concept guidelines saying that as long as there are nuclear weapons in the world, NATO will remain a nuclear Alliance 4 and the NPT obligations subscribed to by its member states [t]o further diminish the role and significance of nuclear weapons in all military and security concepts, doctrines and policies. 5 In each case, it should be noted that Estonia s Permanent Representative to NATO is now one of the most vocal supporters of retaining TNW deployment in Europe. Looking ahead: engaging Russia NATO s trouble finding a new consensus on its nuclear policies and posture is reflected in the November 2010 Strategic Concept. Unable to take a clear position on TNW, the text remains vague and effectively pushed the issue onto the DDPR that should conclude by the 2012 NATO summit in the U.S. Withdrawal Issues is written to inform and influence that DDPR process. The report confirms that the Russian reciprocity issue is the biggest concern. The process of aiming to seek Russian reciprocity is currently at an impasse. NATO says it will only relocate the TNW back to the U.S. if Russia gives something too. Russia says it will not even start talking about its TNW until the U.S. brings its nukes home. The U.S. basically says it would be willing to do so, but only if backed by NATO consensus. Moving beyond that Russia-NATO reciprocal loop will be the biggest challenge in the months ahead. While the U.S. took a back-seat position in the TNW discussions in 2010, in 2011 it seems determined to regain a leadership role. In his message to the U.S. Senate, on the occasion of the New START ratification, President Obama wrote that he will seek to initiate negotiations with Russia on TNW following consultation with NATO allies but not later than one year after entry into force of the New START treaty. 6 The deadline is clear: European allies have one year to deal with their internal divisions on TNW. Despite the problems over TNW, the U.S. and Russia cooperate in similar areas, like arms control of strategic nuclear weapons. Russian President Medvedev and his American colleague Obama share a toast during negotiations preceding the New START Treaty, signed at the end of last year (photo: White House/Pete Souza)

22 22 Opinion Ap: 2011nr4 The May 2011 non-paper issued by ten European NATO members (Belgium, the Czech Republic, Germany, Hungary, Iceland, Luxemburg, the Netherlands, Norway, Poland and Slovenia) is a first serious attempt by the Europeans to live up to the challenge of finding a European common position. An initiative of Norway and Poland, the non-paper focuses primarily on the question how NATO can engage with Russia in a cooperative and reciprocal scenario, starting with mutual transparency measures. 7 And ending, if all goes according to plan, with agreed reductions or withdrawal of TNW on both sides. The proposals are rather modest, and limited to incremental or even purely symbolic steps. But the importance of the document is not so much in the content, but in the list of states that signed it. For the first time, some of the most vocal advocates for TNW withdrawal, such as Germany, Iceland, Norway and The Netherlands, managed to engage more reluctant countries like Hungary in the process of establishing a common position. That said, regarding Russia the non-paper fails to address the biggest questions currently on the table: First, why would Russia go along with any of this? Russia s defence posture is much more reliant on nuclear deterrence, including non-strategic nuclear deterrence. Furthermore, Russia maintains that it keeps TNW not to counter NATO TNW, but to counter NATO s overwhelming conventional superiority. More problematic even is that the plans presented in the non-paper fail to address Russia s oft repeated demand that before Russian TNW can be discussed the U.S. should do what Russia did in the 1990 s: Stop deploying nuclear weapons in other countries. It is hard to imagine how NATO would be able to convince Russia to let go of that particular demand. The coming months could decide on the future of TNW. A single minded focus on Russian reciprocity will do more harm than good. NATO needs to work internally to reach consensus on what it means by an appropriate mix of nuclear and conventional weapons. It needs to focus on achieving consensus on new, non-nuclear forms of burden sharing that allow allies across the board to pitch in on missions and infrastructure that are as many countries called it more practical, more visible and more useful. As to Russia, the last positive thing the European NATO countries can possibly squeeze out of the redundant TNW system is to use it as a bait towards Russia. How? As the Withdrawal Issues report argues, the best way is for NATO to mandate the U.S. to approach Russia and offer immediate withdrawal of the TNW back to U.S. territory, if Russia promises to allow NATO concerns about the Russian TNW arsenal to be part of upcoming bilateral talks. That would change the game from Cold War style reductions negotiations to Presidential Nuclear Initiatives-style cooperative reductions. It would do justice to the wishes of the large majority of 24 of the 28 NATO member states. And most importantly: it would result in a real and much needed improvement of security across the North Atlantic. Wilbert van der Zeijden is the researcher for IKV Pax Christi s Nuclear Disarmament program. Susi Snyder is the program leader for IKV Pax Christi s Nuclear Disarmament program. Would you like to react? Mail the editor: redactie@atlcom.nl. Second, what will NATO do if no Russian reciprocity is found? It might provide an excuse to not withdraw U.S. TNW, but it wouldn t change the military redundancy or even obsolescence of the weapons. Furthermore, Germany s choice not to invest in maintaining the capability to fly nuclear missions in the future could result in a de facto ending of NATO nuclear sharing within ten years, regardless of NATO consensus, and regardless of Russian reciprocity. The heart of the matter is that if getting Russia to give up much or all of its TNW capabilities is the main aim of the exercise, then holding on to the U.S. deployment of TNW in Europe may actually make progress on the Russian side impossible. To get Russia to move on its TNW, NATO needs to be bold enough to think beyond Cold War logic of disarmament through bilateral paring of numbers. What it needs to do is show Russia that it feels secure enough about Alliance security that it can get over the reliance on TNW, and invite Russia to do the same. 1. The report Withdrawal Issues What NATO countries say about the future of tactical nuclear weapons in Europe can be downloaded from the website 2. NATO-Russia Joint Council Statement, 20 November Active Engagement, Modern Defence, NATO Strategic Concept adopted in Lisbon, NATO Strategic Concept 2010: Preface. 5. NPT/CONF.2010/ New START Treaty: Resolution Of Advice And Consent To Ratification, paragraph 12(i) (page 5). 7. Non-paper presented at the 2011 Berlin NATO foreign ministers meeting, available on-line: natoproposal.php.

23 Ap: 2011nr4 23 Column Polderpresident of spraakmakende meesterschilder? 1 Obama s kansen op een transformative presidency René Cuperus Morele rechtschapenheid in de openbaarheid is net pornografie: moeilijk te definiëren, maar zodra je het ziet herken je het. Het betreft een samenhang van bedoeling en handeling, een ethos van politieke verantwoordelijkheid. Alle politiek is de kunst van wat haalbaar is, maar kunst heeft ook zo zijn ethiek. Als politici schilders waren en Franklin D. Roosevelt Titiaan en Churchill Rubens was, zou Clement Attlee (Brits naoorlogs Labour-premier, RC) de Vermeer van de beroepsgroep zijn. Bill Clinton zou zich richten op het niveau van Salvador Dali (en de vergelijking als een compliment opvatten), Tony Blair op de statuur en de hebzucht van Damien Hirst. Wat voor schilder zou Obama zijn? Met wiens schilderkunst kunnen zijn politieke optreden en zijn politieke stijl worden vergeleken, op de manier waarop wijlen historicus Tony Judt dat hierboven deed in zijn prachtige, nagelaten boek De geheugenhut? Qua stijl en optreden lijkt Obama geheel te voldoen aan Obama is eerder een het criterium van morele rechtschapenheid in de polderpresident openbaarheid. Maar er kleeft ook voorzichtige van Venus dan een ingetogenheid aan hem, een zekere afwachtendheid en traagheid. macho-entrepreneur Voorlopig zie ik Obama van Mars als een Franse impressionistische schilder: een Manet, Monet of Courbet. Mooi en ingetogen schilderwerk. Maar vraagt de huidige tijd juist niet om een iets ruigere, expressionistische doorbraakschilder, type Cézanne of Picasso? Dat nu is de stelling van Robert Kuttner, auteur van een van de beste kritische assessments over Obama s eerste presidentiële termijn: Obama s Challenge: America s Economic Crisis and the Power of a Transformative Presidency. Kuttner hield vorige maand op uitnodiging van de Wiardi Beckman Stichting een lezing in Nederland, met de titel Why is neo-liberalism an economic failure and a political success? Kuttner verwijt Obama dat hij (vooralsnog) geen transformative President is geweest. Barack Obama could be the first chief executive since Lyndon Johnson with the potential to be a transformative, progressive president. By that I mean a president who profoundly alters American politics and the role of government in American life one who uses his office to change our economy, society, and democracy for the better. That achievement requires a rendezvous of a critical national moment with rare skills of leadership. There have been perhaps three such presidents since Lincoln. Maar Obama heeft, anders dan bijvoorbeeld Franklin Roosevelt met zijn New Deal, geen transformatief leiderschap getoond. Dat ziet Kuttner, en ik denk terecht, als de anticlimax van president Obama s presidentschap: als de niet-ingeloste belofte. Want juist de ongehoorde financieeleconomische crisis the worst financial collapse since the Great Depression bood Obama de ultieme kans om een radicaal andere weg in te slaan. Een kans om de geesten rijp te maken voor een andere koers voor Amerika: Yes, we can. Maar Obama heeft dat uiteindelijk (nog) niet gedaan, en is er, volgens Kuttner, ook niet de persoon naar. Obama zou als persoon te zeer op harmonie en consensus georiënteerd zijn, om een echte wilde doorbraakpresident te zijn. Hij is, zeg

24 24 Column Ap: 2011nr4 maar, meer een polderpresident van Venus dan een macho-entrepreneur van Mars. Verder was een grote handicap dat hij als voormalig Law Professor en oud-community worker uit Chicago zich nu juist op economisch terrein ( It s Wall Street, stupid! ) onvoldoende zeker en ingevoerd voelde, met als gevolg dat hij sterk is blijven leunen op medeplichtige expertise van Wall Street. Dit is uiterst pijnlijk te zien in de fantastische docu-film Inside Job. Die onthult de belangenverstrengeling tussen Wall Street, de Amerikaanse politici uit zowel het Republikeinse als Democratische kamp en economische wetenschappers op Harvard en Columbia. Een schuldig portret van de daders van de financiële crisis. En in plaats dat Obama daar onder het motto Yes, we can mee brak, stond zijn presidentschap meer in het teken van Yes, we accommodate. In A Presidency in Peril toont Kuttner zich bezorgd of de Democratische Partij nu niet een hele generatie kiezers dreigt te verliezen. Immers, Obama s presidentschap dreigt te centristisch en technocratisch uit te pakken, en geen groot nationaal elan los te maken om de Amerikaanse economie en samenleving op een nieuwe, betere leest te schoeien. Kuttner: By cozying up to Wall Street and appointing Wall Street friendly people to positions of power in his administration, Obama is threatening not only the future of his party but the hope of rapid economic recovery and long term prosperity for the middle class. Can he turn things around before it s too late? to transform the public understanding of national challenges and then to break through impasses made up of Congressional blockage, interest-group power, and conventional wisdom. In different ways, Abraham Lincoln, Franklin Roosevelt and Lyndon Johnson found allies, respectively, in the abolitionist movement, the labor movement, the civil rights movement, as well as the press and the general public. Each president grew immensely in office. Each changed the national mood, then the direction of national policy. De goede transformative leiders deden dat door de tekenen van de tijd goed te verstaan, en door grote politieke risico s te nemen op basis van principes en waarden die mensen uiteindelijk respecteerden. Het is voor Obama nog niet te laat om voor zijn tweede termijn een transformative mandate op te eisen. Dan zal hij zich wel moeten omringen met minder foute Wall Street-types, en zal hij zich moeten laten inspireren door de grote prestaties van Roosevelt en Johnson. Pas dan kan hij een spraakmakende Picasso worden, in plaats van een brave Monet of Manet. René Cuperus is Director for International Relations bij de Wiardi Beckman Stichting, de denktank van de Partij van de Arbeid. Alles zal ervan afhangen of Obama een tweede termijn zal krijgen, en of hij, sadder and wiser, kans ziet deze termijn wel iets van transformatief elan mee te geven. Wederom Kuttner: All of the great presidents used their leadership first 1. Wilt u reageren? Mail de redactie: redactie@atlcom.nl. Deels gebaseerd op mijn presentatie bij de Nieuwjaarsborrel van Jonge Atlantici, Dudok, Den Haag, 10 februari President Barack Obama begroet zijn fans (foto: White House/Pete Souza)

25 Atlantisch Nieuwsoverzicht Ap: 2011nr4 25 M L A D IC G E A R R E S T E E R D Nieuwsoverzicht op het gebied van de trans-atlantische betrekkingen, Europese veiligheid en het Nederlandse buitenlands beleid Periode 3 mei juni 2011 Auteurs Marianne Copier en Kari van der Ploeg Bronnen NRC Handelsblad, de Volkskrant, International Herald Tribune, The Washington Post, Financial Times, Le Monde, Frankfurter Allgemeine Zeitung, Jane s Defence Weekly, CNN, BBC News, e-nieuwsbrieven van Eastweek, RFE/RL Balkan Report en ISN Security Watch, en websites van onder meer de NAVO en andere internationale organisaties Servië Ratko Mladic gearresteerd De voortvluchtige Bosnisch-Servische ex-generaal Ratko Mladic is op 26 mei in Servië gearresteerd. Mladic is bij het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag aangeklaagd wegens onder meer genocide na de val van Srebrenica in Mladic woonde al twee jaar in het Servische plattelandsdorpje Lazarevo, waar hij werd gevonden in het huis van zijn neef. Hij werd beschermd door een onzichtbaar netwerk van oude vrienden uit zijn hoogtijdagen. Mladic arrestatie kan grote gevolgen hebben voor de internationale positie van Servië. Zijn uitlevering was één van de kernvoorwaarden voor de Servische toetreding tot de EU. De president Boris Tadic hoopt volgend jaar gesprekken met de EU te beginnen. Voor toetreding tot de EU moeten er echter nog veel hervormingen worden doorgevoerd in Servië. Tadic heeft er bij de EU op aangedrongen haast te maken. Mladic advocaat verklaarde dat de gezondheid van zijn cliënt alarmerend is. Zo zou hij aan lymfklierkanker lijden en zou hij twee jaar voor zijn arrestatie zijn opgenomen voor chemotherapie in Belgrado. Critici vermoeden dat het verhaal als verdedigingsstrategie bedacht is. Mladic dreigde met een hongerstaking als hij geen medische zorg krijgt. Op 23 mei begon president Obama zijn bezoek aan Europa in Ierland. In een publieke toespraak heeft hij het belang van de banden tussen de Verenigde Staten en Ierland herbevestigd. Vanaf 24 mei verbleef Obama enkele dagen in Groot-Brittannië. Premier David Cameron en Obama hebben de gezamenlijke belangen en doelen van de twee landen onderstreept. De band tussen de landen is volgens Cameron en Obama essentieel voor de mondiale stabiliteit. Het overleg tussen de leiders stond vooral in het teken van de NAVO-geleide operatie in Libië. Ze maakten bekend de operatie voort te willen zetten tot Kadhafi is afgetreden. Na Groot-Brittannië reisde Obama door naar Frankrijk voor een ontmoeting met de G8. De G8 heeft hier de financiële bijstand aan de Arabische Lente besproken. De Franse president Sarkozy was van mening dat de rol van de Verenigde Staten in Syrië en Libië vergroot moest worden. De G8 heeft ruim 28 miljoen euro ter beschik- Op 3 juni is Mladic voorgeleid aan het king gesteld om de nieuwe Arabische Joegoslavië-tribunaal, nadat hij op democratieën te steunen. 30 mei door Servië was uitgeleverd. Hij De laatste halte van Obama s rondreis was Polen, waar hij 27 mei is wordt beschuldigd van onder andere genocide, vervolging en andere oorlogsmisdaden. Zelf gaf hij aan slechts met de Poolse president Bronislaw gearriveerd. Tijdens een ontmoeting zijn land en volk te hebben verdedigd. Komorowski en premier Donald Tusk Mladic heeft tot 4 juli uitstel gekregen uitte Obama sterke kritiek op de onaanvaardbare situatie wat betreft om zijn verdediging voor te bereiden. men- VS-Europa M L A D IC G E A R R E S T E E R D Atlantisch Nieuwsoverzicht senrechten in Wit-Rusland. Polen werd daarentegen geprezen als het grote voorbeeld voor andere Oost-Europese landen. Obama maakte daarnaast bekend een klein aantal Amerikaanse militairen permanent in Polen te stationeren. Tevens zijn de plannen over een antiraketschild besproken. Polen stemde ermee in tegen 2018 SM-3 interceptoren op zijn grondgebied te installeren. Ook Roemenië is hiermee akkoord gegaan. Canada Op maandag 2 mei is Stephen Harper herkozen als minister-president van Canada. De Conservatieve Partij won 167 van de 308 zetels en oversteeg daarmee de 155 zetels die benodigd waren voor het behalen van een meerderheid. De afgelopen vijf jaar regeerden de Conservatieven met een minderheidskabinet. Harper ontving veel lof voor zijn aanpak van de financiële crisis. Canada was het eerste land van de G8 dat zijn economie na de recessie weer hersteld had. De Conservatieven steunden

26 26 Atlantisch Nieuwsoverzicht Ap: 2011nr4 HARPER HERKOZEN DICTATORS tijdens de verkiezen dan ook zeer op deze prestatie: een Conservatieve meerderheid was nodig om de economie sterk te houden. De Nieuwe Democratische Partij won 102 zetels en de Liberalen 34. Voor het eerst komen de Liberalen als grote verliezers uit de verkiezingen. Partijleider van de Liberalen, Michael Ignatieff, heeft naar aanleiding van de uitslagen zijn ontslag ingediend. De Canadese politiek is met deze verkiezingen sterk gepolariseerd geraakt. AfPak Afghanistan Het voorjaarsoffensief van de Taliban is in volle gang. De grootste aanval tot nu toe vond plaats in de stad Kandahar en duurde ongeveer 32 uur. President Karzai heeft felle kritiek geuit op een NAVO-luchtaanval op 28 mei waarbij veertien burgerslachtoffers zouden zijn gevallen. De NAVO bombardeerde twee huizen waar Taliban zich verschuilden. Later bleek dat er zich ook burgers bevonden. In juli zullen de Amerikanen beginnen met het terugtrekken van de troepen uit Afghanistan. Het is de bedoeling dat in 2014 alle Amerikaanse gevechtstroepen Afghanistan hebben verlaten. Obama zal in juli bekendmaken met welke snelheid de terugtrekking zal plaatsvinden. Sinds de dood van Osama bin Laden gaan er in het Amerikaanse Congres steeds meer stemmen op voor versnelde terugtrekking, vanwege de hoge kosten en oorlogsmoeheid onder de Amerikaanse bevolking. Pakistan De Amerikaanse aanval op Pakistaans grondgebied waarbij Osama bin Laden om het leven kwam, heeft geleid tot spanningen tussen de VS en Pakistan. Vanuit Pakistan kwam er kritiek op de VS omdat zij geen toestemming hadden gevraagd voor de aanval en dus illegaal het luchtruim van Pakistan binnenkwamen. De VS hebben Pakistan niet van tevoren ingelicht over de actie, uit angst dat het nieuws bij Bin Laden terecht zou komen. Volgens verschillende Amerikaanse bronnen is het onmogelijk dat Osama bin Laden géén steun heeft gehad van officiële Pakistaanse instanties. Enkele weken na de dood van Bin Laden is opnieuw een kopstuk van Al-Qaida gedood. De veronderstelde leider van de Oost-Afrikaanse tak van de terreurorganisatie, Fazul Abdullah Mohammed, kwam om toen hij werd aangehouden bij een wegafzetting in de Somalische hoofdstad Mogadishu. Mohammed was één van de meest gezochte terroristen van Afrika, vanwege zijn vermeende betrokkenheid bij aanslagen op de Amerikaanse ambassades in Dar es Salaam en Nairobi, in Bij deze aanslagen kwamen 224 mensen om het leven. Vanwege onvrede onder de bevolking heeft het Pakistaanse parlement de Amerikanen verboden nog langer luchtaanvallen uit te voeren in het grensgebied met Afghanistan. Ook weigert Pakistan de echtgenotes van Bin Laden uit te leveren aan de VS. Halverwege mei bezocht de Amerikaanse senator John Kerry Pakistan, om de Pakistaanse regering over te halen meer te doen in de strijd tegen het terrorisme. Hierbij werd de drie miljard dollar die Pakistan jaarlijks van de VS ontvangt ook ingezet. Pakistan beloofde onmiddellijk stappen te ondernemen om aan de toezeggingen aan de Amerikanen te voldoen. Een voorbeeld hiervan is een eventuele militaire operatie om Noord- Waziristan terug te winnen op Al- Qaida en de Taliban, waartoe Pakistan voorbereidingen lijkt te treffen. Ondertussen gaan de Pakistaanse Taliban gewoon door met hun aanvallen binnen Pakistan. Op 23 mei werd een marinebasis in de stad Karachi aangevallen, waarbij zeker twaalf doden zijn gevallen. De marinebasis werd vooraf veilig geacht. Het is niet de eerste keer dat Talibanstrijders op vrij eenvoudige wijze een zwaarbewaakt Pakistaans militair complex binnendrongen. De aanval roept opnieuw vragen op over de veiligheid van Pakistans nucleaire wapens. Op 11 juni kwamen tenminste 34 mensen om het leven bij een dubbele aanslag in de stad Peshawar. Meer dan honderd mensen raakten gewond. Twee explosies vonden vlak na elkaar plaats in een deel van de stad waar veel politieke kantoren en het leger gevestigd zijn. De eerste, relatief kleine, explosie trok de politie en reddingswerkers naar de plaats, waarna een tweede en grotere explosie veel slachtoffers kon maken. Israël/Palestina Palestina Op 3 mei ondertekenden Hamasleider Khaled Meshaal en Fatah-leider Mahmoud Abbas een verzoeningsakkoord dat een einde maakte aan een politieke scheuring van vier jaar. Er gingen maanden van geheime onderhandelingen aan vooraf, die plaatsvonden onder leiding van Murad Muwafi, de nieuwe chef van de Egyptische inlichtingendienst. Op zondag 15 mei, tijdens de jaarlijkse herdenking van de Nakba ( de Catastrofe : de stichting van de Israëlische staat), werden talloze protesten tegen Israël gehouden. Deze protesten liepen uit de hand toen de demonstranten naar de Israëlische grenzen trokken en probeerden deze over te steken. Israëlische soldaten die de grenzen bewaakten schoten op de demonstranten. Hierbij zouden minimaal 15 Palestijnen om het leven zijn gekomen. De grootste confrontatie HARPER HERKOZEN DICTATORS Atlantisch Nieuwsoverzicht

27 Atlantisch Nieuwsoverzicht Ap: 2011nr4 27 HO U D E N H A R D N E K K IG V O L vond plaats bij de Golan-Hoogte aan de grens met Syrië, waar honderden Palestijnen de grens over wisten te komen. Syrië heeft de Israëlische beschietingen veroordeeld als criminele activiteiten. De Palestijnen zullen in september de VN vragen als land erkend te worden. 130 van de 192 landen staan positief tegenover deze aanvraag. De VS en veel Europese landen behoren tot de tegenstanders. al meer dan drie maanden duren, zijn tot nu toe al honderden doden gevallen. De regering zet het leger, inclusief tanks, in om de opstanden hardhandig neer te slaan. Daarbij wordt ook met scherp geschoten op de demonstranten. Daarnaast zijn duizenden mensen opgepakt, waarvan honderden werden aangeklaagd wegens het onteren van het prestige van de staat. De EU heeft een wapenembargo tegen Syrië ingesteld. Daarnaast zijn er zijn, is onduidelijk. Aanvankelijk gaven Salehs woordvoerders aan dat hij binnen twee weken weer zou terugkeren naar Jemen. Later maakten zij bekend dat het herstelproces wel enkele maanden kan gaan duren. Tien dagen na de aanslag maakte de Jemenitische regering bekend meerdere mensen te hebben opgepakt op verdenking van betrokkenheid bij de aanslag. Saleh achtte direct de Hashid-stam met wie zijn troepen al weken strijden verantwoordelijk Israël reisverboden opgelegd aan belangrijke overheidsfunctionarissen en zijn voor de aanslag, maar stammenleider Sadek al-ahmar ontkent betrokkenheid. Aan het begin van zijn bezoek aan de VS maakte de Israëlische premier Benjamin Netanyahu zijn eisen voor eventuele vredesonderhandelingen met de Palestijnen bekend. Hij stelde dat hij niet zal onderhandelen met een Palestijnse regering waar Hamas deel van uitmaakt. Verder moeten de Palestijnen de Israëlische staat erkennen, zal Jeruzalem nooit gedeeld worden en zullen Palestijnse vluchtelingen niet mogen terugkeren naar Israëlisch grondgebied. Volgens deskundigen zal geen enkele Palestijnse regering hier ooit mee akkoord gaan. Op donderdag 19 mei hield de Amerikaanse president Obama een belangrijke toespraak over het Midden-Oosten. Hierin stelde hij dat de grenzen van 1967 het startpunt van onderhandelingen tussen Israël en Palestina moeten zijn. Netanyahu verklaarde meteen dat de grenzen van 1967 voor Israël ontoelaatbaar zijn, omdat ze onverdedigbaar zijn, waarop Obama reageerde dat de grenzen het uitgangspunt voor een ruilproces zouden moeten zijn. Syrische tegoeden in Europa bevroren. De VS hebben soortgelijke sancties ingesteld. De kans dat er een VN-resolutie komt die het geweld van het regime van Assad tegen de oppositie scherp veroordeelt is vrij klein. Rusland heeft aangegeven dat het geen steun zal verlenen aan een resolutie die een buitenlandse interventie, zoals door de NAVO in Libië, rechtvaardigt. Jemen In Jemen wordt ook al maanden gedemonstreerd tegen de regering. De oppositie, die veelal bestaat uit jongeren, strijdt voor democratische hervormingen en wil dat president Ali Abdullah Saleh aftreedt. In mei werd er, in samenwerking met andere Golfstaten, een vredesakkoord gesloten, waarin was bepaald dat Saleh zou aftreden in ruil voor immuniteit. Later trok Saleh zich echter terug uit het akkoord, wat leidde tot hernieuwd geweld tussen loyalisten en de oppositie. Saleh maakte wel zijn excuses De oppositie gesteund door een invloedrijke generaal en de leiders van de twee belangrijkste stammen van Jemen, waaronder die van de Hashidstam waartoe Saleh zelf behoort ziet nu een kans voor hervormingen. In afwezigheid van Saleh gaan de presidentiële taken automatisch over naar vicepresident Abd-Rabbu Mansour Hadi. Hieronder valt ook het commando over de strijdkrachten. De oppositie wil graag samenwerken met Hadi, die wordt gezien als een bemiddelaar die niet zelf uit is op de macht, om democratische hervormingen in te voeren. Hadi riep direct op tot een staakt-hetvuren. Wat de gevolgen zouden zijn als Saleh inderdaad wordt afgezet is nog onduidelijk. Volgens Amerikaanse analisten zou er een machtsstrijd uitbreken tussen de democratiegezinden en moslimfundamentalisten. De westerse landen werkten samen met Saleh in de strijd tegen terroristennetwerk Al-Qaida, dat een sterke positie heeft In Jemen De kans is zeer aanwezig dat met een Arabische Lente Syrië De Arabische Lente heeft ook de Syrische hoofdstad Damascus bereikt. Tijdens de protesten in Syrië, die nu aan de Golfstaten, maar weigert eventueel vertrek van Saleh moslimfundamentalisten de macht zullen grij- vooralsnog te vertrekken. Op 3 juni raakte Saleh gewond toen pen in Jemen. De Amerikanen dringen zijn paleis in de hoofdstad Sanaa onder vuur werd genomen. Hij vloog naar waarin democratische hervormingen daarom aan op een transitieperiode, Saudi-Arabië om daar aan zijn verwondingen te worden behandeld. Hoe van Saudi-Arabië. worden ingevoerd, onder toeziend oog ernstig Salehs verwondingen precies HO U D E N H A R D N E K K IG V O L Atlantisch Nieuwsoverzicht

28 28 Atlantisch Nieuwsoverzicht Ap: 2011nr4 AL-QAIDA KOPSTUK GEDOOD MLADIC Libië 4 mei De hoofdaanklager van het Internationaal Strafhof, Luis Moreno Ocampo, heeft voldoende bewijs om ten minste vijf arrestatiebevelen uit te vaardigen tegen Kadhafi voor misdaden tegen de mensheid. De aanklachten zijn onder andere: het arresteren, deporteren, martelen, verkrachten en doden van onschuldige burgers evenals het vernielen van openbare eigendommen zoals moskeeën. Ook bereikte deze dag een schip met 180 ton aan hulpgoederen de havenstad Misurata. De haven was sinds zaterdag 30 april onbereikbaar door mijnen die door de Libische overheid waren geplaatst. Doordat de stad hermetisch was afgesloten kon er geen voedsel worden geïmporteerd en groeide de honger in rap tempo. De mijnen zijn door de NAVO verwijderd. 7 mei Troepen van Kadhafi hebben tanks met olievoorraden in Misurata gebombardeerd. Vier tanks werden geraakt, die goed waren voor drie maanden brandstof. De stad werd hierdoor met een groot probleem geconfronteerd aangezien dit de enige olievoorraden waren die de rebellen voorhanden hadden. 10 mei De luchtaanvallen tegen Tripoli namen de eerste week van mei sterk in hevigheid toe. Een combinatie van luchtaanvallen van de NAVO en represailles hierop door Kadhafi verlamden het land. In het bijzonder in Misurata is de humanitaire situatie erg slecht. 11 mei Rebellen veroverden na wekenlang vechten het vliegveld in Misurata. Misurata is het belangrijkste opstandelingenbolwerk in het westen van Libië. De inname van het vliegveld is dan ook een grote verovering voor de rebellen. Hiermee kregen ze er een belangrijke verbinding met de buitenwereld bij. Om Kadhafi verder in het nauw te drukken besloot de internationale coalitie dezelfde ochtend hevige bombardementen uit te voeren op Tripoli. 12 mei De NAVO heeft een bombardement uitgevoerd op het hoofdkwartier van Kadhafi. Zeker zes personen, vermoedelijk burgers, kwamen hierbij om het leven. Tien personen raakten gewond. Dezelfde dag is de rebellenregering uitgebreid met een vicepremier en ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie. Ali al-issawi vervult de positie van vicepremier. Boven hem staan premier Mahmoud Jebril en president Mustafa Abdul Jalil. 15 mei Generaal Milad Hussein al-warfalli, woordvoerder van de strijdkrachten van het regime van Kadhafi, kwam bij een luchtaanval van de NAVO om het leven. Het doelwit van het bombardement was het gebouw van de geheime dienst in Tripoli. 16 mei Moreno Ocampo gaf aan arrestatiebevelen uit te willen vaardigen tegen Kadhafi, diens zoon Saif al-islam en het hoofd van de militaire inlichtingendienst Abdullah al-senussi. De drie zouden de hoofdverantwoordelijken zijn voor de misdaden in het conflict tegen de Libische rebellen. 18 mei Vier journalisten, die gevangen waren genomen door de Libische overheid, zijn vrijgelaten. De vrijlating stond in verband met Kadhafi s pogingen om een uitweg te vinden uit de isolatie waarin hij op dat moment verkeerde. Zijn pogingen om tot onderhandelingen te komen worden vooralsnog door het Westen geweigerd, zolang hij zijn macht niet opgeeft. 20 mei NAVO-vliegtuigen vielen acht Libische schepen aan in de havens van Tripoli, Al Khums en Sirte. Schepen werden doelwitten nadat de NAVO meerdere malen vaartuigen ontdekte die mijnen probeerden te leggen. Kadhafi heeft aangeboden de bezette steden te ontruimen, op voorwaarde dat de NAVO haar bombardementen stopt. Het aanbod kwam nadat de NAVO de bombardementen de afgelopen weken sterk intensiveerde. Ook stelde Kadhafi als eis dat de steden geheel gedemilitariseerd moeten worden. Obama maakte eerder al duidelijk dat Kadhafi de macht geheel moet opgeven, vóór onderhandelingen kunnen starten. 24 mei De rebellenregering heeft in Washington een kantoor geopend. Ook zal er op korte termijn een vertegenwoordiger naar Parijs worden gestuurd. In Benghazi is inmiddels een post van de EU gevestigd. Van daaruit wil de EU de opstandelingen steunen. Inmiddels erkennen Frankrijk, Italië en Qatar de rebellenregering. 27 mei Na het overleg van de G8 top in Deauville verkondigde Sarkozy dat de internationale gemeenschap de militaire druk op Libië moet opvoeren. Frankrijk en Groot- Brittannië zullen hier helikopters voor in gaan zetten. Daarmee wordt een nieuwe fase in de operatie ingeluid. 1 juni Anders Fogh Rasmussen, secretarisgeneraal van de NAVO, verklaarde dat de AL-QAIDA KOPSTUK GEDOOD MLADIC Atlantisch Nieuwsoverzicht

29 Atlantisch Nieuwsoverzicht Ap: 2011nr4 29 GEARRESTEERD HARPER HERKOZEN operatie in Libië met 90 dagen verlengd wordt. Hiermee wil de NAVO een duidelijke boodschap uitdragen aan zowel Kadhafi, als aan de Libische bevolking die ze probeert te beschermen. 4 juni Franse en Britse helikopters voerden luchtaanvallen uit op militaire doelen nabij de stad Brega. Door het inzetten van de helikopters werden de mogelijkheden tot het opsporen en aanvallen van Kadhafi s troepen in dichtbevolkte gebieden vergroot, met een kleiner risico op burgerslachtoffers. 7 juni Tripoli werd vanaf 7 juni ook overdag gebombardeerd. De bombardementen begonnen deze dag in de omgeving van het Bab al-aziziya-complex, het uitgestrekte hoofdkwartier van Kadhafi. Libische rebellen in gevecht met troepen van Kadhafi. De rebellen maken gebruik van geïmproviseerde wapens en gevechtsvoertuigen, veelal pick-uptrucks (foto: Flickr/Nasser Nouri) 8 juni Rasmussen heeft de deelnemende landen aan de operatie in Libië opgeroepen de inzet te vergroten. Hans Hillen, Nederlands minister van Defensie, toonde weinig enthousiasme over dit verzoek. Ook onder de andere deelnemende landen leek weinig animo te zijn. Ook ontdekten onderzoekers bewijs dat Kadhafi opdracht zou hebben gegeven tot seksueel geweld tegen zijn bevolking. Hij kocht grote ladingen sekspillen voor zijn van het Bondgenootschap daarom somber in. Ook waarschuwde hij dat de toekomstige leiders van de Verenigde Staten de investeringen in de NAVO waarschijnlijk te hoog zouden vinden in vergelijking met wat Amerika ervoor terug krijgt. Minister Hillen deelde dezelfde dag mee dat de Nederlandse inzet in Libië wordt verlengd tot september. De aard van de inzet blijft ongewijzigd. Wel levert Nederland zes extra stafleden. 13 juni 14 juni Uri Rosenthal, de minister van Buitenlandse Zaken, vindt dat Europese landen te snel de Nationale Overgangsraad in Benghazi als wettelijk gezag erkennen. Hij vindt dat de landen gezamenlijk moeten optrekken en zich moeten houden aan de lijn die in de Europese Unie is afgesproken. Volgens die lijn is de Overgangsraad een belangrijke gesprekspartner, maar nog zonder legitiem gezag. militairen om vrouwen aan te vallen. Het Kijk voor het uitgebreide nieuwsoverzicht Internationaal Gerechtshof gaat wellicht Hillary Clinton, Amerikaans minister van op vragen om een nieuwe aanklacht tegen Buitenlandse Zaken, riep de Afrikaanse Kadhafi. Unie op haar steun aan Kadhafi te laten vallen. Een groot deel van de landen van 10 juni de Afrikaanse Unie heeft sterke diplomatieke banden met Libië. Clinton verzocht De Amerikaanse minister van Defensie Robert Gates liet in een toespraak in Brussel zijn frustraties blijken over de gebrekkige militaire steun vanuit Europa voor NAVO-acties. Hij ziet de toekomst de landen zich aan te sluiten bij de internationale coalitie die Kadhafi wil laten aftreden. Met de steun van de landen van de Afrikaanse Unie probeert Clinton Kadhafi te isoleren. GEARRESTEERD HARPER HERKOZEN Atlantisch Nieuwsoverzicht

30 30 Achteraf Ap: 2011nr4 De krijgsmacht in een veranderende wereld Bijeenkomst met minister van Defensie Hans Hillen Op 11 mei 2011 organiseerde de Atlantische Commissie in samenwerking met de Koninklijke Vereniging ter Beoefening van de Krijgswetenschap een lezing in Sociëteit de Witte door minister van Defensie Hans Hillen, met de titel: De krijgsmacht in een veranderende wereld. De lezing werd bezocht door zo n 220 belangstellenden. Als gevolg van de financiële crisis moet er de komende vier jaar 18 miljard euro bezuinigd worden, waarvan 1 miljard bij het ministerie van Defensie. Dit heeft grote gevolgen, zowel voor het aantal arbeidsplaatsen alsook voor de militaire strategie en internationale samenwerking. De week van de lezing was een zwarte week voor de krijgsmacht, vanwege de opheffing van de laatste tankbataljons en de verkoop van diverse andere gevechtsvoertuigen. Daarnaast lijkt het draagvlak voor de activiteiten van de Nederlandse krijgsmacht af te nemen. Dit komt deels doordat er een onjuist beeld van de krijgsmacht wordt geschetst in de publiciteit. Volgens de minister is het aan de politiek om de realiteit helder en overtuigend naar buiten te brengen en zo het draagvlak te vergroten. Minister Hillen besprak de strategische context waarin het huidige kabinet zijn keuzes moest maken, alvorens de vijf belangrijkste overwegingen in de beslissingen omtrent de bezuinigingen toe te lichten. Strategische context Mondiale ontwikkelingen zijn erg onvoorspelbaar geworden. Tal van veiligheidsuitdagingen vragen om een actieve aanpak. De Nederlandse veiligheid wordt gewaarborgd door internationale organisaties zoals de NAVO, de VN en de EU. Noodzakelijk voor het functioneren van deze organisaties is eensgezindheid van de lidstaten en hun politieke wil en kracht. Een voorbeeld waarbij dit sterk tot uiting komt is de militaire interventie in Libië. Sommige NAVO-lidstaten wilden snel tot actie overgaan, terwijl andere pleitten voor terughoudendheid. Onder de omstandigheden in maart was er onvoldoende gelegenheid om samen tot conclusies te komen, waardoor de indruk is ontstaan dat er overhaaste beslissingen zijn genomen. De lidstaten moeten tot meer gezamenlijkheid komen. Zonder deze gezamenlijkheid kan de NAVO onmogelijk de destabiliserende regimes tot de orde roepen en de bevolking in nood te hulp komen. De NAVO moet doorslaggevend, gezaghebbend en duidelijk zijn. Ze moet imponeren om gezag te krijgen. Helaas neemt het draagvlak voor missies af naarmate deze langer duren. Door onze moderne snelle wereld zijn snelle militaire successen bepalend voor het draagvlak in onze samenleving. De minister verklaarde naar aanleiding van vragen uit de zaal, dat dit grotendeels komt doordat er een groeiende groep is die van mening is dat de Nederlandse belangen ophouden bij de grens. Eensgezindheid onder bondgenoten zal volgens hem bijdragen aan het vergroten van het draagvlak. De NAVO-lidstaten moeten toewerken naar een gezamenlijke visie op de situatie in de Arabische wereld om politieke wispelturigheid te voorkomen. De verantwoordelijkheid om de revolutie in goede banen te leiden is in eerste instantie aan de Arabische wereld zelf. De EU en de NAVO kunnen daarnaast een belangrijke rol vervullen bij de economische en politieke transformatie van de regio door middel van technische assistentie. Het beschikbaar stellen van kennis en inzicht kan van grote toegevoegde waarde zijn voor een beheerste ontwikkeling naar een open en democratische Arabische samenleving. De Arabische onrust bevestigt de onvoorspelbaarheid van de wereld en de noodzaak tot waakzaamheid. De huidige economische crisis noopt helaas tot zeer ingrijpende bezuinigingen op het gebied van Defensie. Dit vormt een dilemma: een onrustige wereld, maar toch bezuinigen. Vijf overwegingen Vijf overwegingen liggen volgens de minister aan de bezuinigingen ten grondslag. Voorop staat de veelzijdige inzetbaarheid van de krijgsmacht. Het potentieel voor conflicten neemt sterk toe. Ook is het in toenemende mate onvoorspelbaar geworden uit welke hoek de dreiging komt. Nederland dient hierop voorbereid te zijn, wat enkel mogelijk is met een veelzijdig inzetbare krijgsmacht. Deze wens strookt helaas niet met de financiële werkelijkheid. Dit is de reden dat de laatste twee tankbataljons van de landmacht zijn opgeheven. De rol van de gevechtstank is de laatste jaren afgenomen. Doordat het een expeditionaire krijgsmacht betreft, kunnen andere wapensystemen, zoals de Apache, het verlies aan vuurkracht grotendeels opvangen. Het verlies van de tank is tevens het symbool van de innovatie van de strijdkrachten geworden. De tweede overweging die de minister aandroeg is internationale defensiesamenwerking. Europa moet over middelen blijven beschikken voor eigen en buitenlandse veiligheid. Het kan niet altijd aan de hand van de Verenigde Staten blijven lopen, maar moet wél blijven investeren in de blijvende betrokkenheid van de VS in

31 René Cuperus Ap: 2011nr4 31 Achteraf euro uitgetrokken om deze achterstanden in te halen. Een vierde overweging is de besparing in bedrijfsvoering. Eén op de drie bestuurlijke functies zal komen te vervallen, tegenover één op de zes functies bij de defensieorganisatie in den brede. Dit moet het management efficiënter maken. Minister van Defensie Hans Hillen (foto: Atlantische Commissie) Europa. Dit kan alleen als we ook in lasten vuurkracht verdwijnt en toekomstgerichte blijven delen. De snelle veranderingen in capaciteiten zoals cyber en onbemande onze huidige samenleving zijn niet zonder vliegtuigen (UAV s) komen hiervoor in risico en vergroten de kans op conflicten. de plaats. De krijgskracht verandert. Het Internationale defensiesamenwerking personeel wordt perspectief verschaft is dus van groot belang. Nederland moet op vooruitgang en modernisering. Er daarnaast ambitieuzer en toonaangevender willen zijn. De huidige financiële crisis geïnvesteerd in een nieuwe toekomst. De wordt niet alleen afgekapt, maar ook moet aansporen meer samen te werken. basis van de krijgsmacht moet aan het Niet om reden van kosten, maar om reden einde van dit kabinet weer effectief zijn. van militaire effectiviteit. Structurele onderfinanciering en de missie in Uruzgan hebben geresulteerd in Een derde overweging is vernieuwing achterstanden in voorraden, onderdelen binnen het ministerie. Traditionele en oefenmogelijkheden. Er is 175 miljoen Ten slotte komt er een noodzakelijke aanpassing in het personeelssysteem. De organisatie moet zo worden ingericht dat het personeelsbestand kan worden aangepast aan de omstandigheden, aan de hand van de verantwoordelijkheden die er zijn. Dit vergt een andere instelling onder het personeel. Gedwongen ontslagen zullen helaas onvermijdelijk zijn. De minister wees erop dat hij ook zonder de bezuinigingen een herschikking van het personeel had moeten doen. Het ministerie van Defensie is een organisatie die zo lenig en goed mogelijk de doelen probeert te bereiken waar zij voor staat. Defensie is echter geen instituut waar gegarandeerde werkgelegenheid is. Kari van der Ploeg Atlantisch perspectief T ijdschrif t voor internationale betrekkingen en veiligheidspolitiek Ap: Ik neem een jaarabonnement en ontvang acht nummers van Atlantisch Perspectief voor e 27,50. Ik word begunstiger en ontvang voor e 44,50 per jaar naast Atlantisch Perspectief alle overige publicaties gratis of tegen korting, evenals uitnodigingen voor bijeenkomsten van de Atlantische Commissie. Ik neem een studentabonnement en ontvang acht nummers van Ap: bon voor e 24,- per jaar. ARABISCHE LENTE EN GEOPOLITIEK J STREET: JOODSE LOBBY IN VS NIEUW LEVEN VOOR BENELUX? NATO S TACTICAL NUKES COLUMN: OBAMA S PRESIDENTSCHAP U Ik word lid van Jonge Atlantici en ontvang Atlantisch Perspectief, de overige publicaties (gratis of tegen korting), plus de uitnodigingen voor de bijeenkomsten van Jonge Atlantici en de Atlantische Commissie, Atlantisch Perspectief voor e 22,- per jaar. Welkomstgeschenk: (Dis)Organising European Security. The Iraq Controversy and Patterns in US-European Relations door Arnout Molenaar. Naam: Adres: Postcode/woonplaats: Achteraf Achteraf Atlantisch Nieuwsoverzicht kunt deze bon opsturen naar de Atlantische Commissie Antwoordnummer WB Den Haag (geen postzegel nodig)

De Arabische Lente en geopolitiek

De Arabische Lente en geopolitiek De Arabische Lente en geopolitiek Marianne van Leeuwen Sinds het begin van 2011 staan Noord-Afrika en het Midden-Oosten hoog op internationale agenda s. De huidige opstandigheid is door de combinatie van

Nadere informatie

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS Q1. Denkt u dat het voor de toekomst van Nederland het beste is als wij actief deelnemen in de wereldpolitiek of moeten wij ons niet in de wereldpolitiek mengen? 1

Nadere informatie

ALTERNATIEVEN 4. OBSTAKELS OP WEG NAAR VREDE 5. HOUDING VAN VS EN EUROPA 6. CONCLUSIE

ALTERNATIEVEN 4. OBSTAKELS OP WEG NAAR VREDE 5. HOUDING VAN VS EN EUROPA 6. CONCLUSIE OPZET LEZING: 1.KORT HISTORISCH OVERZICHT 2. URGENTIE VAN HET VRAAGSTUK 3. TWEE-STATENOPLOSSING EN ALTERNATIEVEN 4. OBSTAKELS OP WEG NAAR VREDE 5. HOUDING VAN VS EN EUROPA 6. CONCLUSIE 1. MANDAATGEBIED

Nadere informatie

Marianne van Leeuwen Atlantische onderwijsconferentie 18 april 2013

Marianne van Leeuwen Atlantische onderwijsconferentie 18 april 2013 Marianne van Leeuwen Atlantische onderwijsconferentie 18 april 2013 De VS, Europa, Nederland en het Palestijnse vraagstuk Opzet inleiding Naties in het geding. Ontkenning, identificatie, erkenning Territorium

Nadere informatie

TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS

TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS VRAAG 10 Denkt u dat het voor de toekomst van Nederland het beste is als wij actief deelnemen in de wereldpolitiek of moeten wij ons niet in de werelpolitiek mengen?

Nadere informatie

Oorlog in Syrië en de internationale context

Oorlog in Syrië en de internationale context Oorlog in Syrië en de internationale context Binnenlandse en internationale (geopolitieke) factoren - Historisch: koloniale en postkoloniale politiek - Autoritair regime - Socio-economische en milieufactoren

Nadere informatie

Twee jaar na de start van de Arabische revoluties. Uitdagingen voor België en Vlaanderen

Twee jaar na de start van de Arabische revoluties. Uitdagingen voor België en Vlaanderen Twee jaar na de start van de Arabische revoluties Uitdagingen voor België en Vlaanderen Inhoud I. Arabische revoluties: twee jaar later II. Complete impasse in Syrië III. Activiteiten Broederlijk Delen-Pax

Nadere informatie

betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat

betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat stuk ingediend op 175 (2014-2015) Nr. 1 27 november 2014 (2014-2015) Voorstel van resolutie van de dames Tine Soens en Güler Turan betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat verzendcode:

Nadere informatie

Belangen: Wel of niet ingrijpen in Syrië?

Belangen: Wel of niet ingrijpen in Syrië? Belangen: Wel of niet ingrijpen in Syrië? Korte omschrijving werkvorm: Leerlingen moeten zich inleven in een permanent lid van de Veiligheidsraad van de VN. Ze gaan aan de slag met het vraagstuk of de

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 16 april 2018 Betreft Beantwoording vragen

Nadere informatie

De Iraanse revolutie (1979) en zijn gevolgen

De Iraanse revolutie (1979) en zijn gevolgen Geschiedenis van de laatste 50 jaar De Iraanse revolutie (1979) en zijn gevolgen Bas Levinsohn 1 Inleiding Overzicht colleges Titel college Thema college Tijdsperiode 1 De Cubaanse rakketencrisis Beslissingen

Nadere informatie

Het belang van kritiek (en reflectie) op Europese waarden. Bart van Horck

Het belang van kritiek (en reflectie) op Europese waarden. Bart van Horck Het belang van kritiek (en reflectie) op Europese waarden Bart van Horck De EU in de wereld: dynamisch Verkiezing Trump isolationistischere koers VS Intensievere samenwerking EU Turkse coup referendum

Nadere informatie

Werkstuk Aardrijkskunde Irak conflict

Werkstuk Aardrijkskunde Irak conflict Werkstuk Aardrijkskunde Irak conflict Werkstuk door T. 1373 woorden 12 december 2014 7 63 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Tussen wie gaat het conflict en wat is de kern van het conflict?

Nadere informatie

Macht en waarden in de wereldpolitiek

Macht en waarden in de wereldpolitiek Rik Coolsaet Macht en waarden in de wereldpolitiek Actuele vraagstukken in de internationale politiek Editie 2006-2007 2 Inhoud Inleiding... Deel 1. De jaren 90: het transitiedecennium 1. Van illusie naar

Nadere informatie

Resultaten en conclusies Israël onderzoek (uitgebreid)

Resultaten en conclusies Israël onderzoek (uitgebreid) Resultaten en conclusies Israël onderzoek (uitgebreid) Hieronder volgen de resultaten van het Israël onderzoek wat de EO in de afgelopen weken heeft laten uitvoeren. Veel stellingen zijn in een 5- puntsschaal

Nadere informatie

De zesdaagse oorlog (1967)

De zesdaagse oorlog (1967) Geschiedenis van de laatste 50 jaar De zesdaagse oorlog (1967) Bas Levinsohn 1 Inleiding op de cursus Hand-outs Het college wordt ondersteund door het projecteren van PowerPoint sheets Van deze sheets

Nadere informatie

Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie)

Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie) Praktische-opdracht door J. 1743 woorden 12 september 2011 6,1 32 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Hoofdvraag Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie)

Nadere informatie

3 september 2014. Onderzoek: Internationale spanningen en conflicten

3 september 2014. Onderzoek: Internationale spanningen en conflicten 3 september 2014 Onderzoek: Internationale spanningen en conflicten Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 30.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van

Nadere informatie

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming. Samenvatting door L. 1165 woorden 13 januari 2013 4,8 12 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Maatschappijleer Hoofdstuk 3: Parlementaire democratie Paragraaf 1 t/m 4 1; Wat is politiek? Deelvraag: Wat

Nadere informatie

1 Belangrijk in deze periode

1 Belangrijk in deze periode 1 Belangrijk in deze periode In 1945 eindigt de Tweede Wereldoorlog (1940-1945). Duitsland wil, onder leiding van Adolf Hitler, Europa veroveren. Na vijf jaar strijd en 55 miljoen doden geeft Duitsland

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2004 Examenopgaven VMBO-KB 2004 tijdvak 1 dinsdag 25 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING VBO-MAVO-C Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit

Nadere informatie

68% van de ondervraagden vindt dat de Arabische landen Israel moeten erkennen als staat voor het Joodse volk.

68% van de ondervraagden vindt dat de Arabische landen Israel moeten erkennen als staat voor het Joodse volk. BIJNA 70% VAN NEDERLANDERS WIL ARABISCHE ERKENNING VAN ISRAEL ALS STAAT VOOR HET JOODSE VOLK Ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van het Centrum voor Informatie en Documentatie Israel en het afscheid

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie Die publieke opinie in de Europese Unie Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie. Dit werd opgesteld voor de Vertegenwoordiging van de Europese

Nadere informatie

Kijktip: Nieuwsuur in de Klas

Kijktip: Nieuwsuur in de Klas Kijktip: Nieuwsuur in de Klas Korte omschrijving werkvorm De leerlingen beantwoorden vragen over de Europese politiek aan de hand van korte clips van Nieuwsuur in de Klas. Leerdoel De leerlingen leren

Nadere informatie

Het is met veel emotie dat ik u welkom heet in de Belgische Senaat.

Het is met veel emotie dat ik u welkom heet in de Belgische Senaat. 1 Toespraak van de heer Armand De Decker, Voorzitter van de Senaat, naar aanleiding van het bezoek van de heer Mahmoud Abbas, President van de Palestijnse Autoriteit 23 februari 2010 Excellenties, Beste

Nadere informatie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2637 Advies Luchtaanvallen IS(IS) Datum 24 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper

Nadere informatie

Speech ter gelegenheid van de ontvangst van Nederlandse ambassadeurs door de Staten-Generaal, d.d. donderdag 29 januari 2015 Anouchka van Miltenburg, Voorzitter Tweede Kamer Het gesproken woord geldt Geachte

Nadere informatie

fiud / SfiP B v u / uur

fiud / SfiP B v u / uur fiud / SfiP B v u / uur - r PPBrtlig BW iitenitlmile j, ODtwikkiliogn MB knnnn zijn voor d» bimnltnd»! viiligheii Nr. A83/010 Ik april 1983 PALESTIJNEN BEZOEKEN TSJECHOSLOWAKIJE In de tweede week van maart

Nadere informatie

Opstel Aardrijkskunde Conflicten in Syrie

Opstel Aardrijkskunde Conflicten in Syrie Opstel Aardrijkskunde Conflicten in Syrie Opstel door een scholier 1690 woorden 17 januari 2016 7,6 20 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Conflicten in Syrie mijn onderzoek Syrische bootvluchtelingen,

Nadere informatie

Vlaamse buitenlandse wapenhandel in 2016

Vlaamse buitenlandse wapenhandel in 2016 03 10 2017 Vlaamse buitenlandse wapenhandel in 2016 De handel in militair materieel naar, vanuit en over het grondgebied van Vlaanderen In 2016 leverde de Vlaamse Regering 716 vergunningen voor buitenlandse

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie 2015Z10166 en 2015Z10168

Nadere informatie

Waar een wil is, maar geen weg Het Midden-Oostenbeleid van de Europese Unie

Waar een wil is, maar geen weg Het Midden-Oostenbeleid van de Europese Unie Waar een wil is, maar geen weg Het Midden-Oostenbeleid van de Europese Unie Matthijs Veenendaal Sinds het aantreden van Benjamin Netanyahu als premier van Israël in 1996 en de daarop volgende verslechtering

Nadere informatie

BELGIË IN DE VEILIGHEIDSRAAD

BELGIË IN DE VEILIGHEIDSRAAD BELGIË IN DE VEILIGHEIDSRAAD Inhoud België in de VN Veiligheidsraad Verenigde Naties VN Veiligheidsraad België in de VN Veiligheidsraad Achtergrond bij de Vredesweek 2019 Vlaamse Vredesweek Bouwen aan

Nadere informatie

Hoop op democratie in het Midden Oosten

Hoop op democratie in het Midden Oosten De Toestand in de Wereld 3 Hoop op democratie in het Midden Oosten Egypte: De kater na de Arabische lente Bas Levinsohn 1 Inleiding Vraagstelling Wat wordt bedoeld met de Arabische lente? Wat is de betekenis

Nadere informatie

Praktische opdracht Geschiedenis Het Midden-Oost conflict

Praktische opdracht Geschiedenis Het Midden-Oost conflict Praktische opdracht Geschiedenis Het Midden-Oost conflict Praktische-opdracht door een scholier 2131 woorden 19 februari 2002 7,1 77 keer beoordeeld Vak Geschiedenis 1. Inleiding Ik heb ervoor gekozen

Nadere informatie

Instructie: Landenspel light

Instructie: Landenspel light Instructie: Landenspel light Korte omschrijving werkvorm In dit onderdeel vormen groepjes leerlingen de regeringen van verschillende landen. Ieder groepje moet uiteindelijk twee werkbladen (dus twee landen)

Nadere informatie

Koos van Dam: 'Rusland is het enige land dat gewoon met Syrië communiceert'

Koos van Dam: 'Rusland is het enige land dat gewoon met Syrië communiceert' DOSSIER 4 UUR NIEUWSBREAK Koos van Dam: 'Rusland is het enige land dat gewoon met Syrië communiceert' Door: Irene de Zwaan 05/09/13, 16:07 YOUTUBE. Koos van Dam tijdens een optreden in Pauw&Witteman. NIEUWSBREAK

Nadere informatie

Het dagelijks leven van ons allemaal vindt voor een steeds groter deel plaats in de digitale ruimte. Ook de dreigingen voor de nationale veiligheid

Het dagelijks leven van ons allemaal vindt voor een steeds groter deel plaats in de digitale ruimte. Ook de dreigingen voor de nationale veiligheid Het dagelijks leven van ons allemaal vindt voor een steeds groter deel plaats in de digitale ruimte. Ook de dreigingen voor de nationale veiligheid hebben door digitalisering een andere dynamiek gekregen.

Nadere informatie

Moeilijke besluiten voor de Europese Raad

Moeilijke besluiten voor de Europese Raad Moeilijke besluiten voor de Europese Raad Korte omschrijving: Leerlingen gaan aan de slag met actuele Europese dilemma s. Er zijn vijf dilemma s. U kunt zelf kiezen welke dilemma s u aan de orde stelt.

Nadere informatie

DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK.

DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK. DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK STARTPUNT In beginsel art. 2 (4) HVN: geweldsverbod interstatelijke betrekkingen Uitzonderingen:

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.6 Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.6 Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Kenmerkende aspecten: * Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces. * De opkomst van

Nadere informatie

Datum 12 juni 2013 Betreft Beantwoording vragen van het lid Omtzigt over het artikel 'Timmermans goede bedoelingen brengen Syrië dichter bij de hel'

Datum 12 juni 2013 Betreft Beantwoording vragen van het lid Omtzigt over het artikel 'Timmermans goede bedoelingen brengen Syrië dichter bij de hel' Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Contactpersoon Arnt Kennis T 0703487186

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2005 - II

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2005 - II Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. DE KOUDE OORLOG + NEDERLAND EN DE VERENIGDE STATEN NA DE TWEEDE WERELDOORLOG Gebruik bron 1. 1p 1 De bron maakt duidelijk dat de

Nadere informatie

BRON 8. Passage uit de Schumanverklaring

BRON 8. Passage uit de Schumanverklaring BRON 8 Passage uit de Schumanverklaring Op 9 mei 1950 presenteerde Robert Schuman, de Franse minister van Buitenlandse Zaken, de Schumanverklaring. Hierin stelde hij voor een Europese Gemeenschap voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 23 432 De situatie in het Midden-Oosten Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Module 5

Samenvatting Geschiedenis Module 5 Samenvatting Geschiedenis Module 5 Samenvatting door een scholier 1332 woorden 26 maart 2006 10 1 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Geschiedenis module 5 Hoofdstuk 1 1918, Troelstra wilde een revolutie

Nadere informatie

16 november 2015. Onderzoek: Veiligheidsgevoel na aanslagen Parijs

16 november 2015. Onderzoek: Veiligheidsgevoel na aanslagen Parijs 16 november 2015 Onderzoek: Veiligheidsgevoel na aanslagen Parijs Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.minbuza.nl Contactpersoon T.H. Wouda Kuipers T 070-348 5689

Nadere informatie

Praktische opdracht Geschiedenis Korea Oorlog

Praktische opdracht Geschiedenis Korea Oorlog Praktische opdracht Geschiedenis Korea Oorlog Praktische-opdracht door een scholier 1407 woorden 1 februari 2003 4,5 118 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Opdracht 1: Wat zijn volgens jouw de oorzaken van

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie 2016Z00246 Datum 13 januari

Nadere informatie

In Palestina woonde toen kleine Joodse gemeenschappen naast Palestijnse-Arabische bevolking met een goede verstandhouding onderling.

In Palestina woonde toen kleine Joodse gemeenschappen naast Palestijnse-Arabische bevolking met een goede verstandhouding onderling. Werkstuk door een scholier 1921 woorden 10 april 2002 6,1 25 keer beoordeeld Vak Nederlands Betoog De Palestijnse Intifadah (de opstand) Voorwoord Door het oprukken van het antisemitisme in Europa immigreerden

Nadere informatie

Voorwoord 9. Inleiding 11

Voorwoord 9. Inleiding 11 inhoud Voorwoord 9 Inleiding 11 deel 1 theorie en geschiedenis 15 1. Een omstreden begrip 1.1 Inleiding 17 1.2 Het probleem van de definitie 18 1.3 Kenmerken van de representatieve democratie 20 1.4 Dilemma

Nadere informatie

Aan: de Minister-President de Minister van Defensie de Minister van Buitenlandse Zaken. Van: Coördinator Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

Aan: de Minister-President de Minister van Defensie de Minister van Buitenlandse Zaken. Van: Coördinator Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten Aan: de Minister-President de Minister van Defensie de Minister van Buitenlandse Zaken Van: Coördinator Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten Betreft: Toestand Midden-Oosten Afgesloten 17.00 uur op 15 oktober

Nadere informatie

Instelling expertgroep voor vraagstuk politieke steun bij interstatelijk geweld en humanitaire interventie

Instelling expertgroep voor vraagstuk politieke steun bij interstatelijk geweld en humanitaire interventie 951-370 Instelling expertgroep voor vraagstuk politieke steun bij interstatelijk geweld en humanitaire interventie nr. Lijst van vragen en antwoorden Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden

Nadere informatie

vaste commissie voor Buitenlandse Zaken

vaste commissie voor Buitenlandse Zaken Den Haag, 5 maart Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken Volgcommissie(s): EU i.v.m. agendapunt 15, 16, 19 J&V i.v.m. agendapunt 9, 10, 13, 14 Activiteit: Procedurevergadering Datum:

Nadere informatie

Picket-line bij de internationale Nuclear Industry Summit. 0 1:13QGDI P DDINOMPANEASOIQ$ P VklICEIP

Picket-line bij de internationale Nuclear Industry Summit. 0 1:13QGDI P DDINOMPANEASOIQ$ P VklICEIP Maandag 24 maart 2014: Picket-line tegen de kernenergie-industrie: NUCLEAIRE BUSINESS = NUCLEAIRE PROLIFERATIE! Picket-line bij de internationale Nuclear Industry Summit. 0 1:13QGDI P DDINOMPANEASOIQ$

Nadere informatie

betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat

betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat ingediend op 1440 (2017-2018) Nr. 1 11 januari 2018 (2017-2018) Voorstel van resolutie van Tine Soens en Güler Turan betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat verzendcode: BUI 2 1440

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken Nr. 1099 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tussen Thomas Jefferson en Woodrow Wilson

Tussen Thomas Jefferson en Woodrow Wilson Interview Tussen Thomas Jefferson en Woodrow Wilson Obama s presidentschap. Een interview met Walter Russell Mead Maarten Katsman De vooraanstaande academicus en publicist Walter Russell Mead sprak in

Nadere informatie

18 oktober Onderzoek: Amerikaanse presidentsverkiezingen: Clinton en Trump

18 oktober Onderzoek: Amerikaanse presidentsverkiezingen: Clinton en Trump 18 oktober 2016 Onderzoek: Amerikaanse presidentsverkiezingen: Clinton en Trump Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten

Nadere informatie

Toespraak van de Voorzitter van de Eerste Kamer, Mr. A. Broekers-Knol, bij de Ambassadeursconferentie op donderdag 31 januari 2019

Toespraak van de Voorzitter van de Eerste Kamer, Mr. A. Broekers-Knol, bij de Ambassadeursconferentie op donderdag 31 januari 2019 Toespraak van de Voorzitter van de Eerste Kamer, Mr. A. Broekers-Knol, bij de Ambassadeursconferentie op donderdag 31 januari 2019 Dames en Heren, Namens de Eerste Kamer heet ik u van harte welkom op deze

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 28 676 NAVO Nr. 127 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 25 maart 2011

Nadere informatie

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848. 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848. 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode? DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848 ACHTERGRONDINFORMATIE PERIODE 1815-1848 DE EERSTE JAREN VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN Tussen 1795 en 1813 was Nederland overheerst geweest door de Fransen. In

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis De Tweede Wereldoorlog

Samenvatting Geschiedenis De Tweede Wereldoorlog Samenvatting Geschiedenis De Tweede Wereldoorlog Samenvatting door Cas 1253 woorden 2 april 2018 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inleiding. Waarom ik voor dit onderwerp heb gekozen. Ik heb voor dit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken Nr. 1814 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Koude Oorlog. SE 3 Tijdvak 1 AVONDMAVO MIDDAGMAVO GESCHIEDENIS Deze toets bestaat uit 38 vragen

Koude Oorlog. SE 3 Tijdvak 1 AVONDMAVO MIDDAGMAVO GESCHIEDENIS Deze toets bestaat uit 38 vragen SE 3 Tijdvak 1 AVONDMAVO MIDDAGMAVO GESCHIEDENIS 017-018 Koude Oorlog Deze toets bestaat uit 38 vragen Voor deze SE zijn maximaal 76 punten te behalen Deze SE bestaat uit 7 aantal bladzijden 1 1 Wat wilden

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2019-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2019-I Opgave 2 Defensiesamenwerking in Europa Bij deze opgave horen tekst 3, figuur 1 en tekst 4. Inleiding In december 2017 is in de Europese Unie (EU) op het gebied van defensie een Permanente Gestructureerde

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ROESELARE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ROESELARE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ROESELARE HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Arrondissement Roeselare Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Nadere informatie

DEBAT. Debat over het Amerikaanse kiesstelsel OMSCHRIJVING

DEBAT. Debat over het Amerikaanse kiesstelsel OMSCHRIJVING Debat over het Amerikaanse kiesstelsel OMSCHRIJVING De leerlingen gaan met elkaar in debat over verschillende aspecten van het Amerikaanse kiesstelsel. De leerlingen bereiden zich voor door middel van

Nadere informatie

Opgave 4 Conflict Noord-Korea en Zuid-Korea

Opgave 4 Conflict Noord-Korea en Zuid-Korea Opgave 4 Conflict Noord-Korea en Zuid-Korea Bij deze opgave horen figuur 3 en de teksten 7 tot en met uit het bronnenboekje. Gebruik tekst 7. Er zijn twee vormen van dictaturen: autoritaire en totalitaire

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTEMARK. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTEMARK. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTEMARK Arrondissement Diksmuide HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen SPIERE-HELKIJN. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen SPIERE-HELKIJN. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen SPIERE-HELKIJN HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Arrondissement Kortrijk Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen LANGEMARK-POELKAPELLE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen LANGEMARK-POELKAPELLE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen LANGEMARK-POELKAPELLE HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Arrondissement Ieper Opsplitsing in

Nadere informatie

NAVO-plus en Bosnië-missie Publieke opinies in vier landen

NAVO-plus en Bosnië-missie Publieke opinies in vier landen NAVO-plus en Bosnië-missie Publieke opinies in vier landen Marijke de Konink Voor 1998 zijn de belangrijkste onderwerpen op de agenda van de NAVO de parlementaire ratificatie van het NAVO-uitbreidingsproces

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting door S. 1030 woorden 18 mei 2017 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Geschiedenis samenvatting H2 1: Wetenschappelijke Revolutie 17 e eeuw Kenmerken: Observeren

Nadere informatie

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) Examen HAVO Vragenboekje Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Voor dit examen zijn maximaal 83 punten te behalen; het examen

Nadere informatie

29 maart 2019 Auteur: Rozemarijn Lubbe. De brexit

29 maart 2019 Auteur: Rozemarijn Lubbe. De brexit 29 maart 2019 Auteur: Rozemarijn Lubbe De brexit Samenvatting Meerderheid wil dat GB lid blijft van EU Samenvatting Meeste mensen willen in EU blijven Veel mensen in Nederland zien het liefst dat de brexit

Nadere informatie

EUROPESE VERKIEZINGEN Eurobarometer Europees Parlement (Standaard EB 70) Najaar 2008 Analyse

EUROPESE VERKIEZINGEN Eurobarometer Europees Parlement (Standaard EB 70) Najaar 2008 Analyse Directoraat-Generaal Communicatie Directoraat C Betrekkingen met de burgers Eenheid monitoring publieke opinie EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Straatsburg, 12 december 2008 Eurobarometer Europees Parlement

Nadere informatie

Come home or go global, stupid

Come home or go global, stupid Come home or go global, stupid Een nieuwe toekomst voor de Noord Atlantische Verdragsorganisatie?! Drs. S.N. Mengelberg 1 De NAVO is een puur militaire organisatie! 2 De NAVO is niet langer de hoeksteen

Nadere informatie

1. WAT VOORAFGING...1 2. HET CONGRES VAN WENEN...2 2.1. BESLISSINGEN...3 2.2. GEVOLGEN...6 2.3. BELANG VAN HET CONGRES VAN WENEN...

1. WAT VOORAFGING...1 2. HET CONGRES VAN WENEN...2 2.1. BESLISSINGEN...3 2.2. GEVOLGEN...6 2.3. BELANG VAN HET CONGRES VAN WENEN... HET CONGRES VAN WENEN 1. WAT VOORAFGING...1 2. HET CONGRES VAN WENEN...2 2.1. BESLISSINGEN...3 2.2. GEVOLGEN...6 2.3. BELANG VAN HET CONGRES VAN WENEN...7 3.1. Het Congres van Wenen en de restauratie Het

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Datum 17 september 2002

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Datum 17 september 2002 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Aan Via Van : de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties : de Secretaris-generaal : het Hoofd van de Algemene Inlichtingen- Aantal

Nadere informatie

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding j1 Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Postadres: Postbus 16950, 2500 BZ Den Haag Aan: de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Oranjebuitensingel

Nadere informatie

Het mysterie: Moord op Lumumba

Het mysterie: Moord op Lumumba Het mysterie: Moord op Lumumba Lumumba was de eerste premier van onafhankelijk Congo in 1960. Twee weken na zijn aantreden werden Lumumba en zijn regering afgezet tijdens een staatsgreep en werd Lumumba

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 80. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË

Standaard Eurobarometer 80. DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË Standaard Eurobarometer 80 DE PUBLIEKE OPINIE IN DE EUROPESE UNIE Najaar 2013 NATIONAAL RAPPORT BELGIË Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie.

Nadere informatie

Ledenpanel Januari 2016

Ledenpanel Januari 2016 Ledenpanel Januari 2016 Status: Afgesloten Begindatum: 27-01-2016 Einddatum: 02-02-2016 Live: 7 dagen Vragen: 20 Talen: nl Panelgrootte: 3.266 Bounced: 5 (0,2%) Geweigerd: 27 (0,8%) Gedeeltelijk geantwoord:

Nadere informatie

Leila Jordens-Cotran RIMO 2013

Leila Jordens-Cotran RIMO 2013 Leila Jordens-Cotran RIMO 2013 Uitgangspunt is definitie art. 1 Verdrag status staatlozen 1954: Staatloze is een persoon die door geen enkele Staat, krachtens diens wetgeving, als onderdaan wordt beschouwd

Nadere informatie

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement Europees Parlement 2014-2019 Zittingsdocument B8-0352/2017 16.5.2017 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse

Nadere informatie

DINGEN DIE JE MOET WETEN

DINGEN DIE JE MOET WETEN 50 Maar wat gebeurde er precies? Welke landen en mensen waren belangrijk? Dit boek staat vol met weetjes, landkaarten en foto s over een tragische periode in de wereldgeschiedenis. JIM ELDRIDGE ISBN 978

Nadere informatie

De Islamitische Staat

De Islamitische Staat De Islamitische Staat De Islamitische Staat Kalifaat van de Waanzin Marcel Kramer Schrijver: Marcel Kramer Coverontwerp: Marcel Kramer ISBN: Marcel Kramer Het enige dat het Kwaad nodig heeft om te kunnen

Nadere informatie

Tijdvak I. 31 oktober 2013 8: 30-10:00.

Tijdvak I. 31 oktober 2013 8: 30-10:00. 1 SCHOOLONDERZOEK Tijdvak I GESCHIEDENIS 31 oktober 2013 8: 30-10:00. Dit onderzoek bestaat uit 38 vragen. Bij dit onderzoek behoort een antwoordblad. Beantwoord de antwoorden uitsluitend op het antwoordblad.

Nadere informatie

Rik Coolsaet Peter Debaere, Goedele De Keersmaeker, Jennnifer Kesteleyn, Dries Lesage, Skander Nasra, Thijs Van de Graaf, Mattias Vermeiren

Rik Coolsaet Peter Debaere, Goedele De Keersmaeker, Jennnifer Kesteleyn, Dries Lesage, Skander Nasra, Thijs Van de Graaf, Mattias Vermeiren Rik Coolsaet Peter Debaere, Goedele De Keersmaeker, Jennnifer Kesteleyn, Dries Lesage, Skander Nasra, Thijs Van de Graaf, Mattias Vermeiren Macht en waarden in de wereldpolitiek Actuele vraagstukken in

Nadere informatie

De Bilderberg Groep. Democratie? Welke Democratie?

De Bilderberg Groep. Democratie? Welke Democratie? De Bilderberg Groep. Democratie? Welke Democratie? http://www.youtube.com/watch?v=vsax6nds1ey Vorige dinsdag eindigde de Bilderberg conferentie uitgave 2014 in Denemarken in plaats van het gebruikelijke

Nadere informatie

Plein 1813 nr. 4- 's-geavewhage. Onderwerp: Weekoverzicht.

Plein 1813 nr. 4- 's-geavewhage. Onderwerp: Weekoverzicht. REGERINGSCOMMISSARIS IN ALGEMENE DIENST MINISTERIE VANALGEMENE ZAKEN Kenmerk: Nr. 3H7/HP/69. Bijlage(n): één. Onderwerp: Weekoverzicht. 's-gravenhage, 19 juni 1969' Plein 1813 nr. 4 Hiermede heb ik de

Nadere informatie

Verenigde Staten Ontwikkeling van de burgerrechten

Verenigde Staten Ontwikkeling van de burgerrechten Verenigde Staten Ontwikkeling van de burgerrechten 1.2-2.3-3.3 Inleiding Deze opdracht gaat over de ontwikkeling van de burgerrechten. Hierbij staat de status van de zwarte bevolking in de Verenigde Staten

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Koude oorlog h1 en h2

Samenvatting Geschiedenis Koude oorlog h1 en h2 Samenvatting Geschiedenis Koude oorlog h1 en h2 Samenvatting door een scholier 568 woorden 9 juni 2016 7,3 15 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Kapitalisme-Communisme: Kapitalisme: West -landen:

Nadere informatie

Flitspeiling NAVO. Opinieonderzoek naar het draagvlak voor de NAVO onder het Nederlands publiek. Ministerie van Defensie

Flitspeiling NAVO. Opinieonderzoek naar het draagvlak voor de NAVO onder het Nederlands publiek. Ministerie van Defensie Flitspeiling NAVO Opinieonderzoek naar het draagvlak voor de NAVO onder het Nederlands publiek Inleiding en onderzoeksverantwoording Op verzoek van het ministerie van Defensie heeft Veldkamp een flitspeiling

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Datum 5 december : de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Datum 5 december : de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Datum Ons kenmel'tl: 1927344101 Aan Via Van : de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties : de Secretaris-generaal : het Hoofd van

Nadere informatie

Wie bestuurt de Europese Unie?

Wie bestuurt de Europese Unie? Wie bestuurt de Europese Unie? 2 De Europese Unie (EU) is een organisatie waarin 28 landen in Europa samenwerken. Eén ervan is Nederland. Een aantal landen werkt al meer dan vijftig jaar samen. Andere

Nadere informatie

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board Niet opgesteld

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board Niet opgesteld Fiche 6: Gezamenlijke mededeling EU-Birma/Myanmar 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement en de Raad: Elementen voor een strategie van de EU ten aanzien

Nadere informatie

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Minister van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Minister van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 13 april 2016 Betreft Beantwoording

Nadere informatie