Onze Roofvogels. Rob Bijlsma. Werkgroep Roofvogels Nederland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onze Roofvogels. Rob Bijlsma. Werkgroep Roofvogels Nederland"

Transcriptie

1 Onze Roofvogels Rob Bijlsma Werkgroep Roofvogels Nederland

2 Onze roofvogels is een uitgave van de Werkgroep Roofvogels Nederland, Wapse ( Tekst: Rob G. Bijlsma Voorwoord: Maria Quist, Hanneke Sevink Tekeningen (tussen haakjes bladzijdenummer): Rob Bijlsma (8, 16, 18, 25, 26, 39, 41, 43), Ulco Glimmerveen (15, 21, 44, binnenzijde achterkant), Olaf Klaassen (40), Felix Mispelblom (4), Corinne Stouthamer (48) Voorplaat: Rob Bijlsma (havik, 11 dagen oud) Achterplaat: Aron Barkema (roodpootvalk) Foto s (zie bijschriften): Guido Aijkens, Rob Bijlsma, Florian Bymold, Bernadette Dautzenberg, Ronald Hameka, Helen Goote, Anita Hugense, Theo van Lent, Erwin van Maanen, C.T. Paardekam, Jacques van der Ploeg, Stef van Rijn, Ellen Sandberg, Edo van Ugchelen, Dick Woets, Nirk Zijlmans Gedicht: Koos Dijksterhuis ( Drukwerk:!Pet, Hoogeveen Met dank aan Ans Blanckenborg, Maaike Teunissen, Annet Knol, Judith Roetman en Ingrid Arts voor hun gewaardeerde opmerkingen en suggesties, en aan de fotografen en tekenaars (zie hierboven). Deze heruitgave is mogelijk geworden door een legaat van de heer J. Regoort. ISBN: : Werkgroep Roofvogels Nederland, Wapse

3 Onze Roofvogels Rob Bijlsma Werkgroep Roofvogels Nederland

4 Inhoudsopgave 3 Voorwoord 4 Vroeger en nu 5 Wat zijn roofvogels? 6 Aanpassingen Vliegen Scherpe blik Sterke poten, kromme nagels Haaksnavel 10 Hoeveel roofvogels zijn er? 10 Waar ze voorkomen Bossen Boerenland Moeras en kust Dorpen en steden 12 en in welke aantallen 13 De meest voorkomende roofvogels van Nederland 15 Samenleven 16 Zijn prooien willoze slachtoffers? 19 Hoeveel prooi eten roofvogels 20 en is dat van invloed op de vogelstand? 21 Voedselpiramide 22 Muizen, muizen en nog eens muizen 24 Waar gaan roofvogels in de winter naartoe Echte trekkers Deeltrekkers Standvogels 25 Middellandse Zee oversteken 26 Wat is thermiek? 27 Ringen, zenders en loggers 29 Roofvogels en mensen: gaat dat wel samen? 30 Aanvallende roofvogels 33 Leven en dood 34 Hoe oud worden roofvogels? 35 Roofvogelshows en roofvogelhouders 37 Enkele soorten nader bekeken De wespendief De zeearend De visarend De rode en zwarte wouw De bruine kiekendief De blauwe kiekendief De grauwe kiekendief De havik De sperwer De buizerd De torenvalk De boomvalk De slechtvalk 47 Nawoord 48 Nuttige adressen 48 Verder lezen

5 Voorwoord, bij de eerste druk (1999) Wanneer je roofvogels hoog boven je in de lucht ziet zweven, zou je zo mee willen doen: lekker meejakkeren met de stormwolken of wiekend en warrelend in de blauwe lucht. Ze gaan hun eigen gang en leven op een manier die soms mooi en aantrekkelijk, maar soms ook wreed lijkt. Er zijn mensen die daar moeite mee hebben. Ze willen dat roofvogels leven als gedresseerde kanariepietjes en vooral geen overlast veroorzaken. Maar dat kunnen ze wel vergeten. Roofvogels volgen hun eigen instincten. Ze kúnnen niet anders. Dat is helaas de reden dat roofvogels nog steeds opzettelijk worden doodgemaakt. Ook hier in Nederland, terwijl ze al sinds 1936 wettelijk zijn beschermd. Onbekend maakt vaak onbemind, met alle kwalijke gevolgen van dien. Daarom heeft de Werkgroep Roofvogels Nederland (WRN) aan de roofvogeldeskundige Rob Bijlsma gevraagd om een boekje te schrijven over deze dieren. Om iets te vertellen over hun leefwijze en hun rol in de natuur. Om duidelijk te maken hoe waardevol ze zijn, en waarom roofvogels net zo goed als mensen bestaansrecht hebben. Roofvogels zijn niet alleen onmisbaar in de natuur, ze zien er ook prachtig uit. Let er maar eens op. Als je dit boekje hebt gelezen, weet je waar je ze kunt tegenkomen en hoe ze leven. Wij hopen van harte dat jullie er net zo van genieten als wij! Maria Quist, Werkgroep Roofvogels Nederland Bij de tweede, herziene en uitgebreide uitgave (2010) Ondertussen zijn we tien jaar verder. In die periode heeft dit boekje diverse herdrukken gekend. De grote veranderingen in de roofvogelbevolking van de afgelopen jaren smeekten om een herziene uitgave. Bijna alle soorten gaan inmiddels in aantal achteruit. De uitzonderingen zijn buizerd (stabiel), grauwe kiekendief (lichte toename) en slechtvalk (sterke toename). Bovendien is de wetgeving veranderd ten nadele van roofvogels. Het houden van roofvogels is vrij gegeven, wat tot een wildgroei van handel en uitbating heeft geleid. Roofvogels zijn een hebbedingetje geworden. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. Wij hopen met dit boekje te laten zien dat roofvogels niet het eigendom van mensen zijn, maar in vrijheid hun eigen keuzes moeten kunnen maken. Hanneke Sevink, voorzitter Werkgroep Roofvogels Nederland Onze roofvogels 3

6 Vroeger en nu Al zolang er mensen op aarde wonen, hebben ze naar roofvogels gekeken. Meer dan twee miljoen jaar geleden waarschijnlijk een beetje angstig. Mensen waren toen een stuk kleiner dan nu (volwassenen misschien maar 50 kg). Wie weet werd er toen wel eens een klein kind door een arend gegrepen. In Zuid-Afrika is in ieder geval een schedel uit die tijd gevonden met gaten die overeenkomen met de klauwen van een grote arend. Het Taung kindje, genoemd naar de vindplaats, was ongeveer drie jaar oud toen ze de dood vond. Van kroonarenden in Ivoorkust weten we dat ze apen van 5-15 kg gemakkelijk aankunnen. Maar tegenwoordig is het onbestaanbaar dat arenden een kind pakken. Mensen zijn de afgelopen duizenden jaren groter geworden, en arenden hebben geleerd mensen te mijden. Daarom hebben we nu een verrekijker nodig om arenden goed te kunnen bekijken: zonder kijker zie je alleen een stipje in de lucht! Voor de mensen van nu zijn roofvogels een symbool van kracht en onafhankelijkheid. Ze staan afgebeeld op postzegels, vlaggen, wapenschilden en schilderijen. Er zijn boeken vol over geschreven, wat zeg ik, boekenkasten vol. Alleen al in Nederland zijn er duizenden mensen die zich voor roofvogels inzetten. Maar veel mensen hebben nog nooit een levende roofvogel gezien. In Nederland zie je meer honden en katten dan roofvogels. Toch kun je op bijna iedere plek in Nederland roofvogels tegenkomen. Soms met wat geluk, vaker door te weten waar je moet kijken. 4 Onze roofvogels

7 Wat zijn roofvogels? Roofvogels zijn vogels die prooien vangen, doden en opeten. Het zijn echte carnivoren (vleeseters) met een krachtige haaksnavel en sterke poten met gekromde nagels. Een roofvogel wordt ook wel een predator (meervoud: predatoren) genoemd, een mooi woord voor een dier dat andere dieren opeet. Vroeger werd ook gesproken van roofvijand. De sperwer als roofvijand van zangvogels was de titel van een beroemd onderzoek naar de invloed die sperwers uitoefenen op de aantallen van hun prooidieren, bijna 70 jaar geleden uitgevoerd door Luuk Tinbergen op de Veluwe en in de Achterhoek. De buizerd is onze talrijkste roofvogel; deze kleurvariatie van het verenkleed zie je het meest. De brede, gevingerde vleugels zijn onmiskenbaar (foto: Theo van Lent). Veel vogelsoorten jagen op levende dieren, maar zijn toch geen roofvogel. Een merel die een worm uit de grond trekt, is geen roof- maar een zangvogel. Hij heeft geen klauwen, ook geen haaksnavel. Een papegaai heeft wèl een formidabele haaksnavel maar geen klauwen; bovendien eten papegaaien vruchten en zaden. Vreemd genoeg zijn ook de uilen geen roofvogels. Al zou je dat wel denken als je naar hun leefwijze kijkt. Ze doen precies hetzelfde als roofvogels maar dan s nachts, namelijk levende prooien vangen met sterke klauwen en gekromde snavel. Toch hebben de wetenschappers de uilen niet bij de roofvogels ingedeeld. Het is tè ingewikkeld om dat hier uit te leggen (maar zie onze website). Onze roofvogels 5

8 Aanpassingen Roofvogels zijn goed uitgerust voor de jacht. Ze kunnen goed vliegen en hebben een scherpe blik, stevige klauwen en een krachtige snavel. Dat hebben ze ook nodig. Een roofvogel moet zijn prooi namelijk niet alleen zien, maar ook pakken en doden. Geen enkel prooidier laat zich zo maar pakken. Prooidieren hebben allerlei manieren om te voorkomen dat ze hun leven eindigen in de klauwen van een roofvogel (zie bladzijde 16-18). Meestal weten ze te ontsnappen. De roofvogel moet dan ergens anders een nieuwe poging wagen. Net zo lang tot het hem lukt en hij zijn honger kan stillen. Jachtwijze Er zijn vele manieren om prooien te vangen: rustig op een paaltje zitten en passerende muizen grijpen, bidden, vanuit een stootduik toeslaan, laag en langzaam over de grond vliegen, overrompelen, graven. Iedere roofvogelsoort heeft zijn eigen manier van jagen. En dus ook zijn eigen prooisoorten. Het vangen en doden van een prooi is niet altijd gemakkelijk. Als de prooi groot en sterk is, zoals dit kauwtje, kan een roofvogel er grote moeite mee hebben. Deze jonge sperwer deed er drie kwartier om de kauw te doden (foto: Edo van Ugchelen). Stootduik. Hiervoor zijn spitse, lange vleugels en een half-lange tot lange staart vereist. De spitse vleugels zorgen voor snelheid, nodig om de prooi in te halen. De hoogste snelheid ooit gemeten was 208 km/uur (een giervalk). Harder dan 140 km/uur is uitzonderlijk, en waarom zouden ze ook! Op die manier is elke prooi in te halen. Zo n snelheid vereist grote nauwkeurigheid bij de vangst, 6 Onze roofvogels

9 omdat de roofvogel anders zijn prooi mist of te pletter slaat. Spitse vleugels tref je aan bij vogeljagers als boomvalk en slechtvalk. Schroeven en zweven. Veel roofvogels gebruiken stijgwind of thermiek (zie bladzijde 26) om zonder één vleugelslag omhoog te schroeven. Vanaf grote hoogte is de omgeving te overzien en worden prooien opgespoord. Die worden vervolgens overrompeld of in een glijduik aangevallen. Lang niet alle hoog zwevende roofvogels zijn overigens aan het jagen. Ze gebruiken die vliegwijze ook voor balts, afbakening van een territorium, en gewoon voor de lol (zo ziet het er tenminste uit, uiteraard weten we dat niet zeker). Laag en traag zweven. Deze vorm van jacht volgt de oneffenheden in het landschap, in de hoop een te laat opvliegend vogeltje, of een muis, te overrompelen. Schijnbaar moeiteloos zeilen de roofvogels over het landschap, af en toe een vleugelslag, soms een abrupte duik naar de grond om een verraste prooi te pakken. Deze jacht is kenmerkend voor kiekendieven en wouwen: lange vleugels, lange staart en gering gewicht zijn daar heel geschikt voor. Bidden. Dit is vliegend stilstaan in de lucht, met de kop in de wind. Torenvalken zijn daar het beste voorbeeld van. Je kunt ze vaak langs de snelweg bezig zien. Tijdens het bidden houdt een torenvalk zijn kop op precies dezelfde plek. Hij kan dan iedere beweging op de grond waarnemen. Ziet hij een muis, dan laat hij zich er snel bovenop vallen. Een biddende torenvalk in de Houtrakpolder, op 8 november 2008 (foto: Theo van Lent). De valk staat tijdens het bidden altijd met de kop in de wind. Sprinten. Hiervoor zijn korte vleugels en een lange staart nodig: daarmee is over korte afstanden een hoge snelheid te halen, terwijl tegelijk de wendbaarheid groot is. Deze methode wordt door havik en sperwer toegepast. Vanuit dekking houden ze hun omgeving in de gaten, en een prooi wordt in een razendsnelle Onze roofvogels 7

10 aanval overrompeld. De grote wendbaarheid komt te pas als de prooivogel probeert te ontsnappen: sperwers achtervolgen hun prooi tot in dicht struikgewas. De hoge snelheid laag bij de grond maakt deze methode erg riskant, vooral in tuinen en parken. Veel sperwers sneuvelen na een botsing met een raam of met gaas, draden of een auto. Scherpe blik Veel mensen denken dat roofvogels veel betere ogen hebben dan mensen. Daar zit een kern van waarheid in. Het oog van een roofvogel is geweldig groot in verhouding tot zijn schedel. Arenden hebben een oog dat even groot is als een mensenoog! Voordeel hiervan is dat er veel licht naar binnen valt. De sterke bolling van de lens zorgt ervoor dat de lens ver van het netvlies ligt, waardoor het roofvogeloog als een telescoop werkt (vergrotende werking). Het netvlies zit bovendien stampvol met gevoelige cellen, veel meer dan bij welk ander gewerveld dier dan ook. Hierdoor ziet een roofvogel alles haarscherp. Een roofvogel kan goed afstand en diepte schatten. In het gunstigste geval (sommige arenden) is het roofvogeloog twee maal zo goed als het menselijk oog. Roofvogels kunnen niet zo goed in de schemering zien. Dat kunnen wij mensen beter. Wat ziet een roofvogel als hij op een kilometer hoogte zweeft, voor ons een stip aan de hemel? Op een heldere dag kan hij vanaf die hoogte vele tientallen km ver zien. Denk nu niet dat 1 km hoogte erg hoog is. In het hoogste gebergte ter wereld, de Himalaya, zijn arenden en gieren op 10 km hoogte aangetroffen, de hoogte waarop lange-afstandsvliegtuigen vliegen. Het is daar erg koud, en er is weinig zuurstof. Zonder dikke kleren en een zuurstofmasker zouden wij het daar niet lang uithouden. Sterke poten en gekromde nagels Een prooi pakken is één ding, een prooi doden en aan stukken scheuren iets anders! Een gevangen prooidier zal tegenstribbelen, of zelfs fanatiek vechten om niet opgegeten te worden (zie de foto op bladzijde 6). Een roofvogel moet zijn prooi dus in een stevige greep houden. Hiertoe is hij uitgerust met sterke poten, stevige tenen en scherpe, gekromde nagels. Er bestaan grote verschillen in de vorm van de poten en klauwen van roofvogels. Van links naar rechts poten van zeearend, havik, wespendief en sperwer. De spanwijdte van de klauw (grootste grijpoppervlak) is respectievelijk 15, 12, 10 en 7 cm. 8 Onze roofvogels

11 Een zeearend kan met zijn zware poten gemakkelijk een zware gans vasthouden als hij er met zijn snavel stukken van probeert te scheuren. Een havik heeft enorm krachtige poten waarmee hij de lucht uit de longen van zijn prooi kan knijpen, of met zijn sterke nagels al knedend een dodelijke wond kan toebrengen. Een buizerd is ook een meester in het laten stikken van zijn prooi: hij omknelt zijn vangst stevig en knijpt er met razendsnelle trilbewegingen de lucht uit. De torenvalk pakt zijn prooi met zijn stevige klauwtjes, maar gebruikt ook zijn snavel om een dodelijke beet toe te brengen. Die snavel is daartoe uitgerust met een extra haakje, de valkentand. Erg pijnlijk om door een valk te worden gebeten, weet ik uit ervaring. Nog weer anders gaat een wespendief te werk. Deze buizerdgrote roofvogel heeft korte poten, stevige tenen en zwakgekromde nagels. Daarmee kan hij goed krabben en lopen, ongeveer als een kip. Dat komt te pas als hij een wespennest uit de grond moet graven. Wespendieven vangen geen muizen of vogels, en hoeven dus ook geen sterke klauwen te hebben. Graven, dat moeten ze kunnen. En met hun aparte poten kunnen ze dat als de beste. Haaksnavel Alle roofvogels hebben een kromme snavel (vroeger werden ze vaak kromsnavels genoemd) met een stevige haak eraan. Als je goed kijkt zijn er toch verschillen te zien. Die hangen samen met de manier van prooi doden en eten. Met een zware, dikke snavel kan een grote, of een bevroren, prooi worden verscheurd (zeearend), een extra haakje aan de snavel is handig bij het doden van een prooi (valken) en een slanke, spitse snavel is geschikt om larven uit de cellen van een wespenraat te peuteren (wespendief). Alle roofvogels hebben een haaksnavel. Let bij deze jonge havik (12 dagen oud) ook op de eitand, het witte driehoekje bovenop de snavelpunt. Daarmee tikt het ongeboren jong het ei open. De eitand verdwijnt als het jong ongeveer twee weken oud is. Planken Wambuis op de Veluwe, 25 mei 2009 (foto: Rob Bijlsma). Onze roofvogels 9

12 Hoeveel roofvogels zijn er? Op de hele wereld leven 313 roofvogelsoorten. Je moet daarbij denken aan gieren, arenden, buizerd- en havikachtigen en valken. Maar ook aan soorten met mooie namen als caracara, zingvalken, wouwen en condors. Van die 313 soorten zijn er de afgelopen eeuw 35 in Nederland gezien. Dertien soorten broeden hier ook, waaronder de zeearend die pas in 2006 voor het eerst broedend in Nederland werd aangetroffen (in de Oostvaardersplassen). Waar ze voorkomen Over de hele wereld leven roofvogels, van Groenland in het hoge noorden tot in het hart van de Sahara, in bossen en in het hooggebergte, in boerenland en in miljoenensteden. Ook in Nederland kom je ze overal tegen. Je hoeft echt niet naar een roofvogelshow te gaan om roofvogels te zien. Welnee, Nederland is gezegend met een rijke roofvogelbevolking. Om ze te zien moet je natuurlijk wel goed kijken, op de juiste plekken en op het juiste moment. Elke roofvogelsoort heeft zijn eigen leefgebied. Soms is dat s zomers (als ze jongen moeten grootbrengen) een andere plek dan in de winter. Er zijn zelfs roofvogels die in de winter in een ander werelddeel leven. Wespendieven, die wespenlarven als voedsel hebben, broeden in Europa maar overwinteren in Afrika. Bossen De meeste roofvogels broeden in bomen. Daarom zijn bossen heel geschikt om roofvogels te bekijken, vooral als je aan de rand van een open plek gaat zitten. Lekker in het zonnetje, een goed uitzicht en wachten maar. Voor iedereen aan te raden. In Nederland kun je daar in het broedseizoen de volgende soorten zien: buizerd, havik, sperwer, wespendief, boomvalk en torenvalk. De meest opvallende van dit stel is de buizerd. Met zijn brede vleugels zweeft hij graag op de thermiek (zie bladzijde 26) boven het bos, soms meerdere bijeen. Op stilgehouden vleugels schroeven ze hun rondjes, vaak luidkeels miauwend. De andere soorten leven minder opvallend, en maken ook minder geluid. Bij mooi weer (zonnig, beetje wind) heb je overdag de beste kansen op bosroofvogels. Boerenland Akkers en weilanden met bosjes en houtwallen zijn geschikte plekken voor buizerds en torenvalken. Buizerds zie je op een paaltje zitten, speurend naar mollen en muizen. De torenvalk staat vaak in de lucht te bidden. Door snel met zijn vleugels te slaan, kan hij als een helikopter op dezelfde plek in de lucht blijven hangen. Vanaf die hoogte ziet hij elke beweging op de grond. Onvoorzichtige muizen worden met een steile duik verrast. s Winters biedt het 10 Onze roofvogels

13 boerenland onderdak aan grote aantallen roofvogels uit Duitsland, Denemarken en Scandinavië. Niet zo gek dus dat je in de winter zoveel buizerds op paaltjes langs de weg ziet zitten. Aan de rand van een open plek in het bos is het goed speuren naar roofvogels. Vooral als het zicht helder is en statige stapelwolken langsdrijven, zoals hier op 14 juni 2009 op Berkenheuvel in West-Drenthe (foto: Rob Bijlsma). Moeras en kust Waterrijke gebieden met rietvelden vormen het leefgebied van kiekendieven. In Nederland komen drie soorten voor, de bruine, de blauwe en de grauwe kiekendief. En jawel, deze namen beschrijven de kleur van hun verenkleed. Al deze soorten broeden op de grond. Ze jagen boven het moeras en in het boerenland er omheen. Jagend vrouwtje blauwe kiekendief, laag over grasruigte op Schiermonnikoog, 20 september 2008 (foto: Theo van Lent). Let op de V-vormig gehouden vleugels. Onze roofvogels 11

14 Alle kiekendieven hebben lange poten waarmee ze behendig prooien uit de hoge vegetatie grissen. De bruine kiekendief is het talrijkst; in alle waterrijke gebieden van ons land kun je ze zien. De blauwe broedt in klein aantal op de Waddeneilanden. s Winters komen er honderden vanuit Zweden naar ons land. Je kunt ze dan ook boven akkers en heidevelden zien jagen. De grauwe is vrij zeldzaam. Tegenwoordig broedt die vooral in Groningen in luzerne- en graanakkers. Dorpen en steden Hoe gek het ook klinkt, maar zelfs in hartje Rotterdam en Amsterdam broeden roofvogels. In grote tuinen, op begraafplaatsen, in dierentuinen, in parken eigenlijk overal waar bomen staan en eten te vinden is. In de winter zijn dorpen en steden zelfs belangrijke leefgebieden voor sommige roofvogels. De bossen lopen dan gedeeltelijk leeg. In dorpen en steden is het dan juist goed toeven. Al die vetbollen, zonnebloempitten en pindasnoeren trekken niet alleen mezen, vinken en merels aan, maar ook roofvogels die vinken, mezen en merels eten! Een mooie gelegenheid om roofvogels van dichtbij te zien, letterlijk op de stoep of in de tuin. Een sperwer bezig met het plukken van een pas geslagen Turkse tortel, pal onder het keukenraam, Vlaardingen, 21 augustus 2004 (foto: C.T. Paardekam). Mensen die vogels voeren kunnen op een bezoek van een sperwer rekenen. en in welke aantallen Nederland is een klein land, al met al ongeveer km² inclusief binnenwateren. Door de grote afwisseling van landschappen telt Nederland veel 12 Onze roofvogels

15 roofvogels. Iedereen die geregeld naar vogels kijkt, kan de volgende 17 soorten in Nederland verwachten (zie tabel op bladzijde 14). Met veel geluk, en jaren geduld, kunnen daar allerlei zeldzame soorten bij komen. Let wel: zeldzaam in Nederland, maar soms algemeen op een andere plek in Europa. Bij uitzondering kunnen zulke buitenlanders in Nederland opduiken. Wie had ooit gedacht dat er een vale gier boven Nederland zou verschijnen, laat staan een groep vale gieren (uit Frankrijk en Spanje)? Toch komt dat af en toe voor. De meest voorkomende roofvogels van Nederland In de tabel op de volgende pagina zijn de min of meer algemene roofvogels van Nederland op een rijtje gezet, waar en wanneer ze voorkomen, en hoeveel er zijn. De aantallen zijn geschat voor het jaar Alleen het aantal broedparen is vrij nauwkeurig bekend, omdat Nederland veel vogeltellers heeft. Die tellingen worden gecoördineerd door organisaties als Werkgroep Roofvogels Nederland, Werkgroep Grauwe Kiekendief, Slechtvalk Werkgroep en SOVON Vogelonderzoek Nederland (zie adressen achterin dit boekje). Die tellingen zijn belangrijk. Roofvogels zijn kwetsbaar. Door ze te tellen weten we wanneer het slecht (of goed) met ze gaat. De volgende stap is dan te onderzoeken waar dat aan ligt. Dat is nog veel leuker om te doen dan tellen of op naam brengen. Al was het maar omdat je dan pas echt iets over de leefwijze van roofvogels te weten komt. En van het een komt het ander. Voordat je het weet ben je je hele leven bezig met roofvogels. En dat is geen straf! Zoals je ook uit de tabel kunt opmaken, zijn roofvogels in de meest uiteenlopende leefgebieden in Nederland aan te treffen. Soorten die als bosvogel zijn geboekt, komen uiteraard ook wel in andere terreintypen voor. Omgekeerd is het niet zo gek een roofvogel van boerenland boven het bos aan te treffen. Zeker als vogels op trek zijn, kun je ze op onverwachte plekken tegenkomen: een visarend die Onze roofvogels 13

16 over Utrecht vliegt, een bruine kiekendief op een heideveld, een wespendief op een Waddeneiland Voor wie goed uit zijn doppen kijkt, liggen vele verrassingen in het verschiet. Soort Leefgebied Broedvogel Doortrekker In de winter (paren) (exemplaren) (exemplaren) Wespendief Bos Zwarte Wouw Moeras/rivieren Rode Wouw Bos Zeearend Moeras/rivieren Bruine Kiekendief Moeras/boerenland Blauwe Kiekendief Moeras/duin Grauwe Kiekendief Akker/moeras Havik Bos Sperwer Bos Buizerd Bos Ruigpootbuizerd Duin/ruigte Visarend Moeras Torenvalk Boerenland Roodpootvalk Heide Smelleken Boerenland/kust Boomvalk Boerenland/bos Slechtvalk Rivieren/kust De aanplant van bossen in Nederland in de 19 de en 20 ste eeuw heeft voor een flinke uitbreiding van broedgelegenheid voor roofvogels gezorgd. Dit is de belangrijkste reden waarom er tegenwoordig meer roofvogels in Nederland broeden dan 100 jaar geleden. Als je s winters door de bossen loopt, springen de forse nesten van havik en buizerd direct in het oog. Dat wil zeggen: in bossen die hun bladeren verliezen, zoals in deze opstand lariks op de Veluwe (2 april 2009), met een duidelijk zichtbaar nest van een havik (foto: Rob Bijlsma). 14 Onze roofvogels

17 Samenleven Op een mooie voorjaarswandeling door bos en hei kun je diverse soorten roofvogels zien. In ieder geval buizerd, maar ook sperwer en havik. In waterrijke gebieden afgewisseld met boerenland gaat het om buizerd, bruine kiekendief en torenvalk. Dat gaat niet altijd goed. Roofvogels zijn immers gewapend met klauwen (gevaarlijk) en ze zijn territoriaal (dulden geen soortgenoten in de buurt van hun nest). Toch kunnen er in een klein gebied meerdere roofvogels leven. Dat heeft twee redenen. De eerste is dat roofvogels niet allemaal hetzelfde leefgebied kiezen. Haviken broeden bijvoorbeeld in oud bos, buizerds in oude bomen in de bosrand, sperwers in jong bos. Ze zitten dus niet op elkaars lip. In de tweede plaats verschillen roofvogels naar eetgewoonte. Haviken vangen vogels, buizerds hebben een voorkeur voor zoogdieren en torenvalken zijn gespecialiseerd in muizen. Het zijn dus nauwelijks concurrenten van elkaar. Natuurlijk is het niet altijd koek en ei, vooral niet als er schaarste aan voedsel bestaat. Dan gaan haviken ook nestjongen van andere roofvogelsoorten grijpen. Als ze de kans krijgen, vreten ze ook nog de oudervogels op. Maar dat hoort er allemaal bij. Het leven is vol gevaren, ook voor roofvogels. In dit beekdallandschap in Drenthe staan de leefgebieden (territoria) ingetekend van 5 buizerds (in de randen van het bos), 2 torenvalken (in het beekdal) en 1 havik (middenin het bos, helemaal rechts). Dit gebied is maar 2 bij 2 km groot. Onze roofvogels 15

18 In de familie van de sperwerachtigen, in ons land vertegenwoordigd door sperwer en havik, zijn de vrouwtjes bijna twee keer zo zwaar als de mannetjes. Bovendien zijn sperwers veel kleiner dan haviken. Allemaal eten ze vogels. Maar omdat sperwers zoveel kleiner zijn dan haviken, en mannetjes kleiner dan vrouwtjes, zie je een prachtige scheiding in het gebruik van de voedselbronnen (zie figuur hieronder): mannetjes sperwers eten zangertjes, mezen, mussen en vinkachtigen, vrouwtjes sperwers eten lijsters en spreeuwen, mannetjes haviken vangen vooral spechten, lijsters, gaaien en spreeuwen, terwijl vrouwtjes haviken nóg grotere prooien vangen (eenden, duiven, kraaien). Uiteraard is er wel enige overlap in voedselkeus, maar gemiddeld genomen bestrijken ze elk hun eigen deel van het voedselaanbod. Zijn prooien willoze slachtoffers? Veel mensen vinden het zielig als een roofvogel een zangvogeltje vangt. En helemaal als dat op de voederplank gebeurt. Toch is zo n dood niet meer of minder zielig dan sterven aan voedselgebrek of aan een ziekte. Bovendien zijn prooidieren meesters in het ontsnappen, ofwel in het niet gevangen worden. Er zijn allerlei aanpassingen die ervoor zorgen dat ze niet in de maag van een roofvogel te belanden. De belangrijkste zijn: Schutkleur. Veel dieren hebben een onopvallend kleed: bruin, grijs, vlekkerig, gestreept. Ze vallen nauwelijks op in hun leefomgeving. Dat komt bij vrouwtjes vaker voor dan bij mannetjes, waarschijnlijk omdat zij de eieren bebroeden en de jongen verzorgen. Dan is een camouflagepak wel handig. In dekking blijven. Door onder de grond (sommige muizen) of in dicht struikgewas te blijven, vallen dieren nauwelijks op. Daarmee vermindert de 16 Onze roofvogels

19 kans te worden gegrepen. Ook de nacht biedt dekking, maar dan zijn er weer gespecialiseerde nachtjagers actief (uilen, roofzoogdieren). Waarschuwen bij het zien van een vijand. Veel vogels laten een hoge, ijle pieptoon horen als ze een roofvogel ontdekken. Dit geluid valt enorm op, maar is moeilijk te plaatsen (je hoort het wel, maar waar komt het vandaan?). Het bijzondere is: alle vogels reageren op het horen van zo n pieptoon. Dus een merel reageert op een alarmerende koolmees, en omgekeerd. Als je veel buiten bent, zul je merken dat vogels aparte alarmgeluiden hebben voor roofvogels (zoals een sperwer) en voor roofzoogdieren (vos, hond, kat, marter). Mensen die naar vogels kijken reageren precies hetzelfde: bij een alarmpiepende koolmees zie je ze ook direct om zich heen kijken, waar is die roofvogel? Vluchten. Deze voor de hand liggende methode wordt toegepast door snelvliegende soorten in de open ruimte, of door langzame vliegers die de dekking inschieten. Je moet wel snel zijn, omdat je anders de klos bent. Bovendien helpt het als je behendig bent, dus snelle wendingen kunt maken. Als dit op je afkomt, een sperwer, en je kunt hem al zo duidelijk zien, ben je als zangvogeltje te laat. Sperwers zijn rappe jagers. Hier in het Amsterdamse Bos, op 17 november 2008 (foto: Theo van Lent). Hoogte winnen en wegwezen. Vogels van open landschappen kunnen hun vijand van grote afstand zien aankomen. Door snel omhoog te vliegen, en boven de roofvogel te blijven, ontloop je de kans te worden gepakt. Het is belangrijk boven de roofvogel te blijven. Zo niet, dan kan een roofvogel de gelegenheid aangrijpen een stootduik in te zetten waarmee hij een veel grotere snelheid kan halen dan het prooidier. En probeer dan maar eens te ontsnappen. Bevriezen. Als vluchten niet meer kan (roofvogel te dichtbij), kun je altijd nog bevriezen. Dus doodstil blijven zitten. Bijna alle roofvogels letten bij de jacht vooral op beweging. Een stilzittende prooi, en vooral als die ook nog een schutkleur heeft, is erg moeilijk te ontdekken. Onze roofvogels 17

20 Dicht op elkaar gaan vliegen. Sommige vogelsoorten vormen in de lucht een dichte groep, vaak bolvormig. Voor een roofvogel is het moeilijk daar één vogel uit te graaien. We zien deze ballen vooral bij spreeuwen, steltlopers en eenden. De snelheid waarmee de groep draait en keert, is adembenemend. Roofvogels bestoken zo n bal in de hoop dat er uiteindelijk eentje is die te laat reageert en los van de bal komt te vliegen. Die is dan vaak de pineut. Zwerm spreeuwen (bolvorm) belaagd door slechtvalk (links van spreeuwenwolk) boven het Groningse land. Mocht je dit ergens zien, neem dan de tijd om het te bekijken. Een flitsend samenspel van actie en reactie. Pesten in groepsverband. Als je in een groep leeft, en groot en sterk bent, kun je met soortgenoten een roofvogel wegpesten. Kraaien en meeuwen zijn daar erg goed in. Zangvogels doen het ook wel, maar dat is een riskante zaak. Een roofvogel voelt zich niet bedreigt door mezen, en kan de rollen dus omdraaien. Zangvogels pesten dan ook uilen, niet roofvogels; uilen zijn immers niet actief overdag en laten het rumoer gelaten over zich heen gaan. Uiteraard is pesten niet het goede woord; het gaat om het aanwijzen of verjagen van een vijand. Roofvogels hebben het dus niet makkelijk. Ze moeten hard werken voor de kost. De meeste vangpogingen mislukken. Vooral jonge, onervaren roofvogels beheersen hun vak onvoldoende om in leven te blijven. Niet voor niets is de sterfte groot: veel jonge roofvogels overleven hun eerste levensjaar niet. Honger speelt daar een grote rol in. Zo n leven op het scherp van de snede brengt selectie met zich mee. Zwakkelingen, of trage leerlingen, hebben weinig kans op een lang leven. En dat is wel nodig om nakomelingen voort te brengen. Dit proces heet natuurlijke selectie en is de basis van alle leven. Om die reden zijn we ook tegen het houden van roofvogels in gevangenschap (zie bladzijde 35). Roofvogels in gevangenschap hebben namelijk geen vrije keus en van selectie kan geen sprake zijn. Dus nee, geen roofvogels in hokken of aan een touwtje. 18 Onze roofvogels

21 Hoeveel prooi eten roofvogels Sommige mensen denken dat roofvogels vraatzuchtig zijn, moordenaars die geen maat kunnen houden. Dat is onzin. Roofvogels jagen om in leven te blijven, zeven dagen per week, 365 dagen per jaar, hun hele leven lang. Ziek zijn of gewond raken is er niet bij, want dan vang je geen prooi. Geen eten betekent de dood. Roofvogels vangen dus prooi om hun honger te stillen, of om het vrouwtje en de jongen (in de broedtijd) te voeden. In de broedtijd jaagt het mannetje. Zijn vrouwtje bebroedt de eieren en verzorgt de jongen op het nest. Het mannetje moet voor zichzelf, zijn vrouwtje èn de jongen prooien vangen en aanslepen. Pas als de jongen wat ouder zijn (3 tot 4 weken), gaat het vrouwtje meehelpen. Het mannetje moet dus hard werken. Gelukkig voor hem vliegen er in de zomer veel pas uitgevlogen vogels rond, luidruchtig bedelend om voedsel. Die jonge mezen, vinken en lijsters zijn onervaren, en makkelijker te vangen dan oude vogels. Hoeveel prooien vangt een roofvogel in een jaar? Dat is eenvoudig: precies zoveel als hij nodig heeft. Een te dikke roofvogel bestaat niet. Als een roofvogel soms iets zwaarder is dan normaal, heeft dat te maken met vetreserves die nodig zijn voor de trek naar het overwinteringsgebied, om eieren te leggen of een koudeperiode te overleven. Voor de rest zal hij ervoor zorgen zo weinig mogelijk gewicht mee te torsen: elke gram teveel is alleen maar lastig tijdens de jacht. Dat is de reden dat roofvogels soms maar een deel van een prooi eten. De rest laat hij liggen voor de volgende maaltijd, tenzij die is weggekaapt door een andere roofvogel of een vos. Er gaat niets verloren. Het mannetje sperwer (rechts, stuk kleiner dan vrouwtje) heeft net een ringmus naar zijn nest gebracht (in klauwen van vrouwtje, links). Ze zitten beide op de plukplaats in de buurt van het nest, waar de prooien worden geplukt. Diepenveen, 1 juni 2009 (foto: Erwin van Maanen). Onze roofvogels 19

22 Van enkele roofvogelsoorten weten we precies hoeveel prooien ze vangen. Een sperwer bijvoorbeeld, een roofvogeltje van maar 160 tot 300 gram, heeft aan twee prooien per dag genoeg. Gemiddeld ongeveer 80 gram. Een nest met vijf jongen verorbert per dag 560 gram aan voedsel (mannetje en vrouwtje samen 160 gram, de vijf jongen elk 80 gram = 400 gram). Dat komt overeen met 14 zangvogels. Als je bedenkt dat er in Nederland ongeveer 4500 sperwerpaartjes zijn, kun je eenvoudig uitrekenen dat al die sperwers samen in het broedseizoen elke dag vogeltjes vangen en opeten. en is dat van invloed op de vogelstand? Dat lijkt waanzinnig veel. Maar dat komt omdat mensen geen idee hebben hoe talrijk vogels zijn. Om maar iets te noemen: Nederland telt ongeveer paartjes koolmees. Elk paartje brengt wel 8 jongen groot. Dat betekent dat er na het uitvliegen opeens koolmezen rondvliegen. Ruim 4 miljoen! En dat zijn dan alleen nog maar de koolmezen Als je hier ook nog alle pimpelmezen, goudhaantjes, mussen, vinken, merels enzovoort bij optelt, kom je op duizelingwekkende aantallen vogels. Meer dan 100 miljoen. Een 1 met acht nullen. Stel je voor dat om maar iets te noemen al die koolmezen in leven zouden blijven. En zich zouden voortplanten. Dan zouden er binnen vijf jaar twee miljard vijfhonderd miljoen koolmezen in Nederland rondvliegen: koolmezen. Een nest met 11 jonge koolmezen, op het punt van uitvliegen, Boswachterij Smilde, 28 mei 2008 (foto: Rob Bijlsma). Hiervan zullen er maar twee later zelf jongen grootbrengen. 20 Onze roofvogels

23 In werkelijkheid is dat natuurlijk niet zo. Dat komt omdat er elk jaar ongeveer evenveel koolmezen doodgaan als erbij komen. Dat doodgaan heeft allerlei oorzaken: ziekte, honger, tegen ramen of auto s aanvliegen, in de klauwen van een sperwer of kat belanden. Als je de manieren van doodgaan op een rijtje zet, blijkt dat predatie (het opeten van een dier door een ander dier) maar een heel klein deel van de totale sterfte uitmaakt. In het geval van koolmezen: gemiddeld worden maar 5 van de 100 koolmezen opgegeten. De meeste verhongeren. Al met al houden geboorte en sterfte elkaar in evenwicht. Wat erbij komt, gaat er ook vanaf. En sperwers dragen daar een klein steentje aan bij. Voedselpiramide Uit het bovenstaande blijkt nog iets anders. Om te overleven moeten er voor iedere roofvogel enorme aantallen prooidieren beschikbaar zijn (waarvan hij er maar enkele pakt). Als er in een gebied weinig prooien zijn, zullen er dus ook weinig (of zelfs geen) roofvogels voorkomen. En omgekeerd: als het ergens wemelt van de muizen, kun je er veel roofvogels verwachten. Dat is precies wat er gebeurt. Het aantal prooidieren bepaalt het aantal roofvogels, en niet andersom. Het is een fabeltje dat roofvogels alle konijnen en vogels opeten. Voor het verdwijnen van bepaalde soorten zijn andere factoren van betekenis. Om maar iets te noemen: de ineenstorting van de populatie konijnen halverwege de jaren negentig had niets te maken met roofdieren, maar alles met een virusinfectie. En de verdwijning van torenvalken op veel plaatsen in Nederland heeft rechtstreeks te maken met het veranderende landschap waar veldmuizen schaars zijn geworden. Voedselpiramide: één buizerd heeft veel muizen nodig om te overleven. Onze roofvogels 21

24 Muizen, muizen en nog eens muizen Voor veel mensen zijn muizen muizen. Maar zo eenvoudig ligt dat niet. Zeker niet gezien vanuit een roofvogel. Voor die laatste gaat het om pakbare muizen, ofwel muizen die je kunt vangen. Als buizerd heb je niets aan nachtactieve muizen (dan slaap je immers), en ook niet aan muizen die ondergronds actief zijn (je bent geen graver). Nee, muizen moeten algemeen zijn en veelvuldig overdag boven de grond komen om interessant te zijn voor roofvogels. Veldmuizen dus, of rosse woelmuizen. Maar vooral veldmuizen! Vroeger was dat een superalgemene muizensoort, waarvan het in graslanden wemelde. In sommige jaren zelfs zoveel dat er van een plaag werd gesproken. (Een uitdrukking van boeren; biologen spreken van een piek.) Aantal heropende holletjes Een van de vele manieren om de dichtheid van veldmuizen te bepalen is het tellen van holletjes. Of beter gezegd: van holletjes die in gebruik zijn. Dat is eenvoudig vast te stellen: spoor alle gaten op in vaste proefvlakjes, stop die dicht met een plukje gras, en ga de volgende dag kijken welke holletjes zijn opengemaakt. Toegepast in 35 vakjes van 1 x 1 meter in een Drents beekdal levert dat duidelijke pieken en dalen op (zie figuur): piekjaren waren hier 1990, 1993, 1996, 1999, 2005 en 2007, daljaren waren 1991, 1992, 1994, 1998, 2002 en Als je goed naar de figuur kijkt, zie je twee balken per jaar. Die geven de voorjaars- en najaarsstand aan. Voor roofvogels is de stand in het voorjaar het belangrijkst. Die valt immers samen met het begin van de broedtijd. Als je dan als roofvogel naar de figuur zou kijken, valt op dat ook jaren als 1995, 2003 en 2009 feitelijk daljaren waren. (Roofvogels hoeven uiteraard niet naar deze figuur te kijken. Die zien in het veld precies wat er gebeurt.) De echt grote plagen komen niet meer voor. Daarvoor wordt het boerenland te intensief gebruikt. Veldmuizen zijn sterk in aantal afgenomen. Toch zijn ze het ene jaar talrijker dan het andere. Die pieken en dalen kunnen van gebied tot gebied verschillen: een muizenpiek in Friesland kan gepaard gaan met een 22 Onze roofvogels

25 daljaar in Zeeland. Als je alle pieken en dalen op een rijtje ziet, begint er zich een min of meer vast patroon af te tekenen. Vroeger had je om de drie jaar een piek. Hoe hoger een piek, hoe dieper het dal in het jaar daarop. Tegenwoordig is de driejaarsritmiek bijna geheel verdwenen: de pieken zijn minder hoog, de dalen dieper, en de opeenvolging van pieken en dalen is onregelmatiger in de tijd. Nogal wat biologen hebben zich gebogen over de vraag hoe deze pieken en dalen ontstaan. Theorieën genoeg dus, maar die verschillen per regio (in Noord- Europa anders dan in West-Europa). Bovendien is de voorspellende waarde van de modellen gering: het komt geregeld voor dat een voorspelde piek uitblijft, of een verwacht dal opeens een piek blijkt te zijn. Een hoge dichtheid van veldmuizen in grasland wordt s winters mooi zichtbaar als het sneeuwdek is weggesmolten en de grasmat weer zichtbaar wordt. Dan pas blijkt dat de veldmuizen al die tijd actief zijn geweest. Overal zie je gaten in de grond, die met elkaar verbonden zijn via drukbelopen gangetjes. Hier zo n grasmat langs de Vledder Aa, een beekje in West-Drenthe, op 21 januari 2010 (foto: Rob Bijlsma). Veldmuizen zijn belangrijk voor muizenetende roofvogels als buizerd en torenvalk. De hoeveelheid muizen bepaalt of een paartje gaat broeden. In muizenarme jaren slaan roofvogels nog wel eens een broedpoging over. Of ze beginnen later met het leggen van de eieren. Bovendien leggen ze minder eieren en vliegen er minder jongen uit. Die jongen zijn ook nog eens in een slechtere conditie omdat ze weinig voedsel hebben gekregen. Wij hebben het daarom vaak over goede en slechte jaren. Eigenlijk bedoelen we daarmee te zeggen dat roofvogels meer of minder jongen lieten uitvliegen. De roofvogels zelf zal het worst wezen. Ze passen zich aan de omstandigheden aan, en omdat ze naar verhouding lang leven, lopen ze tegen zowel goede als slechte jaren aan. Een lang leven, dat is pas belangrijk. Onze roofvogels 23

26 Waar gaan de roofvogels in de winter naartoe? Echte trekvogels De roofvogels van Nederland trekken lang niet allemaal in de herfst naar het zuiden. Eigenlijk doen alleen wespendief, bruine kiekendief, grauwe kiekendief en boomvalk dat. Die vliegen naar Afrika. De wespendief eet wespenlarven (alleen in de zomer beschikbaar), en moet dus wel vertrekken. In West- en Centraal-Afrika zijn tijdens onze winter nog steeds wespen en bijen actief, een tafeltje-dekje voor onze wespendieven. Ook de andere zomergasten (vogels die bij ons alleen in de zomer voorkomen) eten s winters vooral insecten en zijn daarom in Afrika op de goede plek. Grauwe kiekendieven vliegen bijvoorbeeld naar de Sahel, de schaars begroeide rand aan de zuidkant van de Sahara, waar ze zich tegoed doen aan sprinkhanen. Boomvalken gaan nog veel verder, helemaal naar zuidelijk Afrika, waar ze regenfronten volgen en vliegende termieten eten. Een winterverblijf in Afrika is niet zonder risico s. Allereerst is de vliegreis er naar toe lang en gevaarlijk. In de landen rond de Middellandse Zee worden veel roofvogels doodgeschoten, elk jaar vele tienduizenden. Bovendien biedt Afrika niet altijd voldoende eten. In droge jaren zijn er weinig insecten. De sterfte onder vogels, ook roofvogels, kan dan enorm zijn. Deeltrekkers Deze vogels heten zo omdat een deel wegtrekt in de herfst, de rest blijft achter. De volwassen vogels blijven in hun territorium, terwijl de jonge vogels uitzwermen of wegtrekken. Denk aan buizerd, sperwer en torenvalk. Allemaal soorten die van muizen en kleine vogels leven. Die zijn er ook volop in de winter, dus er is geen noodzaak allemaal naar betere oorden te vertrekken. De volwassen vogels proberen in de buurt van hun nest te blijven. Vaak een moeizaam veroverd plekje, dat jaarrond moet worden verdedigd. Alleen bij streng winterweer zullen deze vogels opschuiven naar plekken waar nog eten is te vinden. Soms te laat: te lang gewacht met vertrekken en te verzwakt. Standvogels De naam zegt het al: deze vogels blijven het hele jaar en hun hele leven op dezelfde plek. Het duidelijkste voorbeeld in ons land is de havik. Die kan zich 15 jaar lang bewegen in een gebied van tien vierkante kilometers. De jongen zwerven na het uitvliegen in de omgeving uit en vestigen zich op km van de geboorteplaats. Dat noem je geen trek, maar zwerven. Hetzelfde zie je bij veel buizerds. Naast mijn huis heeft een vrouwtje 12 jaar lang dezelfde vierkante kilometer bewoond. Dat kan alleen als het een voedselrijk gebied is. De kennis van een standvogel van zijn leefgebied is enorm. Onder alle omstandigheden - zware regenval, storm, vorst en sneeuw weten ze hier voedsel te vinden. 24 Onze roofvogels

27 Middellandse Zee oversteken De Middellandse Zee is al even genoemd. Het is een hindernis van jewelste. Niet alleen lopen er veel mensen met een geweer rond, die schieten op alles wat beweegt, zelfs vlinders. Het is óók een enorme waterplas. Roofvogels op trek vliegen niet graag over water. Dat kost namelijk veel energie. In plaats daarvan gebruik ze warme, opstijgende lucht om zonder één vleugelslag hoogte te winnen, en vervolgens af te glijden in de gewenste richting. Al glijdend verliezen ze hoogte, en is een nieuwe thermiekbel nodig om het trucje te herhalen (zie volgende bladzijde). Op die manier kunnen roofvogels 300 km per dag afleggen zonder actief te hoeven vliegen. Als dat geen energiebesparing is! Maar boven open water ontbreekt thermiek. Hoe dan de Middellandse Zee over te steken? Roofvogels doen dat door de kortste oversteek uit te kiezen of water te mijden. Die plekken kennen ze uit ervaring, of ze komen er vanzelf terecht door de kust te volgen. Rond de Middellandse Zee zijn twee van zulke plaatsen te vinden: Gibraltar in Zuid-Spanje (oversteek naar Marokko maar 21 km) en langs de oostzijde via Turkije, Syrië, Libanon en Israel. Deze plekken zijn wereldberoemd. In de trektijd zie je daar een eindeloze stroom roofvogels passeren. Allemaal broedvogels uit Europa en Rusland, op weg naar Afrika. Op hoogtijdagen zelfs wel meer dan Een indrukwekkend gezicht. De plekken waar roofvogels gestuwde trek laten zien, zijn geliefd bij vogelaars, die daar in hun vakantie naar toe gaan om te kijken, te tellen, oh en ah te roepen en te genieten van het schouwspel. Andere punten waar de trek geconcentreerd langskomt, zijn gelegen in de Kaukasus (in Georgië en NO-Turkije), met meer Onze roofvogels 25

28 dan roofvogels per najaar, bij Suez in Egypte (meer dan arenden) en tussen Jemen en Djibouti (Bab el Mandeb) in de Hoorn van Afrika. Ook in Azië en Amerika zijn zulke punten bekend. Wat is thermiek? Als de zon s ochtends aan kracht wint, wordt de grond opgewarmd. In een bos gebeurt dat het eerst op een open plek. Een heideveld bijvoorbeeld. Op zo n plek stijgt de warme lucht omhoog in een kolom die warmer is dan de omgeving. Een thermiekbel is geboren. Naarmate de bel warmer wordt, en de omgeving minder warm blijft, wordt de kolom steeds hoger. Soms reikt de thermiekbel hoger dan 5 kilometer, en heeft deze een breedte van meter. Op grote hoogte koelt de lucht echter af, en verliest de thermiekbel aan kracht om uiteindelijk geheel op te lossen. De meeste thermiek ontstaat tussen 10 uur s ochtends en 2 uur s middags. Het is dus niet zo gek dat je juist in die periode de meeste zwevende roofvogels ziet. De wind drijft de thermiekbel weg. Maar omdat er telkens nieuwe bellen ontstaan, krijg je op den duur een straat van thermiekbellen. Roofvogels op trek zijn meesters in het gebruik van deze straten. Ze zweven van bel naar bel, en als ze teveel hoogte hebben verloren, schroeven ze op de krachtige opwaartse luchtstroming van de volgende thermiekbel moeiteloos opnieuw naar grote hoogte. Geen enkele vleugelslag nodig. De vorming van thermiekbellen (link: stijgende lucht en stapelwolken) en gebruik ervan door een roofvogel (rechts). Hoe kun je zien dat er veel thermiek is? Dat is niet zo moeilijk. Op heldere dagen zie je soms enorme stapelwolken langsdrijven (zie foto op pagina 11). Spierwitte wolken met reusachtige bloemkoolkoppen scherp afstekend tegen een blauwe lucht. Kijk maar eens met de kijker naar de toppen van zulke wolken. Het lijkt wel alsof ze borrelen, zoveel beweging valt daar te ontdekken. Hoe hoger de wolken, hoe meer thermiek. Dat zijn de dagen om buiten te zijn en de hemel af te speuren naar stippen Roofvogels! En let maar eens op: soms verdwijnen roofvogels al schroevend in de buik van de stapelwolk. 26 Onze roofvogels

29 Ringen, zenders en loggers Hoe weten we waar de roofvogels tijdens de trek naar toe gaan? Een goede vraag. Vroeger dachten de mensen dat koekoeken s winters in sperwers veranderden. En dat zwaluwen in de modder kropen. Ook in die tijd hadden de mensen door dat sommige vogelsoorten s winters van het toneel waren verdwenen, en andere juist alleen dán werden gezien. Dat geldt ook voor roofvogels: weg zijn de wespendieven, grauwe kiekendieven en boomvalken, en opeens zie je wel blauwe kiekendieven, ruigpootbuizerds en smellekens (broedvogels uit Scandinavië). In 1889 ontdekte een onderwijzer in Denemarken een slimme truc om de trek van vogels te bestuderen. Hij deed 165 spreeuwen en 2 huismussen een ringetje om de poot. Op dat ringetje stond een nummer en een adres. Vinders van een geringde vogel stuurden de ring naar het adres. Op die manier kreeg Mortensen te horen waar de vogel heen gevlogen was. Deze methode is door tientallen landen overgenomen. Honderd jaar later zijn er over de hele wereld honderden miljoenen vogels geringd. Alleen al in Nederland zijn er tussen 1911 en 2000 bijna 8 miljoen vogels geringd. Daarvan zijn er ruim teruggemeld. Ring om de poot van een nestjonge havikvrouw, Boswachterij Smilde, 23 juni 2009 (foto: Rob Bijlsma). Op de ring staat een uniek nummer en een adres. Vinders worden verzocht nummer, vindplaats en vinddatum door te geven (zie adres op volgende pagina). In Nederland worden tegenwoordig ieder jaar ongeveer vogels geringd. Daar zitten roofvogels tussen. Als het meezit, krijg je van 1 op de 10 geringde roofvogels ooit iets te horen. Omdat er zoveel worden geringd, loopt het aantal terugmeldingen na verloop van tijd behoorlijk op. Dat is de reden dat we nu zoveel weten van het trekgedrag van roofvogels. Onze roofvogels 27

30 Als je een vogel met een ring om zijn poot vindt, is het verstandig de gegevens op de ring door te geven aan het Vogeltrekstation. Deze instelling organiseert het ringwerk in Nederland. Noteer het nummer op de ring, het adres en de vindomstandigheden (waar, wanneer, of de vogel vers dood is of al langer dood was). Deze gegevens leveren veel informatie op: geboorteplaats of ringplek, afgelegde afstand en hoe oud de vogel is geworden. De vinder krijgt deze informatie toegestuurd. Neem contact op met: Vogeltrekstation Postbus 40, 6666 ZG Heteren Digitaal invoeren ringgegevens: Voor kleurringen (niet van postduiven): Sinds kort is er een nog slimmere manier om achter het reisschema van vogels te komen. De vogel krijgt een klein rugzakje op, een zender met zonnepaneeltje. Deze reist, als Niels Holgersen, mee op de rug van de vogel. De zender bepaalt onderweg regelmatig waar de vogel zich bevindt (lengte- en breedtegraden). Die informatie wordt doorgezonden naar een satelliet, en gaat van daaraf terug naar de aarde, rechtstreeks naar een computer. Het is ook mogelijk dat de informatie wordt opgeslagen in een klein apparaatje, een datalogger. Die kan dan op een later tijdstip, bijvoorbeeld als de vogel zich bij het nest bevindt, worden uitgelezen. De opgeslagen gegevens laten nauwkeurig zien hoe de vogel naar zijn overwinteringsgebied is gevlogen, wat hij daar heeft uitgespookt, en hoe de terugreis verliep. Vrouwtje wespendief met een datalogger op haar rug, Noord-Veluwe, 7 juli 2008 (foto: Stef van Rijn). De logger neemt om de zoveel minuten de positie van de vogel op. 28 Onze roofvogels

31 Roofvogels en mensen: gaat dat wel samen? Soms wel, soms niet. Tot 1936 mocht iedereen roofvogels doodmaken, de sperwer zelfs tot In die tijd dacht men nog dat roofvogels schadelijk waren. Ze eten immers andere dieren op. De overheid heeft zelfs premies betaald voor het doden van roofvogels (tegenwoordig geeft de overheid geld om ze te beschermen). Van 1852 tot en met 1857 werden bijvoorbeeld gedode roofvogels ingeleverd voor een premie. In andere landen van Europa gebeurde precies hetzelfde. Er zijn toen miljoenen roofvogels omgebracht met klemmen en geweer. Dat is gelukkig niet meer zo. In alle landen van Europa zijn (bijna) alle roofvogels beschermd. Dat wil overigens niet zeggen dat er geen roofvogels meer worden gedood. Zelfs in Nederland vinden nog jaarlijks honderden roofvogels de dood door opzettelijke vergiftiging, afschot en het vernielen van nesten. Gelukkig vinden de meeste mensen roofvogels prachtig. En dat zijn ze ook. Hun kracht en snelheid spreken tot de verbeelding. Toch lopen ze grote risico s in de moderne wereld. Een goed voorbeeld speelde zich net na de Tweede Wereldoorlog af. De landbouw werd gemoderniseerd. Ongewenste insecten en onkruid werden uitgeroeid met gif. Hierdoor veranderde het landschap drastisch. Planten en dieren verdwenen door bestrijdingsmiddelen. Het gif nestelde zich in het milieu en kwam uiteindelijk via de prooidieren - ook in roofvogels terecht. Hierdoor gingen roofvogels dood, of kwamen hun eieren niet uit. In korte tijd stortte de populatie roofvogels in. Toen duidelijk werd hoe groot deze ramp was, werden de ergste gifsoorten verboden. Op slag begonnen de roofvogels zich te herstellen. Dit speelde zich vooral in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw af. Vanaf 1985 is de roofvogelstand in Nederland weer terug op het oude niveau. Bijna alle rode wouwen, waaronder deze, die in Nederland dood zijn gevonden, bleken te zijn vergiftigd. Onze roofvogels 29

32 Dat neemt niet weg dat mensen nog steeds problemen veroorzaken. Hierboven werden al vergiftiging en afschot genoemd. Sommige jagers, postduivenhouders en boeren vinden dat roofvogels aan hun vogels komen. En dat ze daarom het recht hebben roofvogels te vermoorden. Maar dat is bij wet verboden, en de daders kunnen een forse boete of gevangenisstraf tegemoet zien. Zonder opzet zorgen mensen ook voor sterfte. Zo vliegen zich jaarlijks miljoenen vogels dood tegen ruiten, daaronder ook veel roofvogels. En wat te denken van auto s (ook miljoenen per jaar), draden, hoogspanningskabels Daar staan gelukkig allerlei gunstige ontwikkelingen tegenover. Door grootscheepse aanplant van bos kunnen er nu meer roofvogels in Nederland broeden dan voorheen. De voedering van vogels in tuinen, vooral s winters, heeft een positieve invloed op de overleving van vogels. En daar profiteren weer sperwers en andere roofvogels van (als ze tenminste niet tegen het raam vliegen). Mannetje sperwer zit versuft op een schuurdak, na tegen een raam in een woonwijk in Deventer te zijn gevlogen, 2 mei 2003 (foto: Ronald Hameka). In de afgelopen 50 jaar is het aantal raamslachtoffers onder sperwers sterk gestegen. Aanvallende roofvogels Elk jaar duikt er wel een bericht in de kranten op dat er mensen door een roofvogel zijn aangevallen. Agressieve roofvogel, kopt de krant dan. Soms loopt daarbij iemand een wond op, maar vaker gaat het om een scheervlucht laag over het hoofd. Dat laatste kan ook een angstige ervaring zijn, blijkt uit de reacties. Om wat voor roofvogels gaat het eigenlijk? Bijna altijd buizerds. En bijna altijd in de zomer. Of beter gezegd: in de broedtijd van buizerds. Jawel, het gaat om vrouwelijke buizerds die een nest verdedigen waar jongen op zitten. Agressie is dan ook een groot woord voor verdedigen. Het komt slechts zelden voor: een handjevol gevallen per jaar op ongeveer broedparen. De overlast duurt 30 Onze roofvogels

33 zelden langer dan drie weken, samenvallend met de tijd dat er halfwas jongen op het nest staan. Het probleem is eenvoudig op te lossen: - maak een omweg voor de duur van de broedtijd (100 meter afstand houden is al voldoende), - plaats een waarschuwingsbord, - passeer de plek in groepsverband, - maak drukke armbewegingen, praat luidruchtig en kijk om je heen. Bij dit alles is het goed te beseffen dat het slechts een tijdelijk probleem is. Gewelddadige oplossingen, zoals afschot of wegvangen, zijn dan ook onnodig. Laten we in plaats daarvan ontzag hebben voor de moeder die haar kinderen verdedigt. En als er desondanks toch een buizerd rakelings over je hoofd scheert, weet dan dat je iets heel bijzonders meemaakt! Daar kun je later mooie verhalen over vertellen. Of een gedicht over maken, zoals Koos Dijksterhuis deed: Jogger De wind blaast hersenspinsels uit je kop je loopt in reflecterend paars te hollen ineens dreigt jou een buizerd te gaan mollen hij klapwiekt en hij pikt, hij vreet je op Gelukkig lust geen buizerd paarse buit hij kokhalst je er ongedeerd weer uit. Het plaatsen van een waarschuwingsbord is een verstandige oplossing op plaatsen waar een buizerdmoeder haar jongen fel verdedigt en mensen de stuipen op het lijf jaagt. Links bij Ede, zomer 2005 (foto: Rob Bijlsma), rechts bij Oldelamer, zomer 2007 (foto: Florian Bymold). Onze roofvogels 31

34 Krantenberichten over aanvallende roofvogels. Ze gaan allemaal over buizerds in de broedtijd. Deze verzameling is kenmerkend voor berichten over agressieve roofvogels. 32 Onze roofvogels

35 Leven en dood Elk jaar worden er eieren gelegd en jongen grootgebracht. Hoe komt het dan dat er niet steeds meer roofvogels komen? Mensen denken namelijk dat roofvogels geen vijanden hebben, en dus ongestoord in aantal kunnen toenemen. Dat is een dubbel misverstand. In de eerste plaats hebben roofvogels wèl vijanden. En in de tweede plaats: honger en ziekte zijn veel belangrijker doodsoorzaken dan sterfte door roofvijanden. Dus ook de groei van roofvogels kent grenzen. Die grenzen worden bepaald door het landschap: in een gevarieerd, voedselrijk landschap kunnen meer roofvogels leven dan in een voedselarm, eenzijdig landschap. Maar in beide landschappen is het leven hard voor roofvogels. Om een voorbeeld te geven. Van de ongeveer 4500 haviken die er jaarlijks in Nederland worden geboren, gaan er al 900 op en bij het nest dood voordat ze goed kunnen vliegen. Meestal zijn dat de laatstgeboren, en dus kleinste, jongen. Hun broertjes en zusjes zijn groter en sterker. Als er weinig te eten is, pikken de oudste jongen alles in en verzwakt het kleintje snel. Die gaat dood en wordt door zijn nestgenoten opgegeten. Na het uitvliegen worden de overgebleven jongen nog ruim een maand door de ouders gevoerd. Daarna moeten ze voor zichzelf zorgen. In deze periode gaan er ook veel dood. Ze moeten leren jagen (wat helemaal niet zo eenvoudig is), voorkomen dat ze ergens tegenaan vliegen, uit de buurt van andere haviken blijven, een eigen plekje zien te vinden, slecht weer de baas blijven Zoveel nieuwe dingen te leren. En dat allemaal tegelijk. Geen wonder dat er zoveel doodgaan omdat ze de trucjes niet snel genoeg onder de knie krijgen. Pas als ze het eerste levensjaar zijn doorgekomen, is de kans groter dat ze een lang(er) leven zullen leiden. Voordat de eerste winter voorbij is, zijn er van de 3600 uitgevlogen jongen nog maar krap 2200 over. Het daaropvolgende jaar leeft daarvan nog maar de helft, 1300 vogels. Van dat aantal zullen er uiteindelijk maar 600 zelf tot broeden overgaan. Dat is maar iets meer dan 10% van het aantal dat werd geboren. Geen makkelijk leven Een vergiftigde havik in de Noordoostpolder (foto: Jacques van der Ploeg). Dode vogels worden op gif onderzocht door het Centraal Veterinair Instituut in Lelystad. Onze roofvogels 33

36 Hoe oud worden roofvogels? Het is maar hoe je het bekijkt: in gevangenschap of in het wild, de alleroudste of gemiddeld? Meestal worden roofvogels in gevangenschap ouder dan in het wild. Niet zo gek natuurlijk: een roofvogel in gevangenschap loopt minder gevaar dan een soortgenoot die vrij rondvliegt. Wij zijn alleen geïnteresseerd in roofvogels die in het wild leven. In gevangenschap zijn ze slechts een speeltje van mensen; het belangrijkste in het leven van dieren, namelijk het maken van vrije keuzes, is ze ontnomen (zie ook volgende bladzijde). In het wild kunnen ze ook oud worden (zie onderstaande tabel). Afhankelijk van de soort maximaal jaar. Als je goed naar de tabel kijkt, zie je dat de roofvogelsoorten zijn gerangschikt van zwaar naar licht. De zware jongens leven langer dan de lichtgewichten. Een vale gier van ruim 7 kg kan wel 37 jaar oud worden. Maar een torenvalk van 200 gram wordt hooguit 16 jaar. Let wel: maximaal. In werkelijkheid halen alleen de allersterksten die leeftijd. Het overgrote deel van de roofvogels komt daar zelfs niet bij in de buurt. De gemiddelde leeftijd ligt daarom veel lager: voor een havik, waarvan de maximale leeftijd op 19 jaar ligt, is de gemiddelde leeftijd krap 5 jaar. Die leeftijd ligt voor vrouwtjes wat hoger dan voor mannetjes. En inderdaad, vrouwtjes zijn zwaarder dan mannetjes, dus is dat precies wat je verwacht. Soort Gewicht (kg) Leeftijd (jaren) Vale gier 7,4 37 Zeearend 5,0 28 Steenarend 4,2 32 Visarend 1,5 28 Rode wouw 1,1 25 Buizerd 0,9 29 Slechtvalk 0,9 17 Wespendief 0,8 29 Zwarte wouw 0,8 24 Bruine kiekendief 0,6 10 Blauwe kiekendief 0,4 17 Grauwe kiekendief 0,3 16 Sperwer 0,2 20 Torenvalk 0,2 16 Boomvalk 0,2 14 Smelleken 0, Onze roofvogels

37 Roofvogelshows en roofvogelhouderij Tot voor kort leefden bijna alle roofvogels in het wild. Daar kunnen ze doen en laten wat ze zelf willen. Een klein aantal roofvogels werd gehouden door valkeniers. Die gebruikten hun vogel om mee te jagen. Dat kostte veel kennis, tijd, geld en moeite. Helaas zijn de regels veranderd. Tegenwoordig mag iedereen roofvogels houden. Niet alle soorten, maar toch veel meer soorten dan in het verleden. Dit heeft ervoor gezorgd dat er een enorme handel is ontstaan. Vaak vermomd als voorlichting, schadebestrijding of iets anders moois, maar in werkelijkheid terug te voeren op eigenbelang, geld verdienen en klanten trekken. Mensen die roofvogelshows organiseren, toestaan of bezoeken, moeten zich realiseren dat ze daarmee bevorderen dat er steeds meer roofvogels in gevangenschap zullen worden gehouden. Bovendien neemt de handel toe. Er worden ook meer roofvogels uit de natuur geroofd (het is een fabeltje dat al roofvogels in gevangenschap uit kweek afkomstig zijn). Niet-inheemse roofvogels (inclusief kruisingen) ontsnappen geregeld en zorgen dan voor problemen onder wild levende roofvogels. En dat alles alleen maar omdat er geld aan kan worden verdiend, bezoekersaantallen aan een evenement kunnen worden opgekrikt of een persoonlijke behoefte kan worden bevredigd. Een slechtvalk met prooi in de buurt van Amsterdam, op de voorgrond (midden). Vroeger zeldzaam, tegenwoordig niet meer (foto: Nirk Zijlmans). Het mooie van Nederland, en deze tijd, is nu juist dat iedereen roofvogels in het wild kan zien. Ze zitten overal, tot in de steden aan toe. Het kost misschien wel iets meer moeite ze te zien dan wanneer je naar een roofvogelshow gaat. Maar wat je op een show ziet (en hoort), heeft niets te maken met hoe roofvogels echt leven. Ook roofvogels hebben recht op vrijheid. Onze roofvogels 35

38 Leren hoe roofvogels leven, zonder ze van hun vrijheid te beroven, wordt hier door Puck gedemonstreerd. Je hebt er alleen maar een verrekijker voor nodig, en wat geduld (foto: Helen Goote). 36 Onze roofvogels

39 Enkele soorten van dichtbij bekeken De wespendief Op het eerste gezicht lijkt een wespendief sterk op een buizerd. Maar niet als je beter kijkt. Een wespendief is slanker, met een spitsere kop en snavel, stevige graafpoten, een lange nek, een spleetvormig (niet rond) neusgat en nauwelijks gekromde nagels. Allemaal aanpassingen aan zijn leefwijze: opgraven van wespennesten. Er zijn weinig roofvogels in Nederland die zo vaak op de grond rondscharrelen. Hoe sporen wespendieven een wespennest op? Heel eenvoudig: door langdurig vanaf een tak rond te kijken. Wespen slepen de hele dag eten aan voor hun larven. Een wespendief kijkt dat allemaal aan, en gebruikt de heen en weer vliegende wespen als aanwijzing waar het wespennest zich bevindt. De meeste wespennesten zitten in de grond. Rond de nestopening ervan, een paar centimeter breed, is het een drukke bedoening: vertrekkende en aankomende wespen verdringen elkaar, soms honderden per minuut. Wespendieven trekken zich daar niets van aan. Ze graven het nest met hun poten open, en met snavel of poot trekken ze een raat naar buiten. Ondertussen worden ze aangevallen, maar door stevig met de veren te schudden blijven ze de aanvallers de baas. Soms worden ze gestoken, maar daar kunnen ze kennelijk goed tegen. Als er in een jaar weinig wespen zijn, schakelen wespendieven over op hommels, kikkers en jonge vogeltjes. Ze slaan dan vaak een broedseizoen over: ze zijn er wel, maar leggen geen eieren. Als ze wèl broeden, leggen ze hooguit twee eieren. Dat is waarschijnlijk het maximum wat ze in het korte broedseizoen aan jongen kunnen grootbrengen. Ze zijn hier immers maar van mei tot en met augustus. De rest van de tijd zitten ze in Afrika, of ergens halverwege Europa en Afrika. Een wespendief heeft een raat uit een wespennest gegraven; de wespenlarven worden één voor één uit de cellen gepeuterd. Berkenheuvel, 10 augustus 1998 (foto: Rob Bijlsma). Onze roofvogels 37

40 De zeearend Het waterrijke en vogelrijke Nederland is geknipt voor zeearenden. Toch duurde het tot 2006 voordat het eerste paar hier ging broeden. Tot die tijd was het een wintervogel, die je kon aantreffen rond het Lauwersmeer, in de Oostvaardersplassen en rond de Ventjagersplaten. Van 2006 tot en met 2009 heeft het zeearendenpaar van de Oostvaardersplassen vijf jongen grootgebracht. Daarvan dragen er vier een kleurring. Deze zijn op verschillende plekken in Nederland, en in Noord-Duitsland, opgedoken. In de Oostvaardersplassen eten de vogels vooral karpers, jonge grauwe ganzen en andere watervogels. Het grootste deel van de dag lijken ze te niksen. Het vangen van karpers in het ondiepe water is een peulenschil. Dat geldt ook voor kuikens van grauwe ganzen, die daar in het voorjaar in drommen lopen te grazen. Een zeearend, met zijn spanwijdte van ruim twee meter, mag dan traag lijken, in werkelijkheid kan deze 5 kg zware roofvogel zich als een snelle jager ontpoppen. De voortekenen zijn gunstig: op meerdere plaatsen in het land hangen nu s zomers gepaarde zeearenden rond. Het is een kwestie van wachten op nieuwe nesten. Maar wees voorzichtig: zeearenden hebben rust nodig. Dus niet te dichtbij komen. Drie jonge zeearenden op de Ventjagersplaten, 22 november 2009 (foto: Ellen Sandberg). In de winter troepen zeearenden vaak samen op waterrijke plekken met veel voedsel; deze vogels deden zich tegoed aan brasems. De visarend Je zou denken dat Nederland het ideale land voor visarenden zou zijn: bijna de helft van Nederland ligt onder zeeniveau en is doorspekt met meren, rivieren, plassen en moerassen. En in zekere zin is dat ook zo: tijdens de trektijd passeren 38 Onze roofvogels

41 honderden visarenden ons land, en die pikken allemaal hun visje mee. Van veel plaatsen in het land is bekend dat visarenden daar langdurig rondhangen. Dat kan alleen als ze er voldoende vis kunnen vinden. Dat kan dus niet echt het probleem zijn: Nederland telt 2 miljoen sportvissers, dus vis genoeg. We weten niet waarom visarenden hier alleen tijdens de trek hun maaltijd bij elkaar vissen. Er is tot nu toe maar één broedpoging geweest, en wel in 2002 in de Oostvaardersplassen. Dat paar begon pas in juli met de bouw van een nest, te laat om te broeden. Tijdens de daaropvolgende herfststormen waaide het nest uit de boom. Een nieuwe poging is tot nu toe niet gemeld. De rode en zwarte wouw Als broedvogel zijn beide erg zeldzaam. Dat is jammer, want het zijn sierlijke roofvogels die het hart van iedere vogelaar sneller doen kloppen. Ze hebben een voorkeur voor enigszins heuvelachtig terrein (Twente, Limburg) en rivieren. Net als de buizerd eten ze ook aas, vooral de rode wouw. Dat is de reden dat er zoveel vergiftigd worden gevonden. En vermoedelijk ook de oorzaak dat ze nooit echt voet aan de grond hebben gekregen in Nederland: er wordt hier teveel vergiftigd aas uitgelegd. De bruine kiekendief Kiekendieven zijn, of beter gezegd: waren, de echte vertegenwoordigers van roofvogels in de natte gebieden (tegenwoordig broeden er ook veel buizerds). En dan vooral de bruine kiekendief, verreweg de algemeenste van de drie soorten kiekendieven die in Nederland voorkomen. Hun karakteristieke zweefvlucht, schommelend op V-vormig gehouden vleugels, boven de rietvelden is van grote afstand zichtbaar. De spectaculaire baltsvluchten in het voorjaar zijn een genot om naar te kijken en te luisteren. Niet voor niets wordt dit luchtdansen genoemd, steile duikvluchten afgewisseld met een abrupte opwaartse beweging, onderwijl half kantelend waardoor de witte velden op de ondervleugel helder opflitsen. Een duidelijk signaal: Kijk, hier ben ik! Bruine kiekendieven broeden op de grond in natte rietvelden. Zodra rietvelden droogvallen, krijgen bruine kiekendieven bezoek van vossen die de nesten plunderen. Net als buizerds zijn het alleseters: kikkers, padden, slangen, vissen, vogels (ook eieren), muizen en mollen, aas. Daarmee voeden ze hun 3 tot 6 jongen, die na het uitvliegen de omgeving van het nest verlevendigen met hun fanatieke gebedel. De meeste bruine kiekendieven overwinteren in West-Afrika. Onze roofvogels 39

42 In Zeeland blijven er tegenwoordig s winters rond de honderd achter, vooral in het Verdronken Land van Saeftinghe in Zeeuws-Vlaanderen. Dit buitendijkse gebied bevat de grootste gemeenschappelijke slaapplaats van Nederland. Jonge bruine kiekendieven hebben bijna allemaal een fraaie okergele pet, die scherp afsteekt tegen het donkerbruine verenkleed (foto: Dick Woets). De blauwe kiekendief De blauwe kiekendief is in Nederland als broedvogel heel zeldzaam geworden. Om hem te zien moet je naar de Waddeneilanden, vooral Texel en Terschelling. In de winter is de kans om hem tegen te komen wat groter. Dan komen er vele honderden vanuit Scandinavië naar ons land. Ze zwerven overdag over enorme gebieden rond, vooral boerenland waar ze kantjes- en greppeljacht bedrijven. s Avonds verzamelen ze zich op gemeenschappelijke slaapplaatsen op schorren, heidevelden en in hoogvenen. Die slanke witte vogel met zwarte vleugelpunten, dat is nu een blauwe kiekendief. Een mannetje wel te verstaan (zie hieronder). De vrouwtjes zijn meer bruin gevlekt, en vallen minder op. Alle twee hebben ze een witte stuit. Variatie in het verenkleed van mannetjes blauwe kiekendieven. 40 Onze roofvogels

43 De grauwe kiekendief Grauwe kiekendieven zijn maar ietsje algemener dan de blauwe, in 2009 rond de 60 paren. Dat is te zeggen, in Nederland. Op de hele wereld zijn er ongeveer paren, de meeste daarvan in Rusland. s Winters zie je ze hier niet, dan schuimen ze in de Sahel rond. Deze soort telt in ons land, maar ook elders in Europa, een speciale werkgroep die zich met deze soort bemoeit. Dat is nodig, omdat grauwe kiekendieven in graan- en luzernevelden broeden. Samen met de boeren en grasdrogerijen worden de nesten beschermd tijdens de oogst, zodat de jongen veilig kunnen uitvliegen. Een geslaagd project. Want zonder deze samenwerking zou er een parel uit het boerenland van Nederland zijn verdwenen. Trekweg van grauwe kiekendief Merel van Groningen naar Senegal, en terug. Deze vogel volgde in beide seizoenen min of meer dezelfde route, met een oversteek van de Middellandse Zee ten oosten van Gibraltar en een tocht dwars door de woestijn van Marokko, Algerije en Mauretanië ( De laatste jaren zijn er tientallen grauwe kiekendieven uitgerust met een rugzakje, een zender waarmee de vliegbewegingen via een satelliet worden vastgelegd. De plaatsbepalingen zijn zo nauwkeurig dat de vogels in Afrika konden worden opgespoord. Zodoende weten we nu niet alleen waar ze in Afrika zitten, maar ook wat ze daar uitspoken, wat ze er eten (sprinkhanen, Onze roofvogels 41

44 maar ook bidsprinkhanen, muizen, vogels), waar ze slapen, hoe ze er komen, waar en waaraan ze doodgaan Deze nieuwe vorm van onderzoek kan bescherming effectiever maken. Op de website van de werkgroep grauwe kiekendief zijn de trekbewegingen van de gezenderde vogels op de voet te volgen ( Deze vogels laten duidelijk zien dat het om individuen gaat. Elk neemt zijn eigen beslissingen, die in detail sterk van elkaar kunnen verschillen. Maar de grote lijn is: bijna al onze grauwe kiekendieven overwinteren in West-Afrika, en komen daar terecht via de Spanje-route. Voor wie nog niet overtuigt is dat vogels ook individuen zijn die elke dag belangrijke beslissingen moeten nemen, is deze website een aanrader. Vergelijk dat eens met het treurige bestaan van roofvogels in bezit van vogelhouders, of met de roofvogels die een kunstje moeten vertonen op shows De havik Deze kunnen we met recht de koning van het bos noemen. Groot en krachtig is hij iedereen de baas. Of beter gezegd: bazin. Want vrouwtjes zijn bijna twee keer zo zwaar als mannetjes (respectievelijk 1200 en 700 gram), en dus hebben de vrouwtjes het voor het zeggen. Haviken dulden geen soortgenoten in de buurt van hun nest. Je zult hun nesten dus zelden dichter dan 2 km van elkaar vinden, al is die afstand wat kleiner op plaatsen met veel voedsel. Een havik jaagt langs een bosrand, Middelpolder, 12 april 2009 (foto: Theo van Lent). Vroeger was de havik een echte bosvogel, tegenwoordig kun je hem ook in polderland, moerassen, duinen en steden aantreffen. In het vroege voorjaar, soms al in de winter, is de baltsroep te horen, een luid gekekker. Niets mooiers dan in de diepe ochtendschemering door het bos te lopen en op een afstand mannetje en vrouwtje te horen roepen. Voorafgaand aan de eileg vliegen en zweven ze rondjes boven de broedplaats om te laten zien dat hun plekje bezet is. Voor die show hebben ze een speciale manier 42 Onze roofvogels

45 van vliegen, met extra trage, diep doorslaande vleugelslag en wijd uitgezette onderstaartdekveren. Dat laatste noemen we vlaggen. Het valt enorm op, en dat is precies de bedoeling. Links een gewoon vliegende havik, rechts een vlaggende met uitstaande onderstaartdekveren. Haviken zijn onverdraagzaam tegenover soortgenoten. De nesten liggen daarom altijd ver uit elkaar. De nesten zijn forse takkenbossen hoog in een boom. Het vrouwtje bebroedt de eieren en verzorgt de jongen. Haar partner zorgt voor het eten. Terwijl zij zit te broeden, begint ze alvast met de rui van haar vliegveren. Daardoor krijgt het nest een mooie rand van dons. Hieraan kun je in de broedtijd zien dat een nest bewoond is. De 2-4 jongen vliegen na ongeveer 40 dagen uit. Eerst hangen ze in de buurt van het nest rond. In die tijd kun je ze mooi bekijken. Ze bedelen luidkeels om voedsel en zijn van grote afstand te horen. Vanaf augustus wordt het stiller, vanaf september zwermen ze uit. De ouders blijven het hele jaar in de buurt van het nest. Echte standvogels. Hun voedsel bestaat uit vogels. Omdat mannetjes kleiner zijn dan vrouwtjes bejagen de mannen kleinere prooivogels, zoals spechten, lijsters, spreeuwen, gaaien ( gram). De vrouwtjes kunnen veel grotere prooien aan, zoals eenden, duiven, meeuwen en kraaien. De sperwer Sperwers lijken op haviken, maar dan in mini-uitvoering. Ze bewonen dichtere bossen dan haviken, en tegenwoordig broeden ze zelfs in steden. In de winter is dit de soort die je het vaakst in tuinen kunt aantreffen, waar ze op de voederplaatsen afkomen die mensen voor de vogels hebben ingericht. De paniek rond een voerplaats wordt bijna altijd door een sperwer veroorzaakt. Misschien vind je het zielig dat een sperwer een vogeltje van een voederplank grist, maar ook sperwers moeten eten. Grijp de kans aan om goed te kijken hoe hij zijn prooi doodt, plukt en oppeuzelt. Dat krijg je niet vaak te zien. Veertje voor veertje wordt de prooi van veren ontdaan, pas daarna begint het eten. Ondertussen blijft de sperwer telkens om zich heen kijken. Sperwers lopen zelf ook gevaar, dus het blijft opletten geblazen voor ze. Met wat geluk kun je dit alles zelfs fotograferen of filmen. Onze roofvogels 43

46 Een sperwer heeft een houtduif gepakt, die net tegen een raam was gevlogen en daardoor versuft op de grond lag. Dit gebeurde in Beek, op 29 maart 2007 (foto: Bernadette Dautzenberg). Houtduiven, die 500 gram wegen, worden niet zo vaak door sperwers (vrouwtje 300 gram) geslagen, simpelweg omdat ze te zwaar zijn. De buizerd Dit is misschien wel de bekendste roofvogel van ons land. Kijk maar eens goed om je heen als je met auto of trein ergens naartoe gaat. Goede kans dat je een dikke roofvogel op een paal of in een boom ziet zitten. Die wacht daar op een onvoorzichtige muis. Soms zie je ze door het weiland lopen op zoek naar regenwormen. Het zijn echte alleseters, die wormen, insecten, kikkers, slangen, vogels, zoogdieren en aas op hun menu hebben staan. Maar toch vooral muizen. Dat zie je terug in het broedsucces: in jaren met veel muizen brengen buizerds meer jongen groot dan in muizenarme jaren. Het leuke aan buizerds is de grote variatie in verenkleed: van zwartbruin tot bijna geheel wit. De meeste zijn bruin. Het idee dat witte buizerds uit het noorden komen, is onjuist. Onder onze broedvogels zitten ook witte exemplaren. Links een gewoon gekleurde buizerd, rechts een witte. Beide variaties broeden in Nederland voor, de gewone variant is algemener dan de witte. 44 Onze roofvogels

47 De torenvalk Als we het over muizeneters hebben, kunnen we niet om de torenvalk heen. Dit valkje stemt zijn dagelijkse jacht zelfs af op het activiteitspatroon van veldmuizen. In de winter komen veldmuizen elke twee uur boven de grond om te eten. Op dat moment gaan torenvalken jagen. Dat valkje dat je langs de snelweg ziet bidden, weet dus precies wat hij doet. Omdat de veldmuis in Nederland hollend achteruit gaat, is ook de stand van de torenvalk gekelderd. De graslanden wemelden vroeger van de veldmuizen. In piekjaren, gewoonlijk eens in de drie jaar, telde één hectare wel 3000 veldmuizen; een hectare is 100 x 100 meter, iets groter dan een voetbalveld. Dat komt niet meer voor. De meeste graslanden zijn uitgesproken muizenarm. Vandaar ook dat je torenvalken boven wegbermen ziet. Daar zitten nog wel veldmuizen, in goede jaren oplopend tot 1400 per hectare. Torenvalken broeden op oude nesten van zwarte kraaien. Maar ze laten zich graag verleiden door een nestkast. Zodoende broeden de meeste torenvalken in Nederland tegenwoordig in nestkasten, waarvan er veel duizenden beschikbaar zijn. Voor mensen zijn torenvalken niet bang. Een nestkast achterin de tuin, of aan een schuur, wordt net zo graag bezet als eentje in een houtwal. Er moet wel boerenland in de buurt zijn om te jagen. Zelfs nestkasten aan de achterkant van een schuur worden door torenvalken bezet, liefst met uitzicht op het naastgelegen boerenland. Nisse, zomer 2008 (foto: Anita Hugense). De boomvalk Een klein valkje, maar o zo sierlijk en snel. Je ziet hem alleen s zomers (tenzij je een wintervakantie houdt in Zuid-Afrika of Zambia). Ze zijn helaas schaars geworden, al komen ze over heel Nederland voor. Het is een behendige insectenen vogeljager in de open lucht. Zwaluwen en leeuweriken, toch zelf ook bepaald niet langzaam, worden veel gevangen. Onze roofvogels 45

48 Boomvalken zijn snel genoeg om gierzwaluwen te vangen, zoals hier in Waterland op 17 augustus 2008 (foto: Theo van Lent). Er zijn weinig roofvogels die hem dat na doen. Onder de insecten vormen grote libellen een geliefde prooi. Die worden met scheervluchten en korte stootduikjes uit de lucht gegraaid en uit het vuistje opgegeten. Dit kun je mooi boven heidevelden met vennen zien, in mei en in de nazomer. Soms zelfs in groepsverband (maar let goed op: misschien zijn het roodpootvalken; zie tekening achterop dit boekje). De slechtvalk Dit is een stevige uitvoering van de boomvalk, maar ook een open-lucht-jager. Tot voor kort was deze soort behoorlijk zeldzaam. Je zag hem alleen op trek en in de winter. Tegenwoordig broeden ze op veel plaatsen in het land, vaak in de buurt van waterrijke gebieden (rivieren, kusten). In het buitenland broeden ze graag op kliffen. Bij gebrek aan kliffen broeden ze in Nederland op energiecentrales, hoogspanningsmasten, industrie- en kantoorcomplexen, bruggen en silo s. En dat gaat wonderwel. In 2009 werden er al 65 paartjes genoteerd. Ook in de landen om ons heen gaat het beter met de slechtvalk. Dat hadden we 40 jaar geleden niet durven dromen. De soort werd toen met de dag zeldzamer, en in sommige delen van de wereld verdween hij zelfs helemaal. Die neergang had te maken met landbouwgif, dat was doorgedrongen in de voedselketen en ervoor zorgde dat eieren niet uitkwamen en volwassen vogels stierven. Pas nadat diverse soorten landbouwgif werden verboden (in de beginjaren zeventig), kon de slechtvalk weer opkrabbelen. Ze eten uitsluitend vogels, liefst van het formaat kleine eend, steltloper, duif, lijster en spreeuw ( gram). Van de paren die in verstedelijkt gebied wonen, is inmiddels bekend dat ze ook veelvuldig s nachts jagen. De helverlichte steden en industriegebieden trekken veel nachtelijk trekkende vogels aan, die een makkelijke prooi vormen voor slechtvalken. Een aanpassing aan een nieuw verschijnsel, spontaan tot stand gekomen. Om dat te kunnen, moet je echter wel een vrije vogel zijn. 46 Onze roofvogels

49 Slechtvalken bewonen open landschappen, waar ze de vrije ruimte nodig hebben om te jagen. Deze vogel, een volwassen vrouwtje, werd geboren in België en vestigde zich als broedvogel in Deventer, 2 juni 2009 (foto: Erwin van Maanen). Nawoord Roofvogels zijn mateloos boeiend. Dat we ze vandaag de dag overal kunnen tegenkomen, is een voorrecht. In een wereld die zo gedomineerd wordt door mensen, is het een wonder hoe goed roofvogels zich hebben aangepast. Laten we er daarom zuinig op zijn. Een wespendief, letterlijk zo opgevat door de tekenaar. Onze roofvogels 47

50 Nuttige adressen Algemene vogel- en natuurbescherming en onderzoek Jeugdbond voor Natuur- en Milieustudie, Spuistraat 47/A1, 1012 SR Amsterdam, Natuurmonumenten, Noordereinde 60, 1243 JJ s-graveland, Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie, landelijk secretariaat, Postbus 88, 1243 ZH s-graveland, Nederlandse Ornithologische Unie, secretariaat NIOZ, Postbus 59, 1790 AB Den Burg, SOVON Vogelonderzoek Nederland, Postbus 6521, 6503 GA Nijmegen, Vogelbescherming Nederland, Boulevard 12, 3708 BM Zeist, Het Vogeljaar, Boterbloemstraat 20, 5321 RR Hedel, Vogeltrekstation, Postbus 40, 6666 ZG Heteren, melden van geringde vogel: Roofvogels en uilen Werkgroep Grauwe Kiekendief, Postbus 46, 9679 ZG Scheemda, Werkgroep Roofvogels Nederland, Doldersummerweg 1, 7983 LD Wapse, Werkgroep Slechtvalk, Zijpendaalseweg 50, 6814 CL Arnhem, Werkgroep Uilen: Verder lezen Over roofvogels is enorm veel geschreven, ook in Nederland. Hieronder een kleine selectie van belangrijke of handige boeken, deels alleen nog tweedehands te verkrijgen. Bijlsma R.G Ecologische atlas van de Nederlandse roofvogels. Schuyt & Co., Haarlem. Bijlsma R.G Handleiding veldonderzoek Roofvogels. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Bijlsma R.G. & Glimmerveen U Herkenning van roofvogels in het veld. Werkgroep Roofvogels Nederland, Wapse. Génsbøl B Veldgids roofvogels. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Opdam P De Havik. Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen. Opdam P Roofvogels in ons landschap. Spectrum, Utrecht/Antwerpen. Tinbergen L De sperwer als roofvijand van zangvogels. Ardea 34: (te downloaden van Tinbergen L Roofvogels. Jeugdbondsuitgeverij, Amsterdam. 48 Onze roofvogels

51 De Werkgroep Roofvogels Nederland (WRN) is in de jaren tachtig opgericht om een einde te maken aan de vervolging van roofvogels. Dit proberen we te doen door voorlichting, onderzoek en samenwerking met opsporingsinstanties. Met hulp van honderden vrijwilligers worden roofvogels geteld, hun nesten opgespoord en nestjongen gemeten, gewogen en geringd. Hiermee krijgen we inzicht in het broedsucces, de overlevingskansen en de verspreiding na het uitvliegen. Alle gegevens worden gepubliceerd in De Takkeling, het tijdschrift van de WRN. Dat verschijnt drie maal per jaar en staat tjokvol met roofvogelnieuws. Op initiatief van de WRN zijn diverse boeken over roofvogels verschenen: het standaardwerk Ecologische atlas van de Nederlandse roofvogels (1993), Handleiding veldonderzoek Roofvogels (1997), Herkenning en opsporing van roofvogelvervolging (2000), De vliegende deur (2001) en Herkenning van roofvogels in het veld (2005). Verder organiseert de WRN één keer per jaar een Landelijke Roofvogeldag met lezingen, films en muziek, is er een winkel met roofvogelartikelen, en worden er cursussen en lezingen gegeven voor opsporingsambtenaren, ringers en veldonderzoekers.

52 Voor iedereen die meer van roofvogels wil weten. Geschreven door iemand die gek is van vrij levende roofvogels.

Hoeveel roofvogels zijn er? Waar ze voorkomen

Hoeveel roofvogels zijn er? Waar ze voorkomen Hoeveel roofvogels zijn er? Op de hele wereld leven 313 roofvogelsoorten. Je moet daarbij denken aan gieren, arenden, buizerd- en havikachtigen en valken. Maar ook aan soorten met mooie namen als caracara,

Nadere informatie

Hoeveel prooi eten roofvogels

Hoeveel prooi eten roofvogels Hoeveel prooi eten roofvogels Sommige mensen denken dat roofvogels vraatzuchtig zijn, moordenaars die geen maat kunnen houden. Dat is onzin. Roofvogels jagen om in leven te blijven, zeven dagen per week,

Nadere informatie

Spreekbeurt roofvogels

Spreekbeurt roofvogels Spreekbeurt roofvogels Roofvogels algemeen Er zijn zo n 300 verschillende soorten roofvogels. Daarvan komen er ongeveer 30 in Nederland voor. Roofvogels zijn vogels die prooien vangen, doden, en opeten.

Nadere informatie

LESBRIEF ROOFVOGELS VAN DICHTBIJ. Een uitgave van de Werkgroep Roofvogels Nederland

LESBRIEF ROOFVOGELS VAN DICHTBIJ. Een uitgave van de Werkgroep Roofvogels Nederland LESBRIEF ROOFVOGELS VAN DICHTBIJ Een uitgave van de Werkgroep Roofvogels Nederland Blauwe Kiekendief (vrouw) Colofon: Stichting Werkgroep Roofvogels Nederland (WRN) Doldersummerweg 1 7983 LD WAPSE Informatie

Nadere informatie

Welke uilen en roofvogels zijn dat?

Welke uilen en roofvogels zijn dat? . Welke uilen en roofvogels zijn dat? De vogels zijn volgens de kleurcode onderverdeeld in de volgende groepen: Uilen 10 Valken 30 Overige roofvogels 46 Extra: Vliegsilhouet van de belangrijkste soorten

Nadere informatie

inhoud 1. Vogels op reis 3 2. Vogeltrek 4 3. Zomervogels 4. Wintergasten 5. Standvogels 6. Deeltrekkers 7. Op reis

inhoud 1. Vogels op reis 3 2. Vogeltrek 4 3. Zomervogels 4. Wintergasten 5. Standvogels 6. Deeltrekkers 7. Op reis Vogels op reis inhoud 1. Vogels op reis 3 2. Vogeltrek 4 3. Zomervogels 5 4. Wintergasten 6 5. Standvogels 7 6. Deeltrekkers 8 7. Op reis 9 8. Het ontstaan van de trek 12 9. De goede richting 13 10. Een

Nadere informatie

Achtergrondinformatie voor groep 3/4. Even voorstellen. Hier wonen ze. Echte natuur. Zo herken je hem

Achtergrondinformatie voor groep 3/4. Even voorstellen. Hier wonen ze. Echte natuur. Zo herken je hem Overname en dupliceren van dit materiaal is alleen toegestaan voor educatieve en niet-commerciële doeleinden en alleen als het materiaal is voorzien van een bronvermelding. Vogelbescherming Nederland,

Nadere informatie

Tijger. Een machtige streepjeskat

Tijger. Een machtige streepjeskat Tijger Een machtige streepjeskat Aan de manier waarop tijgers sluipen en op hun prooi afspringen, is goed te zien dat ze uit de familie van katachtigen komen. De tijger is binnen die familie zelfs de grootste

Nadere informatie

Werkstuk Biologie De Sneeuwuil

Werkstuk Biologie De Sneeuwuil Werkstuk Biologie De Sneeuwuil Werkstuk door Rikaatje 1148 woorden 25 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou De Sneeuwuil Gemaakt door: Rika van Breemen 1HVC 2017 Inleiding

Nadere informatie

1. Nest. Opdracht. Hallo allemaal,

1. Nest. Opdracht. Hallo allemaal, 0 Hallo allemaal, Wat leuk dat jullie vandaag met mijn koffer op pad gaan! Mijn naam is Berend Buizerd. Ik woon in Weerribben-Wieden. Ik voel me hier heel goed thuis. Mijn belevenissen heb ik in dit boekje

Nadere informatie

Roofvogels op Voorne-Putten

Roofvogels op Voorne-Putten Roofvogels op Voorne-Putten Roofvogels Met roofvogels worden meestal twee, niet aan elkaar verwante orden van vogels bedoeld: de Accipitriformes en de Falconiformes. Roofvogels zijn niet de enige vogels

Nadere informatie

Nationaal Park Hoge Kempen

Nationaal Park Hoge Kempen !! Nationaal Park Hoge Kempen Wat is een vogel? Wat is het verschil tussen roofvogels en uilen? Zijn er grote verschillen tussen roofvogels? Hoe kan ik roofvogels herkennen? Wat is de grootste roofvogel?

Nadere informatie

Roofvogels. Algemeen. Wat is een roofvogel? Jacht

Roofvogels. Algemeen. Wat is een roofvogel? Jacht Roofvogels Algemeen Wat is een roofvogel? Niet alle vogels die wel eens een andere vogel of een muis vangen zijn echte roofvogels. Ook zijn er vogels met een haaksnavel, die toch geen roofvogels zijn :

Nadere informatie

HET VOGELTREKSTATION INFORMATIE VOOR EEN SPREEKBEURT OF WERKSTUK

HET VOGELTREKSTATION INFORMATIE VOOR EEN SPREEKBEURT OF WERKSTUK HET VOGELTREKSTATION INFORMATIE VOOR EEN SPREEKBEURT OF WERKSTUK Vogels zijn er in alle soorten en maten, zoals bijvoorbeeld de zeearend, die wel 90 centimeter groot kan worden. Of de Kleine Karekiet die

Nadere informatie

Kruiswoordpuzzel Uilen van Nederland Wat weet jij over deze bijzondere dieren?

Kruiswoordpuzzel Uilen van Nederland Wat weet jij over deze bijzondere dieren? Kruiswoordpuzzel Uilen van Nederland Wat weet jij over deze bijzondere dieren? Groep Dit werkblad is geschikt voor kinderen uit de groepen 7 en 8. Introductie en instructie voor de leerkracht Middels deze

Nadere informatie

Vogels. Duiven Eenden Ganzen

Vogels. Duiven Eenden Ganzen Vogels Duiven Eenden Ganzen Kippen Meeuwen In deze folder vindt u meer informatie over bovenstaande vogels. U leest hoe u ze herkent, wat voor overlast ze kunnen veroorzaken, wat u kunt doen om overlast

Nadere informatie

Lees je wijzer met de ooievaar! Tekstbegrip oefenen met de vogels van Beleef de Lente

Lees je wijzer met de ooievaar! Tekstbegrip oefenen met de vogels van Beleef de Lente Lees je wijzer met de ooievaar! Tekstbegrip oefenen met de vogels van Beleef de Lente Groep Dit werkblad is geschikt voor kinderen uit de groepen 7 en 8. Introductie en instructie voor de leerkracht Middels

Nadere informatie

LESBRIEF ROOFVOGELS VAN DICHTBIJ. Een uitgave van de Werkgroep Roofvogels Nederland

LESBRIEF ROOFVOGELS VAN DICHTBIJ. Een uitgave van de Werkgroep Roofvogels Nederland LESBRIEF ROOFVOGELS VAN DICHTBIJ Een uitgave van de Werkgroep Roofvogels Nederland Blauwe Kiekendief (vrouw) Colofon: Stichting Werkgroep Roofvogels Nederland (WRN) Doldersummerweg 1 7983 LD WAPSE Informatie

Nadere informatie

Lesactiviteit 2.1 Aanpassingen vogels algemeen en die van kusttrekvogels

Lesactiviteit 2.1 Aanpassingen vogels algemeen en die van kusttrekvogels Lesactiviteit 2.1 Aanpassingen vogels algemeen en die van kusttrekvogels Werkvorm: Klassikaal, binnen. Materialen: bord; plaatjes van vogels, opgezette vogels of delen daarvan. Achteraan deze lesactiviteit

Nadere informatie

DE HUMBOLDT PINGUÏN. Een levend kostuum

DE HUMBOLDT PINGUÏN. Een levend kostuum DE HUMBOLDT PINGUÏN Een levend kostuum Er zijn verschillende soorten pinguïns. Die verschillen maar weinig van elkaar. Ze hebben immers allemaal een donkere rug en een witte buik. Toch zie je, als je goed

Nadere informatie

13 Werkblad bij de PLUS

13 Werkblad bij de PLUS Naam: Klas: Kleur elk vakje groen wanneer je ermee klaar bent! Lezen Doen in Zonneland Vragen bij Zonneland Bijkomende opdracht p. 3 - Waar heb je zelf al roofvogels gezien? - Wat weet je er al over? Kijk

Nadere informatie

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van LESPAKKET ECOLOGIE VMBO Naam Docent Klas LEKKER BEESTEN TUSSEN DE DIEREN Dierenrijk is onderdeel van WELKOM IN DIERENRIJK SPOREN Om ervoor te zorgen dat je een leuke en leerzame excursie hebt, volgen hier

Nadere informatie

WOLF. Huilend roofdier

WOLF. Huilend roofdier WOLF Huilend roofdier Wolven hebben vaak een hele slechte naam. Denk maar eens aan de wolf in het verhaal van Roodkapje, die haar oma heeft opgegeten. Of Midas de wolf, die tevergeefs op de drie biggetjes

Nadere informatie

Meer over onze slechtvalken. Even voorstellen. Echte natuur

Meer over onze slechtvalken. Even voorstellen. Echte natuur Overname en dupliceren van dit materiaal is alleen toegestaan voor educatieve en niet-commerciële doeleinden en alleen als het materiaal is voorzien van een bronvermelding. Vogelbescherming Nederland,

Nadere informatie

Introductieles. Vogels in de klas. groep 7/8. Leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen

Introductieles. Vogels in de klas. groep 7/8. Leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen Leerkracht Introductieles Inhoud in het kort Voor de groepen 7-8 bieden we, naast verbale activiteiten, een werkblad aan waarmee de leerlingen aan de slag gaan. In deze les activeren de leerlingen hun

Nadere informatie

Werkblad Vogels in de Gement

Werkblad Vogels in de Gement Werkblad Vogels in de Gement Rinze de Wereldreiziger Rinze de Werelreiziger weet onwaarschijnlijk veel van vogels. Rinze is ook dol op de Gement, want daar zijn veel bijzondere vogelsoorten te zien. Bij

Nadere informatie

Introductieles. Vogels in de klas. groep 5/6. Handleiding leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen

Introductieles. Vogels in de klas. groep 5/6. Handleiding leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen Handleiding leerkracht Vogels in de klas Introductieles Inhoud in het kort Voor de groepen 5-6 bieden we, naast verbale activiteiten, een werkblad aan waarmee de leerlingen aan de slag gaan. In deze les

Nadere informatie

inhoud 1. Dieren op reis 2. Waarom dieren reizen 3. Op zoek naar eten 4. Op zoek naar een broedplek 5. Weg uit de kou 6. Filmpje Pluskaarten Bronnen

inhoud 1. Dieren op reis 2. Waarom dieren reizen 3. Op zoek naar eten 4. Op zoek naar een broedplek 5. Weg uit de kou 6. Filmpje Pluskaarten Bronnen Dieren op reis inhoud 1. Dieren op reis 3. Waarom dieren reizen 4 3. Op zoek naar eten 5 4. Op zoek naar een broedplek 9 5. Weg uit de kou 13 6. Filmpje 14 Pluskaarten 15 Bronnen 17 Colofon en voorwaarden

Nadere informatie

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info Eend Inleiding Ik hou mijn werkstuk over eenden omdat ik het leuke dieren vind en ik wil er wat over leren. Dit wil ik er over weten: Wat doen eenden de hele dag? Wat eten eenden? Wat voor soorten eenden

Nadere informatie

Lees je wijzer met de ijsvogel! Tekstbegrip oefenen met de vogels van Beleef de Lente

Lees je wijzer met de ijsvogel! Tekstbegrip oefenen met de vogels van Beleef de Lente Lees je wijzer met de ijsvogel! Tekstbegrip oefenen met de vogels van Beleef de Lente Groep Dit werkblad is geschikt voor kinderen uit de groepen 7 en 8. Introductie en instructie voor de leerkracht Middels

Nadere informatie

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van LESPAKKET ECOLOGIE HAVO / VWO Naam Docent Klas LEKKER BEESTEN TUSSEN DE DIEREN Dierenrijk is onderdeel van WELKOM IN DIERENRIJK ELAND Om ervoor te zorgen dat je een leuke en leerzame excursie hebt, volgen

Nadere informatie

Mahlerlaan Amsterdam. Roofvogelonderzoek. Opdrachtgever: O.G.A. Tussentijdsverslag : 2 september 2015

Mahlerlaan Amsterdam. Roofvogelonderzoek. Opdrachtgever: O.G.A. Tussentijdsverslag : 2 september 2015 Roofvogelonderzoek Mahlerlaan Amsterdam Opdrachtgever: O.G.A Tussentijdsverslag : 2 september 2015 Onderzoek : drs. Lex van Groningen, dr. M. Kuiper Oostermeerkade 6 1184 TV Amstelveen Telefoon: 06-29523020

Nadere informatie

Het jaar van de zwaluw Lerarenblad 3e graad

Het jaar van de zwaluw Lerarenblad 3e graad 1 Het jaar van de zwaluw Lerarenblad 1 Lesdoel: De leerlingen kunnen het begrip trekvogel omschrijven. De leerlingen kunnen enkele winterse factoren opnoemen die de zwaluwen verplichten te trekken. De

Nadere informatie

Info plus Vogels. Project Dieren C- verrijking week 6. Kenmerken

Info plus Vogels. Project Dieren C- verrijking week 6. Kenmerken Project Dieren C- verrijking week 6 Info plus Vogels Kenmerken vergroting van een pauwenveer Alle vogels hebben veren. Geen enkel ander dier heeft veren. De voornaamste functie van veren is dat ze goed

Nadere informatie

Stokstaartje. Inhoud. 1. Wat is een stokstaartje. 2. Mijn familie onder de grond

Stokstaartje. Inhoud. 1. Wat is een stokstaartje. 2. Mijn familie onder de grond Stokstaartje Inhoud 1. wat is een stokstaartje 2. mijn familie onder de grond 3. de jacht en het eten 4. de geboorte 5. het lijf 6. extra/vragen 1. Wat is een stokstaartje De wetenschappelijke naam van

Nadere informatie

Introductieles. Vogels in de klas. groep 5/6. Leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen

Introductieles. Vogels in de klas. groep 5/6. Leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen Leerkracht Introductieles Inhoud in het kort Voor de groepen 5-6 bieden we, naast verbale activiteiten, een werkblad aan waarmee de leerlingen aan de slag gaan. In deze les activeren de leerlingen hun

Nadere informatie

Voorbereiding post 3. Vogels op reis Groep 7-8

Voorbereiding post 3. Vogels op reis Groep 7-8 Voorbereiding post 3 Vogels op reis Groep 7-8 Welkom bij IVN Valkenswaard-Waalre Dit is de digitale voorbereiding op post 3: Vogels op reis voor groep 7 en 8. Inhoud: Algemeen Verhaal Spel Werkvel Opruimen

Nadere informatie

Weilandberichten - Een vijfling!

Weilandberichten - Een vijfling! Weilandberichten - Een vijfling! Hans Simons, vanaf het begin lid van de agrarische natuurvereniging, heeft al sinds jaar en dag een paal in het weiland staan met een uilenkast. Niet dat er wel eens een

Nadere informatie

DE WOLF. Huilend roofdier

DE WOLF. Huilend roofdier DE WOLF Huilend roofdier De wolf heeft vaak een hele slechte naam. Denk maar eens aan de wolf in het verhaal van Roodkapje, die oma heeft opgegeten. Of Midas de wolf, die tevergeefs op de drie biggetjes

Nadere informatie

Meer over de ooievaar. Even voorstellen. Hier wonen ze. Echte natuur. Hieraan herken je hem

Meer over de ooievaar. Even voorstellen. Hier wonen ze. Echte natuur. Hieraan herken je hem Overname en dupliceren van dit materiaal is alleen toegestaan voor educatieve en niet-commerciële doeleinden en alleen als het materiaal is voorzien van een bronvermelding. Vogelbescherming Nederland,

Nadere informatie

Verslag Vogelwerkgroep IVN Vijlen-Vaals en Gemeente Vaals 2014

Verslag Vogelwerkgroep IVN Vijlen-Vaals en Gemeente Vaals 2014 Verslag Vogelwerkgroep IVN Vijlen-Vaals en Gemeente Vaals 2014 Door de zachte winter en het mooie voorjaar zag het er rooskleurig uit voor onze vogels. Door het milde weer waren de planten 3 weken eerder

Nadere informatie

Het jaar van de zwaluw Lerarenblad 3e graad

Het jaar van de zwaluw Lerarenblad 3e graad Lerarenblad 1 1 Het jaar van de zwaluw: Lesdoel: De leerlingen kunnen het begrip trekvogel omschrijven. De leerlingen kunnen enkele winterse factoren opnoemen die de zwaluwen verplichten te trekken. De

Nadere informatie

Kans van 90 procent voor de prooi:

Kans van 90 procent voor de prooi: Roofvogels De roofvogels, ook wel stootvogels genoemd, mogen zich tegenwoordig in Nederland verheugen in een grote belangstelling. In ons land treffen we momenteel 13 soorten roofvogels aan die hier ook

Nadere informatie

Wie eet wie en wie eet wat?

Wie eet wie en wie eet wat? Leerkracht Wie eet wie en wie eet wat? Maak een voedselweb Inhoud in het kort In deze les krijgen de leerlingen een beeld van de relaties tussen dieren en planten. Leerlingen maken een voedselweb van één

Nadere informatie

Broedvogelinventarisatie Ecodorp Bergen Voorjaar 2014

Broedvogelinventarisatie Ecodorp Bergen Voorjaar 2014 Broedvogelinventarisatie Ecodorp Bergen Voorjaar 2014 inventarisatie en verslag : Dook Vlugt d.vlugt@quicknet.nl contactpersoon Ecodorp : Sjaak van der Woude 1. Inleiding 2. Havik 3. Resultaten inventarisatie

Nadere informatie

DE VALKEN. HET SMELLEKEN (Falco comlumbarius) Uiterlijke kenmerken

DE VALKEN. HET SMELLEKEN (Falco comlumbarius) Uiterlijke kenmerken DE VALKEN HET SMELLEKEN (Falco comlumbarius) Uiterlijke kenmerken Het mannetje is met een lengte van 27 cm. niet veel groter dan een merel. Het vrouwtje meet ca. 33 cm. Buiten de afmeting is er een duidelijk

Nadere informatie

Kaartenset gewervelde dieren

Kaartenset gewervelde dieren Kaartenset gewervelde dieren Deze set met plaatjes is het tweede en laatste deel van de kaartjes met gewervelde- en ongewervelde dieren op. Ieder kaartje bevat een afbeelding van het dier in kwestie, met

Nadere informatie

Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek. Februari 2014

Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek. Februari 2014 Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek Februari 2014 Het is begonnen. Misschien iets vroeger dan anders, maar de laatste zonnige dagen levert al baltsgedrag op van buizerds. Het is dan ook deze soort

Nadere informatie

DE SIBERISCHE TIJGER

DE SIBERISCHE TIJGER DE SIBERISCHE TIJGER In de sneeuw! Er zijn veel verschillende soorten katten op de wereld. Denk maar eens aan de huiskat, leeuw, sneeuwpanter of cheeta. Allemaal behoren ze tot de familie van de katachtigen.

Nadere informatie

Wie eet wie en wie eet wat?

Wie eet wie en wie eet wat? Leerkracht Wie eet wie en wie eet wat? Maak een voedselweb Inhoud in het kort In deze les krijgen de leerlingen een beeld van de relaties tussen dieren en planten. Leerlingen maken een voedselweb van één

Nadere informatie

KLARA DE KIKKER. OPDRACHT: Sommige kikkers kunnen tot 20 keer hun eigen lichaamslengte springen. Hoe ver kan jij springen?

KLARA DE KIKKER. OPDRACHT: Sommige kikkers kunnen tot 20 keer hun eigen lichaamslengte springen. Hoe ver kan jij springen? Edo van Uchelen KLARA DE KIKKER Kikkers zijn amfibieën, net als padden en salamanders. Ze leven zowel op het land als in het water. In poelen en beken leggen ze eitjes. Reigers en andere dieren eten graag

Nadere informatie

Van ei tot vogel. Rekenen met eieren. Vogels in de klas. groep 5-6. Leerkracht. Lesduur: Inhoud in het kort. Leerdoelen: Lesdoelen: Materiaal

Van ei tot vogel. Rekenen met eieren. Vogels in de klas. groep 5-6. Leerkracht. Lesduur: Inhoud in het kort. Leerdoelen: Lesdoelen: Materiaal Van ei tot vogel Rekenen met eieren Inhoud in het kort Leerlingen gebruiken een tabel met gegevens over de broedperiode van vogels (broedduur, verzorging van jongen, enz.). Ze maken zelf een tabel en berekenen

Nadere informatie

Meer over de steenuilen. Even voorstellen. Hier wonen ze

Meer over de steenuilen. Even voorstellen. Hier wonen ze Overname en dupliceren van dit materiaal is alleen toegestaan voor educatieve en niet-commerciële doeleinden en alleen als het materiaal is voorzien van een bronvermelding. Vogelbescherming Nederland,

Nadere informatie

KRAAIACHTIGEN DE ZWARTE KRAAI

KRAAIACHTIGEN DE ZWARTE KRAAI KRAAIACHTIGEN DE ZWARTE KRAAI (Corvus corone corone) Zwarte vogel van ongeveer 47 cm. met donkergrijze snavel en poten. In de vlucht staan de eerste 4 handpennen vrij ver uit elkaar. De kraai maakt een

Nadere informatie

Bosmuseum Gerhagen Zavelberg 10 3980 Tessenderlo

Bosmuseum Gerhagen Zavelberg 10 3980 Tessenderlo Bosmuseum Gerhagen Zavelberg 10 3980 Tessenderlo GERHAGEN Tel: 013 / 67.38.44 E-mail: bosmuseum@skynet.be Website: wet.gerhagen.be Samengesteld door Willy Vanwesemael Bosuil WERKBLADEN Lager Onderwijs

Nadere informatie

Onderzoek Wespendief Kempenbroek Volg de Wespendief, Weerterbos 2013

Onderzoek Wespendief Kempenbroek Volg de Wespendief, Weerterbos 2013 Onderzoek Wespendief Kempenbroek 2013-2015 Volg de Wespendief, Weerterbos 2013 Door de Vogelwerkgroep Nederweert worden in de gemeente Nederweert al 20 jaar zeldzame en schaarse broedvogels in kaart gebracht.

Nadere informatie

MIGRATIE, vogeltrek in een breed kader. College 4 Trek van Roofvogels

MIGRATIE, vogeltrek in een breed kader. College 4 Trek van Roofvogels MIGRATIE, vogeltrek in een breed kader College 4 Trek van Roofvogels Programma 1. Migratie, inleiding en oriëntatie 2. Trek van kustvogels 3. Trek van ganzen en kraanvogels 4. Trek van roofvogels 5. Trek

Nadere informatie

Pinguïns. Inhoud. Waarom de naam? Bouw van een pinguïn

Pinguïns. Inhoud. Waarom de naam? Bouw van een pinguïn Pinguïns Inhoud Waarom de naam? bouw van een pinguïn leefgebied wat eet een pinguïn? paartijd, eieren leggen, broeden en jongen grootbrengen soorten nawoord literatuurlijst Waarom de naam? Sommige soorten

Nadere informatie

KRAAIACHTIGEN. Ze zijn te zien rond het huis en ook op het platteland. Het zijn slimme dieren die zich goed aan de mens hebben aangepast.

KRAAIACHTIGEN. Ze zijn te zien rond het huis en ook op het platteland. Het zijn slimme dieren die zich goed aan de mens hebben aangepast. KRAAIACHTIGEN Vijf soorten van de kraaienfamilie zijn in Vlaanderen algemeen verspreid, het zijn de Vlaamse gaai, de ekster, de kauw, de roek en de zwarte kraai. Ze zijn te zien rond het huis en ook op

Nadere informatie

Kijk je mee? Oerwoud. 2006, Parasol N.V. België

Kijk je mee? Oerwoud. 2006, Parasol N.V. België Kijk je mee? Oerwoud 2006, Parasol N.V. België Pag. 2 Inhoudsopgave In het oerwoud 3 De luiaard 4 De toekan 5 De jaguar 6 De leguaan 7 De tapir 8 De papegaai 9 De aap 10 De adder 11 Lianen 12 Woordenlijst

Nadere informatie

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten Herfst inhoud Herfst 3 1. Het weer 4 2. Overal blad 5 3. Zaden 6 4. Paddenstoelen 7 5. De eekhoorn 8 6. De egel 9 7. Insecten 10 8. Vogels op reis 11 9. Filmpje 12 Pluskaarten 13 Bronnen en foto s 15 Colofon

Nadere informatie

6.4. Boekverslag door V woorden 11 april keer beoordeeld. Inhoudsopgave. Inleiding. Groep van het dierenrijk

6.4. Boekverslag door V woorden 11 april keer beoordeeld. Inhoudsopgave. Inleiding. Groep van het dierenrijk Boekverslag door V. 1256 woorden 11 april 2006 6.4 729 keer beoordeeld Vak Biologie Inhoudsopgave Inleiding Groep van het dierenrijk Hoe is de koala opgebouwd? Waar leeft de koala? Welke leefgewoonte heeft

Nadere informatie

Werkbundel de steenuil Iedere Limburgse gemeente adopteerde

Werkbundel de steenuil Iedere Limburgse gemeente adopteerde Werkbundel de steenuil Iedere Limburgse gemeente adopteerde Welke soort werd geadopteerd door de hieronder vermelde gemeenten? een zeldzame planten- of diersoort. Tongeren Herstappe Steenuil Heers Borgloon

Nadere informatie

Vestiging en recente toename van Raven als broedvogel in Noord Brabant

Vestiging en recente toename van Raven als broedvogel in Noord Brabant Vestiging en recente toename van Raven als broedvogel in Noord Brabant Leo Ballering District Coordinator Oost Brabant Zeldzame Broedvogels Sovon Vogelonderzoek Nederland Inhoud presentatie Karakteristieken

Nadere informatie

Eerste nieuwsbrief. De werkgroep. Werkgroep roofvogels Noordoostpolder. Maart 2013 Nieuwsbrief 1. In dit nummer: Interessante informatie:

Eerste nieuwsbrief. De werkgroep. Werkgroep roofvogels Noordoostpolder. Maart 2013 Nieuwsbrief 1. In dit nummer: Interessante informatie: Maart 2013 Nieuwsbrief 1 Werkgroep roofvogels Noordoostpolder Bruine kiekendieven op het nest; 2012 In dit nummer: Eerste nieuwsbrief 1 Eerste nieuwsbrief De werkgroep 1 Wintertelling 2 De buizerd en de

Nadere informatie

VOGELRINGSTATION OUD NAARDEN 4 e KWARTAAL OVERZICHT 2012

VOGELRINGSTATION OUD NAARDEN 4 e KWARTAAL OVERZICHT 2012 VOGELRINGSTATION OUD NAARDEN 4 e KWARTAAL OVERZICHT 2012 Rudy Schippers Het afgelopen kwartaal werd gekenmerkt door veel regen en ook veel harde wind waardoor er minder geringd kon worden dan gebruikelijk.

Nadere informatie

Limburgs Landschap. natuurboekje van

Limburgs Landschap. natuurboekje van Limburgs Landschap natuurboekje van lente 2014 Hoi! Spreeuwen zijn druktemakers. Ze kwetteren, fluiten en piepen. Ze kletsen samen heel wat af. En ze apen de gekste geluiden na. Denk je dat je een kikker

Nadere informatie

Naam:_ KIKKERS. pagina 1 van 6

Naam:_ KIKKERS. pagina 1 van 6 Naam:_ KIKKERS _ De kikker is een amfibie. Er zijn veel soorten kikkers op de wereld. In Nederland zie je de bruine en de groene kikker het meest. De groene kikkers zijn graag veel in het water, de bruine

Nadere informatie

Van ei tot vogel. Rekenen met eieren. Vogels in de klas. groep 7-8. Leerkracht. Lesduur: Inhoud in het kort. Leerdoelen: Lesdoelen: Materiaal

Van ei tot vogel. Rekenen met eieren. Vogels in de klas. groep 7-8. Leerkracht. Lesduur: Inhoud in het kort. Leerdoelen: Lesdoelen: Materiaal Van ei tot vogel Rekenen met eieren Inhoud in het kort Leerlingen gebruiken een tabel met gegevens over de broedperiode van vogels (broedduur, verzorging van jongen, enz.). Ze maken zelf een diagram, berekenen

Nadere informatie

De roofvogels en uilen in het bosgebied Buikheide - Halve Mijl in 2001

De roofvogels en uilen in het bosgebied Buikheide - Halve Mijl in 2001 -1- De roofvogels en uilen in het bosgebied Buikheide - Halve Mijl in 2001 JACQUES V AN KESSEL, J AN KOLSTERS & WIM DEEBEN Vanaf 1995 is het bosgebied Buikheide-Halve Mijl (Vessem-Veldhoven) jaarlijks

Nadere informatie

2012 Rebo International b.v. deze uitgave 2012 Rebo Productions b.v., Lisse www.rebo-publishers.com info@rebo-publishers.com

2012 Rebo International b.v. deze uitgave 2012 Rebo Productions b.v., Lisse www.rebo-publishers.com info@rebo-publishers.com Colofon Inhoud 2012 Rebo International b.v. deze uitgave 2012 Rebo Productions b.v., Lisse www.rebo-publishers.com info@rebo-publishers.com coverfoto s (Roodborst) Michel Geven (voorzijde) Nico van Kappel

Nadere informatie

Winterboek. Met filmpjes, werkblad en puzzels. Groep 3/4. uitgave januari 2013

Winterboek. Met filmpjes, werkblad en puzzels. Groep 3/4. uitgave januari 2013 Winterboek uitgave januari 2013 Met filmpjes, werkblad en puzzels Groep 3/4 inhoud blz. Winter 3 1. Slaap 4 2. Glad 5 3. Geheime plekjes 6 4. Dikke jas 7 5. Dikke vacht 8 6. Vogels voeren 9 7. Broeden

Nadere informatie

De Wespendief. (Veldherkenning)

De Wespendief. (Veldherkenning) (Veldherkenning) R. KASTELIJN De Wespendief IN HET VELD IS VERWARRING MET DE BUIZERD EEN VEEL VOORKOMENDE FOUT. VOOR IEDEREEN DIE IN DE WESPENDIEF IS GEÏNTERESSEERD GELDT EEN ALGEMEEN ADVIES: GA IN HET

Nadere informatie

Werkstuk Biologie De Pandabeer

Werkstuk Biologie De Pandabeer Werkstuk Biologie De Pandabeer Werkstuk door een scholier 1603 woorden 11 juni 2009 6,3 579 keer beoordeeld Vak Biologie Hoofdstukken: Inleiding Hoofdstuk1:Uiterlijk van de panda Hoofdstuk2:De leefomgeving

Nadere informatie

inh oud 1. Inleiding 3 2. Uilen 4 3. Nest en broeden 4. De braakbal 5. Uilen in Nederland 6. Bijgeloof en verhalen 7. Filmpjes Pluskaarten

inh oud 1. Inleiding 3 2. Uilen 4 3. Nest en broeden 4. De braakbal 5. Uilen in Nederland 6. Bijgeloof en verhalen 7. Filmpjes Pluskaarten Uilen inhoud 1. Inleiding 3 2. Uilen 4 3. Nest en broeden 8 4. De braakbal 9 5. Uilen in Nederland 10 6. Bijgeloof en verhalen 14 7. Filmpjes 15 Pluskaarten 16 Bronnen en foto s 18 Colofon 19 1. Inleiding

Nadere informatie

Vogels. Algemeen. Wat is een vogel? Poten. Hoe zijn vogels ontstaan?

Vogels. Algemeen. Wat is een vogel? Poten. Hoe zijn vogels ontstaan? Vogels Algemeen Wat is een vogel? Misschien denk je dat het vermogen om te vliegen het belangrijkste kenmerk van vogels is, maar dat is niet helemaal waar. Er zijn vogels zoals de struisvogel en de kiwi

Nadere informatie

inhoud blz. Inleiding 1. Twee hoofdsoorten 2. Echo 3. Huid en vleugels 4. Jonge vleermuizen 5. Vleermuizen in Nederland

inhoud blz. Inleiding 1. Twee hoofdsoorten 2. Echo 3. Huid en vleugels 4. Jonge vleermuizen 5. Vleermuizen in Nederland Vleermuizen inhoud blz. Inleiding 3 1. Twee hoofdsoorten 4 2. Echo 6 3. Huid en vleugels 7 4. Jonge vleermuizen 8 5. Vleermuizen in Nederland 9 6. Andere soorten vleermuizen 11 7. Vleermuisweetjes 13 8.

Nadere informatie

SPREEKBEURT VINK VOGELS OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN. l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n

SPREEKBEURT VINK VOGELS OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN. l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT VINK l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n VOGELS OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN WE HEBBEN DE BELANGRIJKSTE INFORMATIE OVER DE VINK BIJ ELKAAR GEZOCHT.

Nadere informatie

l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT LACHDUIF VOGELS OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN

l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT LACHDUIF VOGELS OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT LACHDUIF VOGELS OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN WE HEBBEN DE BELANGRIJKSTE INFORMATIE OVER DE LACHDUIF BIJ ELKAAR

Nadere informatie

Oele de uil en zijn vriendjes de weidevogels

Oele de uil en zijn vriendjes de weidevogels Hier zien jullie alweer de tweede uitgave van ons jeugdblad. Zoals jullie weten kozen we voor de uil. Niet alleen omdat hij heel wijs is, maar met zijn gespitste oortjes kan hij ook goed horen. We hebben

Nadere informatie

Vogeltrek. Algemeen. istock. Bert Booden/Roerdomp

Vogeltrek. Algemeen. istock. Bert Booden/Roerdomp Vogeltrek Algemeen Veel vogels blijven niet het hele jaar op dezelfde plaats. In de winter zijn ze vaak in andere gebieden dan in de zomer. Waarom eigenlijk? istock In de winter wordt het voor veel vogels

Nadere informatie

Volg de wandelroute, dan zie je alle dieren!

Volg de wandelroute, dan zie je alle dieren! Ouwehands Winterland Brrr! Het is weer berekoud vandaag! Heb jij altijd al willen weten hoe de dieren in Ouwehands Dierenpark omgaan met de winterse kou? Ga dan mee op ontdekkingstocht! Volg de wandelroute,

Nadere informatie

Spreekbeurt de grote Toppereend

Spreekbeurt de grote Toppereend Ra,ra wie ben ik. Spreekbeurt de grote Toppereend Inleiding Ik doe mijn spreekbeurt over de grote toppereend. Omdat ik dit een hele mooie vogel vind. En omdat jullie misschien veel te weinig weten over

Nadere informatie

Lesbrief Dierenzoekermoorden

Lesbrief Dierenzoekermoorden Lesbrief Dierenzoekermoorden Doelgroep: Groep 5 t/m 8 Lesduur: ± 20 minuten Leerstofgebied: Wereldoriëntatie, Nederlands Werkvorm: Tweetallen of zelfstandig Doel van de opdracht: Het oefenen met het gebruik

Nadere informatie

NME-leerroute Vogels in het Wandelbos

NME-leerroute Vogels in het Wandelbos NME-leerroute Vogels in het Wandelbos 7 Groep 1 Tilburg, BS Jeanne d Arc Verhaal voor de kinderen Rinze de Wereldreiziger Rinze weet onwaarschijnlijk veel over vogels. Rinze is ook dol op het Wandelbos

Nadere informatie

Weidevogels en watervogels

Weidevogels en watervogels Dia 1 Zorg dat het geluid aan staat! en watervogels Deze powerpoint begint met het lied van Syb van de Ploeg over onze nationale vogel: de grutto. Gewoon afspelen en dan vragen wat de kinderen gezien en

Nadere informatie

Vogelwerkgroep De Kempen. Nieuwsbrief. Wespendievenonderzoek in de Kempen 2012.

Vogelwerkgroep De Kempen. Nieuwsbrief. Wespendievenonderzoek in de Kempen 2012. Vogelwerkgroep De Kempen Postadres: Kermisberg 6, 5508 DW Veldhoven Website: www.vwgdekempen.nl Gironummer: 5859111 - Kamer van Koophandel: 40238962 Nieuwsbrief Wespendievenonderzoek in de Kempen 2012.

Nadere informatie

6,1. Werkstuk door een scholier 2042 woorden 19 november keer beoordeeld. De Arend. Hoofdvraag: Wat is het jachtvermogen van de arend?

6,1. Werkstuk door een scholier 2042 woorden 19 november keer beoordeeld. De Arend. Hoofdvraag: Wat is het jachtvermogen van de arend? Werkstuk door een scholier 2042 woorden 19 november 2002 6,1 326 keer beoordeeld Vak Biologie De Arend Hoofdvraag: Wat is het jachtvermogen van de arend? Inleiding We doen ons werkstuk over de arend, omdat

Nadere informatie

inhoud De oude eik 1. In het park 2. De delen van de eik 3. Herfst 4. Dieren helpen de eik. 5. Winter 6. Lente 7. Rupsen 8.

inhoud De oude eik 1. In het park 2. De delen van de eik 3. Herfst 4. Dieren helpen de eik. 5. Winter 6. Lente 7. Rupsen 8. De oude eik inhoud De oude eik 3 1. In het park 4 2. De delen van de eik 5 3. Herfst 6 4. Dieren helpen de eik. 7 5. Winter 8 6. Lente 9 7. Rupsen 10 8. De galwesp 11 9. De boomklever 12 10. Filmjes 13

Nadere informatie

inhoud blz. Dieren in groepen 1. Insecten: de zwerm of kolonie 2. Vogels: de vlucht 3. Vissen: de school 4. Zoogdieren: de kudde 5.

inhoud blz. Dieren in groepen 1. Insecten: de zwerm of kolonie 2. Vogels: de vlucht 3. Vissen: de school 4. Zoogdieren: de kudde 5. Dieren in groepen inhoud blz. Dieren in groepen 3 1. Insecten: de zwerm of kolonie 4 2. Vogels: de vlucht 8 3. Vissen: de school 10 4. Zoogdieren: de kudde 12 5. Filmpjes 15 Pluskaarten 16 Bronnen en foto

Nadere informatie

KOMODOVARAAN. Door: Jade Boezer

KOMODOVARAAN. Door: Jade Boezer KOMODOVARAAN Door: Jade Boezer 1 Voorwoord Mijn werkstuk gaat over Komodovaranen. Ik doe het erover omdat ik een onderwerp zocht voor mijn werkstuk en nog niets over Komodovaranen wist. Toen ik aan het

Nadere informatie

Bosmuseum Gerhagen Zavelberg 10 3980 Tessenderlo

Bosmuseum Gerhagen Zavelberg 10 3980 Tessenderlo Bosmuseum Gerhagen Zavelberg 10 3980 Tessenderlo Tel: 013 / 67.38.44 GERHAGEN E-mail: bosmuseum@skynet.be Website: wet.gerhagen.be Samengesteld door Willy Vanwesemael Kerkuil WERKBLADEN OPLOSSINGEN Lager

Nadere informatie

Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam

Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag P.J.H. van der Linden Amsterdam Nieuw

Nadere informatie

5,9. Werkstuk door een scholier 1441 woorden 9 juni keer beoordeeld

5,9. Werkstuk door een scholier 1441 woorden 9 juni keer beoordeeld Werkstuk door een scholier 1441 woorden 9 juni 2011 5,9 17 keer beoordeeld Vak Biologie Gemaakt door: naoufal el morabit 1vh1 Datum ingeleverd: maandag 14 februari 2011 Inhoudsopgave Voorwoord is de pagina

Nadere informatie

Winterboek. Groep 3/4

Winterboek. Groep 3/4 Winterboek Groep 3/4 inhoud blz. Winter 3 1. Slaap 4 2. Glad 5 3. Geheime plekjes 6 4. Dikke jas 7 5. Dikke vacht 8 6. Vogels voeren 9 7. Broeden in de winter 10 8. Het land van de Eskimo 11 Werkblad winter

Nadere informatie

Het begin van de winter

Het begin van de winter WINTER 21 december WINTER 2 Het begin van de winter Vanaf 21 juni worden de dagen weer langzaam korter. De zomer duurt tot 22 of 23 september. Dan zijn de dag en de nacht overal even lang. Met andere woorden:

Nadere informatie

Vogelwerkgroep De Kempen. Nieuwsbrief wespendievenonderzoek in de Kempen 2013.

Vogelwerkgroep De Kempen. Nieuwsbrief wespendievenonderzoek in de Kempen 2013. Vogelwerkgroep De Kempen Postadres: Kermisberg 6, 5508 DW Veldhoven Website: www.vwgdekempen.nl E-mail: info@vwgdekempen.nl Gironummer: 5859111 - Kamer van Koophandel: 40238962 Nieuwsbrief wespendievenonderzoek

Nadere informatie

!!!!"### " $% + " $% -""!. /"0%. + %"" 1 "" 3 '$ + * + + * +1 5*!! 1"! '!' 5%!.* " " "!.%%"!%%!-8! " $% *8! %! 9: $% !$!!

!!!!###  $% +  $% -!. /0%. + % 1  3 '$ + * + + * +1 5*!! 1! '!' 5%!.*   !.%%!%%!-8!  $% *8! %! 9: $% !$!! 1 !!!!"### #$% $% &'() " $% %""*$ +, " $% %""* -""!. /"0%.!*% + %"" 1 "" 2 3 '$ + * + " $% + + * ++ 4""% +1 5*!! +2 4""*! 1"! '!' '() $""" '()6 "%##!& 4&*!7 5%!.* " " "!.%%"!%%!-8!!'() 8%!!""" %"" $% *8!

Nadere informatie

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe. 2017 Walter Van Kerkhoven Tijdens het broedseizoen van 2017 werd onderzoek gedaan naar het voorkomen, broedgedrag

Nadere informatie

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, september 2010

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, september 2010 Broedvogelinventarisatierapport Heseveld, Nijmegen 2010 Marc de Bont Nijmegen, september 2010 Inleiding Methode In maart 2010 heb ik besloten om in de omgeving van het complex Berkenoord de broedvogels

Nadere informatie